Ransomes 62280, 62279 de handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Safety and Operation Manual
Manuel de l’opérateur et de sécurité
Bedienings- en Veiligheidshandleiding
Betriebs- und Sicherheitshandbuch
Manuale Operativo e di Sicurezza
PGM 19 & 22 Walk-Behind
RJ 100 012003
WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß
verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht
werden. Personen, die diese Maschine verwenden und
warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet
sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein
und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen,
die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder
zu warten.
WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine
ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de machine
gebruiken en onderhouden moeten worden getraind in het
juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de
gevaren ervan en behoren de volledige handleiding
aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te
maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden.
AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas
d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le
personnel d’entretien doivent être formés et conscients des
dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel
avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir la
machine.
WARNING: If incorrectly used this machine can cause severe
injury. Those who use and maintain this machine should be
trained in its proper use, warned of its dangers and should
read the entire manual before attempting to set up, operate,
adjust or service the machine.
2810991-ML1 (rev.0)
AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni
se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad
approntare, usare, mettere a punto o eseguire la manutenzione
di questa macchina, coloro che la utilizzano ed i responsabili
della manutenzione devono essere addestrati all’impiego della
macchina, devono essere informati dei pericoli, e devono
leggere l’intero manuale.
PGM 19 Model: 62279 - Engine Type: Honda GX120
PGM 22 Model: 62280 - Engine Type: Honda GX120
NL-2
INHOUD
1 CONTENTS
1 Inhoud
2 Veiligheid
2.1 Operationele Veiligheid........................................ 3
2.2 Belangrijke Veiligheidsoverwegingen .................. 4
3 Stickers
3.1 Stickers......... ....................................................... 5
4 Bedieningselementen
4.1 Symbolen............................................................. 6
4.2 Bedieningselementen .......................................... 6
5 Bediening
5.1 Dagelijkse Inspectie............................................. 8
5.2 Bestuurdersaanwezigheidssysteem ..................... 8
5.3 Bedieningsprocedures.......................................... 9
5.4 Motor Starten / Stoppen ...................................... 9
5.5 Transportwielen ................................................. 10
5.6 Maaien ............................................................... 10
5.7 Grasopvanger .................................................... 11
5.8 Dagelijks Onderhoud ......................................... 11
Waarschuwing onder Voorstel 65
Motoruitlaatgassen van dit product
bevatten chemicaliën die naar de Staat
Californië bekend is, kankerverwekkend
zijn en tot geboorte- en andere
reproductieve afwijkingen leiden
© COPYRIGHT 2000, TEXTRON INC.
“Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht om dit handboek of enig deel ervan in enige vorm te reproduceren”.
Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op gegevens die beschikbaar waren ten tijde van de goedkeuring voor het
drukken ervan. Textron Turf Care & Specialty Products behoudt zich het recht voor om hierin, zonder voorafgaande
kennisgeving en zonder enige verplichting aan te gaan, op ieder willekeurig tijdstip veranderingen aan te brengen.
LITHO IN U.S.A. 3-2000
VEILIGHEID 2
NL-3
2 VEILIGHEID
2.1 OPERATIONELE VEILIGHEID ________________________________________________
1. De veiligheid is afhankelijk van het inzicht, de oplet-
tendheid en de voorzichtigheid van diegenen die de
machine gebruiken of onderhouden. Laat de
machine nooit gebruiken door minderjarigen.
2. Het is uw verantwoordelijkheid om deze handleiding
met alle bij deze machine behorende documentatie
(motor, accessoires en hulpstukken) te lezen.
3. Zorg dat u vertrouwd raakt met het juiste gebruik
van de machine, de plaats en het doel van alle
bedieningselementen en meters voordat u de
machine gaat gebruiken. Wanneer u met machines
werkt waarmee u niet bekend bent, kunnen zich
ongelukken voordoen.
4. Zorg dat niemand de machine of de hulpstukken
ooit gebruikt of onderhoudt zonder de juiste training
en instructies gekregen te hebben of terwijl hij of zij
onder de invloed van alcohol of medicijnen is.
5. Draag alle nodige beschermende kleding en
persoonlijke beschermingsmiddelen om uw hoofd,
ogen, oren, handen en voeten te beschermen.
Gebruik de machine uitsluitend bij daglicht of bij
goed kunstlich.
6. Inspecteer het terrein waar de machine gebruikt zal
worden en raap alle rommel in het te maaien gebied
op. Let op obstakels die zich boven het hoofd
bevinden (laag hangende takken, elektrische kabels
etc.) en tevens op ondergrondse obstakels
(sproeiers, buizen, boomwortels etc.). Rijd een
nieuw gebied voorzichtig binnen. Let op voor
verborgen gevaren.
7. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders
en laat niemand in de buurt van de machine komen
terwijl deze in gebruik is. De bestuurder is verant-
woordelijk voor enig letsel en/of materiële schade
die door omstanders wordt geleden.
8. Gebruik nooit machines die niet perfect werken of
waarop stickers, afdekkappen, schermen, deflectors
of andere beveiligingsinrichtingen niet stevig zijn
bevestigd.
9. Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren.
10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing
dodelijk zijn. Gebruik de machine nooit als er geen
goede ventilatie is.
11. Brandstoffen zijn uiterst brandbaar; wees voorzichtig
bij het gebruik ervan.
12. Houd de motor schoon. Laat de motor afkoelen en
verwijder de bougiekabel altijd van de bougie
alvorens de motor op te slaan.
13. Schakel alle aandrijvingen uit en schakel de
parkeerrem in alvorens de motor te starten.
14. De machine moet op een helling in de dwarsrichting
worden gereden (horizontaal), niet op en neer
(verticaal).
15. Rijd altijd met snelheden waarbij u de maaier
volledig onder controle hebt. Zorg ervoor dat u altijd
stevig staat; houd de hendel stevig vast terwijl u
loopt; nooit rennen.
16. Voordat u deze machine gaat schoonmaken,
bijstellen of repareren, moet u de motor stoppen, de
bougiekabel verwijderen en deze uit de buurt van de
bougie houden om per ongeluk starten te vermijden.
Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in deze handleiding en
is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De machine mag niet worden gebruikt op ruw
terrein of voor het maaien van lang gras
.
WAARSCHUWING
APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND,
KAN GEVAARLIJK ZIJN
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners
behoren te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming
te krijgen er zelf gebruik van te maken.
! !
2 VEILIGHEID
NL-4
2.2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN _________________________________
Dit veiligheidssymbool wordt gebruikt om u te attenderen op potentiële gevaren.
GEVAAR
- duidt op dreigende gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
ZAL
resulteren in dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING
- duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
KAN
resulteren in dood
of ernstig letsel.
VOORZICHTIG
- duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
KAN
resulteren in licht of
matig letsel en beschadiging van eigendom. Het symbool kan ook worden gebruikt om de aandacht te vestigen op
onveilige praktijken.
Ten behoeve van visuele duidelijkheid, kunnen in sommige illustraties in deze handleiding afschermingen, platen en
andere veiligheidsinrichtingen open worden afgebeeld of zelfs ontbreken. Onder geen enkele omstandigheid mag deze
apparatuur echter worden bediend zonder dat dergelijke onderdelen niet naar behoren zijn aangebracht.
Door alle instructies in deze handleiding op te volgen verlengt u de levensduur van uw machine en handhaaft u
maximale efficiency. Bijstellingen en onderhoud behoren altijd door een bevoegde monteur te worden uitgevoerd.
Indien aanvullende informatie of service wordt gewenst, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care &
Specialty Products Dealer. Onze dealers worden op de hoogte gehouden van de nieuwste onderhoudsmethoden ten
behoeve van deze machines en kunnen een snelle en efficiënte service verlenen.
Gebruik van andere dan originele
en goedgekeurde TTSP-onderdelen en accessoires maakt deze garantie ongeldig.
WAARSCHUWING
Het bestuurdersaanwezigheidssysteem (B.A.S.) van deze maaier stopt de kooi en het
aandrijfmechanisme onmiddellijk wanneer de bestuurder de B.A.S.-hendel loslaat.
Teneinde de bestuurder en anderen voor letsel te behoeden mag de machine nooit
gebruikt worden wanneer het B.A.S. uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt.
!
! !
WAARSCHUWING
1. Voordat de bestuurdersplaats wegens enige reden wordt verlaten, dient het volgende te worden
gedaan:
a. Schakel alle aandrijvingen uit.
b. Schakel de parkeerrem in.
c. Zet de motor uit.
2. Houd handen, voeten en kleding op veilige afstand van bewegende delen. Wacht tot iedere
beweging is gestopt alvorens te beginnen met het schoonmaken, bijstellen of onderhouden van de
machine.
3. Zorg dat het werkgebied vrij blijft van omstanders en huisdieren.
4. Er mogen nooit passagiers worden meegenomen, tenzij daarvoor een speciale zitplaats
beschikbaar is.
5. Maaiapparatuur mag nooit worden bediend zonder dat het afvoerkeerschot stevig op zijn plaats zit.
! !
NL-5
3 STICKERS
A903491
Lees de bedieningshandleiding.
A903489
Blijf op veilige afstand van de machine.
A903492
Blijf uit de buurt van hete oppervlakken.
A911411
Voorzichtig P.T.O.
A903494
Voorzichtig! Ronddraaiende messen.
A903490
De veiligheidsschilden niet verwijderen
zolang de motor loopt.
A911424
Loodvrije Benzin, Waarschuwing.
4 BEDIENINGSELEMENTEN
NL-6
4 BEDIENINGSELEMENTEN
4.1 SYMBOLEN ______________________________________________________________
4.2 BEDIENINGSELEMENTEN __________________________________________________
A.
Parkeerrem
Wordt gebruikt telkens wanneer de
maaier onbewaakt wordt achtergelaten en als
bedrijfsrem tijdens het transport.
B.
Gashendel
Regelt het toerental van de motor.
Duw de hendel naar voren om het motortoerental te
verhogen.
C.
B.A.S.-vergrendeling –
Voorkomt dat de B.A.S.-
hendel per ongeluk wordt ingeschakeld. Duw de
hendel
(C)
naar voren en schakel dan de B.A.S.-
hendel
(D)
in.
D.
B.A.S.-beugel –
De hendel regelt het vermogen
naar de kooi en de tractieaandrijving. De hendel
moet uitgeschakeld zijn om de motor te kunnen
starten.
E.
Contactschakelaar
De contactschakelaar bevindt
zich op de motor en moet AAN staan om de motor
te kunnen starten. Raadpleeg de motorhandleiding.
De motor wordt stilgezet door de motorschakelaar in
de UIT-stand te zetten
Figuur 4A
Figuur 4B
B.A.S.
B.A.S.
Brandstof
B.A.S.-tractieaandrijving
Choke
Motor uit
Motor loopt
Snel Langzaam
Gashendel
WAARSCHUWING:
Probeer de machine niet te gebruiken voordat u deze
handleiding en de handleiding voor de motor geheel en zorgvuldig hebt
doorgelezen. Maak uzelf vertrouwd met de bovenstaande symbolen en
hetgeen ze voorstellen. Zorg dat u bekend bent met de plaats en het doel
van alle bedieningselementen voordat u de machine gaat gebruiken.
!
B.A.S.
Motor
Ingeschakeld Uitgeschakeld
Parkeerrem
ontgrendelen
vergrendelen
Benzine
D
C
B
A
OFF
ON
E
BEDIENINGSELEMENTEN 4
NL-7
F. Kooikoppelingshendel
Om de kooikoppeling uit
te schakelen, draait u de hendel
(F)
zodat deze naar
onderen is gericht. Schakel de koppeling altijd uit
wanneer de maaier vervoerd wordt.
G. Chokehendel -
De chokehendel opent en sluit de
chokeklep in de carburateur. De GESLOTEN stand
verrijkt het brandstofmengsel t.b.v. het starten van
een koude motor. De OPEN stand levert het juiste
brandstofmengsel voor werking na het starten en
voor het opnieuw starten van een warme motor.
H. Brandstofklephendel -
De brandstofklep opent en
sluit de verbinding tussen de brandstoftank en de
carburateur. De brandstofklephendel moet in de
AAN-stand staan om de motor te laten lopen. Buiten
gebruik dient deze hendel in de UIT-stand te staan
om overlopen van de carburateur te voorkomen en
de kans op brandstoflekkage te verkleinen.
N.B.: Alvorens de maaier te kantelen t.b.v. bijstelling
moet de brandstofhendel in de UIT-stand worden
gezet om te voorkomen dat er brandstof in de
krukkast lekt
.
Figuur 4C
Figuur 4D
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-beugel ingeschakeld is.
! !
F
G
H
5 BEDIENING
NL-8
5 BEDIENING
5.1 DAGELIJKSE INSPECTIE ___________________________________________________
1. Verricht een visuele inspectie van de hele machine,
let op tekenen van slijtage, loszittende bevestiging-
sonderdelen en ontbrekende of beschadigde onder-
delen. Controleer op brandstof- of olielekken.
2. Controleer de hoeveelheid brandstof en het oliepeil
in het carter. Alle vloeistoffen moeten tot aan het
merkteken Vol komen.
3. Controleer of de maaier op de juiste maaihoogte is
afgesteld.
