APRILIA DORSODURO FACTORY - 02-2010 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
DORSODURO FACTORY - DORSODURO 750
Ed. 02 2010
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende Aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende Aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The sings above are very important. They are used to
highlight those parts of the booklet that should be read
with particular care. As you can see, each sign con-
sists of a different graphic symbol, making it quick and
easy to locate the various topics. Before starting the
engine, read this booklet carefully, particularly the
"SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's
does not only depend on the quickness of your reflex-
es and agility, but also on how well you know your
vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself
and your knowledge of the rules for SAFE RIDING.
For your safety, get to know your vehicle well so as to
safely ride and master it given any riding condition.
IMPORTANT This booklet is an integral part of the
vehicle, and must be handed to the new owner in the
event of sale.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich in alle situaties
veilig en beheersd kan bewegen. BELANGRIJK Deze
handleiding moet beschouwd worden als integrerend
deel van het voertuig, en moet worden overhandigd
bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
GENERAL RULES.......................................................................... 9
Foreword.................................................................................. 10
Carbon monoxide..................................................................... 10
Fuel.......................................................................................... 11
Hot components....................................................................... 12
Coolant..................................................................................... 12
Used engine oil and gearbox oil............................................... 13
Brake and clutch fluid............................................................... 14
Battery hydrogen gas and electrolyte....................................... 15
Stand........................................................................................ 17
Reporting of defects that affect safety...................................... 17
VEHICLE......................................................................................... 19
Arrangement of the main components......................................... 21
Dashboard................................................................................... 24
Instrument panel.......................................................................... 26
Light unit...................................................................................... 28
Digital lcd display......................................................................... 28
Alarms...................................................................................... 31
Mapping selection.................................................................... 34
Control buttons......................................................................... 38
Advanced functions.................................................................. 41
Ignition switch........................................................................... 49
Locking the steering wheel....................................................... 50
Horn button.................................................................................. 51
Switch direction indicators........................................................... 51
Passing button............................................................................. 52
Flasher button.............................................................................. 52
Start-up button............................................................................. 53
Engine stop switch....................................................................... 54
Immobilizer system operation.................................................. 55
Opening the saddle.................................................................. 56
ALGEMENE NORMEN..................................................................... 9
Vooronderstelling....................................................................... 10
Koolmonoxide............................................................................. 10
Brandstof.................................................................................... 11
Warme onderdelen..................................................................... 12
Koelvloeistof............................................................................... 12
Gebruikte motorolie en koppelingsolie....................................... 13
Rem- en koppelingsvloeistof...................................................... 14
Elektrolyt en waterstofgas van de accu...................................... 15
Standaard................................................................................... 17
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de vei-
ligheid......................................................................................... 17
VOERTUING..................................................................................... 19
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 21
Legenda......................................................................................... 24
Instrumenten.................................................................................. 26
Groep controlelampjes................................................................... 28
Digitaal display............................................................................... 28
Alarmen...................................................................................... 31
Selectie lokalisaties.................................................................... 34
Commandoknoppen................................................................... 38
Geavanceerde functies.............................................................. 41
Startschakelaar.......................................................................... 49
Stuurslot vergrendelen............................................................... 50
Drukknop claxon............................................................................ 51
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 51
Knop die knippert voor groot licht.................................................. 52
Inschakelknop alarmlichten............................................................ 52
Startknop........................................................................................ 53
Stopschakelaar motor.................................................................... 54
De werking van het immobilizersysteem.................................... 55
5
Glove/tool kit compartment...................................................... 58
Identification................................................................................. 58
Luggage anchor point.................................................................. 60
USE................................................................................................. 61
Checks......................................................................................... 62
Refuelling..................................................................................... 65
Rear shock absorbers adjustment............................................... 67
Front fork adjustment................................................................... 72
Justering af greb til forbremse..................................................... 76
Clutch lever adjustment............................................................... 77
Running in.................................................................................... 77
Starting up the engine.................................................................. 79
Ride by wire................................................................................. 84
Moving off / riding........................................................................ 86
Stopping the engine..................................................................... 94
Parking......................................................................................... 95
Catalytic silencer.......................................................................... 96
Stand........................................................................................... 98
Suggestion to prevent theft.......................................................... 99
Basic safety rules......................................................................... 101
MAINTENANCE.............................................................................. 107
Engine oil level check............................................................... 108
Engine oil top-up...................................................................... 110
Engine oil change..................................................................... 111
Tyres............................................................................................ 113
Spark plug dismantlement........................................................... 116
Removing the air filter.................................................................. 116
Cooling fluid level......................................................................... 117
Checking the brake oil level......................................................... 120
Braking system fluid top up...................................................... 121
Checking clutch fluid.................................................................... 121
Topping up clutch fluid............................................................. 122
Battery removal........................................................................ 122
Checking the electrolyte level.................................................. 124
Charging the battery................................................................. 124
Long periods of inactivity............................................................. 125
Fuses........................................................................................... 127
Lamps.......................................................................................... 130
Headlight adjustment............................................................... 131
Zadel openen............................................................................. 56
Documentenvakje/gereedschapskit........................................... 58
Identificatie..................................................................................... 58
Vastmaken van bagage................................................................. 60
GEBRUIK.......................................................................................... 61
Controles........................................................................................ 62
Tanken........................................................................................... 65
Regulering achterdempers............................................................. 67
Regulering voorvorken................................................................... 72
Regulering voorremhendel............................................................. 76
Regulering schakelhendel.............................................................. 77
Inrijden........................................................................................... 77
Starten des motors......................................................................... 79
Ride by wire................................................................................... 84
Start / besturing.............................................................................. 86
Stoppen van de motor.................................................................... 94
Parkeren........................................................................................ 95
Katalysator..................................................................................... 96
Standaard...................................................................................... 98
Tips tegen diefstal.......................................................................... 99
Basis veiligheidsnormen................................................................ 101
ONDERHOUD................................................................................... 107
Controle van het peil van de motorolie....................................... 108
Het bijvullen van motorolie......................................................... 110
Vervanging van de motorolie...................................................... 111
Banden........................................................................................... 113
Demonteren van de bougie............................................................ 116
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 116
Peil koelvloeistof............................................................................ 117
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 120
Bijvullen van de remvloeistof...................................................... 121
Controle koppelingsvloeistof.......................................................... 121
Bijvullen koppelingsvloeistof....................................................... 122
Verwijdering van de accu........................................................... 122
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 124
Opladen van de accu................................................................. 124
Länger stillegen.............................................................................. 125
Zekeringen..................................................................................... 127
Lampjes......................................................................................... 130
6
Front direction indicators............................................................. 133
Rear optical unit........................................................................... 134
Rear turn indicators..................................................................... 135
Number plate light........................................................................ 136
Rear-view mirrors........................................................................ 136
Front and rear disc brake............................................................. 138
Periods of inactivity...................................................................... 140
Cleaning the vehicle.................................................................... 142
Transport..................................................................................... 146
Chain backlash check.............................................................. 147
Chain backlash adjustment...................................................... 148
Checking wear of chain, front and rear sprockets.................... 148
Chain lubrication and cleaning................................................. 150
TECHNICAL DATA......................................................................... 153
Kit equipment............................................................................... 163
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 165
Scheduled maintenance table..................................................... 166
Afstellen van de koplamp........................................................... 131
Richtingaanwijzers voor................................................................. 133
Lampenset achter.......................................................................... 134
Richtingaanwijzers achter.............................................................. 135
Kentekenverlichting........................................................................ 136
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 136
Schijfrem voor en achter................................................................ 138
Stilstand van het voertuig............................................................... 140
Reinigen van het voertuig.............................................................. 142
Vervoer.......................................................................................... 146
Controle van de speling van de ketting...................................... 147
Regeling van de speling van de ketting...................................... 148
Controle van het gebruik van de ketting, het tandrad en kroon
................................................................................................... 148
Smering en reiniging van de ketting........................................... 150
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 153
Bijgeleverd gereedschap............................................................... 163
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 165
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 166
7
8
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene
normen
9
Foreword
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
Vooronderstelling
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
Carbon monoxide
If you need to keep the engine running in
order to perform a procedure, please en-
sure that you do so in an open or very well
ventilated area. Never let the engine run
in an enclosed area. If you do work in an
enclosed area, make sure to use a
smoke-extraction system.
CAUTION
EXHAUST EMISSIONS CONTAIN
CARBON MONOXIDE, A POISONOUS
GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF
CONSCIOUSNESS AND EVEN
DEATH.
Koolmonoxide
Wanneer het nodig is om de motor te
doen werken om een handeling uit te
voeren, controleert men of dit in een open
ruimte of in een goed geventileerd lokaal
gebeurt. Laat de motor nooit werken in
een gesloten ruimte. Wanneer men in
een gesloten ruimte werkt, gebruikt men
een evacuatiesysteem voor de uitlaat-
gassen.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS
DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK
DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
10
1 General rules / 1 Algemene normen
Fuel
CAUTION
THE FUEL USED TO POWER INTER-
NAL COMBUSTION ENGINES IS HIGH-
LY FLAMMABLE AND MAY BE EX-
PLOSIVE UNDER CERTAIN CONDI-
TIONS. IT IS THEREFORE RECOM-
MENDED TO CARRY OUT REFUEL-
LING AND MAINTENANCE PROCE-
DURES IN A VENTILATED AREA WITH
THE ENGINE SWITCHED OFF. DO
NOT SMOKE DURING REFUELLING
OR NEAR FUEL VAPOUR. AVOID ANY
CONTACT WITH NAKED FLAME,
SPARKS OR OTHER HEAT SOURCES
WHICH MAY CAUSE IGNITION OR EX-
PLOSION.
DO NOT ALLOW FUEL TO DISPERSE
INTO THE ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
Brandstof
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA-
BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJD ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
ELKE ANDERE BRON DIE HET VLAM
VATTEN OF EXPLODEREN ERVAN
KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL OUT-
FLOW.
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
11
1 General rules / 1 Algemene normen
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
Hot components
The engine and the exhaust system com-
ponents get very hot and remain in this
condition for a certain time interval after
the engine has been switched off. Before
handling these components, make sure
that you are wearing insulating gloves or
wait until the engine and the exhaust sys-
tem have cooled down.
Warme onderdelen
De motor en de onderdelen van de uit-
laatinstallatie worden zeer warm en blij-
ven lang warm, ook nadat de motor wordt
uitgezet. Vooraleer men deze onderde-
len hanteert, draagt men isolerende
handschoenen, of wacht men tot de mo-
tor en de uitlaatinstallatie zijn afgekoeld.
Coolant
The coolant contains ethylene glycol
which, under certain conditions, can be-
come flammable. When ethylene glycol
burns, it produces an invisible flame
which can nevertheless cause burns.
CAUTION
TAKE CARE NOT TO SPILL COOLANT
ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID
MAY IGNITE AND BURN WITH AN IN-
VISIBLE FLAME. WHEN CARRYING
OUT MAINTENANCE, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES. EVEN
THOUGH IT IS TOXIC, COOLANT HAS
Koelvloeistof
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol,
wat in sommige omstandigheden ont-
vlambaar is. Wanneer het brandt, produ-
ceert ethylglycol onzichtbare vlammen,
die toch brandwonden veroorzaken.
LET OP
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
DE MOTOR EN DE UITLAATINSTAL-
LATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
12
1 General rules / 1 Algemene normen
A SWEET FLAVOUR WHICH MAKES IT
VERY ATTRACTIVE TO ANIMALS.
NEVER LEAVE THE COOLANT IN
OPEN CONTAINERS IN AREAS AC-
CESSIBLE TO ANIMALS AS THEY
MAY DRINK IT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT REMOVE THE RADIATOR
CAP WHEN THE ENGINE IS STILL
HOT. THE COOLANT IS PRESSUR-
ISED AND MAY CAUSE SCALDING.
DE KOELVLOEISTOF IS GIFTIG,
MAAR HEEFT TOCH EEN ZOETE
SMAAK, WAT HEM UITERST AAN-
TREKKELIJK MAAKT VOOR DIEREN.
LAAT DE KOELVLOEISTOF NOOIT IN
GEOPENDE VERPAKKINGEN OF IN
POSITIES DIE BEREIKBAAR ZIJN
VOOR DIEREN, DIE ER ZOUDEN VAN
KUNNEN DRINKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VERWIJDER DE RADIATORDOP NIET
WANNEER DE MOTOR NOG WARM
STAAT. DE KOELVLOEISTOF STAAT
ONDER DRUK, EN ZOU BRANDWON-
DEN KUNNEN VEROORZAKEN.
Used engine oil and gearbox
oil
CAUTION
IT IS ADVISABLE TO WEAR LATEX
GLOVES WHEN SERVICING THE VE-
HICLE.
THE ENGINE OR GEARBOX OIL MAY
CAUSE SERIOUS INJURIES TO THE
SKIN IF HANDLED FOR PROLONGED
PERIODS OF TIME AND ON A REGU-
LAR BASIS.
Gebruikte motorolie en
koppelingsolie
LET OP
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
DE OLIE VAN DE MOTOR OF DE VER-
SNELLINGSBAK KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
HUID, WANNEER HET LANG EN DA-
GELIJKS WORDT GEBRUIKT.
13
1 General rules / 1 Algemene normen
WASH YOUR HANDS CAREFULLY
AFTER HANDLING OIL.
HAND THE OIL OVER TO OR HAVE IT
COLLECTED BY THE NEAREST USED
OIL RECYCLING COMPANY OR THE
SUPPLIER.
DO NOT DISPOSE OF OIL IN THE EN-
VIRONMENT
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN
ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET
HANTEREN VAN OLIE.
BEZORG HEM AAN OF LAAT HEM OP-
HALEN DOOR HET DICHTSTBIJZIJN-
DE RECYCLINGBEDRIJF VAN GE-
BRUIKTE OLIES OF DOOR DE
LEVERANCIER.
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Brake and clutch fluid
Brake and clutch fluid
BRAKE AND CLUTCH FLUIDS CAN
DAMAGE THE PLASTIC OR RUBBER
PAINTED SURFACES. WHEN SERVIC-
ING THE BRAKING SYSTEM OR THE
CLUTCH SYSTEM PROTECT THESE
COMPONENTS WITH A CLEAN
CLOTH. ALWAYS WEAR PROTEC-
TIVE GOGGLES WHEN SERVICING
THESE SYSTEMS. BRAKE AND
CLUTCH FLUIDS ARE EXTREMELY
HARMFUL FOR YOUR EYES. IN THE
EVENT OF ACCIDENTAL CONTACT
WITH YOUR EYES, RINSE THEM IM-
MEDIATELY WITH ABUNDANT COLD,
Rem- en koppelingsvloeistof
Rem- en koppelingsvloeistof
DE REM- EN KOPPELINGSVLOEI-
STOFFEN KUNNEN DE GELAKTE,
PLASTIC OF RUBBEREN OPPER-
VLAKKEN BESCHADIGEN. WAN-
NEER MEN HET ONDERHOUD VAN
DE REM- OF KOPPELINGSINSTALLA-
TIE UITVOERT, BESCHERMT MEN DE-
ZE ONDERDELEN MET EEN SCHONE
DOEK. DRAAG STEEDS EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
HET ONDERHOUD VAN DE INSTAL-
LATIES UITVOERT. DE REM- EN KOP-
PELINGSVLOEISTOFFEN ZIJN UI-
TERST SCHADELIJK VOOR DE
OGEN. IN GEVAL VAN TOEVALLIG
14
1 General rules / 1 Algemene normen
CLEAN WATER AND SEEK MEDICAL
ADVICE.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
CONTACT MET DE OGEN, SPOELT
MEN ONMIDDELLIJK MET OVER-
VLOEDIG KOUD EN REIN WATER, EN
RAADPLEEGT MEN ONMIDDELLIJK
EEN ARTS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Battery hydrogen gas and
electrolyte
CAUTION
THE BATTERY ELECTROLYTE IS
TOXIC, CORROSIVE AND, AS IT CON-
TAINS SULPHURIC ACID, MAY
CAUSE BURNING IF IT COMES INTO
CONTACT WITH THE SKIN. WHEN
HANDLING BATTERY ELECTRO-
LYTE, WEAR TIGHT-FITTING GLOVES
AND PROTECTIVE APPAREL. IN THE
EVENT OF SKIN CONTACT WITH THE
ELECTROLYTIC FLUID, RINSE WELL
WITH PLENTY OF CLEAN WATER. IT
IS PARTICULARLY IMPORTANT TO
PROTECT YOUR EYES BECAUSE
EVEN TINY AMOUNTS OF BATTERY
ACID MAY CAUSE BLINDNESS. IN
THE EVENT OF CONTACT WITH THE
EYES, RINSE WITH PLENTY OF WA-
TER FOR FIFTEEN MINUTES AND
CONSULT AN EYE SPECIALIST IMME-
Elektrolyt en waterstofgas van
de accu
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VEROORZAKEN OMDAT HET
ZWAVELZUUR BEVAT. DRAAG
NAUWSLUITENDE HANDSCHOENEN
EN BESCHERMENDE KLEDING WAN-
NEER MEN HET ELEKTROLYT VAN
DE ACCU HANTEERT. WANNEER DE
ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON-
TACT ZOU KOMEN MET DE HUID,
MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN
MET KOUD WATER. HET IS ZEER BE-
LANGRIJK OM DE OGEN TE BE-
SCHERMEN, OMDAT OOK EEN ZEER
KLEINE HOEVEELHEID ZUUR VAN DE
ACCU BLINDHEID KAN VEROORZA-
KEN. WANNEER HET IN CONTACT
ZOU KOMEN MET DE OGEN, MOET
15
1 General rules / 1 Algemene normen
DIATELY. IF THE FLUID IS ACCIDEN-
TALLY SWALLOWED, DRINK LARGE
QUANTITIES OF WATER OR MILK,
FOLLOWED BY MILK OF MAGNESIA
OR VEGETABLE OIL AND SEEK MED-
ICAL ADVICE IMMEDIATELY. THE
BATTERY RELEASES EXPLOSIVE
GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCES. EN-
SURE ADEQUATE VENTILATION
WHEN SERVICING OR RECHARGING
THE BATTERY.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
BATTERY LIQUID IS CORROSIVE. DO
NOT POUR OR SPILL ON PLASTIC
COMPONENTS IN PARTICULAR. EN-
SURE THAT THE ELECTROLYTIC
ACID IS COMPATIBLE WITH THE BAT-
TERY BEING ACTIVATED.
MEN VIJFTIEN MINUTEN LANG OVER-
VLOEDIG WASSEN MET WATER EN
ONMIDDELLIJK EEN OOGARTS
RAADPLEGEN. WANNEER HET TOE-
VALLIG ZOU WORDEN INGESLIKT,
MOET MEN VEEL WATER OF MELK
DRINKEN, DAARNA MAGNESIUM-
MELK OF PLANTAARDIGE OLIE
DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
ARTS RAADPLEGEN. DE ACCU VER-
SPREIDT EXPLOSIEVE GASSEN EN
MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN
GEHOUDEN VAN VLAMMEN, VON-
KEN, SIGARETTEN EN ELKE ANDERE
WARMTEBRON. VOORZIE EEN GE-
PASTE VERLUCHTING WANNEER
MEN ONDERHOUD OF HET OPLADEN
VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN
VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET
OP DE PLASTIC DELEN. CONTRO-
LEER OF HET ELEKTROLYTZUUR
SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN
ACCU IS.
16
1 General rules / 1 Algemene normen
Stand
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND HAS BEEN COMPLETELY
RETRACTED TO ITS POSITION.
DO NOT REST THE RIDER OR PAS-
SENGER WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
Standaard
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Reporting of defects that
affect safety
Unless otherwise specified in this Use
and Maintenance Booklet, do not remove
any mechanical or electrical component.
CAUTION
SOME CONNECTORS IN THE VEHI-
CLE MAY BE ACCIDENTALLY SWAP-
PED AND MAY COMPROMISE NOR-
MAL VEHICLE OPERATION IF INCOR-
RECTLY INSTALLED.
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
Behalve waar gespecificeerd wordt in dit
Gebruiks- en onderhoudsboekje, mag
geen enkel mechanisch of elektrisch on-
derdeel gedemonteerd worden.
LET OP
SOMMIGE CONNECTOREN VAN HET
VOERTUIG KUNNEN VERWISSELD
WORDEN, EN WANNEER ZE FOUT
GEMONTEERD WORDEN, KUNNEN
ZE DE NORMALE WERKING VAN HET
VOERTUIG SCHADEN.
17
1 General rules / 1 Algemene normen
18
1 General rules / 1 Algemene normen
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
19
02_01
20
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
Arrangement of the main
components (02_02)
key:
1. Left side fairing
2. Front left turn indicator
3. Clutch fluid reservoir
4. Left rear-view mirror
5. Passenger seat strap
6. Battery
7. Glove-box / toolkit
8. Saddle
9. Taillight
10. Rear left turn indicator
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_02)
Legende:
1. Linker zijplaatje
2. Linker richtingaanwijzer voor-
aan
3. Vloeistoftank van de koppeling
4. Linker achteruitkijkspiegeltje
5. Riem van de passagier
6. Accu
7. Documentenruimte / gereed-
schapskit
8. Zadel
21
2 Vehicle / 2 Voertuing
11. Seat lock
12. Swingarm
13. Drive chain
14. Side stand
15. Left hand passenger footrest
16. Gear lever
17. Control unit
18. Horn
19. Secondary fuses
20. Main fuses
21. Fuel tank
22. Fuel tank cap
23. Right rear-view mirror
24. Front brake system fluid reser-
voir
25. Front right turn indicator
26. Front headlamp
27. Expansion tank cap
28. Expansion tank
29. Air filter box / air filter
30. Oil filter
31. Engine oil plug
32. Engine oil level
33. Rear brake lever
34. Right hand rider footrest
35. Rear brake system fluid reser-
voir
36. Rear shock absorber
37. Right hand passenger footrest
38. License plate light
39. Rear right turn indicator
9. Achterlicht
10. Linker richtingaanwijzer achter-
aan
11. Zadelslot
12. Vork
13. Transmissieketting
14. Laterale standaard
15. Linkersteun van de passagier
16. Versnellingshendel
17. Centrale
18. Akoestische melder
19. Secundaire zekeringen
20. Hoofdzekeringen
21. Brandstoftank
22. Dop van de brandstoftank
23. Rechter achteruitkijkspiegeltje
24. Vloeistoftank van de voorremin-
stallatie
25. Rechter richtingaanwijzer voor-
aan
26. Voorlicht
27. Dop van het expansievat
28. Expansievat
29. Luchtfilterhuis / luchtfilter
30. Oliefilter
31. Dop van de motorolie
32. Peil van de motorolie
33. Commandohendel van de ach-
terrem
34. Rechtersteun van de bestuurder
35. Vloeistoftank van de achterrem-
installatie
36. Achterste schokdemper
37. Rechtersteun van de passagier
38. Nummerplaatlicht
39. Rechter richtingaanwijzer ach-
teraan
22
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_03
23
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_04
Dashboard (02_04)
Instrument panel / controls location
key
1. Clutch control lever
2. Ignition switch /steering lock
3. Instrument panel
4. Front brake lever
5. Throttle grip
6. High beam flashing switch
7. MODE Control
8. Turn indicator control
9. Horn button
10. Hazard
Legenda (02_04)
Legende en plaats van de comman-
do's / instrumenten
1. Commandohendel van de kop-
peling
2. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot
3. Dashboard
4. Hendel van de voorrem
5. Gashandvat
6. DRUKKNOP VOOR HET KNIP-
PEREN VAN HET GROOT
LICHT
7. Commando MODE
24
2 Vehicle / 2 Voertuing
11. Starter / engine stop / mapping
selection button
8. Commando van de richtingaan-
wijzers
9. Drukknop van de akoestische
melder
10. Hazard
11. Startknop / stop motor / selectie
lokalisaties
Alternatively:
10. Engine stop button.
11. Start-up push button / mapping se-
lection.
Als alternatief:
10. Knop voor het stilleggen van de motor
11. Knop start / selectie lokalisaties.
25
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_05
Instrument panel (02_05)
key:
1. Rpm indicator
2. Multifunctional digital display
3. Warning lights
Instrumenten (02_05)
Legende:
1. Toerenteller
2. Digitaal multifunctioneel display
3. CONTROLELAMPEN
The instrument panel has an immobilizer
system which prevents start-up in case
the system does not identify a key which
has been stored before.
Het dashboard heeft een immobilizersys-
teem dat de start belet wanneer het sys-
teem de sleutel niet herkent die eerder
werd opgeslagen.
26
2 Vehicle / 2 Voertuing
The vehicle is supplied with two keys al-
ready programmed. The instrument pan-
el accepts a maximum of four keys at the
same time: contact an Official Aprilia
Dealer to enable these keys or to disable
a key that has been lost. When the vehi-
cle is delivered and approximately ten
seconds after the key is set to ON, the
instrument panel requests a personal
five-digit code to be entered. This request
is no longer displayed once the personal
code is entered. For code entering pro-
cedure, see the CODE MODIFICATION
section
It is important to remember the per-
sonal code because:
the vehicle can be started if
the immobilizer system is
faulty
the instrument panel need not
be replaced should the igni-
tion switch be changed
new keys can be programmed
Bij het voertuig worden twee reeds opge-
slagen sleutels geleverd. Het dashboard
aanvaardt tegelijkertijd maximum vier
sleutels: voor hun activering of voor het
desactiveren van een verloren sleutel,
moet men zich wenden tot een Officiële
aprilia Dealer. Wanneer het voertuig
wordt overhandigd, zal ongeveer 10 se-
conden lang na het draaien van de sleutel
in positie ON het dashboard vragen om
een persoonlijke code van vijf cijfers in te
voeren. Deze vraag zal niet meer worden
weergegeven nadat de persoonlijke code
werd ingevoerd. Voor de procedure van
het invoeren van de code moet de para-
graaf WIJZIGING VAN DE CODE ge-
raadpleegd worden
Het is belangrijk om de persoonlijke
code te herinneren, omdat deze dient
voor het volgende:
het starten van het voertuig
wanneer de werking van het
immobilizersysteem defect is
het vermijdt de vervanging
van het dashboard wanneer
de ontstekingsschakelaar
moet vervangen worden
het opslaan van nieuwe sleu-
tels
27
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_06
Light unit (02_06)
Key:
1. High-beam warning light, blue
2. Left turn indicator warning light,
green
3. General warning light, red
4. Gear in neutral warning light,
green
5. Side stand lowered warning
light, amber yellow
6. Abs warning light, red (where
available)
7. Right turn indicator warning
light, green
8. Low fuel warning light, amber
yellow
Groep controlelampjes
(02_06)
Legende:
1. Controlelamp van het groot licht,
blauw
2. Controlelamp van de linker rich-
tingaanwijzer, groen
3. Controlelamp algemene War-
ning, rood
4. Controlelamp van de versnelling
in vrij, groen
5. Controlelamp van de laterale
standaard uitgeklapt, amber-
geel
6. Controlelamp abs, rood (waar
beschikbaar)
7. Controlelamp van de rechter
richtingaanwijzer, groen
8. Controlelamp van de brandstof-
reserve, ambergeel
02_07
Digital lcd display (02_07,
02_08, 02_09, 02_10, 02_11,
02_12)
By turning the ignition key to
'KEY ON', the following indica-
tors on the instrument panel are
lit for two seconds:
- The logo
- All warning lights
Digitaal display (02_07, 02_08,
02_09, 02_10, 02_11, 02_12)
Door de ontstekingssleutel in
positie 'KEY ON' te draaien,
wordt op het dashboard het vol-
gende twee seconden lang
weergegeven:
- het logo
- Alle controlelampen
28
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_08
The rpm indicator pointer moves
to then go back to its initial po-
sition.
De wijzer van de toerenteller
verplaatst zich en keert daarna
terug naar de beginpositie.
02_09
02_10
The general layout of the screen dis-
played for the user is the following:
- clock;
- Selected mapping;
- speedometer;
- odometer, trip journal or additional func-
tions.
The following functions are dis-
played at the top of the instru-
ment panel:
MODE 1
- clock (displayed in 24 or 12 hours mode
without AM / PM indication)
MODE 2
- revolution and time per revolution
The following functions are dis-
played in the central area:
- speed (speedometer)
De algemene schikking van het beeld-
scherm dat verschijnt is de volgende:
- klok;
- geselecteerde lokalisatie;
- snelheidsmeter;
- hodometer, boordjournaal of accessoi-
refuncties.
Bovenaan het dashboard wor-
den de volgende functies weer-
gegeven:
MODALITEIT 1
- klok (bruikbaar in de modaliteit H24, en
in de modaliteit H12 zonder aanduiding
AM / PM)
MODALITEIT 2
- ronde en tijd per ronde
Op het centrale deel worden de
volgende functies getoond:
- snelheid (snelheidsmeter)
29
2 Vehicle / 2 Voertuing
- engine temperature bar
The following functions are dis-
played at the bottom:
- total odometer
- trip computer data
- possible alarms
- balk van de motortemperatuur
Op het onderste deel worden de
volgende functies getoond:
- hodometer totaal
- gegevens van de boordcomputer
- eventuele alarmen
02_11
2 Km (1.24 mi) after the low fuel warning
light illuminates, the distance travelled in
reserve is shown on the digital display.
Na 2 km (1.24 mi) nadat de controlelamp
van de brandstofreserve gaat branden,
verschijnt op het digitale display de aan-
duiding van de afstand afgelegd met de
reserve.
When active, it is no longer displayed af-
ter pressing one of the joystick controls
and is displayed again after 60 seconds.
Wanneer deze actief is, verdwijnt ze bij
het drukken op één van de commando's
van de joystick en verschijnt ze weer na
60 seconden.
