VEILIGHEID 2
NL-3
2 VEILIGHEID
2.1 OPERATIONELE VEILIGHEID ________________________________________________
1. Veiligheid hangt af van de alertheid, zorg en voorzichtig-
heid van degenen die de machine bedienen of onder-
houden. Minderjarigen mag nooit worden toegestaan om
enig deel van de apparatuur te bedienen.
2. Het behoort tot uw verantwoordelijkheid om deze
handleiding te lezen, evenals alle publicaties die met deze
machine zijn geassocieerd (onderdelen- & onderhouds-
handleiding, motorhandleiding en instructies betreffende
accessoires en aanzetstukken). Als de bediener geen
Nederlands kan lezen, behoort het tot de verant-
woordelijkheid van de eigenaar om de in deze handleiding
opgenomen informatie uit te leggen.
3. Leer uzelf het juiste gebruik van de machine, alsmede de
positie en bedoeling van alle bedienings- en besturing-
sregelingen voordat u ermee gaat werken. Onbekendheid
kan tot ongelukken leiden.
4. Niemand mag worden toegestaan om de machine te
bedienen of onderhouden zonder eerst geschikte training
en instructies te hebben ontvangen. Hetzelfde verbod
geldt voor personen onder de invloed van alcohol of
drugs.
5. Draag alle noodzakelijke beschermende kleding en
persoonlijke veiligheidsuitrusting ter bescherming van uw
hoofd, ogen, oren, handen en voeten. Bedien de machine
uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
6. Inspecteer het gebied waar de machine zal worden
gebruikt. Verzamel alle rommel die u kunt vinden alvorens
te gaan werken. Let goed op obstakels boven uw hoofd
(lage boomtakken, elektrische kabels enz.), alsmede op
ondergrondse (sproeiers, leidingen, boomwortels enz.).
Ga een nieuw gebied voorzichtig binnen. Blijf u bewust
van verborgen gevaren.
7. Grasknipsels mogen nooit in de richting van omstanders
worden uitgeworpen. Houd iedereen op veilige afstand
zolang de machine in bedrijf is. De eigenaar/bediener is
verantwoordelijk voor lichamelijk letsel dat zelf of door
omstanders wordt opgelopen en schade die aan
eigendom wordt toegebracht in gevallen waar zulks door
de eigenaar/bediener kan worden vermeden.
8. Bedien nooit een machine die niet in perfecte bedrijf-
sstaat verkeert, geen decalplaatjes heeft of waarvan de
beschermkappen, keerschotten en/of andere beveilig-
ingsinrichtingen niet of onvoldoende stevig zijn bevestigd.
9. Geen enkele schakelaar mag ooit worden onderbroken of
geshunt.
10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing
dodelijk zijn. Bedien de motor nooit zonder afdoende
ventilatie.
11. Brandstof is in hoge mate ontvlambaar en dient met zorg
te worden gehanteerd.
12. Houd de motor schoon. Laat de motor afkoelen en
verwijder de bougiekabel altijd van de bougie
alvorens de motor op te slaan.
13. Zet de machine op een horizontaal vlak, schakel
alle aandrijvingen uit en trek de parkeerrem aan
alvorens de motor te starten.
14. De machine moet op een helling in de dwarsrichting
worden gereden (horizontaal), niet op en neer
(verticaal).
15. Rijd altijd met snelheden waarbij u de maaier
volledig onder controle hebt. Zorg ervoor dat u altijd
stevig staat; houd de hendel stevig vast terwijl u
loopt; nooit rennen.
16.
Voordat u deze machine gaat schoonmaken,
bijstellen of repareren, moet u de motor stoppen, de
bougiekabel verwijderen en deze uit de buurt van de
bougie houden om per ongeluk starten te vermijden.
WAARSCHUWING
APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND,
KAN GEVAARLIJK ZIJN
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners behoren te worden
geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming te krijgen er zelf gebruik van te maken.
! !
Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in deze
handleiding en is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De machine mag niet
worden gebruikt op ruw terrein of voor het maaien van lang gras.