Whirlpool PP 40 DCDR F Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
KOOKPLAAT
PP 40 DCDR F...
PP 40 DCDR SF...
PP 40 TC F...
PP 40 TC SF...
Gebruiksaanwijzing
Inhoud
Installatie, 50-55
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 56
Aanzichttekening
Starten en gebruik, 57
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 58
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 59
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 60
Italiano, 1
Français, 25English,13
GB FR
Deutsch, 37
Español , 61
Nederlands,49
NLDE ES
IT
50
NL
Het is belangrijk om dit boekje te bewaren om het
op elk moment te kunnen raadplegen. Wanneer u
het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u
verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te
bewaren zodat waarschuwingen en informatie
betreffende werking voorhanden blijven.
Lees zorgvuldig de aanwijzingen door: er staat
belangrijke informatie in over installatie, gebruik en
veiligheid.
Plaatsing
Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor
kinderen en dient daarom te worden verwijderd
volgens de geldende normen voor gescheiden
afvalinzameling (zie Voorzorgsmaatregelen en
advies).
De installatie moet worden uitgevoerd door een
bevoegde installateur en volgens de instructies van
de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade
berokkenen aan personen, dieren of dingen.
Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd
en gebruikt in permanent geventileerde ruimten,
overeenkomstig de voorschriften van geldende
landelijke normen en daaropvolgende wijzigingen. De
volgende eisen moeten in acht genomen worden:
Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een
afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan
door middel van een afzuigkap of een elektrische
ventilator die automatisch in werking treedt
wanneer men het apparaat aanzet.
Het vertrek moet
luchttoevoersystemen hebben,
vereist voor de normale
verbranding van het gas. De
luchttoevoer die nodig is voor
een normale verbranding moet
niet minder dan 2 m
3
/h zijn per
kW geïnstalleerd vermogen.
Dit systeem kan worden
uitgevoerd door lucht direct
van buiten te onttrekken door
middel van een buis met een
doorsnede van minstens 100
cm
2
en die zodanig is
geplaatst dat hij niet per
ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te
onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die
door middel van een ventilatiebuis, zoals boven
beschreven, met buiten zijn verbonden en die
geen gemeenschappelijke delen zijn van het huis
en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of
slaapkamers.
Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan
lucht en blijft laag hangen. Om deze reden
moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag
geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor
het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of
halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden
geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager
liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het
is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het
vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet
in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen
(oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot
temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen
brengen.
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het
type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast
meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het
keukenblad. Voor een juiste installatie van de
kookplaat moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
De meubels die direct naast
de kookplaat geplaatst zijn en
hier boven uitsteken, moeten
op minstens 50 mm van de
rand van de plaat staan.
De afzuigkappen moeten
worden geïnstalleerd volgens
de vereisten van hun eigen
gebruiksaanwijzingen, maar in
ieder geval op een afstand van minstens 700 mm.
Plaats de keukenkastjes naast de kap op een
minimum hoogte van 540 mm vanaf het
keukenblad (zie afbeelding).
(Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt
geplaatst, moet deze zich op een afstand van
minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie
afbeelding ).
Installeren keukenblad kookplaten
Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de
nodige voorzorgsmaatregelen te treffen voor een
installatie die voldoet aan de geldende ongevallen
preventienormen voor het aansluiten van gas en
elektriciteit. Voor het goed functioneren van kookplaten
die in keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de
minimum afstanden, aangegeven in afb. 1, in acht
worden genomen. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakken en de achterwand
vervaardigd zijn van een materiaal dat bestand is
tegen temperaturen van boven de 65°C.
Installatie
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
600mm min.
540mm min.
700mm min.
