Xerox
®
FreeFlow Print Server Handleiding voor de gebruiker van heldere toner 9
Een heldere proefopdracht
afdrukken
1.
Selecteer op de FreeFlow
®
Print
Server achtereenvolgens > Afdrukken
uit bestand > Proefopdrachten
> DesignTips-CDI-Xerox800-
1000Presses_12x18_HR.pdf > OK.
Als dit bestand niet in de map
Proefopdrachten beschikbaar is, gaat
u naar:
– www.xerox.com en selecteert u
Support & Drivers boven aan de
pagina.
– Voer 800/1000 in het blanco veld
in en klik op Zoeken. Alle resultaten
voor de Xerox
®
800/1000 Digital
Color Press verschijnen nu.
– Klik op Documentatie, onder
de optie Xerox
®
FreeFlow Print
Server.
Opmerking: gebruik het 12x18- of
SRA3-demobestand voor uw regio.
U kunt het bestand eventueel ook
bekijken door op de toets Bekijken
(klein pictogram van een monitor)
onder het vak met de bestandsnaam
te klikken.
2. Selecteer > Tabblad Basis > Papier
12x18 of SRA3 voor uw regio.
Aangezien dit een poster is, wordt
het gebruik van met zijde gecoat
papier met een zwaar tekst- of
omslaggewicht en een matte
afwerking aanbevolen, zodat het
helder er mooi komt uit te zien.
3. Op het tabblad Afdrukkwaliteit
selecteert u > Opties voor Helder >
Ingesloten Helder gebruiken. Kies
vervolgens > Afdrukken (voorbeeld A
op pagina 4).
• Heldere toner wordt niet ondersteund bij
het gebruik van parallelle RIP (dit geldt
voor de oorspronkelijke 8.0- en 8.0 SP1-
software, maar wordt mogelijk in een SPAR
of andere latere versie bijgewerkt).
• Tijdens de RIP worden de heldere selecties
toegepast.
– Helder kan niet worden toegevoegd of
onderdrukt wanneer een opgeslagen
opdracht opnieuw wordt afgedrukt. De
instellingen voor heldere toner kunnen
dan niet worden geselecteerd.
– Als de instelling Heldere toner bij een
verwerkte opdracht wordt gewijzigd,
waarschuwt het systeem de gebruiker
dat de opdracht opnieuw via RIP moet
worden verwerkt.
• Pagina's die van de instelling voor heldere
toner moeten worden uitgezonderd,
worden geïnterpreteerd als logische
paginabeelden (pagina's in het
invoerbestand), niet als fysieke pagina's
(bedrukte zijde van het vel).
– Voorbeeld: een Letter/A4-bestand dat
uit 8 pagina's bestaat, is opgemaakt
als katern op twee 11x17/A3-vellen, met
alleen Helder op hele pagina op pagina
1. De heldere toner wordt op de voorkant
van het katern afgedrukt.
• Helder op hele pagina wordt toegepast
op pagina's die door de RIP zijn
verwerkt, maar niet op door het systeem
gegenereerde blanco pagina's.
– Als een Letter/A4-bestand dat uit 10
pagina's bestaat, bijvoorbeeld wordt
opgemaakt als katern op 11x17/A3-
papier, bestaat de uiteindelijke uitvoer
uit 12 pagina's op 3 vellen. De 10
beeldpagina's uit het bestand worden
met heldere toner afgedrukt, de 2 door
het systeem gegenereerde blanco
pagina's niet.
– Als u wilt dat alle blanco pagina's ook met
heldere toner worden afgedrukt, moeten
de blanco pagina's in het bestand worden
opgenomen, in plaats van door het
systeem te worden gegenereerd.
• Variabele gegevensverwerking:
– Ingesloten Helder gebruiken: met
het plaatsen van objecten in het
cachegeheugen worden gebieden
waarvoor overdruk tussen hergebruikte
beelden/formulieren en variabele
inhoud nodig is, mogelijk geëlimineerd.
Heldere variabele tekst die bijvoorbeeld
als watermerk is ontworpen, wordt op
een statische gekleurde achtergrond
geëlimineerd (gekleurde variabele tekst
doet hetzelfde, maar met helder worden
er mogelijk andere resultaten verwacht).
Een eventueel achtergrondformulier of
VI-applicatie moet dus worden getest
met voorbeeldgegevens, voordat u
de opdracht volledig produceert. Als
u deze beperkingen wilt voorkomen,
schakelt u cache uit (niet beschikbaar bij
achtergrondformulieren).
– De opties Helder op hele pagina en
Helder op object leveren bij het plaatsen
van objecten in het cachegeheugen geen
beperkingen op.