If the vehicle is using the fuel reserve, the
warning light turns on 60 seconds after
"KEY ON".
Wanneer het voertuig zich in reserve be-
vindt, licht de controlelamp 60 seconden
na "KEY ON" op.
30
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_12
When a maintenance interval threshold is
exceeded, an icon with a spanner is
shown. Scheduled maintenance opera-
tions carried out only by an authorised
aprilia dealer or workshop can deactivate
this indication.
The "spanner" icon flashes for five sec-
onds when the key is turned to "KEY ON"
when there is less than 300 Km (186 mi)
remaining before the next scheduled
maintenance interval.
With the key set to "KEY OFF" the gen-
eral alarm warning light flashes to indi-
cate the activation of the locking system.
To minimise battery consumption the
light stops flashing after 48 hours.
Wanneer de limieten van de onderhouds-
intervals worden overschreden, ver-
schijnt een icoon met het symbool van de
Engelse sleutel. Wanneer de geprogram-
meerde onderhoudshandelingen bij de
dealers en geautoriseerde aprilia gara-
ges worden uitgevoerd, kan deze aan-
duiding geëlimineerd worden.
Wanneer de sleutel in de positie "KEY
ON" wordt gedraaid en er ontbreken min-
der dan 300 km (186 mi) tot het uitvoeren
van het geprogrammeerd onderhoud,
knippert de icoon "Engelse sleutel" vijf
seconden lang.
Met de sleutel in positie "KEY OFF" knip-
pert de controlelamp van het algemeen
alarm om de activering van het immobili-
zersysteem te melden. Om het verbruik
van de accu te veminderen houdt het
knipperen op na 48 uren.
02_13
Alarms (02_13, 02_14, 02_15,
02_16, 02_17, 02_18)
In case of failure, a different icon is dis-
played according to the cause at the bot-
tom of the display.
Take your vehicle as soon as possible to
an Official Aprilia Dealer.
SERVICE ALARM
In case of failure found in the instrument
panel or in the electronic control unit, the
instrument panel signals the failure by
Alarmen (02_13, 02_14, 02_15,
02_16, 02_17, 02_18)
Wanneer een onregelmatigheid gedetec-
teerd wordt, wordt op het onderste deel
van het display een icoon weergegeven
die verschilt afhankelijk van de oorzaak.
Men moet zich onmiddellijk tot een Offi-
ciële aprilia Dealer wenden.
ALARM SERVICE
Wanneer een onregelmatigheid gedetec-
teerd wordt door het dashboard of de
31
2 Vehicle / 2 Voertuing
displaying the SERVICE icon and the red
general warning light comes on.
elektronische centrale, meldt het dash-
board de onregelmatigheid door de icoon
SERVICE weer te geven en door het op-
lichten van de rode controlelamp van het
algemeen alarm
02_14
If there is an immobilizer failure at igni-
tion, the instrument panel requests you to
enter a user code. If the code is entered
correctly, the instrument panel signals
the failure by displaying the SERVICE
icon and the red general warning light
comes on.
URGENT SERVICE ALARM
A serious failure is signalled by a fast
flashing (two flashes per second) of the
general warning light and by the UR-
GENT and SERVICE words alternately
being shown on the digital display. Take
your vehicle as soon as possible to an
Official Aprilia Dealer. In these cases,
the control unit activates a safety proce-
dure that limits the vehicle performance
so that the rider is able to reach an Official
Aprilia Dealer at low speed. According to
the type of failure, performance can be
limited in two ways: a) by reducing the
maximum torque produced; b) by keep-
ing the engine at idle speed but slightly
accelerated (during this operation, the
throttle control is disabled).
Wanneer bij de ontsteking een onregel-
matigheid van de immobilizer wordt ge-
detecteerd, vraagt het dashboard om de
code van de gebruiker in te voeren Wan-
neer de code correct wordt ingevoerd,
meldt het dashboard de onregelmatig-
heid door het symbool SERVICE weer te
geven en door het oplichten van de rode
controlelamp van het algemeen alarm.
ALARM URGENT SERVICE
Een ernstige onregelmatigheid wordt ge-
meld door het snel knipperen (twee knip-
peringen per seconde) van de controle-
lamp van het algemeen alarm, en door de
afwisselende weergave van de opschrif-
ten URGENT en SERVICE op het digitaal
display. Men moet zich onmiddellijk tot
een Officiële aprilia Dealer wenden. In
deze gevallen activeert de centrale een
veiligheidsprocedure door de prestaties
van het voertuig te beperken, zodat met
beperkte snelheid de Officiële aprilia
Dealer kan bereikt worden. Naargelang
het type van onregelmatigheid kunnen de
prestaties op twee manieren beperkt
worden: a) door het maximum geleverde
koppel te verminderen; b) door de motor
aan een toerental te houden dat iets ho-
ger is dan het minimum (tijdens deze
32
2 Vehicle / 2 Voertuing
werking wordt het gascommando ge-
deactiveerd).
02_15
Oil failure
In case of failing oil pressure or oil pres-
sure sensor failure, the bulb and the red
general warning light turn on the instru-
ment panel.
Onregelmatigheid olie
In geval van een onregelmatigheid van
de oliedruk of de sensor van de oliedruk,
meldt het dashboard de onregelmatig-
heid met een ampul en het oplichten van
de rode controlelamp van het algemeen
alarm.
02_16
Engine overheating alarm
The engine overheating alarm is activa-
ted when the temperature is higher than
or equal to 110 °C (230 °F). The red gen-
eral warning light turns on and the ther-
mometer icon flashes on the display to
signal this condition.
Alarm oververhitting van de motor
Het alarm van de oververhitting van de
motor wordt geactiveerd wanneer de
temperatuur gelijk of hoger is dan 110 °C
(230 °F), en dit wordt gemeld door het
oplichten van de rode controlelamp van
het algemeen alarm en door het knippe-
ren van de icoon van de thermometer op
het display.
33
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_17
Electronic control unit disconnected
alarm
In case no connection is detected, the
disconnection icon is displayed on the in-
strument panel and the red general warn-
ing light turns on to signal this condition.
Alarm elektronische centrale niet ver-
bonden
Wanneer de afwezigheid van de verbin-
ding wordt gedetecteerd, meldt het dash-
board de onregelmatigheid door het sym-
bool van het niet verbonden zijn weer te
geven en door het oplichten van de rode
controlelamp van het algemeen alarm.
02_18
Turn indicator malfunction
When the instrument panel detects a fail-
ing turn indicator, the turn indicator warn-
ing light flashes twice as fast and the
problem is signalled on the digital display.
Storing Richtingaanwijzer
Wanneer het dashboard het stukgaan
van de richtingaanwijzers detecteert,
knippert de controlelamp van de richting-
aanwijzers eens zo snel, en verschijnt de
aanduiding op het digitaal display.
02_19
Mapping selection (02_19,
02_20, 02_21)
The engine control unit foresees 3 differ-
ent "mapping" variants to manage the
electronic throttle grip, which are dis-
played as seen in the upper left section
of the instrument panel digital display:
T is the TOURING mapping
S is the SPORT mapping
R is the RAIN mapping
Selectie lokalisaties (02_19,
02_20, 02_21)
De centrale voor de besturing van de mo-
tor voorziet 3 verschillende "lokalisaties"
van de besturing van de elektronische
gashendel, die als volgt worden weerge-
geven bovenaan links op het digitale dis-
play op het dashboard:
T voor de lokalisatie TOURING
S voor de lokalisatie SPORT
R voor de lokalisatie RAIN
34
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_20
02_21
The TOURING mode has been thought
for smooth tourist riding.
In the SPORT mode you get more accel-
eration; this variant has been thought for
a sporting use of the vehicle.
CAUTION
ONLY EXPERT RIDERS, RIDING ON
ROADS WITH GOOD GRIP ARE AD-
VISED TO USE THIS MODE. IT IS NOT
RECOMMENDED FOR WET SURFA-
CES AND/OR ROADS WITH LOW
GRIP.
De modaliteit TOURING werd bedacht
voor een toeristisch gebruik van het voer-
tuig.
De modaliteit SPORT is reactiever, en
werd bedacht voor een sportief gebruik
van het voertuig.
LET OP
HET GEBRUIK VAN DEZE MODALI-
TEIT WORDT AANGERADEN VOOR
ERVAREN MOTORRIJDERS EN OP
WEGEN MET EEN GOEDE WEGLIG-
GING. HET GEBRUIK OP NATTE WE-
GEN EN/OF MET EEN SLECHTE WEG-
LIGGING WORDT AFGERADEN.
The RAIN mode has been thought for rid-
ing on wet surfaces or roads with low grip.
The system reduces the maximum torque
supplied by the engine and smoothly de-
livers it so as to prevent loss of grip. In
this mode, the vehicle performance is
limited, and therefore, the maximum
speed cannot be reached.
THIS IS NOT AN ANTI-SKID DEVICE.
BE EXTREMELY CAUTIOUS WHEN
RIDING ON ROADS WITH LOW GRIP.
De modaliteit RAIN werd bedacht voor
het gebruik van het voertuig op natte we-
gen of met een slechte wegligging. Het
systeem vermindert het maximale koppel
dat geleverd wordt door de motor maar
geeft het op een zachte manier, zodat
een betere grip verkregen wordt. In deze
modaliteit worden de prestaties van de
motor beperkt, en kan de maximum snel-
heid dus niet bereikt worden.
HET IS GEEN ANTI-SLIPMECHANIS-
ME, EN ER WORDT DUS AANGERA-
35
2 Vehicle / 2 Voertuing
Push the starter button to go through the
different mappings. Five seconds after
the engine is started, this button can be
used as a mapping selection button.
CAUTION
THE MAPPING SELECTION PROCESS
IS ACTIVE EVEN IF THE VEHICLE IS IN
MOTION, BUT ONLY IF THE ENGINE IS
RUNNING AND THE THROTTLE CON-
TROL UNTWISTED.
DEN OM ZEER GOED OP TE LETTEN
OP WEGEN MET EEN SLECHTE WEG-
LIGGING.
De overgang naar de verschillende loka-
lisaties gebeurt door middel van de in-
werkingstelling van de startknop, die 5
sec na de start van de motor de functie
van selectieknop voor de lokalisaties
aanneemt.
LET OP
DE SELECTIEPROCEDURE VAN DE
LOKALISATIES IS EVENEENS ACTIEF
MET DE MOTOR IN WERKING, MAAR
ENKEL MET GESTARTE MOTOR EN
WANNEER GEEN GAS GEGEVEN
WORDT.
To change mappings, proceed as fol-
lows:
press the button once and the
symbol for the mapping current-
ly being used is shown "in neg-
ative" on the display
press the button a second time,
and within 1.5 seconds from the
first pressing, the next mapping
is selected and highlighted "in
negative" on the display. If more
than 1.5 seconds elapse and the
button is not pressed again (the
next mapping is otherwise se-
lected) and without twisting the
throttle control, the new map-
ping is highlighted "in positive"
on the display. This means that
Om de lokalisatie te wijzigen, moet als
volgt gehandeld worden:
wanneer voor de eerste keer op
de knop gedrukt wordt, wordt
het symbool van de actueel toe-
gepaste lokalisatie "in negatief"
weergegeven op het display
wanneer binnen 1,5 seconden
voor een tweede keer op de
knop gedrukt wordt, wordt de
volgende lokalisatie geselec-
teerd die steeds negatief wordt
weergegeven op het display.
Wanneer meer dan 1,5 sec ver-
strijken zonder dat op de knop
gedrukt wordt (anders wordt de
volgende lokalisatie geselec-
teerd) en zonder gas te geven,
36
2 Vehicle / 2 Voertuing
the new mapping is applied for
all practical purposes.
CAUTION
IN CASE THE THROTTLE GRIP IS
TWISTED WHEN THE NEW MAPPING
CHOSEN IS HIGHLIGHTED "IN NEGA-
TIVE" ON THE DISPLAY, HENCE
STILL BEING ACCEPTED BY THE
ECU, THE NEW MAPPING SELECTED
STARTS FLASHING "IN POSITIVE" ON
THE DISPLAY, BUT WILL NOT BE AC-
TUALLY APPLIED UNLESS THE
THROTTLE CONTROL IS RELEASED.
wordt de nieuwe lokalisatie "in
positief" weergegeven op het
display, en wordt deze dus ef-
fectief als nieuwe lokalisatie toe-
gepast.
LET OP
WANNEER OP HET DISPLAY DE
NIEUWE LOKALISATIE NOG IN NEGA-
TIEF WORDT WEERGEGEVEN, DUS
ZICH NOG IN DE FASE VAN DE AAN-
VAARDING DOOR DE CENTRALE BE-
VINDT, EN HET GASCOMMANDO
WORDT BEDIEND, BEGINT DE NIEUW
GEKOZEN LOKALISATIE IN POSITIEF
TE KNIPPEREN OP HET DISPLAY,
MAAR WORDT NOG NIET EFFECTIEF
TOEGEPAST TOT HET GASCOMMAN-
DO WORDT LOSGELATEN.
37
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_22
Control buttons (02_22, 02_23,
02_24, 02_25)
Trip journal 1 and 2
There are two trip journals available.
Press and hold down the MODE control
to the left to select the TRIP JOURNAL 1;
icon "1" on the DIGITAL DISPLAY turns
on.
Press and hold down the MODE control
to the right to select the TRIP JOURNAL
2; icon "2" on the DIGITAL DISPLAY
turns on.
In each journal, each time the MODE
control is briefly pressed to the right or
left, the following information is displayed
in sequence:
ODOMETER
TRIP ODOMETER
TRAVELLING TIME
MAXIMUM SPEED
MEAN SPEED
AVERAGE FUEL CONSUMPTION
CURRENT FUEL CONSUMPTION
MENU (only with the vehicle at a stand-
still)
With the following options: TRIP ODOM-
ETER, TRAVELLING TIME, MAXIMUM
SPEED, MEAN SPEED, AVERAGE
FUEL CONSUMPTION, press and hold
Commandoknoppen (02_22,
02_23, 02_24, 02_25)
Boordjournaal 1 en 2
Er zijn twee boordjournaals aanwezig.
Met een lange druk op het commando
MODE naar links, wordt het BOORD-
JOURNAAL 1 geselecteerd, en licht de
icoon "1" op het DIGITAAL DISPLAY op.
Met een lange druk op het commando
MODE naar rechts, wordt het BOORD-
JOURNAAL 2 geselecteerd, en licht de
icoon "2" op het DIGITAAL DISPLAY op.
In elk journaal wordt bij elke korte druk
van het commando MODE naar rechts of
naar links achtereenvolgens de volgende
informatie weergegeven:
HODOMETER
HODOMETER PARTIEEL
TIJDSDUUR
MAXIMUM SNELHEID
GEMIDDELDE SNELHEID
GEMIDDELD BRANDSTOFVERBRUIK
ONMIDDELLIJK BRANDSTOFVER-
BRUIK
MENU (enkel wanneer het voertuig stil-
staat)
Bij de volgende trefwoorden: HODOME-
TER PARTIEEL, TIJDSDUUR, MAXI-
MUM SNELHEID, GEMIDDELDE SNEL-
38
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_23
down the central key to reset all the indi-
cations stored in the active TRIP JOUR-
NAL.
HEID, GEMIDDELD BRANDSTOFVER-
BRUIK wist een korte druk op de centrale
toets alle aanduidingen die opgeslagen
werden in het actieve BOORDJOUR-
NAAL.
02_24
At zero speed, when the display shows
the MENU, press and hold down the cen-
tral button to access the instrument panel
advanced functions.
Wanneer de snelheid nul is en wanneer
het beeldscherm MENU verschijnt, geeft
een lange druk op de centrale toets toe-
gang tot de geavanceerde functies van
het dashboard.
39
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_25
CHRONOMETER
To use the chronometer, select the
CHRONOMETER function from the
MENU of the instrument panel advanced
functions.
The chronometer is shown at the top of
the digital display instead of the gear,
clock and ambient temperature indica-
tors.
With the vehicle in motion the chronom-
eter functioning is controlled by means of
the MODE control central button.
Press the central button briefly to start the
chronometer. Timekeeping starts when
the button is pressed. If the button is
pressed again within 10 seconds after
starting timekeeping, the chronometer is
reset. After that time, and if the button is
pressed again, the data is stored and the
next timekeeping begins.
Timekeeping is cancelled by pressing
and holding down the central button, or
when speed goes back to zero; the dis-
play shows the last timekeeping. Time-
keeping starts again following the steps
described above.
After storing 40 times, this function is
over. A new series of timekeeping can be
started again only after deleting previous
times stored by means of the MENU of
the instrument panel advanced functions.
CHRONOMETER
Om de chronometer te gebruiken, moet
de functie CHRONOMETER geselec-
teerd worden in het MENU van de ge-
avanceerde functies van het dashboard.
De chronometer zal bovenaan het digi-
taal display verschijnen, en vervangt de
aanduiding van de versnelling, de klok en
de omgevingstemperatuur.
Wanneer het voertuig in beweging is,
wordt de werking van de chronometer ge-
controleerd door de centrale toets van
het commando MODE.
De start van de chronometer wordt uitge-
voerd met een korte druk op de centrale
toets. De eerste druk doet de tijdmeting
starten. Wanneer men nog drukt tijdens
de eerste 10 seconden na het begin van
de tijdmeting, herbegint de chronometer
vanaf nul. Na deze periode zal bij een
volgende druk het gegeven opgeslagen
worden, en zal de volgende meting star-
ten.
Met een lange druk op de centrale toets
of wanneer de snelheid terugkeert naar
nul, wordt de meting geannuleerd, en op
het display verschijnt de laatste meting.
De sessie start weer zoals hierboven
werd beschreven.
Na de verwerving van 40 tijdmetingen,
stopt de verwerving. Een nieuwe sessie
tijdmetingen kan enkel hernomen worden
wanneer de eerder uitgevoerde metingen
40
2 Vehicle / 2 Voertuing
gewist worden met het MENU van de ge-
avanceerde functies van het dashboard.
02_26
Advanced functions (02_26,
02_27, 02_28, 02_29, 02_30,
02_31)
MENU
The configuration menu can be opened
from the menu screen and consists of the
following options:
- EXIT
- SETTINGS
- CHRONOMETER
- DIAGNOSIS
- LANGUAGES.
Geavanceerde functies
(02_26, 02_27, 02_28, 02_29,
02_30, 02_31)
MENU
Het configuratiemenu, dat rechtstreeks
vanaf het beeldscherm van het menu kan
bereikt worden, bestaat uit de volgende
trefwoorden:
- EXIT
- INSTELLINGEN
- CHRONOMETER
- DIAGNOSTIEK
- TALEN.
SETTINGS
The SETTINGS menu consists of the fol-
lowing options:
- EXIT
- TIME ADJUSTMENT
- GEAR SHIFT
- BACKLIGHTING
- CODE CHANGE
INSTELLINGEN
Het menu van de INSTELLINGEN be-
staat uit de volgende trefwoorden:
- EXIT
- REGELING VAN HET UUR
- SCHAKELEN
- RETROVERLICHTING
- WIJZIGING VAN DE CODE
41
2 Vehicle / 2 Voertuing
- CODE RESET
- °C / °F
- 12/24 h
The functions of the settings menu are
indicated in the following sections.
Once the operation is finished, the instru-
ment panel goes back to the main menu.
- HERSTELLING VAN DE CODE
- °C/°F
- 12/24 h
De functies van het menu van de instel-
lingen worden aangeduid in de volgende
paragrafen.
Na het beëindigen van de handeling
keert het display terug naar het hoofdme-
nu.
TIME ADJUSTMENT
The clock can be programmed with this
option. The message "CLOCK ADJUST-
MENT" is shown on the main display .
The minutes indicator is no longer dis-
played when this function is activated;
only the hours indicator is shown. Each
time the MODE selector is pressed to the
right, the hour value increases; likewise,
each time the MODE selector is pressed
to the left, the hour value decreases.
Press the MODE selector central part to
store the set value and to shift to minute
adjustment.
The minute indicator is no longer dis-
played when this function is activated;
only the hour indicator is shown. Each
time the MODE selector is pressed to the
right, the minute value increases; like-
wise, each time the MODE selector is
pressed to the left the minute value de-
creases.
REGELING VAN HET UUR
In deze modaliteit wordt de waarde van
de klok ingesteld. Het hoofdscherm ver-
schijnt weer, met de opschrift "REGE-
LING VAN DE KLOK".
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt,
zal de aanduiding van de minuten ver-
dwijnen en zal enkel die van de uren
blijven. Bij elke druk naar rechts van de
keuzeschakelaar MODE verhoogt de
waarde van de uren, en symmetrisch bij
elke druk naar links van de keuzescha-
kelaar MODE verlaagt de waarde van de
uren. Een druk op het centrale deel van
de keuzeschakelaar MODE slaat de in-
gestelde waarde op, en er wordt overge-
gaan naar de regeling van de minuten.
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt,
verdwijnt de aanduiding van de uren en
blijft enkel die van de minuten. Bij elke
druk naar rechts van de keuzeschakelaar
MODE verhoogt de waarde van de minu-
ten, en symmetrisch bij elke druk naar
42
2 Vehicle / 2 Voertuing
Press the MODE selector central part to
store the set value and to exit the clock
adjustment function.
links van de keuzeschakelaar MODE ver-
laagt de waarde van de minuten.
Een druk op het centrale deel van de keu-
zeschakelaar MODE slaat de ingestelde
waarde op, en wordt de modaliteit van de
regeling van de klok verlaten.
02_27
GEAR SHIFT THRESHOLD
The gear shift threshold can be set in this
mode. The main screen shows the mes-
sage "GEAR SHIFT THRESHOLD".
Each time the MODE selector is pressed
to the right, the threshold value increases
by 100 RPM; contrariwise, each time the
MODE selector is pressed to the left, the
threshold value decreases by 100 RPM.
After reaching either the highest or lowest
limit, the next time the selector is pressed
will produce no effect.
The procedure ends when the MODE se-
lector is pressed at the central position,
which stores the set value, the pointer
goes back to zero and the instrument
panel goes back to the configuration
menu.
When the battery is first activated, the in-
strument panel is set to the run-in rev
value. Afterwards, the last set value is
displayed:
RUN-IN REVOLUTIONS: 6000
rpm
MINIMUM REVOLUTIONS:
5000 rpm
SCHAKELLIMIET
In deze functie stelt men de waarde van
de schakellimiet in. Het hoofdscherm ver-
schijnt met de melding "SCHAKELLI-
MIET".
Bij elke druk naar rechts van de MODE
schakelaar verhoogt de limietwaarde met
100 RPM, en viceversa bij elke druk naar
links van de MODE schakelaar verlaagt
de limietwaarde met 100 RPM.
Bij het bereiken van de limiet, onderste of
bovenste, heeft elke volgende druk op de
schakelaar geen enkel effect.
De handeling eindigt met een druk op de
MODE schakelaar in de centrale positie,
waardoor de ingestelde waarde wordt
opgeslagen, de wijzer keert terug naar
nul, en het dashboard gaat terug naar de
pagina van het menu van de configuratie.
Bij de eerste aansluiting van de accu
wordt het dashboard ingesteld op de
waarde van de toeren van de proefperi-
ode, en bij de volgende aansluitingen
wordt het ingesteld op de laatst ingestel-
de waarde:
TOERENTAL VAN DE PROEF-
PERIODE: 6000 toeren/min
(rpm)
43
2 Vehicle / 2 Voertuing
MAXIMUM REVOLUTIONS:
12000 rpm
If the set threshold value is exceeded, the
warning light on the instrument panel
starts to flash. It turns off when the value
goes back below the threshold limit.
MINIMUM TOERENTAL: 5000
toeren/min (rpm)
MAXIMUM TOERENTAL:
12000 toeren/min (rpm)
Bij het overschrijden van de vastgestelde
waarde knippert de alarmcontrolelamp
op het dashboard tot onder de limiet
wordt teruggekeerd.
02_28
02_29
BACKLIGHTING BRIGHTNESS
This function adjusts the backlighting
brightness to three levels. Each time the
MODE selector is pressed to the right or
left, the following icons are shown:
LOW
MEAN
HIGH
Once the operation is finished, when the
MODE selector is pressed at central po-
sition, the instrument panel shows the
SETTINGS menu.
When the battery is detached, the display
is configured with the maximum level of
brightness.
INTENSITEIT VAN DE RETROVER-
LICHTING
Met deze functie kan de intensiteit van de
retroverlichting ingesteld worden op drie
niveaus. Bij elke druk naar rechts of links
van de MODE schakelaar, kan de gebrui-
ker de volgende iconen lezen:
LOW
MEAN
HIGH
Op het einde van de handeling keert het
dashboard met een druk op de MODE
schakelaar in centrale positie terug naar
het menu INSTELLINGEN.
Wanneer de accu wordt losgekoppeld,
wordt het display aan de maximum hel-
derheid geconfigureerd.
44
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_30
CODE CHANGE
This function is used to modify an old
code. Once you have entered this func-
tion, the following message is displayed:
"ENTER OLD CODE"
After recognising the old code, the new
code is requested and the display shows
the following message:
"ENTER NEW CODE"
Once the operation is finished, the dis-
play shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instru-
ment panel shows the SETTINGS menu.
If it is the first time a code is stored, only
the new code is requested.
CODE WIJZIGEN
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men over de oude code beschikt, en wan-
neer men deze wil wijzigen. In deze func-
tie verschijnt de melding:
"VOER DE OUDE CODE IN"
Na de herkenning van de oude code
wordt er gevraagd om de nieuwe code in
te voeren, en het display toont de volgen-
de melding:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu DIAGNOS-
TIEK. Wanneer men deze met de code
heeft bereikt, wordt deze handeling niet
toegelaten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTEL-
LINGEN.
45
2 Vehicle / 2 Voertuing
Wanneer voor de eerste keer wordt op-
geslagen, wordt enkel het invoeren van
de nieuwe code gevraagd.
CODE RESET
This function is used to set a new code
when the old one is not available; in this
case, at least two keys will have to be in-
serted in the ignition lock. After the first
key has been inserted, the second one is
requested with the following message:
"INSERT KEY II"
In between keys, the instrument panel re-
mains lit; if the key is not inserted within
20 seconds, the operation finishes. After
recognising the second key, the insertion
of the new code is required with the mes-
sage:
"ENTER NEW CODE"
Once the operation is finished, the dis-
play shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instru-
ment panel shows the SETTINGS menu.
CODE RESETTEN
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men niet over de oude code beschikt en
wanneer men deze wil wijzigen, in dit ge-
val moet men minstens twee sleutels in
het ontstekingsblokje plaatsen. De eerste
is reeds geplaatst, en daarna wordt het
plaatsen van de tweede gevraagd met de
melding:
"PLAATS DE TWEEDE SLEUTEL"
Tijdens de overgang van de ene naar de
andere sleutel blijft het dashboard opge-
licht, en wanneer de sleutel niet binnen
de 20 seconden wordt geplaatst wordt de
handeling beëindigd. Na de herkenning
van de tweede sleutel wordt de invoer
van de nieuwe code gevraagd met de
melding:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu DIAGNOS-
TIEK. Wanneer men deze met de code
heeft bereikt, wordt deze handeling niet
toegelaten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTEL-
LINGEN.
46
2 Vehicle / 2 Voertuing
12H / 24H
Select the 12H / 24H option from the
SETTINGS menu for this function.
This menu selects the clock display mode
as 12h or 24h.
12H / 24H
Om deze modaliteit te bereiken, moet in
het menu INSTELLINGEN 12H / 24H ge-
selecteerd worden.
Dit menu selecteert de weergave 12H of
24H van de klok.
CHRONOMETER
Select the CHRONOMETER option from
the configuration menu to access the
chronometer function. When the CHRO-
NOMETER function is selected the dis-
play shows the following options:
- EXIT
- START CHRONOMETER
- VIEW TIMES
- DELETE TIMES
Start chronometer
CHRONOMETER
Om de functie van de chronometer te be-
reiken, moet op het configuratiemenu het
trefwoord CHRONOMETER geselec-
teerd worden. Wanneer de functie
CHRONOMETER wordt geselecteerd,
verschijnt een beeldscherm met de vol-
gende opties:
- EXIT
- ACTIVERING CHRONOMETER
- WEERGAVE METINGEN
- WISSEN METINGEN
Activering van de chronometer
Select this option to display the screen
that allows to select which function
should be shown at the top of the display-
clock or chronometer.
The instrument panel keeps the chosen
configuration even after the key is extrac-
ted / inserted.
Wanneer dit wordt geselecteerd, wordt
een pagina bereikt waar de functie kan
geselecteerd worden die u bovenaan het
display wil: klok of chronometer.
Het dashboard blijft ook na een plaat-
sing / verwijdering van de sleutel in de
gekozen configuratie.
47
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_31
View times
This option shows the stored chronome-
ter times. Press the MODE selector for a
couple of seconds to the right or left to
scroll the time screens; hold it down to
display the CHRONOMETER menu. If
the battery is removed, the stored times
are lost.
Visualiseer de metingen
Deze functie toont de verworven chrono-
metertijden. Met korte drukken op de
keuzeschakelaar MODE naar rechts en
links worden de pagina's van de metin-
gen overlopen, en met een lange druk
verschijnt op het display het menu
CHRONOMETER. Wanneer de accu
wordt losgekoppeld, verliest men de op-
geslagen tijden.
Delete times
This option deletes the stored chronom-
eter times. A deletion confirmation is re-
quested. Once the operation is finished,
the display goes back to the chronometer
menu.
Wis de metingen
Deze modaliteit elimineert de verworven
chronometertijden. De bevestiging voor
het wissen wordt gevraagd. Na het be-
eindigen van de handeling keert het dis-
play terug naar het menu CHRONOME-
TER.
DIAGNOSIS
Open the configuration menu to display
the DIAGNOSIS option.
This menu interfaces with the systems
present on the vehicle and diagnoses
them. To enable this menu, enter an ac-
cess code available only from official
Aprilia dealers.
DIAGNOSTIEK
Wanneer het configuratiemenu wordt be-
reikt, is het mogelijk om het trefwoord
DIAGNOSTIEK weer te geven.
Dit menu wordt geïnterfaced met de sys-
temen die aanwezig zijn op de motor, en
voert hierop de diagnose uit. Om het te
activeren moet de toegangscode inge-
voerd worden, die enkel in het bezit is van
de erkende dealers van Aprilia.
48
2 Vehicle / 2 Voertuing
LANGUAGES
Open the configuration menu to access
the LANGUAGES function. Select the
LANGUAGES option to choose the inter-
face language.
The options are:
- ITALIANO
- ENGLISH
- FRANCAIS
- DEUTSCH
- ESPAÑOL
Once the operation is finished, the dis-
play goes back to the LANGUAGES
menu.
TALEN
Vanaf het configuratiemenu kan de func-
tie van de TALEN bereikt worden. Wan-
neer het trefwoord TALEN wordt gese-
lecteerd, kan de taal van de interface
gekozen worden
De opties zijn:
- ITALIANO
- ENGLISH
- FRANÇAIS
- DUITS
- ESPAÑOL
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu TALEN
02_32
Ignition switch (02_32)
The ignition switch (1) is located at the
front of the fuel reservoir.
The vehicle is supplied with two keys
(one is the spare key).
The lights go off when the ignition switch
is set to «OFF».
Startschakelaar (02_32)
De ontstekingsschakelaar (1) bevindt
zich op het voorste deel van de brand-
stoftank.
Bij het voertuig worden twee sleutels bij-
geleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wan-
neer de ontstekingsschakelaar op
«OFF» wordt geplaatst.
49
2 Vehicle / 2 Voertuing
NOTE
THE KEY ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH AND OPERATES THE
STEERING LOCK.
NOTE
THE LIGHTS TURN ON AUTOMATI-
CALLY UPON ENGINE START-UP.
N.B.
DE SLEUTEL ACTIVEERT DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR/HET
STUURSLOT.
N.B.
DE LICHTEN LICHTEN AUTOMA-
TISCH OP NA DE START VAN DE MO-
TOR.
LOCK: The steering is locked. It is not
possible to start the engine or switch on
the lights. The key can be extracted
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. The key can be extracted.
ON: the engine may be started. The key
cannot be extracted.
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. Het is
niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is moge-
lijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. Het is
niet mogelijk om de sleutel te verwijde-
ren.
Locking the steering wheel
To lock the steering:
• Turn the handlebar completely to the
left.
• Turn the key to «OFF».
• Push in the key and turn it anticlockwise
(to the left), steer the handlebar slowly
until the key is set to «LOCK».
Stuurslot vergrendelen
Om het stuur te blokkeren:
• Draai het stuur volledig naar links.
• Draai de sleutel in positie «OFF».
• Druk op de sleutel en draai hem in te-
genwijzerzin (naar links) rond, stuur lang-
zaam tot de sleutel op «LOCK» wordt
geplaatst.
• Verwijder de sleutel.
50
2 Vehicle / 2 Voertuing
• Remove the key.
CAUTION
TO AVOID LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE, NEVER TURN THE KEY TO
"LOCK" WHILE RIDING.
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
02_33
Horn button (02_33)
Press it to activate the horn.
Drukknop claxon (02_33)
De akoestische melder wordt in werking
gesteld door op de drukknop te drukken.
02_34
Switch direction indicators
(02_34)
Move the switch to the left, to indicate a
left turn; move the switch to the right to
indicate a right turn. Pressing the switch
deactivates the turn indicator.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT WITH AR-
ROWS FLASHES QUICKLY, IT MEANS
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_34)
Verplaats de schakelaar naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats de schakelaar naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait.
Druk op de schakelaar om de richting-
aanwijzer te deactiveren.
51
2 Vehicle / 2 Voertuing
THAT ONE OR BOTH TURN INDICA-
TORS LIGHT BULBS ARE BURNT
OUT.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, ZIJN
EEN OF BEIDE LAMPJES VAN DE
RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
02_35
Passing button (02_35)
Uses the high-beam flash in case of dan-
ger or emergency.
Releasing the switch deactivates the
high-beam flash.
Knop die knippert voor groot
licht (02_35)
Hiermee kan men het knipperen van het
groot licht gebruiken, in geval van gevaar
of nood.
Wanneer men de drukknop loslaat, wordt
het knipperen van het groot licht gedeac-
tiveerd.
02_36
Flasher button (02_36)
(if available)
By pressing the button, with the ignition
switch turned to "ON", the four turn indi-
cators and their warning lights on the
panel turn on at the same time.
The HAZARD lights remains on even af-
ter removing the key but cannot be deac-
tivated. To disconnect the HAZARD light,
turn the switch to "ON" and press the but-
ton again.
Inschakelknop alarmlichten
(02_36)
(waar voorzien)
Door op de knop te drukken, met de ont-
stekingsschakelaar in positie "ON", wor-
den de vier richtingaanwijzers en de
relatieve controlelampen op het dash-
board gelijktijdig geactiveerd.
De HAZARD blijft ook actief wanneer de
sleutel wordt verwijderd, maar kan niet
gedesactiveerd worden. Om HAZARD te
52
2 Vehicle / 2 Voertuing
desactiveren, moet de schakelaar in po-
sitie "ON" gebracht worden en moet weer
op de knop gedrukt worden.
02_37
02_38
Start-up button (02_37, 02_38)
Press the button and the starter motor
spins the engine.
CAUTION
FIVE SECONDS AFTER THE ENGINE
IS STARTED, THIS BUTTON CAN BE
USED AS "MAPPING SELECTION"
BUTTON.
Startknop (02_37, 02_38)
Door op de drukknop te drukken doet de
startmotor de motor draaien.
LET OP
5 SECONDEN NA DE START VAN DE
MOTOR KRIJGT DEZE DRUKKNOP
DE FUNCTIE VAN "SELECTIE LOKA-
LISATIES".
53
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_39
02_40
Engine stop switch (02_39,
02_40)
It acts as an engine cut-off or emergency
stop switch.
Press this switch to stop the engine.
Stopschakelaar motor (02_39,
02_40)
Dit is een veiligheidsschakelaar of een
noodstopschakelaar.
Druk op de schakelaar om de motor stil
te leggen.
54
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_41
Immobilizer system operation
(02_41)
For enhanced theft protection, the vehi-
cle is equipped with an electronic immo-
bilizer system that is activated automati-
cally when the ignition key is removed.
Keep the second key in a safe place since
it is not possible to make a copy if it gets
lost. This would imply replacing numer-
ous parts of the vehicle (besides the
locks).
Each key in the grip has an electronic de-
vice - transponder - which modulates the
radio frequency signal emitted by a spe-
cial built-in aerial in the switch when the
vehicle is started.
The modulated signal is the "password"
by which the appropriate central unit rec-
ognises the key and only after this oc-
curs, it allows the engine start-up.
CAUTION
THE IMMOBILIZER SYSTEM CAN
MEMORISE UP TO FOUR KEYS.
DATA STORAGE OPERATION CAN
ONLY BE PERFORMED AT THE DEAL-
ER'S.
DATA STORAGE PROCEDURE CAN-
CELS THE EXISTING CODES. THERE-
FORE, IF A CUSTOMER WANTS TO
PROGRAM SOME NEW KEYS, S/HE
SHOULD GO TO THE DEALER TAK-
De werking van het
immobilizersysteem (02_41)
Om de bescherming tegen diefstal te ver-
hogen, is het voertuig uitgerust met een
elektronisch blokkeersysteem van de
motor, dat automatisch wordt geacti-
veerd wanneer de ontstekingssleutel
wordt verwijderd.
Bewaar de tweede sleutel op een veilige
plaats, omdat wanneer ook de tweede
sleutel wordt verloren, het niet meer mo-
gelijk is om een kopie te maken. Dit houdt
in dat vele onderdelen van het voertuig
moeten vervangen worden (naast de slo-
ten).
Elke sleutel heeft in de handgreep een
elektronisch mechanisme - transponder -
die het verzonden radiofrequentiesignaal
moduleert bij de start, langs een in de
schakelaar ingebouwde speciale anten-
ne.
Het gemoduleerd signaal vormt het
"wachtwoord" waarmee de speciale cen-
trale de sleutel herkent, en enkel aan
deze voorwaarde de start van de motor
toestaat.
LET OP
HET IMMOBILIZERSYSTEEM KAN
VIER SLEUTELS OPSLAAN.
DE HANDELING VAN HET OPSLAAN
KAN ENKEL BIJ EEN DEALER UITGE-
VOERD WORDEN.
55
2 Vehicle / 2 Voertuing
ING ALL THE KEYS S/HE WANTS TO
ENABLE.
DE PROCEDURE VAN HET OPSLAAN
WIST DE EERDER INGESTELDE CO-
DES, DUS WANNEER DE KLANT
NIEUWE SLEUTELS WIL OPSLAAN,
MOET HIJ ZICH WENDEN TOT EEN
DEALER MET ALLE SLEUTELS DIE
MOETEN GEACTIVEERD WORDEN.
The immobilizer operation mode is indi-
cated by a warning light (1) placed on the
instrument panel:
Immobiliser off, indicator light
off.
Immobiliser armed, indicator
light flashing.
Key not recognised, indicator
lamp flashing rapidly.
De werkingsmodaliteit van de immobili-
zer wordt gemeld door een controlelamp
(1) op het dashboard:
Immobilizer uitgeschakeld con-
trolelamp uit.
Immobilizer ingeschakeld con-
trolelamp knippert.
Sleutel niet herkend snel knip-
peren.
02_42
Opening the saddle (02_42,
02_43, 02_44)
Rest the vehicle on its stand.
Insert the key (1) in the lock on
the license plate holder.
Turn the key (1) anticlockwise,
remove the saddle (2) by sliding
it off from the passenger seat
strap (3).
Zadel openen (02_42, 02_43,
02_44)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de sleutel (1) in het slot
op de nummerplaathouder.
Draai de sleutel (1) in tegenwij-
zerszin, en verwijder het zadel
(2) van de gordel van de passa-
gier (3).
Binnenin het uiteinde van het voertuig
werd een nuttige documentenruimte/ge-
56
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_43
There is a useful document / toolkit com-
partment in the vehicle tail fairing. To get
access to it remove the saddle (2).
reedschapskit voorzien. Om dit te berei-
ken volstaat het zadel (2) op te heffen.
02_44
To lock the saddle (2):
Insert the seat (2) under the pas-
senger seat strap (3).
Move the saddle (2) to fasten
the front retainers correctly.
Push the centre of the saddle
(2), where the rear retainers are,
to trip the lock.
CAUTION
BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, CHECK THAT THE KEY
HAS NOT BEEN LEFT IN THE GLOVE-
BOX / TOOL KIT COMPARTMENT.
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THAT THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
Om het zadel te blokkeren (2):
Plaats het zadel (2) onder de
gordel van de passagier (3).
Plaats het zadel (2) zodat de
voorste bevestiging op de juiste
plaats terecht komt.
Duw op het midden van het za-
del (2), ter hoogte van de ach-
terste bevestiging, zodat het slot
klikt.
LET OP
VOORALEER MEN HET ZADEL OM-
LAAG BRENGT EN BLOKKEERT,
CONTROLEERT MEN OF MEN DE
SLEUTEL NIET VERGETEN IS IN DE
DOCUMENTENRUIMTE/GEREED-
SCHAPSKIT.
57
2 Vehicle / 2 Voertuing
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
02_45
Glove/tool kit compartment
(02_45)
To get access to the glove-box / tool-
kit:
Remove the saddle
Documentenvakje/
gereedschapskit (02_45)
Om de documentenruimte / gereed-
schapskit te bereiken:
Verwijder het zadel.
Identification (02_46)
Write down the chassis and engine num-
ber in the specific space in this booklet.
The chassis number is handy when pur-
chasing spare parts.
CAUTION
THE MODIFICATION OF THE IDENTI-
FICATION CODES IS A SERIOUS PUN-
ISHABLE CRIME. HOWEVER, THE
Identificatie (02_46)
Het is een goede gewoonte om het fra-
menummer en het motornummer op de
speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
58
2 Vehicle / 2 Voertuing
LIMITED WARRANTY FOR NEW VEHI-
CLES WILL BE VOID IF THE VEHICLE
IDENTIFICATION NUMBER (VIN) HAS
BEEN MODIFIED OR NOT PROMPTLY
DETERMINED.
LET OP
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIECODES IS EEN MISDRIJF DAT BE-
STRAFT KAN WORDEN MET ERNSTI-
GE BESCHULDIGINGEN. BOVENDIEN
ZAL DE BEPERKTE GARANTIE VOOR
NIEUWE VOERTUIGEN GEANNU-
LEERD WORDEN ALS HET SERIE-
NUMMER VAN DE IDENTIFICATIE
VAN HET VOERTUIG (VIN) GEWIJ-
ZIGD WERD OF NIET ONMIDDELLIJK
KAN BEPAALD WORDEN.
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
right hand side of the headstock.
Chassis No. ....................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Frame nr....................
02_46
ENGINE NUMBER
The engine number is printed on the base
of the engine crankcase, left hand side.
Engine No. ....................
MOTORNUMMER
Het motornummer is gedrukt op het on-
derstel van de motorcarter, op de linker
kant.
Motor nr....................
59
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_47
02_48
Luggage anchor point (02_47,
02_48)
Never transport anything that is not se-
cured - making absolutely certain it is
firmly and securely fixed.
Secure the luggage well not forgetting
that it must not project beyond the rear
edge of the saddle. The heat from the
exhaust system could damage the lug-
gage.
Do not transport luggage that projects
and that covers the luminous and acous-
tic signals and/or the lamps.
Vastmaken van bagage
(02_47, 02_48)
Transporteer geen voorwerpen die niet
verankerd werden en controleer of al wat
getransporteerd wordt met het voertuig
zorgvuldig bevestigd is.
Bevestig de bagage aandachtig en plaats
het te transporteren voorwerp niet
voorbij de achterrand van het zadel.
De warmte afkomstig van de uitlaat zou
de bagage kunnen beschadigen.
Transporteer geen bagage die de rich-
tingaanwijzers, de geluidssignalen en de
lampen bedekken.
60
2 Vehicle / 2 Voertuing
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 03
Use
Hst. 03
Gebruik
61
Checks (03_01)
CAUTION
BEFORE RIDING, ALWAYS PERFORM
A PRELIMINARY CHECK OF THE VE-
HICLE TO ENSURE CORRECT AND
SAFE OPERATION. FAILURE TO DO
SO MAY LEAD TO SERIOUS PERSON-
AL INJURY OR DAMAGE TO THE VE-
HICLE. DO NOT HESITATE TO CON-
TACT AN OFFICIAL Aprilia DEALER IF
YOU DO NOT UNDERSTAND HOW
SOME CONTROLS WORK OR IF A
MALFUNCTION IS DETECTED OR
SUSPECTED. CHECKING TAKES
VERY LITTLE TIME BUT CONSIDERA-
BLY INCREASES SAFETY.
CAUTION
ACCORDING TO THE TIME ELAPSED
FROM THE MOMENT THE KEY IS SET
TO "KEY ON" UNTIL THE ENGINE
STARTS, THE STOP LIGHT CAN BE
ACTIVATED FOR ABOUT HALF A
SECOND OR NOT.
Controles (03_01)
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING STEEDS EEN VOORAF-
GAANDE CONTROLE VAN HET
VOERTUIG UIT. HET NIET UITVOE-
REN VAN DEZE HANDELINGEN KAN
ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VER-
OORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, WANNEER MEN DE WERKING
VAN BEPAALDE COMMANDO'S NIET
BEGRIJPT OF WANNEER MEN ONRE-
GELMATIGHEDEN IN DE WERKING
MERKT OF VERMOEDT. DE NODIGE
TIJD VOOR EEN CONTROLE IS UI-
TERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID
KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
LET OP
AFHANKELIJK VAN DE TIJD TUSSEN
DE PLAATSING VAN DE SLEUTEL OP
"KEY ON" EN DE START VAN DE MO-
TOR, KAN HET STOPLICHT AL OF
NIET GEACTIVEERD WORDEN VOOR
ONGEVEER EEN HALVE SECONDE.
62
3 Use / 3 Gebruik
03_01
This vehicle has been programmed to in-
dicate in real time any operation failure
stored in the electronic control unit mem-
ory.
Every time the ignition switch is turned to
"KEY ON", the alarm LED warning light
turns on for about three seconds on the
instrument panel.
Dit voertuig is voorzien voor het onmid-
dellijk ontdekken van eventuele onregel-
matigheden in verband met de werking,
die opgeslagen worden door de elektro-
nische centrale.
Telkens als de ontstekingsschakelaar op
"ON" wordt geplaatst, licht de controle-
lamp van de alarm LED op het dashboard
ongeveer drie seconden lang op.
PRE-RIDE CHECKS
Front and rear disc brake Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If necessary
top-up with brake fluid.
Throttle grip Check that the throttle functions
smoothly and can be fully opened
and closed in all steering positions.
Engine oil Check and/or top-up as required.
Wheels/ tyres Check that tyres are in good
conditions. Check inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Remove any possible strange
body that might be stuck in the
tread design.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendels, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Controleer de slijtage van
de remblokken. Indien nodig vult
men remvloeistof bij.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur.
Motorolie Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
63
3 Use / 3 Gebruik
Brake levers Check they function smoothly.
Lubricate the joints and adjust the
travel if necessary.
Clutch Check for proper operation. Check
clutch lever free play and fluid
level. Check for leaks. If needed,
top-up the fluid; the clutch must
work without gripping and/or
sliding.
Steering Check that the rotation is uniform,
smooth and there are no signs of
clearance or slackness.
Centre - side stand Check it works properly. Check
that there is no resistance when the
side stand is pulled up and down
and that the spring tension makes
it snap back to its rest position.
Lubricate couplings and joints if
necessary. Check the safety
switch for correct operation.
Clamping elements Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for leaks or
obstructions.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit het profiel
van het rijvlak.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Koppeling Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendel, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Indien nodig vult men
vloeistof bij; de koppeling moet
zonder rukken en/of slippen
werken.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
Centrale - laterale standaard Controleer of ze werkt. Controleer
of er tijdens het in- en uitklappen
van de standaard geen wrijvingen
zijn, en of de spanning van de
veren hem weer in de normale
positie brengt. Smeer indien nodig
de koppelingen en de
bewegingsplaatsen. Controleer de
correcte werking van de
veiligheidsschakelaar.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
64
3 Use / 3 Gebruik
Check that the tank cap closes
correctly.
Engine stop switch (ON - OFF) Check function.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check function of horn and lights.
Replace bulbs or repair any faults
noted.
Stel ze af of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON - OFF)
Controleer de correcte werking.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaars
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van
de akoestische en visuele
mechanismen. Vervang de
lampjes of grijp in bij defecten.
03_02
Refuelling (03_02, 03_03)
To refuel:
Lift the cover (1).
Introduce the key (2) in the fuel
tank cap lock (3).
Turn the key anticlockwise, lift
and remove the fuel filler cap.
Refuel.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
Tanken (03_02, 03_03)
Voor het tanken handelt men als volgt:
Hef het dekseltje (1) op.
Plaats de sleutel (2) in het slot
van de brandstofdop (3).
Draai de sleutel in tegenwijzer-
zin rond, hef de brandstoftank-
dop en verwijder hem.
Voer het tanken uit.
65
3 Use / 3 Gebruik
03_03
WHEN USING A FUNNEL OR ANY
OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS
PERFECTLY CLEAN.
DO NOT FILL THE TANK UP TO THE
RIM; FUEL MAXIMUM LEVEL MUST
ALWAYS BE BELOW THE LOWER
EDGE OF THE FILLER NECK (SEE
FIGURE).
Characteristic
Fuel capacity (reserve included)
12 l (2.64 UKgal; 3.17 US gal)
Fuel reserve
2.8 l (0.62 UKgal; 0.74 US gal)
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
VUL DE TANK NIET VOLLEDIG; HET
MAXIMUM BRANDSTOFPEIL MOET
ONDER DE ONDERSTE RAND VAN DE
BUISVERBINDING BLIJVEN (RAAD-
PLEEG DE FIGUUR).
Technische kenmerken
Brandstoftank (inclusief de reserve)
12 l (2.64 UK gal; 3.17 US gal)
Brandstofreserve
2,8 l (0.62 UK gal; 0.74 US gal)
after refuelling:
The fuel cap may only be refitted
with the key (2) inserted.
Once the key (2) is inserted,
press the cap to close it again.
Remove the key (2).
Close the cover (1).
nadat men heeft getankt:
De dop kan alleen gesloten wor-
den wanneer de sleutel (2) in-
gebracht is.
Sluit de dop weer door er op te
drukken, wanneer de sleutel (2)
aanwezig is.
66
3 Use / 3 Gebruik
MAKE SURE THE CAP IS TIGHTLY
CLOSED.
Verwijder de sleutel (2).
H et dekseltje (1) weer sluiten.
CONTROLEER OF DE DOP CORRECT
GESLOTEN IS.
03_04
03_05
Rear shock absorbers
adjustment (03_04, 03_05,
03_06, 03_07)
The rear suspension consists of a spring-
shock absorber unit linked to the frame
via uniball joints.
To adjust the setting, the shock absorber
has one set screw (1) to adjust rebound
damping, a ring nut for spring preloading
adjustment (2), a locking ring nut (3) and
a set screw for adjusting compression
damping (4)(Factory).
CAUTION
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
RECOMMENDED IF THE VEHICLE IS
USED IN WET OR DUSTY AREAS, OFF
ROAD OR FOR SPORTING APPLICA-
TIONS.
CHECK THE REAR SHOCK ABSORB-
ER AND ADJUST, IF NECESSARY.
Regulering achterdempers
(03_04, 03_05, 03_06, 03_07)
De achterste ophanging bestaat uit een
groep veer-schokdemper, verbonden
door middel van een uni-ball aan het fra-
me.
Voor het regelen van de instelling is de
schokdemper voorzien van een boutre-
gister (1) voor de regeling van de hydrau-
lische remming in extensie, een moer
voor de regeling van de voorbelasting
van de veer (2), een blokkeermoer (3) en
een boutregister voor de regeling van de
hydraulische remming in compressie (4)
(Factory).
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
67
3 Use / 3 Gebruik
REAR SHOCK ABSORBER STAND-
ARD SETTING IS ADJUSTED TO MEET
TOURIST RIDING.
HOWEVER, THIS SET CAN BE ADJUS-
TED TO SPECIFIC NEEDS ACCORD-
ING TO VEHICLE USE.
WHEN COUNTING THE NUMBER OF
CLICKS OF THE ADJUSTER SCREW
(1), ALWAYS START FROM THE
STIFFEST SETTING (ADJUSTER
SCREW FULLY CLOCKWISE).
TO AVOID DAMAGE, DO NOT FORCE
THE ADJUSTER SCREWS (1) BE-
YOND THE RESPECTIVE END OF
TRAVEL ON EITHER SIDE.
CONTROLEER EN REGEL EVENTU-
EEL DE ACHTERSTE SCHOKDEM-
PER.
DE STANDAARDINSTELLING VAN DE
ACHTERSTE SCHOKDEMPER IS ZO-
DANIG GEREGELD OM HET TOERIS-
TISCH RIJDEN TE BEVREDIGEN.
HET IS ALLESZINS MOGELIJK OM
EEN AANGEPASTE REGELING UIT TE
VOEREN NAARGELANG HET GE-
BRUIK VAN HET VOERTUIG.
VOOR HET TELLEN VAN HET AAN-
TAL KLIKKEN VAN HET REGELRE-
GISTER (1) VERTREKT MEN STEEDS
VAN DE HARDSTE INSTELLING (VOL-
LEDIGE ROTATIE VAN HET REGIS-
TER IN WIJZERZIN).
FORCEER DE ROTATIE VAN HET RE-
GELREGISTER (1) NIET VERDER DAN
DE EINDSLAG IN DE TWEE RICHTIN-
GEN, OM MOGELIJKE BESCHADIGIN-
GEN TE VERMIJDEN.
68
3 Use / 3 Gebruik
03_06
Turn the (1) screw to adjust the
shock absorber hydraulic re-
bound damping.
ADJUST SHOCK ABSORBER RE-
BOUND DAMPING TO SUIT THE VEHI-
CLE OPERATING CONDITIONS.
THE STANDARD SPRING PRELOAD
SETTING IS SUITABLE FOR THE MA-
JORITY OF RIDING CONDITIONS. IF
REQUIRED, CONTACT AN OFFICIAL
Aprilia DEALER TO REQUEST A PER-
SONALISED SETTING.
Handel op de bout (1) voor het
regelen van de hydraulische
remming in extensie van de
schokdemper.
STEL DE EXTENSIE VAN DE HYDRAU-
LISCHE REMMING VAN DE SCHOK-
DEMPER AF OP BASIS VAN DE GE-
BRUIKSCONDITIES VAN HET VOER-
TUIG.
DE STANDAARDINSTELLING VAN DE
VOORBELASTING VAN DE VEER
WORDT ZODANIG GEREGELD DAT
HIJ VOLDOET IN DE MEESTE GE-
BRUIKSCONDITIES. MEN KAN NOCH-
TANS CONTACT OPNEMEN MET EEN
OFFICIËLE aprilia DEALER OM DE RE-
GELING AAN DE PERSOONLIJKE BE-
HOEFTEN TE LATEN AANPASSEN.
69
3 Use / 3 Gebruik
03_07
ADJUSTMENTS
Regular adjustment (standard):
- rider only.
Medium load setting:
- (for example, rider with passenger and/
or luggage).
Setting for sports use.
REGELINGSTYPES
Normale regeling (standaard):
- enkel bestuurder.
Regeling voor gemiddelde belasting:
- (bijvoorbeeld bestuurder met passagier
en/of met bagage).
Regeling voor sportief gebruik.
70
3 Use / 3 Gebruik
REAR SHOCK ABSORBER ADJUSTMENT
REAR SHOCK ABSORBER
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Open 17 clicks from fully closed
Open 12 - 16 clicks from fully
closed
Open 12 - 16 clicks from fully
closed
Spring A length 170 mm (6.69 in) 170 mm (6.69 in) 170 mm (6.69 in)
Spring preload, ring nut (2) Contact an Official Aprilia Dealer Contact an Official Aprilia Dealer Contact an Official Aprilia Dealer
REGELING VAN DE ACHTERSTE SCHOKDEMPER
REGELING VAN DE
ACHTERSTE
SCHOKDEMPER
Standaard Gemiddelde belasting Sportief gebruik
Hydraulische regeling in extensie,
bout (1)
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 17 klikken
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 16 - 12 klikken
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 16 - 12 klikken
Lengte van de veer A 170 mm (6.69 inch) 170 mm (6.69 inch) 170 mm (6.69 inch)
Voorbelasting van de veer,
ringmoer (2)
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
REAR SHOCK ABSORBER ADJUSTMENT (FACTORY)
REAR SHOCK ABSORBER
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Rebound damping adjustment,
screw (1)
Open 17 clicks from fully closed
Open 12 - 16 clicks from fully
closed
Open 12 - 16 clicks from fully
closed
Compression damping
adjustment, screw (4)
Open 1.5 turns from fully closed
Open 0.5 - 1.5 turns from fully
closed
Open 0 - 1.5 turns from fully closed
71
3 Use / 3 Gebruik
REAR SHOCK ABSORBER
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Spring A length 170 +/- 1.5 mm (6.69 +/- 0.059 in) 170 +/- 1.5 mm (6.69 +/- 0.059 in) 170 +/- 1.5 mm (6.69 +/- 0.059 in)
Spring preload, ring nut (2) Contact an Official Aprilia Dealer Contact an Official Aprilia Dealer Contact an Official Aprilia Dealer
REGELING VAN DE ACHTERSTE SCHOKDEMPER (FACTORY)
REGELING VAN DE
ACHTERSTE
SCHOKDEMPER
Standaard Gemiddelde belasting Sportief gebruik
Hydraulische regeling in extensie,
bout (1)
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 17 klikken
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 16 - 12 klikken
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 16 - 12 klikken
Hydraulische regeling in
compressie, bout (4)
Vanaf helemaal gesloten, 1,5
draaien openen
Vanaf helemaal gesloten, 0,5 - 1,5
draaien openen
Vanaf helemaal gesloten, 0 - 1,5
draaien openen
Lengte van de veer A 170 +/- 1,5 mm (6.69 +/- 0,059 in) 170 +/- 1,5 mm (6.69 +/- 0,059 in) 170 +/- 1,5 mm (6.69 +/- 0,059 in)
Voorbelasting van de veer,
ringmoer (2)
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
Contact opnemen met een
Officiële aprilia Dealer
03_08
Front fork adjustment (03_08,
03_09, 03_10, 03_11)
Operating the front brake lever,
press the handlebar repeatedly
to send the fork fully down. The
stroke should be soft and there
should be no oil marks on the
stems.
Check the tightening of all the
elements and the correct oper-
Regulering voorvorken
(03_08, 03_09, 03_10, 03_11)
Met de hendel van de voorrem
geactiveerd, drukt men herhaal-
delijk op het stuur, door de vork
te laten zakken. De loop moet
zacht zijn, en er mogen geen
oliesporen op de stangen zijn.
Controleer de sluiting van alle
onderdelen en de werking van
alle bewegingsplaatsen van de
voorste en achterste ophanging.
72
3 Use / 3 Gebruik
ation of the front and rear sus-
pension joints.
CAUTION
PLEASE CONTACT AN Official Aprilia
Dealer TO HAVE THE FRONT FORK
OIL CHANGED AND ITS OIL SEALS
REPLACED.
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE OLIE
VAN DE VOORVORK EN DE OLIE-
KEERRINGEN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer
03_09
03_10
The front suspension consists of a hy-
draulic fork connected to the headstock
by means of two plates.
For adjusting the suspension setup, each
stanchion has an upper nut (1) for adjust-
ing the spring preload.
The left hand stem is also equipped with
an upper adjuster screw (2) for adjusting
hydraulic rebound damping.
FACTORY:
The right hand stem is equipped with an
upper set screw (3) for adjusting com-
pression damping.
CAUTION
TO PREVENT DAMAGE, DO NOT
FORCE THE ADJUSTER (1-2) BE-
YOND THE RESPECTIVE END OF
TRAVEL IN EITHER DIRECTION. USE
THE SAME SPRING PRELOAD SET-
TINGS FOR BOTH STEMS: RIDING
THE VEHICLE WITH DIFFERENT SET-
TINGS FOR THE TWO STANCHIONS
REDUCES STABILITY. WHEN SPRING
PRELOAD IS INCREASED, REBOUND
De voorste ophanging bestaat uit een hy-
draulische vork, verbonden door middel
van twee platen aan de stuurinrichtings-
kop
Voor de instelling van de inrichting van
het voertuig, is elke vorkstang voorzien
van een bovenste moer (1) voor de rege-
ling van de voorbelasting van de veer.
De linker stang is ook voorzien van een
bovenste register (2) voor de regeling
van de hydraulische remming met exten-
sie.
FACTORY:
De rechter stang is ook voorzien van een
bovenste register (3) voor de regeling
van de hydraulische remming in com-
pressie.
LET OP
FORCEER DE ROTATIE VAN HET RE-
GELREGISTER (1-2) NIET VERDER
DAN DE EINDSLAG IN DE TWEE RICH-
TINGEN, OM MOGELIJKE BESCHADI-
GINGEN TE VERMIJDEN. STEL BEIDE
STANGEN IN MET DEZELFDE AF-
73
3 Use / 3 Gebruik
03_11
DAMPING MUST ALSO BE IN-
CREASED TO PREVENT EXCESSIVE
SUSPENSION KICKBACK WHEN RID-
ING.
STELLING VOOR DE VOORBELAS-
TING VAN DE VEER: WANNEER MEN
MET HET VOERTUIG RIJDT MET EEN
VERSCHILLENDE INSTELLING VAN
DE STANGEN, VERMINDERT DIT DE
STABILITEIT VAN HET VOERTUIG.
WANNEER MEN DE VOORBELAS-
TING VAN DE VEER VERHOOGT,
MOET MEN OOK DE HYDRAULISCHE
REMMING IN EXTENSIE VERHOGEN,
OM PLOTSELINGE STUITERINGEN
TIJDENS HET RIJDEN TE VERMIJ-
DEN.
ADJUSTMENTS
Regular adjustment (standard):
- rider only.
Medium load setting:
- (for example, rider with passenger and/
or luggage).
Setting for sports use.
CAUTION
TO COUNT THE NUMBER OF RELEA-
SES AND/OR REVOLUTIONS OF AD-
JUSTMENT SETTINGS (1 - 2) ALWAYS
START FROM THE MOST RIGID SET-
TING (WHOLE CLOCKWISE ROTA-
TION OF THE SETTING). DO NOT
FORCE THE SET SCREWS (1 - 2) TO
REGELINGSTYPES
Normale regeling (standaard):
- enkel bestuurder.
Regeling voor gemiddelde belasting:
- (bijvoorbeeld bestuurder met passagier
en/of met bagage).
Regeling voor sportief gebruik.
LET OP
VOOR HET TELLEN VAN HET AAN-
TAL KLIKKEN EN/OF DRAAIEN VAN
HET REGELREGISTER (1 - 2), VER-
TREKT MEN STEEDS VAN DE HARD-
STE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTA-
TIE VAN HET REGISTER IN WIJZER-
ZIN). FORCEER DE ROTATIE VAN HET
74
3 Use / 3 Gebruik
TURN BEYOND THE END OF THE
STROKE ON BOTH SIDES SO AS NOT
DAMAGE THEM.
REGELREGISTER NIET (1 - 2), NAAST
DE EINDELOOP IN TWEE RICHTIN-
GEN, VOOR HET VERMIJDEN VAN
MOGELIJKE BESCHADIGINGEN.
FRONT FORK ADJUSTMENT
FRONT FORK
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Spring preloading, nut (1)
Open 2 - 3 notches from fully
closed
Open 2 - 3 notches from fully
closed
Open 2 - 3 notches from fully
closed
Rebound damping adjustment,
screw (2)
Open 1 turn from fully closed Open 0.5 - 1 turns from fully closed Open 0.5 - 1 turns from fully closed
REGELING VAN DE VOORVORK
REGELING VAN DE
VOORVORK
Standaard Gemiddelde belasting Sportief gebruik
Voorbelasting van de veer, moer
(1)
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 3 - 2 streepjes
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 3 - 2 streepjes
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 3 - 2 streepjes
Hydraulische regeling in extensie,
bout (2)
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 1 slag
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 1 - 0,5 slag
Vanaf helemaal gesloten, openen
met 1 - 0,5 slag
FRONT FORK SETTING (FACTORY)
FRONT FORK
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Spring preloading, nut (1) Open 5 turns from fully closed Open 5 turns from fully closed Open 5 turns from fully closed
75
3 Use / 3 Gebruik
FRONT FORK
ADJUSTMENT
Standard Medium load Sports use
Rebound damping adjustment,
screw (2)
Open 10 turns from fully closed Open 5 - 10 turns from fully closed Open 5 - 10 turns from fully closed
Compression damping
adjustment, screw (3)
Open 10 turns from fully closed Open 5 - 10 turns from fully closed Open 5 - 10 turns from fully closed
REGELING VAN DE VOORVORK (FACTORY)
REGELING VAN DE
VOORVORK
Standaard Gemiddelde belasting Sportief gebruik
Voorbelasting van de veer, moer
(1)
Vanaf helemaal gesloten, 5
draaien openen
Vanaf helemaal gesloten, 5
draaien openen
Vanaf helemaal gesloten, 5
draaien openen
Hydraulische regeling in extensie,
bout (2)
Vanaf helemaal gesloten, 10
klikken openen
Vanaf helemaal gesloten, 5 - 10
klikken openen
Vanaf helemaal gesloten, 5 - 10
klikken openen
Hydraulische regeling in
compressie, bout (3)
Vanaf helemaal gesloten, 10
klikken openen
Vanaf helemaal gesloten, 5 - 10
klikken openen
Vanaf helemaal gesloten, 5 - 10
klikken openen
03_12
Justering af greb til forbremse
(03_12)
The distance between the end of the lev-
er (1) and the handgrip (2) can be adjus-
ted by rotating the set screw (3).
The MAX and MIN clicks correspond to a
lever end-handgrip distance of about 114
mm (4.49 in) and 96 mm (3.78 in) respec-
tively.
Push the control lever (1) for-
ward and turn the set screw (3)
Regulering voorremhendel
(03_12)
Het is mogelijk om de afstand te regelen
tussen het uiteinde van de hendel (1) en
het handvat (2), door aan het register (3)
te draaien.
De MAX en MIN klikken komen overeen
met een ruw geschatte afstand, tussen
het uiteinde van de hendel en het hand-
vat, van respectievelijk 114 mm (4.49 in)
en 96 mm (3.78 in).
76
3 Use / 3 Gebruik
until the lever (1) is at the de-
sired distance.
Duw de commandohendel (1)
vooruit en draai aan het register
(3) tot de hendel (1) op de ge-
wenste afstand wordt geplaatst.
03_13
Clutch lever adjustment
(03_13)
The distance between the end of the lev-
er (1) and the handgrip (2) can be adjus-
ted by rotating the set screw (3).
The MAX and MIN clicks correspond to a
lever end-handgrip distance of about 118
mm (4.65 in) and 115 mm (4.53 in) re-
spectively.
Push the control lever (1) for-
ward and turn the set screw (3)
until the lever (1) is at the de-
sired distance.
Regulering schakelhendel
(03_13)
Het is mogelijk om de afstand te regelen
tussen het uiteinde van de hendel (1) en
het handvat (2), door aan het register (3)
te draaien.
De MAX en MIN klikken komen overeen
met een ruw geschatte afstand, tussen
het uiteinde van de hendel en het hand-
vat, van respectievelijk 118 mm (4.65 in)
en 115 mm (4.53 in).
Duw de commandohendel (1)
vooruit en draai aan het register
(3) tot de hendel (1) op de ge-
wenste afstand wordt geplaatst.
Running in
Engine run-in is essential to ensure en-
gine long life and correct operation.
Twisty roads and gradients are ideal to
run in engine, brakes and suspensions
effectively. Vary your riding speed during
the run-in. This ensures that components
operate under both "loaded" and "unloa-
Inrijden
De proefperiode van de motor is funda-
menteel voor het garanderen van de duur
en de correcte werking. Rij indien moge-
lijk op wegen met veel bochten en/of hel-
lingen, waar de motor, de ophangingen
en de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Wij-
77
3 Use / 3 Gebruik
ded" conditions, allowing the engine
components to cool.
CAUTION
THE FULL PERFORMANCE OF THE
VEHICLE IS ONLY AVAILABLE AFTER
THE SERVICE AT THE END OF THE
RUN-IN PERIOD.
zig de rijsnelheid tijdens de proefperiode.
Op deze manier kan men het werk van de
onderdelen "belasten" en vervolgens
"ontlasten", door de delen van de motor
af te koelen.
LET OP
ENKEL NADAT MEN DE SERVICE-
BEURT NA DE PROEFPERIODE
HEEFT UITGEVOERD, VERKRIJGT
MEN DE BESTE PRESTATIES VAN
HET VOERTUIG.
Follow the guidelines detailed below:
Do not twist the throttle grip
abruptly and completely when
the engine is working at a low
revs, either during or after run-
in.
During the first 100 Km (62
miles) use the brakes gently,
avoiding sudden or prolonged
braking. That is to permit the ad-
equate adjustment of the pad
friction material to the brake
discs.
AFTER THE SPECIFIED MILEAGE,
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer FOR THE CHECKS INDI-
CATED IN THE "AFTER-RUN-IN" TA-
BLE IN THE SCHEDULED MAINTE-
NANCE SECTION TO AVOID INJUR-
Men moet zich houden aan de volgen-
de indicaties:
Versnel niet bruusk en volledig
wanneer de motor aan een laag
regime werkt, tijdens en na de
proefperiode.
Tijdens de eerste 100 km (62
mijl) handelt men voorzichtig op
de remmen, en vermijdt men om
bruusk en lang te remmen. Dit
om een correcte stabilisatie van
het wrijvingsmateriaal van de
pastilles op de remschijven te
verkrijgen.
BIJ DE VOORZIENE KILOMETER-
STAND LAAT MEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer DE CONTROLES UIT-
VOEREN DIE VOORZIEN ZIJN IN DE
TABEL VAN HET "EINDE VAN DE
78
3 Use / 3 Gebruik
ING YOURSELF, OTHERS AND /OR
DAMAGING THE VEHICLE.
PROEFPERIODE" VAN HET DEEL GE-
PROGRAMMEERD ONDERHOUD, OM
LETSELS AAN ZICHZELF EN ANDE-
REN EN/OF SCHADE AAN HET VOER-
TUIG TE VOORKOMEN.
Starting up the engine (03_14,
03_15, 03_16, 03_17, 03_18,
03_19, 03_20, 03_21)
This vehicle is extremely powerful and
must be used carefully and driven with
caution and respect for its power and
potential.
Do not carry objects in the top fairing
(between the handlebar and the instru-
ment panel) so that the handlebar can
turn freely and the instrument panel is
visible at all times.
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
FUL SUBSTANCE IF INHALED.
NEVER START THE ENGINE IN A
CLOSED OR INSUFFICIENTLY VENTI-
LATED SPACE.
FAILURE TO OBSERVE THIS WARN-
ING COULD LEAD TO UNCON-
Starten des motors (03_14,
03_15, 03_16, 03_17, 03_18,
03_19, 03_20, 03_21)
Dit voertuig is zeer krachtig en moet
dus voorzichtig en zorgvuldig ge-
bruikt worden. Respecteer het vermo-
gen en de potentiële capaciteit van het
voertuig.
Plaats geen voorwerpen in het kapje
(tussen het stuur en het dashboard)
zodat de rotatie van het stuur en het
zicht op het dashboard niet gehinderd
worden.
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD.
DE MOTOR NIET STARTEN IN AFGE-
SLOTEN OF ONVOLDOENDE GEVEN-
TILEERDE RUIMTEN.
79
3 Use / 3 Gebruik
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH DUE
TO SUFFOCATION.
CAUTION
WITH THE SIDE STAND LOWERED,
THE ENGINE MAY ONLY BE STARTED
WITH THE GEARBOX IN NEUTRAL. IF
YOU ATTEMPT TO ENGAGE A GEAR
IN THIS CONDITION, </personname /
>THE ENGINE WILL STOP.
WITH THE SIDE STAND RETRACTED,
THE ENGINE MAY BE STARTED WITH
THE GEARBOX IN NEUTRAL OR WITH
A GEAR ENGAGED AND THE CLUTCH
LEVER</personname /> PRESSED.
WANNEER MEN DIT ADVIES NIET OP-
VOLGT, KAN MEN FLAUWVALLEN EN
OOK STERVEN DOOR VERSTIKKING.
LET OP
MET DE LATERALE STANDAARD OM-
LAAG, KAN DE MOTOR ENKEL GE-
START WORDEN WANNEER DE VER-
SNELLINGSBAK IN VRIJ STAAT, EN
WANNEER MEN IN DIT GEVAL PRO-
BEERT OM TE SCHAKELEN</person-
name />, WORDT DE MOTOR STILGE-
LEGD.
MET DE LATERALE STANDAARD
OMHOOG, IS HET MOGELIJK OM DE
MOTOR TE STARTEN MET DE VER-
SNELLINGSBAK IN VRIJ OF WAN-
NEER ER GESCHAKELD IS EN WAN-
NEER DE KOPPELINGSHENDEL</
personname /> GEACTIVEERD IS.
03_14
Get onto the bike in riding posi-
tion.
Make sure that the stand has
been fully retracted.
Make sure the light switch (1) is
set to the low beam light posi-
tion.
Set the engine stop switch (2) to
RUN.
Turn the key (3) and set the ig-
nition switch to ON.
Ga op het voertuig zitten in de
rijpositie.
Controleer of de standaard vol-
ledig ingeklapt is.
Controleer of de schakelaar van
de lichten (1) zich in de positie
van de dimlichten bevindt.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor (2) op
RUN.
Draai de sleutel (3) en plaats de
ontstekingsschakelaar op 'ON'.
80
3 Use / 3 Gebruik
03_15
03_16
Alternatively:
Set the engine stop switch (10)
to RUN
Turn the key (3) and set the ig-
nition switch to ON.
At this stage:
The multifunction display shows
the ignition screen for 2 sec-
onds.
On the instrument panel, all
warning lights (4) and the back-
lighting are on for 2 seconds.
The rpm indicator (5) goes to the
bottom of the scale and after 3
seconds, it goes back to the
minimum value.
The current value is instantly in-
dicated on the instrument panel
during regular vehicle riding.
IF THE LOW FUEL WARNING LIGHT
(6) ON THE INSTRUMENT PANEL
TURNS ON, REFUEL THE VEHICLE AT
ONCE.
THE OVERREVVING THRESHOLD IN
NEW VEHICLES IS SET TO 6000 RPM.
Als alternatief:
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor (10) op
RUN
Draai de sleutel (3) en plaats de
ontstekingsschakelaar op 'ON'.
Op dit moment gebeurt het volgende:
Op het multifunctioneel display
verschijnt het beeldscherm van
de start voor 2 seconden.
Op het dashboard lichten alle
controlelampen (4) en de retro-
verlichting op voor 2 seconden.
De wijzer van de toerenteller (5)
gaat naar het schaalminimum,
en na 3 seconden keert hij terug
naar de minimum waarde.
Tijdens het normale gebruik van
het voertuig wordt op de instru-
menten de huidige waarde on-
middellijk getoond.
WANNEER OP HET DASHBOARD DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE (6) OPLICHT, MOET
MEN ONMIDDELLIJK BRANDSTOF
TANKEN.
OP EEN NIEUW VOERTUIG IS DE LI-
MIET VAN HET TE HOOG TOERENTAL
INGESTELD OP 6000 TOEREN/MIN
81
3 Use / 3 Gebruik
RAISE THIS THRESHOLD AS YOU
GET USED TO THE VEHICLE.
(RPM). VERHOOG DE LIMIET GELEI-
DELIJK AAN WANNEER MEN MEER
EN MEER VERTROUWD RAAKT MET
HET VOERTUIG.
03_17
03_18
Block at least one wheel by op-
erating one brake lever.
Operate the clutch lever (7)
completely and set the gearshift
lever (8) to neutral (green warn-
ing light "N" (9) on).
There is a starter on the vehicle,
controlled by the control unit,
that starts working automatically
whenever necessary (cold
start).
TO AVOID EXCESSIVE BATTERY
CONSUMPTION, DO NOT HOLD
DOWN THE STARTER BUTTON (2)
MORE THAN TEN SECONDS.
IF THE ENGINE FAILS TO START AF-
TER THIS TIME, WAIT TEN SECONDS
AND PRESS THE STARTER BUTTON
(2) AGAIN.
PRESS THE STARTER BUTTON (2)
BUT DO NOT ACCELERATE, AND RE-
LEASE IT AS SOON AS THE ENGINE
STARTS.
Blokkeer minstens een wiel,
door een remhendel te active-
ren.
Activeer de koppelingshendel
(7) volledig en plaats de com-
mandohendel van de versnel-
lingsbak (8) in vrij (groene con-
trolelamp "N" (9) aan).
Op het voertuig is een starter
aanwezig, die beheerd wordt
door de centrale, die automa-
tisch in werking treedt wanneer
dit nodig is (koudstarten).
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, HOUDT
MEN DE STARTKNOP (2) NIET LAN-
GER DAN TIEN SECONDEN INGE-
DRUKT.
WANNEER IN DIT TIJDSINTERVAL DE
MOTOR NIET START, WACHT MEN
TIEN SECONDEN EN DRUKT MEN OP-
NIEUW OP DE STARTKNOP (2).
DRUK OP DE STARTKNOP (2) ZON-
DER GAS TE GEVEN, EN LAAT HEM
LOS ZODRA DE MOTOR START.
82
3 Use / 3 Gebruik
03_19
03_20
03_21
AVOID PRESSING THE STARTER
BUTTON (2) WHEN THE ENGINE HAS
ALREADY STARTED, AS THIS COULD
DAMAGE THE STARTER MOTOR.
IF THE ENGINE OIL PRESSURE ICON
IS DISPLAYED AND THE GENERAL
WARNING LIGHT IS ON, THIS MEANS
THAT THE OIL PRESSURE IN THE
CIRCUIT IS TOO LOW.
VERMIJD OM OP DE STARTKNOP (2)
TE DRUKKEN WANNEER DE MOTOR
GESTART IS, WANT DE STARTMO-
TOR ZOU BESCHADIGD KUNNEN
WORDEN.
WANNEER OP HET DISPLAY DE
ICOON VAN DE DRUK VAN DE MO-
TOROLIE EN DE ALGEMENE CON-
TROLELAMP WARNING VERSCHIJ-
NEN, IS DE OLIEDRUK IN HET
CIRCUIT ONVOLDOENDE.
83
3 Use / 3 Gebruik
Engage at least a break lever
and do not accelerate until you
set off.
DO NOT SET OFF SUDDENLY WHEN
THE ENGINE IS COLD. RIDE AT LOW
SPEED FOR SEVERAL KILOMETRES.
THIS WILL ALLOW THE ENGINE TO
WARM UP AND REDUCE POLLUTING
EMISSIONS AND FUEL CONSUMP-
TION.
IF THE WORD "SERVICE" IS SHOWN
ON THE (MULTIFUNCTION) DISPLAY
DURING REGULAR ENGINE OPERA-
TION, THIS MEANS THAT THE ELEC-
TRONIC CONTROL UNIT HAS DETEC-
TED A PROBLEM.
Hou minstens één remhendel
geactiveerd, en geef geen gas
tot het vertrek.
VERTREK NIET BRUUSK WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT. OM DE
EMISSIE VAN VERVUILENDE STOF-
FEN IN DE LUCHT EN HET BRAND-
STOFVERBRUIK TE BEPERKEN,
RAADT MEN AAN OM DE MOTOR OP
TE WARMEN, DOOR DE EERSTE KI-
LOMETERS AF TE LEGGEN AAN EEN
BEPERKTE SNELHEID.
WANNEER OP HET (MULTIFUNCTIO-
NEEL) DISPLAY HET OPSCHRIFT
"SERVICE" OF "URGENT SERVICE"
VERSCHIJNT TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, WIL DIT
ZEGGEN DAT DE ELEKTRONISCHE
CENTRALE EEN ONREGELMATIG-
HEID HEEFT ONTDEKT.
Ride by wire
The vehicle is fitted with an innovative
throttle control system, called RIDE BY
WIRE, which ensures optimum engine
performance, at all times, taking into ac-
count the rider's demand, the general op-
erating conditions plus the external con-
Ride by wire
Het voertuig is uitgerust met een innova-
tief controlesysteem van de gashendel,
RIDE BY WIRE genaamd, zodat de mo-
tor op elk moment een optimaal gedrag
heeft, door rekening te houden met de
eisen van de bestuurder, met de algeme-
84
3 Use / 3 Gebruik
ditions (atmospheric pressure, tempera-
ture). If compared with traditional
injection systems, it also allows an elec-
tronic control of the throttle, thus replac-
ing the traditional cable. When riding at
high altitudes, the RIDE BY WIRE system
offsets the unavoidable loss of power
(1% every 100 metres of slope due to the
reduced concentration of oxygen in the
air) by opening the throttle bodies. There-
fore, the engine performance when tor-
que demand is requested by means of
the throttle is the same as when riding on
level ground, thus shifting the character-
istic power reduction to the highest
speeds. As a result, throttles are fully
open but the throttle grip is not fully twis-
ted; therefore, in case the throttle grip is
further and fully twisted, the vehicle per-
formance will not be further enhanced.
ne werkingscondities en met de externe
condities (atmosferische druk, tempera-
tuur). Het systeem kan vergeleken bij de
traditionele injectiesystemen een elektro-
nische controle uitvoeren, ook van de
gashendel, zodat de traditionele kabel
vervangen wordt. Bij het rijden op hoog-
tes compenseert het systeem RIDE BY
WIRE een onvermijdelijk vermogensver-
lies (1% elke 100 meter hoogteverschil
door de lagere zuurstofconcentratie in de
lucht), door te handelen op de opening
van de vlinderkleppen. De reactie van de
motor op de vraag tot koppel, door middel
van de gashendel, is bijgevolg dezelfde
als wanneer op vlaktes gereden wordt,
door de natuurlijke vermogensverminde-
ring naar de maximum toerentallen te
verplaatsen. De vlinderkleppen bevinden
zich dus in de positie 'helemaal open'
wanneer de gashendel niet helemaal ge-
draaid wordt; wanneer nog aan de gas-
hendel gedraaid wordt, zullen de presta-
ties van het voertuig dezelfde blijven.
85
3 Use / 3 Gebruik
03_22
Moving off / riding (03_22,
03_23, 03_24, 03_25, 03_26,
03_27, 03_28)
CAUTION
IF, WHILE RIDING, THE LOW FUEL
WARNING LIGHT (1) ON THE INSTRU-
MENT PANEL TURNS ON, IT MEANS
THERE IS STILL SOME FUEL LEFT.
REFUEL AS SOON AS POSSIBLE.
CAUTION
WHEN TRAVELLING WITHOUT PAS-
SENGERS, MAKE SURE THE PAS-
SENGER FOOTRESTS ARE FOLDED
UP.
CAUTION
PASSENGERS MUST BE SUITABLY
INSTRUCTED ON HOW TO BEHAVE
TO PREVENT DANGEROUS SITUA-
TIONS WHEN RIDING.
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND HAS BEEN COMPLETELY
RETRACTED TO ITS POSITION.
Start / besturing (03_22, 03_23,
03_24, 03_25, 03_26, 03_27,
03_28)
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE (1) OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, BESCHIKT MEN
NOG OVER EEN ZEKERE HOEVEEL-
HEID BRANDSTOF.
TANK ZO VLUG MOGELIJK.
LET OP
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
SAGIER GESLOTEN ZIJN.
LET OP
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
86
3 Use / 3 Gebruik
03_23
To start:
Turn on the engine.
Adjust the inclination of the rear-
view mirrors to ensure proper
visibility.
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS. THE MIRRORS ARE
CONVEX, SO OBJECTS MAY SEEM
FARTHER AWAY THAN THEY REAL-
LY ARE. THESE MIRRORS OFFER A
WIDE-ANGLE VIEW AND ONLY EXPE-
RIENCE HELPS YOU JUDGE THE DIS-
TANCE SEPARATING YOU AND THE
VEHICLE BEHIND.
Voor de start:
Start de motor.
Regel de achteruitkijkspiegels
zodat een goede zichtbaarheid
wordt verkregen
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
AAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL-
TJES GEWOON TE RAKEN. HET RE-
FLECTERENDE OPPERVLAK IS
ROND, DAAROM LIJKEN DE VOOR-
WERPEN VERDER DAN DAT ZE WER-
KELIJK ZIJN. DEZE SPIEGELTJES
BIEDEN EEN GROOTHOEKIG BEELD,
EN ENKEL ERVARING MAAKT HET IN-
SCHATTEN MOGELIJK VAN DE AF-
STAND VAN DE VOERTUIGEN DIE
VOLGEN.
03_24
With throttle grip (2) closed
(Pos. A) and engine at idle, op-
erate the clutch lever (3).
Push the gearbox lever (4)
downward to select the first
gear.
Release the clutch lever (activa-
ted during start-up).
CAUTION
WHEN TURNING OFF THE VEHICLE,
DO NOT RELEASE THE CLUTCH TOO
Met het gashandvat (2) gesloten
(Pos. A) en de motor aan het
minimum toerental, moet de
koppelingshendel (3) ingekne-
pen worden.
Druk de versnellingshendel (4)
naar beneden om de eerste ver-
snelling in te schakelen.
Laat de koppelingshendel los
(geactiveerd bij de start).
87
3 Use / 3 Gebruik
QUICKLY OR SUDDENLY, AS THIS
COULD CAUSE THE ENGINE TO STOP
OR THE VEHICLE TO REAR UP ON
THE BACK WHEEL. DO NOT ACCEL-
ERATE SUDDENLY WHEN RELEAS-
ING THE CLUTCH FOR THE SAME
REASON.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
UITGESCHAKELD, MAG DE KOPPE-
LING NIET TE SNEL OF PLOTSELING
LOSGELATEN WORDEN OMDAT DE
MOTOR ZOU KUNNEN STILGELEGD
WORDEN OF HET VOERTUIG ZOU
KUNNEN STEIGEREN. GEEF VOOR
DEZELFDE REDENEN NIET PLOTSE-
LING GAS WANNEER DE KOPPELING
WORDT LOSGELATEN.
03_25
Slowly release the clutch lever
(3) and at the same time accel-
erate by slightly twisting the
throttle grip (2) (Pos. B).
The vehicle starts moving forward.
For the first kilometres travelled,
limit the speed in order to warm
up the engine.
DO NOT EXCEED THE MAXIMUM
RECOMMENDED ENGINE SPEED.
Laat de hendel van de koppeling
(3) langzaam los en geef tege-
lijkertijd gas door aan het gas-
handvat (2) te draaien (Pos.B).
Het voertuig zal beginnen rijden.
De eerste kilometers beperkt
men de snelheid om de motor
op te warmen.
OVERSCHRIJD HET AANBEVOLEN
TOERENTAL NIET.
Accelerate gradually by twisting
the throttle grip (2) (Pos. B)
without exceeding the recom-
mended rpm.
To engage the second gear:
Verhoog geleidelijk aan de snel-
heid door gradueel aan het gas-
handvat te draaien (2) (Pos.B),
zonder het aanbevolen toeren-
tal te overschrijden.
Om naar de tweede versnelling te
schakelen:
88
3 Use / 3 Gebruik
RIDE IN THE CORRECT GEAR AND
SPEED FOR CONDITIONS.
DO NOT OPERATE THE ENGINE AT A
TOO LOW RPM LEVEL.
RIJ AAN DE CORRECT SNELHEID IN
FUNCTIE VAN DE AANWEZIGE CON-
DITIES.
START DE MOTOR NIET MET EEN TE
LAAG TOERENTAL.
03_26
03_27
Release the throttle grip (2)
(Pos. A), operate the clutch lev-
er (3), lift the gearshift lever (4),
release the clutch lever (3) and
accelerate.
Repeat the last two operations
and engage a higher gear.
IF THE ENGINE OIL PRESSURE ICON
IS DISPLAYED AND THE GENERAL
WARNING LIGHT IS ON DURING REG-
ULAR ENGINE OPERATION, THIS
MEANS THAT THE ENGINE OIL PRES-
SURE IN THE CIRCUIT IS TOO LOW.
IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE
AND CONTACT AN aprilia Official
Dealer.
Laat het gashandvat los (2)
(Pos.A) en activeer de hendel
van de koppeling (3), breng de
commandohendel voor het
schakelen omhoog (4), laat de
hendel van de koppeling los (3)
en geef gas.
Herhaal de twee laatste hande-
lingen om over te gaan naar de
hogere versnellingen.
WANNEER OP HET DISPLAY DE
ICOON VAN DE DRUK VAN DE MO-
TOROLIE EN DE ALGEMENE CON-
TROLELAMP WARNING VERSCHIJ-
NEN TIJDENS DE NORMALE WERK-
ING VAN DE MOTOR, WIL DIT
ZEGGEN DAT DE DRUK VAN DE MO-
TOROLIE IN HET CIRCUIT ONVOL-
DOENDE IS.
IN DIT GEVAL MOET MEN DE MOTOR
STILLEGGEN EN MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
89
3 Use / 3 Gebruik
03_28
SHIFTING FROM A HIGHER TO A
LOWER GEAR, CALLED "DOWN-
SHIFT", IS CARRIED OUT:
HET OVERGAAN VAN EEN HOGERE
NAAR EEN LAGERE VERSNELLING,
"TERUGSCHAKELEN" GENOEMD,
VOERT MEN UIT OP DE VOLGENDE
MANIER:
When riding downhill and when
braking, in order to increase the
braking power by using engine
compression.
When going uphill, when the en-
gaged gear does not suit the
speed (high gear, moderate
speed) and the number of en-
gine revs falls.
CAUTION
DOWNSHIFT ONE GEAR AT A TIME;
WHEN SHIFTING TO A LOWER GEAR,
DOWNSHIFTING MORE THAN ONE
GEAR AT A TIME COULD OVERREV
THE ENGINE; THAT IS, THE MAXIMUM
RPM VALUE PERMITTED FOR THE
ENGINE COULD BE EXCEEDED. IN
ORDER TO PREVENT OVERREVVING,
LOWER ENGINE SPEED BY TWIST-
ING THE THROTTLE GRIP BEFORE
DOWNSHIFTING THE GEAR.
THE VEHICLE IS EQUIPPED WITH A
SLIPPER CLUTCH THAT PREVENTS
THE REAR WHEEL FROM LOSING
Wanneer men op een afdaling
rijdt en bij het remmen, gebruikt
men de compressie van de mo-
tor om de remactie te verhogen.
Wanneer men een helling oprijdt
en de geschakelde versnelling
is niet geschikt voor de snelheid
(hoge versnelling, gematigde
snelheid), het toerental van de
motor verlaagt.
LET OP
SCHAKEL TERUG MET ÉÉN VER-
SNELLING PER KEER; WANNEER
TWEE VERSNELLINGEN WORDT TE-
RUGGESCHAKELD, KAN EEN TE
HOOG TOERENTAL VAN DE MOTOR
BEREIKT WORDEN ZODAT DE MAXI-
MUM TOEGESTANE WAARDE VAN
HET TOERENTAL VAN DE MOTOR
WORDT OVERSCHREDEN. OM HET
BEREIKEN VAN EEN TE HOOG TOE-
RENTAL TE VERMIJDEN, MOET
SNELHEID GEMINDERD WORDEN
DOOR AAN HET GASHANDVAT TE
90
3 Use / 3 Gebruik
TRACTION OR FROM LOCKING MO-
MENTARILY WHEN SHIFTING TO A
LOWER GEAR. THE OPERATION OF
THIS FEATURE MAY BE FELT AS A
PULSATION IN THE CLUTCH LEVER.
DRAAIEN EN MOET GEPROBEERD
WORDEN OM TERUG TE SCHAKELEN
NAAR EEN LAGERE VERSNELLING.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
EEN ANTISLIPKOPPELING DIE VER-
MIJDT DAT HET ACHTERWIEL TRAC-
TIE VERLIEST OF MOMENTEEL GE-
BLOKKEERD WORDT WANNEER
WORDT TERUGGESCHAKELD. WAN-
NEER DEZE FUNCTIE IN WERKING
WORDT GESTELD, KAN EEN KLOP-
PING VAN DE KOPPELINGSHENDEL
WORDEN WAARGENOMEN.
Release the throttle grip (2)
(Pos. A)
If necessary, pull the brake lev-
ers gently and reduce speed.
Operate the clutch lever (3) and
lower the gearshift lever (4) be-
fore engaging a lower gear.
Release the brake levers when
it is operated.
Release the clutch lever (3) and
accelerate moderately.
IF AN ENGINE OVERHEATING ALARM
INDICATOR IS SHOWN ON THE MUL-
TIFUNCTION DIGITAL DISPLAY,
STOP THE VEHICLE AND LET THE
ENGINE RUN AT 3000 rpm FOR
ABOUT TWO MINUTES, SO THAT THE
COOLANT FLOWS REGULARLY IN
Laat het gashandvat los (2)
(Pos.A)
Indien nodig activeert men ge-
matigd de remhendels en min-
dert men de snelheid van het
voertuig.
Activeer de hendel van de kop-
peling (3) en breng de comman-
dohendel voor het schakelen (4)
omlaag, om naar de lagere ver-
snelling te schakelen.
Laat de remhendels los indien
geactiveerd.
Laat de hendel van de koppeling
(3) los en geef gematigd gas.
WANNEER OP HET DIGITAAL MULTI-
FUNCTIONEEL DISPLAY DE MEL-
DING VAN EEN ALARM VAN OVER-
91
3 Use / 3 Gebruik
THE SYSTEM; THEN SET THE ENGINE
STOP SWITCH TO "OFF" AND CHECK
THE COOLANT LEVEL.
IF THE TEMPERATURE INDICATION
CONTINUES FLASHING AFTER
CHECKING THE COOLANT LEVEL,
CONTACT AN Official aprilia Dealer.
DO TURN THE IGNITION KEY TO "KEY
OFF", BECAUSE THE COOLING FANS
WOULD STOP REGARDLESS OF THE
COOLANT TEMPERATURE, WHICH
WOULD CAUSE A FURTHER TEM-
PERATURE RISE.
IF THE GENERAL WARNING LIGHT
ACTIVATES ON THE INSTRUMENT
PANEL DURING REGULAR ENGINE
OPERATION, THIS MEANS THAT
SOME FAILURES HAVE BEEN DE-
TECTED.
IN MANY CASES THE ENGINE WILL
CONTINUE TO OPERATE WITH LIMI-
TED PERFORMANCE; CONTACT AN
Official aprilia Dealer IMMEDIATELY.
TO PREVENT CLUTCH OVERHEAT-
ING, AVOID RUNNING THE ENGINE
WITH THE CLUTCH DISENGAGED
AND A GEAR SELECTED.
OPERATING ONLY EITHER THE
FRONT OR THE REAR BRAKE SIG-
NIFICANTLY REDUCES BRAKING
VERHITTING VAN DE MOTOR VER-
SCHIJNT, MOET HET VOERTUIG
GESTOPT WORDEN EN MOET U DE
MOTOR ONGEVEER TWEE MINUTEN
AAN 3000 toeren/min (rpm) LATEN
DRAAIEN, ZODAT DE HERCIRCULA-
TIE VAN KOELVLOEISTOF IN DE IN-
STALLATIE GEREGELD WORDT;
PLAATS DE SCHAKELAAR VOOR
HET STILLEGGEN VAN DE MOTOR
OP "OFF" EN CONTROLEER HET PEIL
VAN DE KOELVLOEISTOF.
WANNEER NA DE CONTROLE VAN
HET PEIL VAN DE KOELVLOEISTOF
DE MELDING VAN DE TEMPERATUUR
BLIJFT KNIPPEREN, MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
PLAATS DE ONTSTEKINGSSLEUTEL
NIET OP "KEY OFF", OMDAT DE
KOELVENTILATOREN ONAFHANKE-
LIJK VAN DE TEMPERATUUR VAN DE
KOELVLOEISTOF ZOUDEN STOPPEN
MET DRAAIEN, ZODAT DE TEMPERA-
TUUR NOG ZOU VERHOGEN.
WANNEER OP HET DASHBOARD DE
CONTROLELAMP VAN DE ALGEME-
NE ALARMEN GEACTIVEERD
WORDT TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, WERDEN
ENKELE ONREGELMATIGHEDEN
ONTDEKT.
IN VEEL GEVALLEN BLIJFT DE MO-
TOR WERKEN, MAAR MET BEPERK-
92
3 Use / 3 Gebruik
POWER AND A WHEEL MAY GET
BLOCKED RESULTING IN LACK OF
GRIP.
WHEN STOPPING WHILE TRAVEL-
LING UPHILL, CLOSE THE THROTTLE
COMPLETELY AND ONLY USE THE
BRAKES TO HOLD THE VEHICLE IN
POSITION.
USING THE ENGINE TO HOLD THE
VEHICLE ON A HILL MAY CAUSE THE
CLUTCH TO OVERHEAT.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING.
TAKE ADVANTAGE OF THE ENGINE
COMPRESSION AND SHIFT UP
GEARS USING THE BRAKES ALTER-
NATIVELY.
NEVER RIDE WITH THE ENGINE OFF
WHEN GOING DOWNHILL.
WHEN RIDING ON WET SURFACES
OR WITH POOR GRIP (SNOW, ICE,
MUD, ETC.) RIDE AT A MODERATE
SPEED AVOIDING SUDDEN BRAKING
OR MANOEUVRES THAT MAY LEAD
TO LACK OF GRIP AND CONSE-
QUENTLY TO FALLS.
TE PRESTATIES; NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET EEN Officiële
aprilia Dealer.
OM OVERVERHITTING VAN DE KOP-
PELING TE VERMIJDEN, MOET DE
MOTOR ZO VLUG MOGELIJK STILGE-
LEGD WORDEN; STOP HET VOER-
TUIG, SCHAKEL IN EEN VERSNEL-
LING EN ACTIVEER TEGELIJKERTIJD
DE HENDEL VAN DE KOPPELING.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM OF DE ACHTERREM ACTI-
VEERT, VERMINDERT DE REM-
KRACHT AANZIENLIJK EN LOOPT
MEN HET RISICO DAT ER EEN WIEL
BLOKKEERT, MET GRIPVERLIES ALS
GEVOLG.
WANNEER MEN MOET STOPPEN OP
EEN HELLING, VERTRAAGT MEN
VOLLEDIG EN GEBRUIKT MEN EN-
KEL DE REMMEN OM HET VOERTUIG
STIL TE LATEN STAAN.
WANNEER MEN DE MOTOR GE-
BRUIKT OM HET VOERTUIG STIL TE
LATEN STAAN, KAN DE KOPPELING
OVERVERHIT RAKEN.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN ZODAT DE
93
3 Use / 3 Gebruik
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT.
GEBRUIK DE COMPRESSIE VAN DE
MOTOR DOOR TERUG TE SCHAKE-
LEN EN MET AFWISSELEND GE-
BRUIK VAN BEIDE REMMEN.
TIJDENS EEN DALING MAG MEN NIET
RIJDEN MET DE MOTOR UIT.
OP EEN NATTE ONDERGROND, OF
ALLESZINS MET WEINIG GRIP (SNEE-
UW, IJS, MODDER, ENZ.), RIJDT MEN
MET EEN GEMATIGDE SNELHEID, EN
VERMIJDT MEN OM BRUUSK TE REM-
MEN EN OM MANOEUVRES UIT TE
VOEREN DIE GRIPVERLIES VEROOR-
ZAKEN, EN DUS HET VALLEN TOT
GEVOLG HEBBEN.
03_29
Stopping the engine (03_29)
Release the throttle grip (1)
(Pos. A), brake gradually and at
the same time "downshift" gears
to slow down.
Once the speed is reduced, before
stopping the vehicle:
Operate the clutch lever (2) so
that engine does not shut off.
When the vehicle is at a standstill:
Set the gearshift lever in neutral
(green "N" indicator light lit).
Release the clutch lever.
Stoppen van de motor (03_29)
Laat het gashandvat los (1)
(Pos.A), activeer geleidelijk de
remmen en "schakel" tegelijker-
tijd terug om snelheid te minde-
ren.
Wanneer men snelheid geminderd
heeft, voert men het volgende uit voor-
dat het voertuig volledig komt stil te
staan:
Activeer de hendel van de kop-
peling (2) zodat de motor niet
stilvalt.
Met het voertuig stil:
94
3 Use / 3 Gebruik
While at a temporary halt, keep
at least one of the vehicle
brakes held.
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Plaats de hendel van de ver-
snelling in vrij (groene controle-
lamp "N" aan).
De koppelingshendel loslaten.
Tijdens een momentele pauze
houdt men minstens één rem in-
getrokken.
LET OP
VERMIJD INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
Parking
It is very important to select an adequate
parking spot, in compliance with road sig-
nals and the guidelines described below.
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE vehicle FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE vehicle ON A
WALL OR LAY IT ON THE GROUND.
MAKE SURE THE VEHICLE AND SPE-
CIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN. DO NOT LEAVE YOUR VE-
HICLE UNATTENDED WITH THE EN-
Parkeren
De keuze van de parkeerzone is zeer be-
langrijk en moet de verkeerstekens en de
volgende aanduidingen respecteren.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
95
3 Use / 3 Gebruik
GINE ON OR THE KEY IN THE IGNI-
TION SWITCH.
CAUTION
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL OUT-
FLOW.
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY FLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
DO NOT REST THE RIDER OR PAS-
SENGER WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
LET OP
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR, EN KAN EX-
PLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE
OMSTANDIGHEDEN.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Catalytic silencer
The vehicle has a silencer with a "plati-
num - palladium - rhodium three-way"
metal catalytic converter.
This device oxidises the CO (carbon
monoxide) and the HC (unburned hydro-
carbons) in the exhaust gas, producing
Katalysator
Het voertuig is uitgerust met een knal-
demper met metalen katalysator van het
type "trivalent met platina - palladium -
rodium".
Dit mechanisme moet de CO (koolmono-
xide) en de HC (onverbrande koolwater-
stoffen) die aanwezig zijn in de uitlaat-
gassen oxideren, zodat ze respectievelijk
96
3 Use / 3 Gebruik
carbon dioxide and water vapour respec-
tively.
DO NOT PARK THE VEHICLE NEAR
DRY BRUSHWOOD OR IN PLACES
EASILY ACCESSIBLE BY CHILDREN
BECAUSE THE CATALYTIC CON-
VERTER REACHES HIGH TEMPERA-
TURES DURING VEHICLE OPERA-
TION; FOR THIS REASON, PAY
UTMOST ATTENTION AND DO NOT
TOUCH IT UNTIL IT HAS COMPLETE-
LY COOLED DOWN.
DO NOT USE LEADED PETROL AS IT
CAUSES IRREPARABLE DAMAGE TO
THE CATALYTIC CONVERTER.
omgezet worden in kooldioxide en water-
damp.
VERMIJD OM HET VOERTUIG TE PAR-
KEREN IN DE BUURT VAN DROGE
STRUIKGEWASSEN OF VAN PLAAT-
SEN DIE BEREIKBAAR ZIJN DOOR
KINDEREN, OMDAT DE KATALYTI-
SCHE UITLAAT TIJDENS HET GE-
BRUIK ZEER HOGE TEMPERATUREN
BEREIKT; LET DUS ZEER GOED OP
EN VERMIJD EENDER WELK CON-
TACT, VÓÓR ZE HELEMAAL AFGE-
KOELD IS.
GEBRUIK GEEN BENZINE MET LOOD,
OMDAT ZO DE KATALYSATOR
WORDT VERNIETIGD.
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
the removal of any device or el-
ement belonging to a new vehi-
cle or any other action by any-
one leading to render it non-
operating, if not for mainte-
nance, repair or replacement
reasons, in order to control
noise emission before the sale
or delivery of the vehicle to the
ultimate buyer or while it is used;
using the vehicle after that de-
vice or element has been re-
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
de verwijdering en elke hande-
ling om eender welk toestel of
samenstellend element in een
nieuw voertuig niet-operationeel
te maken, door eender wie, be-
halve voor het onderhoud, de
herstelling of de vervanging, om
de lawaai-emissie te controle-
ren vóór de verkoop of levering
van het voertuig aan de koper of
wanneer het gebruikt wordt;
97
3 Use / 3 Gebruik
moved or rendered non-operat-
ing.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
no signs of rust or holes and that the ex-
haust system works properly.
If you not an increase in exhaust noise,
take your vehicle to an Official aprilia
Dealer at once.
NOTE
DO NOT TAMPER WITH THE EX-
HAUST SYSTEM.
het gebruik van het voertuig na-
dat dit mechanisme of samen-
stellend element werd verwij-
derd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsys-
teem verhoogt, contacteert men onmid-
dellijk een Officiële aprilia Dealer.
N.B.
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET UITLAATSYSTEEM.
03_30
Stand (03_30)
If the side stand must be lowered for any
reason (for example after moving the ve-
hicle), proceed as described below:
Select an appropriate parking
area.
Grasp the left handgrip (1) and
place your right hand on the rear
upper part of the vehicle (2).
Lower the side stand with your
right foot, and extend it com-
pletely (3).
Tilt the motorcycle until the
stand touch the ground.
Standaard (03_30)
Als de laterale standaard voor eender
welke reden uitgeklapt moet worden (bij-
voorbeeld nadat het voertuig werd ver-
plaatst), moet als volgt gehandeld wor-
den:
Kies een geschikte parkeer-
plaats.
Neem het linker handgreep (1)
vast en hou de rechter hand op
het achterste bovenste deel van
het voertuig (2).
Duw op de laterale standaard
met de rechter voet naar bene-
den, en klap hem volledig uit (3).
98
3 Use / 3 Gebruik
Turn the handlebar fully left-
wards.
MAKE SURE THAT THE GROUND ON
WHICH THE MOTORCYCLE IS
PARKED IS STABLE, EVEN AND FREE
OF OBSTACLES.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Draai het stuur volledig naar
links.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERPLAATS STABIEL EN
REGELMATIG IS EN GEEN OBSTA-
KELS BEVAT.
Suggestion to prevent theft
CAUTION
WHEN USING A DISC LOCKING DE-
VICE, PAY UTMOST ATTENTION TO
REMOVE IT BEFORE RIDING. FAIL-
URE TO OBSERVE THIS WARNING
MAY CAUSE SERIOUS DAMAGE TO
THE BRAKING SYSTEM AND ACCI-
DENTS WITH CONSEQUENT PHYSI-
CAL INJURIES OR EVEN DEATH.
Tips tegen diefstal
LET OP
WANNEER MEN EEN SCHIJFBLOK-
KERINGSMECHANISME GEBRUIKT,
LET MEN ZEER GOED OP OM HET TE
VERWIJDEREN VOORALEER MEN
MET HET VOERTUIG GAAT RIJDEN.
HET NIET RESPECTEREN VAN DEZE
WAARSCHUWING KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
REMINSTALLATIE EN ONGELUKKEN
VEROORZAKEN, MET LETSELS EN
ZELFS DE DOOD ALS GEVOLG.
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock. Park
the vehicle in a safe place such as a ga-
rage or a place with guards. Whenever
possible, use an additional anti-theft de-
vice. Make sure all vehicle documents
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot. Parkeer het voertuig op een
veilige plaats, indien mogelijk in een ga-
rage of een bewaakte plaats. Gebruik in-
dien mogelijk een extra antidiefstalme-
99
3 Use / 3 Gebruik
are in order and the road tax paid. Write
down your personal details and tele-
phone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST NAME: ..................................
NAME: .........................................
ADDRESS: .................................
TELEPHONE No: ..........................
WARNING
IN MANY CASES, STOLEN VEHICLES
CAN BE IDENTIFIED BY DATA IN THE
USE / MAINTENANCE BOOKLET
chanisme. Controleer of de documenten
en de verkeersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ....................................
VOORNAAM: ..........................
ADRES: ....................................
TELEFOONNUMMER: ................
WAARSCHUWING
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GE-
STOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFI-
CEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
03_31
100
3 Use / 3 Gebruik
03_32
03_33
03_34
Basic safety rules (03_32)
Follow the instructions given below atten-
tively to avoid injuring persons, damaging
property or the vehicle in the event of the
rider or the passenger falling off the ve-
hicle and/or the vehicle falling or over-
turning.
When getting on and off the vehicle,
make sure nothing is restricting your
movements; do not hold any objects in
your hands (helmet, gloves or goggles
not put on).
Always get on and off the vehicle on the
left side and with the side stand lowered.
Basis veiligheidsnormen
(03_32)
Schenk maximaal aandacht aan de vol-
gende veiligheidsaanduidingen, omdat
ze opgesteld zijn om letsels aan perso-
nen, schade aan voorwerpen of het voer-
tuig te vermijden, veroorzaakt door de
bestuurder of de passagier die vallen, en/
of van het vallen of omslaan van het voer-
tuig zelf.
Het op- en afstappen van het voertuig
moet gebeuren met een totale bewe-
gingsvrijheid en met handen die niet wor-
den gehinderd (voorwerpen, niet gedra-
gen helm of handschoenen of bril).
Men moet steeds opstappen en afstap-
pen aan de linker kant van het voertuig,
en enkel wanneer de laterale standaard
uitgeklapt is.
101
3 Use / 3 Gebruik
03_35
The stand has been designed to support
the weight of the vehicle and a minimum
load, without the added weight of rider
and passenger.
The purpose of the side stand is to pre-
vent the vehicle from falling or overturn-
ing while rider and passenger get on the
vehicle and get ready to ride; the stand
should not be used to support the weight
of rider and passenger.
While getting on and off, the vehicle may
become unstable due to its weight and it
may fall or overturn.
CAUTION
THE RIDER MUST GET ON THE VEHI-
CLE FIRST AND GET OFF LAST TO BE
ABLE TO CONTROL AND BALANCE
THE VEHICLE WHILE THE PASSEN-
GER IS GETTING ON OR OFF THE VE-
HICLE.
De standaard is ontworpen om het ge-
wicht van het voertuig met een minimum
last te steunen, zonder bestuurder en
passagier.
Het opstappen in de rijpositie wanneer
het voertuig op de laterale standaard
staat, is enkel toegestaan om de moge-
lijkheid te voorkomen dat het valt, en de
laterale standaard is niet voorzien om het
gewicht van de bestuurder en de passa-
gier te dragen.
Tijdens het op- of afstappen kan het ge-
wicht van het voertuig evenwichtsverlies
veroorzaken, met als gevolg de mogelijk-
heid op het vallen en het omslaan.
LET OP
DE BESTUURDER MOET STEEDS
EERST OP HET VOERTUIG STAPPEN
EN ALS LAATSTE AFSTAPPEN, EN
HIJ ZORGT VOOR HET EVENWICHT
EN DE STABILITEIT TIJDENS HET OP-
EN AFSTAPPEN VAN DE PASSAGIER
When getting on and off the vehicle, the
passenger must move carefully so as not
to cause a loss of stability for vehicle and
rider.
CAUTION
THE RIDER MUST INSTRUCT THE
PASSENGER ON HOW TO GET ON
AND OFF THE VEHICLE SAFELY.
Bovendien moet de passagier voorzichtig
op- en afstappen om het voertuig en de
passagier niet uit evenwicht te brengen.
LET OP
DE PILOOT MOET DE PASSAGIER OP
DE HOOGTE BRENGEN VAN HOE
MEN MOET OP EN AFSTAPPEN.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
SPECIALE VOETENSTEUNEN VOOR
102
3 Use / 3 Gebruik
THE VEHICLE IS EQUIPPED WITH
PASSENGER FOOTRESTS TO FACIL-
ITATE GETTING ON OR OFF THE VE-
HICLE. THE PASSENGER MUST AL-
WAYS USE THE LEFT FOOTREST TO
GET ON AND OFF THE VEHICLE.
NEVER ATTEMPT TO GET OFF THE
VEHICLE BY JUMPING OR STRETCH-
ING YOUR LEG TO REACH THE
GROUND. THESE ARE INCORRECT
PROCEDURES THAT COMPROMISE
VEHICLE STABILITY AND BALANCE.
CAUTION
ANY BAGS OR OBJECTS STRAPPED
TO THE REAR OF THE VEHICLE CAN
REPRESENT AN OBSTACLE WHILE
GETTING ON AND OFF.
SWING YOUR RIGHT LEG OVER THE
SEAT IN A CONTROLLED MOVEMENT
SO AS NOT TO HIT THE REAR PART
OF THE VEHICLE (TAIL FAIRING OR
LUGGAGE) AND COMPROMISE STA-
BILITY.
DE PASSAGIER, VOOR HET OP EN
AFSTAPPEN. DE PASSAGIER MOET
STEEDS DE LINKER VOETENSTEUN
GEBRUIKEN VOOR HET OP EN AF-
STAPPEN.
NIET AFSTAPPEN OF PROBEREN OM
AF TE STAPPEN DOOR VAN HET
VOERTUIG TE SPRINGEN OF HET
BEEN UIT TE STREKKEN OM DE
GROND TE RAKEN. IN BEIDE GEVAL-
LEN ZOUDEN HET EVENWICHT EN DE
STABILITEIT VAN HET VOERTUIG GE-
SCHAAD KUNNEN WORDEN.
LET OP
DE BAGAGE EN DE OP DE ACHTER-
KANT VAN HET VOERTUIG VASTGE-
MAAKTE DELEN KUNNEN HINDER-
LIJK ZIJN TIJDENS HET OP- EN
AFSTAPPEN.
IN ELK GEVAL MOET MEN EEN GOED
GECONTROLEERDE BEWEGING VAN
HET RECHTER BEEN VOORZIEN EN
UITVOEREN, DIE DE ACHTERKANT
VAN HET VOERTUIG MOET VERMIJ-
DEN EN OVERTREFFEN (ACHTER-
STUK EN BAGAGE), ZONDER DAT
HET VOERTUIG UIT EVENWICHT
WORDT GEBRACHT.
GETTING ON THE VEHICLE
Grip the handlebar correctly and
get on the vehicle without rest-
OPSTAPPEN
Grijp het stuur correct vast en
stap op het voertuig zonder uw
gewicht op de laterale stan-
daard te laten rusten.
103
3 Use / 3 Gebruik
ing your weight on the side
stand
CAUTION
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BAL-
ANCE, THE SIDE STAND WILL PRE-
VENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Place both feet on the ground,
straighten and balance the ve-
hicle keeping it upright in riding
position.
CAUTION
THE RIDER MUST NOT EXTRACT OR
ATTEMPT TO EXTRACT THE PAS-
SENGER FOOTRESTS WHILE SEAT-
ED, BECAUSE THIS MIGHT COMPRO-
MISE VEHICLE STABILITY AND
BALANCE.
Laat beide voeten op de grond
steunen, plaats het voertuig
recht vooruit, en houd het in
evenwicht.
LET OP
DE BESTUURDER IN DE RIJPOSITIE
MAG OF MAG NIET PROBEREN OM
DE VOETENSTEUN VAN DE PASSA-
GIER UIT TE KLAPPEN, DIT ZOU HET
EVENWICHT EN DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG KUNNEN SCHADEN.
Have the passenger fold out the
two passenger footrests.
Give instructions as necessary
to help the passenger mount the
vehicle.
Lift and retract the side stand
completely with the left foot.
De twee voetensteunen van de
passagier door de passagier la-
ten afnemen.
De passagie aanwijzingen ge-
ven hoe het voertuig te bestij-
gen.
Met de linkervoet de laterale
standaard helemaal laten in-
klappen.
104
3 Use / 3 Gebruik
GETTING OFF THE VEHICLE
Select an appropriate parking
spot.
Stop the vehicle.
MAKE SURE THAT THE GROUND ON
WHICH THE MOTORCYCLE IS
PARKED IS STABLE, EVEN AND FREE
OF OBSTACLES.
AFSTAPPEN
De parkeerzone kiezen.
Het voertuig stilleggen.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERPLAATS STABIEL EN
REGELMATIG IS EN GEEN OBSTA-
KELS BEVAT.
With the left shoe heel, lower
and extend the side stand com-
pletely.
CAUTION
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BAL-
ANCE, THE SIDE STAND WILL PRE-
VENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
Met de linker hiel duwt men te-
gen de laterale standaard, en
klapt men deze volledig uit.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Place both feet on the ground
and keep the vehicle balanced
in the upright position.
Give instructions as necessary
to help the passenger dismount
the vehicle.
Beide voeten op de grond zet-
ten, en het voertuig in de rijstand
in evenwicht houden.
De passagier aanwijzingen ge-
ven hoe van het voertuig te stap-
pen.
105
3 Use / 3 Gebruik
RISK OF FALLING AND OVERTURN-
ING.
MAKE SURE THE PASSENGER HAS
GOT OFF THE VEHICLE.
DO NOT REST YOUR WEIGHT ON THE
SIDE STAND.
GEVAAR OP VALLEN OF OMSLAAN.
CONTROLEER OF DE PASSAGIER
VAN HET VOERTUIG IS GESTAPT.
LAAT HET EIGEN GEWICHT NIET OP
DE LATERALE STANDAARD RUS-
TEN.
Tilt the motorcycle until the
stand touch the ground.
Grasp the handlebar firmly and
get off the vehicle.
Turn the handlebar fully left-
wards.
Return the passenger footrests
to position.
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Grijp het stuur correct vast, en
stap van het voertuig.
Draai het stuur volledig naar
links.
Plaats de voetensteun van de
passagier in positie.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
106
3 Use / 3 Gebruik
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 04
Maintenance
Hst. 04
Onderhoud
107
04_01
Engine oil level check (04_01)
Check the engine oil level frequently.
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
ENGINE OIL LEVEL MUST BE
CHECKED WHEN THE ENGINE IS
WARM.
IF YOU CHECK LEVEL WHEN THE EN-
GINE IS COLD, OIL LEVEL COULD
TEMPORARILY DROP BELOW THE
"MIN" MARK.
THIS SHOULD NOT BE CONSIDERED
A PROBLEM PROVIDED THAT THE
ALARM WARNING LIGHT AND THE
ENGINE OIL PRESSURE ICON DO
NOT TURN ON SIMULTANEOUSLY ON
THE DISPLAY.
CAUTION
DO NOT IDLE THE ENGINE WITH THE
VEHICLE AT A STANDSTILL TO
WARM THE ENGINE AND BRING THE
OIL TO OPERATING TEMPERATURE.
PREFERABLY CHECK THE OIL AF-
TER A JOURNEY OF AFTER TRAVEL-
Controle van het peil van de
motorolie (04_01)
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
DE CONTROLE VAN HET PEIL VAN
DE MOTOROLIE MOET UITGEVOERD
WORDEN BIJ WARME MOTOR.
WANNEER MEN DE CONTROLE VAN
HET PEIL VAN DE MOTOROLIE BIJ
KOUDE MOTOR UITVOERT, KAN DE
OLIE TIJDELIJK ONDER HET ''MIN''
PEIL DALEN.
DIT VORMT GEEN ENKEL PRO-
BLEEM, MITS DE CONTROLELAMP
VAN HET ALARM EN DE ICOON VAN
DE DRUK VAN DE MOTOROLIE OP
HET DISPLAY NIET TEGELIJK OP-
LICHTEN.
108
4 Maintenance / 4 Onderhoud
LING APPROXIMATELY 15 Km (10
miles) IN EXTRAURBAN CONDITIONS
(ENOUGH TO WARM UP THE ENGINE
OIL TO OPERATING TEMPERATURE).
LET OP
OM DE MOTOR OP TE WARMEN EN
DE MOTOROLIE OP WERKTEMPERA-
TUUR TE BRENGEN, LAAT MEN DE
MOTOR NIET WERKEN AAN HET MI-
NIMUM TOERENTAL WANNEER HET
VOERTUIG STIL STAAT.
DE CORRECTE PROCEDURE VOOR-
ZIET HET UITVOEREN VAN DE CON-
TROLE NA EEN REIS, OF NADAT MEN
ONGEVEER 15 km (10 mijl) HEEFT AF-
GELEGD BUITEN DE STAD (VOL-
DOENDE OM DE MOTOROLIE OP
TEMPERATUUR TE BRENGEN).
Shut off the engine.
Keep the vehicle upright with
both wheels on the ground.
Check the oil level through the
appropriate sight glass on the
engine crankcase.
MAX = maximum level.
MIN = minimum level
The difference between the "MAX" and
"MIN" marks is approx. 600 cm³ (36.61
cu.in).
The oil level is correct when it is
close to the "MAX" mark.
Leg de motor stil.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
Controleer het oliepeil langs de
daarvoor bestemde opening op
de motorcarter.
MAX = maximum peil.
MIN = minimum peil.
Het verschil tussen het "MAX" en het
"MIN" bedraagt ongeveer 600 cc (36.61
cu in).
Het peil is correct wanneer on-
geveer het "MAX" peil bereikt
wordt.
109
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_02
Engine oil top-up (04_02)
CAUTION
DO NOT GO BEYOND THE "MAX" AND
BELOW THE "MIN" LEVEL MARK TO
AVOID SEVERE ENGINE DAMAGE.
Het bijvullen van motorolie
(04_02)
LET OP
OVERSCHRIJDT DE MARKERING
«MAX» NIET, EN LAAT HET NIET ON-
DER DE MARKERING «MIN» KOMEN,
OM GEEN ERNSTIGE SCHADE AAN
DE MOTOR TE VEROORZAKEN.
Fill with engine oil as required:
Unscrew and remove the cap
(1).
When using a funnel or any other ele-
ment, make sure it is perfectly clean.
DO NOT ADD ADDITIVES OR OTHER
SUBSTANCES TO THE OIL.
CAUTION
USE HIGH-QUALITY 15W - 50 OIL.
Indien nodig herstelt men het peil van
de motorolie:
Draai de tankdop (1) los en ver-
wijder hem.
Wanneer een trechter of iets anders
gebruikt wordt, moet deze perfect ge-
reinigd worden.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE OLIE TOE.
LET OP
GEBRUIK OLIE VAN GOEDE KWALI-
TEIT, MET 15W - 50 GRADATIE.
110
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Top-up the oil in the reservoir to
the correct level.
Herstel het juiste peil door de
tank bij te vullen.
Engine oil change (04_03,
04_04)
CHANGING ENGINE OIL AND ENGINE
OIL FILTER CAN PROVE DIFFICULT IF
YOUR ARE INEXPERIENCED.
CONTACT AN OFFICIAL APRILIA
DEALER IF REQUIRED.
IF YOU WISH TO PERFORM THESE
OPERATIONS YOURSELF, FOLLOW
THESE INSTRUCTIONS.
Vervanging van de motorolie
(04_03, 04_04)
DE HANDELINGEN VOOR DE VER-
VANGING VAN DE MOTOROLIE EN DE
MOTOROLIEFILTER, ZOUDEN MOEI-
LIJK EN INGEWIKKELD KUNNEN ZIJN
VOOR EEN ONERVAREN OPERATOR.
INDIEN NODIG WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
WANNEER MEN ZE TOCH ZELF UIT-
VOERT, HOUDT MEN ZICH AAN DE
VOLGENDE INSTRUCTIES.
04_03
Check the engine oil level frequently.
To change the oil:
CAUTION
HOT OIL IS MORE FLUID AND WILL
DRAIN OUT MORE EASILY AND COM-
PLETELY; IDEAL TEMPERATURE IS
REACHED AFTER THE ENGINE HAS
RUN FOR ABOUT TWENTY MINUTES.
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie.
Voor de vervanging:
LET OP
VOOR EEN BETERE EN VOLLEDIGE
UITSTROMING MOET DE OLIE WARM
ZIJN, EN DUS VLOEIBAARDER. DEZE
CONDITIE WORDT BEREIKT WAN-
NEER DE MOTOR ONGEVEER TWIN-
TIG MINUTEN LANG GEDRAAID
HEEFT.
111
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_04
OIL BECOMES VERY HOT WHEN THE
ENGINE IS HOT; BE CAREFUL NOT
TO GET BURNED WHEN CARRYING
OUT THE OPERATIONS DESCRIBED
BELOW.
DE OLIE IN EEN OPGEWARMDE MO-
TOR HEEFT EEN ZEER HOGE TEMPE-
RATUUR, LET DUS ZEER GOED OP
OM U NIET TE VERBRANDEN TIJ-
DENS HET UITVOEREN VAN DE VOL-
GENDE HANDELINGEN.
Use a cloth to wipe off any mud
deposit on the area next to the
filler plug (1).
Place a container with + 4000
cm³ (244 cu.in) capacity under
the drainage plug (2).
Unscrew and remove the drain-
age plug (2).
Unscrew and remove the filler
plug (1).
Drain the oil into the container;
allow several minutes for oil to
drain out completely.
Replace the sealing washer of
the drainage plug (2).
Remove any metal scrap attach-
ed to the drainage plug (2) mag-
net.
Screw and tighten the drainage
plug (2).
Locking torques (N*m)
Oil drainage plug - M16x1.5
19 Nm (14.01 lbf ft)
Reinig met een doek zorgvuldig
de zone rondom de vuldop (1)
van eventuele vuilafzettingen.
Plaats een recipiënt met een mi-
nimum capaciteit van 4000 cc
(244 cu in) onder de afvoerdop
(2).
Draai de afvoerdop (2) los en
verwijder hem.
Draai de vuldop (1) los en ver-
wijder hem.
Voer de olie af, en laat ze enkele
minuten uitdruipen in het recipi-
ënt.
Vervang de dichtingsrondel van
de afvoerdop (2).
Verwijder de metalen afzettin-
gen van de magneet van de af-
voerdop (2).
Draai de afvoerdop (2) vast en
sluit hem.
Aandraaikoppels (N*m)
Afvoerdop van de olie - M16x1,5
112
4 Maintenance / 4 Onderhoud
19 Nm (14.01 lbf ft)
ENGINE OIL FILTER REPLACEMENT
Change the engine oil filter (3)
every 20,000 km (12,428 miles)
(or each time you change the
engine oil).
Remove the engine oil filter (3).
Never reuse an old filter.
Screw the new engine oil filter
(3).
VERVANGING VAN DE MOTOROLIEF-
ILTER
Voer de vervanging van de mo-
toroliefilter (3) elke 20000 km
(12428 mijl) uit (of bij elke ver-
vanging van de motorolie).
Verwijder de filter van de motor-
olie (3).
Gebruik geen filter die reeds werd ge-
bruikt.
Draai de motoroliefilter (3) vast.
Tyres
This vehicle is fitted with tyres without in-
ner tubes (Tubeless).
CHECK TYRE INFLATION PRESSURE
REGULARLY AT AMBIENT TEMPER-
ATURE.
MEASUREMENTS MAY BE INCOR-
RECT IF TYRES ARE WARM.
CHECK PRESSURE MAINLY BEFORE
AND AFTER LONG TRIPS.
IF THE TYRE PRESSURE IS TOO
HIGH, UNEVENNESS IN THE ROAD
SURFACE WILL NOT BE CUSHIONED
Banden
Dit voertuig is voorzien van banden zon-
der binnenband (tubeless).
CONTROLEER REGELMATIG DE
SPANNING VAN DE BANDEN BIJ DE
OMGEVINGSTEMPERATUUR.
WANNEER DE BANDEN WARM ZIJN,
IS DE METING NIET CORRECT.
VOER DE METING UIT VOORAL VÓÓR
EN NA EEN LANGE REIS.
WANNEER DE BANDENSPANNING
TE HOOG IS, WORDT DE ONEFFEN-
HEID VAN HET TERREIN NIET GE-
113
4 Maintenance / 4 Onderhoud
AND WILL BE TRANSMITTED TO THE
HANDLEBAR, RESULTING IN AN UN-
PLEASANTLY HARSH RIDE AND
POOR ROAD HOLDING, ESPECIALLY
WHEN CORNERING.
AN UNDERINFLATED TYRE, ON THE
OTHER HAND, WILL EXTEND THE
CONTACT PATCH TO INCLUDE A
LARGER PORTION OF THE TYRE
SIDEWALLS. WHEN THIS IS THE
CASE, THE TYRE MIGHT SLIP ON OR
BECOME DETACHED FROM THE
WHEEL RIM, LEADING TO LOSS OF
CONTROL OVER THE VEHICLE.
TYRES MAY EVEN DETACH FROM
THE WHEEL RIMS UNDER VERY
HARD BRAKING.
THE VEHICLE MAY EVEN SKID IN A
BEND.
INSPECT TREAD SURFACE AND
CHECK IT FOR WEAR. BADLY WORN
TYRES MAY COMPROMISE TRAC-
TION AND HANDLING.
REPLACE TYRES WHEN WORN OR IF
THERE IS A PUNCTURE IN THE
TREAD AREA BIGGER THAN 5 mm
(0.197 in).
BALANCE WHEELS AFTER A TYRE IS
MENDED. USE ONLY TYRE SIZES IN-
DICATED BY THE MANUFACTURER.
CHECK THAT THE INFLATION
VALVES HAVE THEIR CAPS FITTED
TO AVOID UNEXPECTED FLAT
DEMPT EN DUS NAAR DE STUURIN-
RICHTING OVERGEBRACHT, ZODAT
HET RIJCOMFORT VERMINDERT EN
DE WEGLIGGING IN BOCHTEN VER-
SLECHTERT.
WANNEER VICEVERSA DE BANDEN-
SPANNING ONVOLDOENDE IS, WER-
KEN DE ZIJKANTEN VAN DE BANDEN
MEER, EN KAN HET ZIJN DAT DE
BAND OP DE VELG SLIPT OF LOS-
KOMT, MET ALS GEVOLG DAT MEN
DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG
VERLIEST.
WANNEER MEN BRUUSK REMT,
KUNNEN DE BANDEN UIT DE VEL-
GEN KOMEN.
IN BOCHTEN KAN HET VOERTUIG
GAAN SLIPPEN.
CONTROLEER DE STAAT VAN HET
RIJOPPERVLAK EN DE SLIJTAGE,
OMDAT SLECHTE BANDENCONDI-
TIES DE WEGLIGGING EN DE BE-
DIENBAARHEID VAN HET VOERTUIG
KUNNEN SCHADEN.
VERVANG DE BAND WANNEER HIJ
VERSLETEN IS, OF WANNEER ER
EEN EVENTUEEL GAT IS IN DE ZONE
VAN HET RIJVLAK DAT GROTER IS
DAN 5 mm (0,197 in).
NADAT MEN DE BAND HEEFT LATEN
HERSTELLEN, LAAT MEN DE WIELEN
BALANCEREN. GEBRUIK UITSLUI-
TEND DE MAAT VAN BANDEN DIE
114
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TYRES. REPLACEMENT, REPAIR,
MAINTENANCE AND BALANCING OP-
ERATIONS ARE HIGHLY IMPORTANT
AND SO THEY SHOULD BE CARRIED
OUT USING THE SPECIFIC TOOLS
AND WITH THE ADEQUATE KNOWL-
EDGE.
IT IS THEREFORE ESSENTIAL TO
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
Aprilia Dealer OR SPECIALISED TYRE
WORKSHOP TO CARRY OUT THE OP-
ERATIONS ABOVE. NEW TYRES MAY
BE COATED WITH A SLIPPERY COAT-
ING: RIDE WITH CAUTION DURING
THE FIRST KILOMETRES. DO NOT
APPLY UNSUITABLE LIQUIDS ON
TYRES. WHEN TYRES ARE OLD, THE
MATERIAL MAY HARDEN AND NOT
PROVIDE ADEQUATE ROAD HOLD-
ING, EVEN IF TYRES ARE STILL WITH-
IN THE WEAR LIMIT.
SHOULD THIS OCCUR, REPLACE
THE TYRES.
WORDT AANGEDUID DOOR HET
HUIS.
CONTROLEER OF DE VENTIELEN
VOOR HET OPBLAZEN STEEDS HUN
DOPJES HEBBEN, OM HET PLOTSE-
LING LEEGLOPEN VAN DE BANDEN
TE VERMIJDEN. DE HANDELINGEN
VAN HET VERVANGEN, HERSTEL-
LEN, ONDERHOUD EN BALANCEREN
ZIJN ZEER BELANGRIJK, EN MOE-
TEN DUS UITGEVOERD WORDEN
MET GESCHIKTE GEREEDSCHAP-
PEN EN MET DE NODIGE ERVARING.
DAAROM WORDT AANGERADEN OM
ZICH TE WENDEN TOT EEN Officiële
aprilia Dealer OF EEN BANDENSPE-
CIALIST VOOR HET UITVOEREN VAN
DE VOORAFGAANDE HANDELIN-
GEN. WANNEER DE BANDEN NIEUW
ZIJN, KUNNEN ZE BEDEKT ZIJN MET
EEN GLADDE LAAG: DE EERSTE KI-
LOMETERS MOET MEN VOORZICH-
TIG RIJDEN. SMEER DE BANDEN
NIET IN MET ONGESCHIKTE VLOEI-
STOFFEN. WANNEER DE BANDEN
OUD ZIJN, EN OOK AL ZIJN ZE NIET
VERSLETEN, KUNNEN ZE VERHAR-
DEN EN DUS DE WEGLIGGING NIET
GARANDEREN.
IN DIT GEVAL VERVANGT MEN DE
BANDEN.
Minimum tread depth:
Minimum dieptelimiet van het rijvlak:
115
4 Maintenance / 4 Onderhoud
front and rear 2 mm (0.079 in) (USA 3 mm
- 0.118 in) or more if so required by ap-
plicable legislation in the country where
the vehicle is used.
vooraan en achteraan 2 mm (0.079 in)
(USA 3 mm - 0.118 in) en alleszins niet
minder dan voorgeschreven door de van
kracht zijnde wetgeving van het land
waar het voertuig wordt gebruikt.
Spark plug dismantlement
CAUTION
TO REMOVE, CHECK, CLEAN AND
REPLACE SPARK PLUGS, PLEASE
CONTACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU HAVE SUFFICIENT EXPERI-
ENCE, FOLLOW THE INSTRUCTIONS
IN THIS WORKSHOP BOOKLET,
WHICH IS AVAILABLE AT ANY DEAL-
ER.
Demonteren van de bougie
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN DE BOUGIES MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT EN GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer.
Removing the air filter
CAUTION
TO REMOVE, CHECK AND REPLACE
THE AIR FILTER, PLEASE CONTACT
AN Official aprilia Dealer. IF YOU ARE
ADEQUATELY TRAINED AND EXPE-
RIENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THIS WORKSHOP BOOK-
Demonteren van het luchtfilter
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN DE LUCHTFILTER MOET
MEN ZICH WENDEN TOT EEN OFFICI-
ELE aprilia DEALER, OF WANNEER U
EEN EXPERT EN GEKWALIFICEERD
BENT, KUNNEN DE AANDUIDINGEN
116
4 Maintenance / 4 Onderhoud
LET AVAILABLE ALSO AT ANY
DEALER.
IN DE HANDLEIDING VAN DE GARA-
GE ALS REFERENTIE GEBRUIKT
WORDEN, DIE U KAN KOPEN BIJ EEN
OFFICIËLE aprilia DEALER.
Cooling fluid level (04_05,
04_06)
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF THE
COOLANT LEVEL IS BELOW THE MIN-
IMUM LEVEL MARKED «MIN».
CAUTION
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH YOUR EYES OR SKIN
MAY CAUSE IRRITATION. IF THE FLU-
ID GETS IN CONTACT WITH THE
EYES OR SKIN, RINSE REPEATEDLY
WITH PLENTY OF WATER AND SEEK
MEDICAL ADVICE. IF SWALLOWED,
INDUCE VOMITING, RINSE MOUTH
AND THROAT WITH PLENTY OF WA-
TER AND SEEK MEDICAL ADVICE IM-
MEDIATELY.
Peil koelvloeistof (04_05,
04_06)
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET WAN-
NEER DE KOELVLOEISTOF ZICH ON-
DER HET «MIN» PEIL BEVINDT.
LET OP
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZA-
KEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ON-
MIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLE-
GEN.
117
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
TAKE CARE NOT TO POUR COOLANT
ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID
MAY CATCH FIRE AND BURN WITH
INVISIBLE FLAMES. WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS, IT IS ADVISABLE TO WEAR
LATEX GLOVES. CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer FOR REPLACE-
MENT.
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT REMOVE THE COVER OF
THE EXPANSION TANK (1) WHEN THE
ENGINE IS HOT AS THE COOLANT IS
UNDER PRESSURE AND AT A HIGH
TEMPERATURE. CONTACT WITH
SKIN OR CLOTHES MAY CAUSE SE-
RIOUS BURNS AND/OR INJURIES.
NOTE
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer TO HAVE THE COOL-
ANT CHANGED.
WARNING
WAIT FOR THE ENGINE TO COOL
DOWN BEFORE CHECKING OR TOP-
PING-UP THE COOLANT LEVEL.
LET OP
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
DE MOTOR EN DE UITLAATINSTAL-
LATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VERWIJDER DE DOP NIET VAN HET
EXPANSIEVAT (1) WANNEER DE MO-
TOR WARM STAAT, OMDAT DE
KOELVLOEISTOF ONDER DRUK
STAAT EN EEN HOGE TEMPERA-
TUUR HEEFT. BIJ CONTACT MET DE
HUID OF DE KLEDING KAN HET ERN-
STIGE LETSELS EN/OF SCHADE VER-
OORZAKEN.
N.B.
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
WAARSCHUWING
VOER DE HANDELINGEN VAN DE
CONTROLE EN HET BIJVULLEN VAN
118
4 Maintenance / 4 Onderhoud
DE KOELVLOEISTOF UIT WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT
04_05
CHECK AND TOPPING-UP
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Keep the vehicle upright and
with the two wheels on the
ground.
Turn the handlebar to the left,
keeping the vehicle upright.
Make sure that the coolant level
in the expansion tank is be-
tween the "MAX" ("MAX"= max-
imum level) and "MIN" ("MIN"=
minimum level) reference marks
CONTROLE EN BIJVULLING
Leg de motor stil en wacht tot hij
afgekoeld is.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
Draai het stuur naar links en hou
het voertuig in de verticale posi-
tie.
Controleer of het vloeistofpeil in
het expansievat zich tussen de
referenties "MAX" ("MAX"=
maximum peil) en
"MIN" ("MIN"= minimum peil)
bevindt
04_06
Otherwise:
Remove the filler cap (1).
Top-up with recommended
coolant until the coolant level is
near the "MAX" reference mark.
Do not exceed this level or the
coolant will spill out during en-
gine operation.
Refit and lock the filler cap (1).
In het omgekeerde geval:
Verwijder de vuldop (1).
Vul bij met aanbevolen koel-
vloeistof, tot het vloeistofpeil on-
geveer de referentie "MAX" be-
reikt. Overschrijd dit peil niet,
anders zal de vloeistof tijdens
de werking van de motor uitstro-
men.
Herplaats en blokkeer de vuldop
(1).
119
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
IN THE EVENT OF COOLANT CON-
SUMPTION OR IF THE RESERVOIR IS
EMPTIES, CHECK FOR LEAKS IN THE
CIRCUIT.
LET OP
WANNEER HET VERBRUIK VAN
KOELVLOEISTOF EXCESSIEF IS, EN
WANNEER HET EXPANSIEVAT LEEG
BLIJFT, CONTROLEERT MEN OF ER
GEEN LEKKEN ZIJN IN HET CIRCUIT.
04_07
04_08
Checking the brake oil level
(04_07, 04_08)
For the front break, rest the ve-
hicle on its stand and turn the
handlebar so that the fluid in the
reservoir is parallel to the reser-
voir edge.
Check that the fluid in the reser-
voir is above the "MIN" refer-
ence mark.
For the rear break, keep the ve-
hicle upright and check that the
fluid in the reservoir is parallel to
the reservoir edge.
Make sure that the fluid level in
the reservoir is above the
"LOWER" reference mark.
Top-up if the fluid does not reach at least
the "LOWER" / "MIN" reference mark.
Check brake pads and disc for
wear
If the pads and/or the disc do not
need replacing, top-up the fluid.
Controle van het oliepeil van
de remmen (04_07, 04_08)
Voor de voorrem moet het voer-
tuig op de standaard geplaatst
worden, en moet het stuur ge-
draaid worden zodat de vloeistof
in de tank zich parallel met de
rand van de tank bevindt.
Controleer of de vloeistof in de
tank de "MIN" referentie over-
schrijdt.
Voor de achterrem moet het
voertuig verticaal gehouden
worden, en moet gecontroleerd
worden of de vloeistof in de tank
zich parallel met de rand van de
tank bevindt.
Controleer of de vloeistof in de
tank de "LOWER" referentie
overschrijdt.
Wanneer de vloeistof minstens de "LO-
WER" / "MIN" referentie niet bereikt,
moet bijgevuld worden.
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
120
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Wanneer de pastilles en/of de
schijf niet moeten vervangen
worden, voert men het bijvullen
uit.
Braking system fluid top up
CAUTION
TO HAVE THE BRAKING SYSTEM
FLUID TOPPED-UP, PLEASE CON-
TACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE SUITABLY AND EXPERI-
ENCED, FOLLOW THE INSTRUC-
TIONS IN THE WORKSHOP BOOK-
LET, WHICH IS AVAILABLE FROM
ANY DEALER.
Bijvullen van de remvloeistof
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE
VLOEISTOF IN DE REMINSTALLA-
TIES, MOET MEN ZICH WENDEN TOT
EEN OFFICIËLE aprilia DEALER, OF
WANNEER U EEN EXPERT EN GE-
KWALIFICEERD BENT, KUNNEN DE
AANDUIDINGEN IN DE HANDLEIDING
VAN DE GARAGE ALS REFERENTIE
GEBRUIKT WORDEN, DIE U KAN KO-
PEN BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
04_09
Checking clutch fluid (04_09)
Rest the vehicle on its stand.
Turn the handlebar so that the
fluid in the reservoir is parallel to
the reservoir edge.
Make sure that the fluid level in
the reservoir is above the "MIN"
reference mark:
Top-up if the fluid does not reach at least
the "MIN" reference mark.
Controle koppelingsvloeistof
(04_09)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai het stuur zodat de vloei-
stof in de tank zich parallel be-
vindt met de rand van de tank.
Controleer of de vloeistof in de
tank de "MIN" referentie over-
schrijdt:
121
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Wanneer de vloeistof minstens de "MIN"
referentie niet bereikt, moet bijgevuld
worden.
Topping up clutch fluid
CAUTION
FOR CLUTCH FLUID TOP-UP,
PLEASE CONTACT AND Official apri-
lia Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET AVAILABLE
ALSO AT ANY DEALER.
Bijvullen koppelingsvloeistof
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE
VLOEISTOF VAN DE KOPPELING,
MOET MEN ZICH WENDEN TOT EEN
OFFICIËLE aprilia DEALER, OF WAN-
NEER U EEN EXPERT EN GEKWALI-
FICEERD BENT, KUNNEN DE AAN-
DUIDINGEN IN DE HANDLEIDING VAN
DE GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
04_10
Battery removal (04_10,
04_11)
Make sure that the ignition
switch is set to "OFF".
Remove the saddle.
Loosen and remove screw (1).
Undo and remove the two
screws (2).
Remove the battery locking
bracket (3).
Disconnect the fall sensor con-
nector.
Verwijdering van de accu
(04_10, 04_11)
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in positie ''OFF''
bevindt.
Verwijder het zadel.
Draai de bout los (1) en verwij-
der ze.
Draai de twee bouten (2) los en
verwijder ze.
Verwijder het blokkeerbeugeltje
(3) van de accu.
122
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Maak de connector van de val-
sensor los.
04_11
Undo and remove the screw (4)
of the negative terminal (-).
Move the negative lead (5)
aside.
Undo and remove the screw (6)
of the positive terminal (+).
Move the positive lead (7) aside.
Hold the battery (8) firmly and lift
it out of its compartment.
Put the battery (8) away on a
level surface in a cool and dry
place.
Refit the saddle.
CAUTION
WHEN REFITTING THE BATTERY,
MAKE SURE IT IS CORRECTLY POSI-
TIONED AND POLES ARE NOT INVER-
TED.
CAUTION
UPON REFITTING, CONNECT THE
LEAD TO THE POSITIVE TERMINAL
(+) FIRST AND AFTERWARDS THE
LEAD TO THE NEGATIVE TERMINAL
(-).
CHECK THAT THE BATTERY LEADS
AND TERMINALS ARE:
Draai de bout (4) los en verwij-
der ze van de negatieve klem
(-).
Verplaats de negatieve kabel (5)
zijdelings.
Draai de bout (6) los en verwij-
der ze van de positieve klem (+).
Verplaats de positieve kabel (7)
zijdelings.
Grijp de accu (8) stevig vast, en
verwijder ze uit haar plaats door
ze op te heffen.
Plaats de accu (8) op een vlakke
ondergrond, in een koele en
droge plaats.
Herplaatst men het zadel.
LET OP
BIJ DE HERMONTAGE VAN DE ACCU
MOET OPGELET WORDEN OF ZE
CORRECT GEPLAATST WORDT, EN
OF DE POLARITEITEN NIET OMGE-
KEERD WORDEN.
LET OP
BIJ DE HERMONTAGE VERBINDT
MEN EERST DE KABEL OP DE POSI-
TIEVE KLEM (+) EN DAARNA OP DE
NEGATIEVE KLEM (-).
123
4 Maintenance / 4 Onderhoud
- IN GOOD CONDITION (NOT CORRO-
DED OR COVERED BY DEPOSITS);
- COVERED BY NEUTRAL GREASE
OR PETROLEUM JELLY.
CONTROLEER OF DE TERMINALS
VAN DE KABELS EN DE KLEMMEN
VAN DE ACCU:
- IN GOEDE CONDITIES VERKEREN
(EN GEEN CORROSIE VERTONEN OF
BEDEKT ZIJN MET AFZETTINGEN);
- BEDEKT ZIJN MET NEUTRAAL VET
OF VASELINE.
Checking the electrolyte level
WARNING
THIS VEHICLE IS FITTED WITH A
MAINTENANCE-FREE BATTERY AND
DOES NOT NEED ANY INTERVEN-
TION, EXCEPT FOR SPORADIC
CHECKS AND RECHARGE.
Controle van het elektrolytpeil
WAARSCHUWING
DIT VOERTUIG IS UITGERUST MET
EEN ACCU VAN HET TYPE ZONDER
ONDERHOUD, EN ER MOET DUS
GEEN ENKELE HANDELING UITGE-
VOERD WORDEN, BEHALVE EEN
CONTROLE AF EN TOE EN EVENTU-
EEL OPLADEN.
Charging the battery
Remove the battery.
Get an adequate battery charg-
er.
Set the battery charger for the
recharge type indicated.
Connect the battery to the bat-
tery charger.
Opladen van de accu
Verwijder de accu.
Voorzie een geschikte accula-
der.
Voorzie de acculader voor het
aangegeven type van lading.
Verbindt de accu aan de accu-
lader.
124
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS RECHARG-
ING.
LET OP
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
Switch on the battery charger.
Characteristic
RECHARGE MODES:
Recharge - Ordinary
Electric Current - 1.0 A
Time - 8-10 hours
Recharge - Fast
Electric Current - 10 A
Time - 0.5 hours
Schakel de acculader aan.
Technische kenmerken
MODALITEIT VAN OPLADEN
Opladen - Normaal
Elektrische stroom - 1,0 A
Duur - 8-10 uur
Lading - Snel
Elektrische stroom - 10 A
Duur - 0,5 uur
Long periods of inactivity
IF THE VEHICLE IS OUT OF USE FOR
MORE THAN TWENTY DAYS, DIS-
Länger stillegen
WANNEER HET VOERTUIG LANGER
DAN TWINTIG DAGEN INACTIEF
125
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CONNECT THE 30 A FUSE TO PRE-
VENT BATTERY DETERIORATION
CAUSED BY CURRENT CONSUMP-
TION BY THE MULTIFUNCTION COM-
PUTER.
CAUTION
REMOVING THE 30 A FUSES RESETS
THESE FUNCTIONS: DIGITAL CLOCK,
TRIP INFORMATION AND CHRONOM-
ETER TIMES.
BLIJFT, MAAKT MEN DE ZEKERING
VAN 30A LOS, OM HET VERVAL VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, ALS GE-
VOLG VAN STROOMVERBRUIK
DOOR DE MULTIFUNCTIONELE COM-
PUTER.
LET OP
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
30A VERWIJDERT, WORDEN DE
FUNCTIES OP NUL GEZET: DIGITALE
KLOK, REISINFORMATIE EN CHRO-
NOMETINGEN.
If the vehicle is inactive longer than fifteen
days, it is necessary to recharge the bat-
tery to avoid sulphation.
Remove the battery.
In winter or when the vehicle is out of use
for prolonged periods, check charge level
frequently (about once a month) to pre-
vent deterioration.
Recharge it fully with an ordina-
ry charge.
If the battery is still on the vehicle, dis-
connect the cables from the terminals.
Wanneer het voertuig langer dan vijftien
dagen inactief blijft, moet men de accu
opladen om sulfatering te vermijden.
Verwijder de accu.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de la-
ding (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
Laad ze volledig op door gebruik
te maken van een normale la-
ding.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
maakt men de kabels los van de klem-
men.
NOTE
THE FIRST TIME THE ENGINE IS
STARTED AFTER RECONNECTING
N.B.
DE EERSTE KEER DAT U DE MOTOR
WEER WIL STARTEN NADAT DE AC-
126
4 Maintenance / 4 Onderhoud
THE BATTERY LEADS, WAIT 20 SEC-
ONDS BETWEEN THE MOMENT THE
KEY IS SET TO "KEY ON" AND THE
MOMENT THE STARTER BUTTON
CAN BE PUSHED.
THE ENGINE WILL NOT START IF
START-UP IS ATTEMPTED BEFORE
THE PRE-SET 20 SECONDS.
CUKABELS WEER VERBONDEN
WERDEN, MOET 20 SECONDEN GE-
WACHT WORDEN TUSSEN HET MO-
MENT VAN HET PLAATSEN VAN DE
SLEUTEL IN POSITIE ''KEY ON'' EN
HET MOMENT VAN HET DRUKKEN OP
DE STARTKNOP.
HET IS NIET MOGELIJK OM TIJDENS
DIE 20 SECONDEN TE STARTEN .
Fuses (04_12, 04_13, 04_14,
04_15)
Check fuses in case of failure or irregular
functioning of an electrical component or
engine starting failure.
Check the auxiliary 15A fuses first, then
the main 30A fuses.
CAUTION
DO NOT REPAIR FAULTY FUSES.
NEVER USE A FUSE THAT IS DIFFER-
ENT THAN WHAT IS SPECIFIED TO
PREVENT DAMAGES TO THE ELEC-
TRICAL SYSTEM OR SHORT CIR-
CUITS, WITH THE RISK OF FIRE.
Zekeringen (04_12, 04_13,
04_14, 04_15)
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Controleer eerst de secundaire zekerin-
gen van 15A, en vervolgens de hoofdze-
keringen van 30A.
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN.
GEBRUIK NOOIT EEN ANDERE VER-
MOGENSZEKERING DAN DIEGENE
DIE GESPECIFICEERD WORDT OM
SCHADE AAN DE ELEKTRISCHE IN-
STALLATIE OF EEN KORTSLUITING
127
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
OVERLOAD. IF THIS OCCURS, CON-
SULT AN Aprilia Official Dealer.
MET RISICO OP BRAND TE VERMIJ-
DEN.
LET OP
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
04_12
04_13
To check:
Set the ignition switch to "OFF"
to avoid an accidental short cir-
cuit.
Remove the rider saddle.
Open the cover of the auxiliary
fuse box (1).
Take out one fuse at a time and
check whether the filament (2) is
broken.
Before replacing the fuse, find
and solve, whenever possible,
the problem that caused it to
blow.
If the fuse is damaged, replace
it with one of the same current
rating.
To check the main fuses, carry
out the same operations descri-
bed above for auxiliary fuses.
Voor de controle:
Plaats de ontstekingsschake-
laar op "OFF" om een toevallige
kortsluiting te vermijden.
Verwijder het zadel van de be-
stuurder.
Open het dekseltje van de doos
(1) van de secundaire zekerin-
gen.
Verwijder de zekeringen één
voor één, en controleer of de
draad (2) onderbroken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, zoekt men indien moge-
lijk de oorzaak van het pro-
bleem.
Vervang de zekering indien be-
schadigd, met een andere met
dezelfde elektrische stroom-
sterkte.
Voer ook voor de hoofdzekerin-
gen de handelingen uit die eer-
der werden beschreven voor de
secundaire zekeringen.
128
4 Maintenance / 4 Onderhoud
NOTE
IF A SPARE FUSE IS USED, SUPPLY
ANOTHER OF THE SAME TYPE IN
THE CORRESPONDING FITTING.
CAUTION
REMOVING THE 30 A FUSES RESETS
THESE FUNCTIONS: DIGITAL CLOCK,
TRIP INFORMATION AND CHRONOM-
ETER TIMES.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
LET OP
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
30A VERWIJDERT, WORDEN DE
FUNCTIES OP NUL GEZET: DIGITALE
KLOK, REISINFORMATIE EN CHRO-
NOMETINGEN.
04_14
04_15
AUXILIARY FUSES
A - Coil, Light logic relay, Recovery logic
relay, Stop, Horn, Tail lights, License
plate light (10A).
B - Low-beam / high-beam lights (15A).
C - Live positive lead to EFG-1x control
unit and to instrument panel, Instrument
panel diagnosis (10 A).
D - Instrument battery positive and
EFG-1x control unit (15 A).
E - Permanent positive, ECU power sup-
ply (3A).
F - Oxygen sensor heater, Coils, Start-up
logic, Fan and injection relay, Fuel pump,
Purge valve, Injectors, ECU, Start-up log-
ic (20A).
G - Spare fuses (10 - 15 - 20 A)
MAIN FUSES
SECUNDAIRE ZEKERINGEN
A - Bobine, Relais van de logica van de
lichten, Relais van de logica recovery,
Stop, Claxon, Positielichten, Nummer-
plaatlicht (10 A).
B - Dimlichten / grote lichten (15 A).
C - Positief onder spanning aan de cen-
trale EFG-1x en aan het dashboard, Di-
agnostiek dashboard (10 A).
D - Positief accu op dashboard en cen-
trale EFG-1x (15 A).
E - Permanente positief, Voeding van de
ECU-centrale (3 A).
F - Lambdabrander, bobines, Logica van
de start, Relais van de schroef en de in-
jectie, Benzinepomp, Ontluchting van de
kleppen, Injectoren, ECU-centrale, Logi-
ca van de start (20 A).
G - Reservezekeringen (10 - 15 - 20 A)
129
4 Maintenance / 4 Onderhoud
H - Spare fuses (30 A)
I - Battery charging, fan relay, live positive
(30 A)
HOOFDZEKERINGEN
H - Reservezekering (30 A)
I - Opladen accu, relais ventilator, positief
onder spanning (30 A)
Lamps
CAUTION
TO REMOVE, CHECK AND REPLACE
THE BULB, PLEASE CONTACT AN Of-
ficial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THIS WORKSHOP BOOK-
LET AVAILABLE ALSO AT ANY
DEALER.
Lampjes
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN HET LAMPJE MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT EN GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN OFFICIË-
LE aprilia DEALER.
130
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_16
Headlight adjustment (04_16,
04_17, 04_18)
NOTE
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGIS-
LATION, SPECIFIC PROCEDURES
MUST BE FOLLOWED WHEN ALIGN-
ING THE LIGHTS.
Afstellen van de koplamp
(04_16, 04_17, 04_18)
N.B.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOOR-
GESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOER-
TUIG, MOETEN ER VOOR DE CON-
TROLE VAN DE RICHTING VAN DE
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCE-
DURES AANGENOMEN WORDEN.
04_17
EU: To quickly and easily check the align-
ment of the front light, place the vehicle
on a level surface 10 m (32.8 ft) away
from a vertical wall. Turn on the dipped
beam light, sit on the vehicle and check
that the light beam projected onto the wall
is a little below the level of the headlight
(about 9/10 of the total height).
In order to carry out vertical adjust-
ment of the light beam:
Rest the vehicle on its stand.
Working from the front rear side
of the windshield, use a short
crosshead screwdriver to oper-
ate on the specific screw (1).
SCREW it (clockwise) to raise
the light beams; UNDO the
screw (anticlockwise) to lower
the light beam.
EU: Voor een snelle controle van de cor-
recte richting van de lichtbundel vooraan
plaatst men het voertuig op 10 m (32.8 ft)
afstand van een verticale wand en con-
troleert men of het terrein vlak is. Ont-
steek het dimlicht, ga op het voertuig
zitten en controleer of de lichtbundel die
op de wand wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de koplamp
bevindt (ongeveer 9/10 van de totale
hoogte).
Voor het uitvoeren van de verticale re-
geling van de lichtbundel:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Handel vanaf de achterkant
rechts van het kapje met een
korte kruisschroevendraaier op
de daarvoor bestemde bout (1).
Door haar VAST TE DRAAIEN
(in wijzerzin) wordt de lichtbun-
del verhoogd; Door haar LOS
131
4 Maintenance / 4 Onderhoud
NOTE
CHECK THAT THE LIGHT BEAM VER-
TICAL DIRECTION IS CORRECT.
TE DRAAIEN (in tegenwijzer-
zin) wordt de lichtbundel ver-
laagd.
N.B.
CONTROLEER DE CORRECTE VERTI-
CALE RICHTING VAN DE LICHTBUN-
DEL.
04_18
In order to carry out horizontal adjust-
ment of the light beam:
Rest the vehicle on its stand.
Working from the left rear side of
the windshield, use a short
crosshead screwdriver on the
specific screw (2). SCREW it
(clockwise) to move the light
beam to the left; UNDO it (anti-
clockwise) to move the light
beam to the right.
NOTE
CHECK THAT THE LIGHT BEAM HOR-
IZONTAL DIRECTION IS CORRECT.
Voor het uitvoeren van de horizontale
regeling van de lichtbundel:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Handel vanaf de achterkant
links van het kapje met een kor-
te kruisschroevendraaier op de
daarvoor bestemde bout (2).
Door haar VAST TE DRAAIEN
(in wijzerzin) wordt de lichtbun-
del naar links verplaatst; Door
haar LOS TE DRAAIEN (tegen-
wijzerzin), wordt de lichtbundel
naar rechts verplaatst.
N.B.
CONTROLEER DE CORRECTE HORI-
ZONTALE RICHTING VAN DE LICHT-
BUNDEL.
132
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_19
Front direction indicators
(04_19)
Rest the vehicle on its stand.
Loosen and remove the screw
(1).
Remove the glass (2).
Press the bulb (3) slightly and
turn it anticlockwise.
Pull the bulb (3) out of its fitting.
Insert a bulb of the same type
adequately.
Richtingaanwijzers voor
(04_19)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout los (1) en verwij-
der ze.
Verwijder de lens (2).
Druk gematigd op het lampje
(3), en draai het in tegenwijzer-
zin.
Verwijder het lampje (3) uit de
zit.
Plaats op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
133
4 Maintenance / 4 Onderhoud
WARNING
IF THE PARABOLE (4) STICKS OUT
OF ITS FITTING, INSERT IT AGAIN
PROPERLY.
WAARSCHUWING
WANNEER DE PARABOOL (4) UIT
HAAR ZITTING KOMT, MOET ZE
WEER CORRECT GEPLAATST WOR-
DEN.
Rear optical unit
CAUTION
TO REMOVE, CHECK AND REPLACE
THE BULB, PLEASE CONTACT AN Of-
ficial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THIS WORKSHOP BOOK-
LET AVAILABLE ALSO AT ANY
DEALER.
Lampenset achter
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN HET LAMPJE MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT EN GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN OFFICIË-
LE aprilia DEALER.
134
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_20
Rear turn indicators (04_20)
Rest the vehicle on its stand.
Loosen and remove the screw
(1).
Remove the glass (2).
Press the bulb (3) slightly and
turn it anticlockwise.
Pull the bulb (3) out of its fitting.
Insert a bulb of the same type
adequately.
Richtingaanwijzers achter
(04_20)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout los (1) en verwij-
der ze.
Verwijder de lens (2).
Druk gematigd op het lampje
(3), en draai het in tegenwijzer-
zin.
Verwijder het lampje (3) uit de
zit.
Plaats op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
135
4 Maintenance / 4 Onderhoud
WARNING
IF THE PARABOLE (4) STICKS OUT
OF ITS FITTING, INSERT IT AGAIN
PROPERLY.
WAARSCHUWING
WANNEER DE PARABOOL (4) UIT
HAAR ZITTING KOMT, MOET ZE
WEER CORRECT GEPLAATST WOR-
DEN.
Number plate light
CAUTION
TO REMOVE, CHECK AND REPLACE
THE BULB, PLEASE CONTACT AN Of-
ficial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THIS WORKSHOP BOOK-
LET AVAILABLE ALSO AT ANY
DEALER.
Kentekenverlichting
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE CONTRO-
LE, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN HET LAMPJE MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT EN GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN OFFICIË-
LE aprilia DEALER.
Rear-view mirrors (04_21,
04_22)
Rest the vehicle on its centre
stand on safe and level ground.
Lift the protection casing (1).
Achteruitkijkspiegels (04_21,
04_22)
Plaats het voertuig op de cen-
trale standaard op een stevig en
vlak terrein.
Verwijder de beschermingskap
(1).
136
4 Maintenance / 4 Onderhoud
HOLD THE REAR-VIEW MIRROR (4)
TO AVOID DROPPING IT BY ACCI-
DENT.
ONDERSTEUN DE ACHTERUITKIJK-
SPIEGEL (4) ZODAT HET NIET TOE-
VALLIG KAN VALLEN.
04_21
Keep the screw (2) blocked and
completely unscrew the nut (3).
HANDLE THE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE, TAKE
CARE NOT SCRATCH OR DAMAGE
THEM.
Houd de bout (2) geblokkeerd,
en los de moer (3) volledig.
HANTEER VOORZICHTIG DE PLAS-
TIC ONDERDELEN EN DE GELAKTE
DELEN, EN KRAS OF BESCHADIG ZE
NIET.
Remove the rear-view mirror
(4).
CAUTION
REPEAT THE PROCEDURE TO RE-
MOVE THE OTHER MIRROR.
AFTER REFITTING, ADJUST THE
REAR-VIEW MIRRORS CORRECTLY
AND TIGHTEN THE NUTS IN ORDER
TO ENSURE STABILITY.
Verwijder het achteruitkijkspie-
geltje (4).
LET OP
HERHAAL DEZE HANDELINGEN
VOOR DE VERWIJDERING VAN HET
ANDERE ACHTERUITKIJKSPIEGEL-
TJE.
NA DE HERMONTAGE STELT MEN DE
ACHTERUITKIJKSPIEGELTJES COR-
RECT AF, EN SLUIT MEN DE MOEREN
137
4 Maintenance / 4 Onderhoud
ZODANIG DAT DE STABILITEIT
WORDT VERZEKERD.
04_22
After refitting:
Adjust the rear-view mirror an-
gle correctly.
Na de hermontage:
Regel de inclinatie van de ach-
teruitkijkspiegeltjes op correcte
wijze.
Front and rear disc brake
(04_23, 04_24, 04_25, 04_26)
CAUTION
CHECK BRAKE PADS FOR WEAR
MAINLY BEFORE EACH RIDE.
Schijfrem voor en achter
(04_23, 04_24, 04_25, 04_26)
LET OP
CONTROLEER DE SLIJTAGE VAN DE
REMPASTILLES VOORAL VÓÓR
ELKE REIS.
138
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_23
04_24
04_25
To perform a quick pad wear check:
Rest the vehicle on its stand.
Carry out a visual inspection of
brake disc and pads as follows:
- look from the back, for the front brake
callipers (1);
- on the right side of the vehicle, look from
above downwards, for the rear brake cal-
liper (2).
CAUTION
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAK-
ING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
Voor het uitvoeren van een snelle con-
trole van de slijtage van de pastilles:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Voer een visuele controle uit
tussen de schijf en de pastilles,
door te handelen als volgt:
- achteraan voor de tangen van de voor-
rem (1);
- op de rechter kant van de motor, van
boven naar onder voor de tang van de
achterrem (2).
LET OP
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTIL-
LES MET DE SCHIJF, MET ALS GE-
VOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRI-
TEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
139
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_26
If the friction material thickness (even of
one front or rear pad) is reduced to a val-
ue of about 1.5 mm (0.06 in) (or even if
one of the wear indicators is not very visi-
ble), contact an Official Aprilia Dealer to
have all the calliper pads replaced.
Wanneer de dikte van het wrijvingsmate-
riaal (ook slechts van de pastille vooraan
of achteraan) verminderd is tot een waar-
de van ongeveer 1,5 mm (0.06 in) (of
wanneer ook slechts één van de slijtage-
indicators zichtbaar is), laat men alle pas-
tilles van de remtangen vervangen, door
zich te wenden tot een Officiële aprilia
Dealer.
04_27
Periods of inactivity (04_27,
04_28)
Take some measures to avoid the side
effects of not using the scooter. Besides,
it is necessary to carry out general repairs
and checks before garaging the motorcy-
cle as one can forget to do so afterwards.
Proceed as follows:
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Stilstand van het voertuig
(04_27, 04_28)
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet ge-
bruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
Verwijder de accu.
140
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_28
Polish the painted surfaces.
Inflate the tyres.
Set the vehicle in a room with no
heating or humidity, with mini-
mum temperature variations
and not exposed to sun rays.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe open-
ing to keep moisture out.
NOTE
PLACE A SUITABLE SUPPORT UN-
DER THE VEHICLE TO KEEP BOTH
WHEELS OFF THE GROUND.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder voch-
tigheid, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar temperatuur-
verschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast, zodat er
geen vochtigheid in kan komen.
N.B.
PLAATS HET VOERTUIG ZODANIG
DAT BEIDE BANDEN VAN DE GROND
ZIJN, DOOR GEBRUIK TE MAKEN
VAN EEN DAARVOOR BESTEMDE
STEUN.
Put the vehicle on the front
stand (optional) and on the back
stand (optional).
Cover the vehicle (do not use
plastic or waterproof materials).
Plaats het voertuig op de daar-
voor bestemde standaard voor-
aan (optional) en achteraan (op-
tional).
Bedek het voertuig, maar ge-
bruik geen plastic of ondoor-
dringbaar materiaal.
After storage
NOTE
TAKE THE PLASTIC BAGS OFF THE
EXHAUST PIPE OPENING.
NA HET OPBERGEN
N.B.
VERWIJDER DE PLASTIC ZAKJES
VAN DE UITEINDEN VAN DE UITLAAT.
141
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Uncover and clean the vehicle.
Check the battery for correct
charge and install it.
Refill the fuel tank.
Carry out the pre-ride checks.
CAUTION
TEST RIDE THE VEHICLE AT MODER-
ATE SPEED FOR A FEW KILOMETRES
IN AN AREA AWAY FROM TRAFFIC.
Verwijder de bedekking en rei-
nig het voertuig.
Controleer de staat van lading
van de accu, en installeer ze.
Tank brandstof.
Voer de voorbereidende contro-
les uit.
LET OP
VOER EEN TESTRONDE VAN ENKE-
LE KILOMETERS UIT AAN EEN GE-
MATIGDE SNELHEID IN EEN VER-
KEERSVRIJE ZONE.
04_29
Cleaning the vehicle (04_29,
04_30, 04_31)
Clean the motorcycle frequently if ex-
posed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas).
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special environmental/season-
al conditions (use of salt, anti-
icing chemical products on the
roads in winter).
Always clean off any smog and
pollution residue, tar stains, in-
sects, bird droppings, etc. from
the bodywork.
Reinigen van het voertuig
(04_29, 04_30, 04_31)
Reinig het voertuig regelmatig wan-
neer het wordt gebruikt in de volgende
zones of condities:
Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Vermijd vooral dat er op de car-
rosserie afzettingen achterblij-
ven, resten van industriële en
142
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Avoid parking the vehicle under
trees. During some seasons,
resins, fruits or leaves contain-
ing aggressive chemical sub-
stances that may damage the
paintwork may fall from trees.
CAUTION
BEFORE WASHING THE VEHICLE,
COVER THE ENGINE AIR INTAKES
AND THE EXHAUST PIPES.
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR MOTORCY-
CLE, BRAKING EFFICIENCY MAY BE
TEMPORARILY AFFECTED DUE TO
THE PRESENCE OF WATER ON THE
FRICTION SURFACES OF THE BRAK-
ING CIRCUIT. CALCULATE A LON-
GER BRAKING DISTANCE IN ORDER
TO AVOID ACCIDENTS. BRAKE RE-
PEATEDLY TO RESTORE NORMAL
OPERATION. CARRY OUT THE PRE-
LIMINARY CHECKS.
vervuilende stoffen, teervlek-
ken, dode insecten, uitwerpse-
len van vogels, enz.
Parkeer het voertuig niet onder
bomen. In sommige seizoenen
kan er uit de bomen hars, fruit of
bladeren vallen die chemische
stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de lak.
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
WAST, DICHT MEN DE INLATEN VAN
DE AANZUIGLUCHT VAN DE MOTOR
EN DE UITLAATOPENINGEN VAN DE
UITLAAT.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
143
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_30
04_31
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 - 4% parts
of shampoo in water). Then rinse with
plenty of water, and dry with a chamois
leather. To clean the engine outer parts,
use degreasing detergent, brushes and
old cloths. Anodised or painted alumini-
um parts such as forks, wheel rims,
frame, footrests etc. should be washed
using water and mild soap. Using aggres-
sive detergents may damage the surface
treatment of these components.
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WA-
TER. REMEMBER TO CLEAN THE VE-
HICLE CAREFULLY BEFORE APPLY-
ING SILICON WAX POLISH. DO NOT
POLISH MATT-PAINTED SURFACES
WITH POLISHING PASTE. THE VEHI-
CLE SHOULD NEVER BE WASHED IN
DIRECT SUNLIGHT, ESPECIALLY
DURING SUMMER, OR WITH THE
BODYWORK STILL HOT AS THE CAR
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINT-
WORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosseries die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
overvloedig met water en droog af met
een zeemvel. Om de externe delen van
de motor te reinigen, gebruikt men een
ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken. De delen in elektrolytisch geoxi-
deerd of gelakt aluminium, zoals de vor-
ken, de velgen, het frame, de voeten-
steunen enz., moeten gewassen worden
met neutrale zeep en water. Het gebruik
van te agressieve reinigingsmiddelen
kan de oppervlaktebehandeling van deze
onderdelen aantasten.
VOOR DE REINIGING VAN DE LICH-
TEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WA-
TER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGS-
MIDDEL, WRIJFT MEN ZACHTJES OP
DE OPPERVLAKKEN EN SPOELT
MEN FREQUENT MET VEEL WATER.
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
SEN MET SILICONENWAS UITGE-
VOERD MOET WORDEN NADAT MEN
HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT
GEWASSEN. POETS MATTE LAKKEN
NIET OP MET SCHURENDE PASTA'S.
144
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
DO NOT USE WATER (OR LIQUIDS)
AT TEMPERATURES OVER 40°C (104°
F) WHEN CLEANING THE VEHICLE
PLASTIC PARTS. DO NOT AIM HIGH
PRESSURE AIR/WATER JETS OR
STEAM JETS DIRECTLY TO THE FOL-
LOWING PARTS: WHEEL HUBS, CON-
TROLS ON THE RIGHT AND LEFT
SIDE OF THE HANDLEBAR, BEAR-
INGS, BRAKE PUMPS, INSTRUMENTS
AND GAUGES, EXHAUST SILENCER,
IGNITION SWITCH/STEERING LOCK.
DO NOT USE ALCOHOL OR SOL-
VENTS TO CLEAN ANY RUBBER OR
PLASTIC SADDLE COMPONENTS:
USE WATER AND MILD SOAP.
CAUTION
DO NOT USE SOLVENTS OR PETROL
BY-PRODUCTS (ACETONE, TRI-
CHLOROETHYLENE, TURPENTINE,
PETROL, THINNERS) TO CLEAN THE
SADDLE. USE INSTEAD DETER-
GENTS WITH SURFACE ACTIVE
AGENTS NOT EXCEEDING 5% (NEU-
TRAL SOAP, DEGREASING DETER-
GENTS OR ALCOHOL).
DRY THE SADDLE WELL AFTER
CLEANING.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
LET OP
GEBRUIK GEEN WATER (OF VLOEI-
STOFFEN) MET EEN TEMPERATUUR
HOGER DAN 40°C (104°C) VOOR DE
REINIGING VAN DE PLASTIC DELEN
VAN HET VOERTUIG. RICHT DE WA-
TERSTRALEN OF PERSLUCHT OF
DAMP NIET OP DE VOLGENDE DE-
LEN: DE NAVEN VAN DE WIELEN, DE
COMMANDO'S OP DE RECHTER EN
LINKER KANT VAN HET STUUR, DE
KUSSENTJES, DE REMPOMPEN, DE
INSTRUMENTEN EN DE INDICATO-
REN, DE UITLAAT VAN DE KNALDEM-
PER, DE ONTSTEKINGSSCHAKE-
LAAR / STUURSLOT. VOOR DE
REINIGING VAN DE RUBBEREN EN
PLASTIC DELEN EN VAN HET ZADEL
MAG MEN GEEN ALCOHOL OF OP-
LOSMIDDELEN GEBRUIKEN; GE-
BRUIK DAARENTEGEN WATER EN
NEUTRALE ZEEP.
145
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
DO NOT APPLY PROTECTIVE WAX
ON THE SADDLE AS IT MAY BECOME
SLIPPERY.
LET OP
VOOR DE REINIGING VAN HET ZADEL
MAG MEN GEEN OPLOSMIDDELEN
OF PETROLEUMDERIVATEN GE-
BRUIKEN (ACETON, TRICHLOORE-
THYLEEN, TERPENTIJN, BENZINE,
OPLOSMIDDELEN). MEN MAG REINI-
GINGSMIDDELEN GEBRUIKEN DIE
MAXIMUM 5% CAPILLAIR ACTIEVE
DELEN BEVATTEN (NEUTRALE
ZEEP, ONTVETTENDE REINIGINGS-
MIDDELEN OF ALCOHOL).
DROOG HET ZADEL ZORGVULDIG
NA DE REINIGING.
LET OP
BRENG OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS AAN OM TE VER-
MIJDEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
04_32
Transport (04_32)
Before transporting the vehicle, empty
the fuel tank well and make sure it is per-
fectly dry.
During transport, the vehicle must be well
anchored and upright, and first gear must
be engaged to avoid fuel and oil leaks.
Vervoer (04_32)
Vooraleer men het voertuig vervoert,
moet men de brandstoftank zorgvuldig
ledigen, en controleren of deze goed
droog is.
Tijdens de verplaatsing moet het voertuig
in verticale positie blijven, goed veran-
kerd zijn en in de eerste versnelling ge-
plaatst worden, om eventuele lekken van
brandstof en olie te vermijden.
146
4 Maintenance / 4 Onderhoud
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR
ROAD ASSISTANCE SERVICE.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
04_33
Chain backlash check (04_33)
Checking clearance:
Shut off the engine.
Rest the vehicle on its stand.
Engage neutral gear.
Check that the vertical oscilla-
tion at a point between the pin-
ion and the crown on the lower
branch of the chain is approx. 25
- 30 mm (0.98 - 1.18 in).
Move the vehicle forward so as
to check the chain vertical oscil-
lation in other positions too.
backlash should remain con-
stant during all wheel rotation
phases.
If clearance is uniform but over 30 mm
(1.18 in) or below 25 mm (0.98 in), ad-
justment is necessary.
CAUTION
IF CLEARANCE IS GREATER AT
SOME POSITIONS, THIS MEANS
THAT SOME CHAIN LINKS ARE FLAT-
TENED OR JAMMED.
Controle van de speling van de
ketting (04_33)
Voor de controle van de speling:
Leg de motor stil.
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de hendel van de ver-
snellingsbak in vrij.
Controleer of de verticale
schommeling, in een punt tus-
sen het rondsel en de kroon in
de onderste vertakking van de
ketting, ongeveer 25 - 30 mm
(1.18 - 0.98 in) bedraagt.
Verplaats het voertuig vooruit,
zodat de verticale schommeling
van de ketting ook in andere po-
sities kan gecontroleerd wor-
den; de speling moet in alle
fasen van de rotatie van het wiel
constant blijven.
Wanneer de speling uniform is, maar gro-
ter dan 30 mm (1.18 inch) of kleiner dan
25 mm (0.98 inch), moet de regeling uit-
gevoerd worden.
147
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TO AVOID THE RISK OF SEIZURE, LU-
BRICATE THE CHAIN ON A REGULAR
BASIS.
LET OP
ALS IN BEPAALDE POSITIES EEN
GROTERE SPELING AANWEZIG IS,
ZIJN ER VERPLETTERDE OF VAST-
GELOPEN SCHAKELS AANWEZIG.
OM TE VOORKOMEN DAT DE SCHA-
KELS KUNNEN AFSLAAN, SMEERT
MEN REGELMATIG DE KETTING.
Chain backlash adjustment
CAUTION
TO ADJUST THE CHAIN BACKLASH,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET AVAILABLE
ALSO AT ANY DEALER.
Regeling van de speling van
de ketting
LET OP
VOOR DE REGELING VAN DE SPE-
LING VAN DE KETTING, MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT EN GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer.
Checking wear of chain, front
and rear sprockets
Also check the following parts and make
sure that the chain, pinion and sprocket
do not have:
Damaged rollers.
Loosened pins.
Controle van het gebruik van
de ketting, het tandrad en
kroon
Controleer bovendien de volgende delen,
en controleer of de ketting, het rondsel en
de kroon geen:
Beschadigde rollen hebben.
148
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Dry, rusty, flattened or jammed
chain links.
Excessive wear.
Missing sealing rings.
Excessively worn or damaged
pinion or sprocket teeth.
CAUTION
IF THE CHAIN ROLLERS ARE DAM-
AGED, PINS ARE LOOSENED AND/OR
SEAL RINGS MISSING OR DAMAGED,
THE WHOLE CHAIN ASSEMBLY (PIN-
ION, SPROCKET AND CHAIN)
SHOULD BE REPLACED.
Geloste pinnen hebben.
Droge, verroeste, samenge-
drukte of afgeslagen schakels
hebben.
Excessieve slijtage vertonen.
Ontbrekende dichtingsringen
hebben.
Excessief versleten of bescha-
digde rondsel- of kroontanden
hebben.
LET OP
WANNEER DE ROLLEN VAN DE KET-
TING BESCHADIGD, DE PINNEN GE-
LOST EN/OF DE DICHTINGSRINGEN
BESCHADIGD OF AFWEZIG ZIJN,
MOET MEN DE VOLLEDIGE GROEP
VAN DE KETTING VERVANGEN
(RONDSEL, KROON EN KETTING).
CAUTION
LUBRICATE THE CHAIN ON A REGU-
LAR BASIS, PARTICULARLY IF YOU
FIND DRY OR RUSTY PARTS. FLAT-
TENED OR JAMMED CHAIN LINKS
MUST LUBRICATED AND REPAIRED.
IF REPAIR IS NOT POSSIBLE, CON-
TACT AN Official Aprilia Dealer TO
HAVE IT REPLACED.
LET OP
SMEER DE KETTING REGELMATIG,
VOORAL WANNEER MEN DROGE OF
VERROESTE DELEN OPMERKT. DE
SAMENGEDRUKTE OF AFGESLA-
GEN SCHAKELS MOETEN GE-
SMEERD WORDEN EN OPNIEUW IN
WERKCONDITIES GEBRACHT WOR-
DEN. WANNEER DIT NIET MOGELIJK
ZOU ZIJN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer, DIE ZAL
ZORGEN VOOR DE VERVANGING.
149
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Chain lubrication and cleaning
Never wash the chain with high pressure
air/water jets or steam jets or highly flam-
mable solvents.
Wash the chain with fuel oil or
kerosene. Maintenance opera-
tions should be more frequent if
there are signs of quick rust.
Lubricate the chain whenever necessary.
After washing and drying the
chain, lubricate it with spray
grease for sealed chains.
THE TRANSMISSION CHAIN HAS
RUBBER O-RING GASKETS BE-
TWEEN THE SIDE PLATES OF THE
CHAIN ITSELF THAT ARE USED TO
HOLD THE GREASE. UTMOST AT-
TENTION IS REQUIRED WHEN AD-
JUSTING, LUBRICATING, WASHING
OR REPLACING THE CHAIN.
CHAIN LUBRICANTS AVAILABLE ON
THE MARKET CAN CONTAIN SUB-
STANCES THAT DAMAGE THE
CHAIN'S RUBBER O-RING GASKETS.
NEVER USE THE VEHICLE JUST AF-
TER LUBRICATING THE CHAIN, AS
THE LUBRICANT WOULD BE
SPRAYED OUTWARD AND SPREAD
OUT IN THE SURROUNDING AREA.
Smering en reiniging van de
ketting
Was de ketting absoluut niet met water-
stralen, dampstralen, waterstralen onder
hoge druk, en met oplosmiddelen met ho-
ge ontvlambaarheidsgraad.
Was de ketting met nafta of ke-
rosine. Wanneer de ketting vlug
verroest, moet men de onder-
houdshandelingen eerder uit-
voeren.
smeer de ketting elke keer dit nodig is.
Nadat de ketting gewassen en
gedroogd is, smeert men ze met
vetspray voor verzegelde ket-
tingen.
DE TRANSMISSIEKETTING HEEFT
RUBBEREN O-RINGPAKKINGEN
TUSSEN DE LATERALE PLATEN VAN
DE KETTING ZELF, DIE DIENEN OM
HET VET TEGEN TE HOUDEN. LET
ZEER GOED OP TIJDENS DE HANDE-
LINGEN VAN DE REGELING, DE SME-
RING, DE REINIGING EN DE VERVAN-
GING VAN DE KETTING.
SMEERMIDDELEN VOOR DE KET-
TING DIE VERKRIJGBAAR ZIJN IN DE
HANDEL KUNNEN STOFFEN BEVAT-
TEN DIE SCHADELIJK ZIJN VOOR DE
RUBBEREN O-RINGPAKKINGEN VAN
DE KETTING ZELF.
150
4 Maintenance / 4 Onderhoud
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET ON-
MIDDELLIJK NADAT DE KETTING
WERD GESMEERD, OMDAT HET
SMEERMIDDEL NAAR DE OMSTAAN-
DE ZONE ZOU KUNNEN GESPROEID
WORDEN.
151
4 Maintenance / 4 Onderhoud
152
4 Maintenance / 4 Onderhoud
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 05
Technical data
Hst. 05
Technische
gegevens
153
DIMENSIONS
Max. length 2210 mm (87.01 in)
Max. width (at hand guards) 905 mm (35.63 in)
Max. height 1185 mm (46.65 in)
Saddle height 900 mm (35.43 in)
Wheelbase 1505 mm (59.25 in)
Kerb weight 206 kg (454 lb)
Dry weight (unfuelled) 196 kg (432 lb)
AFMETINGEN
Max lengte 2210 mm (87.01 inch)
Max breedte (gemeten op de
handbeschermers)
905 mm (35.63 inch)
Max hoogte 1185 mm (46.65 inch)
Hoogte tot het zadel 900 mm (35.43 inch)
hartafstand 1505 mm (59.25 inch)
Gewicht per versnellingsorde 206 kg (454 lb)
Leeg gewicht (zonder brandstof) 196 kg (432 lb)
ENGINE
Model M551M
Type 90° longitudinal V-twin, 4-stroke, 4
valves per cylinder, 2 overhead
camshafts.
Number of cylinders 2
Total engine capacity 749.9 cm³ (45.76 cu.in)
MOTOR
Model M551M
Type Bicilindrisch 4-takt in V 90° in de
lengte met 4 kleppen per cilinder, 2
assen met nokken in de kop.
Aantal cilinders 2
Complessieve cilinderinhoud 749,9 cc (45.76 cu in)
154
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Bore / stroke 92 x 56.4 mm (3.62 x 2.22 cu.in)
Intake valve clearance 0.11 - 0.18 mm (0.0043 - 0.0071 in)
Exhaust valve clearance 0.16 - 0.23 mm (0.0063 - 0.0091 in)
Compression ratio 11.0: 1
Ignition starter
Idle speed 1400 ± 100 rpm
Clutch Multiple-disk, oil-bathed clutch with
control on the left side of the
handlebar
Lubrication system Wet crankcase. Pressure system
regulated by trochoidal pump
Air filter With dry cartridge filter
Cooling Fluid
Boring/slag 92 x 56,4 mm (3.62 x 2.22 cu in)
Kleppenspeling in aanzuiging 0,11 - 0,18 mm (0.0043 - 0.0071 in)
Kleppenspeling uitlaat 0,16 - 0,23 mm (0.0063 - 0.0091 in)
Compressieverhouding 11,0: 1
Start Elektrisch
Toerental van de motor bij het
minimumtoerental
1400 ± 100 toeren/min (rpm)
Koppeling Multischijf in oliebad met
commando op de linker kant van
het stuur
Smeersysteem Vochtige carter. Systeem onder
druk, geregeld door de trochoïdale
pomp
Luchtfilter Met filterend droog patroon
Koeling Met vloeistof
GEARBOX
Type 6 speed mechanical gearbox with
foot gearshift lever on left hand
side of engine
VERSNELLINGSBAK
Type Mechanisch met 6 versnellingen,
met pedaalcommando op de linker
kant van de motor
155
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CAPACITY
Fuel capacity (reserve included) 12 l (2.64 UKgal; 3.17 US gal)
Fuel reserve 2.8 l (0.62 UKgal; 0.74 US gal)
Engine oil 3.0 l (without oil filter change) (0.66
UK gal; 0.79 US gal)
3.2 l (with oil filter change) (0.70
UKgal; 0.85 US gal)
Coolant 1.8 l (0.40 UK gal; 0.48 US gal)
Seats 2
Maximum weight limit 400 kg (882 lb)
CAPACITEIT
Brandstoftank (inclusief de
reserve)
12 l (2.64 UK gal; 3.17 US gal)
Brandstofreserve 2,8 l (0.62 UK gal; 0.74 US gal)
Motorolie 3,0 l (zonder vervanging van de
oliefilter) (0.66 Uk gal; 0.79 US gal)
3,2 l (met vervanging van de
oliefilter) (0.70 Uk gal; 0.85 US gal)
Koelvloeistof 1,8 l (0.40 UK gal; 0.48 US gal)
Plaatsen 2
Maximaal toegelaten gewicht 400 kg (882 lb)
GEAR RATIOS
Gear ratio Gear primary drive 38/71
1st gear ratio 14/36 (secondary)
2nd gear ratio 17/32 (secondary)
3rd gear ratio 20/30 (secondary)
4th gear ratio 22/28 (secondary)
5th gear ratio 23/26 (secondary)
TRANSMISSIEVERHOUDINGEN
Transmissieverhouding Primair met raderwerk 38/71
Transmissieverhouding 1°
versnelling
14/36 (secundair)
Transmissieverhouding 2°
versnelling
17/32 (secundair)
Transmissieverhouding 3°
versnelling
20/30 (secundair)
Transmissieverhouding 4°
versnelling
22/28 (secundair)
156
5 Technical data / 5 Technische gegevens
6th gear ratio 24/25 (secondary)
Final drive gear ratio 16/46
Transmissieverhouding 5°
versnelling
23/26 (secundair)
Transmissieverhouding 6°
versnelling
24/25 (secundair)
Eindtransmissieverhouding 16/46
DRIVE CHAIN
Type Endless (without master link) and
with sealed links. No. of links 108
Model 525 ZRPK
TRANSMISSIEKETTING
Type Zonder einde (zonder
koppelingsschakel) en met
verzegelde schakels. Aantal
schakels 108
Model 525 ZRPK
FUEL SYSTEM
Type Electronic injection (Multipoint)
Throttle valves diameter Ø 52 mm (2.05 in)
Fuel Premium unleaded petrol,
minimum octane rating 95 (NORM)
and 85 (NOMM)
VOEDINGSSYSTEEM
Type Elektronische injectie (Multipoint)
Diameter van de vlinderkleppen Diam. 52 mm (2.05 in)
Brandstof Loodvrije superbenzine, met een
minimum octaangehalte van 95
(N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
157
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CHASSIS
Type Component chassis (bolted). Die-
cast aluminium plates and high-
strength steel tubular chassis.
Steering inclination angle 25.8°
Trail 108 mm (4.25 in)
FRAME
Type Samengesteld frame
(vastgeschroefd). Gegoten
aluminium platen en raamwerk in
stalen buizen met hoge
elasticteitsgrens.
Hellingshoek van het stuur 25,8°
Voorloop 108 mm (4.25 in)
SUSPENSION
Front Upside-down telescopic hydraulic
fork. Stem diam. 43 mm (1.69 in)
Front (Factory) Sachs upside-down stanchions
with adjustable hydraulic damping
and 43mm (1.69 in) diameter
stanchions
Travel 160 mm (6.3 in)
Rear Oscillating swingarm and
adjustable hydraulic single shock
absorber
Rear (Factory) Oscillating swingarm with Sachs
piggy-back single shock absorber
and adjustable spring preloading,
wheelbase and hydraulic
OPHANGINGEN
Vooraan Telescopische vork upside-down
met hydraulische werking.
Stangen diam. 43 mm (1.69 in)
Vooraan (Factory) Sachs met omgekeerde stangen,
regelbaar met hydraulische
werking, stangen diameter 43 mm
(1.69 in)
Verplaatsing 160 mm (6.3 inch)
Achteraan Achtervork en regelbare
hydraulische monoschokdemper
Achteraan (Factory) Oscillatievork met
monoschokdemper Sachs met
piggy-back, regelbare
voorbelasting van de veer, lengte
158
5 Technical data / 5 Technische gegevens
compression and rebound
damping.
Wheel travel 155 mm (6.1 in)
asafstand en hydraulische rem in
compressie en extensie.
Verplaatsing van het wiel 155 mm (6.1 inch)
BRAKES
Front Double floating disc, Ø 320 mm
(12.60 in), radially-mounted
callipers with four plungers- two of
them Ø 27 mm (1.06 in), 2 with a
diameter of 32.03 (1.26 in) and two
calliper pads.
Front (Factory) Double floating disc, Ø 320 mm
(12.60 in), radially-mounted
calliper with four Ø 32 mm (1.26 in)
pistons and two calliper pads
Rear 240 mm (9.45 in) disc brake with 35
mm (1.38 in) single piston calliper
Rear (Factory) Ø 240 mm (9.45 in) disc brake, Ø
35 mm (1.38 in) twin-plunger
calliper
REMMEN
Vooraan Met dubbele zwevende schijf -
diam. 320 mm (12.60 in), tangen
met radiaalbevestiging met vier
zuigertjes - 2 diam. 27 mm (1.06
in); 2 diam 32,03 (1.26 in) en twee
pastilles per tang.
Vooraan (Factory) Met dubbele zwevende schijf -
diam. 320 mm (12.60 in), tangen
met radiaalbevestiging met vier
zuigertjes - diam. 32 mm (1.26 in)
en twee pastilles per tang.
Achteraan Met schijf - diam. 240 mm (9.45 in),
tang met enkel zuigertje - diam. 35
mm (1.38 in)
Achteraan (Factory) Met schijf - diam. 240 mm (9.45 in),
tang met dubbel zuigertje - diam.
35 mm (1.38 in)
159
5 Technical data / 5 Technische gegevens
WHEEL RIMS
Type Light alloy rims with extractable
bolt
Front 3.50 x 17"
Rear 6.00 x 17"
WIELVELGEN
Type Lichtmetalen velgen met
verwijderbare pin
Vooraan 3,50 x 17"
Achteraan 6,00 x 17"
TYRES
Tyre type (standard) PIRELLI CORSA III
DUNLOP SPORTMAX
QUALIFIER
Front tyre 120/70 ZR17"
Front tyre pressure rider only: 2.3 bar (230 kPa) (33.36
PSI)
rider + passenger: 2.4 bar (240
kPa) (34.81 PSI)
Rear tyre 180/55 ZR17"
Rear tyre pressure rider only: 2.5 bar (250 kPa) (36.26
PSI)
rider + passenger: 2.7 bar (270
kPa) (39.16 PSI)
BANDEN
Bandentype (standaard) PIRELLI CORSA III
DUNLOP SPORTMAX
QUALIFIER
Voorband 120/70 ZR17"
Voorbandspanning alleen bestuurder: 2,3 bar (230
Kpa) (33.36 PSI)
piloot + passagier: 2,4 bar (240
Kpa) (34.81 PSI)
Achterband 180/55 ZR17"
Achterbandspanning alleen bestuurder: 2,5 bar (250
Kpa) (36.26 PSI)
piloot + passagier: 2,7 bar (270
Kpa) (39.16 PSI)
160
5 Technical data / 5 Technische gegevens
SPARK PLUGS
Standard spark plugs NGK CR7EKB
Spark plug electrode gap 0.6 - 0.7 mm (0.024 - 0.028 in)
Resistance 5 kOhm
BOUGIES
Standaard bougies NGK CR7EKB
Elektrodenafstand van de bougies 0,6 ÷ 0,7 mm (0.024 in ÷ 0.028 in)
Weerstand 5 kOhm
ELECTRICAL SYSTEM
Battery 12 V - 10 Ah YTX 12 - BS
Alternatively:
Battery 12 V - 12 Ah YTX 14 - BS
Main fuses 30A
Secondary fuses 3A, 10A, 15A, 20A
Alternator (permanent magnet
type)
13.5 V - 450 W at 6000 rpm
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Accu 12 V - 10 Ah YTX 12 - BS
Als alternatief:
Accu 12 V - 12 Ah YTX 14 - BS
Hoofdzekeringen 30A
Secundaire zekeringen 3 A, 10 A, 15 A, 20 A
Generator (met permanente
magneet)
13,5 V - 450 W bij 6000 rpm
BULBS
High beam light 12 V - 60 W H4
Low beam light 12 V - 50 W H4
LAMPJES
Groot licht 12V - 60W H4
Dimlicht 12V - 50W H4
161
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Front daylight running light 12V - 6W H6
Turn indicator light 12V - 10W
Rear daylight running light / stop
light
LED
License plate light 12V - 5W
Rpm indicator lighting LED
Multifunction display lighting LED
Voorste positielicht 12V - 6W H6
Licht van de richtingaanwijzers 12V - 10W
Achterste positielicht / stoplicht LED
Nummerplaatlicht 12V - 5W
Verlichting van de toerenteller LED
Verlichting van het multifunctioneel
display
LED
WARNING LIGHTS
High beam light LED
Right turn indicator LED
Left turn indicator LED
General warning LED
Gear in neutral LED
Side stand down LED
Fuel reserve LED
ABS LED
CONTROLELAMPEN
Groot licht LED
Rechter richtingaanwijzer LED
Linker richtingaanwijzer LED
Algemene Warning LED
Versnellingsbak in vrij LED
Laterale standaard uitgeklapt LED
Brandstofreserve LED
ABS LED
162
5 Technical data / 5 Technische gegevens
05_01
Kit equipment (05_01)
The tools supplied are:
Extension for wrench (1);
3; - 4; - 5; - 6 mm (- 0.12 - 0.16 -
0.20 - 0.24 in) L-shaped hex Al-
len keys (2) ;
One 10 - 13 mm (0.39 - 0.51 in)
double open ended spanner (3);
Pliers to extract fuses (4);
19 mm (0.75 in) single open
ended spanner (5);
Double ended Phillips/hexago-
nal screwdriver (6);
Toolkit pouch (7);
Shock absorber ring nut adjust-
ment wrench (8).
Maximum weight allowed: 1.5 kg (3.3
lb).
Bijgeleverd gereedschap
(05_01)
De bijgevoegde gereedschappen zijn:
Verlengstuk voor de sleutel (1);
Gebogen mannelijke zeskant-
sleutels 3, 4, 5, 6 mm (0.12,
0.16, 0.20, 0.24 in) (2);
Dubbele vorksleutel 10 - 13 mm
(0.39 - 0.51 in) (3);
Trektangen voor de zekeringen
(4);
Vorksleutel 19 mm (0.75 in) (5);
Schroevendraaier met twee
punten kruis / mannelijke zes-
kant (6);
Gereedschapstas (7);
Sleutel voor regeling moer
schokdemper (8).
Maximum toegelaten gewicht: 1,5 kg
(3.3 lb).
163
5 Technical data / 5 Technische gegevens
164
5 Technical data / 5 Technische gegevens
DORSODURO FACTORY -
DORSODURO 750
Chap. 06
Programmed
maintenance
Hst. 06
Gepland
onderhoud
165
Scheduled maintenance table
Correct maintenance is fundamental for
ensuring the longevity of your vehicle and
maintaining optimum functionality and
performance.
For this purpose, Aprilia has formulated a
series of checks and scheduled services
(at the owner's expense), are summar-
ised in the table given in the following
page. We recommend having any minor
faults resolved immediately by an Au-
thorised Aprilia Dealer, without waiting
until the next scheduled service interval.
All scheduled services must be carried
out at the specified intervals and mileage,
as soon as the predetermined mileage is
reached. Carrying out scheduled serv-
ices on time is essential for the validity of
your warranty. For further information re-
garding Warranty procedures and
''Scheduled Maintenance'', please refer
to the ''Warranty Booklet''.
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
Tabel gepland onderhoud
Een aangepast onderhoud is van door-
slaggevend belang voor een langere le-
vensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
Daarom heeft aprilia een serie van con-
troles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pa-
gina. Het is een goede gewoonte om
eventuele kleine onregelmatigheden bij
de werking onmiddellijk mee te delen aan
een Officiële aprilia Dealer of Verko-
per zonder te wachten, om ze te verhel-
pen, tot het uitvoeren van de volgende
servicebeurt.
Het is absoluut noodzakelijk om de ser-
vicebeurten uit te voeren aan de voorge-
schreven kilometerintervals en tijden,
wanneer de voorziene kilometerstand
wordt bereikt Een stipte uitvoering van de
servicebeurten is noodzakelijk voor het
correcte gebruik van de garantie. Voor
alle andere informatie in verband met de
toepassingswijzen van de Garantie en de
uitvoering van het "Geprogrammeerd
Onderhoud", raadpleegt men het "Garan-
tieboekje".
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
166
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LU-
BRICATE OR REPLACE IF NECESSA-
RY
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L:
LUBRICATE
* Check and clean, adjust or replace if
necessary every 1000 km
** Replace every 2 years
*** Replace every 4 years
**** At every start-up
***** Check monthly
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, RE-
GELEN, SMEREN OF VERVANGEN IN-
DIEN NODIG
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: RE-
GELEN, L: SMEREN
* Controleren en reinigen, regelen of ver-
vangen indien nodig elke 1000 km
** Vervang elke 2 jaar
** Vervang elke 4 jaar
**** Telkens als men start
***** Controleer elke maand
ROUTINE MAINTENANCE TABLE
km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Rear shock absorber I I
Spark plug R R
Drive chain * I I I
Transmission cables and controls I I I
Steering bearings and steering clearance I I I
Wheel bearings I I
167
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Control unit diagnosis I I I
Brake discs I I I
Air filter I R I R
Engine oil filter R R R
Fork I I
Vehicle general operation I I I
Valve clearance I A A
Cooling system I I
Braking systems I I I
Light circuit I I I
Safety switches I I
Clutch control fluid ** I I I
Brake fluid ** I I I
Coolant ** I I I
Fork oil **
Engine oil R R R
Light alignment I I
Fork oil seals I I
Flexible coupling I I
Tyres - pressure / wear***** I I I I I I I I I
Wheels I I I
Bolts and nuts tightening I I I
168
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
km x 1,000 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Suspension and setting I I I
Warning light indicating error on the instrument panel ****
Fuel pipes *** I I
Clutch wear I I
Break pad wear I I I I I I I I I
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD
Km x 1.000
1 5 10 15 20 25 30 35 40
Achterste schokdemper I I
Bougie R R
Transmissieketting * I I I
Kabels van de transmissie en de commando's I I I
Kussentjes en speling van het stuur I I I
Kussentjes van de wielen I I
Diagnose van centrale I I I
Remschijven I I I
Luchtfilter I R I R
Filter van de motorolie R R R
Vork I I
Algemene werking van het voertuig I I I
Kleppenspeling I A A
Koelinstallatie I I
169
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 5 10 15 20 25 30 35 40
Reminstallaties I I I
Installatie lichten I I I
Veiligheidsschakelaars I I
Vloeistof van de koppelingbediening ** I I I
Remvloeistof ** I I I
Koelvloeistof ** I I I
Olie van de vork **
Motorolie R R R
Regeling van de lichten I I
Oliekeerring van de vork I I
Flexibele koppeling I I
Banden - spanning / slijtage***** I I I I I I I I I
Wielen I I I
Sluiting van bouten I I I
Ophangingen en stand I I I
Controlelamp voor foutsignalering op dashboard ****
Brandstofbuizen *** I I
Slijtage van de koppeling I I
Slijtage van remblokjes I I I I I I I I I
170
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
TABELLA PRODOTTI CONSIGLIATI
Product Description Specifications
AGIP TEC 4T, SAE 15W-50 Engine oil Use top-branded oils that meet or exceed the
requirements of API SJ/CCMC G4/ACEA
A3-04/ JASO MA specifications.
AGIP FORK 5W Fork oil SAE 5W
FUCHS TITAN SAF 1091 (Factory) Fork oil -
AGIP MP GREASE Grease for bearings, joints, couplings and
linkages
As an alternative to the recommended product,
use top brand grease for roller bearings with an
operating temperature range of -30°C to +140°
C (-22°F to +284°F), a drop point between 150°
C and 230°C (302°F and 446°F), high
corrosion protection qualities and good water
and rust resistance.
AGIP CHAIN GREASE SPRAY Recommended CHAIN oil Grease
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 Recommended BRAKE FLUID -
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 Recommended CLUTCH FLUID -
AGIP PERMANENT SPEZIAL Recommended ENGINE COOLANT Biodegradable coolant, ready for use, with
"long life" technology and characteristics
171
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Description Specifications
(pink). Freezing protection up to -40°C (-104°
F). Compliant with CUNA 956-16 standard.
TABELLA PRODOTTI CONSIGLIATI
Product
Beschrijving Kenmerken
AGIP TEC 4T, SAE 15W-50 Motorolie Gebruik merkolies met prestaties conform of
hoger dan de specifieken API SJ/CCMC G4/
ACEA A3-04/ JASO MA.
AGIP FORK 5W Olie van de vork SAE 5W
FUCHS TITAN SAF 1091 (Factory) Olie voor de vork -
AGIP MP GREASE Vet voor kussentjes, koppelingen,
knooppunten en hefsystemen
In plaats van het aanbevolen product, gebruikt
men merkvet voor draaiende kussentjes, met
bruikbaar temperatuurbereik -30°C...+140°C
(-22°F...+284°F), druppelpunt 150°C...230°C
(302°F...446°F), hoge antiroestbescherming,
goede weerstand tegen water en oxidatie.
AGIP CHAIN GREASE SPRAY aanbevolen voor KETTINGEN Vet
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 aanbevolen REMVLOEISTOF -
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 aanbevolen VLOEISTOF VAN DE
KOPPELING
-
AGIP PERMANENT SPEZIAL aanbevolen KOELVLOEISTOF VOOR DE
MOTOR
Biologisch afbreekbare koelvloeistof,
gebruiksklaar, met "long life" technologie en
kenmerken (rood). Verzekert een bescherming
172
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Beschrijving Kenmerken
tegen vriestemperaturen tot -40°C (-40°F).
Beantwoordt aan de norm CUNA 956-16.
173
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
174
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
TABLE OF CONTENTS
A
Advanced functions: 41
Air filter: 116
Alarms: 31
B
Battery: 15, 122, 124
Brake: 14, 120, 138
C
Chain: 147, 148, 150
Clutch: 14, 77, 121, 122
Clutch fluid: 14, 121, 122
Clutch lever: 77
Coolant: 12
D
Disc brake: 138
Display: 28
E
Engine oil: 13, 108, 110, 111
Engine stop: 54
F
Fork: 72
Fuel: 11
Fuses: 127
G
Gearbox oil: 13
H
Headlight: 131
Horn: 51
I
Identification: 58
Immobilizer: 55
Instrument panel: 26
M
Maintenance: 107, 165, 166
Mirrors: 136
R
Ride by wire: 84
S
Saddle: 56
Scheduled maintenance:
166
Shock absorbers: 67
Spark plug: 116
Stand: 17, 98
Start-up: 53
T
Technical data: 153
Turn indicators: 135
Tyres: 113
175
176
TREFWOORDENREGISTER
A
ACCU: 15, 122, 124
Alarmen: 31
B
Banden: 113
BOUGIE: 116
Brandstof: 11
C
Claxon: 51
D
Display: 28
I
Identificatie: 58
K
Ketting: 147, 148, 150
Koelvloeistof: 12, 117
Koplamp: 131
L
Luchtfilter: 116
M
Motorolie: 13, 108, 110, 111
O
Onderhoud: 107, 165, 166
R
Remvloeistof: 121
Richtingaanwijzers: 51, 133,
135
Ride by wire: 84
S
Schijfrem: 138
Standaard: 17, 98
Start: 86
Stuurslot: 50
T
Technische gegevens: 153
V
Veiligheidsnormen: 101
Z
Zadel: 56
Zekeringen: 127
177
THE VALUE OF SERVICE
As a result of continuous technical updates and specific mechanic training programs for aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools
necessary to carry out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical state. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and using only Original aprilia Spare Parts are essential!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only by requesting aprilia Original Spare Parts can you be sure of purchasing products that were developed and tested during the actual vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo
quality control procedures to guarantee reliability and durability.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; While the basic characteristics as described and illustrated in this booklet remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all Countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official aprilia sales network.
© Copyright 2008- aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. aprilia - After sales service.
The aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te voldoen
aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van aprilia.
© Copyright 2008 - aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179

APRILIA DORSODURO FACTORY - 02-2010 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor