Smeg N31 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

225153 N31
Gebrauchs- und Montageanweisung
Induktions-Glaskeramik-Kochfeld
Instructions for fitting and use
Glass ceramic induction hob
Instructions de montage et d’utilisation
Table de cuisson vitrocéramique à induction
Gebruiks- en montage-instructies
Keramische inductiekookplaat
Istruzioni per uso e montaggio
Piano di cottura ad induzione in vetroceramica
Instrucciones para el uso y montaje
Encimera vitrocerámica per inducción
Manual de instruções de uso e de montagem
Placa de cozinhar de indução em vitrocerâmica
50
NL
Verwijderen van de verpakking
Verwijder de transportverpakking op een zo milieubewust moge-
lijke manier. De recyclage van het verpakkingsmateriaal
bespaart grondstoffen en vermindert de afvalberg.
Verwijderen van oude apparaten
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval
mag worden behandeld. Het moet echter naar
een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer
details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het
best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de
dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel
waar u het product hebt gekocht.
Reglementair gebruik
De kookplaat mag alleen voor de bereiding van levensmiddelen
in het huishouden worden gebruikt. Ze mag niet voor een ander
doel worden gebruikt.
Hier vindt u...
Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door vooraleer u
uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u belangrijke richtlijnen
voor uw veiligheid, het gebruik, het schoonmaken en het onder-
houd van het apparaat, zodat u er lang plezier aan beleeft.
Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het hoofdstuk
„Wat te doen bij problemen?”. Kleinere storingen kunt u vaak zelf
verhelpen en u spaart op die manier onnodige servicekosten.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze gebruiks- en
montageaanwijzing ter informatie en veiligheid aan een nieuwe
eigenaar door.
Veiligheidsinstructies............................................................ 51
Voor aansluiting en werking.................................................. 51
Voor de kookplaat................................................................. 51
Voor personen ...................................................................... 51
Beschrijving van het apparaat.............................................. 52
Bediening door sensoren...................................................... 52
Bediening................................................................................ 53
De kookplaat......................................................................... 53
Pandetectie ........................................................................... 53
Gebruiksduurbeperking......................................................... 53
Andere functies..................................................................... 53
Oververhittingsbeveiliging..................................................... 53
Servies voor inductiekookplaat ............................................. 54
Tips om energie te besparen ................................................ 54
Kookstanden......................................................................... 54
Restwarmteweergave ........................................................... 54
Bediening van de toetsen ..................................................... 55
Kookplaat en kookzone inschakelen..................................... 55
Kookzone uitschakelen ......................................................... 55
Kookplaat uitschakelen......................................................... 55
STOP-functie ........................................................................ 55
Kinderbeveiliging / vergrendeling.......................................... 56
Powerstand (kookzones met P)............................................ 56
Powermanagement............................................................... 56
Automatische uitschakeling (timer) ....................................... 57
Kookwekker (eierwekker)...................................................... 57
Aankookautomatiek .............................................................. 58
Warmhoudfunctie.................................................................. 58
Reiniging en onderhoud........................................................ 59
De keramische kookplaat...................................................... 59
Speciale verontreinigingen.................................................... 59
Wat te doen bij problemen?.................................................. 60
Montagehandleiding .............................................................. 61
Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur.......... 61
Beluchting ............................................................................. 61
Inbouw .................................................................................. 61
Elektrische aansluiting .......................................................... 64
Technische gegevens ........................................................... 64
Inbedrijfstelling...................................................................... 65
Veiligheidsinstructies
NL
51
Veiligheidsinstructies
Voor aansluiting en werking
De apparaten worden volgens de geldende veiligheidsvoor-
schriften gebouwd.
Aansluiting op het net, onderhoud en reparatie van het appa-
raat mogen alleen door een erkend vakman volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Ondes-
kundig uitgevoerde werken vormen een risico voor uw veilig-
heid.
Voor de kookplaat
Wegens de zeer snelle reactie bij een hoog ingestelde
kookstand (powerstand) de inductiekookplaat niet zonder
toezicht gebruiken!
Houd bij het koken rekening met de hoge opwarmsnelheid van
de kookzones. Vermijd het leegkoken van pannen omdat daar-
bij het gevaar bestaat dat de pannen oververhit raken!
Plaats geen lege potten en pannen op de ingeschakelde kook-
zones.
Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bain-
marie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt
beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant
kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld!
Schakel een kookzone na gebruik altijd met de min-toets uit en
niet alleen met de panherkenning.
Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden.
Bij het bereiden van gerechten met vet en olie steeds in de
buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen!
Een deksel op de pan leggen, kookzone uitschakelen.
De keramische plaat is zeer resistent. Zorg er niettemin voor
dat er geen harde voorwerpen op de keramische plaat vallen.
Puntvormige slagbelastingen kunnen de kookplaat doen bre-
ken.
Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat
het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Onmiddellijk de
huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacte-
ren.
Als de kookplaat door een defect in de sensorregeling niet
meer kan worden uitgeschakeld, onmiddellijk de huishoudze-
kering uitschakelen en de klantenservice contacteren.
Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke apparaten! Net-
snoeren mogen niet met de hete kookzones in contact komen.
De keramische kookplaat mag niet worden gebruikt om er
voorwerpen op neer te leggen!
Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen.
Alles wat kan smelten uit de buurt van de hete kookzone hou-
den, bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker en gerechten
met een hoog suikergehalte. Suiker onmiddellijk met een spe-
ciale glasschraper volledig van de keramische kookplaat ver-
wijderen zolang deze nog warm is, om beschadigingen te
vermijden.
Metalen voorwerpen (zoals keukengerei, bestek ...) mogen
niet op de inductiekookplaat worden gelegd omdat ze heet
kunnen worden. Gevaar voor verbranding!
Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of vervormbare voor-
werpen onmiddellijk onder de kookplaat leggen.
Metalen voorwerpen die op het lichaam worden gedragen,
kunnen in de onmiddellijke nabijheid van de inductiekookplaat
heet worden. Opgelet, kans op verbranding.
Voor niet-magnetiseerbare voorwerpen (bijv. gouden of zilve-
ren ringen) geldt dit niet.
Nooit gesloten conservenblikken en compoundverpakkingen
op kookzones verwarmen. Door de energietoevoer kunnen
deze uiteenbarsten!
De sensoren schoonhouden omdat verontreinigingen door het
apparaat als vingercontact kunnen worden herkend. Nooit
voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op de sensoren plaat-
sen!
Als pannen tot over de sensoren overkoken, is het aanbevolen
op de UIT-toets te drukken.
Hete potten en pannen mogen de sensoren niet afdekken. In
dat geval wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
Als er zich in de woning huisdieren bevinden die aan de kook-
plaat kunnen, moet de kinderbeveiliging worden geactiveerd.
Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebruikt, mag
de inductiekookplaat niet worden gebruikt.
Voor personen
•Opgelet!
Personen die niet vertrouwd zijn met de inbouwkookplaat
mogen er alleen onder toezicht mee werken. Kleine kinderen
steeds uit de buurt houden en ervoor zorgen dat ze niet met
het apparaat spelen.
•Let op:
De oppervlakken van verwarmings- en kookzones worden bij
het werken heet. Daarom moeten kleine kinderen principieel
uit de buurt worden gehouden.
Personen met pacemakers of geïmplanteerde insulinepompen
moeten zich ervan verzekeren dat hun implantaten niet door
de inductiekookplaat worden beïnvloed (het frequentiebereik
van de inductiekookplaat bedraagt 20-50 kHz).
52
Beschrijving van het apparaat
NL
Beschrijving van het apparaat
Het decor kan van de afbeeldingen afwijken.
A. Inductiekookzone achter
B. Inductiekookzone voor
C. Touch-Control-bedieningsveld
1. Bediening achterste kookzone
2. Bediening voorste kookzone
3. Automatische uitschakeltoets (timer)
4. Kookstandweergave en timerweergave
5. Plus-toets en min-toets
6. STOP-toets
7. Controlelampje vergrendeling
8. Aan/Uit-toets
Bediening door sensoren
De bediening van de keramische kookplaat gebeurt door touch-
control-sensoren. De sensoren functioneren als volgt: met de vin-
gertop een symbool op het keramische oppervlak even aanra-
ken. Elke correcte bediening wordt door een signaaltoon
bevestigd. In de rest van de tekst wordt voor de touch-control-
sensoren het woord „toets“ gebruikt.
Aan/Uit-toets (8)
Met deze toets wordt de volledige kookplaat in- en uitgeschakeld.
De toets is bij wijze van spreken de hoofdschakelaar.
Min-toets / Plus-toets (5)
Met deze toetsen worden de kookstanden, de automatische uit-
schakeling en de kookwekker ingesteld.
Met de min-toets wordt de aangetoonde waarde verlaagd, met
de plus-toets verhoogd.
De aangetoonde waarde kan worden gewist door op beide toet-
sen tegelijk te drukken.
Kookstandweergave (4)
De kookstandweergave toont de gekozen kookstand, of:
H................ restwarmte
P................ powerstand
.............. panherkenning
A................ aankookautomatiek
Lo .............. warmhoudfunctie
STOP ........ stop-functie
STOP-toets (6)
Het koken kan met de STOP-toets even worden onderbroken.
Automatische uitschakeltoets (3)
Om de automatische uitschakeling of de kookwekker te program-
meren.
kookplaat
kookzone
kookplaat
kookzone
Bediening
NL
53
Bediening
De kookplaat
De kookplaat is met een inductiekookveld uitgerust. Een inductie-
spoel onder de keramische kookplaat wekt een elektromagne-
tisch wisselveld op, dat de vitrokeramiek doordringt en in de
bodem van de pan een warmtevormende stroom induceert.
Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet meer door een
verwarmingselement via de pan op de te koken gerechten over-
gedragen; de nodige warmte wordt m.b.v. inductiestromen direct
in de pan gevormd.
Voordelen van het inductiekookveld
Energiebesparend koken door rechtstreekse energieover-
dracht op de pan (aangepaste pannen van magnetiseerbaar
materiaal zijn noodzakelijk),
meer veiligheid, omdat de energie alleen wordt doorgegeven
als er een pan op de kookzone staat,
energieoverdracht tussen inductiekookzone en panbodem met
een hoog rendement,
hoge opwarmsnelheid,
weinig risico op verbrandingen omdat de kookplaat alleen door
de panbodem wordt verwarmd, overkokende gerechten bran-
den niet vast,
snelle, nauwkeurige regeling van de energietoevoer.
