Wacker Neuson RD27-120 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

www.wackergroup.com
Wals Compacteur
RD 27-100
RD 27-120
BEDIENINGSHANDLEIDING
0160489nl 004
0508
0160489NL
RD 27 Inhoudsopgave
wc_bo0160489nl_004TOC.fm 3
1. Voorwoord 5
2. Informatie inzake veiligheid 6
2.1 Bedrijfsveiligheid .................................................................................. 7
2.2 Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren .................................... 9
2.3 Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 10
2.4 Plaats van labels ................................................................................ 12
2.5 Waarschuwings-en informatielabels ................................................... 13
3. Technische specificaties 18
3.1 Motor .................................................................................................. 18
3.2 Wals Compacteur ............................................................................... 19
3.3 Smering .............................................................................................. 19
3.4 Geluidsmeting .................................................................................... 20
3.5 Metingen van blootstelling van machinist aan trillingen ..................... 20
3.6 Afmetingen ......................................................................................... 21
4. Bedrijf 22
4.1 Gebruik ............................................................................................... 22
4.2 Bedienings- en onderhoudsplaats ...................................................... 22
4.3 Beveiligingsbeugelstructuur (ROPS) .................................................. 24
4.4 Zwaailicht (indien aanwezig) .............................................................. 26
4.5 Achteruitrijalarm ................................................................................. 27
4.6 Verlichtingsuitrusting (indien aanwezig) ............................................. 28
4.7 Veiligheidsgordel ................................................................................ 30
4.8 Stoelinstelling ..................................................................................... 31
4.9 Afstrijkbalk afstelling ........................................................................... 32
4.10 Anti-vandalismebescherming en machinetoegang ............................. 33
4.11 Watersproeisysteem ........................................................................... 34
4.12 Transmissie ........................................................................................ 35
4.13 Bekrachtigingsdynamosysteem .......................................................... 36
4.14 Remsysteem ...................................................................................... 38
4.15 Gashendel .......................................................................................... 39
4.16 Contactsleutelschakelaar ................................................................... 39
4.17 Richtingaanwijzer (indien aanwezig) .................................................. 40
4.18 Paneel verklikkerlampjes .................................................................... 41
4.19 Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende stuurverbinding .............. 43
4.20 Werken op hellingen ........................................................................... 44
Inhoudsopgave RD 27
wc_bo0160489nl_004TOC.fm 4
4.21 Voorafgaande controles ......................................................................45
4.22 Starten van de motor ...........................................................................46
4.23 Stoppen van de motor .........................................................................48
4.24 De parkeerremmen met de hand vrijmaken ........................................49
5. Onderhoud 51
5.1 Onderhoudsschema ............................................................................51
5.2 Aanbevolen producten en hoeveelheden ............................................52
5.3 Olie/temperatuurtabel ..........................................................................53
5.4 Batterij .................................................................................................54
5.5 Inspecteren van de veiligheidsbeugels ...............................................55
5.6 De machine hijsen ...............................................................................56
5.7 Vastbinden van de machine ................................................................57
5.8 Motorolie ..............................................................................................58
5.9 Testen van achteruitrijalarm ................................................................59
5.10 Motorluchtfilter .....................................................................................60
5.11 Brandstofsysteem waterafscheider .....................................................62
5.12 Hydraulische olie .................................................................................64
5.13 Koelsysteem van de motor ..................................................................66
5.14 Schoonmaken van radiatorkern ..........................................................67
5.15 Watersproeier efficiëntie ......................................................................68
5.16 Inspectie en afstelling gordels .............................................................70
5.17 Zekeringen ..........................................................................................72
5.18 Wielophanging .....................................................................................73
5.19 Afstrijkbalk slijtage ...............................................................................74
5.20 Smeren scharnierende stuurverbinding ..............................................75
5.21 Smeren stuurcilinder ...........................................................................76
5.22 Smeren gashendel ..............................................................................77
5.23 Algemene reiniging ..............................................................................78
5.24 Reinigen van de brandstoftank ............................................................79
5.25 Slepen .................................................................................................80
5.26 Manueel loszetten van parkeerremmen ..............................................83
5.27 Uitlaatsysteem en motorluchtinlaatsysteem ........................................84
5.28 Opslag .................................................................................................85
5.29 Elektrische schema's ...........................................................................86
5.30 Componenten elektrische schema's ...................................................89
5.31 Hydraulisch schema ............................................................................93
5.32 Hydraulische schema-onderdelen .......................................................94
Voorwoord
wc_tx000001nl.fm 5
1 Voorwoord
Deze handleiding geeft informatie en procedures om dit Wacker
Neuson-model veilig te gebruiken en te onderhouden. Voor uw eigen
veiligheid en bescherming tegen letsel de in deze handleiding
beschreven veiligheidsaanwijzingen zorgvuldig lezen, begrijpen en
nakomen.
Houd deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Mocht u
deze handleiding kwijtraken of een extra exemplaar willen hebben,
neem dan contact op met Wacker Neuson Corporation. Deze machine
is gebouwd met de veiligheid van de gebruiker in gedachten; de
machine kan echter gevaar opleveren wanneer deze niet op de juiste
manier gebruikt en onderhouden wordt. Volg de
bedieningsaanwijzingen zorgvuldig! Mocht u vragen hebben over het
gebruik of onderhoud van deze installatie, neem dan contact op met
Wacker Neuson Corporation.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines in
productie ten tijde van de publicatie. Wacker Neuson Corporation
behoudt zich het recht voor welk deel dan ook van deze informatie
zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Alle rechten, in het bijzonder kopieer- en distributierechten, zijn
voorbehouden.
Copyright 2008 Wacker Neuson Corporation.
Geen enkel deel van deze uitgave mag in welke vorm of op welke
manier dan ook, hetzij elektronisch of mechanisch, waaronder
fotokopiëren, worden vermenigvuldigd zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke toestemming van Wacker Neuson Corporation.
Elke soort vermenigvuldiging of distributie die niet door Wacker
Neuson Corporation is goedgekeurd, is een inbreuk op geldige
auteursrechten en zal worden vervolgd. Wij behouden ons
uitdrukkelijk het recht voor technische wijzigingen aan te brengen,
zelfs zonder voorafgaande kennisgeving, die het doel hebben onze
machines en de veiligheidsnormen ervan te verbeteren.
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 6
2. Informatie inzake veiligheid
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG , AANDACHT en N.B., die
moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel,
beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken.
Dit is het waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op
mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsaanwijzingen na dit symbool op om mogelijk letsel of fataal
letsel te voorkomen.
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
zal resulteren in de dood of een ernstig letsel.
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of een ernstig letsel.
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, indien niet
vermeden, kan resulteren in een klein of licht letsel.
AANDACHT: gebruikt zonder het veiligheidssymbool, duidt
AANDACHT op een gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in materiële schade.
N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 7
2.1 Bedrijfsveiligheid
Een adequate opleiding en bekendheid met de machine zijn
noodzakelijk voor het veilig bedienen ervan. Verkeerd gebruik van de
machine of gebruik door ongeschoold personeel kan gevaar
opleveren. Lees de gebruiksvoorschriften en zorg dat u vertrouwd bent
met de bediening en plaats van alle instrumenten en knoppen.
Onervaren gebruikers dienen te worden opgeleid door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine mogen
bedienen.
2.1.1 Draag ALTIJD beschermende kledij tijdens het bedienen van de
apparatuur.
2.1.2 Houd handen, voeten, haar en losse kleding uit de buurt van
bewegende delen. Zij zouden door de bewegende delen kunnen
worden gegrepen.
2.1.3 Er ALTIJD voor zorgen dat diegene die de machine bedient bekend is
met de correcte veiligheidsprocedures en bedieningswijze voordat hij/
zij de machine gebruikt.
2.1.4 De machine ALTIJD op de juiste wijze opslaan wanneer u deze niet
gebruikt. De machine dient op een schone, droge plaats en buiten het
bereik van kinderen te worden opgeslagen.
2.1.5 ALTIJD controleren dat alle bedieningsorganen goed functioneren
onmiddellijk na het opstarten! Machine NIET in werking stellen, tenzij
alle bedieningsorganen correct functioneren.
2.1.6 De machine ALLEEN gebruiken met alle operationele
veiligheidsvoorzieningen en beschermkappen behoorlijk bevestigd.
2.1.7 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging
van andere apparatuur en personeel op de werkplaats.
2.1.8 Blijf ALTIJD opmerkzaam voor wijzigingen in de
oppervlaktegesteldheid en wees extra voorzichtig bij het werken op
ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of ruw materiaal. De machine
zou onverwacht kunnen schuiven of wegglijden.
2.1.9 Wees ALTIJD voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen,
greppels of platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het
bodemoppervlak stabiel genoeg is om het gewicht van de machine te
dragen en dat er geen gevaar voor bestaat dat de machine zou
wegglijden, omvallen of kantelen.
2.1.10 Er ALTIJD voor zorgen dat alle andere personen zich op veilige
afstand van de machine bevinden. De machine stoppen als personen
op het werkterrein van de machine komen.
2.1.11 Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding ALTIJD los
en klap ze bij elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine
kan niet gestuurd worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is.
WAARSCHUWING
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 8
2.1.12 NIET proberen de machine te starten wanneer u er naast staat. Enkel
de motor starten wanneer u op de bestuurderstoel zit en met de
vooruit-achteruit-hendel in de neutrale stand.
2.1.13 NOOIT toelaten dat onvoldoende opgeleide personen deze uitrusting
bedienen. Personen die deze uitrusting bedienen, moeten vertrouwd
zijn met de potentiële gevaren en risico’s die eraan zijn verbonden.
2.1.14 NOOIT passagiers mee aan boord nemen. Pletgevaar — uit de buurt
blijven van de scharnierende stuurverbinding tussen de voor- en
achterframes.
2.1.15 NOOIT beschadigde veiligheidsgordels of veiligheidsbeugels
gebruiken of trachten te repareren. Uitsluitend vervangen met Wacker-
reserveonderdelen.
2.1.16 NOOIT de warme knaldemper, het motorblok of koelribben aanraken.
Dit zal brandwonden veroorzaken.
2.1.17 Gebruik NOOIT hulpstukken die niet aanbevolen zijn door Wacker. Dit
kan resulteren in schade aan de apparatuur of verwonding van de
gebruiker.
2.1.18 Een draaiende machine NOOIT onbeheerd achterlaten.
2.1.19 NOOIT een defecte eenheid starten waaraan onderhoud of herstelling
moet uitgevoerd worden.
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 9
2.2 Veiligheidsaspecten van verbrandingsmotoren
Er zijn altijd risico's verbonden aan de bediening en
brandstofvoorziening van verbrandingsmotoren. Het niet in acht
nemen van de onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot
ernstige of fatale verwondingen.
2.2.1 Laat de machine NIET binnenshuis draaien of in een ingesloten ruimte
zoals een diepe greppel, tenzij voor afdoende ventilatie via
hulpstukken zoals afzuigventilatoren of -slangen is gezorgd. Uitlaatgas
van de motor bevat giftig koolmonoxidegas. Blootstelling aan
koolmonoxidegas kan tot bewusteloosheid en zelfs dood leiden.
2.2.2 NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
2.2.3 NIET ROKEN wanneer u de benzinetank vult.
2.2.4 NIET TANKEN wanneer de motor warm is of draait.
2.2.5 NIET TANKEN in de nabijheid van open vuur.
2.2.6 NIET morsen bij het vullen van de tank.
2.2.7 De motor NIET laten draaien in de nabijheid van open vuur.
2.2.8 De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen.
2.2.9 Na het tanken ALTIJD de benzinedop terugplaatsen.
2.2.10 ALTIJD de brandstofleidingen, brandstofdop en brandstoftank op
lekken en scheuren controleren voordat u de motor start. De machine
niet inschakelen als er brandstoflekken zijn of de brandstofdop of
brandstofleidingen loszitten.
2.2.11 Houd het gebied in de buurt van hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij van
erosiemateriaal om de kans op een toevallige brand te verminderen.
2.2.12 De radiatordop NIET verwijderen wanneer de motor loopt of warm is.
De vloeistof in de radiator is heet en staat onder druk en zou tot
ernstige brandwonden kunnen leiden!
GEVAAR
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 10
2.3 Veiligheidsaspecten onderhoud
Een slecht onderhouden machine kan een bron van gevaar vormen!
Voor het veilige en juiste gebruik van de machine op lange termijn zijn
periodiek onderhoud en reparatie vereist.
2.3.1 Bepaalde onderhoudprocedures vereisen dat de accu van de machine
wordt losgekoppeld. Om het gevaar voor persoonlijke verwonding te
reduceren, dient u de onderhoudprocedures te lezen en te hebben
begrepen alvorens enig onderhoud aan de machine uit te voeren.
2.3.2 NIET onder de machine staan wanneer ze wordt omhoog getakeld of
verplaatst.
2.3.3 NIET op de machine kruipen wanneer ze wordt omhoog getakeld of
verplaatst.
2.3.4 GEEN gebruik maken van de machine als ladder. Gebruik hiervoor
veilige ladders en platformen.
2.3.5 GEEN wijzigingen, las- of boorwerken uitvoeren aan veiligheidsframes
(veiligheidsbeugels) gemonteerd als originele uitrusting. GEEN bouten
losdraaien of verwijderen. GEEN las- of boorwerken of wijzigingen
uitvoeren aan een gebroken veiligheidsframe.
2.3.6 NIET proberen de radiatordop open te draaien terwijl de eenheid loopt
of voordat dat de motor is afgekoeld. Ernstige brandwonden zouden
het gevolg kunnen zijn!
2.3.7 Voer NOOIT wijzigingen aan de apparatuur uit zonder speciale
schriftelijke toestemming van Wacker Corporation.
2.3.8 Probeer NIET om de machine te reinigen of te herstellen terwijl hij aan
staat. Draaiende onderdelen kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken.
2.3.9 Gebruik GEEN benzine of andere types brandstoffen of brandbare
oplossingen om onderdelen te reinigen, vooral niet in gesloten ruimtes.
Dampen van brandstoffen en oplossingen kunnen ontplofbaar worden.
2.3.10 Houd de plaats rond de uitlaat ALTIJD vrij van vuil zoals bladeren,
papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen
ontbranden.
2.3.11 Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD met reserve-
onderdelen die ontworpen en aanbevolen zijn door Wacker.
2.3.12 Houd de machine ALTIJD schoon en de labels goed leesbaar.
Vervang alle ontbrekende of slecht leesbare labels. Labels
verschaffen belangrijke bedieningsinstructies en waarschuwen tegen
gevaren en risico’s.
2.3.13 ALTIJD alle externe sluitingen controleren op regelmatige intervallen.
WAARSCHUWING
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 11
2.3.14 ALTIJD de motor uitschakelen alvorens onderhoud of reparaties uit te
voeren.
2.3.15 Maak de scharnierende verbinding ALTIJD goed vast met behulp van
de grendelstang vooraleer de machine op te heffen, op te krikken en
er onderhoudswerken aan uit te voeren. Machinehelften zouden
onverwacht tegen elkaar kunnen zwaaien en ernstige verwonding
veroorzaken.
2.3.16 ALTIJD handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt houden van
bewegende onderdelen.
2.3.17 Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken, laadbruggen,
krikken en andere soorten hefinrichtingen stevig zijn vastgemaakt en
voldoende gewichtdraagkracht hebben om de machine veilig op te
heffen of vast te houden. Blijf altijd bewust van de plaats waar andere
personen zich in uw buurt bevinden bij het opheffen van de machine.
2.3.18 Zorg er vóór het opstarten van de machine voor, dat al het
gereedschap werd verwijderd van de machine en dat
vervangonderdelen en regelapparatuur stevig vastzitten.
2.3.19 Open GEEN hydraulische leidingen of koppel GEEN hydraulische
verbindingen los, terwijl de motor loopt! Zorg er vóór het demonteren
van hydraulische verbindingen of slangen voor, dat al de druk uit het
circuit werd afgetapt. Hydraulische vloeistof onder druk, kan door de
huid dringen, brandwonden veroorzaken, blind maken of andere
mogelijke gevaarlijke toestanden opleveren. Plaats alle
bedieningsorganen in neutraal, schakel de motor uit en laat
vloeistoffen afkoelen vooraleer hydraulische leidingen los te koppelen
of testmeetapparatuur aan te sluiten.
2.3.20 Vloeistoflekken uit smalle openingen zijn vaak praktisch onzichtbaar.
NIET controleren op lekken met blote handen. Controleer op lekken,
met behulp van een stuk karton of hout.
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 12
2.4 Plaats van labels
wc_gr002236
A
B
G
G
D
E, T
O
I
D
G
J
H
M
L
N
N
N
N
C
Q
F
P
U
R
K
S
V
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 13
2.5 Waarschuwings-en informatielabels
Ref. Label Betekenis
A Bedieningshandleiding moet worden bewaard
op machine. Vervangexemplaren van de
bedieningshandleiding kunnen worden besteld
via uw plaatselijke Wacker-verdeler.
B GEVAAR!
Lees de bijgeleverde bedieningshandleiding
en zorg dat u ze begrijpt, vooraleer deze
machine te bedienen. Indien u dit niet doet,
stijgt het gevaar voor verwonding van uzelf en
anderen.
Motoren brengen koolmonoxide voort; bedien
de machine in goed geventileerd gebied.
Draag gehoorbescherming bij het bedienen
van deze machine, om het gevaar voor
gehoorverlies te verminderen.
Draag altijd de veiligheidsgordel bij het
bedienen van de wals.
Bedien de machine nooit zijdelings op
hellingen.
C GEVAAR!
Verstikkingsgevaar. Lees de
gebruikshandleiding voor instructies. Geen
vonken, vlammen of brandende voorwerpen in
de buurt van de machine. Zet de motor stil
vóór het bijvullen van brandstof. Gebruik enkel
dieselbrandstof.
E L M A N U A L D E O P E R A C I O N D E B E
S E R R E T E N I D O E N L A M A Q U I N A .
C O N T A C T E A S U D I S T R I B U I D O R
W A C K E R M A S C E R C A N O P
A R A
P E D I R U N E J E M P L A R
A D I C I O N A L .
L A N O T I C E D ' E M P L O I D O I T
E T R E M U N I E S U R L A M A C H I N E .
C O N T A C T E R L E D I S T R I
B U T E U R
W A C K E R L E P L U S P R O C H E
P O U R C O M M A N D E R U N
E X E M P L A I R E S U P P L E M E N T A I R E .
1 1 5 0 9 6
O P E R A T O R ' S M A N U A L M U S T B E
S T O R E D O N M A C H I N E .
R E P L A C E M E N T O P E R A T O R ' S
M A N U A L C A N B E O R D E R E D
T H R O U G H Y O U R
L O C A L W A C K E R
D I S T R I B U T O R .
D I E B E T R I E B S V O R S C H R I F T M U S S
A N D E R M A S C H I N E A U F B E W A H R T
W E R D E N . Z U R B E S T E L L U
N G V O N
E R S A T Z B Ü C H E R N W E N D E N S I E
S I C H B I T T E A N I H R E N
Ö R T L I C H E N W A C K E R H Ä N D L E R .
D’
EMPLOI
EMPLOI
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 14
D VOORZICHTIG!
Hijspunt
E Een naamplaatje met het modelnummer,
artikelnummer, revisie- en serienummer is aan
elk apparaat bevestigd. Maak een aantekening
van de informatie op dit plaatje zodat u dit bij
de hand hebt als het naamplaatje verloren
raakt of beschadigd wordt. Als u onderdelen
bestelt of onderhoudsinformatie vraagt, wordt
u altijd gevraagd om het model,
artikelnummer, revisienummer en
serienummer van het apparaat op te geven.
F WAARSCHUWING!
Vermijd verbrijzelinggebied.
G Vastsjorpunt
H WAARSCHUWING!
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Reparatiehandleiding lezen.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen
explosieve waterstofgas vrijgeven. Alle vonken
en vlammen uit de buurt van de accu houden.
Ref. Label Betekenis
Menomonee Falls, WI 53051 USA
Wacker Corporation
112232
hp
kW
Rev.
Model
kg
Item Number
lbs
max.lbs
MADE IN
ITALY
max.kg
Manuf. Yr.
Serial Number
dB(A)
WARNING
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 15
I Afvoer hydraulische olie.
J Vullen van het reservoir voor hydraulische olie.
K Vullen van watertank.
L WAARSCHUWING!
Knelgevaar. Roterende machine.
M WAARSCHUWING!
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer heet!
N WAARSCHUWING!
Vermijd verbrijzelinggebied.
Ref. Label Betekenis
HYDRAULIC OIL
HYDRAULIKÖL
ACEITE HIDRÁULICO
HUILE HYDRAULIQUE
Informatie inzake veiligheid RD 27
wc_si000147nl.fm 16
O Aftappen van motorolie.
P Contactschakelaar standen.
Stroom naar gloeibougies.
Motor afgezet (OFF).
Motor AAN.
Stroom naar starter.
Q Gashendelstanden.
Stationair.
Hoge snelheid.
Lage snelheid.
R Schakelaar voor activeren en deactiveren van
vibratie.
Vooruit/achteruit hendelstanden.
Ref. Label Betekenis
ENGINE OIL
MOTOROEL
ACEITE DE MOTOR
HUILE À MOTEURS
STOP
RD 27 Informatie inzake veiligheid
wc_si000147nl.fm 17
S WAARSCHUWING!
Geen las- of boorwerken uitvoeren aan de
veiligheidsbeugels.
Lees de bedieningshandleiding.
T WAARSCHUWING!
Vermijd verbrijzelinggebied.
Vergrendelplaats scharnierende
stuurverbinding. Vergrendel de scharnierende
stuurverbinding alvorens onderhoud uit te
voeren aan de machine.
Lees reparatiehandleiding.
U Identificatie van zekeringen.
V Draai de regelschroef vast zoals nodig om
trilling te verminderen.
Lees de bedieningshandleiding.
Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
Ref. Label Betekenis
1
6
27
89
ADVERTEN
C
I
A
1
6
27
88
U
N
G
WARNIN
G
wc_
g
r00265
9
10A
10A
10A
10A
10A
10A
15A
10A
10A
1
2
wc_
g
r002757
Technische specificaties RD 27
wc_td000148nl.fm 18
3. Technische specificaties
3.1 Motor
Artikelnummer:
RD 27
0009469, 0620007, 0620037
0620038, 0620296
Motor
Motormerk Perkins
Motormodel 403C-15
Motortype vloeistofgekoelde diesel
Nominaal vermogen @ 2450/
3000 tpm
kW
23,3/25,1
Cilinderinhoud
cm³
1496
Startmotor
type/V/kW
Elektrisch / 12 / 2,7
Wisselstroomdynamo
Volt/Amp
12V / 55A
Bedrijfstoerentallen
tpm
2450/3000
Klepspeling (koud)
inlaat /uitlaat:
mm
0,2
Luchtfilter
type
Dubbel element
Accu
V / formaat
CCA
CA
12 / 100 Amp-uur
650 @ -17°C
820 @ 0°C
Inhoud motorcarter
liter
5,7
Brandstof
type
Zuivere, gefilterde diesel
Inhoud brandstoftank
liter
46,5
Brandstofverbruik @ 2450/
3000 tpm
l/uur.
7,1/7,7
Inhoud koelmiddel
liter
6,7
RD 27 Technische specificaties
wc_td000148nl.fm 19
3.2 Wals Compacteur
3.3 Smering
Artikelnummer: RD 27
0009469
0620038
RD 27
0620007, 0620037
0620296
Wals
Totaalafmetingen
mm
2428 x 1300 x 2775 2428 x 1100 x 2775
Bedrijfsgewicht
kg
2750 2550
Cilinderbreedte
mm
1200 1000
Cilinderdiameter
mm
700 700
Inhoud watertank
l
150 150
Buitendraaicirkel
m
3,6 3,5
Snelheid vooruit/achteruit
km/uur (mpu)
2450 tpm
3000 tpm
0–8,1
0–10,0
0–8,1
0–10,0
Trillingsfrequentie
Hz
55 of 66 55 of 66
Artikelnummer:
RD 27
0009469, 0620007, 0620037
0620038, 0620296
Smering
Motorcarter
type
liter
API CH4 of ACEA E5
5,7
Hydraulisch systeem
type
liter
Olie, Arnica 46
26
Scharnierende
stuurverbinding
type
hoeveelheid
GR MU / EP 2
4–5 keer pompen met een manuele vetspuit
Technische specificaties RD 27
wc_td000148nl.fm 20
3.4 Geluidsmeting
Het bedieningsgeluidniveau, gemeten volgens de eisen van appendix
1, paragraaf 1.7.4.f van de EG-Machinerichtlijnen, bedraagt:
het gegarandeerde geluidvermogenniveau (L
WA
) = 106 dB(A).
het geluiddrukniveau op lokatie van machinist (L
pA
)=dB(A).
Deze geluidwaarde werd bepaald in overeenstemming met ISO 3744
voor het geluidvermogenniveau (L
WA
).
3.5 Metingen van blootstelling van machinist aan trillingen
De machinist van deze machine dient te verwachten dat hij wordt
blootgesteld aan vibratieniveaus die hierna worden vermeld bij het
gebruik van de machine bij de toepassing van de normale bedoelde
werking ervan:
Hand/arm-vibratieniveaus overschrijden 2.5 m/s
2
niet. Dit is de
representatieve waarde van de gewogen gemiddelde
kwadratische (rms) versnelling waaraan handen en armen
worden blootgesteld. De gewogen rms-waarde gemeten
overeenkomstig ISO 5349-1 bedraagt 1,89 m/s
2
.
Vibratieniveaus van het ganse lichaam overschrijden 0,5 m/s
2
niet. Dit is de representatieve waarde van de gemiddelde
kwadratische (rms) versnelling waaraan het ganse lichaam wordt
blootgesteld. De gewogen rms-waarde gemeten overeenkomstig
ISO 2631-1 bedraagt 0,209 m/s
2
.
De resultaten beantwoorden aan de limiet- en actie- vibratiewaarden
(hand/arm en ganse lichaam) zoals gespecificeerd in Europese
richtlijn 2002/44/EC.
RD 27 Technische specificaties
wc_td000148nl.fm 21
3.6 Afmetingen
Zie afbeelding: wc_gr002221
Ref. Afmetingen mm Ref. Afmetingen mm
a 2428 g 2589
b 1000/1200 h 938
c 700 i 1541
d 2775 j 1801
e1728 k 256
f 1101/1301 l 1801
wc_gr002221
d
i
k
a
e
c
l
g
b
f
j
h
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 22
4. Bedrijf
4.1 Gebruik
Deze machine is ontworpen als een lichtgewicht-wals voor gebruik bij
de verdichting van onderlagen en afwerkingslagen van asfalt op
wegen, oprijlanen, parkeerterreinen en andere typen met asfalt
bedekte oppervlakken. Gebruik deze machine niet voor een ander
doeleinde.
4.2 Bedienings- en onderhoudsplaats
Zie afbeelding: wc_gr002228, wc_gr002229, wc_gr002235
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Dieselmotor 7 Hydraulische motor
bekrachtigingsdynamo vooraan
2 Hydraulische transmissiepomp 8 Achterste hydraulische transmissiemotor
3 Voorste hydraulische transmissiemotor 9 Servosturing
4 Hydraulische motor
bekrachtigingsdynamo achteraan
10 Rem
5 Hydraulische pomp
bekrachtigingsdynamo
11 Oliekoeler
6 Hydraulische pomp sturing 12 Elektrische waterpomp
a Gashendel k Zekeringdoos
b Contactsleutelblok l Keuzeschakelaar bekrachtigingsdynamo
c Waarschuwingslampje
wisselstroomdynamo
m Bekrachtigingsdynamo AAN/UIT-
schakelaar
d Waarschuwingslampje voor motoroliedruk n Schakelaar waterpomp
e Waarschuwingslampje temperatuur
hydraulische olie
o Waarschuwingslampje motortemperatuur
f Hendel vooruit-achteruit p Urenmeter
g Claxon q Schakelaar richtingaanwijzer
h Waarschuwingslampje en controle
parkeerrem
r Waarschuwingslampje knipperlichten-aan
i Waarschuwingslampje vibrator-aan s Schakelaar voor activeren knipperlicht
j Lichtschakelaar -- ---
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 23
j
qr s
n
i
l
e
d
o
ch
g
b
k
a
p
wc_gr002228
wc_gr002235
1
9
12
4
2
3,10
5, 6
8, 10
11
7
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 24
4.3 Beveiligingsbeugelstructuur (ROPS)
Zie afbeelding: wc_gr002233
De machine is uitgerust met een veiligheidsbeugel die bescherming
biedt bij het omrollen van de wals.
Gebruik de machine niet zonder dat de veiligheidsbeugel op de juiste
plaats zit. De veiligheidsbeugel dient om de machinist te beschermen
bij een ongeval waarbij de machine omrolt.
De machine wordt gewoonlijk bij de klant afgeleverd, met de
veiligheidsbeugel naar voren geplooid om het transport te
vergemakkelijken.
Vooraleer de machine te gebruiken, dient u de veiligheidsbeugel
volledig rechtop te plaatsen als volgt:
4.3.1 Ondersteun de veiligheidsbeugel (a) door middel van een kraan en
gepast tuigage in staat is om een gewicht van 70kg te dragen.
AANDACHT: Gebruik de veiligheidsbeugel niet om de machine op te
heffen.
4.3.2 Verwijder de veiligheidspen (b) en trek de grendelpen (c) uit. Doe dit
aan beide zijden.
4.3.3 Hef de veiligheidsbeugel op tot hij rechtop staat.
4.3.4 Plaats de grendelpennen terug en beveilig ze met de
veiligheidspennen.
4.3.5 Draai de regelschroef (d) vast zoals nodig om trilling te verminderen.
Controleer iedere maand het koppel aan alle schroeven die de
veiligheidsbeugel op zijn plaats houden. Controleer of het frame van
de veiligheidsbeugel nergens verroest, gebarsten, gebroken of
beschadigd is.
Houd de veiligheidsbeugel in de uitgestrekte stand (rechtop) bij
gebruik van de wals en draag altijd de aanwezige veiligheidsgordels.
Vervang de veiligheidsgordels om de 3 jaren, of telkens dat ze werden
blootgesteld aan belastingen door een ongeval.
Indien de veiligheidsbeugel werd verwijderd van de machine, moet
deze terug worden geïnstalleerd vóór de machine wordt gebruikt. Bij
het terug installeren van de veiligheidsbeugel, dient u de originele
moeren en bouten te gebruiken en de bouten vast te draaien met het
gespecificeerde koppel.
Voer geen las- of boorwerken uit aan de veiligheidsbeugel. Boor- of
laswerken aan de veiligheidsbeugel zullen de certificering van de
veiligheidsbeugel tenietdoen.
WAARSCHUWING
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 25
a
b
c
d
wc_gr002233
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 26
4.4 Zwaailicht (indien aanwezig)
Zie afbeelding: wc_gr002304
Het zwaailicht brandt en draait rond wanneer de sleutelschakelaar in
de AAN-stand staat.
Om het zwaailicht te installeren:
4.4.1 Steek de stroomdraad (c) door de lampbalk en bevestig deze aan de
connector bovenaan. Plaats de connector in de lampbalk.
4.4.2 Plaats de lampbalkmontage (a) in de linkerzijde van de
beveiligingsbeugel van de machine en draai de bevestigingschroef (b)
vast.
4.4.3 Schuif het draaiend zwaailicht (d) op de lampbalk.
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 27
4.5 Achteruitrijalarm
Zie afbeelding: wc_gr002237
Het achteruitrijalarm (e) bevindt zich aan de achterkant van de
machine.
Start de motor en plaats de vooruit-achteruit-hendel in de achteruit-
stand. Het achteruitrijalarm zou onmiddellijk geluid moeten maken.
Het achteruitrijalarm blijft geluid maken totdat de vooruit-achteruit-
hendel naar de neutrale stand of naar de vooruit-stand wordt
verplaatst.
Indien het achteruitrijalarm geen geluid maakt, dient u de nodige
reparaties uit te voeren vooraleer de wals te gebruiken.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 28
4.6 Verlichtingsuitrusting (indien aanwezig)
Zie afbeelding: wc_gr002237, wc_gr002313
Koplampen (a).
Werklamp (b).
Richtingaanwijzerlichten vooraan/weglichten (c).
Richtingaanwijzerlichten achteraan/weglichten (d).
Bij het werken in het donker of bij slechte zichtbaarheid, dient u alle
beschikbare lichten te gebruiken. Vervang gebroken gloeilampen
onmiddellijk. Vervang gloeilampen enkel wanneer machine is
uitgeschakeld. Denk er aan dat uw veiligheid en die van anderen
afhangt van uw voorzichtigheid en aandacht bij de bediening van deze
machine.
De lichtschakelaar regelt de stroom naar de lichten van de machine als
volgt:
Stand O- alle lichten uit
Stand 1- parkeerlichten (weglichten) aan
Stand 2- koplichten en weglichten aan
Stand 3- koplichten, weglichten en werklicht aan
WAARSCHUWING
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 29
wc_gr002313
P
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 30
4.7 Veiligheidsgordel
Zie afbeelding: wc_gr002238
Trek de veiligheidsgordel (c) uit het oprolmechanisme in een vloeiende
beweging.
Maak veiligheidsgordelhaak (b) vast in sluiting (a). Zorg er voor dat de
veiligheidsgordel laag over de schoot van de machinist vastzit.
Het oprolmechanisme zal de gordellengte aanpassen en het
mechanisme zal worden vergrendeld.
Druk op de vrijmakingknop (d) op de sluiting om de veiligheidsgordel
los te maken. De veiligheidsgordel zal automatisch oprollen in het
oprolmechanisme.
Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaren.
wc_gr002238
a
b
c
d
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 31
4.8 Stoelinstelling
Zie afbeelding: wc_gr002234
De machine is uitgerust met een systeem dat de aanwezigheid van de
machinist detecteert. Dit systeem maakt deel uit van de
bestuurderstoel en detecteert het gewicht van een machinist op de
stoel. Indien de machinist niet op de bestuurderstoel zit, stopt de wals
met bewegen. De machine kan pas terug in beweging worden
gebracht, wanneer de vooruit/achteruit-hendel terug in de neutrale
stand wordt geplaatst.
De stoel kan worden versteld op drie manieren: belasting, vooruit en
achteruit en zijdelings (optioneel). Pas de stand en belasting van de
stoel aan, naargelang de werkomstandigheden en het gewicht van de
machinist.
Gebruik knop (a) voor het aanpassen van de stoelbelasting
(draaien vanaf een minimum van 60kg tot een maximum van
120kg).
Gebruik hendel (b) om de voor- en achterwaartse afstand tot de
bedieninghendels aan te passen.
Gebruik pen (c) om één van de drie bevestigingsgaten voor de
zijdelingse stand in te stellen (indien hiermee uitgerust).
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 32
4.9 Afstrijkbalk afstelling
Zie afbeelding: wc_gr002305
Iedere cilinder heeft twee afstrijkbalken (a, b). De afstrijkbalken zijn
veerbelast. Ze kunnen in de rijstand (1) of in de afstrijkstand (2)
worden geplaatst.
De afstand van de afstrijkbalk tot de cilinder kan eveneens worden
aangepast. Om de afstand aan te passen:
4.9.1 Draai de bevestigingmoeren (c) los.
4.9.2 Stel de afstrijkbalk in op de gewenste afstand tot de cilinder en draai
de bevestigingmoeren opnieuw vast.
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 33
4.10 Anti-vandalismebescherming en machinetoegang
Zie afbeelding: wc_gr002230
Onderdelen van de machine die zouden kunnen worden gestolen of
beschadigd wanneer het voertuig onbewaakt wordt achtergelaten,
kunnen met een hangslot worden afgesloten om toegang of gebruik
door onbevoegden te voorkomen.
Afsluitbare onderdelen zijn:
Motordeksel.
Deksel van besturingspaneel.
Houder voor bedieningshandleiding.
Om het motordeksel af te sluiten, sluit u het deksel en bevestigt u een
hangslot aan de sluiting (a).
Het deksel van het besturingspaneel is gewoonlijk open tijdens
bediening en onderhoud. Om het deksel van het besturingspaneel af
te sluiten, schuift u het deksel over het paneel en bevestigt u een
hangslot aan de sluiting (b).
Nota: Hangsloten worden standaard bij de machine meegeleverd.
Bij het uitvoeren van werken in het motorcompartiment, zet u het
deksel vast in de open stand door middel van de veiligheidstang (c).
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 34
4.11 Watersproeisysteem
Zie afbeelding: wc_gr002306, wc_gr002307
Water uit de tank wordt naar de sproeikoppen gevoerd door een
elektrische pomp. De schakelaar bestuurt de motor van de
waterpomp. De schakelaar heeft drie standen:
Stand 0 - watersproeisysteem UIT
Stand 1 - activeert intermitterend watersproeisysteem
Stand 2 - activeert continu watersproeisysteem
Bij gebruik van het watersproeisysteem:
Controleer dat de tank gevuld is met water.
Maak de aanzuigfilter in de achterste framehelft regelmatig
schoon.
Vervang beschadigde filters.
Gebruik enkel zuiver water. Vuil water, zelfs gefilterd, zal de
buizen van het sproeisysteem snel verstoppen.
Laat de watertank en het sproeisysteem leeglopen tijdens de winter, of
wanneer temperaturen dalen tot minder dan 0 °C. Bevroren water kan
gebarsten slangen, filters en waterpompen veroorzaken en de
watertank vervormen. Laat het systeem leeglopen via de eindstoppen
van de sproeibuis (b), de tank aftapplug, de filterhouder van de
waterpomp en aan het spruitstuk (c).
De sproeihoek kan worden ingesteld. Steek een schroevendraaier in
de sproeier (a) en stel de hoek in zoals gewenst. Zorg er voor dat de
waternevel de volledige lengte van de cilinder dekt.
wc_gr002306
1
2
0
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 35
4.12 Transmissie
Zie afbeelding: wc_gr002308
Beide cilinders van de wals zijn aangedreven. Een pomp met oneindig
regelbaar debiet en hydrostatische transmissie drijven de hydraulische
motoren aan die gemonteerd zijn aan iedere cilinder. Vooruit en
achteruit rijden wordt geselecteerd door middel van een vooruit-
achteruit-hendel die zich bevindt aan de zijkant van de
bestuurderstoel. Om te voldoen aan de veiligheidsnormen, is de
machine uitgerust met een apparaat waardoor de dieselmotor enkel
kan worden gestart, wanneer de vooruit-achteruit-hendel in de
neutrale stand staat.
Hendel vooruit-achteruit
Plaats de hendel in “vooruit” (f) of “achteruit” (r) naargelang de
gewenste rijrichting. Hoe verder de hendel naar voren of naar achteren
wordt geplaatst, hoe sneller de wals zal rijden.
Wegsnelheid varieert van “NUL” tot een toegelaten maximum van
10 kmu. Wegsnelheid is dezelfde zowel in “vooruit” als in “achteruit”.
Indien u de rijrichting wil wijzigen van VOORUIT naar ACHTERUIT of
vice versa, verplaats dan de hendel naar de “N neutrale” stand (n),
wacht tot het voertuig volledig stil staat en verplaats dan de hendel in
de gewenste richting. Het uiteinde van deze hendel is eveneens
uitgerust met een knop om de bekrachtigingsdynamo te activeren.
Nota: De machine is uitgerust met een systeem dat de aanwezigheid
van de machinist detecteert. Het systeem voorkomt dat de machine
vooruit of achteruit beweegt, tenzij de machinist op zijn stoel zit. De
machinist dient altijd op zijn stoel te blijven zitten.
Bij het rijden over zachte hellingen, houdt u de motor op hoog toerental
en de vooruit-achteruit-hendel op de minimum stand.
AANDACHT: Dit voertuig heeft een hydrostatische transmissie, wat
betekent dat de vooruit-achteruit-hendel ook kan worden gebruikt als
een motorrem. Verplaatsen van de hendel naar de neutrale stand doet
het voertuig stoppen.
AANDACHT: Nooit met de machine rijden aan laag stationair
toerental. Rijden met de machine aan laag stationair toerental kan de
aandrijfpomp beschadigen.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 36
4.13 Bekrachtigingsdynamosysteem
Zie afbeelding: wc_gr002309
De machine heeft bekrachtigingsdynamo’s aan iedere cilinder. De
bekrachtigingsdynamo’s worden aangedreven door hydraulische
motoren met tandwielen. De motoren van de bekrachtigingsdynamo
worden gevoed door een hydraulische verdringerpomp met vast
slagvolume met tandwielen. De bekrachtigingsdynamo’s worden
elektrisch aangestuurd. Een schakelaar (l) op het besturingspaneel
wordt gebruikt om te selecteren tussen geen vibratie, enkel vibratie
aan voorste cilinder of vibratie aan beide cilinders. Bij activering, gaat
een lampje (i) op het bedieningspaneel branden. Een aparte
schakelaar (m) op de vooruit-achteruit-hendel activeert het elektrisch
circuit dat de bediening van de bekrachtigingsdynamo aanstuurt. Het
voertuigchassis is geïsoleerd tegen vibraties door een reeks
schokdempers.
Keuzeschakelaar voor bekrachtigingsdynamo
Gebruik de keuzeschakelaar (I) om de gewenste vibratiemodus te
selecteren:
Stand 1 - vibratie enkel aan voorste cilinder.
Stand 2 - vibratie aan beide cilinders.
Bekrachtigingsdynamo AAN/UIT-schakelaar
Om vibratie te starten, druk op knop (m).
Om vibratie te stoppen, druk opnieuw op knop (m).
AANDACHT: Laat de vibratie niet aan staan wanneer het voertuig
gedurende een bepaalde tijd moet blijven stil staan. De
bekrachtigingsdynamo ingeschakeld laten gedurende lange tijd
wanneer de machine stil staat, zou de bekrachtigingsdynamo kunnen
beschadigen.
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 37
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 38
4.14 Remsysteem
Zie afbeelding: wc_gr002310
Het hydraulische systeem van de machine is de voornaamste bron
voor bewegen en afremmen. Het verplaatsen van de vooruit-achteruit-
hendel naar de vooruit- of achteruit-stand doet hydraulische olie door
de aandrijfmotoren stromen Stroming van hydraulische olie doet de
motoren draaien en dus de machine bewegen. Wanneer er geen
stroming van hydraulische olie naar de aandrijfmotoren plaatsvindt,
beweegt de machine niet.
Om te helpen de machine in een stilstaande positie te houden
(geparkeerd), is er een mechanische parkeerrem voorzien aan iedere
cilinderaandrijfmotor. De mechanische parkeerremmen zijn
veergestuurde en hydraulisch losgemaakte (SAHR) soorten remmen.
De remmen treden in werking wanneer: de dieselmotor wordt
uitgeschakeld, de machinist zijn zitplaats verlaat, of er zich een defect
voordoet in het hydraulische systeem.
De mechanische parkeerremmen kunnen eveneens worden
geactiveerd door een drukknop (h) op het besturingspaneel.
De knop naar beneden drukken stelt de remmen in werking.
Het waarschuwingslampje “Remmen aan” begint te branden
wanneer de knop wordt ingedrukt.
De knop naar boven trekken, maakt de functie voor het loszetten van
de rem terug werkzaam.
Nota: De vooruit-achteruit-hendel moet in de neutrale stand staan
opdat het losmaken van de remmen met de drukknop mogelijk zou
zijn. Indien de vooruit-achteruit-hendel niet in de neutrale stand staat
wanneer de drukknop voor de parkeerrem wordt omhoog getrokken,
zullen de remmen niet worden losgemaakt.
AANDACHT: Onder normale bedrijfsomstandigheden, de
parkeerremmen niet gebruiken wanneer de machine in beweging is.
De parkeerremmen dienen enkel te worden gebruikt wanneer de
machine in beweging is in nood gevallen, bijv. na het uitvallen van het
hydraulische hoofdremsysteem (verplaatsen van de vooruit-achteruit-
hendel naar de neutrale stand) of wanneer de machine te snel een
helling naar beneden rijdt. Gebruik van de parkeerrem terwijl de
machine in beweging is, zou schade kunnen veroorzaken aan de
aandrijfmotoren.
wc_gr002310
h
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 39
4.15 Gashendel
Zie afbeelding: wc_gr002311
De gashendel heeft drie standen die de machinist toelaten om de
snelheid van de motor aan passen en daardoor ook de trilfrequentie in
de cilinders. Gebruik de stationaire (1) stand, bij het starten of afzetten
van de motor. Gebruik de medium stand (2), voor vibratie van
ongeveer 55Hz. Gebruik de hoge stand (3), voor vibratie van ongeveer
66Hz.
Nota: Gebruik altijd de medium of hoge stand bij het bedienen van de
machine.
4.16 Contactsleutelschakelaar
Zie afbeelding: wc_gr002312
De contactsleutelschakelaar voert stroomt toe naar de elektrische
uitrusting, de motorgloeibougies en de startmotor. De
contactsleutelschakelaar heeft vier standen: In de UIT- (O) stand wordt
er geen stroom geleverd door de sleutelschakelaar; de AAN-stand (1)
laat stroom toe naar de instrumenten van het bedieningspaneel; stand
(2) laat stroom toe naar de gloeibougies en stand (3) laat stroom toe
naar de startmotor die de motor doet aanslaan.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 40
4.17 Richtingaanwijzer (indien aanwezig)
Zie afbeelding: wc_gr0002314
Gebruik de richtingaanwijzerschakelaar (q) om de gewenste
richtingaanwijzer te activeren. Het knipperlicht (r) zal branden
wanneer de richtingaanwijzerschakelaar wordt gebruikt.
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 41
4.18 Paneel verklikkerlampjes
Zie afbeelding: wc_gr002315
Waarschuwingslampje voor motoroliedruk
Dit waarschuwingslampje (d) begint te branden wanneer de
sleutelschakelaar in de AAN-stand staat; het stopt met branden vanaf
het ogenblik dat de motor is gestart.
AANDACHT: Indien het lampje uit blijft met de sleutelschakelaar in de
AAN-stand, dient u het gloeilampje te controleren. Vervang het
gloeilampje vooraleer de machine te gebruiken.
Indien het lampje begint te branden wanneer de motor draait, geeft dit
aan dat de oliedruk te laag is. Mogelijke oorzaken dat het lampje begint
te branden:
Oliepeil is te laag.
Verkeerde olieviscositeit voor de tijd van het jaar.
Storing in het oliecircuit.
Vul oliepeil bij indien nodig. Bedien de machine niet indien het lampje
brandt.
Waarschuwingslampje voor hoge motortemperatuur
Dit waarschuwingslampje (o) begint te branden om aan te geven dat
de motor oververhit raakt.
AANDACHT: Indien het lampje begint te branden, dient u de motor
onmiddellijk af te zetten. Spoor de oorzaak van oververhitting op en
herstel de situatie vooraleer de machine te bedienen.
Waarschuwingslampje wisselstroomdynamo
Dit waarschuwingslampje (c) begint te branden wanneer de
sleutelschakelaar in de AAN-stand staat; het stopt met branden vanaf
het ogenblik dat de motor is gestart.
AANDACHT: Indien het lampje uit blijft met de sleutelschakelaar in de
AAN-stand, dient u het gloeilampje te controleren. Indien het lampje
begint te branden wanneer de motor draait, dient u de machine stil te
zetten en te controleren op losse of gebroken riem, of een elektrisch
probleem.
Waarschuwingslampje temperatuur
hydraulische olie
Dit waarschuwingslampje (e) begint te branden om aan te geven dat
de hydraulische olie te heet is.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 42
AANDACHT: Indien het lampje van de hydraulische temperatuur
begint te branden, dient u de motor onmiddellijk af te zetten. Spoor de
oorzaak van oververhitting op en herstel de situatie vooraleer de
machine te bedienen.
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 43
4.19 Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende stuurverbinding
Zie afbeelding: wc_gr002232
Plaats de pen van de scharnierende stuurverbinding in de
VERGRENDELDE stand (a) vooraleer u de machine opheft, vervoert,
of onderhoud uitvoert in de buurt van het midden van de machine.
Installeer de scharnierende stuurverbinding in de
ONVERGRENDELDE stand (b) vooraleer u de machine bedient.
AANDACHT: De machine proberen te sturen terwijl de pen van de
scharnierende stuurverbinding zich in de vergrendelde stand bevindt,
kan de stuurcilinder en het grendelmechanisme vernielen.
wc_gr002232
a
b
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 44
4.20 Werken op hellingen
Zie afbeelding: wc_gr002529
Bij het bedienen van de machine op hellingen of heuvels, moet
bijzonder worden opgepast om het gevaar voor persoonlijke
verwonding of beschadiging van de uitrusting te verminderen. Bedien
de machine op hellingen altijd van boven naar beneden in plaats van
zijdelings. Voor veilige bediening van de machine en ter bescherming
van de motor, zou doorlopend gebruik beperkt moeten blijven tot
hellingen van 19° (35 % helling) of minder.
Bedien de machine NOOIT zijdelings op hellingen. De machine kan
omrollen, zelfs op stabiele ondergrond.
WAARSCHUWING
wc_gr002529
19˚
35%
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 45
4.21 Voorafgaande controles
Controleer de volgende onderdelen, alvorens de machine te starten:
Controleer de machine op obstructies en verwijder alle
obstructies vóór bediening.
Plaats de grendelpen van de scharnierende stuurverbinding in de
ontgrendelde stand.
Verwijder sloten van vandalismebescherming en motorkap.
Open de motorkap terwijl de machine op een vlak oppervlak
staat, plaats de beveiligingstang op haar plaats en controleer
volgende onderdelen:
Peil motorkoelmiddel.
Motoroliepeil.
Peil van hydraulische olie.
Dieselbrandstofpeil.
Motorluchtfilterindicator.
Toestand van oliekoeler en koelribben van radiator.
Controleer dat er geen vloeistoflekken zijn.
Waterpeil in tank.
Zorg dat de cilinderafstrijkbalken schoon zijn.
Zorg ervoor dat regelmatige onderhoudswerkzaamheden werden
uitgevoerd.
Alvorens op de wals te klimmen, dient u rond de machine te
wandelen en te controleren dat alles in orde is.
Controleer dat hendels, opstappen en platformen vrij zijn van vuil,
sneeuw, vet, brandstof of alles dat de veiligheid van de machinist
zou kunnen in gevaar brengen. Houd het bestuurderplatform
altijd schoon.
AANDACHT: Vul het peil van smeermiddel en hydraulische olie bij
met producten met de kwaliteit en specificaties vermeld in de tabel van
aanbevolen smeermiddelen en oliën in deze handleiding. Gebruik
zodoende zuivere opvangbakken, trechters, enz. om contaminatie te
vermijden.
Bij het op- en afstijgen van de machine, dient u een driepunt-contact
te houden met de treden en de handgrepen. Driepunt-contact kan
twee voeten en één hand zijn. Driepunt-contact kan eveneens één
voet en twee handen zijn.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 46
4.22 Starten van de motor
Zie afbeelding: wc_gr002312, wc_gr002311, wc_gr002229, wc_gr002582
Uitlaatgassen zijn toxisch. Start de motor niet in afgesloten ruimten.
4.22.1 Ga op de bestuurderstoel zitten en maak de veiligheidsgordel vast.
4.22.2 Plaats vooruit-achteruit- (f) hendel in neutrale stand.
4.22.3 Druk parkeerremknop (h) naar beneden om de parkeerrem in te
schakelen.
4.22.4 Beweeg gashendel naar LAGE stand (1).
4.22.5 Steek de contactsleutel in het contactslot in “stand 0”.
4.22.6 Draai de contactsleutel naar “stand 1”. Controleer of het
bedieningspaneel stroom krijgt. De lampjes van de oliedruk en de
wisselstroomdynamo moeten beginnen te branden.
4.22.7 Draai de contactsleutel naar “stand 2” en houd hem in deze stand
gedurende ongeveer 15 seconden om de gloeibougies van stroom te
voorzien. Bij warmer weer kan de tijdperiode worden gereduceerd.
4.22.8 Onmiddellijk na het activeren van de gloeibougies, draait u de sleutel
naar “stand 3” om de motor te doen aanslaan. Wanneer de motor start,
laat u de contactsleutel onmiddellijk los om forceren van de startmotor
te vermijden. Wanneer u de contactsleutel loslaat, zal deze
automatisch naar “stand 1” terugkeren.
4.22.9 De urenteller zal beginnen te lopen wanneer de motor ontsteekt en
begint te draaien.
Langdurige blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan uw gehoor
beschadigen. Draag gepaste gehoorbescherming bij het bedienen van
de wals.
Neem de volgende aanbevelingen in acht, voor opwarming van de
motor bij bediening aan de vermelde temperaturen:
Hoger dan 0 °C, bedraagt de opwarmperiode 15 minuten.
Lager dan 0 °C, bedraagt de opwarmperiode 30 minuten of
langer.
Lager dan -18 °C, dan is er meer tijd vereist indien de
hydraulische bedieningsorganen traag reageren.
Vóór de machine te verplaatsen:
Controleer de werking van de parkeerrem terwijl de motor draait.
Controleer de werking van het besturingsysteem terwijl de motor
draait.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 47
Controleer dat het uitlaatsysteem van het voertuig in goede
bedrijfstoestand verkeert en dat er geen lekken zijn.
Zorg er voor dat er zich niemand op het rijtraject van het voertuig
bevindt.
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 48
4.23 Stoppen van de motor
Zie afbeelding: wc_gr002312, wc_gr002311, wc_gr002229, wc_gr002582
Wanneer u stopt met het gebruik van de machine:
4.23.1 Stop de machine op een vlak oppervlak met een gepast
draagkrachtvermogen.
4.23.2 Verplaats de vooruit-achteruit- (f) hendel naar de neutrale stand.
4.23.3 Verplaats de gashendel naar de lage stand (1).
AANDACHT: Zet de motor nooit plotseling af na een langdurige
periode draaien onder zware belasting. Laat de motor enkele minuten
draaien aan stationair toerental, vooraleer hem uit te schakelen. Dit
vermijdt een plotselinge daling van de motortemperatuur wanneer de
motor wordt uitgeschakeld.
4.23.4 Activeer de parkeerrem (h).
4.23.5 Draai de contactsleutel naar “stand 0” (UIT).
4.23.6 Verwijder de contactsleutel vóór u de bestuurderstoel verlaat.
Indien het voertuig na het parkeren een risico of obstakel vormt voor
het verkeer, dient het te worden aangeduid met borden, lichten en
andere waarschuwingstekens.
Indien de machine moet worden geparkeerd op een hellend oppervlak,
zet de cilinders dan vast met wiggen om iedere beweging van het
voertuig te voorkomen.
WAARSCHUWING
RD 27 Bedrijf
wc_tx000425nl.fm 49
4.24 De parkeerremmen met de hand vrijmaken
Zie afbeelding: wc_gr003810
Ga als volgt te werk om de spanning van de vooruit-/achteruithendel
(d.w.z. de hoeveelheid kracht nodig om hem te bewegen) af te stellen.
4.24.1 Til de rubber afdekking van de vooruit-/achteruithendel (a) op om bij
het mechanisme te komen.
4.24.2 Maak de borgmoer (b) los.
4.24.3 Stel de steekschroef af totdat de gewenste stevigheid van de vooruit-/
achteruithendel is bereikt en draai vervolgens de borgmoer vast.
4.24.4 Zet de rubber afdekking weer terug.
wc_gr003810
a
b
Bedrijf RD 27
wc_tx000425nl.fm 50
N.B.:
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 51
5. Onderhoud
5.1 Onderhoudsschema
Dagelij
ks of
om de
10 uren
Om de
100
uren
Om de
250
uren
Om de
500
uren
Om de
1000
uren
Motoroliepeil controleren.
Hydraulisch vloeistofpeil controleren.
Sproeisysteem controleren en reinigen.
Afstrijkbalken controleren en schoonmaken.
Brandstofpeil controleren.
Motorkoelvloeistof controleren.
Luchtfilter controleren; filters vervangen indien
nodig.
Achteruitrijalarm testen.
Nul-schakelaar testen.
Veiligheidsgordel inspecteren.
Waterafscheider brandstofsysteem aftappen.
Filterbeker reinigen.
Accu controleren.
Externe sluitingen controleren.
Gashendel smeren.
Uiteinden stuurcilinders smeren.
Waterafscheiderelement van brandstofsysteem
vervangen.
Riemen inspecteren.
Motorolie wisselen en filter vervangen.
Filter van hydraulische vloeistof vervangen.
Scharnierende stuurverbinding smeren.
Motorkoelsysteem en hydraulische- oliekoeler
schoonmaken.
Schokdempers inspecteren.
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 52
5.2 Aanbevolen producten en hoeveelheden
Ontluchter hydraulische tank vervangen.
Drukdop koelsysteem schoonmaken/vervangen.
Hydraulische vloeistof vervangen.
Motor inspecteren: montagebouten, klepafstelling,
cilinderkopbouten, uitlaatsysteem.
Bedieningshendel schoonmaken met perslucht en
afstellen.
Veiligheidsbeugel en torsiemoment
montageonderdelen inspecteren.
De getoonde hoeveelheden in liter zijn bij benadering en worden enkel als leidraad
verschaft. Om het oliepeil nauwkeurig te meten, gebruikt u de gepaste niveauplug,
peilstok, enz.
Onderdeel Type Hoeveelheid
Motor OLIE, Diesel Gamma liters
(zomer-of winterklasse) 5,7
Lagers
bekrachtigingsdynamo
nr. 2 lithium-gebaseerd vet per lager 60 gram (2 oz.)
Tank hydraulische
olie
OLIE, Arnica 46 26
Brandstoftank Dieselbrandstof, zuiver en
gefilterd
48
Watertank Zacht water 160
Smeermiddel specificaties
Voor oliën van andere merken, neemt u contact op met Wacker Service.
Onderdeel AGIP code/naam Code/naam
Dieselmotor Diesel Gamma API CC - 4/SG MIL - L - 2104 E
ACEA E3-96 MIL - L - 46152 E
Hydraulisch systeem Arnica 46 DIN 51524 - Pt. 3 - Cat. HV
Dagelij
ks of
om de
10 uren
Om de
100
uren
Om de
250
uren
Om de
500
uren
Om de
1000
uren
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 53
5.3 Olie/temperatuurtabel
Dieselmotorolie
Vergelijkende olietabel
AGIP Diesel Gamma 15W/40 ARNICA 46 Rotra MP80W/90 Vet MU EP2
BP Vanellus 15W/40 SHF 46 Hypogear 80W/90 Vet LT2
ELF Elf HD 15W/40 Elf 46 Trans Elf BO 80W/90 Elf Epexa 2
ESSO Lube HDX 15W/40 Invarol EP 46 Gear Oil GX 80W/90 Universeel vet H
MOBIL Delvac 1400 15W/40 Mobil DTE 15 Mobilube HD 80W/90 Mobilgrease MP
SHELL Rotella SX 15W/40 Tellus T46 Spirax HD 80W/90 Alvania EP2
AGIP hydraulische olie
Koude klimaten: Lager dan -10°C ARNICA 22
Gematigde klimaten: Vanaf -15°C tot +30°C ARNICA 46
Tropische klimaten: Hoger dan +30°C ARNICA 68
-35 -22 -13 -4 +5 +14 +23 +32 +41 +50 +59 +68 +77 +86 +95 +104
-35 -30 -25 -20 -15 -10 -5 0 +5 +10 +15 +20 +25 +30 +35 +40
¡C
¡F
SAE 5 W/30
SAE 10 W
SAE 10 W/40
SAE 15 W/40
SAE 20 W/20
SAE 30
SAE 40
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 54
5.4 Batterij
Vóór het uitvoeren van onderhoud aan deze machine, dient u er voor
te zorgen dat de motorstartschakelaar in de uit- “O” -stand staat en dat
de accu is losgekoppeld. Bevestig een “NIET STARTEN” -bord aan de
machine. Dit zal ander personeel er van verwittigen dat er
onderhoudswerkzaamheden aan de eenheid worden uitgevoerd en
zal het risico verminderen dat iemand ongewild de eenheid zal
proberen te starten.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas
vrijgeven. Alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden.
Accucontactpennen niet kortsluiten. Raak het machineframe of de
negatieve pool van de accu niet aan tijdens werkzaamheden aan de
positieve pool.
Accuvloeistof is giftig en bijtend. In geval van inslikken of contact met
huid of ogen, dient u onmiddellijk medische hulp te zoeken.
Om de accu los te koppelen:
5.4.1 Zet de machine stil en schakel de motor uit.
5.4.2 Plaats alle elektrische schakelaars in de UIT-stand.
5.4.3 Koppel de negatieve accukabel los van de accu.
5.4.4 Koppel de positieve accukabel los van de accu.
Om de accu aan te sluiten:
5.4.5 Sluit de positieve accukabel aan op de accu.
5.4.6 Sluit de negatieve accukabel aan op de accu.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
12 34
wc_gr002565
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 55
De accu die bij de machine wordt geleverd, is gebouwd om trilling te
weerstaan en een lange levensduur te verschaffen.
GEEN auto-accu’s voor deze machine gebruiken. Deze accu’s zijn niet
bestand tegen de hevige trilling die deze machine voortbrengt. De
behuizing van auto-accu’s zou het kunnen begeven, waardoor
accuzuur kan uitlekken.
Inspecteer accu periodiek. Houd accu-aansluitingen zuiver en zorg dat
verbindingen goed vastzitten.
Span de kabels aan, indien nodig en smeer de kabelklemmen in met
vaseline.
Houd de accu volledig geladen om starten bij koud weer te verbeteren.
Voer versleten accu’s af in overeenstemming met plaatselijke
milieuvoorschriften.
AANDACHT: Neem het volgende in acht, om ernstige schade aan het
elektrische systeem van de machine te voorkomen:
Koppel de accu nooit los terwijl de machine loopt.
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
Probeer nooit een machine te starten met startkabels.
In het geval dat de accu van de machine volledig ontladen is,
vervangt u ofwel de accu door een volledig geladen accu, ofwel
laadt u de accu op met een geschikte acculader.
5.5 Inspecteren van de veiligheidsbeugels
Inspecteer de veiligheidsbeugel op breuken. Inspecteer de
veiligheidsbeugel op losse bouten of beschadigde bouten. Vervang de
beschadigde bouten enkel door originele uitrustingonderdelen. Draai
bevestigingsbouten aan met een koppel van 240 Nm (177 ft.lbs.).
Inspecteer de vergrendelpennen op slijtage of beschadiging.
Vervang de veiligheidsbeugel indien deze is beschadigd. Maak de
veiligheidsbeugel niet recht of repareer de veiligheidsbeugel niet door
verstevigingplaten aan de veiligheidsbeugel te lassen.
VOORZICHTIG
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 56
5.6 De machine hijsen
Zie afbeelding: wc_gr002288
Zet de motor af. Raadpleeg hoofdstuk Afzetten van de motor voor
meer informatie.
Vergrendelen van de scharnierende stuurverbinding (a)
Vóór het takelen van de machine, dient u er voor te zorgen dat de
scharnierende stuurverbinding in de VERGRENDELDE stand staat.
Raadpleeg hoofdstuk Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende
stuurverbinding voor meer informatie.
Takelen
Gebruik takelkabels of kettingen met een gepast
draagkrachtvermogen. Maak de takelkabels vast aan de hefogen (b)
aan de machine door middel van haken of koppelingen. Maak het
andere uiteinde van de kabels vast aan de haak van het takelwerktuig.
De haak moet een hefvermogen hebben dat het gewicht kan dragen
van de machine dat 2630kg bedraagt. Hef de machine op door middel
van vier kabels, één kabel bevestigd aan ieder hefoog en een
tussenstang die voorkomt dat de kabels tegen de machine schuren.
Gebruik enkel stalen kabels of kettingen voor het takelen. Kabels of
kettingen moeten een gepast gespecificeerd hefvermogen hebben en
moeten minstens 2000mm lang zijn. Gebruik geen geïmproviseerde
kabels of kettingen.
Niet onder de machine staan, of erop klimmen, wanneer ze wordt
omhoog getakeld of verplaatst.
WAARSCHUWING
wc_gr002288
a
b
b
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 57
5.7 Vastbinden van de machine
Zie afbeelding: wc_gr002287
Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a) Raadpleeg hoofdstuk
Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende stuurverbinding voor meer
informatie.
Maak de machine stevig vast, door stalen kabels en kettingen aan de
bindogen (b) te bevestigen.
Nota: De transmissie wordt normaal afgeremd wanneer de
dieselmotor af staat, of wanneer het hydraulische systeem niet in
werking is, tenzij er een defect is en/of de parkeerremmen manueel
werden uitgeschakeld.
AANDACHT: Breng geen kabels of kettingen aan over het
machineframe of de scharnierende verbinding bij het vastbinden van
de machine. De machine zou kunnen worden beschadigd.
AANDACHT: Gebruik geen volledige uitslag van schokdempers bij
het vastbinden van de machine. De schokdempers zouden kunnen
worden beschadigd.
AANDACHT: Laat de machine niet vastgebonden gedurende lange
tijdsperioden (behalve in geval van transport). De schokdempers
zouden kunnen worden beschadigd.
wc_gr002287
b
a
b
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 58
5.8 Motorolie
Zie afbeelding: wc_gr002217
Motoroliepeil
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem, schakel de motor uit.
Controleer het oliepeil terwijl de machine op een horizontaal oppervlak
staat.
5.8.1 Maak omgeving rond de peilstok schoon.
5.8.2 Trek de peilstok (a) uit en controleer het oliepeil. Het oliepeil zou
tussen de twee inkepingen op de peilstok moeten staan. Voeg olie bij
via de olievuldop (b) indien nodig, zodat de olie tot aan het maximum
hoogtemerk komt.
AANDACHT: Gebruik enkel olie die voldoet aan de normen
gespecificeerd in de tabel van aanbevolen smeermiddelen.
Olieverbruik tijdens de eerste 100 uren is hoger dan normaal. Daarom
is het tijdens deze periode aangeraden, het oliepeil ten minste twee
keer per dag te controleren en bij te vullen indien noodzakelijk.
Motorolie en filter vervangen.
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
De machine moet horizontaal staan.
Vervang de olie wanneer de motor nog warm is. Warme olie is
gemakkelijker af te tappen.
Gevaar voor brandwonden! U moet voorzichtig zijn bij het aftappen
van hete motorolie. Hete olie kan brandwonden veroorzaken!
5.8.3 Open de motorkap.
5.8.4 Maak de aftapslang (c) los van het chassis.
5.8.5 Tap de versleten olie af in een geschikte opvangbak.
Nota: Alle gebruikte olie opvangen, opslaan en afvoeren in
overeenstemming met actuele milieubeschermingrichtlijnen .
5.8.6 Maak de aftapslang terug vast aan het chassis.
5.8.7 Schroef het filterpatroon (d) los en verwijder het.
Nota: Gebruikte filters afvoeren in overeenstemming met
milieubeschermingrichtlijnen.
5.8.8 Maak de onderkant van de filterhouder schoon en breng een dunne
laag motorolie aan op de afsluiting van het nieuwe oliefilter.
5.8.9 Installeer het nieuwe filter en draai het met de hand vast. Wanneer de
afsluiting tegen de onderkant komt, draait u het filter nog eens extra 3/
4-draai vast.
WAARSCHUWING
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 59
5.8.10 Verwijder de olievuldop (b) en giet de vereiste hoeveelheid olie bij.
Maak de olievuldop schoon en plaats hem terug.
AANDACHT: Gebruik altijd olie van het juiste type. Gebruik geen
oliemerken of kwaliteiten die niet worden aanbevolen.
5.8.11 Start de motor en laat hem gedurende enkele minuten draaien.
Controleer de oliedruk en de filterafsluiting.
5.8.12 Zet de motor af en voer de volgende controles uit:
Controleer het oliepeil en vul bij indien nodig.
Controleer het nieuwe filter op lekken.
5.9 Testen van achteruitrijalarm
Het achteruitrijalarm bevindt zich aan de achterkant van de machine.
5.9.1 Activeer de parkeerrem.
5.9.2 Start de motor.
5.9.3 Verplaats de vooruit/achteruit-hendel naar de ACHTERUIT-stand. Het
achteruitrijalarm zou onmiddellijk geluid moeten maken. Het
achteruitrijalarm blijft geluid maken totdat de vooruit-achteruit-hendel
naar de NEUTRALE stand of naar de VOORUIT-stand wordt
verplaatst.
5.9.4 Indien het achteruitrijalarm geen geluid maakt, dient u de nodige
reparaties uit te voeren.
wc_gr002217
d
a
b
c
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 60
5.10 Motorluchtfilter
Zie afbeelding: wc_gr002225
NOOIT benzine of andere soorten oplosmiddelen met een laag
vlampunt gebruiken om het luchtfilter te reinigen. Dit zou tot brand of
explosie kunnen leiden.
VOORZICHTIG: NOOIT motor laten draaien zonder de
luchtfilterelementen. Dit zal ernstige motorschade tot gevolg hebben.
Filterindicator
Het luchtinlaatsysteem is uitgerust met een filterindicator (a) die
aangeeft wanneer een filtervervanging is vereist. Vervang papieren
hoofdfilterelement indien het zwaar vervuild blijkt te zijn en/of wanneer
gele voeler van indicator in of vlakbij de rode lijn komt. Druk op de gele
rubber toets en houd deze ingedrukt, boven op de indicator, om deze
te resetten na vervanging van het papieren hoofdfilterelement.
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
Hoofdfilterelement vervangen
5.10.1 Het hoofdfilterelement kan maximum zes keer worden gebruikt;
daarna moet het worden vervangen.
5.10.2 Verwijder deksel (b) voor het luchtfilterhuis.
5.10.3 Verwijder hoofdfilterelement (c) uit het luchtfilterhuis.
5.10.4 Maak binnenkant van het luchtfilterhuis schoon.
5.10.5 Installeer nieuw hoofdfilterelement en plaats het deksel terug.
5.10.6 Plaats deksel (b) terug en reset de filterindicator (a).
Hoofdfilterelement schoonmaken
5.10.7 Verwijder deksel (b) voor het luchtfilterhuis.
5.10.8 Verwijder hoofdfilterelement (c) uit het luchtfilterhuis.
5.10.9 Maak binnenkant van het luchtfilterhuis schoon.
5.10.10 Maak het filterelement schoon met een persluchtpistool uitgerust met
een rechte of gebogen sproeikop.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend gefilterde, droge perslucht. Een
luchtdruk van 0,2MPa mag niet worden overschreden.
5.10.11 Blaas door het filter van binnen naar buiten langs de plooien van het
filter. Ga hiermee voort tot al het vuil is verwijderd.
5.10.12 Houd het element tegen het licht of schijn met een lamp door het
midden om de toestand van de elementplooien te controleren.
5.10.13 Controleer of het verzegeld oppervlak in goede toestand verkeert.
WAARSCHUWING
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 61
5.10.14 Installeer hoofdfilterelement en plaats het deksel terug.
VOORZICHTIG: Gebruik geen beschadigde filters opnieuw. Vervang
beschadigde filters, zelfs wanneer de beschadiging zeer gering is.
5.10.15 Plaats deksel (b) terug en reset de filterindicator (a).
Vervangen van secundair filterelement.
5.10.16 Verwijder deksel (b) voor het luchtfilterhuis.
5.10.17 Verwijder hoofdfilterelement (c) uit het luchtfilterhuis.
5.10.18 Verwijder het secundaire filterelement.
5.10.19 Bedek de inlaatpoort (d) en maak de binnenkant van het luchtfilterhuis
schoon.
VOORZICHTIG: Tijdens het schoonmaken mag geen vuil in de
motorinlaatpoort komen - dit zal motorschade tot gevolg hebben.
5.10.20 Verwijder het deksel van de inlaatpoort en installeer nieuw secundair
filterelement.
5.10.21 Installeer hoofdfilterelement en plaats het deksel terug.
5.10.22 Plaats deksel (b) terug en reset de filterindicator (a).
N.B.: Vervang het secundaire element (e) iedere derde keer dat het
hoofdelement wordt vervangen.
VOORZICHTIG: Luchtfilter niet gebruiken als inlaat voor starthulp met
ether.
wc_gr002225
a
b
c
d
e
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 62
5.11 Brandstofsysteem waterafscheider
Zie afbeelding: wc_gr002218
Waterafscheider van brandstofsysteem (f) laten leeglopen
5.11.1 Open de motorkap.
5.11.2 Maak een rubber aftapslang vast aan de klep (e).
5.11.3 Draai klep (e) tegen de klok in om de klep te openen.
5.11.4 Laat het water en bezinksel weglopen in een gepaste opvangbak.
Nota: Alle gebruikte vloeistoffen opvangen, opslaan en afvoeren in
overeenstemming met actuele milieubeschermingrichtlijnen.
5.11.5 Sluit klep (e).
5.11.6 Verwijder de rubber aftapslang.
Waterafscheiderelement van brandstofsysteem
5.11.7 Open de motorkap.
5.11.8 Draai klep (e) tegen de klok in om de brandstof te laten weglopen. Laat
de brandstof weglopen in een gepaste opvangbak.
Nota: Alle gebruikte brandstof opvangen, opslaan en afvoeren in
overeenstemming met actuele milieubeschermingrichtlijnen.
5.11.9 Sluit klep (e).
5.11.10 Neem houder (d) vast terwijl u de klemband (c) losdraait. Verwijder de
houder (d) en de klemband (c).
5.11.11 Maak de klemband (a) los. Verwijder het element (b).
Nota: Gebruikte filters afvoeren in overeenstemming met
milieubeschermingrichtlijnen.
5.11.12 Maak de onderdelen schoon. Inspecteer de onderdelen op slijtage.
Vervang de beschadigde onderdelen of vervang de versleten
onderdelen.
5.11.13 Maak de flens van het filter schoon. Alles van de oude afdichting moet
worden verwijderd.
5.11.14 Breng een dunne film dieselbrandstof aan op de afdichting van het
nieuwe filter.
5.11.15 Installeer het nieuwe filter en draai het met de hand vast. Draai de
klemband (a) vast.
5.11.16 Installeer de houder (d) en maak de klemband (c) vast.
5.11.17 Start de motor en controleer het brandstofsysteem op lekken.
5.11.18 Sluit het motorcompartiment.
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 63
wc_gr002218
a
b
c
d
e
f
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 64
5.12 Hydraulische olie
Zie afbeelding: wc_gr002219
Peil van hydraulische olie
5.12.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.12.2 Controleer het peil in het peilglas (a) aan de linker zijde van de tank.
Controleer het oliepeil terwijl de machine op een horizontaal oppervlak
staat. Houd het olieniveau op peil met het merkteken op het peilglas.
5.12.3 Indien het peil te laag staat, vul dan bij via de vulopening (c).
AANDACHT: Gebruik enkel olie die voldoet aan de normen
gespecificeerd in de tabel van aanbevolen smeermiddelen.
Hydraulische-oliekoeler
5.12.4 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.12.5 Open de motorkap.
5.12.6 Maak de hydraulische-oliekoeler (e) schoon.
5.12.7 Maak de ribben van de oliekoeler schoon door middel van perslucht,
water onder hoge druk of stoom. Stoot niet tegen de ribben. Door er
tegen aan te stoten zullen de ribben verbuigen.
Hydraulische-oliewissel
5.12.8 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.12.9 Open de motorkap.
5.12.10 Verwijder vuldop (c) van hydraulische tank.
5.12.11 Verwijder de zeef uit de vulbuis van de tank.
5.12.12 Was de zeef en vuldop schoon in zuiver, niet ontvlambaar
oplosmiddel.
5.12.13 Controleer het luchtgat (d) voor de hydraulische tank. Was het schoon
met een zuiver, niet ontvlambaar oplosmiddel.
5.12.14 Open de afvoerleiding voor de tank (b) en tap af in een gepaste
opvangbak (g).
Nota: Alle gebruikte olie opvangen, opslaan en afvoeren in
overeenstemming met actuele milieubeschermingrichtlijnen .
5.12.15 Verwijder de zuigkorf binnenin de hydraulische tank. De zeef wordt
verwijderd door het los schroeven van de grote koppeling aan
buitenste linker hoek onderaan de tank. Door middel van Loctite 575
of equivalent, installeert u een nieuwe zuigkorf in de hydraulische tank.
5.12.16 Sluit de afvoerleiding voor de tank (b).
5.12.17 Installeer de zeef in de vulbuis van de tank.
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 65
5.12.18 Vul de tank opnieuw met zuivere, gefilterde hydraulische olie.
Controleer het oliepeil in het peilglas. Houd het olieniveau op peil met
het merkteken op het peilglas.
AANDACHT: Het hydraulische systeem is niet geschikt voor
biologisch afbreekbare olie.
5.12.19 Installeer vuldop (c) op hydraulische tank.
Hydraulische-oliewissel
5.12.20 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.12.21 Open de motorkap.
5.12.22 Schroef het oude filterpatroon (f) los terwijl u een plastic zak over het
patroon houdt om ieder olieverlies op te vangen.
5.12.23 Breng olie aan op de afsluiting van het nieuwe filter.
5.12.24 Installeer het nieuwe filter en draai het met de hand vast. Wanneer de
afsluiting tegen de onderkant komt, draait u het filter nog eens extra 3/
4-draai vast.
5.12.25 Controleer het peil van de tank met hydraulische olie. Voeg olie bij,
indien nodig.
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaatst u ondoorlatend
plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die
wegstroomt in op te vangen. Voer deze vloeistof af, in
overeenstemming met de wetgeving op de milieubescherming.
wc_gr002219
a
b
c
d
e
f
g
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 66
5.13 Koelsysteem van de motor
Zie afbeelding: wc_gr002226
Gevaar voor brandwonden! Maak het motorkoelsysteem enkel
schoon, wanneer de motor koud is.
5.13.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
Laat het koelsysteem volledig afkoelen.
5.13.2 Open de motorkap.
5.13.3 Draai de drukdop van het koelsysteem langzaam los om de
systeemdruk te laten ontsnappen. Verwijder dop (a).
5.13.4 Verwijder de slang onderaan die met de radiator is verbonden. Laat
het koelmiddel weglopen in een geschikte opvangbak (b).
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaatst u ondoorlatend
plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die
wegstroomt in op te vangen. Voer deze vloeistof af in
overeenstemming met de voorschriften ter bescherming van het
milieu.
5.13.5 Plaats de aftapslang onderaan terug. Vul het koelsysteem met zuiver
water en met een concentratie van 6 tot 10% koelsysteemreiniger.
5.13.6 Installeer de drukdop van het koelsysteem.
5.13.7 Sluit het motorcompartiment.
5.13.8 Start de motor en laat deze draaien gedurende 90 minuten.
5.13.9 Zet de motor af en laat het koelsysteem volledig afkoelen.
5.13.10 Verwijder de drukdop van het koelsysteem.
5.13.11 Verwijder de aftapslang onderaan van de radiator. Laat de
reinigingsoplossing weglopen.
5.13.12 Spoel het koelsysteem met water totdat het wegstromende water
helder is.
5.13.13 Plaats de aftapslang onderaan terug.
5.13.14 Vul het koelmiddelpeil tot 1cm verwijderd van de onderkant van de
vulpijp, met voorgemengd bewaarkoelmiddel.
5.13.15 Start de motor en laat deze draaien. Laat de dop af, totdat de
thermostaat open gaat en het koelmiddelpeil stabiliseert.
5.13.16 Inspecteer de pakking op de drukdop van het koelsysteem. Vervang
de drukdop van het koelsysteem indien de pakking beschadigd is.
5.13.17 Installeer de drukdop van het koelsysteem.
WAARSCHUWING
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 67
5.14 Schoonmaken van radiatorkern
Zie afbeelding: wc_gr002578
5.14.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem, schakel de motor uit en
ontkoppel de accu.
5.14.2 Verwijder grote stukken puin met de hand terwijl u handschoenen
draagt.
5.14.3 Gebruik perslucht om kleiner puin en stof van de radiatorribben te
verwijderen.
Nota: Water onder hoge druk is niet aanbevolen. Water onder hoge
druk zou de radiatorribben kunnen verbuigen.
wc_gr002226
b
a
wc_gr002578
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 68
5.15 Watersproeier efficiëntie
Zie afbeelding: wc_gr002220
Schoonmaken van watersproeikoppen
5.15.1 Verwijder dop (c). Verwijder sproeikop (d). Verwijder zeef (e).
5.15.2 Was sproeikop (d) en zeef (e) schoon in een zuiver, niet ontvlambaar
oplosmiddel.
Nota: Gebruik uitsluitend Wacker-sproeikoppen. Het gebruik van
andere sproeikoppen kan het sproeipatroon en de weerstand wijzigen.
5.15.3 Installeer zeef (e) en sproeikop (d).
Nota: Gebruik uitsluitend Wacker-sproeikoppen. Het gebruik van
andere sproeikoppen kan het sproeipatroon en de weerstand wijzigen.
5.15.4 Installeer dop (c).
Nota: Het kan nodig zijn dat de sproeikop wordt gedraaid, om een
correct sproeipatroon te verkrijgen.
Aftappen van watersproeisysteem
5.15.5 Verwijder aftapplug (b) en laat de hoofdwatertank leeglopen.
5.15.6 Open aftapklep (h) en laat de leidingen naar de sproeibalk leeglopen.
5.15.7 Verwijder de behuizing voor de waterfilter (g).
5.15.8 Verwijder de zeef uit de behuizing.
5.15.9 Laat het water uit de behuizing lopen. Laat het water uit de
waterleiding weglopen.
5.15.10 Maak de zeef schoon. Installeer de zeef in de behuizing voor het
waterfilter.
5.15.11 Installeer waterfilter (g).
Schoonmaken van filter van watersproeisysteem
5.15.12 Verwijder waterfilter (g).
5.15.13 Verwijder filterhouder (j). Verwijder zeef (k).
5.15.14 Maak filterhouder (j) en zeef (k) schoon met water of perslucht.
5.15.15 Installeer zeef (k) in filterhouder (j).
5.15.16 Installeer waterfilter (g).
Schoonmaken van watertankzeef
5.15.17 Verwijder de vuldop (l).
5.15.18 Verwijder de zeef.
5.15.19 Maak de vuldop en de zeef schoon met water of perslucht.
5.15.20 Installeer de zeef.
5.15.21 Vul tank met zuiver water.
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 69
Nota: Het sproeisysteem is niet geschikt voor gebruik van brandstof/
water-mengsel of anti-kleef chemicaliën.
5.15.22 Installeer de vuldop (l).
wc_gr002220
a b
c
d
e
f
g
h
g
j
k
l
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 70
5.16 Inspectie en afstelling gordels
Zie afbeelding: wc_gr002583
De machine is uitgerust met een riem die de ventilator, de
wisselstroomdynamo en de waterpomp bedient. Ze is eveneens
uitgerust met een tweede riem die de trilpomp bedient. Voor maximum
motorvermogen en maximum benutting van de motor, dient u de
riemen op slijtage en breuken te inspecteren. Controleer de spanning
van de riemen. Pas de spanning van de riemen aan om slippen van de
riem tot een minimum te beperken. Slippen van de riem zal de
levensduur van de riem verminderen. Slippen van de riem zal
eveneens slechte prestaties tot gevolg hebben. Verkeerd vastmaken
van de riemen zal een verhoging van geluidsniveau veroorzaken.
Wisselstroomdynamo en waterpompriem
5.16.1 Open het motorcompartiment.
5.16.2 Om de riemspanning te controleren, drukt u met een kracht van 110N
in het midden tussen de riemschijven. Een correct ingestelde riem zal
13 tot 19 mm doorbuigen.
5.16.3 Om de riem van de wisselstroomdynamo (a) af te stellen, draait u de
bevestigingmoeren (b en c) los.
5.16.4 Om de juiste instelling te verkrijgen, beweegt u de
wisselstroomdynamo naar binnen of naar buiten, zoals nodig.
5.16.5 Draai de bevestigingmoeren (b en c) vast.
Nota: De as van de wisselstroomdynamo moet worden vastgedraaid
met een koppel van 50±5Nm.
5.16.6 Wanneer nieuwe riemen worden geïnstalleerd, dient u de
riemafstelling opnieuw te controleren na 30 minuten bediening van
machine.
Trilriem
5.16.7 Open het motorcompartiment.
5.16.8 Om de riemspanning te controleren, drukt u met een kracht van
430±20N in het midden tussen de riemschijven. Een correct
afgestelde riem zal 5 tot 6 mm doorbuigen.
5.16.9 Om de riem van de trilpomp (d) af te stellen, draait u de drie
bevestigingbouten (e) los.
5.16.10 Om de riem aan te spannen, draait u de instelschroef (f) in met de klok
mee. Om de riemen losser te maken, draait u de instelbout tegen de
klok in.
5.16.11 Draai de drie bevestigingmoeren (e) vast.
5.16.12 Sluit het motorcompartiment.
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 71
wc_gr002583
c
f
d
e
b
a
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 72
5.17 Zekeringen
Zie afbeelding: wc_gr002291
De zekeringen beschermen het elektrische systeem tegen
beschadiging door overbelaste stroomkringen. Indien een zekering
doorslaat, dient u ze te vervangen. Indien een pas vervangen zekering
doorslaat, dient u de stroomkring te controleren en het probleem te
herstellen vooraleer u de machine bedient.
De zekeringkast bevindt zich aan de rechter zijde van het
besturingspaneel. Om toegang te verkrijgen tot de kast, verwijdert u de
vier schroeven en het kastdeksel.
(a) Ventilatormotor — 15 Amp
(b) Rem en neutralisator — 10 Amp
(c) Meetapparatuur en claxon — 10 Amp
(d) Vibratiesysteem — 10 Amp
(e) Achteruitrijalarm en zwaailicht — 10 Amp
(f) Urenteller — 10 Amp
(g) Watersproeisysteem — 10 Amp
(h) Knipperlicht — 10 Amp
(i) Contactschakelaar — 10 Amp
wc_gr002291
a
h
i
b
c
d
g
f
e
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 73
5.18 Wielophanging
AANDACHT: Brandstof en hydraulische oliën tasten het rubber van de
schokdempers aan. Daarom moet het motorcompartiment op
geregelde tijdstippen grondig worden schoongemaakt.
AANDACHT: Schokdempers zijn niet bestand tegen vallen vanop een
hoogte van meer dan 8cm.
Mocht het nodig zijn om één of meer schokdempers te vervangen, dan
is het raadzaam om alle andere schokdempers tegelijk te vervangen.
Motorschokdempers
5.18.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit en
laat motor afkoelen.
5.18.2 Open de motorkap en zet ze vast in de open stand met de stang.
5.18.3 Controleer de slijtage van de schokdempers van de dieselmotor. Het
rubber mag niet gebroken zijn en het mag ook geen tekenen vertonen
van verlies aan veerkracht. De schokdempers vermijden dat
overdreven trillingen het chassis bereiken en beschermen zodoende
eveneens de andere componenten die op de motor zijn gemonteerd
tegen beschadiging en foutieve bediening.
Schokdempers cilinder bekrachtigingsdynamo
5.18.4 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.18.5 Controleer de slijtage van de schokdempers van de cilinder van de
bekrachtigingsdynamo. Het rubber mag niet gebroken zijn en het mag
ook geen tekenen vertonen van verlies aan veerkracht. De
schokdempers vermijden dat overdreven trillingen het chassis
bereiken en beschermen zodoende eveneens de andere
componenten tegen beschadiging en foutieve bediening.
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 74
5.19 Afstrijkbalk slijtage
Zie afbeelding: wc_gr002566
5.19.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.19.2 Verwijder vuil en puin van afstrijkbalken.
5.19.3 Controleer de slijtage van de afstrijkbalk (a). De afstrijkbalken dienen
verticaal ten opzichte van de grond te worden afgesteld en zodanig dat
ze de cilinders over de ganse breedte raken. De binnenste
afstrijkbalken kunnen worden afgesteld met de afstelbare
veerspanners die zich aan de binnenzijde van de voor- en
achterframes bevinden. De druk op de veerspanners kan worden
aangepast om opspringen van de strijkbalk te voorkomen, wanneer
het vibratiesysteem actief is.
5.19.4 Afstrijkbalkassen zijn beschermd met speciale, zelfsmerende plastic
moffen. Controleer de assen op slijtage en vervang ze indien nodig.
wc_gr002566
a
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 75
5.20 Smeren scharnierende stuurverbinding
Zie afbeelding: wc_gr002223
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.20.1 Vergrendel de scharnierende stuurverbinding vóór het uitvoeren van
onderhoud. Zie hoofdstuk Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende
verbinding.
5.20.2 Maak alle armaturen schoon vóór onderhoud.
5.20.3 Maak alle doppen schoon vóór onderhoud.
5.20.4 Smeer de armaturen (c) voor de scharnierende lager.
Nota: Gebruik een kleine hoeveelheid vet (zie hoofdstuk Smering).
Teveel vet kan beschadiging van afdichting veroorzaken.
5.20.5 Installeer alle dopjes na onderhoud.
Nota: Smeer pennen van vergrendelmechanismen met een film van
vet zoals nodig.
wc_gr002223
c
c
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 76
5.21 Smeren stuurcilinder
Zie afbeelding: wc_gr002576
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
5.21.1 Vergrendel de scharnierende verbinding vóór uitvoering van
onderhoud. Zie hoofdstuk Vergrendelen/ontgrendelen scharnierende
verbinding.
5.21.2 De stuurcilinder bevindt zich in het spilgebied van de machine. Hij
bevindt zich aan de rechter zijde van het motorcompartiment. Smeer
de stuurcilinder via nippels (a & b). Zie Tech gegevens voor type en
hoeveelheid vet.
Nota: Maak de nippels schoon vooraleer de stuurcilinder te smeren.
wc_gr002576
a
b
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 77
5.22 Smeren gashendel
Zie afbeelding: wc_gr002577
5.22.1 Zet de machine stil, activeer de parkeerrem, schakel de motor uit en
ontkoppel de accu.
5.22.2 Maak de gashendelkoppeling (a) schoon met een schone lap.
5.22.3 Smeer de gashendelkoppeling met motorolie.
wc_gr002577
a
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 78
5.23 Algemene reiniging
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
Verwijder de contactsleutel en sluit de afdekking over het
sleutelcontact.
Bescherm de volgende onderdelen met afdekkingen en kleefband:
Ventilatieroosters van motor.
Uitlaatpijp.
Dashboard.
Hendel vooruit-achteruit.
Achteruitrijalarm.
Maak de wals grondig schoon met hogedruk-waterstraal en een
stevige borstel. Verwijder al het vuil, slijk en teer van de cilinders en
het koetswerk.
Nota: Spuit niet rechtstreeks op het achteruitrijalarm met het
hogedruk-water.
Het grondig schoonmaken van het voertuig zal alle olielekken, losse
moeren en andere defecten aan het licht brengen.
Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan het volgende:
Ventilatiekap op de tank met hydraulische olie.
Brandstofvuldop op de tank met dieselolie.
Motorcompartiment.
Schokdempers cilinder bekrachtigingsdynamo.
Na het wassen, droogt u de machine met een straal perslucht en
daarna verwijdert u de beschermende afdekkingen en kleefband.
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 79
5.24 Reinigen van de brandstoftank
Zie afbeelding: wc_gr002227
Gevaar voor explosie. Dieselbrandstof is ontvlambaar en moet met de
nodige voorzichtigheid worden behandeld. Niet roken bij het omgaan
met brandstof. Vermijd eveneens vonken en open vlammen bij het
omgaan met brandstof.
Zet de machine stil, activeer de parkeerrem en schakel de motor uit.
De machine moet horizontaal staan.
Brandstoftank en filter schoonmaken
5.24.1 Open motorkap.
5.24.2 Verwijder dop (a) van brandstoftank.
5.24.3 Verwijder de vulzeef en was ze schoon in een zuiver, niet ontvlambaar
oplosmiddel. Drogen met perslucht.
5.24.4 Inspecteer dop en vulzeef. Vervang indien beschadigd.
5.24.5 Installeer vulzeef.
5.24.6 Breng een dunne film brandstof aan op de pakking van de dop van de
brandstoftank.
5.24.7 Installeer dop (a) van brandstoftank.
AANDACHT: Gebruik enkel zuivere en gefilterde brandstof. Gebruik
altijd het correcte type brandstof voor de tijd van het jaar: ofwel
normale diesel, ofwel winterdiesel.
Brandstoftank aftappen en bezinksel laten weglopen
5.24.8 Verwijder de aftapplug (b) en laat het water en bezinksel weglopen in
een gepaste opvangbak.
Nota: In het belang van de milieubescherming, plaatst u ondoorlatend
plastic folie en een opvangbak onder de machine om de vloeistof die
wegstroomt in op te vangen. Voer deze vloeistof af in
overeenstemming met de voorschriften ter bescherming van het
milieu.
5.24.9 Installeer de aftapplug (b).
AANDACHT: De tank moet vaker worden schoongemaakt indien het
voertuig wordt gebruikt in zeer vochtige of stoffige omstandigheden.
WAARSCHUWING
wc_gr002227
a
b
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 80
5.25 Slepen
Zie afbeelding: wc_gr002581
Verkeerd(e) koppeling en slepen is gevaarlijk en kan verwonding of de
dood van u zelf of van anderen tot gevolg hebben.
De sleepverbinding moet stijf zijn, of het slepen moet worden
uitgevoerd door twee machines van de dezelfde grootte of groter dan
de gesleepte machine. Koppel een machine aan ieder uiteinde van de
gesleepte machine vast.
Zorg er voor dat alle noodzakelijke reparaties en aanpassingen
werden uitgevoerd, alvorens een machine die werd gesleept naar een
werkplaats, terug in bedrijf te nemen.
Deze sleepinstructies dienen voor het verplaatsen van een defecte
machine over een korte afstand aan lage snelheid. Verplaats de
machine aan een snelheid van 2km/u of trager naar een geschikte
lokatie voor reparatie. Deze instructies dienen enkel voor
noodgevallen. Sleep de machine altijd indien ze over een grote
afstand moet worden verplaatst.
Afscherming moeten voorzien zijn op beide machines. Dit zal de
machinist beschermen indien de sleepkabel of de sleepstang breekt.
Laat niet toe dat een machinist zich op de machine bevindt die wordt
gesleept, tenzij de machinist de besturing en/of het remmen kan
controleren.
Vóór het slepen, dient u er voor te zorgen dat de sleepkabel of de
sleepstang in goede staat is. Zorg er voor dat de sleepkabel of de
sleepstang sterk genoeg is voor de sleepprocedure die op stapel staat.
De sterkte van de sleepkabel of sleepstang dient minstens 150 procent
te bedragen van het brutogewicht van de sleepmachine. Dit geldt voor
een defecte machine die vastzit in de modder of voor slepen op een
helling.
Beperk de hoek van de sleepkabel tot een minimum. Overschrijd een
hoek van 30° niet ten opzichte van de stand recht vooruit.
Snelle beweging van de machine zou de sleepkabel of de sleepstang
kunnen overbelasten. Dit kan de sleepkabel of de sleepstang doen
breken. Geleidelijke, continue beweging van de machine zal efficiënter
zijn.
Normaal dient de sleepmachine even groot te zijn als de defecte
machine. Zorg er voor dat de sleepmachine beschikt over voldoende
remvermogen, voldoende gewicht en voldoende kracht. De
sleepmachine moet in staat zijn om beide machines te controleren met
betrekking tot de helling en de afstand.
WAARSCHUWING
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 81
U moet zorgen voor voldoende controle en voldoende remkracht
wanneer u een defecte machine bergaf verplaatst. Dit kan een grote
sleepmachine vereisen of extra machines die aan de achterkant
worden vastgemaakt. Dit zal voorkomen dat de machine stuurloos
wegrolt.
Alle situatievereisten kunnen niet worden opgesomd. Er is minimum
vermogen van de sleepmachine vereist op vlakke, gelijke
oppervlakken. Op hellingen in slechte toestand of op oppervlakken in
slechte toestand, is er maximum sleepvermogen vereist.
Maak de sleepmachine aan de machine vast vooraleer u de remmen
losmaakt.
Indien de motor draait:
De machine kan worden gesleept over een korte afstand onder
bepaalde voorwaarden. Het servosysteem en het besturingsysteem
moeten bedrijfsklaar zijn.
De machinist moet de machine sturen die wordt gesleept in de richting
van de sleepkabel.
Zorg er voor dat alle instructies in dit hoofdstuk zorgvuldig worden
opgevolgd. Zorg er voor dat alle instructies in dit hoofdstuk exact
worden opgevolgd.
Indien de motor is gestopt:
Uitschakelen van de motor zal het verlies van machinebesturing tot
gevolg hebben.
Wanneer de motor is gestopt, kunnen er extra stappen nodig zijn
vooraleer de machine wordt gesleept. Om beschadiging te vermijden
aan het servosysteem, het besturingsysteem en de remmen, die
misschien niet bedrijfsklaar zijn, kunnen extra maatregelen nodig zijn.
5.25.1 Blokkeer de cilinders om beweging van de machine te voorkomen.
Verwijder de blokkering niet, totdat het sleepvoertuig klaar staat en de
sleepkabels vastzitten.
5.25.2 Maak de parkeerrem manueel los. Dit zal overdreven slijtage en
beschadiging aan het remsysteem voorkomen tijdens het slepen.
5.25.3 Draai de bypass-klep (a) twee volle omwentelingen tegen de klok in.
Nota: Draai de bypass-klep niet verder dan twee omwentelingen.
Wanneer de bypass-klep verder wordt gedraaid dan twee
omwentelingen, zal er olie lekken naast de bypass-klep.
5.25.4 Maak de sleepkabel vast aan de machine aan de sleeppunten (b & c).
5.25.5 Maak de sleepkabel vast aan het voertuig dat wordt gebruikt om de
defecte machine te slepen.
5.25.6 Verwijder de blokkering van de cilinders.
WAARSCHUWING
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 82
5.25.7 Sleep de defecte machine aan trage snelheid naar de gewenste
lokatie.
5.25.8 Wanneer de machine op de gewenste lokatie is aangekomen, zet u de
cilinders stevig vast. Dit zal voorkomen dat de machine zich in
beweging zet.
5.25.9 Draai de bypass-klep met de klok mee om de bypass-klep vast te
draaien.
5.25.10 Heractiveer de parkeerrem manueel door de twee
deblokkeerschroeven volledig los te draaien.
5.25.11 Maak de sleepkabels los.
wc_gr002581
a
b
c
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 83
5.26 Manueel loszetten van parkeerremmen
Zie afbeelding: wc_gr002290
Er bevinden zich twee aandrijfmotoren aan de wals één aan elke
cilinder. Iedere aandrijfmotor is uitgerust met een parkeerrem die
veergestuurd is en hydraulisch wordt losgemaakt.
Om de remmen manueel los te maken:
Nota: Voer procedure uit aan beide cilinders.
5.26.1 Zet iedere cilinder vast, om te voorkomen dat de machine zich in
beweging zet.
5.26.2 Zet de scharnierende verbinding vast.
5.26.3 Verwijder de doppen (a) om bij de deblokkeerschroeven te kunnen.
5.26.4 Duw en draai iedere deblokkeerschroef naar binnen totdat de draad in
de ankerplaat grijpt. Draai iedere schroef vast totdat de veer aan
iedere schroef volledig is samengedrukt. U zal een aanmerkelijk
verschil voelen in de hoeveelheid koppel die vereist is om de schroef
rond te draaien, vanaf het ogenblik dat de veer volledig is
samengedrukt. Ga daarna verder met het vastdraaien (met de klok
mee) van de twee deblokkeerschroeven om de ankerplaatveren
samen te drukken. Wissel heen en weer af tussen de twee schroeven,
door ongeveer telkens 45° rond te draaien, totdat de cilinders niet
meer worden vastgehouden door de ankerplaat. De ankerplaat zou
moeten loslaten, na ronddraaien van iedere schroef voor ongeveer
120° in totaal. Om te controleren of de rem vrij is, draait u de cilinder
met de hand rond.
5.26.5 Plaats de doppen (a) terug.
Nota: Na reparatie dient u er voor te zorgen dat de
deblokkeerschroeven zich terug in de normale bedrijfstand bevinden.
Nota: Vervangaandrijfmotoren worden geleverd met de remmen in de
AAN-stand.
a
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 84
5.27 Uitlaatsysteem en motorluchtinlaatsysteem
Gevaar voor brandwonden. Controleer het uitlaatsysteem enkel
wanneer de motor koud is.
Open de motorkap.
Controleer de uitlaatpijpen op lekken en gaten.
Controleer de afdichting van de pakkingen van het uitlaatsysteem
op lekken.
Controleer of alle bevestigingsbouten goed vastzitten.
Controleer dat het luchtinlaatspruitstuk niet lekt.
WAARSCHUWING
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 85
5.28 Opslag
Indien het voertuig langere tijd niet zal worden gebruikt, dienen de
volgende handelingen te worden uitgevoerd:
Maak de machine schoon.
Smeer alle vetnippels.
Vervang motorolie.
Volg de instructies in de dieselmotor Instructie- en
onderhoudshandleiding.
Indien het voertuig buiten zal worden geparkeerd:
Bedek de machine of plaats de machine onder een beschutting.
Verwijder de accu en bescherm ze tegen vriesomstandigheden.
Laat de tank met dieselbrandstof en de brandstofleidingen
volledig leeglopen.
Laat de watertank, het waterfilter en de sproei-installatie van de
wals volledig leeglopen.
Indien het voertuig binnen zal worden geparkeerd in een
gecontroleerde omgeving:
Laat de watertank, het waterfilter en de sproei-installatie van de
wals volledig leeglopen.
Vul de brandstoftank helemaal.
Controleer alle vloeistofpeilen.
Controleer periodiek de acculading.
Het voertuig dient te worden gestart en over een korte afstand
verreden te worden, ten minste eens per maand zodat er een
dunne laag olie blijft zitten op de verschillende hydraulische en
mechanische componenten; dit zorgt voor gepaste bescherming
van transmissieonderdelen.
AANDACHT: Na een langdurige periode van stilstand, moeten alle
filters worden vervangen vóór de machine weer in bedrijf wordt
genomen.
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 86
5.29 Elektrische schema's
109-RD-6
307-OR-16
308-YL-16
403-GN-16
405-GY-16
406-PU-16
777-PU-16
A990-BU-16
C924-YL-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
384-BU-8
109-RD-6
304-WH-10
101-RD-6
1
384-BU-8
GLOW PLUGS
308-YL-16
FUEL SHUTOFF
SOLENOID
405-GY-16
406-PU-16
A990-BU-16
200-BK-16
1
2
VIB ON/OFF
SOLENOID
200-BK-16
GROUND
HARNESS AS.-ENGINE
B+ C
GND
ALTERNATOR
403-GN-16
CHASSIS
GROUND
CABLE AS.
BK-00
CABLE AS.
BATTERY
RD-2
RD-6
RD-2
STARTER
304-WH-16
SHEET 2 /ZONE A4
SHEET 2 /ZONE A-5
SHEET 2 /ZONE A-6
CHASSIS
GROUND
STRAP AS.
ENGINE
GROUND
FRONT
CHASSIS
GROUND
STRAP AS.
REAR
CHASSIS
GROUND
OIL PRESSURE
SWITCH
COOL TEMP
SWITCH
PLUG
307-OR-16
200-BK-16
1
2
SEAT SWITCH
SOLENOID
777-PU-16
200-BK-16
1
2
NEUTRAL/BRAKE
SOLENOID
C924-YL-16
200-BK-16
1
2
DRUM VIB
SOLENOID 1
T
200-BK-16
200-BK-16
200-BK-16
PLUG
PLUG
PLUG
MOTOR
GS
MTR BAT
NEG POS
wc_gr002284
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 87
32
14
56
2
5
4
1
3
6
125-OR-16
374-PK-16
110-GN-16
A990-BU-16
A893-OR-16
777-PU-16
619-GN-16
614-PU-16
606-GY-16
605-YL-16
406-PU-16
405-GY-16
404-YL-16
403-GN-16
322-GY-16
310-PU-16
308-YL-16
307-OR-16
306-GN-16
125-OR-16
121-YL-16
110-GN-16
A990-BU-16
C906-PU-16
G797-BU-16
374-PK-16
200-BK-16
201-BK-16
PLUG
PLUG
PLUG
469-GN-16
G736-PK-16
C922-BR-16
C924-YL-16
C927-PU-16
PLUG
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
1112-PU-6
1109-RD-10
1102-RD-12
P20
155-2269
P21
155-2269
1
2
1
2
306-GN-16
202-BK-16
310-PU-16
202-BK-16
START AID
RELAY
START
RELAY
384-BU-8
304-WH-10
109-RD-10
109-RD-8
109-RD-6
102-RD-12
LIGHT
CIRCUIT
BREAKER
ALTERNATOR
CIRCUIT
BREAKER
101-RD-12
202-BK-16
308-YL-16
109-RD-10
109-RD-6
109-RD-10
109-RD-8
60A
20A
101-RD-6
112-PU-6
MAIN POWER
RELAY
CABLE AS.
109-RD-6
109-RD-6
1
2
ARC-SUPPRESSOR
121-YL-16
321-BR-16
VIB SW
REVERSE
NEUTRAL
MOTOR
1
2
1
2
WATER
SPRAY
PUMP
C922-BR-16
202-BK-16
A893-OR-16
204-BK-16
1
2
G736-PK-16
203-BK-16
G797-BU-16
203-BK-16
OIL COOLER
FAN MOTOR
OIL COOLER
TEMP SWITCH
(110˚C)
321-BR-16
204-BK-16
BACKUP
ALARM
C906-PU-16
204-BK-16
606-GY-16
614-PU-16
204-BK-16
681-OR-16
204-BK-16
605-YL-16
614-PU-16
204-BK-16
WORKING
LIGHT
LH REAR
TURN LIGHT
RH REAR
TURN LIGHT
BEACON
121-YL-16
˚
T
BK-16
BK-16
MOTOR
404-YL-16
203-BK-16
HYD OIL
TEMP SWITCH
˚
T
BK-16
BK-16
1
2
1
2
SEAT
SWITCH
HARNESS AS.-PLATFORM
204-BK-16
C906-PU-16
FRAME GROUND
201-BK-16
619-GN-16
619-GN-16
201-BK-16
201-BK-16
614-PU-16
605-YL-16
201-BK-16
614-PU-16
606-GY-16
RH FRONT
TURN LIGHT
LH FRONT
ROADING LIGHT
WORKING LIGHT
LH FRONT
TURN
LIGHT
HORN
RH FRONT
ROADING LIGHT
WORKING LIGHT
322-GY-16
201-BK-16
2
1
125-OR-16G798-PU-16
G798-PU-16
203-BK-16
307-OR-16
308-YL-16
403-GN-16
405-GY-16
406-PU-16
777-PU-16
A990-BU-16
C924-YL-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
SHEET 1 /ZONE F-4
PLUG
681-OR-16
469-GN-16
203-BK-16
PLUG
C927-PU-16
203-BK-16
PLUG
PLUG
PLUG
200-BK-16
1
2
PLUG
A990-BU-16
1
2
SHEET 3 / ZONE A-6
SHEET 3 / ZONE A-4
HARNESS AS - MAIN
BK-18
BK-18
BK-18
BK-18
wc_gr002285
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 88
1 112-PU-6
102-RD-12
109-RD-10
29
27
24
22
21
23
20
19
15
14
13
12
10
9
8
7
6
3
2
1
30
31
32
25
26
11
4
5
28
33
34
35
36
37
38
39
40
777-PU-16
619-GN-16
614-PU-16
681-OR-16
606-GY-16
605-YL-16
406-PU-16
405-GY-16
404-YL-16
403-GN-16
322-GY-16
310-PU-16
308-YL-16
307-OR-16
306-GN-16
125-OR-16
121-YL-16
110-GN-16
A990-BU-16
C906-PU-16
C922-BR-16
C924-YL-16
G736-PK-16
G797-BU-16
374-PK-16
200-BK-16
201-BK-16
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
PLUG
1
1
C935-PU-16
C935-PU-16
C922-BR-16
C937-WH-16
PLUG
SPRAY RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
122-BU-16
122-BU-16
G736-PK-16
G797-BU-16
PLUG
FAN MOTOR RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
307-OR-16
330-YL-16
PLUG
201-BK-16
306-GN-16
INTERLOCK 1 RELAY
START RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
1
2
4
5
3
30
87A
87
F765-BR-16
419-YL-16
PLUG
201-BK-16
777-PU-16
BRAKE 1 RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
C720-BU-16
419-YL-16
PLUG
201-BK-16
419-YL-16
BRAKE 2 RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
F765-BR-16
307-OR-16
PLUG
C906-PU-16
2
3
1
ALT
HYD
TEMP
ENG
OIL
PRESS
ENG
TEMP
WARNING LIGHTS
406-PU-16
404-YL-16
123-WH-16
405-GY-16
403-GN-16
1
2
4
X1
X2
3
SWITCH-HORN
DRUM SELECT
SWITCH
VIB
LAMP
INDICATOR
4
6
5
1
3
2
HAZARD
SWITCH
TURNING
SIGNAL
INDICATOR
WATER TIMER
+ BATTERY
OUTPUT
GROUND
C937-WH-16
200-BK-16
C935-PU-16
200-BK-16
419-YL-16
419-YL-16
F765-BR-16
110-GN-16
110-GN-16
BRAKE SWITCH
24316
LIGHT SWITCH
123-WH-16
322-GY-16
TURN SIGNAL
SWITCH
A990-BU-16
200-BK-16
A541-PU-16
200-BK-16
537-GN-16
537-GN-16
1
2
3
125-OR-16
118-GY-16
F427-PK-16
121-YL-16
10A
123-WH-16
15A
122-BU-16
10A
125-OR-16
10A
110-GN-16
10A
109-RD-10 105-RD-16
10A
108-BU-16
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
112-PU-10
CLUSTER/HORN FUSE
KEY SWITCH FUSE
FAN MOTOR FUSE
VIB FUSE
BRAKE/NEUTRAL FUSE
BACKUP/BEACON FUSE
HOURMETER FUSE
WATER SPRAY FUSE
FLASHER FUSE
10A
10A
10A
605-YL-16
605-YL-16
606-GY-16
606-GY-16
681-OR-16
614-PU-16
619-GN-16
C924-YL-16
WATER SPRAY
SWITCH
1
2
3
C922-BR-16
118-GY-16
C935-PU-16
GROUND
OUTPUT
IND LAMP
+ BATTERY
108-BU-16
A541-PU-16
537-GN-16
201-BK-16
FLASHER
102-RD-12
537-GN-16
HARNESS AS.-INSTRUMENT
SHEET 2 /ZONE F-4
SHEET 2 /ZONE F-6
110-GN-16
374-PK-16
C720-BU-16
201-BK-16
307-OR-16
NEUTRAL SWITCH RELAY
1
2
4
5
3
30
87A
87
307-OR-16
+-
SIG
HOURMETER
200-BK-16
403-GN-16
F427-PK-16
A990-BU-16
KEY SWITCH
ST
ON
OFF
B
S
C
R
A
330-YL-16
PLUG
105-RD-16
PLUG
310-PU-16
308-YL-16 1
2
3
4
5
6
16
17
18
PLUG
wc_gr002286
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 89
5.30 Componenten elektrische schema's
Hieronder vindt u een alfabetische lijst van componenten die op het
elektrische schema worden getoond. Maak hiervan gebruik als een
hulpmiddel voor het identificeren van elektrische componenten.
English Nederlands
+ BATTERY-GROUND-OUTPUT + ACCU-AARDE-UITGANG
ALTERNATOR WISSELSTROOMDYNAMO
ALTERNATOR CIRCUITBREAKER WISSELSTROOMDYNAMO
SCHAKELAAR
ARC-SUPPRESSOR BOOGONDERDRUKKER
BACKUP ALARM ACHTERUITRIJALARM
BACKUP/BEACON FUSE ACHTERUITRIJ/ZWAAILICHT
ZEKERING
BATTERY ACCU
BEACON ZWAAILICHT
BRAKE 1 RELAY REM 1 RELAIS
BRAKE SWITCH REMSCHAKELAAR
BRAKE/NEUTRAL FUSE REM/NEUTRAAL ZEKERING
CABLE AS. KABEL AS.
CHASSIS GROUND CHASSISAARDING
CLUSTER/HORN FUSE OVERBRENGINGSMECHANISME/
CLAXON ZEKERING
COOL TEMP SWITCH KOELTEMP. SCHAKELAAR
DRUM SELECT SWITCH CILINDERSELECTIE SCHAKELAAR
DRUM VIB SOLENOID 1 CILINDER VIB SOLENOÏDE 1
ENG OIL PRESS MOTOROLIEDRUK
ENG TEMP MOTOR TEMP.
ENGINE GROUND MOTOR AARDING
FAN MOTOR FUSE VENTILATORMOTOR ZEKERING
FAN MOTOR RELAY VENTILATORMOTOR RELAIS
FLASHER KNIPPERLICHT
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 90
FLASHER FUSE KNIPPERLICHT ZEKERING
FRAME GROUND CHASSIS AARDING
FRONT CHASSIS GROUND VOORFRAME AARDING
FUEL SHUTOFF SOLENOID BRANDSTOFAFSLUITER SOLENOÏDE
GLOW PLUGS GLOEIBOUGIES
GROUND AARDING
GROUND-OUTPUT-IND LAMP +
BATTERY
AARDING-UITGANG-IND. LAMP +
ACCU
HARNESS AS - MAIN ONTSTEKINGSLEIDING - HOOFD-
HARNESS AS.-ENGINE ONSTEKINGSLEIDING - MOTOR
HARNESS AS.-INSTRUMENT ONTSTEKINGSLEIDING -
INSTRUMENTEN
HAZARD SWITCH WAARSCHUWINGSLICHT
SCHAKELAAR
HORN CLAXON
HOURMETER URENTELLER
HOURMETER FUSE URENTELLER ZEKERING
HYD OIL TEMP SWITCH HYD OLIETEMP. SCHAKELAAR
HYD TEMP HYD TEMP
INTERLOCK 1 RELAY BLOKKERING 1 RELAIS
KEY SWITCH SLEUTELSCHAKELAAR
KEY SWITCH FUSE SLEUTELSCHAKELAAR ZEKERING
LH FRONT ROADING LIGHT WORKING
LIGHT
LINKER WEGLICHT WERKLICHT
LH FRONT TURN LIGHT LINKER RICHTINGAANWIJZER
VOORAAN
LH REAR TURN LIGHT LINKER RICHTINGAANWIJZER
ACHTERAAN
LIGHT CIRCUIT BREAKER LICHTCIRCUIT ONDERBREKER
LIGHT SWITCH LICHTSCHAKELAAR
MAIN POWER RELAY HOOFDSTROOM RELAIS
English Nederlands
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 91
MOTOR MOTOR
NEUTRAL SWITCH RELAY NEUTRALE SCHAKELAAR RELAIS
NEUTRAL/BRAKE SOLENOID NEUTRALE/REM SOLENOÏDE
OIL COOLER FAN MOTOR OLIEKOELER VENTILATORMOTOR
OIL COOLER TEMP SWITCH (110° C) OLIEKOELER TEMP. SCHAKELAAR
(110º C)
OIL PRESSURE SWITCH OLIEDRUK SCHAKELAAR
PLUG PLUG
REAR CHASSIS GROUND ACHTERFRAME AARDING
REVERSE ACHTERUIT
RH FRONT ROADING LIGHT WORKING
LIGHT
RECHTER WEGLICHT WERKLICHT
RH FRONT TURN LIGHT RECHTER RICHTINGAANWIJZER
VOORAAN
RH REAR TURN LIGHT RECHTER RICHTINGAANWIJZER
ACHTERAAN
SEAT SWITCH SOLENOID STOEL SCHAKELAAR SOLENOÏDE
SHEET 2/ZONE A-6 PAGINA 2/ZONE A-6
SPRAY RELAY SPROEIRELAIS
START AID RELAY STARTHULP RELAIS
START RELAY STARTRELAIS
STARTER STARTMOTOR
STRAP AS. RIEMEN AS.
SWITCH-HORN SCHAKELAAR-CLAXON
TURN SIGNAL SWITCH RICHTINGAANWIJZER SCHAKELAAR
TURNING SIGNAL INDICATOR RICHTINGAANWIJZERINDICATOR
VIB FUSE VIB ZEKERING
VIB LAMP INDICATOR VIB LAMP INDICATOR
VIB ON/OFF SOLENOID VIB AAN/UIT SOLENOÏDE
WARNING LIGHTS WAARSCHUWINGSLICHTEN
WATER SPRAY FUSE WATERSPROEI ZEKERING
English Nederlands
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 92
WATER SPRAY PUMP WATERSPROEIPOMP
WATER SPRAY SWITCH WATERSPROEI SCHAKELAAR
WATER TIMER WATER TIMER
WORKING LIGHT WERKLICHT
English Nederlands
RD 27 Onderhoud
wc_tx000426nl.fm 93
5.31 Hydraulisch schema
-6
-6
-8-8
-8
-6
-6
-6
-8
-6
-4
-4
-8
-8 -8
-8
-8
-8 -8
-8
-8-8-8
-12
-6
-6-6
-6
-6
-6
REAR PROPEL
MOTOR
FRONT PROPEL
MOTOR
ACB
D
T
P
100 BARS
STEER CONTROL
UNIT
100 cc
VIBRATION
VALVE
R
L
130 BARS
T
STEER CYLINDER
250 BARS
150 BARS
STRAINER
OIL
COOLER
P
408 cc
408 cc
-8
-16
REAR
MOTOR VIB.
8.4 cc
FRONT
MOTOR VIB.
8.4 cc
M
-6
STEER/CHARGE PUMP
8.1 cc
2370 RPM
VIBRATION PUMP
10.8 cc
2950 RPM
CHARGE
FILTER
3.5 BARS
M1 a b L1
P
SL2M2
B
A
350 bars
350 bars
24 bars
Ø1.2
0.80.8
PTba
PROPEL PUMP
2800 RPM
22 cc
CONTROL GP
3B
3A
2A
2B
DRUM VIB.
SOLENOID 1
VIB. ON/OFF
SOLENOID
NEUTRAL BRAKE
SOLENOID
CF
wc_gr002281
SEAT SWITCH
ATTACHMENT
SEAT SWITCH
SOLENOID
Onderhoud RD 27
wc_tx000426nl.fm 94
5.32 Hydraulische schema-onderdelen
Hieronder vindt u een alfabetische lijst van componenten die worden
getoond op het schema. Maak hiervan gebruik als een hulpmiddel voor
het identificeren van componenten.
English Nederlands
CHARGE FILTER LAADFILTER
CONTROL GP CONTROLE GP
DRUM VIB. SOLENOID 1 DRUM VIB. SOLENOÏDE 1
FRONT MOTOR VIB. 8.4cc MOTOR VIB. VOORAAN 8,4cc
FRONT PROPEL MOTOR 408cc FRONT PROPEL MOTOR 408cc
VOORAAN
NEUTRAL BRAKE SOLENOID NEUTRALE/REM SOLENOÏDE
OIL COOLER OLIEKOELER
PROPEL PUMP 2800rpm, 22cc PROPEL POMP 2800tpm, 22cc
REAR MOTOR VIB. 8.4cc MOTOR VIB. ACHTERAAN 8,4cc
REAR PROPEL MOTOR 408cc PROPEL MOTOR 408cc ACHTERAAN
SEAT SWITCH ATTACHMENT STOELSCHAKELAAR BEVESTIGING
SEAT SWITCH SOLENOID STOEL SCHAKELAAR SOLENOÏDE
STEER CONTROL UNIT 100cc STUURCONTROLE-EENHEID 100cc
STEER CYLINDER STUURCILINDER
STEER/CHARGE PUMP 8.1cc, 2370 rpm STUUR/LAADPOMP 8,1cc, 2370tpm
STRAINER ZEEF
VIB. ON/OFF SOLENOID VIB. AAN/UIT SOLENOÏDE
VIBRATION PUMP 10.8cc, 2950 rpm VIBRATIEPOMP 10,8cc, 2950tpm
VIBRATION VALVE VIBRATIEKLEP
2006-CE-RD27-nl.fm
William Lahner Greg Orzal
Vice President of Engineering Manager, Product Engineering
WACKER CORPORATION
Date / Datum / Date
EC DECLARATION OF CONFORMITY
EG VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
DÉCLARATION DE CONFORMITÉ C.E.
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder:
verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine:
atteste que le matériel :
1. Category / Soort / Catégorie
Vibrating Ride-On Rollers
Trilwalsen met Bestuurder
Rouleaux Compacteurs Vibrants à Conducteur Porté
2. Type - Type - Type RD 27
3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel :
0009469, 0620038, 0620007, 0620037
4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen / Puissance installée nette :
23 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
Certificate No.: 2000-14/E080850/2 Certificate Date: 27.October.2004
Certificate No.: 2000-14/E080850/1 Certificate Date: 27.October.2004
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC
89/336/EEC
98/37/EC
EN 500-1
EN 500-4
AUTHORIZED REPRESENTATIVE IN THE EUROPEAN UNION
ERKENDE VERTEGENWOORDIGER IN DE EUROPESE UNIE
REPRÉSENTANT AGRÉÉ AUPRÈS DE L’UNION EUROPÉENNE
WACKER CONSTRUCTION EQUIPMENT AG
Preußenstraße 41
80809 München
Conformity Assessment Procedure /
Conformiteitsbeoordelings-
procedure / Procédé pour l’épreuve
de conformité
Name and address of notified
body / Naam en adres van de
ingelichte instantie / Organisme
agrée
Measured sound power level /
Gemeten geluidskrachtniveau /
Niveau de puissance acoustique
fixé
Guaranteed sound power level /
Gegarandeerd geluidskrachtniveau
/ Niveau de puissance acoustique
garanti
Annex VI
Aanhangsel VI
Annexe VI
Etablissement Public à Caractère
Industriel et Commercial
Laboratoires de Trappes
29, avenue Roger Hennequin -
78197 Trappes Cedex
0009469 - 104 dB(A)
0620038 - 104 dB(A)
0620007 - 105 dB(A)
0620037 - 105 dB(A)
106 dB(A)
03.01.06
Wacker Construction Equipment AG · Preußenstraße 41 · D-80809 München · Tel.: +49-(0)89-3 54 02 - 0 · Fax: +49 - (0)89-3 54 02-3 90
Wacker Corporation · P.O. Box 9007 · Menomonee Falls, WI 53052-9007 · Tel. : (262) 255-0500 · Fax: (262) 255-0550 · Tel. : (800) 770-0957
Wacker Asia Pacific Operations · Skyline Tower, Suite 2303, 23/F · 39 Wang Kwong Road, Kowloon Bay, Hong Kong · Tel. +852 2406 60 32 · Fax: +852 2406 60 21
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Wacker Neuson RD27-120 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor