66
NEDERLANDS
Algemeen
1 Zorg voor een opgeruimde werkomgeving
Een rommelige werkomgeving kan tot ongelukken leiden.
2 Houd rekening met omgevingsinvloeden
Stel de machine niet bloot aan regen. Gebruik de machine niet in een
vochtige of natte omgeving. Zorg dat de werkomgeving goed is verlicht
(250 - 300 Lux). Gebruik de machine niet op plaatsen waar brand- of
explosiegevaar bestaat, b.v. in de buurt van brandbare vloeistoffen of
gassen.
3 Houd kinderen uit de buurt
Houd kinderen, bezoekers en dieren buiten het werkgebied en laat ze
de machine of de elektriciteitskabel niet aanraken.
4 Draag geschikte werkkleding
Draag geen wijde kleding of loshangende sieraden. Deze kunnen door
de bewegende delen worden gegrepen. Houd lang haar bijeen. Draag bij
voorkeur geschikte werkhandschoenen en schoenen met profi elzolen.
5 Persoonlijke bescherming
Draag altijd een veiligheidsbril. Draag een gezichts- of stofmasker
bij werkzaamheden waarbij stofdeeltjes of spanen vrijkomen. Draag
eveneens een hittebestendig schort indien de vrijkomende spanen
aanzienlijk heet kunnen zijn. Draag altijd gehoorbescherming. Draag
altijd een veiligheidshelm.
6 Bescherming tegen elektrische schok
Vermijd lichamelijk contact met geaarde voorwerpen (bijv. buizen,
radiatoren, fornuizen en koelkasten). Voorkom aanraking van het op de
netspanning aangesloten netsnoer wanneer het snoer nat is. Ga niet in
plassen staan wanneer u met de machine gaat werken.
7 Zorg voor een veilige houding
Zorg er altijd voor dat u stevig staat en in evenwicht blijft.
8 Blijf voortdurend opletten
Houd uw aandacht bij uw werk. Ga met verstand te werk. Gebruik de
machine niet als u niet geconcentreerd bent.
9 Klem het werkstuk goed vast
Gebruik klemmen of een bankschroef om het werkstuk te fi xeren. Dit
is veiliger, bovendien kan de machine dan met beide handen worden
bediend.
10 Sluit de uitrusting van de stofafvoer aan
Indien hulpmiddelen zijn meegeleverd voor de aansluiting van
stofafvoer en voorzieningen voor stofopvang, zorg dan dat deze zijn
aangesloten en naar behoren worden gebruikt.
11 Verwijder sleutels of hulpgereedschappen
Controleer vóór het inschakelen altijd of sleutels en andere
hulpgereedschappen zijn verwijderd.
12 Verlengsnoeren
Inspecteer voor gebruik het verlengsnoer. Vervang het snoer indien
het beschadigd is. Maak bij gebruik buitenshuis uitsluitend gebruik
van verlengsnoeren die geschikt zijn voor gebruik buitenshuis en als
zodanig zijn gemerkt.
13 Gebruik de juiste machine
Het gebruik volgens bestemming is beschreven in deze handleiding.
Gebruik geen lichte machine of hulpstukken voor het werk van zware
machines. De machine werkt beter en veiliger indien u deze gebruikt
voor het beoogde doel. Overbelast de machine niet.
WAARSCHUWING! Gebruik ter voorkoming van lichamelijk letsel
uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires en
hulpstukken. Gebruik de machine uitsluitend volgens bestemming.
14 Controleer de machine op beschadigingen
Controleer de machine voor gebruik op schade. Controleer of alle
bewegende delen correct gemonteerd zijn, of er geen onderdelen gebroken
zijn, of er geen beschermkappen en schakelaars beschadigd zijn en of er
andere gebreken zijn die invloed op de werking van de machine zouden
kunnen hebben. Vergewis u er van dat de machine correct werkt. Gebruik
de machine niet als enig onderdeel defect is. Gebruik de machine niet als de
aan/uit-schakelaar niet werkt. Defecte of beschadigde onderdelen dienen
door een erkend DEWALT servicecentrum te worden vervangen. Probeer
nooit om de machine zelf te repareren.
15 Stekker uit stopcontact verwijderen
Schakel de machine uit en wacht totdat de machine volledig tot
stilstand is gekomen voordat u deze achterlaat. Verwijder de stekker
uit het stopcontact als u de machine niet gebruikt, voordat u
gereedschappen, accessoires of onderdelen van de machine verwisselt
en voordat u onderhoud aan de machine uitvoert.
16 Voorkom onbedoeld inschakelen
Wees ervan verzekerd dat de machine is uitgeschakeld voordat u de
stekker in het stopcontact steekt.
17 Misbruik het snoer niet
Trek niet aan het snoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Houd het snoer uit de buurt van warmtebronnen, olie en scherpe randen.
18 Berg de machine veilig op
Indien niet in gebruik, dienen machines te worden opgeborgen in een
droge, afsluitbare plaats, buiten bereik van kinderen.
19 Onderhoud de machine met zorg
Houd de machine schoon om beter en veiliger te kunnen werken.
Houdt u aan de instructies met betrekking tot het onderhoud en het
vervangen van accessoires. Houd de handgrepen en schakelaars
droog en vrij van olie en vet.
20 Reparaties
Deze machine voldoet aan alle geldende veiligheidsvoorschriften.
Wendt u voor reparaties tot een erkend D
EWALT Service-center
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bevoegde
vakmensen en met behulp van originele reserveonderdelen; anders kan
er een aanzienlijk gevaar voor de gebruiker ontstaan.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor tegelzagen
• Gebruik de machine niet als zij niet volledig is gemonteerd. Gebruik de
machine niet als handgereedschap.
• Zorg er voor dat alle knoppen en hendels goed vastgedraaid zijn.
• Houd handen uit de buurt van het doorslijpschijf wanneer de machine
is aangesloten op de elektrische voeding.
• Zaag nooit werkstukken die vereisen dat uw handen dichter dan 15 cm
in de buurt van de doorslijpschijf komen.
• Reik nooit om de doorslijpschijf heen.
• Verricht geen enkele handeling uit de vrije hand. Houd het werkstuk
stevig tegen de parallelgeleiding en tegen de geleidegroef.
• Schakel de machine uit en wacht tot de doorslijpschijf tot stilstand is
gekomen voordat u het werkstuk verwijdert of de instellingen verandert.
• Probeer nooit om een draaiende machine te stoppen door de doorslijpschijf
te blokkeren; op deze manier kunnen de ernstigste ongelukken gebeuren.
• Houd de omgeving van de machine schoon en vrij van rondzwervend
materiaal zoals bijv. puin en restafval.
• Controleer regelmatig of de luchtsleuven van de motor schoon en vrij
van stof zijn.
• Ontkoppel de machine van de voeding wanneer
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd of wanneer de
doorslijpschijf moet worden vervangen.
• Voer nooit schoonmaak- of onderhoudswerkzaamheden uit terwijl de
machine nog draait en de kop niet in ruststand is.
• Selecteer de juiste doorslijpschijf voor het te zagen materiaal.
• Gebruik alleen de doorslijpschijven die in deze handleiding zijn
gespecifi eerd. Gebruik geen afbraamschijven. Gebruik nooit
cirkelzaagbladen of andere typen getande bladen.
• Het maximum toegestane toerental van de doorslijpschijf, of ieder
ander geschikt accessoire, moet altijd gelijk zijn aan of groter zijn dan
het op het typeplaatje van de machine vermelde onbelaste toerental.
• Gebruik geen doorslijpschijven die niet overeenkomstig de afmetingen
zijn zoals opgegeven in de technische gegevens. Gebruik geen
asringen om een schijf passend op de spindel te maken.
• Inspecteer doorslijpschijven voor ieder gebruik. Gebruik geen
beschadigde, gebarsten of anderszins defecte schijven.