Pandetectie
Als er geen of een te kleine pan op de kookzone staat, als de
kookzone is ingeschakeld, dan wordt deze niet met energie ver-
zorgd. Een knipperende in de kookstandweergave maakt
daarop attent.
Als er een geschikte pan op de kookzone wordt geplaatst, wordt
de ingestelde stand ingeschakeld en de kookstandweergave
brandt. De energietoevoer wordt onderbroken als de pan wordt
verwijderd, in de kookstandweergave verschijnt een knipperende
.
Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij de panherken-
ning toch in werking treedt, wordt slechts zoveel energie toege-
voerd als nodig is.
Panherkenningsgrenzen
De minimum diameter van de panbodem is bij een aantal model-
len als binnenste kring op de kookzone afgebeeld.
Gebruiksduurbeperking
De inductiekookplaat bezit een automatische gebruiksduurbeper-
king.
De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is afhanke-
lijk van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de instellingen van
de kookzone niet worden veranderd.
Als de gebruiksduurbeperking gereageerd heeft, wordt de kook-
zone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen en in de aan-
wijzing verschijnt een H.
De automatische uitschakeling heeft voorrang op de bedrijfs-
duurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt pas uitgeschakeld als
de tijd van de automatische uitschakeling is afgelopen (bijv. auto-
matische uitschakeling met 99 minuten en kookstand 12 is
mogelijk).
Andere functies
Als één of meer sensoren langer of tegelijk worden bediend (bijv.
door een per ongeluk op de sensoren geplaatste pan) wordt er
niet geschakeld.
Het symbool knippert en er is gedurende een bepaalde tijd
een signaal te horen. Na een paar seconden wordt er uitgescha-
keld. A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijderen.
Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de
kookplaat uit- en inschakelen.
Oververhittingsbeveiliging
Als de kookplaat langdurig op vol vermogen wordt gebruikt, kan
bij een hoge kamertemperatuur de elektronica niet meer vol-
doende worden gekoeld.
Om te vermijden dat te hoge temperaturen in de elektronica
optreden, wordt ev. het vermogen van de kookzone automatisch
gereduceerd.
Als bij normaal gebruik van de kookplaat en normale kamertem-
peratuur regelmatig E2 verschijnt, is de koeling waarschijnlijk
onvoldoende.
Ontbrekende koelopeningen in het meubel of een ontbrekende
afscherming kunnen de oorzaak zijn. Ev. moet de inbouw worden
gecontroleerd.
Kookzonediameter
(mm)
Minimum diameter
panbodem (mm)
145
210
280
90
135
170
Ingestelde
kookstand
Gebruiksduurbeperking
(Uur:Min)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
10:36
8:40
7:04
5:53
5:09
4:20
3:45
3:12
2:44
2:19
1:53
1:30
54
Bediening
NL
Servies voor inductiekookplaat
De pannen die voor de inductiekookplaat worden gebruikt moe-
ten van metaal zijn, magnetische eigenschappen bezitten en een
voldoende grote bodem hebben.
Gebruik uitsluitend pannen met een bodem die voor
inductie geschikt is.
Zo kunt u vaststellen of uw pan geschikt is:
Voer de hierna beschreven magneettest uit of kijk of de pan het
symbool voor het koken met inductiestroom draagt.
Magneettest:
Ga met een magneet over de bodem van uw pan. Wordt de mag-
neet aangetrokken, dan kunt u de pan op de inductiekookplaat
gebruiken.
Noot:
Bij het gebruik van sommige pannen die geschikt zijn voor induc-
tie, kunnen geluiden optreden, die te wijten zijn aan de bouw-
wijze van deze pannen.
Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bain-
marie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt
beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant
kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld!
Tips om energie te besparen
Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig en effi-
ciënt met uw nieuwe inductiekookplaat en het kookservies om te
gaan.
De panbodemdiameter moet even groot zijn als de kookzone-
diameter.
Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee te houden
dat vaak de bovenste pandiameter wordt vermeld. Die is
meestal groter dan de panbodem.
Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en de over-
druk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door de korte berei-
dingsduur blijven vitamines bewaard.
Let erop dat er altijd voldoende vloeistof in de snelkookpan is,
want bij een leeggekookte pan kunnen de kookzone en de pan
door oververhitting worden beschadigd.
Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend deksel
sluiten.
Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende pan gebrui-
ken. Een grote, nauwelijks gevulde pan verbruikt veel energie.
Kookstanden
Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in meerdere
standen worden ingesteld. In de tabel vindt u toepassingsvoor-
beelden voor de verschillende standen.
Restwarmteweergave
De keramische kookplaat is met een restwarmteweergave H uit-
gerust.
Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de restwarmte wor-
den gebruikt om te smelten en om gerechten warm te houden.
Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog heet zijn.
Er bestaat gevaar voor verbranding!
Bij een inductiekookzone wordt de keramiek niet direct, maar
alleen door de terugstralende warmte van de pan verwarmd.
Geschikte pannen Niet geschikte pannen
Geëmailleerde stalen pannen
met dikke bodem
Pannen van koper, roestvrij
staal, aluminium, vuurvast
glas, hout, keramiek of ter-
racotta
Gietijzeren pannen met geëmail-
leerde bodem
Pannen van roestvrij gelaagd
staal, roestvrij ferrietstaal of alu-
minium met speciale bodem
kookstand Toepassing
0
Lo
1
2, 3, 4
5, 6, 7
8, 9
10, 11
12
P
UIT-stand, benutting van de restwarmte
Warm houden van gerechten
Gaar koken van kleine hoeveelheden
(laagste vermogen)
Doorkoken
Gaar koken van grote hoeveelheden,
gaar braden van grote stukken
Braden, bechamelsaus maken
Braden
Aan de kook brengen, aanbraden,
braden
Powerstand
(hoogste vermogen)
Bediening
NL
55
Bediening van de toetsen
De hier beschreven besturing verwacht na het bedienen van een (keuze-)
toets
daarna
de bediening van een volgende toets.
De volgende toets moet principieel
binnen 10 seconden
worden bediend,
anders wordt de keuze geannuleerd.
De plus-/min-toetsen kunnen apart worden aangeraakt of ingedrukt gehou-
den worden.
Kookplaat en kookzone inschakelen
1. Zolang op de
Aan/Uit-toets
drukken tot de kookstandweergaven 0
aantonen. U hoort een korte signaal. De besturing is klaar voor gebruik.
2. Meteen daarna met de
plus-toets
of
min-toets
van een kookzone
een kookstand kiezen. Door de plus-toets wordt de kookstand 1 inge-
schakeld, door de min-toets de kookstand 12.
3. Een
metalen pan
op de kookzone plaatsen. De panherkenning schakelt
de inductiespoel in.
Zolang geen metalen pan op de kookzone wordt geplaatst, wisselt de
aanwijzing tussen de ingestelde kookstand en het symbool . Zonder
pan wordt de kookzone om veiligheidsredenen na 10 minuten uitgescha-
keld. Meer hierover in het hoofdstuk „panherkenning“.
Kookzone uitschakelen
4. a) Meermaals op de
min-toets
drukken tot de kookstandweergave 0
aantoont, of
b) één keer tegelijk op de
min-toets
en
plus-toets
drukken. De
kookzone wordt vanop elke kookstand direct uitgeschakeld, of
c) op de
Aan/Uit-toets
drukken. De volledige kookplaat wordt uitge-
schakeld (alle kookzones worden uitgeschakeld).
Kookplaat uitschakelen
5. Op de
Aan/Uit-toets
drukken. De kookplaat wordt onafhankelijk van
de instelling volledig uitgeschakeld.
STOP-functie
Het koken kan tijdelijk met de STOP-toets worden onderbroken, bijv. als er
aan de deur wordt gebeld. Om het koken met dezelfde kookstanden voort te
zetten, moet de STOP-functie worden beëindigd. Een ev. ingestelde timer
wordt gestopt en loopt daarna verder.
Om veiligheidsredenen is deze functie slechts 10 minuten beschikbaar.
Daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld.
1. Het kookgerei staat op de kookzones en de gewenste kookstanden zijn
ingesteld.
2. Op de
STOP-toets
drukken. In plaats van de gekozen kookstanden
verschijnen na elkaar de letters S-T-O-P.
3. De onderbreking wordt beëindigd door eerst op de
STOP-toets
en
daarna op een
willekeurige andere toets
(behalve de Aan/Uit-toets) te
drukken.
De tweede toets moet binnen 10 seconden worden bediend, anders wordt de
kookplaat uitgeschakeld.
geschikt voor inductie
56
Bediening
NL
Kinderbeveiliging / vergrendeling
Door de kinderbeveiliging/ vergrendeling kunnen de bediening van de toetsen
en de instelling van een kookstand worden geblokkeerd. Alleen de Aan/Uit-
toets kan nog altijd worden bediend om de kookplaat uit te schakelen.
Kinderbeveiliging inschakelen:
1. Op de
Aan/Uit-toets
drukken om de kookplaat in te schakelen.
2. Meteen daarna tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie te activeren. Het controlelampje
boven de Stop-toets brandt. De bediening is geblokkeerd.
Kinderbeveiliging uitschakelen
3. Op de
Aan/Uit-toets
drukken.
4. Meteen daarna tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje
boven de Stop-toets dooft uit.
Vergrendeling inschakelen (tijdens het koken):
Tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie te activeren. Het controlelampje boven de Stop-
toets brandt. De bediening is geblokkeerd.
Vergrendeling uitschakelen
Tegelijk op de
automatische uitschakeltoets
en de
min-toets
drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje boven de Stop-
toets dooft uit.
Opmerkingen
De geactiveerde kinderbeveiliging/ vergrendeling blijft ook behouden als
de kookplaat uitgeschakeld is. Vooraleer weer kan worden gekookt, moet
ze daarom eerst gedesactiveerd worden!
Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde kinderbeveiliging beëindigd,
d.w.z. gedesactiveerd.
Powerstand (kookzones met P)
De powerstand stelt extra vermogen voor de inductiekookzones ter beschik-
king. Een grote hoeveelheid water kan snel aan de kook worden gebracht.
De powerstand werkt gedurende 10 minuten, vervolgens wordt automatisch
naar kookstand 12 teruggeschakeld.
1. De kookplaat inschakelen.
2. Eén keer op de
min-toets
drukken om de hoogste kookstand 12 in te
stellen.
3. Eén keer op de
plus-toets
drukken om de powerstand te activeren. In
de kookstandweergave verschijnt een P.
4. Na 10 minuten wordt de powerstand automatisch uitgeschakeld. De P
verdwijnt en er wordt naar kookstand 12 teruggeschakeld.
Noot:
Om de powerstand vervroegd uit te schakelen, op de min-toets drukken.
Powermanagement
Telkens twee kookzones zijn – om technische redenen – tot een module
gecombineerd en beschikken over een maximaal vermogen. Als deze vermo-
gensgrens bij het inschakelen van een hoge kookstand of de powerfunctie
wordt overschreden, reduceert het powermanagement de kookstand van de
bijbehorende module-kookzone.
De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst, daarna wordt de maximaal
mogelijke kookstand constant aangetoond.
Bediening
NL
57
Automatische uitschakeling (timer)
Door de automatische uitschakeling wordt elke ingeschakelde kookzone na
een instelbare tijd automatisch uitgeschakeld. Er kunnen kooktijden van 1 tot
99 minuten worden ingesteld.
1. Bij een kookzone een kookstand kiezen en een pan opzetten.
2. Op de bijbehorende
automatische uitschakeltoets
drukken.
3. Meteen daarna met de
min-toets
of de
plus-toets
de kooktijd van
1 tot 99 minuten ingeven.
Met de plus-toets begint de aangetoonde waarde bij 01, met de min-toets
bij 30.
Door gelijktijdig aanraken van de plus- en min-toets wordt de instelling
teruggezet (00).
4. Na afloop van de tijd wordt de kookzone uitgeschakeld. Er is een tijd lang
een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een wille-
keurige toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken.
Opmerkingen
De ingestelde kooktijd kan steeds worden gewijzigd. Op de automatische
uitschakeltoets drukken en met de min- of plus-toets de kooktijd
veranderen.
Automatische uitschakeling vervroegd wissen: op de automatische uit-
schakeltoets drukken en één keer gelijktijdig op de min- en plus-
toets drukken.
Het controlelampje knippert bij de timerweergave.
Het controlelampje knippert bij de kookstandweergave.
Kookwekker (eierwekker)
Als de overeenkomstige kookzone is uitgeschakeld, kan een kookwekker
worden geprogrammeerd.
1. De kookplaat inschakelen.
2. Op een
automatische uitschakeltoets
drukken.
3. Met de
min-toets
of de
plus-toets
de tijd in minuten instellen. Het
controlelampje boven de kookstandweergave brandt.
Het controlelampje brandt als de inductiekookplaat is uitgeschakeld.
4. Na afloop van de tijd is er een tijd lang een signaal te horen, dat kan wor-
den uitgeschakeld door op een willekeurige toets (behalve de Aan/Uit-
toets) te drukken.
Opmerkingen:
De kookwekker blijft ook dan in werking als de inductiekookplaat uitgescha-
keld is. Om de tijd te wijzigen de kookplaat met de Aan/Uit-toets inschake-
len.
Als de kookwekker (eierwekker) is ingeschakeld, kan de overeenkomstige
kookzone niet worden ingeschakeld.
58
Bediening
NL
Aankookautomatiek
Bij de aankookautomatiek gebeurt het aan de kook brengen met kookstand
12. Na een bepaalde tijd wordt automatisch naar een lagere doorkookstand
(1 tot 11) teruggeschakeld.
Bij het gebruik van de aankookautomatiek moet alleen de doorkookstand
worden gekozen waarmee de bereiding verder moet worden gekookt, omdat
de elektronica automatisch terugschakelt.
De aankookautomatiek is geschikt voor gerechten die koud worden opgezet,
op hoog vermogen worden verwarmd en op de doorkookstand niet perma-
nent in het oog moeten worden gehouden (bijv. het koken van soepvlees).
1. Kookstand 0 instellen.
2. Meteen daarna door tegelijk op de
plus-toets
en de
min-toets
te
drukken de aankookautomatiek activeren.
Afwisselend knippert dan A en 12 (A en , als er nog geen pan werd
opgezet).
3. Meteen daarna met de
min-toets
een lagere kookstand 1 tot 11 kie-
zen.
4. De aankookautomatiek verloopt volgens de programmering. Na een
bepaalde tijd (zie tabel) wordt het kookproces op de doorkookstand voort-
gezet.
Opmerkingen
Tijdens de aankookautomatiek kan met de plus-toets de doorkookstand
worden verhoogd. Door op de min-toets te drukken, wordt de aankook-
automatiek uitgeschakeld.
Behoudt men na activering van de aankookautomatiek de stand 12 en
kiest men geen lagere kookstand, wordt de aankookautomatiek na 10 sec.
automatisch uitgeschakeld en stand 12 blijft behouden.
Indien een hoge kookstand of de powerstand wordt ingeschakeld, kan de
aankookautomatiek eventueel wegens overschrijding van het maximale
vermogen worden uitgeschakeld (zie powermanagement).
Warmhoudfunctie
Met de warmhoudfunctie kunnen gerechten die klaar zijn op een kook-
zone warmgehouden worden. De kookzone wordt met laag vermogen
gebruikt.
1. Kookgerei staat op een kookzone en een kookstand (bijv. 3) is gekozen.
2. Op de
min-toets
blijven drukken
om de kookstanden te verlagen
(... 3, 2, 1, ). Bij wordt gestopt, de warmhoudfunctie is ingescha-
keld.
3. Om uit te schakelen, één keer op de
min-toets
drukken (0).
De warmhoudfunctie staat 120 minuten ter beschikking, daarna wordt de
kookplaat uitgeschakeld.
Ingestelde
kookstand
Aankookautomatiek
tijd (min:sec)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
0:40
0:48
1:04
1:36
2:00
2:56
4:00
5:20
7:12
2:00
3:12
-
blijven drukken
Reiniging en onderhoud
NL
59
Reiniging en onderhoud
Vóór het reinigen de kookplaat uitschakelen en laten afkoelen.
De keramische kookplaat mag in geen geval met een stoom-
reinigingsapparaat of dergelijke worden schoongemaakt!
Bij het reinigen erop letten dat slechts kort over de
Aan/Uit-
toets
wordt geveegd. Op die manier wordt vermeden dat de
kookplaat per ongeluk wordt ingeschakeld!
De keramische kookplaat
Belangrijk!
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals
grove schuurmiddelen, krassende pannenreinigers, roest- en
vlekkenverwijderaar enz.
Reiniging na gebruik
1.
Maak de hele kookplaat altijd schoon als ze vuil is – het beste
telkens na gebruik. Gebruik hiervoor een vochtige doek en wat
afwasmiddel. Daarna wrijft u de kookplaat met een schone doek
droog, zodat er geen resten van afwasmiddel op het oppervlak
achterblijven.
Wekelijks onderhoud
2.
Reinig en onderhoud de kookplaat een keer in de week gron-
dig met gebruikelijke reinigingsproducten voor vitrokeramiek.
Houdt u zich in elk geval aan de instructies van de fabrikant.
De reinigingsproducten vormen bij het aanbrengen een bescher-
mende film, die water en vuil tegenhoudt. Alle verontreinigingen
blijven op de film en kunnen daarna veel gemakkelijker worden
verwijderd. Vervolgens met een schone doek droogwrijven. Er
mogen geen resten van reinigingsmiddelen op het oppervlak
achterblijven, omdat ze bij het opwarmen agressief reageren en
het oppervlak veranderen.
Speciale verontreinigingen
Sterke verontreinigingen
en vlekken (kalkvlekken, parelmoer-
achtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de
kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke reini-
gingsmiddelen. Ga daarbij tewerk zoals onder punt 2 beschre-
ven.
Overgekookte spijzen
eerst met een natte doek inweken en
vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor
keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat reini-
gen zoals onder punt 2 beschreven.
Ingebrande suiker
en gesmolten kunststof verwijdert u meteen
– in nog hete toestand – met een glasschraper. Daarna de kook-
plaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven.
Zandkorrels
, die eventueel bij het aardappelen schillen of sla
schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen bij het verschui-
ven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus op dat er geen
zandkorrels op het oppervlak blijven liggen.
Kleurveranderingen
van de kookplaat hebben geen invloed op
de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat hier-
bij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om niet ver-
wijderde en daarom ingebrande resten.
Glanzende plekken
ontstaan door slijtage van de panbodem, in
het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een aluminium-
bodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze kunnen
alleen maar moeizaam met gebruikelijke reinigingsmiddelen wor-
den verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals herhalen.
Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door
schurende panbodems wordt het decor in de loop van de tijd
afgeschuurd en er ontstaan donkere vlekken.
60
Wat te doen bij problemen?
NL
Wat te doen b ij problemen?
Ongekwalificeerde ingrepen en reparaties aan het apparaat zijn
gevaarlijk omdat er gevaar voor stroomstoten en kortsluiting
bestaat. Om lichamelijke schade en schade aan het apparaat te
voorkomen, moeten ze worden vermeden. Daarom mogen der-
gelijke werkzaamheden alleen door een elektrotechnicus, bijv.
van de technische klantenservice, worden uitgevoerd.
Denk eraan
Als er aan uw apparaat storingen optreden, controleer dan eerst
aan de hand van deze gebruiksaanwijzing of u de oorzaken niet
zelf kunt verhelpen.
Hierna vindt u tips voor het verhelpen van storingen.
De zekeringen vallen meermaals uit?
Contacteer de klantenservice of een elektromonteur!
De inductiekookplaat kan niet worden ingeschakeld?
Heeft de zekering van de huisinstallatie (zekeringenkast) gere-
ageerd?
Is de aansluitingskabel aangesloten?
Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. het
controlelampje boven de Stop-toets brandt?
Zijn de tiptoetsen gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof
of een metalen voorwerp bedekt? A.u.b. verwijderen.
Wordt verkeerd servies gebruikt? Zie hoofdstuk „Servies voor
inductiekookplaat“.
Het symbool knippert en er is gedurende een
bepaalde tijd een signaal te horen.
Er is een permanente bediening van de touch-control-sensoren
door overgekookte levensmiddelen, kookgerei of andere voor-
werpen.
Oplossing: het oppervlak schoonmaken of het voorwerpen ver-
wijderen.
Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de
kookplaat uit- en inschakelen.
De foutcode E2 wordt aangetoond?
De elektronica is te heet. De inbouw van de kookplaat controle-
ren, in het bijzonder op goede beluchting letten. Zie hoofdstuk
Oververhittingsbeveiliging
.
De foutcode U400 wordt aangetoond?
De kookplaat is verkeerd aangesloten. De besturing wordt na 1s
uitgeschakeld en er is een continu signaal te horen. De correcte
netspanning aansluiten.
Er wordt een foutcode (ERxx of Ex) aangetoond?
Er is een technisch defect. A.u.b. de service contacteren.
Het pansymbool verschijnt?
Er werd een kookzone ingeschakeld en de kookplaat verwacht
dat er een geschikte pan wordt opgezet (panherkenning). Pas
dan wordt er energie afgegeven.
Het pansymbool blijft verschijnen, hoewel er een
pan werd opgezet?
De pan is niet geschikt voor inductie of heeft een te kleine diame-
ter.
De gebruikte kookpannen maken geluid?
Dat heeft een technische oorzaak; er bestaat geen gevaar voor
de inductiekookplaat of de pan.
De koelventilator blijft na het uitschakelen nog
lopen?
Dat is normaal omdat de elektronica wordt afgekoeld.
De kookplaat maakt geluiden (klikgeluiden)?
Dat heeft een technische oorzaak en is niet te vermijden.
De kookplaat heeft barsten of breuken?
Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat
het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Onmiddellijk de
huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacte-
ren.
Montagehandleiding
NL
61
Montagehandleiding
Veiligheidsinstructies voor de
keukenmeubelmonteur
Het fineer, de lijm of de kunststofbekleding van de aangren-
zende meubels moeten temperatuurbestendig zijn (>75°C).
Als het fineer en de bekleding onvoldoende temperatuurbe-
stendig zijn, kunnen ze zich vervormen.
Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn
met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan.
Het gebruik van muurstrips van massief hout op het aanrecht-
blad achter de kookplaat is toegelaten voor zover de minimum
afstanden volgens de inbouwtekeningen worden gerespec-
teerd.
De minimum afstanden aan de achterkant van de kookplaatuit-
sparingen moeten volgens de inbouwtekening worden geres-
pecteerd.
Bij het inbouwen naast een hoge kast is een veiligheidsafstand
van minstens 40 mm vereist. De zijkant van de hoge kast moet
met warmtebestendig materiaal worden bekleed. Om goed te
kunnen werken dient de afstand echter ten minste 300 mm te
bedragen.
De afstand tussen kookplaat en afzuigkap moet minstens zo
groot zijn als in de montagehandleiding van de afzuigkap is
voorgeschreven.
Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim, nagels,
enz.) moet uit de buurt van kinderen worden gebracht omdat
deze delen eventuele risicobronnen vormen. Kleine onderde-
len kunnen worden ingeslikt en bij folie bestaat verstikkingsge-
vaar.
Beluchting
De achterwand van de onderkast moet ter hoogte van de uit-
sparing in het aanrechtblad open zijn zodat de lucht kan circu-
leren.
De voorste dwarslijst van het meubel moet worden verwijderd,
zodat er onder het aanrechtblad over de hele breedte van het
apparaat een opening van minstens 7mm is waar de lucht
door kan.
Eventuele dwarslijsten onder het aanrechtblad moeten tenmin-
ste ter hoogte van de uitsparing in het aanrechtblad worden
verwijderd.
De afstand tussen de inductiekookplaat en de keukenmeubels
of de ingebouwde apparaten moet groot genoeg zijn zodat de
inductieve gedeelten voldoende geventileerd worden.
Overmatige warmteontwikkeling langs onder, bijv. door een
oven zonder dwarsstroomventilator, moet worden vermeden.
Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebruikt, mag
de inductiekookplaat niet worden gebruikt.
Inbouw
Belangrijke opmerkingen
Indien de kookplaat boven meubelgedeelten (zijwanden, laden
e.d.) ligt, moet een tussenbodem met een minimale afstand
van 20 mm t.o.v. de onderkant van de kookplaat worden inge-
bouwd, zodat een toevallig contact niet mogelijk is. De tussen-
bodem mag alleen met gereedschap kunnen worden
verwijderd.
Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat geen
brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door warmte vervorm-
bare voorwerpen direct naast de kookplaat worden geplaatst
of gelegd.
Kookplaatafdichting
Vóór het inbouwen moet de meegeleverde kookplaatafdichting
zonder onderbreking worden ingelegd.
U moet verhinderen dat er tussen de rand van de kookplaat en
het aanrechtblad of tussen het aanrechtblad en de muur vloei-
stoffen in de daaronder ingebouwde elektrische apparaten
kunnen indringen.
Bij inbouw van de kookplaat in een oneffen aanrechtblad, bijv.
met een keramisch of vergelijkbaar oppervlak (tegels enz.)
moet de pakking, die zich ev. aan de kookplaat bevindt,
worden verwijderd. In de plaats daarvan moet de verbinding
tussen kookplaat en aanrechtblad met plastische afdichtmate-
rialen (kit) worden afgedicht.
De kookplaat in geen geval met silicone vastkleven!
Anders is het later niet meer mogelijk de kookplaat weer te
verwijderen zonder ze te vernielen.
Uitsparing in het aanrechtblad
De uitsparing in het aanrechtblad moet zo nauwkeurig mogelijk
met een goed, recht zaagblad of een bovenfrees worden uitge-
zaagd. De snijvlakken dienen daarna te worden verzegeld zodat
er geen vocht kan binnendringen.
De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de afbeeldingen
uitgezaagd.
De keramische kookplaat moet absoluut horizontaal en op gelijke
hoogte met het aanrechtblad liggen. Eventuele spanningen kun-
nen de glazen plaat doen breken.
Controleren of de pakking van de kookplaat correct zit en volledig
afsluit.
De keramische kookplaat wordt ofwel met clips of met plaatstrips
bevestigd.
Montagehandleiding
NL
62
Clips
De clips op de aangegeven afstanden in
de uitsparing van het aanrechtblad
inslaan. Door de horizontale aanslag is
geen aanpassing in de hoogte nodig.
Belangrijk: de horizontale aanslag van de
clips moet vlak op het aanrechtblad liggen
(breukgevaar vermijden).
De kookplaat volgens de afbeelding links
inzetten (a), justeren (b) en vastclipsen
(c).
Om de clips te zekeren kunnen schroeven
worden gebruikt.
Belangrijk:
Als de keramische kookplaat scheef zit of
spant, bestaat er verhoogd breukgevaar
bij de montage!
Minimumafstand tot naburige wanden
Uitfreesmaat
Buitenmaat kookplaat
Kabeldoorvoer door de achterwand
Inbouwhoogte
Plaatstrip
De kookplaat inzetten en justeren.
Onderlangs de plaatstrips met schroeven
aan de voorziene bevestigingsgaten inzet-
ten, justeren en aanhalen.
De schroeven alleen met een schroeven-
draaier met de hand aanhalen; geen elek-
trische schroevendraaier gebruiken.
Bij dunne aanrechtbladen op de juiste
positie van de plaatstrip letten. Om de
afstand te compenseren moet een metri-
sche schroef in de plaatstrip worden inge-
zet.
Belangrijk:
Als de keramische kookplaat scheef zit of
spant, bestaat er verhoogd breukgevaar
bij de montage!
Minimumafstand tot naburige wanden
Uitfreesmaat
Buitenmaat kookplaat
Kabeldoorvoer door de achterwand
Inbouwhoogte
520
490
520
500
Montagehandleiding
NL
63
Inbouw van meerdere keramische kookplaten met traverse
Inbouw van meerdere keramische kookplaten met aluminium afdekstrip
64
Montagehandleiding
NL
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een erkend
vakman worden uitgevoerd!
De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de
plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden
nageleefd.
Bij het aansluiten van het apparaat moet een installatie worden
voorzien die het mogelijk maakt het apparaat met een contact-
openingswijdte van ten minste 3 mm met alle polen van het net
te scheiden. Geschikte scheidingsinstallaties zijn LS-schake-
laars, zekeringen en contactoren. Bij aansluiting en reparatie
het apparaat met één van deze installaties stroomloos maken.
De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven van de
trekontlasting pas na de stroomvoerende aders van de aan-
sluitkabel met trek wordt belast.
De overtollige kabellengte moet uit de inbouwzone onder het
apparaat worden getrokken.
U moet er ook op letten dat de netspanning met de op het
typeplaatje aangegeven netspanning overeenstemt.
De inductiekookplaat is bij levering met een temperatuurbe-
stendige aansluitkabel uitgerust.
De aansluitleiding moet minstens van het type H05 RR-F zijn.
Als de aansluitleiding van dit apparaat wordt beschadigd, moet
ze door de fabrikant of zijn klantenservice of door een gelijk-
aardig gequalificeerde persoon worden vervangen om risico's
te vermijden.
Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn
met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan.
Let op: door een verkeerde aansluiting kan de vermogenselek-
tronica worden vernield.
Aansluitwaarden
Netspanning: 220 - 240V~, 50-60 Hz
Nominale componentenspanning: 230 - 240V
Technische gegevens
* Vermogen bij ingeschakelde powerstand
* Vermogen bij ingeschakelde powerstand
Afmetingen
Kookplaat
hoogte/ breedte/ diepte mm 50 x 300 x 520
Kookzones
achter Ø cm / kW
voor Ø cm / kW
21/ 2,3 (3,2)*
14,5/ 1,4 (1,8)*
Kookplaat, totaal kW 3,7
Afmetingen
Kookplaat
hoogte/ breedte/ diepte mm 50 x 450 x 520
Kookzones
Ø cm / kW 28/ 2,4 (3,7)*
Kookplaat, totaal kW 3,7
Montagehandleiding
NL
65
Inbedrijfstelling
Na het inbouwen van de kookplaat en na het inschakelen van de
voedingsspanning (aansluiting op het net) vindt eerst een zelftest
van de besturing plaats en verschijnt er een service-informatie
voor de klantenservice.
Met een sponsje en wat sop even over het oppervlak van de
kookplaat vegen en vervolgens droogwrijven.

Documenttranscriptie

Gebrauchs- und Montageanweisung Induktions-Glaskeramik-Kochfeld Instructions for fitting and use Glass ceramic induction hob Instructions de montage et d’utilisation Table de cuisson vitrocéramique à induction Gebruiks- en montage-instructies Keramische inductiekookplaat Istruzioni per uso e montaggio Piano di cottura ad induzione in vetroceramica Instrucciones para el uso y montaje Encimera vitrocerámica per inducción Manual de instruções de uso e de montagem Placa de cozinhar de indução em vitrocerâmica 225153 N31 NL Verwijderen van de verpakking Hier vindt u... Verwijder de transportverpakking op een zo milieubewust mogelijke manier. De recyclage van het verpakkingsmateriaal bespaart grondstoffen en vermindert de afvalberg. Lees eerst zorgvuldig de informatie in dit boekje door vooraleer u uw kookplaat in gebruik neemt. Hier vindt u belangrijke richtlijnen voor uw veiligheid, het gebruik, het schoonmaken en het onderhoud van het apparaat, zodat u er lang plezier aan beleeft. Als er een storing optreedt, kijk dan eerst na in het hoofdstuk „Wat te doen bij problemen?”. Kleinere storingen kunt u vaak zelf verhelpen en u spaart op die manier onnodige servicekosten. Bewaar deze handleiding zorgvuldig. Geef deze gebruiks- en montageaanwijzing ter informatie en veiligheid aan een nieuwe eigenaar door. Verwijderen van oude apparaten Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Reglementair gebruik De kookplaat mag alleen voor de bereiding van levensmiddelen in het huishouden worden gebruikt. Ze mag niet voor een ander doel worden gebruikt. Veiligheidsinstructies ............................................................ Voor aansluiting en werking.................................................. Voor de kookplaat ................................................................. Voor personen ...................................................................... 51 51 51 51 Beschrijving van het apparaat .............................................. 52 Bediening door sensoren ...................................................... 52 Bediening................................................................................ De kookplaat ......................................................................... Pandetectie ........................................................................... Gebruiksduurbeperking......................................................... Andere functies ..................................................................... Oververhittingsbeveiliging..................................................... Servies voor inductiekookplaat ............................................. Tips om energie te besparen ................................................ Kookstanden ......................................................................... Restwarmteweergave ........................................................... Bediening van de toetsen ..................................................... Kookplaat en kookzone inschakelen..................................... Kookzone uitschakelen ......................................................... Kookplaat uitschakelen ......................................................... STOP-functie ........................................................................ Kinderbeveiliging / vergrendeling.......................................... Powerstand (kookzones met P) ............................................ Powermanagement............................................................... Automatische uitschakeling (timer) ....................................... Kookwekker (eierwekker)...................................................... Aankookautomatiek .............................................................. Warmhoudfunctie.................................................................. 53 53 53 53 53 53 54 54 54 54 55 55 55 55 55 56 56 56 57 57 58 58 Reiniging en onderhoud........................................................ 59 De keramische kookplaat...................................................... 59 Speciale verontreinigingen.................................................... 59 Wat te doen bij problemen? .................................................. 60 Montagehandleiding .............................................................. Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur.......... Beluchting ............................................................................. Inbouw .................................................................................. Elektrische aansluiting .......................................................... Technische gegevens ........................................................... Inbedrijfstelling ...................................................................... 50 61 61 61 61 64 64 65 Veiligheidsinstructies Voor aansluiting en werking Veiligheidsinstructies • De apparaten worden volgens de geldende veiligheidsvoorschriften gebouwd. • Aansluiting op het net, onderhoud en reparatie van het apparaat mogen alleen door een erkend vakman volgens de geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde werken vormen een risico voor uw veiligheid. Voor de kookplaat • Wegens de zeer snelle reactie bij een hoog ingestelde kookstand (powerstand) de inductiekookplaat niet zonder toezicht gebruiken! • Houd bij het koken rekening met de hoge opwarmsnelheid van de kookzones. Vermijd het leegkoken van pannen omdat daarbij het gevaar bestaat dat de pannen oververhit raken! • Plaats geen lege potten en pannen op de ingeschakelde kookzones. • Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bainmarie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld! • Schakel een kookzone na gebruik altijd met de min-toets uit en niet alleen met de panherkenning. • Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden. Bij het bereiden van gerechten met vet en olie steeds in de buurt blijven. Brandend vet of olie nooit met water blussen! Een deksel op de pan leggen, kookzone uitschakelen. • De keramische plaat is zeer resistent. Zorg er niettemin voor dat er geen harde voorwerpen op de keramische plaat vallen. Puntvormige slagbelastingen kunnen de kookplaat doen breken. • Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Onmiddellijk de huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacteren. • Als de kookplaat door een defect in de sensorregeling niet meer kan worden uitgeschakeld, onmiddellijk de huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacteren. • Voorzichtig bij het werken met huishoudelijke apparaten! Netsnoeren mogen niet met de hete kookzones in contact komen. • De keramische kookplaat mag niet worden gebruikt om er voorwerpen op neer te leggen! NL • Geen aluminiumfolie of kunststof op de kookzones leggen. Alles wat kan smelten uit de buurt van de hete kookzone houden, bijv. kunststof, folie, in het bijzonder suiker en gerechten met een hoog suikergehalte. Suiker onmiddellijk met een speciale glasschraper volledig van de keramische kookplaat verwijderen zolang deze nog warm is, om beschadigingen te vermijden. • Metalen voorwerpen (zoals keukengerei, bestek ...) mogen niet op de inductiekookplaat worden gelegd omdat ze heet kunnen worden. Gevaar voor verbranding! • Geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of vervormbare voorwerpen onmiddellijk onder de kookplaat leggen. • Metalen voorwerpen die op het lichaam worden gedragen, kunnen in de onmiddellijke nabijheid van de inductiekookplaat heet worden. Opgelet, kans op verbranding. Voor niet-magnetiseerbare voorwerpen (bijv. gouden of zilveren ringen) geldt dit niet. • Nooit gesloten conservenblikken en compoundverpakkingen op kookzones verwarmen. Door de energietoevoer kunnen deze uiteenbarsten! • De sensoren schoonhouden omdat verontreinigingen door het apparaat als vingercontact kunnen worden herkend. Nooit voorwerpen (pannen, vaatdoeken, enz.) op de sensoren plaatsen! Als pannen tot over de sensoren overkoken, is het aanbevolen op de UIT-toets te drukken. • Hete potten en pannen mogen de sensoren niet afdekken. In dat geval wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. • Als er zich in de woning huisdieren bevinden die aan de kookplaat kunnen, moet de kinderbeveiliging worden geactiveerd. • Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebruikt, mag de inductiekookplaat niet worden gebruikt. Voor personen • Opgelet! Personen die niet vertrouwd zijn met de inbouwkookplaat mogen er alleen onder toezicht mee werken. Kleine kinderen steeds uit de buurt houden en ervoor zorgen dat ze niet met het apparaat spelen. • Let op: De oppervlakken van verwarmings- en kookzones worden bij het werken heet. Daarom moeten kleine kinderen principieel uit de buurt worden gehouden. • Personen met pacemakers of geïmplanteerde insulinepompen moeten zich ervan verzekeren dat hun implantaten niet door de inductiekookplaat worden beïnvloed (het frequentiebereik van de inductiekookplaat bedraagt 20-50 kHz). 51 Beschrijving van het apparaat NL Bediening door sensoren Beschrijving van het apparaat kookplaat De bediening van de keramische kookplaat gebeurt door touchcontrol-sensoren. De sensoren functioneren als volgt: met de vingertop een symbool op het keramische oppervlak even aanraken. Elke correcte bediening wordt door een signaaltoon bevestigd. In de rest van de tekst wordt voor de touch-controlsensoren het woord „toets“ gebruikt. kookzone Aan/Uit-toets (8) Met deze toets wordt de volledige kookplaat in- en uitgeschakeld. De toets is bij wijze van spreken de hoofdschakelaar. Min-toets / Plus-toets (5) Met deze toetsen worden de kookstanden, de automatische uitschakeling en de kookwekker ingesteld. Met de min-toets wordt de aangetoonde waarde verlaagd, met de plus-toets verhoogd. De aangetoonde waarde kan worden gewist door op beide toetsen tegelijk te drukken. kookplaat kookzone Kookstandweergave (4) De kookstandweergave toont de gekozen kookstand, of: H................ restwarmte P................ powerstand .............. panherkenning A................ aankookautomatiek Lo .............. warmhoudfunctie STOP ........ stop-functie STOP-toets (6) Het koken kan met de STOP-toets even worden onderbroken. Het decor kan van de afbeeldingen afwijken. A. Inductiekookzone achter B. Inductiekookzone voor C. Touch-Control-bedieningsveld 1. Bediening achterste kookzone 2. Bediening voorste kookzone 3. Automatische uitschakeltoets (timer) 4. Kookstandweergave en timerweergave 5. Plus-toets en min-toets 6. STOP-toets 7. Controlelampje vergrendeling 8. Aan/Uit-toets 52 Automatische uitschakeltoets (3) Om de automatische uitschakeling of de kookwekker te programmeren. Bediening NL De kookplaat Gebruiksduurbeperking De kookplaat is met een inductiekookveld uitgerust. Een inductiespoel onder de keramische kookplaat wekt een elektromagnetisch wisselveld op, dat de vitrokeramiek doordringt en in de bodem van de pan een warmtevormende stroom induceert. Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet meer door een verwarmingselement via de pan op de te koken gerechten overgedragen; de nodige warmte wordt m.b.v. inductiestromen direct in de pan gevormd. De inductiekookplaat bezit een automatische gebruiksduurbeperking. De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel). De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de instellingen van de kookzone niet worden veranderd. Als de gebruiksduurbeperking gereageerd heeft, wordt de kookzone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen en in de aanwijzing verschijnt een H. De automatische uitschakeling heeft voorrang op de bedrijfsduurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt pas uitgeschakeld als de tijd van de automatische uitschakeling is afgelopen (bijv. automatische uitschakeling met 99 minuten en kookstand 12 is mogelijk). Bediening Voordelen van het inductiekookveld – Energiebesparend koken door rechtstreekse energieoverdracht op de pan (aangepaste pannen van magnetiseerbaar materiaal zijn noodzakelijk), – meer veiligheid, omdat de energie alleen wordt doorgegeven als er een pan op de kookzone staat, – energieoverdracht tussen inductiekookzone en panbodem met een hoog rendement, – hoge opwarmsnelheid, – weinig risico op verbrandingen omdat de kookplaat alleen door de panbodem wordt verwarmd, overkokende gerechten branden niet vast, – snelle, nauwkeurige regeling van de energietoevoer. Pandetectie Als er geen of een te kleine pan op de kookzone staat, als de kookzone is ingeschakeld, dan wordt deze niet met energie verzorgd. Een knipperende in de kookstandweergave maakt daarop attent. Als er een geschikte pan op de kookzone wordt geplaatst, wordt de ingestelde stand ingeschakeld en de kookstandweergave brandt. De energietoevoer wordt onderbroken als de pan wordt verwijderd, in de kookstandweergave verschijnt een knipperende . Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij de panherkenning toch in werking treedt, wordt slechts zoveel energie toegevoerd als nodig is. Panherkenningsgrenzen Kookzonediameter (mm) Minimum diameter panbodem (mm) 145 90 210 135 280 170 De minimum diameter van de panbodem is bij een aantal modellen als binnenste kring op de kookzone afgebeeld. Ingestelde kookstand Gebruiksduurbeperking (Uur:Min) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 10:36 8:40 7:04 5:53 5:09 4:20 3:45 3:12 2:44 2:19 1:53 1:30 Andere functies Als één of meer sensoren langer of tegelijk worden bediend (bijv. door een per ongeluk op de sensoren geplaatste pan) wordt er niet geschakeld. Het symbool knippert en er is gedurende een bepaalde tijd een signaal te horen. Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld. A.u.b. het voorwerp van de sensoren verwijderen. Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de kookplaat uit- en inschakelen. Oververhittingsbeveiliging Als de kookplaat langdurig op vol vermogen wordt gebruikt, kan bij een hoge kamertemperatuur de elektronica niet meer voldoende worden gekoeld. Om te vermijden dat te hoge temperaturen in de elektronica optreden, wordt ev. het vermogen van de kookzone automatisch gereduceerd. Als bij normaal gebruik van de kookplaat en normale kamertemperatuur regelmatig E2 verschijnt, is de koeling waarschijnlijk onvoldoende. Ontbrekende koelopeningen in het meubel of een ontbrekende afscherming kunnen de oorzaak zijn. Ev. moet de inbouw worden gecontroleerd. 53 Bediening NL Servies voor inductiekookplaat De pannen die voor de inductiekookplaat worden gebruikt moeten van metaal zijn, magnetische eigenschappen bezitten en een voldoende grote bodem hebben. Gebruik uitsluitend pannen met een bodem die voor inductie geschikt is. Geschikte pannen Niet geschikte pannen Geëmailleerde stalen pannen met dikke bodem Pannen van koper, roestvrij staal, aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek of terGietijzeren pannen met geëmail- racotta leerde bodem Pannen van roestvrij gelaagd staal, roestvrij ferrietstaal of aluminium met speciale bodem Zo kunt u vaststellen of uw pan geschikt is: Voer de hierna beschreven magneettest uit of kijk of de pan het symbool voor het koken met inductiestroom draagt. Magneettest: Ga met een magneet over de bodem van uw pan. Wordt de magneet aangetrokken, dan kunt u de pan op de inductiekookplaat gebruiken. Noot: Bij het gebruik van sommige pannen die geschikt zijn voor inductie, kunnen geluiden optreden, die te wijten zijn aan de bouwwijze van deze pannen. Wees voorzichtig bij het gebruik van bain-marie pannen. Bainmarie pannen kunnen onbemerkt leegkoken! Dat veroorzaakt beschadigingen aan de pan en aan de kookplaat. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld! Tips om energie te besparen Hier vindt u enkele belangrijke aanwijzingen om zuinig en efficiënt met uw nieuwe inductiekookplaat en het kookservies om te gaan. • De panbodemdiameter moet even groot zijn als de kookzonediameter. • Bij de aankoop van pannen dient u er rekening mee te houden dat vaak de bovenste pandiameter wordt vermeld. Die is meestal groter dan de panbodem. • Snelkookpannen zijn door de gesloten kookruimte en de overdruk bijzonder tijdbesparend en zuinig. Door de korte bereidingsduur blijven vitamines bewaard. • Let erop dat er altijd voldoende vloeistof in de snelkookpan is, want bij een leeggekookte pan kunnen de kookzone en de pan door oververhitting worden beschadigd. 54 • Kookpannen indien mogelijk altijd met een passend deksel sluiten. • Voor elke te bereiden hoeveelheid de passende pan gebruiken. Een grote, nauwelijks gevulde pan verbruikt veel energie. Kookstanden Het verwarmingsvermogen van de kookzones kan in meerdere standen worden ingesteld. In de tabel vindt u toepassingsvoorbeelden voor de verschillende standen. kookstand Toepassing 0 UIT-stand, benutting van de restwarmte Lo 1 Warm houden van gerechten Gaar koken van kleine hoeveelheden (laagste vermogen) 2, 3, 4 Doorkoken 5, 6, 7 Gaar koken van grote hoeveelheden, gaar braden van grote stukken 8, 9 10, 11 Braden, bechamelsaus maken Braden 12 Aan de kook brengen, aanbraden, braden P Powerstand (hoogste vermogen) Restwarmteweergave De keramische kookplaat is met een restwarmteweergave H uitgerust. Zolang de H na het uitschakelen brandt, kan de restwarmte worden gebruikt om te smelten en om gerechten warm te houden. Na het uitdoven van de letter H kan de kookzone nog heet zijn. Er bestaat gevaar voor verbranding! Bij een inductiekookzone wordt de keramiek niet direct, maar alleen door de terugstralende warmte van de pan verwarmd. Bediening NL Bediening van de toetsen De hier beschreven besturing verwacht na het bedienen van een (keuze-) toets daarna de bediening van een volgende toets. De volgende toets moet principieel binnen 10 seconden worden bediend, anders wordt de keuze geannuleerd. De plus-/min-toetsen kunnen apart worden aangeraakt of ingedrukt gehouden worden. Kookplaat en kookzone inschakelen 1. Zolang op de Aan/Uit-toets drukken tot de kookstandweergaven 0 aantonen. U hoort een korte signaal. De besturing is klaar voor gebruik. 2. Meteen daarna met de plus-toets of min-toets van een kookzone een kookstand kiezen. Door de plus-toets wordt de kookstand 1 ingeschakeld, door de min-toets de kookstand 12. geschikt voor inductie 3. Een metalen pan op de kookzone plaatsen. De panherkenning schakelt de inductiespoel in. Zolang geen metalen pan op de kookzone wordt geplaatst, wisselt de aanwijzing tussen de ingestelde kookstand en het symbool . Zonder pan wordt de kookzone om veiligheidsredenen na 10 minuten uitgeschakeld. Meer hierover in het hoofdstuk „panherkenning“. Kookzone uitschakelen 4. a) Meermaals op de min-toets aantoont, of drukken tot de kookstandweergave 0 b) één keer tegelijk op de min-toets en plus-toets drukken. De kookzone wordt vanop elke kookstand direct uitgeschakeld, of c) op de Aan/Uit-toets drukken. De volledige kookplaat wordt uitgeschakeld (alle kookzones worden uitgeschakeld). Kookplaat uitschakelen 5. Op de Aan/Uit-toets drukken. De kookplaat wordt onafhankelijk van de instelling volledig uitgeschakeld. STOP-functie Het koken kan tijdelijk met de STOP-toets worden onderbroken, bijv. als er aan de deur wordt gebeld. Om het koken met dezelfde kookstanden voort te zetten, moet de STOP-functie worden beëindigd. Een ev. ingestelde timer wordt gestopt en loopt daarna verder. Om veiligheidsredenen is deze functie slechts 10 minuten beschikbaar. Daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld. 1. Het kookgerei staat op de kookzones en de gewenste kookstanden zijn ingesteld. 2. Op de STOP-toets drukken. In plaats van de gekozen kookstanden verschijnen na elkaar de letters S-T-O-P. 3. De onderbreking wordt beëindigd door eerst op de STOP-toets en daarna op een willekeurige andere toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken. De tweede toets moet binnen 10 seconden worden bediend, anders wordt de kookplaat uitgeschakeld. 55 Bediening NL Kinderbeveiliging / vergrendeling Door de kinderbeveiliging/ vergrendeling kunnen de bediening van de toetsen en de instelling van een kookstand worden geblokkeerd. Alleen de Aan/Uittoets kan nog altijd worden bediend om de kookplaat uit te schakelen. Kinderbeveiliging inschakelen: 1. Op de Aan/Uit-toets drukken om de kookplaat in te schakelen. 2. Meteen daarna tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie te activeren. Het controlelampje boven de Stop-toets brandt. De bediening is geblokkeerd. Kinderbeveiliging uitschakelen 3. Op de Aan/Uit-toets drukken. 4. Meteen daarna tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje boven de Stop-toets dooft uit. Vergrendeling inschakelen (tijdens het koken): • Tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie te activeren. Het controlelampje boven de Stoptoets brandt. De bediening is geblokkeerd. Vergrendeling uitschakelen • Tegelijk op de automatische uitschakeltoets en de min-toets drukken om de functie uit te schakelen. Het controlelampje boven de Stoptoets dooft uit. Opmerkingen • De geactiveerde kinderbeveiliging/ vergrendeling blijft ook behouden als de kookplaat uitgeschakeld is. Vooraleer weer kan worden gekookt, moet ze daarom eerst gedesactiveerd worden! • Bij een stroomstoring wordt de ingeschakelde kinderbeveiliging beëindigd, d.w.z. gedesactiveerd. Powerstand (kookzones met P) De powerstand stelt extra vermogen voor de inductiekookzones ter beschikking. Een grote hoeveelheid water kan snel aan de kook worden gebracht. De powerstand werkt gedurende 10 minuten, vervolgens wordt automatisch naar kookstand 12 teruggeschakeld. 1. De kookplaat inschakelen. 2. Eén keer op de min-toets stellen. drukken om de hoogste kookstand 12 in te 3. Eén keer op de plus-toets drukken om de powerstand te activeren. In de kookstandweergave verschijnt een P. 4. Na 10 minuten wordt de powerstand automatisch uitgeschakeld. De P verdwijnt en er wordt naar kookstand 12 teruggeschakeld. Noot: Om de powerstand vervroegd uit te schakelen, op de min-toets drukken. Powermanagement Telkens twee kookzones zijn – om technische redenen – tot een module gecombineerd en beschikken over een maximaal vermogen. Als deze vermogensgrens bij het inschakelen van een hoge kookstand of de powerfunctie wordt overschreden, reduceert het powermanagement de kookstand van de bijbehorende module-kookzone. De aanwijzing van deze kookzone knippert eerst, daarna wordt de maximaal mogelijke kookstand constant aangetoond. 56 Bediening NL Automatische uitschakeling (timer) Door de automatische uitschakeling wordt elke ingeschakelde kookzone na een instelbare tijd automatisch uitgeschakeld. Er kunnen kooktijden van 1 tot 99 minuten worden ingesteld. 1. Bij een kookzone een kookstand kiezen en een pan opzetten. 2. Op de bijbehorende automatische uitschakeltoets drukken. 3. Meteen daarna met de min-toets of de plus-toets de kooktijd van 1 tot 99 minuten ingeven. Met de plus-toets begint de aangetoonde waarde bij 01, met de min-toets bij 30. Door gelijktijdig aanraken van de plus- en min-toets wordt de instelling teruggezet (00). 4. Na afloop van de tijd wordt de kookzone uitgeschakeld. Er is een tijd lang een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets (behalve de Aan/Uit-toets) te drukken. Opmerkingen • De ingestelde kooktijd kan steeds worden gewijzigd. Op de automatische uitschakeltoets drukken en met de minof plus-toets de kooktijd veranderen. • Automatische uitschakeling vervroegd wissen: op de automatische uitschakeltoets drukken en één keer gelijktijdig op de minen plustoets drukken. • Het controlelampje knippert bij de timerweergave. • Het controlelampje knippert bij de kookstandweergave. Kookwekker (eierwekker) Als de overeenkomstige kookzone is uitgeschakeld, kan een kookwekker worden geprogrammeerd. 1. De kookplaat inschakelen. 2. Op een automatische uitschakeltoets drukken. 3. Met de min-toets of de plus-toets de tijd in minuten instellen. Het controlelampje boven de kookstandweergave brandt. Het controlelampje brandt als de inductiekookplaat is uitgeschakeld. 4. Na afloop van de tijd is er een tijd lang een signaal te horen, dat kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets (behalve de Aan/Uittoets) te drukken. Opmerkingen: De kookwekker blijft ook dan in werking als de inductiekookplaat uitgeschakeld is. Om de tijd te wijzigen de kookplaat met de Aan/Uit-toets inschakelen. Als de kookwekker (eierwekker) is ingeschakeld, kan de overeenkomstige kookzone niet worden ingeschakeld. 57 Bediening NL Aankookautomatiek Bij de aankookautomatiek gebeurt het aan de kook brengen met kookstand 12. Na een bepaalde tijd wordt automatisch naar een lagere doorkookstand (1 tot 11) teruggeschakeld. Bij het gebruik van de aankookautomatiek moet alleen de doorkookstand worden gekozen waarmee de bereiding verder moet worden gekookt, omdat de elektronica automatisch terugschakelt. De aankookautomatiek is geschikt voor gerechten die koud worden opgezet, op hoog vermogen worden verwarmd en op de doorkookstand niet permanent in het oog moeten worden gehouden (bijv. het koken van soepvlees). 1. Kookstand 0 instellen. en de min-toets te 2. Meteen daarna door tegelijk op de plus-toets drukken de aankookautomatiek activeren. Afwisselend knippert dan A en 12 (A en , als er nog geen pan werd opgezet). 3. Meteen daarna met de min-toets zen. een lagere kookstand 1 tot 11 kie- 4. De aankookautomatiek verloopt volgens de programmering. Na een bepaalde tijd (zie tabel) wordt het kookproces op de doorkookstand voortgezet. Ingestelde kookstand Aankookautomatiek tijd (min:sec) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 0:40 0:48 1:04 1:36 2:00 2:56 4:00 5:20 7:12 2:00 3:12 - Opmerkingen • Tijdens de aankookautomatiek kan met de plus-toets de doorkookstand worden verhoogd. Door op de min-toets te drukken, wordt de aankookautomatiek uitgeschakeld. • Behoudt men na activering van de aankookautomatiek de stand 12 en kiest men geen lagere kookstand, wordt de aankookautomatiek na 10 sec. automatisch uitgeschakeld en stand 12 blijft behouden. • Indien een hoge kookstand of de powerstand wordt ingeschakeld, kan de aankookautomatiek eventueel wegens overschrijding van het maximale vermogen worden uitgeschakeld (zie powermanagement). Warmhoudfunctie Met de warmhoudfunctie kunnen gerechten die klaar zijn op een kookzone warmgehouden worden. De kookzone wordt met laag vermogen gebruikt. 1. Kookgerei staat op een kookzone en een kookstand (bijv. 3) is gekozen. 2. Op de min-toets blijven drukken om de kookstanden te verlagen (... 3, 2, 1, ). Bij wordt gestopt, de warmhoudfunctie is ingeschakeld. blijven drukken 3. Om uit te schakelen, één keer op de min-toets drukken (0). De warmhoudfunctie staat 120 minuten ter beschikking, daarna wordt de kookplaat uitgeschakeld. 58 Reiniging en onderhoud Reiniging en onderhoud • Vóór het reinigen de kookplaat uitschakelen en laten afkoelen. • De keramische kookplaat mag in geen geval met een stoomreinigingsapparaat of dergelijke worden schoongemaakt! • Bij het reinigen erop letten dat slechts kort over de Aan/Uittoets wordt geveegd. Op die manier wordt vermeden dat de kookplaat per ongeluk wordt ingeschakeld! NL Speciale verontreinigingen Sterke verontreinigingen en vlekken (kalkvlekken, parelmoerachtig glanzende vlekken) kunt u het best verwijderen als de kookplaat nog lauwwarm is. Gebruik hiervoor gebruikelijke reinigingsmiddelen. Ga daarbij tewerk zoals onder punt 2 beschreven. Overgekookte spijzen eerst met een natte doek inweken en vervolgens de vuilresten met een speciale glasschraper voor keramische kookplaten verwijderen. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven. De keramische kookplaat Belangrijk! Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen zoals grove schuurmiddelen, krassende pannenreinigers, roest- en vlekkenverwijderaar enz. Reiniging na gebruik 1. Maak de hele kookplaat altijd schoon als ze vuil is – het beste telkens na gebruik. Gebruik hiervoor een vochtige doek en wat afwasmiddel. Daarna wrijft u de kookplaat met een schone doek droog, zodat er geen resten van afwasmiddel op het oppervlak achterblijven. Wekelijks onderhoud 2. Reinig en onderhoud de kookplaat een keer in de week grondig met gebruikelijke reinigingsproducten voor vitrokeramiek. Houdt u zich in elk geval aan de instructies van de fabrikant. De reinigingsproducten vormen bij het aanbrengen een beschermende film, die water en vuil tegenhoudt. Alle verontreinigingen blijven op de film en kunnen daarna veel gemakkelijker worden verwijderd. Vervolgens met een schone doek droogwrijven. Er mogen geen resten van reinigingsmiddelen op het oppervlak achterblijven, omdat ze bij het opwarmen agressief reageren en het oppervlak veranderen. Ingebrande suiker en gesmolten kunststof verwijdert u meteen – in nog hete toestand – met een glasschraper. Daarna de kookplaat reinigen zoals onder punt 2 beschreven. Zandkorrels, die eventueel bij het aardappelen schillen of sla schoonmaken op de kookplaten vallen, kunnen bij het verschuiven van pannen krassen veroorzaken. Let er dus op dat er geen zandkorrels op het oppervlak blijven liggen. Kleurveranderingen van de kookplaat hebben geen invloed op de werking en de stevigheid van de vitrokeramiek. Het gaat hierbij niet om een beschadiging van de kookplaat, maar om niet verwijderde en daarom ingebrande resten. Glanzende plekken ontstaan door slijtage van de panbodem, in het bijzonder bij het gebruik van kookservies met een aluminiumbodem of door ongeschikte reinigingsmiddelen. Ze kunnen alleen maar moeizaam met gebruikelijke reinigingsmiddelen worden verwijderd. Eventueel de reiniging meermaals herhalen. Door het gebruik van agressieve reinigingsmiddelen en door schurende panbodems wordt het decor in de loop van de tijd afgeschuurd en er ontstaan donkere vlekken. 59 Wat te doen bij problemen? Wat te doen bij problemen? Ongekwalificeerde ingrepen en reparaties aan het apparaat zijn gevaarlijk omdat er gevaar voor stroomstoten en kortsluiting bestaat. Om lichamelijke schade en schade aan het apparaat te voorkomen, moeten ze worden vermeden. Daarom mogen dergelijke werkzaamheden alleen door een elektrotechnicus, bijv. van de technische klantenservice, worden uitgevoerd. Denk eraan Als er aan uw apparaat storingen optreden, controleer dan eerst aan de hand van deze gebruiksaanwijzing of u de oorzaken niet zelf kunt verhelpen. Hierna vindt u tips voor het verhelpen van storingen. De zekeringen vallen meermaals uit? Contacteer de klantenservice of een elektromonteur! De inductiekookplaat kan niet worden ingeschakeld? • Heeft de zekering van de huisinstallatie (zekeringenkast) gereageerd? • Is de aansluitingskabel aangesloten? • Zijn de sensoren vergrendeld (kinderbeveiliging), d.w.z. het controlelampje boven de Stop-toets brandt? NL De foutcode E2 wordt aangetoond? De elektronica is te heet. De inbouw van de kookplaat controleren, in het bijzonder op goede beluchting letten. Zie hoofdstuk Oververhittingsbeveiliging. De foutcode U400 wordt aangetoond? De kookplaat is verkeerd aangesloten. De besturing wordt na 1s uitgeschakeld en er is een continu signaal te horen. De correcte netspanning aansluiten. Er wordt een foutcode (ERxx of Ex) aangetoond? Er is een technisch defect. A.u.b. de service contacteren. Het pansymbool verschijnt? Er werd een kookzone ingeschakeld en de kookplaat verwacht dat er een geschikte pan wordt opgezet (panherkenning). Pas dan wordt er energie afgegeven. Het pansymbool blijft verschijnen, hoewel er een pan werd opgezet? De pan is niet geschikt voor inductie of heeft een te kleine diameter. De gebruikte kookpannen maken geluid? Dat heeft een technische oorzaak; er bestaat geen gevaar voor de inductiekookplaat of de pan. De koelventilator blijft na het uitschakelen nog lopen? Dat is normaal omdat de elektronica wordt afgekoeld. • Zijn de tiptoetsen gedeeltelijk door een vochtige doek, vloeistof of een metalen voorwerp bedekt? A.u.b. verwijderen. • Wordt verkeerd servies gebruikt? Zie hoofdstuk „Servies voor inductiekookplaat“. Het symbool knippert en er is gedurende een bepaalde tijd een signaal te horen. Er is een permanente bediening van de touch-control-sensoren door overgekookte levensmiddelen, kookgerei of andere voorwerpen. Oplossing: het oppervlak schoonmaken of het voorwerpen verwijderen. Om het symbool te wissen, op dezelfde toets drukken of de kookplaat uit- en inschakelen. 60 De kookplaat maakt geluiden (klikgeluiden)? Dat heeft een technische oorzaak en is niet te vermijden. De kookplaat heeft barsten of breuken? Bij scheuren, barsten of een breuk in de keramische kookplaat het apparaat onmiddellijk buiten bedrijf stellen. Onmiddellijk de huishoudzekering uitschakelen en de klantenservice contacteren. Montagehandleiding Veiligheidsinstructies voor de keukenmeubelmonteur Montagehandleiding • Het fineer, de lijm of de kunststofbekleding van de aangrenzende meubels moeten temperatuurbestendig zijn (>75°C). Als het fineer en de bekleding onvoldoende temperatuurbestendig zijn, kunnen ze zich vervormen. • Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan. • Het gebruik van muurstrips van massief hout op het aanrechtblad achter de kookplaat is toegelaten voor zover de minimum afstanden volgens de inbouwtekeningen worden gerespecteerd. • De minimum afstanden aan de achterkant van de kookplaatuitsparingen moeten volgens de inbouwtekening worden gerespecteerd. • Bij het inbouwen naast een hoge kast is een veiligheidsafstand van minstens 40 mm vereist. De zijkant van de hoge kast moet met warmtebestendig materiaal worden bekleed. Om goed te kunnen werken dient de afstand echter ten minste 300 mm te bedragen. • De afstand tussen kookplaat en afzuigkap moet minstens zo groot zijn als in de montagehandleiding van de afzuigkap is voorgeschreven. • Het verpakkingsmateriaal (plastic folie, piepschuim, nagels, enz.) moet uit de buurt van kinderen worden gebracht omdat deze delen eventuele risicobronnen vormen. Kleine onderdelen kunnen worden ingeslikt en bij folie bestaat verstikkingsgevaar. Beluchting • De achterwand van de onderkast moet ter hoogte van de uitsparing in het aanrechtblad open zijn zodat de lucht kan circuleren. • De voorste dwarslijst van het meubel moet worden verwijderd, zodat er onder het aanrechtblad over de hele breedte van het apparaat een opening van minstens 7mm is waar de lucht door kan. • Eventuele dwarslijsten onder het aanrechtblad moeten tenminste ter hoogte van de uitsparing in het aanrechtblad worden verwijderd. • De afstand tussen de inductiekookplaat en de keukenmeubels of de ingebouwde apparaten moet groot genoeg zijn zodat de inductieve gedeelten voldoende geventileerd worden. • Overmatige warmteontwikkeling langs onder, bijv. door een oven zonder dwarsstroomventilator, moet worden vermeden. • Als bij inbouwfornuizen de pyrolysefunctie wordt gebruikt, mag de inductiekookplaat niet worden gebruikt. NL Inbouw Belangrijke opmerkingen • Indien de kookplaat boven meubelgedeelten (zijwanden, laden e.d.) ligt, moet een tussenbodem met een minimale afstand van 20 mm t.o.v. de onderkant van de kookplaat worden ingebouwd, zodat een toevallig contact niet mogelijk is. De tussenbodem mag alleen met gereedschap kunnen worden verwijderd. • Om brand te vermijden, moet erop worden gelet dat geen brandgevaarlijke, licht ontvlambare of door warmte vervormbare voorwerpen direct naast de kookplaat worden geplaatst of gelegd. Kookplaatafdichting Vóór het inbouwen moet de meegeleverde kookplaatafdichting zonder onderbreking worden ingelegd. • U moet verhinderen dat er tussen de rand van de kookplaat en het aanrechtblad of tussen het aanrechtblad en de muur vloeistoffen in de daaronder ingebouwde elektrische apparaten kunnen indringen. • Bij inbouw van de kookplaat in een oneffen aanrechtblad, bijv. met een keramisch of vergelijkbaar oppervlak (tegels enz.) moet de pakking, die zich ev. aan de kookplaat bevindt, worden verwijderd. In de plaats daarvan moet de verbinding tussen kookplaat en aanrechtblad met plastische afdichtmaterialen (kit) worden afgedicht. • De kookplaat in geen geval met silicone vastkleven! Anders is het later niet meer mogelijk de kookplaat weer te verwijderen zonder ze te vernielen. Uitsparing in het aanrechtblad De uitsparing in het aanrechtblad moet zo nauwkeurig mogelijk met een goed, recht zaagblad of een bovenfrees worden uitgezaagd. De snijvlakken dienen daarna te worden verzegeld zodat er geen vocht kan binnendringen. De uitsparing voor de kookplaat wordt volgens de afbeeldingen uitgezaagd. De keramische kookplaat moet absoluut horizontaal en op gelijke hoogte met het aanrechtblad liggen. Eventuele spanningen kunnen de glazen plaat doen breken. Controleren of de pakking van de kookplaat correct zit en volledig afsluit. De keramische kookplaat wordt ofwel met clips of met plaatstrips bevestigd. 61 Montagehandleiding 520 NL Clips • De clips op de aangegeven afstanden in de uitsparing van het aanrechtblad inslaan. Door de horizontale aanslag is geen aanpassing in de hoogte nodig. • Belangrijk: de horizontale aanslag van de clips moet vlak op het aanrechtblad liggen (breukgevaar vermijden). • De kookplaat volgens de afbeelding links inzetten (a), justeren (b) en vastclipsen (c). • Om de clips te zekeren kunnen schroeven worden gebruikt. Belangrijk: Als de keramische kookplaat scheef zit of spant, bestaat er verhoogd breukgevaar bij de montage! 490 Minimumafstand tot naburige wanden Uitfreesmaat Buitenmaat kookplaat Kabeldoorvoer door de achterwand Inbouwhoogte Plaatstrip 520 500 • De kookplaat inzetten en justeren. • Onderlangs de plaatstrips met schroeven aan de voorziene bevestigingsgaten inzetten, justeren en aanhalen. • De schroeven alleen met een schroevendraaier met de hand aanhalen; geen elektrische schroevendraaier gebruiken. • Bij dunne aanrechtbladen op de juiste positie van de plaatstrip letten. Om de afstand te compenseren moet een metrische schroef in de plaatstrip worden ingezet. Belangrijk: Als de keramische kookplaat scheef zit of spant, bestaat er verhoogd breukgevaar bij de montage! Minimumafstand tot naburige wanden Uitfreesmaat Buitenmaat kookplaat Kabeldoorvoer door de achterwand Inbouwhoogte 62 Montagehandleiding NL Inbouw van meerdere keramische kookplaten met traverse Inbouw van meerdere keramische kookplaten met aluminium afdekstrip 63 Montagehandleiding Elektrische aansluiting • De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd! • De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden nageleefd. • Bij het aansluiten van het apparaat moet een installatie worden voorzien die het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte van ten minste 3 mm met alle polen van het net te scheiden. Geschikte scheidingsinstallaties zijn LS-schakelaars, zekeringen en contactoren. Bij aansluiting en reparatie het apparaat met één van deze installaties stroomloos maken. • De aardleider moet zo lang zijn dat hij bij het begeven van de trekontlasting pas na de stroomvoerende aders van de aansluitkabel met trek wordt belast. • De overtollige kabellengte moet uit de inbouwzone onder het apparaat worden getrokken. • U moet er ook op letten dat de netspanning met de op het typeplaatje aangegeven netspanning overeenstemt. • De inductiekookplaat is bij levering met een temperatuurbestendige aansluitkabel uitgerust. • De aansluitleiding moet minstens van het type H05 RR-F zijn. • Als de aansluitleiding van dit apparaat wordt beschadigd, moet ze door de fabrikant of zijn klantenservice of door een gelijkaardig gequalificeerde persoon worden vervangen om risico's te vermijden. • Bij het ingebouwde apparaat mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder spanning staan. • Let op: door een verkeerde aansluiting kan de vermogenselektronica worden vernield. Aansluitwaarden Netspanning: 220 - 240V~, 50-60 Hz Nominale componentenspanning: 230 - 240V 64 NL Technische gegevens Afmetingen Kookplaat hoogte/ breedte/ diepte Kookzones achter voor mm 50 x 300 x 520 Ø cm / kW 21/ 2,3 (3,2)* Ø cm / kW 14,5/ 1,4 (1,8)* Kookplaat, totaal kW 3,7 * Vermogen bij ingeschakelde powerstand Afmetingen Kookplaat hoogte/ breedte/ diepte mm 50 x 450 x 520 Kookzones Ø cm / kW 28/ 2,4 (3,7)* Kookplaat, totaal kW 3,7 * Vermogen bij ingeschakelde powerstand Montagehandleiding NL Inbedrijfstelling Na het inbouwen van de kookplaat en na het inschakelen van de voedingsspanning (aansluiting op het net) vindt eerst een zelftest van de besturing plaats en verschijnt er een service-informatie voor de klantenservice. Met een sponsje en wat sop even over het oppervlak van de kookplaat vegen en vervolgens droogwrijven. 65
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Smeg N31 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor