Veiligheidsinstructies
NL
51
Veiligheidsinstructies
Voor aansluiting en werking
• De apparaten worden volgens de geldende veiligheidsvoor-
schriften gebouwd.
• Aansluiting op het net, onderhoud en reparatie van het appa-
raat mogen alleen door een erkend vakman volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Ondes-
kundig uitgevoerde werken vormen een risico voor uw veilig-
heid.
Voor de kookplaat
• Wegens de zeer snelle reactie bij een hoog ingestelde
kookstand (powerstand) de inductiekookplaat niet zonder
toezicht gebruiken!
• Houd bij het koken rekening met de hoge opwarmsnelheid van
de kookzones. Vermijd het leegkoken van pannen omdat daar-
bij het gevaar bestaat dat de pannen oververhit raken!
• Plaats geen lege potten en pannen op de ingeschakelde kook-
zones.
• Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bain-
marie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt
beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant
kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld!
• Schakel een kookzone na gebruik altijd met de min-toets uit en
niet alleen met de panherkenning.
• Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden.
Bij het bereiden van gerechten met vet en olie steeds in de
buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen!
Een deksel op de pan leggen, kookzone uitschakelen.
• De keramische plaat is zeer resistent. Zorg er niettemin voor
dat er geen harde voorwerpen op de keramische plaat vallen.
Puntvormige slagbelastingen kunnen de kookplaat doen bre-
ken.
• Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat
het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Onmiddellijk de
huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacte-
ren.
• Als de kookplaat door een defect in de sensorregeling niet
meer kan worden uitgeschakeld, onmiddellijk de huishoudze-
kering uitschakelen en de klantenservice contacteren.
• Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke apparaten! Net-
snoeren mogen niet met de hete kookzones in contact komen.
• De keramische kookplaat mag niet worden gebruikt om er
voorwerpen op neer te leggen!
• Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen.
Alles wat kan smelten uit de buurt van de hete kookzone hou-
den, bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker en gerechten
met een hoog suikergehalte. Suiker onmiddellijk met een spe-
ciale glasschraper volledig van de keramische kookplaat ver-
wijderen zolang deze nog warm is, om beschadigingen te
vermijden.
• Metalen voorwerpen (zoals keukengerei, bestek ...) mogen
niet op de inductiekookplaat worden gelegd omdat ze heet
kunnen worden. Gevaar voor verbranding!
• Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of vervormbare voor-
werpen onmiddellijk onder de kookplaat leggen.
• Metalen voorwerpen die op het lichaam worden gedragen,
kunnen in de onmiddellijke nabijheid van de inductiekookplaat
heet worden. Opgelet, kans op verbranding.
Voor niet-magnetiseerbare voorwerpen (bijv. gouden of zilve-
ren ringen) geldt dit niet.
• Nooit gesloten conservenblikken en compoundverpakkingen
op kookzones verwarmen. Door de energietoevoer kunnen
deze uiteenbarsten!
• De sensoren schoonhouden omdat verontreinigingen door het
apparaat als vingercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op de sensoren plaat-
sen!
Als pannen tot over de sensoren overkoken, is het aanbevolen
op de UIT-toets te drukken.
• Hete potten en pannen mogen de sensoren niet afdekken. In
dat geval wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
• Als er zich in de woning huisdieren bevinden die aan de kook-
plaat kunnen, moet de kinderbeveiliging worden geactiveerd.
• Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebruikt, mag
de inductiekookplaat niet worden gebruikt.
Voor personen
•Opgelet!
Personen die niet vertrouwd zijn met de inbouwkookplaat
mogen er alleen onder toezicht mee werken. Kleine kinderen
steeds uit de buurt houden en ervoor zorgen dat ze niet met
het apparaat spelen.
•Let op:
De oppervlakken van verwarmings- en kookzones worden bij
het werken heet. Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
• Personen met pacemakers of geïmplanteerde insulinepompen
moeten zich ervan verzekeren dat hun implantaten niet door
de inductiekookplaat worden beïnvloed (het frequentiebereik
van de inductiekookplaat bedraagt 20-50 kHz).