NL
INBOUWKOOKPLAAT
HOOGTE = DIKTE STAAL
INBOUWKOOKPLAAT
DIKTE STAAL <HOOGTE <77*/87**mm
KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT
HOOGTE > 77*/87** mm
77* voor modellen PP 40 TC F... en PP 40 TC SF
87** voor modellen PP 40 DCDR F... en PP 40 DCDR SF
Het bevestigen aan het meubel
Er bestaan drie verschillende soorten apparaten,
naar gelang het type installatie:
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan
met het meubel (zie afbeelding 2 onderdeel H1);
in dit geval is het voor de installatie noodzakelijk
een opening te maken in het keukenblad die groot
is als de omtrek van de kookplaat, min 1 cm voor
elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het
keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke
manier in te bouwen is het bovendien nodig een
extra verlaging te verkrijgen op de omtrek (zie
figuur 4a) zodat behalve de rand van de
kookplaat ook de afdichting eronder plaats
genoeg heeft. Voordat u overgaat tot het
vastzetten op het keukenblad brengt u de
(bijgeleverde) afdichting aan langs de omtrek van
de kookplaat zoals aangegeven in afbeelding 4b.
Voor het bevestigen van de kookplaat aan het
meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd, zoals
aangegeven in het detail S (afb. 3).
Afb. 2
Afb.3
Afb. 0.1
Min. 700mm
Min. 50mm
Min. 50m
m
2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder
dan 77*/87** mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2).
Voor wat betreft de installatie moet op het
eventuele keukenblad onder de kookplaat een
opening worden gemaakt die groot genoeg is om
het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen
bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en
het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft
rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder
kan er ook mee in contact zijn). Voor de
bevestiging van de apparaten ziet u de
instructies op punt 1 of eventueel het extra
instructieblad in geval van speciale toepassingen.
52
NL
R=5 mm
H=2.5 mm
4
9
0
m
m
5
1
2
m
m
8
4
0
m
m
8
6
2
m
m
Afb. 4a
PER MOD: PP 40 DCDR F ... - PP 40 TCF
X mm
X mm
Afb. 5
N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet
ervoor worden gezorgd dat de ruimte onder de
kookplaat, nadat deze is geïnstalleerd, op
voldoende wijze bereikbaar is (geen eventuele
gesloten armaturen).
PER MOD: PP 40 DCDR SF... - PP 40 TC SF...
8
4
2
m
m
4
8
8
m
m
Afb. 4b
3- Kookplaten voor inbouw (Klasse 1) met een rand
die hoger is dan 77*/87**mm (zie afbeelding 2,
detail H3); in dit geval steekt de onderplaat niet
uit boven de rand; ook bijj steunen op een
aanrecht hoeft u alleen maar te zorgen voor de
eventuele gaten voor het doorlaten van de
gasbuizen en elektrische draden.
Voor het bevestigen van de platen voert u de
volgende handelingen uit (afb.5)
schroef 2 schroeven A (bijgeleverd) aan het
kastje met de afstanden van de achterwand zoals
aangegeven in afbeelding 5, en laat de koppen
van de schroeven 1,5 mm uitsteken van het hout;
bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven A en
druk hem naar achteren;
bevestig hem aan het meubel aan de achterkant
met de 2 montageplaatjes B en de vier
bijgeleverde schroeven C.
NL
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel zijn
geschikt voor werking met de wisselstroom, de
spanning en de frequentie die zijn aangegeven op
het typeplaatje (aan de onderzijde van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt
aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het
fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven
moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en
oven apart worden uitgevoerd, zowel voor
veiligheidsredenen als voor het eventueel
makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het
elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten moet u tussen het
apparaat en het net een meerpolige schakelaar
aanbrengen met een afstand tussen de contacten
van minstens 3 mm, aangepast aan het elektrische
vermogen en voldoend aan de geldende normen (de
aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig
worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur
bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.
 De installateur is verantwoordelijk voor de correcte
elektrische verbinding en het in acht nemen van de
geldende veiligheidsnormen.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen
het stopcontact in staat is het maximale
vermogen van het apparaat te dragen, zoals
aangegeven op het typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die
staan aangegeven op het typeplaatje;
de contactdoos en de stekker van het apparaat
bij elkaar passen. Als dat niet zo is, dient u ofwel
de stekker ofwel de contactdoos te vervangen;
gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
 Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de
snoer en het stopcontact makkelijk te bereiken zijn.
De kabel mag niet worden gebogen of
samengedrukt.
De kabel moet van tijd tot tijd worden
gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs
worden vervangen ( zie Service).
 De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld
wanneer deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding
of aan de gasfles moet volgens de geldende
landelijke normen worden uitgevoerd (en
daaropvolgende wijzigingen), nadat u zich ervan
heeft verzekerd dat het apparaat is ingesteld op het
soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit
niet het geval dan moeten de handelingen in de
paragraaf Aanpassing aan de verschillende soorten
gas worden uitgevoerd. Bij gebruik van vloeibaar
gas uit een gasfles gebruikt u drukregelaars die
voldoen aan de geldende landelijke normen en
daaropvolgende wijzigingen.
Voor een veilig functioneren, juist gebruik van
energie en langere duurzaamheid van het apparaat
moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk
correspondeert met de waarden die zijn aangegeven
in tabel 1 Kenmerken van de branders en
straalpijpjes.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig
worden uitgevoerd dat geen enkele druk het
apparaat bezwaart. Op de aanvoertrechter van de
gasvoorziening van het apparaat bevindt zich een
richtbaar L-vormig verbindingsstuk dat door een
afdichting is verzekerd. Als het nodig is het
verbindingsstuk te draaien, vervang dan de
afdichting (bijgeleverd).
Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt
zich een L-vormig, richtbaar verbindingsstuk
waarvan de afdichting is verzekerd door een
pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet
worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te
vervangen (bij het apparaat geleverd). Het
verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot
het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrije stalen f
lexibele
buis aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt
tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
cilindrische schroefbout.
De in werking stelling van deze buizen moet
zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in
uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in
contact komt met de beweegbare delen of dat hij
gekneld raakt.
 Uitsluitend leidingen en afdichtingen gebruiken die
voldoen aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
 Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet
de gasdichtheid worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
54
NL
Aanpassen aan verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander
soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven
op het typeplaatje aan de onderkant van de
kookplaat of op de verpakking), moeten de
straalpijpjes van de branders op de volgende wijze
worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders uit hun plaats.
2. schroef de sproeiers los met een steeksleutel van
7 mm en vervang ze met sproeiers geschikt voor
het nieuwe type gas (zie tabel 1 Eigenschappen
van branders en sproeiers).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de
handelingen in omgekeerde volgorde uit te
voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar
bij onze Technische Service Centers.
Het vervangen van de sproeiers van de brander
met onafhankelijkedubbele vlamk
ronen
1. de roosters en branders van hun plaats nemen.
De brander bestaat uit twee aparte delen (zie
afbeeldeingen.);
2. schroef de sproeiers los met een steeksleutel van
7 mm. De binnenste vlamkring heeft 1 sproeier,
de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat).
Vervang de sproeiers met de nieuwe die zijn
aangepast aan het nieuwe type gas (tab 1).
3. zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer
op hun plaats.
Regelen primaire lucht van de sproeiers
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimumstand
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje
in of naast de spil van het kraantje totdat u een
kleine, regelmatige vlam bereikt.
3. Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op
de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen
met zegellak of soortgelijk materiaal.
Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel
dicht worden geschroefd.
Aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen
met het etiket dat correspondeert met het nieuwe
gas dat u gaat gebruiken; u vindt dit in het zakje
met de bijgeleverde straalpijpjes.
 Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend
(of variabel) is van wat is voorzien, moet op de
toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht
die voldoet aan de landelijk geldende normen
betreffende drukregelaars voor gekanaliseerd
gas).
TYPEPLAATJE
Elektrische
aansluitingen
spanning 220-240V~ 50/60Hz
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
2006/95/EEG van 12/12/06
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen –
2004/108/EEG van 15/12/04
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas)
en daaropvolgende wijzigingen.
2002/96/EC en daaropvolgende
wijzigingen.
NL
Eigenschappen van branders en sproeiers
* A 15°C en 1013 mbar- gas droog
** Propaan P.C.S. (bovenwaarde) = 50.37 MJ/Kg
*** Butaan P.C.S. (bovenwaarde) = 49.47 MJ/Kg
Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37.78 MJ/m
3
De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven, op voorwaarde dat deze voorzien is van
afkoelingsventilatie.
Tabel 1 Vloeibaar gas Aardgas
Brander
Diameter
(mm)
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Sproeier
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Sproeier
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
Nomin. Gereduc. G30 G31 G20
D. Drievoudige vlamkroon
130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309
C. Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286
B. Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157
I. Dubbele vlammen (DC DR intern))
30 0.90 0.4 30 44 65 64 70 86
I. Dubbele vlammen (DC DR Estern) 130 4.10 1.3 57 70 298 293 110 390
Toevoerdruk
Nominaal (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28-30
20
35
37
25
45
20
17
25
PP 40 TC F...
PP 40 TC SF...
PP 40 DCDR F...
PP 40 DCDR SF...
D
C
B
B
C
I
C
B
B
C
56
NL
Beschrijving van het apparaat
Aanzichttekening
GASBRANDERS
Roosters voor het
neerzetten van PANNEN
Bedieningsknoppen voor
de GASBRANDERS
VEILIGHEIDSMECHANISME
Bougie voor de ontsteking van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS zijn er in verschillende
afmetingen en vermogens. Kies de brander die
het best overeenkomt met de diameter van de
pan die u wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
NL
Op iedere knop staat aangegeven waar de
overeenkomende gasbrander of elektrische plaat
zich bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop
als volgt worden geregeld:
0 Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er
een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig
in te drukken en linksom te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3
seconden lang ingedrukt houden totdat het element
dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm
wordt.
Bij de uitvoeringen die voorzien zijn van een bougie
moet u om de gekozen brander aan te steken, de
bijbehorende knop geheel indrukken en linksom
draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt.
De knop ingedrukt houden totdat de brander aan is.
 Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai
dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat
u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
rechtsom draaien (tot aan het symbool 0).
De brander met onafhankelijkedubbele
vlamkring:
Deze brander bestaat uit twee concentrische
vlamkringen die samen of onafhankelijk kunnen
functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft
verhoogde warmte en dus kortere kooktijden
vergeleken met de traditionele branders. Ook
verdelen de dubbele vlamkringen de warmte onder
de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op de
minimum stand worden gebruikt.
Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele
vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne
brander op de minimum en de externe brander op
de maximum stand zetten.
U kunt pannen van allerlei verschillende formaten
gebruiken. In het geval van gebruik van kleinere
pannen kunt u alleen de binnenste vlamkring
gebruiken. Iedere vlamkroon van de brander met
onafhankelijke dubbele vlamkronen heeft zijn eigen
bedieningsknop:
de knop met het symbool
bedient de buitenste
vlamkring;
de knop met het symbool
bedient de binnenste
vlamkring;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkring
drukt u de betreffende knop in en draait u n hem
tegen de klok in tot aan maximumstand . De
brander is voorzien van elektronische ontsteking die
automatisch in werking treedt zodra u de knop
indrukt.
Aangezien de brander is voorzien van een
veiligheidsmechanisme , moet u de knop ongeveer
2 à 3 seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidsmechanisme dat automatisch de vlam
aanhoudt warm wordt.
De gekozen brander kan met de betreffende knop
als volgt worden geregeld:
0Uit
Maximum
Minimum
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
rechtsom draaien (tot aan het symbool 0).
Praktische raadgevingen voor het
gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
gebruik voor iedere brander de pan die erop past
(zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er
onderuit vandaan komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en
met een deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het
kookpunt is bereikt.
Branders ø Diameter van de pannen (cm)
B. Half-snel
12 – 22
C. Snel
21 – 26
D. Drievoudige vlamkroon
24 - 26
I. DC-DR (binnenste)
10 - 14
I. DC-DR (buitenste)
24 - 28
Op modellen die voorzien zijn van een
vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt
op de brander Dubbele vlamkroon (binnenste
DCDR), wanneer men pannen gebruikt die een
doorsnede hebben van minder dan 12 cm.
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
Starten en gebruik
Note
In het geval van en stroomstoring kan
de brander, met de knop op de grote
vlam , met en lucifer worden
aangestoken.
Om een van de branders aan te steken , dient u
er een vlam of aansteker bij te houden, de knop
stevig in te drukken en linksom te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
58
NL
Voorzorgsmaatregelen en advies
Dit apparaat voldoet aan de geldende internationale
veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn
geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve
goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
Dit is een inbouwapparaat:
- Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=77*/
87**mm (zie afb.2 detail H3).
- Klasse 3: alle modellen met randhoogte <77*/
87**mm (zie afb.2 detail H1 en H2).
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan regelmatige luchtverversing.
Controleer dat bij het installeren aan de vereisten
wordt voldaan beschreven in de paragraaf
Plaatsing.
Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens
symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het
typeplaatje staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg
gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of als
het onweert.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of
met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen wo
rden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven staan in deze handleiding. Ieder
ander gebruik (b.v.: verwarming van de
v
ertrekken) is niet aangewezen en dus gevaarlijk.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor eventuele schade die te
wijten is
aan onjuist, verkeerd en onredelijk gebruik.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de oven
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand 0
staan als het fornuis niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact
zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst (zie Service).
Richt de handvatten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag
als de gasbranders of de elektrische plaat nog
warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat
kinderen en onbekwame personen de
glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit
aanraken tijdens en direct na de werking, aangezien
deze minstens nog een half uur na uitschakeling
warm blijft;
U dient zich tot de technische service van de
fabrikant te wenden in het geval het glaskeramische
oppervlak breekt.
U dient het apparaat los te schakelen van de
elektrische voeding als de glaskeramische
kookplaat breekt;
Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de
dekplaat voordat u hem opent.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
De instellingsomstandigheden kunt u terugvinden
op het etiket (of het gegevensplaatje). Voor
installatie controleren of de plaatselijke
verspreidingsomstandigheden en de staat van
instelling compatibel zijn.
Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar
gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten,
bv. door het raam te openen, of door te zorgen voor
doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de
afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te
zetten.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt
u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal
hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(RAEE), bepaalt dat huishoudelijke apparatuur niet
met het normale afval mag worden meegegeven. De
verwijderde apparaten moeten apart worden
opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de
materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te
voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor
de gezondheid en het milieu. Het symbool van de
afvalemmer met een kruis staat op alle producten
om de consument eraan te herinneren dat dit afval
apart moeten worden behandeld.
U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren
bij de reinigingsdienst of, indien dit door de
landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf
van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij
de verkoper ervan.
Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke
apparaten zijn actief bij het beheer van verzamel-
en verwijderingsystemen van afgedankte
apparatuur.
NL
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden
verwijderd.
Bij kookplaten die zijn voorzien van een
automatische ontsteking moet het uiteinde van de
elektronische ontstekingselementen regelmatig
worden gereinigd en moet u controleren dat de
gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt
zijn.
Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor
langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten. In dat geval is het noodzakelijk
de kraan te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Onderhoud en verzorging
60
NL
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer
is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De openingen van de vlamverspreiders zijn
verstopt.
Alle losse onderdelen van de brander goed in
elkaar zitten.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
U heeft de knop niet goed ingedrukt.
U heeft de knop niet lang genoeg ingedrukt voor
het activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme zijn verstopt.
De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
De regeling van de minimum stand is niet correct.
De bodem van de pan is volledig plat.
De pan staat in het midden van de brander of de
elektrische kookplaat.
De roosters zijn verwisseld.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet
aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact
opnemen met de Technische Servicedienst. Dit dient u door te geven:
het model van het apparaat (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
Wendt u nooit tot niet-erkende installateurs en weiger de installatie van niet-originele onderdelen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT Inhoud IT Italiano, 1 DE Deutsch, 37 GB English,13 NL Nederlands,49 FR Français, 25 ES Español , 61 Installatie, 50-55 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Beschrijving van het apparaat, 56 Aanzichttekening Starten en gebruik, 57 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voorzorgsmaatregelen en advies, 58 Algemene veiligheid Afvalverwijdering PP 40 DCDR F... PP 40 DCDR SF... PP 40 TC F... PP 40 TC SF... Onderhoud en verzorging, 59 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 60 NL Installatie Plaatsing  Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen en dient daarom te worden verwijderd volgens de geldende normen voor gescheiden afvalinzameling (zie Voorzorgsmaatregelen en advies).  De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.  Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd en gebruikt in permanent geventileerde ruimten, overeenkomstig de voorschriften van geldende landelijke normen en daaropvolgende wijzigingen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch in werking treedt wanneer men het apparaat aanzet. Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. • Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Inbouw Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat geplaatst zijn en hier boven uitsteken, moeten 600mm min. op minstens 50 mm van de rand van de plaat staan. • De afzuigkappen moeten worden geïnstalleerd volgens de vereisten van hun eigen gebruiksaanwijzingen, maar in ieder geval op een afstand van minstens 700 mm. • Plaats de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 540 mm vanaf het keukenblad (zie afbeelding). (Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afbeelding ). In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) A Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht Aangrenzend vertrek Te ventileren vertrek Verhoging van de spleet tussen deur en vloer 50 Rechtstreeks naar buiten • Het vertrek moet luchttoevoersystemen hebben, vereist voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken. 540mm min.  Het is belangrijk om dit boekje te bewaren om het op elk moment te kunnen raadplegen. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat waarschuwingen en informatie betreffende werking voorhanden blijven.  Lees zorgvuldig de aanwijzingen door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. 700mm min. NL Installeren keukenblad kookplaten Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen voor een installatie die voldoet aan de geldende ongevallen preventienormen voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden, aangegeven in afb. 1, in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de achterwand vervaardigd zijn van een materiaal dat bestand is tegen temperaturen van boven de 65°C. n. Min. 700mm Mi 50 mm m 0m .5 n Mi 2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 77*/87** mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet u de instructies op punt 1 of eventueel het extra instructieblad in geval van speciale toepassingen. Afb. 0.1 Het bevestigen aan het meubel Er bestaan drie verschillende soorten apparaten, naar gelang het type installatie: INBOUWKOOKPLAAT HOOGTE = DIKTEAAL ST INBOUWKOOKPLAAT DIKTE ST AAL <HOOGTE <77*/87**mm KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT HOOGTE > 77*/87** mm 77* voor modellen PP 40 TCF...en PP 40TCSF… 87** voor modellen PP 40 DCDR ... Fen PP 40 DCDR SF… Afb. 2 1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan met het meubel (zie afbeelding 2 onderdeel H1); in dit geval is het voor de installatie noodzakelijk een opening te maken in het keukenblad die groot is als de omtrek van de kookplaat, min 1 cm voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke manier in te bouwen is het bovendien nodig een extra verlaging te verkrijgen op de omtrek (zie figuur 4a) zodat behalve de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats genoeg heeft. Voordat u overgaat tot het vastzetten op het keukenblad brengt u de (bijgeleverde) afdichting aan langs de omtrek van de kookplaat zoals aangegeven in afbeelding 4b. Voor het bevestigen van de kookplaat aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd, zoals aangegeven in het detail S (afb. 3). Afb.3 NL PER MOD: PP 40 DCDR F ... - PP 40 TCF PER MOD: PP 40 DCDR SF... - PP 40 TC SF... NL R=5 mm H=2.5 mm 84 86 2m 0m m m 49 0m m 51 2m m 84 2m m 48 Afb. 4a 3- Kookplaten voor inbouw (Klasse 1) met een rand die hoger is dan 77*/87**mm (zie afbeelding 2, detail H3); in dit geval steekt de onderplaat niet uit boven de rand; ook bijj steunen op een aanrecht hoeft u alleen maar te zorgen voor de eventuele gaten voor het doorlaten van de gasbuizen en elektrische draden. Voor het bevestigen van de platen voert u de volgende handelingen uit (afb.5) • schroef 2 schroeven “A” (bijgeleverd) aan het kastje met de afstanden van de achterwand zoals aangegeven in afbeelding 5, en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uitsteken van het hout; • bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven “A” en druk hem naar achteren; • bevestig hem aan het meubel aan de achterkant met de 2 montageplaatjes “B” en de vier bijgeleverde schroeven “C”. 8m m Afb. 4b X mm Afb. 5 X mm N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte onder de kookplaat, nadat deze is geïnstalleerd, op voldoende wijze bereikbaar is (geen eventuele gesloten armaturen). 52 Elektrische aansluiting Gasaansluiting De kookplaten met driepolige voedingskabel zijn geschikt voor werking met de wisselstroom, de spanning en de frequentie die zijn aangegeven op het typeplaatje (aan de onderzijde van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de geldende landelijke normen worden uitgevoerd (en daaropvolgende wijzigingen), nadat u zich ervan heeft verzekerd dat het apparaat is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf “Aanpassing aan de verschillende soorten gas” worden uitgevoerd. Bij gebruik van vloeibaar gas uit een gasfles gebruikt u drukregelaars die voldoen aan de geldende landelijke normen en daaropvolgende wijzigingen. Voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 “Kenmerken van de branders en straalpijpjes”. Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3 mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.  De installateur is verantwoordelijk voor de correcte elektrische verbinding en het in acht nemen van de geldende veiligheidsnormen. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • de contactdoos en de stekker van het apparaat bij elkaar passen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel de contactdoos te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.  Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de snoer en het stopcontact makkelijk te bereiken zijn. De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt. De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen ( zie Service).  De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer deze normen niet worden nageleefd. Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal) De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat geen enkele druk het apparaat bezwaart. Op de aanvoertrechter van de gasvoorziening van het apparaat bevindt zich een richtbaar L-vormig verbindingsstuk dat door een afdichting is verzekerd. Als het nodig is het verbindingsstuk te draaien, vervang dan de afdichting (bijgeleverd). Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt.  Uitsluitend leidingen en afdichtingen gebruiken die voldoen aan de geldende landelijke normen. Controleren gasdichtheid  Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. NL NL Aanpassen aan verschillende soorten gas Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen: 1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. 2. schroef de sproeiers los met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Eigenschappen van branders en sproeiers”). 3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. Het vervangen van de sproeiers van de brander met onafhankelijke “dubbele vlamkronen” 1. de roosters en branders van hun plaats nemen. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie afbeeldeingen.); 2. schroef de sproeiers los met een steeksleutel van 7 mm. De binnenste vlamkring heeft 1 sproeier, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de sproeiers met de nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (tab 1). 3. zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. • Regelen primaire lucht van de sproeiers De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. • Het regelen van de minimumstand 54 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt. 3. Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. 4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. 5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken; u vindt dit in het zakje met de bijgeleverde straalpijpjes.  Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is van wat is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht die voldoet aan de landelijk geldende normen betreffende “drukregelaars voor gekanaliseerd gas”). TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen spanning 220-240V~ 50/60Hz Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen – 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen. 2002/96/EC en daaropvolgende wijzigingen. Eigenschappen van branders en sproeiers NL Tabel 1 Vloeibaar gas Diameter (mm) Warmtecapaciteit kW (H.s.*) By-pass Sproeier 1/100 1/100 Aardgas Debiet * g/h Sproeier Debiet * 1/100 l/h Brander Nomin. Gereduc. (mm) (mm) G30 G31 (mm) G20 D. Drievoudige vlamkroon 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 C. Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 B. Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 I. Dubbele vlammen (DC DR intern)) 30 0.90 0.4 30 44 65 64 70 86 I. Dubbele vlammen (DC DR Estern) 130 4.10 1.3 57 70 298 293 110 390 28-30 20 35 37 25 45 Nominaal (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) Toevoerdruk * ** *** 20 17 25 A 15°C en 1013 mbar- gas droog Propaan P.C.S. (bovenwaarde) = 50.37 MJ/Kg Butaan P.C.S. (bovenwaarde) = 49.47 MJ/Kg Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37.78 MJ/m3 De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven, op voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie. PP 40 TC F... PP 40 TC SF... PP 40 DCDR F... PP 40 DCDR SF... C B D C C B I B C B Beschrijving van het apparaat NL Aanzichttekening GASBRANDERS Roosters voor het neerzetten van PANNEN Bedieningsknoppen voor de GASBRANDERS VEILIGHEIDSMECHANISME • GASBRANDERS zijn er in verschillende afmetingen en vermogens. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. 56 Bougie voor de ontsteking van de GASBRANDERS Starten en gebruik Op iedere knop staat aangegeven waar de overeenkomende gasbrander of elektrische plaat zich bevindt. Gasbranders De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: 0 Uit Maximum Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en linksom te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. Bij de uitvoeringen die voorzien zijn van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken, de bijbehorende knop geheel indrukken en linksom draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. De knop ingedrukt houden totdat de brander aan is.  Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel rechtsom draaien (tot aan het symbool “0”). De brander met onafhankelijke “dubbele vlamkring”: Deze brander bestaat uit twee concentrische vlamkringen die samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de dubbele vlamkringen de warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op de minimum stand worden gebruikt. Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne brander op de minimum en de externe brander op de maximum stand zetten. U kunt pannen van allerlei verschillende formaten gebruiken. In het geval van gebruik van kleinere pannen kunt u alleen de binnenste vlamkring gebruiken. Iedere vlamkroon van de brander met “onafhankelijke dubbele vlamkronen” heeft zijn eigen bedieningsknop: de knop met het symbool vlamkring; bedient de buitenste bedient de binnenste de knop met het symbool vlamkring; Voor het aansteken van de gewenste vlamkring drukt u de betreffende knop in en draait u n hem tegen de klok in tot aan maximumstand . De brander is voorzien van elektronische ontsteking die automatisch in werking treedt zodra u de knop indrukt. Aangezien de brander is voorzien van een veiligheidsmechanisme , moet u de knop ongeveer 2 à 3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidsmechanisme dat automatisch de vlam aanhoudt warm wordt. De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: 0 Uit Maximum Minimum Om de brander uit te doen moet u de knop geheel rechtsom draaien (tot aan het symbool “0”). Praktische raadgevingen voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. Branders ø Diameter van de pannen (cm) B. Half-snel 12 – 22 C. Snel 21 – 26 D. Drievoudige vlamkroon 24 - 26 I. DC-DR (binnenste) 10 - 14 I. DC-DR (buitenste) 24 - 28  Op modellen die voorzien zijn van een vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt op de brander Dubbele vlamkroon (binnenste DCDR), wanneer men pannen gebruikt die een doorsnede hebben van minder dan 12 cm.  Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. In het geval van en stroomstoring kan de brander, met de knop op de grote vlam , met en lucifer worden aangestoken. Om een van de branders aan te steken , dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en linksom te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. Note NL Voorzorgsmaatregelen en advies NL  Dit apparaat voldoet aan de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheidsmaatregelen • Dit is een inbouwapparaat: - Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=77*/ 87**mm (zie afb.2 detail H3). - Klasse 3: alle modellen met randhoogte <77*/ 87**mm (zie afb.2 detail H1 en H2). • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of als het onweert. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. Ieder ander gebruik (b.v.: verwarming van de vertrekken) is niet aangewezen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd en onredelijk gebruik. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand “0” staan als het fornuis niet gebruikt wordt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). • Richt de handvatten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat kinderen en onbekwame personen de glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit 58 • • • • • • • aanraken tijdens en direct na de werking, aangezien deze minstens nog een half uur na uitschakeling warm blijft; U dient zich tot de technische service van de fabrikant te wenden in het geval het glaskeramische oppervlak breekt. U dient het apparaat los te schakelen van de elektrische voeding als de glaskeramische kookplaat breekt; Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de dekplaat voordat u hem opent. Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. De instellingsomstandigheden kunt u terugvinden op het etiket (of het gegevensplaatje). Voor installatie controleren of de plaatselijke verspreidingsomstandigheden en de staat van instelling compatibel zijn. Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, bv. door het raam te openen, of door te zorgen voor doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (RAEE), bepaalt dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit afval apart moeten worden behandeld. U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij de reinigingsdienst of, indien dit door de landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij de verkoper ervan. Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke apparaten zijn actief bij het beheer van verzamelen verwijderingsystemen van afgedankte apparatuur. Onderhoud en verzorging De elektrische stroom afsluiten Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat  Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten. In dat geval is het noodzakelijk de kraan te vervangen.  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. NL Storingen en oplossingen NL Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing: De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Alle losse onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. • U heeft de knop niet goed ingedrukt. • U heeft de knop niet lang genoeg ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme zijn verstopt. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. • De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Het tocht dichtbij het kookvlak. • De regeling van de minimum stand is niet correct. De pannen zijn wankel. • De bodem van de pan is volledig plat. • De pan staat in het midden van de brander of de elektrische kookplaat. • De roosters zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Servicedienst. Dit dient u door te geven: • het model van het apparaat (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.  Wendt u nooit tot niet-erkende installateurs en weiger de installatie van niet-originele onderdelen. 60
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Whirlpool PP 40 DCDR F Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor