IFM LMT100 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Binaire niveausensor
LMTx0x
LMTx1x
LMTx2x
11406185 / 0109 / 2023
NL
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
2
Inhoudsopgave
1 Inleiding ................................................................... 3
1.1 Gebruikte symbolen ..................................................... 3
1.2 Gebruikte waarschuwingen................................................ 3
2 Veiligheidsaanwijzingen ....................................................... 4
3 Gebruik volgens de voorschriften ................................................ 5
3.1 Toepassing............................................................ 5
3.2 Beperking van het toepassingsgebied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4 Functie .................................................................... 7
4.1 Meetprincipe........................................................... 7
4.2 Overige apparaatkenmerken............................................... 7
5 Montage................................................................... 8
5.1 Inbouwlocatie/inbouwomgeving ............................................ 8
5.2 Applicatievoorbeelden.................................................... 9
5.2.1 Apparaattypen met korte staaf ......................................... 9
5.2.2 Apparaattypen met langere staaf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
5.2.3 Inbouw in de trilvork adapter........................................... 10
5.3 Instructie voor het gebruik volgens 3A® . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
5.4 Instructie voor het gebruik volgens EHEDG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
5.5 Opmerkingen over de verordening (EG) 1935/2004 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5.6 Montageprocedure...................................................... 11
5.6.1 Inbouw LMT1x0, LMT1x1 en LMT1x2 (conform hygiënemaatstaven) . . . . . . . . . . . . 11
5.6.2 Inbouw LMT1x4 en LMT1x5........................................... 12
5.6.3 Inbouw LMT2x2 en LMT3x2 in trilvork adapters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
6 Elektrische aansluiting ........................................................ 15
7 Parametrering............................................................... 16
7.1 IO-Link-communicatie-interface............................................. 16
7.2 Parametrering via pc en USB IO-Link Master . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
7.3 Parametreren via Memory Plug............................................. 16
7.4 Parametrering tijdens actief bedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
7.5 Parameters............................................................ 17
7.6 Systeemcommando's.................................................... 18
7.7 Apparaattoegangsblokkering/dataopslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.8 Volniveau-afregeling via IO-Link............................................ 18
7.9 Parametreren via teach-ingang............................................. 18
7.9.1 Volniveau afregeling via teach-ingang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
7.9.2 Uitgangsfunctie omzetten............................................. 19
7.9.3 Fout tijdens de teach-procedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
8 Bedrijf..................................................................... 20
8.1 Schakeltoestanden en ledindicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
8.2 Systeemgebeurtenissen IO-Link............................................ 20
9 Onderhoud, reparatie en afvoer ................................................. 21
10 Fabrieksinstelling ............................................................ 22
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
3
1 Inleiding
Handleiding, technische gegevens, goedkeuringen en overige informatie via de QR-code op het
apparaat/op de verpakking of op www.ifm.com.
1.1 Gebruikte symbolen
Voorwaarde
Instructie voor het uitvoeren van een handeling
Reactie, resultaat
[...] Aanduiding van toetsen, knoppen of indicaties
Verwijzing
Belangrijke aanwijzing
Bij niet-naleving van de voorschriften kunnen storingen ontstaan
Informatie
Aanvullende aanwijzing
1.2 Gebruikte waarschuwingen
VOORZICHTIG
Waarschuwing voor lichamelijk letsel
wLichte, herstelbare verwondingen zijn mogelijk.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
4
2 Veiligheidsaanwijzingen
Het beschreven apparaat wordt als deelcomponent in een systeem ingebouwd.
De veiligheid van het systeem is de verantwoordelijkheid van de bouwer.
De systeembouwer is verplicht een risicobeoordeling uit te voeren en van daaruit documentatie
op te stellen en mee te leveren volgens de wettelijke gestandaardiseerde eisen voor de
exploitant en de gebruiker van het systeem. Deze moet alle noodzakelijke informatie en
veiligheidsaanwijzingen bevatten voor de exploitant, gebruiker en eventueel het door de
systeembouwer geautoriseerde servicepersoneel.
Dit document voor inbedrijfstelling van het product lezen en tijdens de gebruiksduur opbergen.
Het product moet onbeperkt geschikt zijn voor de betreffende applicaties en omgevingscondities.
Het product alleen volgens de voorschriften gebruiken (Ò Gebruik volgens de voorschriften).
Het product alleen voor de goedgekeurde media gebruiken (Ò Technische gegevens).
Het niet naleven van de gebruiksaanwijzingen of de technische gegevens kan tot materiële schade
en/of persoonlijke ongevallen leiden.
Voor gevolgen door wijzigingen in het product of verkeerd gebruik door de exploitant is de fabrikant
niet aansprakelijk en biedt hij geen garantie.
De montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van het product
mogen alleen door opgeleid vakkundig personeel worden uitgevoerd dat door de exploitant is
geautoriseerd.
Apparaten en kabels op een doeltreffende manier tegen beschadiging beschermen.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
5
3 Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat bewaakt het niveau van vloeibare, pasteuze en poedervormige media in tanken en
leidingen. Het is bruikbaar voor niveaudetectie en droogloopbewakingen. Door de gescheiden
instelling van twee schakelwaarden kunnen ook twee verschillende media ingevoerd worden
(bijvoorbeeld voor fasescheiding of mediaonderscheid).
3.1 Toepassing
Detectie van bijna alle media.
Levensmiddelenbranche en hygiënische omgeving
Beschikbare procesaansluitingen: G1/2, G3/4 en G1.
Verschillende staaflengtes voor een breed scala aan montagemogelijkheden en voor
temperatuurontkoppeling.
Type Voorinstelling 1) Gevoeligheid 1) Staaflengte 2) Procesaansluiting
LMT100 Watergebaseerde media Laag 11 mm G1/2
LMT110 Oliën, vetten, poeder Hoog 11 mm G1/2
LMT121 Media met een gering water-
gehalte
Gemiddeld 11 mm G1/2
LMT102 Watergebaseerde media Laag 38 mm G1/2
LMT104 Watergebaseerde media Laag 153 mm G1/2
LMT105 Watergebaseerde media Laag 253 mm G1/2
LMT202 Watergebaseerde media Laag 28 mm G3/4, trilvork contour
LMT302 Watergebaseerde media Laag 38 mm G1, trilvork contour
1) Gevoeligheid instelbaar (Ò Parametrering)
2) Staaflengte vanaf conische afdichtrand (Ò Technische gegevens)
Bij geschikte apparaatkeuze wordt de aanwezigheid van bepaalde media gedetecteerd,
aanhechtingen of schuim daarentegen worden geëlimineerd.
De volgende tabel bevat een selectie van geteste media en het daarbij aanbevolen sensortype. Een
volledige medialijst is beschikbaar op www.ifm.com.
Medium LMTx0x LMTx1x LMTx2x
Alcohol (40% vol.)
Bier ●
Boter (gezouten/ongezouten)
IJs ◌
Vet ◌
Honing ◌
Yoghurt, naturel
Koffiecreamer ● ◌
Ketchup ●
Jam ●
Melk ●
Remoulade ●
Olijfolie ◌
Room (30%)
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
6
Medium LMTx0x LMTx1x LMTx2x
Chocolade
(bij ca. 40 °C)
◌ ◌ ●
Water (gedestilleerd)
Water (leidingwater)
Suiker (kristalsuiker)
● Het medium kan zonder verandering van de fabrieksinstelling worden gedetecteerd (plug&play).
◌ Het medium kan door instelling van de gevoeligheid worden gedetecteerd, mits er IO-Link is (Ò Parametrering).
De hierboven genoemde gegevens zijn vrijblijvende richtwaarden. Afhankelijk van de
samenstelling van de genoemde media kunnen er afwijkingen ontstaan. Media met soortgelijke
samenstelling kunnen met gelijkwaardige sensortypen worden gedetecteerd.
uDe functie door een applicatietest controleren.
Bij wisselen van het medium moet eventueel ook het sensortype worden gewisseld of is een
aanpassing van de gevoeligheid noodzakelijk.
3.2 Beperking van het toepassingsgebied
Niet geschikt voor abrasieve media (bijv. kwartszand) en zwaar stortgoed (bijv. stenen).
Niet geschikt voor ozonhoudend water.
Bij gebruik in agressieve media (zuren en logen):
uVooraf de resistentie van de productmaterialen controleren (→ Technisch datablad).
Bij gebruik in media die niet homogeen zijn, zich ontmengen en daardoor scheidingslagen vormen
(bijv. olie op water):
uDe functie door een applicatietest controleren.
Lucht- en gasbellen in een grote hoeveelheid kunnen een gewijzigd schakelgedrag veroorzaken.
Dit effect kan worden gebruikt voor bijv. een droogloopbeveiliging of een pompbeveiliging
(trefwoord: cavitatie) te realiseren.
uDe functie door een applicatietest controleren. Zo nodig de gevoeligheid aanpassen of
schakelvertragingen instellen (Ò Parametrering).
Staaftip niet blootstellen aan intensief zonlicht (UV-straling)
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
7
4 Functie
4.1 Meetprincipe
Afb.1: Meetprincipe
Het apparaat werkt op basis van het impedantie-spectroscopie
principe. Het analyseert het elektrische gedrag van de te bewaken
media in een frequentiebereik tussen 50 en 200 MHz. Beginnend
vanuit het detectiepunt wordt er een elektrisch veld gegenereerd dat
beïnvloed wordt door de niveaustand. De aard van het medium
evenals de aanhechtingen of schuim bezitten verschillende
elektrische eigenschappen, die voor analyse gebruikt kunnen
worden.
4.2 Overige apparaatkenmerken
Sensorgeometrie met goede stromingseigenschappen, geen blokkering van de pijpleiding bij
gebruik van apparaattypen met korte staaf, geen drukverlies.
Montage onafhankelijk van de positie is mogelijk.
Gedefinieerde positie van de kabeluitvoer voor haakse aansluitkabels bij gebruik van ifm-
inlasadapters.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
8
5 Montage
VOORZICHTIG
Bij mediatemperaturen van meer dan 50 °C (122 °F) kunnen sommige gedeelten van de
behuizing warmer worden dan 65 °C (149 °F).
wRisico op brandwonden
uApparaat niet aanraken
uBehuizing afschermen om niet in contact te komen met ontvlambare stoffen en tegen
onopzettelijk aanraken.
uApparaat en procesadapter bij onderhoud laten afkoelen.
Voor in- en uitbouw van het apparaat:
uZorg er voor dat de installatie drukloos is en er zich geen medium in de leiding of tank
bevindt. Bovendien altijd alle mogelijke gevaren in acht nemen, die het gevolg kunnen zijn
van extreme installatie- en mediumtemperaturen.
De sensor wordt geleverd zonder montage- en aansluittoebehoren.
Uitsluitend toebehoren van ifm electronic gmbh gebruiken! Bij gebruik van componenten van
andere fabrikanten wordt een optimale functie niet gegarandeerd.
Beschikbaar toebehoren: www.ifm.com.
5.1 Inbouwlocatie/inbouwomgeving
Inbouw bij voorkeur in gesloten, metalen reservoirs/pijpleidingen.
De sensor moet elektrisch contact maken met de metalen procesaansluiting.
Bij inbouw in kunststof reservoirs kan beïnvloeding door elektromagnetische interferentie
optreden.
uDe functie door een applicatietest controleren.
uTreden storingen op, geschikte maatregelen (afscherming, aarding enz.) treffen.
Correcte plaatsing van het apparaat, een storingsvrije functionaliteit en afdichting van de
aansluiting zijn alleen gegarandeerd met ifm-adapters.
Bij gebruik van procesaansluitingen van andere fabrikanten:
ude mechanische compatibiliteit controleren.
wifm aanvaardt geen aansprakelijkheid voor afdichting, hygiëne en functionaliteit, met name
niet bij ontbrekende compatibiliteit, ondeskundig uitgevoerde montage.
15 mm
15 mm
Afb.2: Afstanden tip van de sensor
Bij inbouw in krappe omgevingen (bijv. pijpleidingen,
reservoirhoeken, inbouwdelen) of bij mengapparaten en andere
bewegende objecten:
uOm storingen en beschadigingen bij de sensor en installatie te
vermijden, minimaal 15 mm afstand aanhouden van de tip van
de sensor tot naastgelegen objecten (bijv. pijp-/reservoirwanden,
inbouwelementen, andere sensoren), afb. Afstandentip van de
sensor.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
9
5.2 Applicatievoorbeelden
5.2.1 Apparaattypen met korte staaf
1
Afb.3: Tankmontage
1
1
Afb.4: Leidingmontage
1: Inbouwpositie beperkt geschikt
Afb. tankmontage: Mogelijke inbouwposities in een tank (bijv. voor de grenswaardemeting of als
droogloopbeveiliging).
Afb. leidingmontage: Bewaking van het vulniveau in de pijpleidingen.
De inbouwposities (1) zijn slechts beperkt geschikt bij sterk hechtende en viskeuze media en bij
media die neigen naar sedimentatie of aanhechting. Mogelijk kunnen resten als niveau worden
gemeten.
5.2.2 Apparaattypen met langere staaf
Inbouw van bovenaf:
A
Afb.5: Inbouw van bovenaf
A: Maximaal niveau
Afb. inbouw van bovenaf: voor de bewaking van het maximale
niveau (A) of als overloopbeveiliging. Door verschillende
staaflengtes zijn verschillende inschakelpunten mogelijk.
Zijdelingse inbouw:
Afb.6: Zijdelingse inbouw
Afb zijdelingse inbouw: Door de diepere positie van de staaftip in de
reservoir kunnen sterke hechtende en viskeuze resten worden
geëlimineerd.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
10
Met de variabele klemschroefverbinding (toebehoren) kunnen de apparaattypes LMT1x4 en
LMT1x5 in de hoogte/inbouwdiepte variabel worden gemonteerd. Daardoor is bijv. een
nauwkeurige instelling van het detectiepunt mogelijk. Daarnaast kunnen deze types met behulp
van de variabele klemschroefverbinding thermisch worden losgekoppeld van het proces (naar
achteren verplaatste montage van de sensorelektronica). Daardoor zijn ook toepassingen met
een hogere procestemperatuur en/of met het risico van warmteopbouw (bijv. bij
reservoirisolatie) mogelijk.
5.2.3 Inbouw in de trilvork adapter
Toepassingsvoorbeeld bij inbouw in aanwezige trilvork adapter:
11
Afb.7: Inbouw in de trilvork adapter
1: Maximaal niveau
Afb. Inbouw in de trilvork adapter:
met de sensortypes LMT2x2 en LMT3x2 met G3/4- of G1-procesaansluiting zijn reeds aanwezige
trilvork-inlasmoffen in veel gevallen opnieuw te gebruiken. Gewoonlijk blijft het inschakelpunt (1) in de
meeste gevallen behouden.
uBij gebruik van procesaansluitingen van andere fabrikanten:
inbouwlocatie/inbouwomgeving in acht nemen.
5.3 Instructie voor het gebruik volgens 3A®
uLet op de 3A-conforme inbouw van de sensor in de installatie.
uGebruik uitsluitend adapters die voorzien zijn van 3A-goedkeuring en het 3A-symbool. Beschikbaar
toebehoren: www.ifm.com.
De procesaansluiting moet voorzien zijn van een lekkageboring. Bij gebruik van adapters met 3A-
goedkeuring is dit gegarandeerd.
uLekkageboorgaten goed zichtbaar en bij verticale leidingen naar beneden gericht installeren.
Bij gebruik volgens 3A gelden bijzondere voorschriften voor de reiniging en het onderhoud.
Niet te gebruiken in installaties die moeten voldoen aan de criteria voor punt E1.2/ 63-03 van de
3A-norm 63-03.
5.4 Instructie voor het gebruik volgens EHEDG
Het apparaat moet bij overeenkomstige installatie geschikt zijn voor CIP (cleaning in place).
uToepassingsgrenzen (temperatuur- en materiaalbestendigheid) volgens gegevensblad in
acht nemen.
uLet op de EHEDG-conforme inbouw van het apparaat in de installatie.
uZelflegende installatie gebruiken.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
11
uAlleen EHEDG-goedgekeurde procesadapters met noodzakelijke, speciale afdichtingen gebruiken
volgens EHEDG-document.
De afdichting met het systeem mag geen contact maken met de afdichting van de sensor.
uBij tankinbouw moet de inbouw vlakverzonken zijn, of moet de reiniging door rechtstreeks inspuiten
verzekerd zijn. Dode ruimtes moeten bereikbaar zijn.
uLekkageboorgaten goed zichtbaar en bij verticale leidingen naar beneden gericht installeren.
L
d
D
1
1: Lekkageboorgat
uTer vermijding van de dode ruimtes de afmetingen in acht nemen:
L < (D - d)
5.5 Opmerkingen over de verordening (EG) 1935/2004
De volgende componenten van het product zijn conform de verordening (EG) 1935/2004 ontwikkeld
voor continu contact met levensmiddelen:
Tip van de sensor van PEEK
Afdichtring van PEEK
Afdichtring van FKM (LMT104/LMT105)
5.6 Montageprocedure
Het apparaat wordt met behulp van een adapter ingebouwd:
uZorg dat de afdichtvlakken schoon zijn. Beschermende verpakkingen pas vlak voor de montage
verwijderen. Bij beschadigingen van de afdichtvlakken apparaat of adapter vervangen.
5.6.1 Inbouw LMT1x0, LMT1x1 en LMT1x2 (conform hygiënemaatstaven)
Het apparaat dicht vlak verzonken af via de PEEK-afdichtingsconus (2).
uIndien nodig: meegeleverde pakking (zwarte O-ring) (1) via het schroefdraad op de sensor
schuiven en/of de plaatsing ervan controleren. Deze dicht het achterliggende gedeelte tussen
sensor en adapter af tegen het binnendringen van vervuiling in het schroefdraadgedeelte.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
12
2
1
De achterliggende pakking (1) kan variabele inschroefdiepten/
toleranties compenseren, maar geen systeemdruk opvangen.
1: Achterliggende pakking (O-ring, zwart)
2: Afdichtingsconus/afdichting PEEK op metaal
uIndien nodig: Schroefdraad insmeren met een smeerpasta die voor deze toepassing is
goedgekeurd.
uSensor in de daarvoor bestemde procesaansluiting schroeven en vastdraaien.
Maximaal aanhaalmoment: 20…25 Nm
uReservoir/pijpleiding na montage op dichtheid controleren.
5.6.2 Inbouw LMT1x4 en LMT1x5
Het apparaat kan via twee pakkingvarianten hygiënisch worden aangepast: Aan de voorzijde vlak
afdichtend via een metaal-metaal-pakking (afb. LMT-pakking metaal-metaal), of via een extra
aangebracht PEEK-vormpakking (afb. LMT-pakking PEEK).
De PEEK-afdichtring wordt niet meegeleverd. Die kan als toebehoren (E43323) worden besteld.
De PEEK-afdichtring is ontworpen voor ifm-adapters met een tegenaanslag naar het medium.
Wanneer de systeemdruk door de achterliggende pakking ((1) in afb. LTM-pakking metaal-
metaal) moet worden opgevangen, is er geen tegenaanslag voor de vlakverzonken pakking
aanwezig.
uIn dat geval mag de PEEK-afdichtring niet worden gebruikt.
Vlak afdichtend hygiënisch via metaal-metaal-pakking (2):
2
1
Afb.8: LMT-pakking metaal-metaal
1: Groene vlakke pakking
2: Metalen afdichtingsconus
uGroene vlakke pakking (1) aanbrengen en/of de plaatsing ervan controleren.
uIndien nodig: Schroefdraad insmeren met een smeerpasta die voor deze toepassing is
goedgekeurd.
uSensor in de daarvoor bestemde procesaansluiting schroeven en vastdraaien.
Maximaal aanhaalmoment: 20…25 Nm.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
13
uReservoir/pijpleiding na montage op dichtheid controleren.
Vlak hygiënisch afsluitend via PEEK-vormpakking (3):
4
1
3
4
3
Afb.9: LMT-pakking PEEK
1: Groene vlakke pakking
3: PEEK-afdichtring beige (toebehoren E43323).
4: zwarte vlakke pakking (E43323)
uZo nodig de groene vlakke pakking (1) (leveringstoestand) vervangen door de zwarte vlakke
pakking (4). De vlakke pakking (4) wordt bij het artikel E43323 geleverd!
uPEEK-afdichtring (3) over de punt van de sensor tot aan de aanslag (conus) schuiven.
uIndien nodig: Schroefdraad insmeren met een smeerpasta die voor deze toepassing is
goedgekeurd.
uSensor in de daarvoor bestemde procesaansluiting schroeven en vastdraaien.
Maximaal aanhaalmoment: 20…25 Nm.
uReservoir/pijpleiding na montage op dichtheid controleren.
5.6.3 Inbouw LMT2x2 en LMT3x2 in trilvork adapters
uRaadpleeg de montage-instructies van de fabrikant van de aanwezige adapter!
uGroene vlakke pakking (1), afb. LMT groene vlakke pakking, aanbrengen en/of de plaatsing ervan
controleren. Deze dicht het achterliggende gedeelte tussen sensor en adapter af.
uBijbehorende, originele O-ring en een eventueel aanwezige afstandshuls van de adapter in de
juiste stand op de sensor schuiven (G3/4) en/of de plaatsing ervan in de adaptermaat(G1)
controleren.
uToestand en materiaal van de O-ring controleren, eventueel vervangen.
uSchroefdraad van de sensor met een voor de actuele toepassing geschikte en toegestane
smeerpasta iets invetten.
uSensor inschroeven en bij de zeskant (2), afb. LMT-sleutelvlakken, vastdraaien tot de sensor met
de aanslag (3) aansluit op de inlasadapter.
Sensor Sleutelmaat Draaimoment bij de zeskant (2)
LMT2x2 SW 32 75 Nm
LMT3x2 SW36 100 Nm
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
14
1
Afb.10: LMT groene vlakke pakking
1: Groene vlakke pakking
2
3
1
Afb.11: LMT-sleutelvlakken
1: Zeskant SW 27
2: Zeskant LMT2x2 SW32 / LMT3x2 SW36
3: Aanslag
Zeskant (1) (SW 27) niet gebruiken vanwege maximaal aandraaimoment: 35 Nm!
uReservoir/pijpleiding na montage op dichtheid controleren.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
15
6 Elektrische aansluiting
Het apparaat mag uitsluitend door een elektromonteur worden geïnstalleerd.
Houdt u zich aan de nationale en internationale voorschriften voor het opzetten van
elektrotechnische installaties.
Voedingsspanning SELV, PELV conform het technische datablad.
uInstallatie spanningsvrij schakelen.
uApparaat op de onderstaande wijze aansluiten:
Bij scheepstoepassingen (mits typegoedkeuring aanwezig), is een overspanningsbeveiliging
noodzakelijk.
Normaal bedrijf (fabrieksinstelling):
L
1 BN
2 WH
4 BK
3 BU
OUT1
OUT2
L+
43
2 1
Teach-modus:
L
1 BN
2 WH
4 BK
3 BU
IN
OUT2
L+
43
2 1
Pin Aderkleuren
1: BN bruin
2: WH wit
3: BU blauw
4: BK zwart
OUT1:
• PNP-/NPN-schakeluitgang
• IO-Link
IN:
Ingang voor teach-signaal
OUT2:
• PNP-/NPN-schakelsignaal
Kleurcodering volgens DIN EN 60947-5-2
Fabrieksinstelling OUT1 en OUT2: PNP-schakelsignaal
In de fabrieksinstelling is de teach-modus uitgeschakeld.
uActivering: Ò Parametrering via pc en IO-Link-interface: [ou1] = [tch]
wIn teach-modus is alleen de uitgang OUT2 beschikbaar.
Het aansluittoebehoren wordt niet meegeleverd. Dat kan apart worden besteld.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
16
7 Parametrering
Bij geschikte apparaatkeuze wordt de aanwezigheid van bepaalde media gedetecteerd,
aanhechtingen of schuim daarentegen worden geëlimineerd. In veel gevallen is de fabrieksinstelling
absoluut toereikend. Voor bijzondere eisen kunnen de gevoeligheid en andere functies op de
betreffende applicatie worden aangepast/geparametreerd. Spetters, golfbewegingen en luchtbellen
kunnen worden geëlimineerd door bijv. een schakelvertraging in te stellen.
De parameters kunnen vooraf bij inbouw en inbedrijfname van het apparaat of tijdens actief bedrijf
worden ingesteld.
Wijzigt u de parameters tijdens het bedrijf, dan wordt de werking van de installatie beïnvloed.
uErvoor zorgen dat er geen storingen of gevaarlijke situaties in de installatie ontstaan.
uMogelijke gevaren in acht nemen die het gevolg kunnen zijn van extreme
installatietoestanden.
7.1 IO-Link-communicatie-interface
Dit apparaat beschikt over een IO-Link-communicatie-interface waarvoor het gebruik van een IO-Link-
compatibele bouwgroep noodzakelijk is.
Met de IO-Link-interface is het volgende mogelijk:
De rechtstreekse toegang tot proces- en diagnosegegevens.
Het apparaat buiten de installatie parametreren met behulp van IO-Link-interface.
Het apparaat tijdens bedrijf via de IO-Link-master parametreren.
De IODD's die noodzakelijk zijn voor de configuratie van het apparaat, gedetailleerde informatie over
de procesdatastructuur, diagnose-informatie en parameteradressen, alsmede alle noodzakelijke
informatie over de benodigde IO-Link-hardware en -software vindt u op www.ifm.com.
7.2 Parametrering via pc en USB IO-Link Master
uComputer, software en master voorbereiden Ò Gebruiksaanwijzingen van de betreffende
apparaten/software in acht nemen.
uApparaat met USB IO-Link-master verbinden (Ò Toebehoren).
uMenu van de IO-Link-software volgen.
uParametrering uitvoeren, instelbare parameters (Ò Parameters).
uControleer of de uitgevoerde parametrering door het apparaat is geaccepteerd. Eventueel sensor
nogmaals uitlezen.
uUSB IO-Link-master verwijderen en apparaat in gebruik nemen.
7.3 Parametreren via Memory Plug
Via een Memory Plug (Ò Toebehoren) kan een parameterset naar het apparaat worden geschreven/
overgedragen.
De Memory Plug kan ook worden gebruikt voor de opslag van de huidige parametrering van een
apparaat en de overdracht op andere apparaten van hetzelfde type.
uPassende parameterset (bijv. via een pc) in de Memory Plug laden. Ò Bedieningsinstructies van
de Memory Plug in acht nemen.
uErvoor zorgen dat de sensor zich in de leveringstoestand bevindt.
uMemory Plug tussen sensor en aansluitkabel aansluiten.
wBij aangesloten voeding wordt de parameterset van de Memory Plug overgezet op de sensor.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
17
uMemory Plug verwijderen en apparaat in gebruik nemen.
7.4 Parametrering tijdens actief bedrijf
uErvoor zorgen dat de sensor aangesloten is op een IO-Link-compatibele component (master).
uMet geschikte IO-Link-software sensor uitlezen Ò Bedieningsinstructies van de betreffende
software in acht nemen.
uParametrering uitvoeren, instelbare parameters (Ò IODD-beschrijving).
uControleer of de uitgevoerde parametrering door het apparaat is geaccepteerd. Eventueel sensor
nogmaals uitlezen.
uControleer of het apparaat correct functioneert.
Meer informatie kunt u raadplegen in de IODD-beschrijving (www.ifm.com) of de contextspecifieke
parameterbeschrijvingen van de gebruikte parametreringssoftware.
7.5 Parameters
Naam Beschrijving
SP1 / SP2
rP1 / rP2
Schakelpunten [SP1] / [SP2] en terugschakelpunten [rP1] / [rP2].
Belangrijk:
[SPx] moet groter zijn dan [rPx] resp. wordt [SPx] lager ingesteld dan [rPx], dan wordt dat door de apparaats-
oftware geweigerd.
De waarden voor [SPx]/[rPx] worden als percentages van de maximale proceswaarde ingesteld. De pro-
ceswaarde is als volgt gedefinieerd:
Proceswaarde in lucht = 0%; Proceswaarde in water = 100%
Instelbereik [SPx]: 4...98%; Stapgrootte: 1 %
Instelbereik [rPx]: 2...96%; Stapgrootte: 1%; Minimale hysterese: 2 %
Richtwaarden:
Waterige media/media op basis van water: SPx = 62%, rPx = 54% (fabrieksinstelling LMTx0x)
Media met een gering watergehalte: SPx = 35%, rPx = 29% (fabrieksinstelling LMTx2x)
Oliën, vetten, poedervormige media: SPx = 8%, rPx = 5% (fabrieksinstelling LMTx1x)
ou1 / ou2 [ou1] / [ou2]: uitgangsfunctie voor OUT1 / OUT2:
– [Hno]=Hysteresefunctie/maakcontact
– [Hnc]=Hysteresefunctie/verbreekcontact
[Fno] = vensterfunctie/maakcontact
[Fnc] = vensterfunctie/verbreekcontact
Bij parameter [ou1] is er tevens de optie [tch]:
[tch]= pin 4 als ingang voor teach-signaal configureren
FOU1 / FOU2 Gedragingen van de uitgangen OUT1/ OUT2 bij een storing:
[OFF] = uitgang opent in geval van storing (fabrieksinstelling)
[On]= uitgang sluit in geval van storing
dFo Vertragingstijd van de uitgangen in geval van storing:
Instelbereik 0… 5 s; Stapgrootte 0,2 sec
dS1*) / dS2*)Schakelvertraging voor OUT1 / OUT2:
Instelbereik 0… 10 s; Stapgrootte 0,2 sec
*) Parameter [dSx] is bij LMT100, LMT110 en LMT121 niet beschikbaar!
dr1 / dr2 Terugschakelvertraging voor OUT1 / OUT2:
Instelbereik 0...10 s, stapgrootte 0,2 s
P-n Uitgangspolariteit voor de uitgangen (PnP of nPn)
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
18
7.6 Systeemcommando's
tSP1 Schakelpunt 1 teachen op medium 1
Volniveau afregelen voor het te meten medium 1 stelt automatisch de drempelwaarden voor de
schakelpunten SP1/rP1 in voor OUT1.
tSP2 Schakelpunt 2 teachen op medium 2
Volniveau afregelen voor het te meten medium 2 stelt automatisch de drempelwaarden voor de
schakelpunten SP2/rP2 in voor OUT2.
rES Terugzetten naar de fabrieksinstelling
7.7 Apparaattoegangsblokkering/dataopslag
De IO-Link-master slaat alle parameters van de aangesloten sensor op (dataopslag), voor zover deze
in de master zijn geconfigureerd. Na een vervanging van een sensor van hetzelfde type worden
automatische de vorige parameters in de nieuwe sensor geschreven, voorzover deze in de master zijn
geconfigureerd en door de sensor toegestaan. Uit veiligheidsoverwegingen kan de dataopslag door de
sensor worden geweigerd. Fabrieksinstelling: [Open]
Dataopslag [Open] = apparaat staat parameterdownload vanaf de master toe.
[Geblokkeerd] = apparaat staat parameterdownload vanaf de master niet toe.
7.8 Volniveau-afregeling via IO-Link
Met behulp van de volniveau afregeling is het mogelijk de gevoeligheid van het apparaat optimaal in te
stellen op het te meten medium (daardoor worden aanhechtingen en schuim onderdrukt):
uReservoirs/pijpleiding vullen.
uStaaftip moet volledig bedekt zijn door het medium.
uSysteemcommando [tSP1] of [tSP2] uitvoeren.
wApparaat stelt automatisch de schakeldrempels [SPx]/[rPx] in.
uDe functie door een applicatietest controleren.
7.9 Parametreren via teach-ingang
De teach-ingang moet geactiveerd zijn.
uEerst via IO-Link parametreren: Parameter [ou1] = [tch].
Uitgang OUT2 moet geconfigureerd zijn als hysteresefunctie (Hnc of Hno). De instelling als
vensterfunctie zorgt bij de teach-procedure voor een fout (Ò Fout tijdens de teach-procedure).
In teach-modus is alleen de uitgang OUT2 beschikbaar. De leds tonen in de teach-modus de
schakeltoestand van uitgang OUT2.
7.9.1 Volniveau afregeling via teach-ingang
uTank vullen tot de staafpunt volledig bedekt is.
uGedurende de periode > 2...< 5 s Ub+ aansluiten op pin 4.
wLeds knipperen met 2 Hz.
wNa de teach-procedure branden de leds gedurende 2 s, daarna vindt een kleurenwissel plaats in
de normale bedrijfsmodus.
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
19
7.9.2 Uitgangsfunctie omzetten
Uitgang OUT2 kan van "verbreekcontact" (Hnc) worden omgezet naar "maakcontact" (Hno) en vice
versa.
uGedurende de periode > 5...< 10 s Ub+ aansluiten op pin 4.
wLeds knipperen eerst met 2 Hz, na 5 s met een dubbele knippering van 1 Hz.
wNa het omschakelen branden de leds gedurende 2 s, daarna vindt een kleurenwissel plaats in de
normale bedrijfsmodus.
wNa uitgevoerde omzetting branden de leds als volgt:
Geen medium gedetecteerd Leds = geel (bij Hnc) Leds = groen (bij Hno)
Medium gedetecteerd Leds = groen (bij Hnc) Leds = geel (bij Hno)
7.9.3 Fout tijdens de teach-procedure
uFoutieve teach-procedure
wTeach-procedure afgebroken
wLeds knipperen groen-geel met 8 Hz
wHet apparaat gaat met ongewijzigde instellingen weer in bedrijfsmodus.
Mogelijke fout:
Tijdfout (teach-tijd te lang/te kort)
Intern sensorsignaal niet duidelijk
Verkeerde uitgangsfunctie: (Ò Parametreren via teach-ingang)
Proceswaarde te klein (< 9%, bijv. bij poedervormige media), instelling SPx/rPx moet handmatig
worden uitgevoerd. (Ò Parametrering via pc en IO-Link-interface).
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
20
8 Bedrijf
Na inschakelen van de voedingsspanning bevindt het apparaat zich in de bedrijfsmodus. Het voert
meet- en analysefuncties uit en geeft uitgangssignalen overeenkomstig de ingestelde parameters.
uControleer of het apparaat correct functioneert.
8.1 Schakeltoestanden en ledindicaties
De tabel toont de fabrieksinstellingen. In deze toestand is OUT1 = Hno en OUT2 = Hnc.
Bedrijfstoestand LED's OUT1 OUT2
Apparaat bedrijfsgereed, geen medium gedetecteerd groen UIT IN
Apparaat bedrijfsgereed, medium gedetecteerd geel Aan Uit
Geen bedrijfsspanning Uit Uit Uit
Kortsluiting uitgang 1 knipperen geel - 1)
Kortsluiting uitgang 2 knipperen geel 1) -
Fout/storing Knipperen groen UIT UIT
Teach-modus (Ò Volniveau afregeling via teach-ingang) en (Ò Uitgangsfunc-
tie omzetten)
Fout tijdens de teach-procedure Leds knipperen groen-geel met 8 Hz
1) Conform niveau
De LED geven altijd de schakeltoestand van uitgang OUT1 weer (uitzondering: Teach-modus
(Ò parameteren via Teach-ingang)).
8.2 Systeemgebeurtenissen IO-Link
Code Type Beschrijving
20480 d/ 50 00 h Fout Hardwarefouten in het apparaat.
uApparaat vervangen
25376 d/ 63 20 h Fout Parameterfout
uHet datablad en de waarden controleren
30480 d/ 77 10 h Fout Kortsluiting
uDe installatie controleren
36350 d / 8D FE h Waarschuwing Testgebeurtenis. Gebeurtenis komt bij het instellen van index 2 op de waarde
240, gebeurtenis gaat bij het instellen van index 2 op de waarde 241
36351 d / 8D FF h Waarschuwing Testgebeurtenis. Gebeurtenis komt bij het instellen van index 2 op de waarde
242, gebeurtenis gaat bij het instellen van index 2 op de waarde 243
Binaire niveausensor LMTx0x LMTx1x LMTx2x
21
9 Onderhoud, reparatie en afvoer
uStaaftip in regelmatige afstanden controleren op afzettingen en beschadigingen. Bij zwaardere
vervuiling reinigen. Bij beschadiging apparaat vervangen.
uStaafhals en de inbouwschacht - met name de afdichtingsconus - na de uitbouw en voor de
hernieuwde inbouw van het apparaat zorgvuldig en met geschikte methoden reinigen, om
afdichting en vermijding van de dode ruimtes te behouden.
uHet apparaat kan niet worden gerepareerd.
uBij retourzendingen ervoor zorgen dat het apparaat vrij is van verontreinigingen, met name van
gevaarlijke en giftige stoffen.
uVoor het transport uitsluitend geschikte verpakkingen gebruiken om beschadigingen aan het
apparaat te vermijden.
uApparaat na gebruik milieuvriendelijk afvoeren conform de geldende nationale voorschriften.
Bij gebruik van de variabele klemschroefverbinding:
uBorgketting of borgkabel tussen klemschroefverbinding en sensor regelmatig op correcte
bevestiging controleren.
uBeschadigde onderdelen vervangen.
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Binaire niveausensor
22
10 Fabrieksinstelling
LMTx0x LMTx1x LMTx2x Gebruikersinstelling
SP1 62 % 8 % 35 %
rp1 54 % 5 % 29 %
ou1 Hno Hno Hno
SP2 62 % 8 % 35 %
rp2 54 % 5 % 29 %
ou2 Hnc Hnc Hnc
FOU1 OFF OFF OFF
FOU2 OFF OFF OFF
dS1*) 0,0 0,0 0,0
dS2*) 0,0 0,0 0,0
dr1 0,0 0,0 0,0
dr2 0,0 0,0 0,0
P-n PnP PnP PnP
dFo 0,0 0,0 0,0
Percentages hebben betrekking op de proceswaarde (Ò Parametrering).
*) Parameter niet beschikbaar bij LMT100, LMT110 en LMT121.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

IFM LMT100 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor