8
NL
5 / PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
Advies
Mocht u het probleem ondanks deze tips niet kunnen oplossen, neem dan contact op
met de servicedienst.
U twijfelt over de goede werking van de oven. Dit betekent niet automatisch dat er een
defect is. Controleer in elk geval eerst de volgende punten:
Let op
- Reparaties aan het apparaat mogen alleen door professionals uitgevoerd worden.
Reparaties die niet volgens de regels uitgevoerd worden, kunnen gevaarlijk zijn voor de
gebruiker.
U MERKT DAT…
MOGELIJKE
OORZAKEN
OPLOSSINGEN
De oven wordt niet
warm
- De oven is niet aangesloten.
- De zekering van de installa-
tie is defect.
- De geselecteerde tempera-
tuur is te laag.
- De thermostaat is defect
➡ Sluit de oven aan.
➡ Vervang de zekering van uw installa-
tie en controleer de waarde ervan
(16A).
➡ Verhoog de gekozen temperatuur.
➡ Neem contact op met de service-
dienst.
De ovenlamp doet het
niet meer.
- De lamp is defect.
- De oven is niet aangesloten
of de zekering is defect.
➡ Vervang de lamp.
➡ Sluit de oven aan of vervang de ze-
kering.
De temperatuurindica-
tor blijft branden.
- De thermostaat is defect.
➡ Neem contact op met de service-
dienst.
De ventilator van de
koeling blijft draaien
zelfs als de oven niet
meer werkt.
- De ventilator werkt maxi-
mum 1 uur na de bereiding.
- Als de ventilatie niet stopt
na 1 uur.
➡ Open de ovendeur om de afkoeling
van de oven te versnellen.
➡ Neem contact op met de service-
dienst.
Het lampje van de oven
brandt zwak wanneer
de oven niet werkt.
- De oven is niet correct aan-
gesloten.
➡ Controleer de elektrische aanslui-
ting van de oven. De fasegeleider L
(zwart) moet aangesloten zijn op de fa-
seklem L van de aansluitkast of de
stekker van het stopcontact. De neu-
trale geleider N (blauw) moet aange-
sloten zijn op de neutrale klem N van
de aansluitkast of de fiche van het
stopcontact.
CZ5700514-00 09/10