Johnson Controls York DPC-1 Operating And Maintenance Instructions Manual

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Johnson Controls York DPC-1 Operating And Maintenance Instructions Manual. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Ref: N-40130 1108
DPC-1
E
Termostato digital programable con comunicación
Instrucciones de Manejo y mantenimiento
3 - 8
GB
Programmable digital thermostat with communication
Operating and Maintenance Instructions
9 - 14
F
Thermostat numérique programmable avec communication
Instructions d'Utilisation et de Maintenance
15 - 20
P
Termóstato digital programável com comunicação
Instruções de Utilização e Manutenção
21 - 26
I
Termostato digitale programmabile con comunicazione
Istruzioni per l'uso e la manutenzione
27 - 32
D
Programmierbarer Digital-Thermostat mit Kommunikationsmöglichkeit
Hinweise zu Bedienung und Wartung
33 - 38
NL
Programmeerbare digitale thermostaat met communicatieverbinding
Bedienings- en onderhoudsinstructies
39 - 44
N
Programmerbar digital termostat med kommunikasjon
Betjenings- og vedlikeholdsinstrukser
45 - 50



Johnson Controls Manufacturing España, S.L. participa no Programa de Certificação EUROVENT.
Os produtos correspondem aos referidos no Directório EUROVENT de Produtos Certificados, no
programa AC1, AC2, AC3, LCP e FC.
O programa LCP abrange instalações arrefecedoras condensadas por ar e bombas de calor até
600 kW.
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. participa en el Programa de Certificación EUROVENT.
Los productos se corresponden con los relacionados en el Directorio EUROVENT de Productos
Certificados, en el programa AC1, AC2, AC3, LCP y FC.
El LCP, abarca plantas enfriadoras condensadas por aire y bombas de calor hasta 600 kW.
Johnson Controls Manufacturing Espa, S.L. is participating in the EUROVENT Certification Programme.
Products are as listed in the EUROVENT Directory of Certified Products, in the program AC1, AC2,
AC3, LCP and FC.
The LCP program covers air condensed water chillers and heat pumps of up to 600 kW
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. participe au Programme de Certification EUROVENT.
Les produits figurent dans l'Annuaire EUROVENT des Produits Certifiés, dans le programme AC1,
AC2, AC3, LCP et FC.
Le programme LCP recouvre les groupes refroidisseurs de liquides froid seul et réversible, à con-
densation par air jusqu'à 600 kW.
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. partecipa al Programma di Certificazione EUROVENT.
I prodotti interessati figurano nell'Annuario EUROVENT dei Prodotti Certificati, nel programma AC1,
AC2, AC3, LCP e FC.
Il programma LCP è valido per refrigeratori d'acqua raffreddati ad aria e pompe di calore sino a 600 kW.
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. ist am Zertifikationsprogramm EUROVENT beteiligt.
Die entsprechend gekennzeichneten Produkte sind im EUROVENT-Jahrbuch im Programm AC1,
AC2, AC3, LCP und FC. enthalten.
Das LCP- Programm umfasst luftgekühlte Kühlanlagen und Wärmepumpen bis 600 kW.
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. neemt deel aan het EUROVENT-certificatieprogramma.
De produkten zijn opgenomen in het EUROVENT-jaarboek van de gecertificeerde produkten, in de
programma AC1, AC2, AC3, LCP en FC.
Het LCP programma omvat door lucht gecondenseerde koelaggregaten en warmtepompen tot
600 kW.
Johnson Controls Manufacturing España, S.L. deltar i EUROVENT sertifiseringsprogram.
Produktene er oppført i EUROVENT's katalog over sertifiserte produkt, i kategoriene AC1, AC2,
AC3, LCP og FC.
LCP-programmet omfatter luftkondenserte kjøleanlegg og varmepumper opptil 600 kW.
39
NL
Fig. 1
Fig. 2
Bedieningsinstructies
Bedieningsorganen en indicatoren
1.- Keuze programmeerfunctie.
2.- Keuze bedrijfsfunctie.
3.- Keuze dag/nacht/buiten bedrijf.
4.- Keuze ventilatorwerking.
5.- Weergave buitentemperatuur.
Algemeen
Het inschakelen en de automatische tem-
peratuurregeling geschiedt via een ruimte-
thermostaat.
De thermostaat op een hoogte van ongeveer
1,5 m. van de vloer plaatsen waar geen
voorwerpen de werkelijke kamertempera-
tuur beïnvloeden.
Belangrijke aanwijzingen
Alvorens het in bedrijf stellen dient de hoofd-
schakelaar ingeschakeld te worden, zodat
de carterverwarming van de compressor van
stroom voorzien wordt.
De compressor mag pas na minimaal
acht uur ingeschakeld worden.
Dit is om het koelmiddel in vloeibare toe-
stand dat zich mogelijk met de compresso-
rolie vermengd heeft, te laten verdampen.
Waarschuwing:
Aansluiting:
Om het systeem te verwarmen
dient de voedingsspanning
minimaal 8 uur aangesloten te
zijn alvorens de airconditioner
in werking te stellen.
Laat de voedingsspanning aan-
gesloten, tenzij de airconditioner
gedurende langere tijd niet ge-
bruikt wordt.
Tips voor een optimale wer-
king
- Het toestel inschakelen voordat het te kli-
matiseren vertrek warm is. De warmte die
in het meubilair, wanden, enz., opgehoopt
is, zorgt ervoor dat het toestel meer tijd
nodig heeft om de gewenste temperatuur
te bereiken.
- Geadviseerd wordt het toestel te contro-
leren en af te stellen wanneer u het niet
gebruikt. U voorkomt hiermee storingen
en verzekert een lange levensduur van
uw warmtepomp.
DPC-1, ruimtethermostaat
Deze thermostaat is ontworpen om een
nauwkeurige regeling van de ruimtetem-
peratuur mogelijk te maken en grafische
informatie over de functie waarin de warm-
tepomp werkt te geven.
Het is een regeling die afhankelijk van het
verschil tussen de geprogrammeerde tem-
peratuur en de temperatuur in de ruimte
reageert door de uit-aan cycli te variëren.
Het LCD-display geeft normaal de ruim-
tetemperatuur en de bedrijfsfunctie aan
alsmede of het systeem in koeling of ver-
warming ingeschakeld staat.
Met de thermostaat kunnen de verschillende
consignatietemperaturen voor koeling en
verwarming ingesteld worden en tevens is
het mogelijk te kiezen tussen de aanduiding
in °C en °F.
De werking van de ventilator kan ingesteld
worden hetzij in continu of automatisch be-
drijf en kan gelijktijdig of met uitgeschakelde
compressor werken.
De bedieningsorganen bevinden zich achter
een deksel.
Bediening en inschakeling
Door middel van de bedieningsorganen van
de thermostaat kan de installatie ingescha-
keld worden.
1.- MODE
Door het indrukken van deze toets kan de
bedrijfsfunctie van de warmtepomp geko-
zen worden. Na het indrukken verschijnen
achtereenvolgens de onderstaande bedrijfs-
functies in het display:
COOL Regelt het systeem in de koel-
functie.
HEAT Regelt het systeem in de verwar-
mingsfunctie.
AUTO Regelt het systeem in koeling of
verwarming al naar gelang de behoefte.
AUTO PROG Regelt het systeem in
koeling of verwarming volgens het ingestelde
tijdprofiel. (Als pin 2 van de microschakelaar
in OFF staat, verschijnt deze functie niet).
EMERG HEAT Regelt het systeem in de
functie noodverwarming (deze functie werkt
alleen als er een elektrisch verwarmingsele-
ment, optioneel toebehoren, geïnstalleerd
is).
OFF Schakelt het airconditioningssysteem
(niet het ventilatiesysteem) uit.



         














         
























40
NL
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 5
Fig. 6
Fig. 7
a) Koeling
De toets

herhaaldelijk indrukken
totdat het symbool voor koeling in het
display verschijnt (tegelijkertijd verschijnt
het woord COOL) (Fig. 3)
Na het kiezen van de bedrijfsfunctie de
consignatietemperatuur instellen door op
de toets of te drukken om de
temperatuur hoger of lager in te stellen.
Naast de consignatietemperatuur is een
klein symbool afgebeeld dat een thermo-
meter voorstelt en dat gedurende 5 secon-
den in het display zichtbaar is. Wanneer
de consignatietemperatuur uit het display
verdwijnt, wordt de ruimtetemperatuur
weer in het display aangegeven.
Na een paar minuten wordt het koelsy-
steem i ngeschakeld en gaat het symbool
voor koeling dat in het display zichtbaar
is, knipperen.
b)
Verwarming
De toets

herhaaldelijk indrukken
totdat het symbool voor verwarming
in het display verschijnt (tegelijkertijd
verschijnt het woord HEAT) (Fig. 4).
Na het kiezen van de bedrijfsfunctie de
consignatietemperatuur instellen door op
de toets of te drukken om de
temperatuur hoger of lager in te stellen.
Naast de consignatietemperatuur is een
klein symbool afgebeeld dat een thermo-
meter voorstelt en dat gedurende 5 secon-
den in het display zichtbaar is. Wanneer
de consignatietemperatuur uit het display
verdwijnt, wordt de ruimtetemperatuur
weer in het display aangegeven.
Na een paar minuten wordt het verwar-
mingssysteem ingeschakeld en gaat het
symbool voor koeling dat in het display
zichtbaar is, knipperen.


        













c) Automatisch
De toets

herhaaldelijk indrukken
totdat het symbool voor verwarming en
koeling in het display verschijnt (tege-
lijkertijd verschijnt het woord AUTO).
Een consignatietemperatuur voor de
koelfunctie en een consignatietempera-
tuur voor de verwarmingsfunctie instel-
len. Door de toets in te drukken
wordt de consignatietemperatuur voor
de verwarming weergegeven en middels
toets verschijnt de consignatietem-
peratuur voor de koeling; tegelijkertijd is
het symbool voor de functie temperatuur
instellen zichtbaar. Door nogmaals op
of te drukken wordt de con-
signatietemperatuur voor de verwarming
ingesteld. Drukt u op

dan verschijnt
de consignatietemperatuur voor de koe-
ling. Met de toets of kan de
consignatietemperatuur voor de koeling
ingesteld worden. Door de toets

herhaaldelijk in te drukken wordt in het
display de consignatietemperatuur voor
koeling of voor verwarming weergegeven.
Na 5 seconden verschijnt in het display de
ruimtetemperatuur. (Fig. 5).
Na een paar minuten wordt het systeem
ingeschakeld en schakelt automatisch de
functie verwarming of koeling om waar-
door de temperatuur in de ruimte tussen
de ingestelde grenzen gehouden wordt. Al
naar gelang de verwarmings- of de koel-
functie in werking is, gaat het betreffende
symbool knipperen.
d) Geprogrammeerd automatisch
Als deze optie niet ingesteld is, is deze
niet zichtbaar. (Deze kan ingesteld worden
door microschakelaar nr. 2 op ON te zet-
ten). (Fig. 6).
Herhaaldelijk de toets

indrukken
totdat de symbolen voor verwarming
en koeling in het display verschijnen
(tegelijkertijd verschijnt het woord AUTO
PROG). Ook het ingestelde tijdprofiel is
zichtbaar. (Fig. 6).
Voor een correcte werking van deze
functie moet eerst de tijd en de dag van
de week ingesteld worden. Vervolgens
moet het gewenste tijdprofiel voor alle
dagen van de week ingesteld worden. Zie
paragraaf programmeermenu.
Een consignatietemperatuur voor de koe-
ling en voor de verwarming volgens het
programmeermenu instellen.
In deze functie moeten de consignatie-
temperaturen voor de toestanden dag,
nacht en buiten bedrijf ingesteld worden.
Na een paar minuten wordt het systeem
ingeschakeld en schakelt automatisch
de functie van verwarming of koeling om
waardoor de temperatuur in de ruimte tus-
sen de ingestelde grenzen gehouden wordt
afhankelijk van het ingestelde tijdprofiel.
e)
Noodverwarming
De toets

herhaaldelijk indrukken
totdat het woord EMERG HEAT op het
display komt en tegelijkertijd verschijnt ook
het symbool voor verwarming; na een
paar minuten wordt de noodverwarming
ingeschakeld en gaat het symbool voor
verwarming in het display knipperen.
In deze bedrijfsfunctie staat de compres-
sor altijd uit en worden de elektrische
verwarmingselementen, indien aanwezig
(nood- en extra verwarmingselementen
zijn optionele toebehoren), voor het ver-
warmen gebruikt.
Deze bedrijfsfunctie kan voor verwarming
gebruikt worden in geval van een storing
van de compressor. (Fig. 7).
41
NL
Fig. 8
f) Uitschakelen
Druk herhaaldelijk op de toets

totdat OFF in het display verschijnt. Het
toestel schakelt uit en op het display van
de thermostaat wordt vast het woord OFF,
de omgevingstemperatuur, de dag van de
week en de tijd aangegeven. (Fig. 8).
h)
Schaal °C/°F
Om van temperatuurschaal te wisselen de
toetsen en gelijktijdig indruk-
ken.
2.- Ventilator
Door de toets in te drukken krijgt u toe-
gang tot de functie Instelling die 5 seconden
duurt. In deze functie knippert de ventilator
en wordt de ingestelde snelheid weergege-
ven. Ook wordt aangegeven of deze zich
in automatisch of continu bedrijf bevindt.
Als de toets voor de eerste keer ingedrukt
wordt, verandert de huidige toestand niet,
deze wordt uitsluitend weergegeven. Door
de toets herhaaldelijk in te drukken
worden de snelheden gemeten, afhankelijk
van het model van het toestel, en in het
aantal windsymbolen weergegeven alsmede
de functie continu (ON) of automatisch be-
drijf (onder de ventilator verschijnt de tekst
AUTO).
In de functie continu bedrijf (ON) is de
ventilator altijd in werking en in de functie
automatisch wordt de ventilator, samen met
de compressor of het verwarmingselement
automatisch aangestuurd.
3.- Keuze Dag/Nacht
Door de toets kunt u verschillende
consignatietemperaturen voor dag en nacht
(in elk van de desbetreffende bedrijfsfunc-
ties) instellen.
Bij het installeren van de thermostaat ver-
schijnt het symbool in het display en
geeft aan dat de gekozen consignatietem-
peratuur voor overdag (comfort) geldt. Door
de toets in te drukken verschijnt er in het
display het symbool en geeft aan dat
de in te stellen consignatietemperatuur voor
‘s nachts geldt.
Telkens als deze toets ingedrukt wordt,
wordt tussen de ingestelde consignatie-
tem-peraturen voor dag of voor nacht
gewisseld.
4.- Keuze Buiten bedrijf
Als de toets langer dan 1 seconde
ingedrukt wordt gehouden, kan het con-
signatiepunt voor buiten bedrijf ingesteld
worden. Met de toets en stelt u
de gewenste temperatuur in. Als u binnen de
functie AUTO op toets

drukt, worden
afwisselend de consignatietemperaturen
voor koeling en verwarming in de functie
buiten bedrijf weergegeven.
Als binnen de functie instelling de toets

ingedrukt wordt, verdwijnt de con-
signatietemperatuur en verschijnt hiervoor
in de plaats nr. 0, een getal dat het aantal
dagen aangeeft dat het toestel buiten bedrijf
is. Met de toetsen en wordt het
aantal dagen dat het toestel buiten bedrijf is
lager respectievelijk hoger ingesteld. Wordt 0
aangehouden, dan geldt deze toestand voor
onbepaalde tijd, terwijl bij een getal groter
dan 0 het pictogram knippert zolang de
toestand buiten bedrijf van kracht is om het
tijdelijke karakter aan te geven. Wanneer de
toestand buiten bedrijf beëindigd is, schakelt
de thermostaat naar de bedrijfstoestand dag
behalve als functie AUTO PROG ingescha-
keld is en de functie overeenkomt met de
binnen het tijdprofiel ingestelde functie.
Om de optie buiten bedrijf te verlaten hoeft
u enkel op de toets te drukken.
5.- Weergave van de buitentemperatuur
Door op de toets te drukken wordt de
buitentemperatuur 5 seconden in het display
aangegeven.
6.- Optie voor een afstandssensor voor
de ruimtetemperatuur
De DPC-1 thermostaat is ontworpen voor
gebruik met een afstandssensor waarmee
het mogelijk is om de temperatuur van een
ruimte te regelen los van de plaats waar de
thermostaat zich bevindt.
Er zijn drie opties voor afstandssensors:
- RS1, afstandssensor. Deze wordt aange
-
sloten op de interne contactstrip van de
thermostaat, aansluitklemmen RS1-RS2.
Als S2 configureren.
- DS1, sensor voor kanaal. Deze wordt aan-
gesloten op de interne contactstrip van de
thermostaat, aansluitklemmen RS1-RS2.
Als S3 configureren.
- AS1, gemiddelde digitale afstandssensor.
Deze wordt aangesloten op de interne
contactstrip van de thermostaat, aansluit-
klemmen R, B en X1. Als S5, S6, S7 of
S8 configureren afhankelijk van het aantal
geïnstalleerde sensors.
7.- Grafische informatie
Het display geeft voortdurend informatie over:
ruimtetemperatuur, bedrijfsfunctie, tijdstip
dag/nacht en werking van de ventilator. Voor
informatie omtrent de consignatietemperatuur
hoeft men slechts een keer een van de toet-
sen voor de temperatuurkeuze in te drukken
waarna gedurende 5 seconden de ingestelde
consignatietemperatuur.
Programmeermenu
Wanneer de toets

binnen de Normale
Bedrijfsfunctie ingedrukt wordt, verschij-
nen in het display alleen de verschillende
parameters die geprogrammeerd kunnen
worden:
- De klok instellen (dag van de week,
uren en minuten).
- De ventilator programmeren.
-
        
Tijdprofiel kiezen. Bin-
nen het tijdprofiel kunnen alleen de
toestanden Comfort en Energiezui-
nig (Dag en Nacht) gekozen worden.
Als pin 2 van de microschakelaar in
OFF staat, verschijnt deze optie niet
in het display.
- Consignatietemperaturen voor ver-
warming en koeling van de Toestand
Comfort of Dag programmeren.
- Consignatietemperaturen voor ver-
warming en koeling van de Toestand
Energiezuinig of Nacht programme-
ren.
- Consignatietemperaturen voor ver-
warming en koeling van de Toestand
Buiten bedrijf programmeren.
De optie die actief is of gekozen kan wor-
den, knippert. De eerste optie is de klok
instellen.
De volgende toetsen zijn actief:
- Hiermee kan de actieve optie geko-
zen worden.
- en Hiermee kan de keuze ge-
wijzigd worden.
- Hiermee wordt de actieve optie ge-
kozen.
- Hiermee wordt de programmeerfunc-
tie verlaten en keert de thermostaat
weer in de normale bedrijfsfunctie
terug.
Als er binnen 30 seconden geen toets bin-
nen het programmeermenu (of submenu)
ingedrukt wordt, wordt deze functie automa-
tisch beëindigd en keert u naar de normale
bedrijfsfunctie terug.
1- Klok instellen
Hier kunnen de dag van de week, de uren
g) Alleen ventilatie
U krijgt toegang tot deze bedrijfsfunctie
door in de modus OFF de toets in
te drukken waarmee de ventilatorsnel-
heid ingesteld wordt.
42
De 3 vooringestelde programma’s zijn:
1. P1, met comfortcyclus van 7-23 uur, de
overige tijd in energiezuinig (nacht),
2. P2, met twee comfortcycli van 7-9 en
18-23 uur, de overige tijd in energiezuinig
(nacht),
3. P3, met drie comfortcycli: van 7-9, 13-15
en 18-23 uur, de overige tijd in energie-
zuinig (nacht),
Als het gebruikersprofiel weergegeven
wordt, verschijnt de tekst op de cijfer-
plaatsen van de klok om aan te geven dat de
toets met deze naam actief is en het profiel
geprogrammeerd kan worden.
Door de toets

bij weergave van het
gebruikersprofiel tijdens het tijdprofiel
in te drukken krijgt u toegang tot het pro-
grammeren van dit profiel.
Programmeermenu voor het
supervisiesysteem
Door in het programmeermenu gelijktijdig
de toetsen in te drukken, verschijnt
het hoofdmenu van het supervisiesysteem;
vervolgens kunnen door herhaaldelijk op de
toets

, te drukken de verschillende
submenu's opgeroepen worden.
- P1, Programmeren van de ijking voor de
uitlezing van de temperatuurwaarden. Het
toegestane maximum is ± 3°C.
- P2, Programmeren van de oorsprong van
de temperatuuruitlezing.
NL
en minuten ingesteld worden.
3- De temperaturen voor Dag, Nacht of
Buiten bedrijf programmeren
Er bestaan in totaal zes consignatietempe-
raturen die geprogrammeerd kunnen wor-
den, te weten de drie bedrijfstoestanden
(Dag, Nacht en Buiten bedrijf) voor zowel
verwarming als koeling. Deze consignatie-
temperaturen dienen een volgorde van hoog
naar laag te volgen:
a. Consignatietemperatuur voor koeling in
de toestand Buiten bedrijf.
b. Consignatietemperatuur voor koeling in
de toestand Nacht.
c. Consignatietemperatuur voor koeling in
de toestand Dag.
d. Consignatietemperatuur voor verwar-
ming in de toestand Dag.
e. Consignatietemperatuur voor verwar-
ming in de toestand Nacht.
f. Consignatietemperatuur voor verwar-
ming in de toestand Buiten bedrijf.
Er moet een verschil van 1°C bestaan
tussen aangrenzende consignatietempe-
ratu-ren. Als een consignatietemperatuur
gewijzigd wordt en binnen 1 graad van
de aangrenzende consignatietemperatuur
komt, wordt deze laatste meegetrokken om
te voorkomen dat de consignatietemperatu-
ren onlogisch worden. Als dit het geval is,
wijst de thermostaat u hierop doordat het
pictogram van de bedrijfstoestand waarvan
de consignatietemperatuur meegetrokken
wordt, gaat knipperen.
4- Tijdprofiel kiezen
Er zijn drie vooraf gedefinieerde profielen
(P1 tot P3), en drie extra profielen tot
die door de gebruiker geprogrammeerd
kunnen worden.
Door de optie
        
van het
programmeermenu te kiezen worden ver-
schijnen in het display alle dagen van de
week waarvan dag 1 (maandag) knippert,
het voor die dag opgeslagen programma,
met de temperatuurcijfers die knipperen, en
het betreffende profiel.
         
         
          
S1: Binnensensor. Standaardwaarde.
S2: Afstandssensor, RS1.
S3: Afstandssensor in de kanalen, DS1.
S4: Sensor economizer.
S5, S6, S7 en S8: Gemiddelde digitale
afstandssensor AS1.
-
P3, Programmeren van de bedrijfsfunctie
van de temperatuurregeling.
TURBO; snelle temperatuurregeling tur.
NORMAL; normale temperatuurregeling,
nor. Standaardwaarde.
ECONOMICO; energiebesparende tem
-
peratuurregeling, eco.
- P4 Activering en deactivering van de com-
municatiefoutweergave.
C-Y Er.93, wordt weergegeven, stan-
daardwaarde.
C-N Er.93, wordt niet weergegeven.
- P5 Selecteren type buitensensor.
EA; De thermostaat geeft de waarde van
de analoge buitensensor weer die op de
YKlon plaat of de plaat van de economizer
gemonteerd is. Standaardwaarde.
Ed; De thermostaat geeft de waarde van
de digitale buitensensor, AS1 (S8) weer.
Optioneel toebehoren.
Microschakelaars voor de con-
figuratie van de thermostaat
De thermostaat is voorzien van een congura-
tiesysteem (opties) middels microschakelaars
die zich op de printplaat bevinden.
Af fabriek worden deze pins voor standaard-
bedrijf van de thermostaat in de stand off
geleverd. De standen van deze schakelaars
kunnen echter al naar gelang de behoeften
van de gebruiker veranderd worden. De func-
ties van de microschakelaars zijn als volgt:
Met de microschakelaar worden de vol-
gende parameters ingesteld:
2- Ventilator programmeren
Hier kan de toestand van de ventilator in
de verschillende bedrijfstoestanden (Dag,
Nacht of Buiten bedrijf) ingesteld worden. In
het display worden de bedrijfstoestand en
de ventilatortoestand weergegeven.
        





















43
NL
- Pin 1: Toetsenbord blokkeren. In OFF
is het toetsenbord niet geblokkeerd, in
ON wordt het toetsenbord geblokkeerd
en verschijnt het pictogram voor geblok-
keerde toetsen ( ). De toetsen die
actief blijven, zijn: , en
(Buitentemperatuur opvragen).
- Pin 2: Functie
AUTO PROG is geactiveerd.
Deze pin bepaalt of de automatische
klimaatbeheersingsfunctie met tijdspro-
grammering (tijdprofielen) geactiveerd
kan worden. OFF betekent dat de functie
AUTO PROG uitgeschakeld is en ON
geeft aan dat de functie AUTO PROG
gekozen kan worden.
- Pin 3: O/B signaal: in de stand
OFF wordt
verwarmd als het O/B signaal actief
(24VAC) is en gekoeld als het signaal niet
actief is. In de stand ON wordt gekoeld
als het O/B signaal actief (24VAC) is en
verwarmd als het signaal niet actief is.
- Pin 4: 2 minuten/4 minuten. Hiermee
wordt de tijd vastgelegd die tussen het
uitschakelen van een trap en het opnieuw
inschakelen van deze trap ligt. OFF staat
voor 2 minuten en ON voor 4 minuten.
- Pin 5: meerdere trappen. Hiermee wordt
vastgelegd of het een enkele trap (er kan
slechts één trap geactiveerd worden) of
meerdere trappen (er kunnen meer dan
één trap geactiveerd worden) betreft.
OFF staat voor enkele trap en ON voor
meerdere trappen.
- Pin 6: ventilator met 1 snelheid. Hiermee
wordt vastgelegd of de ventilator met 1
snelheid of met drie snelheden werkt.
OFF staat voor 3 snelheden en ON voor
1 snelheid. Bij 1 snelheid verschijnen er
geen windpictogrammen in het display.
Standaard staan alle microschakelaars in
OFF.
Alarmen
De alarmcodes verschijnen linksonder in het
display en worden over de aanduiding van
de uren en minuten geschreven.
De onderstaande alarmcodes worden
gebruikt:
- 0-90 foutcodes voor machine
- 91 Oorsprong van de gekozen tempera-
tuur is niet geldig.
- 92 Interne temperatuurvoeler is niet geijkt.
- 93 Communicatiealarm.
- 94 Alarm met aangesloten klem "AL".
- 95-99 De digitale sensor wordt niet gede-
tecteerd.
- Als er een alarm in werking treedt,
verschijnt het pictogram met de bahco.
Als de fout op een storing van de ma-
chine of in de communicatie betrek-
king heeft, knippert dit pictogram en
voor de andere fouten wordt het wel
weergeven, maar knippert het niet.
- Filters. Als het pictogram voor ver-
vuilde filters knippert, moeten de
filters vervangen worden.
- Batterij leeg. Het pictogram voor een
lege batterij geeft aan, zoals de naam
al zegt, dat de batterij leeg is. De bat-
terij moet derhalve vervangen worden.
De configuratie van het systeem gaat
niet verloren bij het verwisselen van
de batterij, alleen moeten de dag en
de tijd opnieuw ingesteld worden.
Storingentabel (RODE led)
Installatie-instructies
Geadviseerd wordt het installeren aan een
erkende vakman over te laten.
Plaats
Om een goede werking te garanderen
dient de thermostaat op een binnenwand
geïnstalleerd te worden in een gedeelte van
het gebouw waar zich regelmatig mensen
bevinden. Bovendien moet de thermostaat
op minstens 50 cm. afstand van een buiten-
muur en op ongeveer 1,5 m. boven de vloer
in een ruimte met vrije luchtcirculatie en een
gemiddelde temperatuur geplaatst worden.
De volgende plaatsen dienen vermeden te
worden:
- Achter deuren of in hoeken waar de lucht
niet vrij circuleert.
- Plaatsen waar het directe zonlicht of de
door andere toestellen afgegeven warmte
de regeling beïnvloedt.
- Op een buitenmuur.
- Naast of op één lijn met de uitblaasroos
-
ters van de airconditioning, trapgaten of
buitendeuren.
- Plaatsen waar de werking mogelijk beïn-
vloed wordt door gas- of waterleidingen of
schoorstenen in een aangrenzende ruimte
of een niet-verwarmde of geklimatiseerde
ruimte achter de thermostaat.
- Plaatsen waar de werking door de be-
werkte lucht van een aangrenzende HVAC
unit beïnvloed wordt.
- In de buurt van elektrische storingsbron-
nen zoals contacten van boogrelais.
Basisonderdelen
De thermostaat bestaat hoofdzakelijk uit
drie onderdelen:
- Frontdeksel dat omhoog geklapt kan
worden.
- Frontpaneel. In dit deel bevinden zich de
bedienings- en regelorganen alsmede
de printplaat. Het paneel is middels een
plastic lipje op de grondplaat bevestigd.
- Grondplaat van de thermostaat. Dit is
de doos waarmee de thermostaat op de
wand bevestigd wordt en waarin zich de
contactstrippen voor de elektrische aan-
sluitingen bevinden.
Code Omschrijving
11 / 21 / 31 Afvoertemperatuur overschreden.
12 / 22 / 32
Hogedrukpressostaat, thermische beveiliging
van de buitenventilator of van de compres-
sormodule.
13 / 23 / 33 Lagedrukpressostaat.
14 Thermische beveiliging van de binnenventilator.
15 / 25 / 35
Herhaalde koude starts of starts bij aanzuig-
temperatuur < -25°C
16 Vloeistoftemperatuur
41
Fout gasregeling 1 of elektrisch verwarmings-
element 1
42
Fout gasregeling 2 of elektrisch verwarmings-
element 2
43 Fout trap elektrisch verwarmingselement 3
44 Fout trap elektrisch verwarmingselement 4
45
Fout in economiser of warmwaterbatterij
(externe uitblaassensor, retour water).
46 Rookdetector of hoge temperatuur.
91 Omgevingssensor open of kort gesloten.
92 Interne sensor niet geijkt.
93 Communicatiefout.
94 Storing met aangesloten klem "AL"
95 De digitale sensor wordt niet gedetecteerd S5
96 De digitale sensor wordt niet gedetecteerd S6
97 De digitale sensor wordt niet gedetecteerd S7
98 De digitale sensor wordt niet gedetecteerd S8
99
De digitale buitensensor wordt niet gede-
tecteerd



         










44
NL
Gegevens en maten zijn aan mogelijke wijzigingen onderhevig zonder kennisgeving vooraf.
De thermostaat bevestigen
Om de thermostaat tegen de wand te beves-
tigen moet het frontpaneel geopend worden
en de montageplaat van de thermostaat vrij
zijn. Hiervoor gaat u te werk zoals in de on-
derstaande tekening aangegeven is:
1- Druk het plastic klemmetje dat zich op
de montageplaat van de thermostaat be-
vindt, in de richting van pijl A omhoog.
2- Terwijl het klemmetje omhoog gedrukt
wordt, klapt u het frontpaneel in de rich-
ting van pijl B op.
Standaard elektrische aan-
sluiting van de thermostaat
DPC-1 (voor thermostaat met com-
municatie)
Nadat de montageplaat op de wand beves-
tigd is, wordt de thermostaat volgens de
aanwijzingen in de onderstaande afbeelding
aangesloten:
0,5 mm
2
gebruikt te worden met een maxi-
male lengte van 100m tussen de thermos-
taat en de laatsle sensor. De uit te voeren
aansluitingen zijn: R, B en X1.
Een voorwaarde voor de correcte werking
van de thermostaat zijn correcte elektrische
aansluitingen en twee AAA alkalinebatterijen
van 1,5 V die aan de achterkant van het
frontpaneel ingezet moeten worden, zoals
in de afbeelding te zien is.



De openingen in de montageplaat dienen
voor de bevestiging op de wand en komen
overeen met de standaard contactdozen die
op de markt verkrijgbaar zijn.
Indien de aansluitkabel niet via een contact-
doos komt, dan moet de thermostaat met de
bijgeleverde pluggen en schroeven op de
wand bevestigd worden. Houd er rekening
mee dat het rechthoekige gat in het midden
van de montageplaat voor de doorvoer van
de aansluitkabel dient.


































   






Waarschuwing:
Er dient een kabel met mantel-
bescherming van 10 x 0,22 mm
2
met een maximale lengte van
100 m tussen de thermostaat
en de regelplaat gebruikt te worden. De
klemmen R, B en X1 moeten aangesloten
worden. (De andere 7 kabels zijn nodig
indien u een thermostaat met relais met
de aansluitingen G, Y1, Y2, O/B, W wilt
gebruiken).
Voor de aansluiting van de afstandssensor
moet een kabel met mantelbescherming van
2 x 0,5 mm
2
met een maximale lengte van
100 m tussen de thermostaat en de sensor
gebruikt te worden. De klemmen RS1 en
RS2 moeten aangesloten worden.
Voor de aansluiting van de digitale afstands-
sensor dient een ommantelde kabel van 3 x
















Batterijen vervangen
Wanneer het symbool batterij leeg ver-
schijnt boven aan de thermostaat, moeten
de batterijen worden vervangen. Maak de
thermostaat open door het frontpaneel op
te lichten en vervang de twee batterijen. U
heeft 30 seconden de tijd om de batterijen te
vervangen zonder dat de geprogrammeerde
tijd en dag van de week verloren gaan.
/