4. Controleer of de machine gesmeerd is en de
transportbanden de juiste spanning hebben.
5. Controleer het B.A.S. (hoofdstuk 5.2).
N.B.:
Voor meer gedetailleerde onderhoudsin-
formatie, bijstellingen en onderhouds- en
smeerschema's wordt u verwezen naar de
Onderdelen- en Onderhoudshandleiding
.
5.2 BESTUURDERSAANWEZIGHEIDSSYSTEEM (B.A.S.) ____________________________
1. Het B.A.S. is bedoeld om de bestuurder en anderen
voor letsel te behoeden door het kooi- en aandrijf-
mechanisme te stoppen zodra de bestuurder de
B.A.S.-beugel loslaat.
2. Voor het testen van het systeem moeten de
transportwielen op de maaier bevestigd zijn
(hoofdstuk 5.5).
a. Zet de maaier op de standaard.
b. Schakel de kooikoppelingshendel
(F)
uit.
3. Start de motor en laat deze op halfgas draaien.
a. Duw de B.A.S.-vergrendeling
(C)
naar voren en
duw daarna de B.A.S.-beugel
(D)
omlaag.
b. Het aandrijfmechanisme wordt ingeschakeld en
de wielen beginnen te draaien.
c. Laat de B.A.S.-beugel los. De beugel moet
omhoog gaan en vergrendeld worden en de
wielen moeten tot stilstand komen.
4. Als de wielen beginnen te draaien voordat de
B.A.S.-blokkering is ingeschakeld, of als de wielen
blijven draaien nadat de B.A.S.-beugel is losgelaten,
moet u de motor onmiddellijk stoppen en het
systeem laten repareren.
VOORZICHTIG:
De dagelijkse inspectie mag
uitsluitend worden uitgevoerd terwijl de motor stil-
staat en alle vloeistoffen koud zijn.
GEVAAR
Houd handen en voeten van het snijelement
vandaan om ernstige snijwonden te voorkomen.
!
! !
WAARSCHUWING
Gebruik de machine nooit als het B.A.S.
uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt.
Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren.
! !
BEDIENING 5
NL-9
5.3 BEDIENINGSPROCEDURES_________________________________________________
1. Gebruik de maaier niet wanneer onderdelen loszit-
ten, beschadigd zijn of ontbreken. Maai bij voorkeur
wanneer het gras droog is.
2. Maai eerst een proefterrein om volledig vertrouwd te
raken met de bediening van de maaier en de
bedieningshendels.
3. Bestudeer het terrein om de beste en veiligste
bedieningsprocedure vast te stellen. Neem hiervoor
de hoogte van het gras, het soort terrein en de
conditie van het oppervlak in aanmerking. Met elke
conditie gaan bepaalde afstellingen of voorzorgen
gepaard.
4. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders
en laat niemand in de buurt van de machine komen
terwijl deze in gebruik is.
5. Wees voorzichtig bij het maaien in de buurt van
grind (wegen, parkeerterreinen, karrepaden etc.).
Stenen kunnen omstanders ernstig verwonden en/of
materiële schade aan de machine veroorzaken.
6. Stop en inspecteer de machine onmiddellijk op
schade na het raken van een obstructie of wanneer
de machine abnormaal begint te trillen.
5.4 MOTOR STARTEN/STOPPEN ________________________________________________
Starten
1. Controleer het oliepeil en de hoeveelheid brandstof
en open dan de brandstofafsluitklep
(H)
.
2. Zet de chokehendel
(G)
in de stand GESLOTEN.
3. Zet de gashendel
(B)
op halfgas.
4. Zet de startschakelaar
(E)
op de motor op AAN.
5. Controleer of de B.A.S.-beugel
(D)
uitgeschakeld en
de parkeerrem
(A)
ingeschakeld is.
6. Selecteer de gewenste stand voor de kooikoppeling-
shendel
(F)
.
Maaien
- schakel de kooikoppeling in.
(F).
Vervoeren
- schakel de kooikoppeling uit.
(F )
.
7. Start de motor. Zorg dat het koord niet terugslaat
tegen de startmotor.
8. Zet de chokehendel
(G)
in de stand OPEN
wanneer de motor start. Intermitterende
inschakeling van de choke kan nodig zijn als de
motor koud is.
9. Laat de motor geleidelijk opwarmen.
Stoppen
1. Laat de B.A.S.-beugel los
(D)
en zet de motor-
schakelaar
(E)
in de stand UIT om de motor te
stoppen.
2. Schakel de parkeerrem in.
WAARSCHUWING:
Draag altijd een
veiligheidsbril, lederen werkschoenen of
laarzen, een helm en oorbescherming om
letsel te helpen voorkomen.
!
WAARSCHUWING:
Raap vóór het maaien
alle rommel op die u kunt vinden. Rijd nieuwe
terreinen voorzichtig op. Rijd altijd met
snelheden waarbij u de maaier volledig onder
controle hebt.
!
WAARSCHUWING:
Start en stop de motor
uitsluitend wanneer de maaier op een
horizontaal vlak staat. Houd de voeten op
veilige afstand van het mes wanneer de motor
wordt gestart.
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-hendel ingeschakeld is.
!
! !
5 BEDIENING
NL-10
5.5 TRANSPORTWIELEN_______________________________________________________
1. Duw en houd de standaard tegen de grond en trek
de maaierhendel naar achteren tot de maaier op de
standaard
(L)
rust.
2. Om de wielen te verwijderen, duwt u de borgklem
(J)
van de naaf vandaan en trekt u het wiel van de
naaf.
3. Om de wielen aan te brengen, schakelt u de rem in,
duwt u op de borgklem
(J)
, plaatst u het wiel op de
naaf en draait u het wiel achteruit tot de tapeinden
aan de achterkant van het wiel uitgelijnd zijn met de
gaten in de naaf
(K)
. Duw het wiel op zijn plaats en
laat de klem los.
4. Schakel steeds de kooikoppelingshendel
(F)
in
voordat u de maaier meer dan een meter verplaatst.
5. Duw de maaier naar voren van de standaard af,
start de motor en schakel de B.A.S.-beugel in
(D)
.
6. Wanneer de maaier op een voertuig wordt vervoerd,
dient u de parkeerrem in te schakelen, de motor te
stoppen en de brandstofafsluitklep te sluiten. Plaats
blokken tegen de wielen of blokkeer deze op een
andere wijze.
Figuur 5A
5.6 MAAIEN__________________________________________________________________
1. Zet de motor uit. Zet de maaier op de standaard om
de transportwielen te verwijderen (5.5).
Schakel de kooihendel
(F)
in en duw de maaier van
de standaard af. Start de motor.
2. Plaats de maaier net voorbij de rand van de green.
a. Duw de hendel omlaag om de maaierkop boven
het gras te tillen en schakel dan de B.A.S.-hendel
in (D).
b. Wanneer de maaier over de rand van de green
gaat, laat u de maaierkop neer en loopt u
vervolgens in een rechte lijn over de green.
c. Aan de andere kant van de green aangekomen,
tilt u de maaierkop op zonder de B.A.S.-hendel
uit te schakelen en loopt u van de green af om
om te keren, of laat u eenvoudig de B.A.S.-
hendel los em keert u om.
3. Om te verzekeren dat u volledig en gelijkmatig
maait, moeten de stroken elkaar 25 of 50 mm
overlappen. Maai vervolgens een of meer stroken
langs de omtrek van de green om ongelijkmatige
randen te effenen en de putting green van de apron
te scheiden.
4. Wees voorzichtig tijdens het werken op hellingen en
bij scherpe dalingen.
WAARSCHUWING
Stop de motor en schakel de aandrijvingshendels
steeds uit voordat u de transportwielen aanbrengt
of verwijdert.
! !
J
K
L
WAARSCHUWING:
Om schade aan de kooi
en het onderblad te voorkomen mag de kooi
nooit draaien wanneer geen gras wordt
gemaaid. Anders ontstaat overmatige wrijving
en hitte tussen het onderblad en de kooi,
waardoor de snijkant wordt beschadigd.
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-hendel ingeschakeld is.
!
! !
BEDIENING 5
NL-11
5.7 GRASOPVANGER _________________________________________________________
1. Wanneer de mand ongeveer tweederden (2/3) vol is,
rijdt u de maaier van de green.
2. Stop de maaier op een vlak stuk grond, schakel alle
aandrijvingen uit en zet de motor uit.
3. Verwijder en leeg de grasopvanger. Gebruik een
borstel met lange steel om het gras van de maaier
te vegen.
5.8 DAGELIJKS ONDERHOUD __________________________________________________
Belangrijk :
Voor meer gedetailleerde onderhoudsin-
formatie, bijstellingen en onderhouds- en
smeerschemas, wordt u verwezen naar de
Onderdelen- en Onderhoudshandleiding
.
1. Parkeer de tractor op een effen, horizontaal opperv-
lak. Trek de parkeerrem aan en zet de motor stil.
2. Vet en smeer alle punten waar dit nodig is.
3. Om brand te voorkomen dienen de maaieenheden
en de tractor na ieder gebruik te worden gewassen.
a. Gebruik uitsluitend vers leidingwater voor het
schoonmaken van machine en toebehoren.
N.B.:
Het is bekend dat gebruik van zout water of
ander water dat niet uit de kraan komt roest en
corrosie van metalen delen bevordert, wat resulteert
in voortijdige achteruitgang of defecten.
Beschadiging van deze aard wordt niet gedekt door
de fabrieksgarantie.
b. Gebruik geen hogedrukspuit.
c. Spuit geen water in de koelluchtinlaat of de
motorluchtinlaat.
Note:
Do not wash a hot or running engine. Use
compressed air to clean the engine.
4. Vul de brandstoftank aan het eind van iedere
werkdag bij, maar houd het peil onder de borst van
de brandstofzeef.
Gebruik verse, loodvrije benine met een minimum
octaangehalte van 86.
Hanteer brandstof met zorg gezien de grote
brandbaarheid ervan
. Gebruik een goedgekeurde
brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals
past. Gebruik geen blikken of trechters om de brandstof
over te gieten.
5. Bewaar brandstof overeenkomstig plaatselijke
voorschriften en de aanbevelingen van uw
brandstofleverancier.
6. Controleer de motorolie en hydrauliekolie aan het
begin van iedere werkdag voordat de motor wordt
gestart. Als het oliepeil te laag is, verwijder dan de
olievuldop en giet de vereiste hoeveelheid bij. Nooit
overvullen. Gebruik 10W30 olie klasse API SF of
SG.
GEVAAR
Om ernstig letsel te voorkomen dient u steeds de
motor te stoppen en alle aandrijvingen uit te
schakelen voordat u de grasopvanger leegt.
! !
WAARSCHUWING
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de
brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of
brandstof worden bijgevuld.
TIjdens het hanteren van brandstof mag niet worden
gerookt. De tank mag nooit in een overdekte ruimte
worden gevuld of afgetapt.
Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het
gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden
opgenomen.
Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd
nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan
afgeven waardoor de brandstof of dampen ervan
kunnen ontsteken.
Zorg ervoor dat de brandstofdop stevig wordt
teruggeplaatst.
! !
BOB-CAT BUNTON CUSHMAN JACOBSEN RANSOMES RYAN E-Z-GO
Equipment from Ransomes Jacobsen Limited is built to
exacting standards ensured by ISO 9001 registration at
all our manufacturing locations. A worldwide dealer
network and factory-trained technicians backed by
Ransomes Jacobsen Parts Xpress provide reliable,
high-quality product support.
Ransomes Jacobsen Limited
Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG
English Company Registration No. 1070731
www.textronsolutions.com
World Class Quality, Performance and Support
GB
F
NL
D
I
Les machines Ransomes Jacobsen Limited sont
fabriquées, dans toutes nos usines, selon les
normes de l’accréditation ISO 9001. Ransomes
Jacobsen Parts Xpress offre à sa clientèle un
réseau international de concessionnaires et de
techniciens formés pour l’Après-vente.
Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien
Machines van Ransomes Jacobsen Limited worden gebouwd
volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door de ISO
9001 registratie die op al onze productielocaties van
toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een
fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van
Ransomes Jacobsen Parts Xpress, in een betrouwbare
productondersteuning van hoge kwaliteit.
Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse
Geräte der Firma Ransomes Jacobsen Limited werden nach
höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle Hersteller-
werke sind nach ISO 9001 zertifiziert. Ein weltweites Händler-
netz und vor Ort ausgebildete Techniker gewährleisten in
Zusammenarbeit mit Ransomes Jacobsen Parts Xpress zuver-
lässige, hochqualitative Produktunterstützung.
Qualität, Leistung und Support von Weltklasse
Le apparecchiature prodotte dalla Ransomes Jacobsen
Limited sono realizzate secondo standard rigorosi previsti
dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i nostri
stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e tecnici
altamente qualificati gode del supporto esclusivo del servizio
Ransomes Jacobsen Parts Xpress, unico per affidabilità e
qualità dei prodotti.
Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale

Documenttranscriptie

2810991-ML1 (rev.0) Safety and Operation Manual Manuel de l’opérateur et de sécurité Bedienings- en Veiligheidshandleiding Betriebs- und Sicherheitshandbuch Manuale Operativo e di Sicurezza PGM 19 & 22 Walk-Behind PGM 19 Model: 62279 - Engine Type: Honda GX120 PGM 22 Model: 62280 - Engine Type: Honda GX120 WARNING: If incorrectly used this machine can cause severe injury. Those who use and maintain this machine should be trained in its proper use, warned of its dangers and should read the entire manual before attempting to set up, operate, adjust or service the machine. AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le personnel d’entretien doivent être formés et conscients des dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir la machine. WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de machine gebruiken en onderhouden moeten worden getraind in het juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de gevaren ervan en behoren de volledige handleiding aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden. WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht werden. Personen, die diese Maschine verwenden und warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen, die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder zu warten. AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad approntare, usare, mettere a punto o eseguire la manutenzione di questa macchina, coloro che la utilizzano ed i responsabili della manutenzione devono essere addestrati all’impiego della macchina, devono essere informati dei pericoli, e devono leggere l’intero manuale. RJ 100 012003 INHOUD 1 1 2 2.1 2.2 3 3.1 4 4.1 4.2 CONTENTS Inhoud Veiligheid Operationele Veiligheid........................................ 3 Belangrijke Veiligheidsoverwegingen .................. 4 Stickers Stickers......... ....................................................... 5 Bedieningselementen Symbolen............................................................. 6 Bedieningselementen .......................................... 6 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 Bediening Dagelijkse Inspectie............................................. 8 Bestuurdersaanwezigheidssysteem ..................... 8 Bedieningsprocedures .......................................... 9 Motor Starten / Stoppen ...................................... 9 Transportwielen ................................................. 10 Maaien ............................................................... 10 Grasopvanger .................................................... 11 Dagelijks Onderhoud ......................................... 11 Waarschuwing onder Voorstel 65 Motoruitlaatgassen van dit product bevatten chemicaliën die naar de Staat Californië bekend is, kankerverwekkend zijn en tot geboorte- en andere reproductieve afwijkingen leiden © COPYRIGHT 2000, TEXTRON INC. “Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht om dit handboek of enig deel ervan in enige vorm te reproduceren”. Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op gegevens die beschikbaar waren ten tijde van de goedkeuring voor het drukken ervan. Textron Turf Care & Specialty Products behoudt zich het recht voor om hierin, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder enige verplichting aan te gaan, op ieder willekeurig tijdstip veranderingen aan te brengen. NL-2 LITHO IN U.S.A. 3-2000 VEILIGHEID 2 2.1 2 VEILIGHEID OPERATIONELE VEILIGHEID ________________________________________________ ! WAARSCHUWING ! APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND, KAN GEVAARLIJK ZIJN Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners behoren te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming te krijgen er zelf gebruik van te maken. 1. De veiligheid is afhankelijk van het inzicht, de oplettendheid en de voorzichtigheid van diegenen die de machine gebruiken of onderhouden. Laat de machine nooit gebruiken door minderjarigen. 8. Gebruik nooit machines die niet perfect werken of waarop stickers, afdekkappen, schermen, deflectors of andere beveiligingsinrichtingen niet stevig zijn bevestigd. 2. Het is uw verantwoordelijkheid om deze handleiding met alle bij deze machine behorende documentatie (motor, accessoires en hulpstukken) te lezen. 9. Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren. 3. Zorg dat u vertrouwd raakt met het juiste gebruik van de machine, de plaats en het doel van alle bedieningselementen en meters voordat u de machine gaat gebruiken. Wanneer u met machines werkt waarmee u niet bekend bent, kunnen zich ongelukken voordoen. 4. Zorg dat niemand de machine of de hulpstukken ooit gebruikt of onderhoudt zonder de juiste training en instructies gekregen te hebben of terwijl hij of zij onder de invloed van alcohol of medicijnen is. 5. Draag alle nodige beschermende kleding en persoonlijke beschermingsmiddelen om uw hoofd, ogen, oren, handen en voeten te beschermen. Gebruik de machine uitsluitend bij daglicht of bij goed kunstlich. 6. Inspecteer het terrein waar de machine gebruikt zal worden en raap alle rommel in het te maaien gebied op. Let op obstakels die zich boven het hoofd bevinden (laag hangende takken, elektrische kabels etc.) en tevens op ondergrondse obstakels (sproeiers, buizen, boomwortels etc.). Rijd een nieuw gebied voorzichtig binnen. Let op voor verborgen gevaren. 10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing dodelijk zijn. Gebruik de machine nooit als er geen goede ventilatie is. 11. Brandstoffen zijn uiterst brandbaar; wees voorzichtig bij het gebruik ervan. 12. Houd de motor schoon. Laat de motor afkoelen en verwijder de bougiekabel altijd van de bougie alvorens de motor op te slaan. 13. Schakel alle aandrijvingen uit en schakel de parkeerrem in alvorens de motor te starten. 14. De machine moet op een helling in de dwarsrichting worden gereden (horizontaal), niet op en neer (verticaal). 15. Rijd altijd met snelheden waarbij u de maaier volledig onder controle hebt. Zorg ervoor dat u altijd stevig staat; houd de hendel stevig vast terwijl u loopt; nooit rennen. 16. Voordat u deze machine gaat schoonmaken, bijstellen of repareren, moet u de motor stoppen, de bougiekabel verwijderen en deze uit de buurt van de bougie houden om per ongeluk starten te vermijden. 7. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders en laat niemand in de buurt van de machine komen terwijl deze in gebruik is. De bestuurder is verantwoordelijk voor enig letsel en/of materiële schade die door omstanders wordt geleden. Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in deze handleiding en is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De machine mag niet worden gebruikt op ruw terrein of voor het maaien van lang gras. NL-3 2 2.2 VEILIGHEID BELANGRIJKE VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN _________________________________ ! Dit veiligheidssymbool wordt gebruikt om u te attenderen op potentiële gevaren. GEVAAR - duidt op dreigende gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ZAL resulteren in dood of ernstig letsel. WAARSCHUWING - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN resulteren in dood of ernstig letsel. VOORZICHTIG - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN resulteren in licht of matig letsel en beschadiging van eigendom. Het symbool kan ook worden gebruikt om de aandacht te vestigen op onveilige praktijken. Ten behoeve van visuele duidelijkheid, kunnen in sommige illustraties in deze handleiding afschermingen, platen en andere veiligheidsinrichtingen open worden afgebeeld of zelfs ontbreken. Onder geen enkele omstandigheid mag deze apparatuur echter worden bediend zonder dat dergelijke onderdelen niet naar behoren zijn aangebracht. ! WAARSCHUWING ! Het bestuurdersaanwezigheidssysteem (B.A.S.) van deze maaier stopt de kooi en het aandrijfmechanisme onmiddellijk wanneer de bestuurder de B.A.S.-hendel loslaat. Teneinde de bestuurder en anderen voor letsel te behoeden mag de machine nooit gebruikt worden wanneer het B.A.S. uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt. ! WAARSCHUWING ! 1. Voordat de bestuurdersplaats wegens enige reden wordt verlaten, dient het volgende te worden gedaan: a. Schakel alle aandrijvingen uit. b. Schakel de parkeerrem in. c. Zet de motor uit. 2. Houd handen, voeten en kleding op veilige afstand van bewegende delen. Wacht tot iedere beweging is gestopt alvorens te beginnen met het schoonmaken, bijstellen of onderhouden van de machine. 3. Zorg dat het werkgebied vrij blijft van omstanders en huisdieren. 4. Er mogen nooit passagiers worden meegenomen, tenzij daarvoor een speciale zitplaats beschikbaar is. 5. Maaiapparatuur mag nooit worden bediend zonder dat het afvoerkeerschot stevig op zijn plaats zit. Door alle instructies in deze handleiding op te volgen verlengt u de levensduur van uw machine en handhaaft u maximale efficiency. Bijstellingen en onderhoud behoren altijd door een bevoegde monteur te worden uitgevoerd. Indien aanvullende informatie of service wordt gewenst, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care & Specialty Products Dealer. Onze dealers worden op de hoogte gehouden van de nieuwste onderhoudsmethoden ten behoeve van deze machines en kunnen een snelle en efficiënte service verlenen. Gebruik van andere dan originele en goedgekeurde TTSP-onderdelen en accessoires maakt deze garantie ongeldig. NL-4 3 STICKERS A903491 A903494 Lees de bedieningshandleiding. Voorzichtig! Ronddraaiende messen. A903489 A903490 Blijf op veilige afstand van de machine. De veiligheidsschilden niet verwijderen zolang de motor loopt. A903492 A911424 Blijf uit de buurt van hete oppervlakken. Loodvrije Benzin, Waarschuwing. A911411 Voorzichtig P.T.O. NL-5 4 BEDIENINGSELEMENTEN 4 BEDIENINGSELEMENTEN 4.1 SYMBOLEN ______________________________________________________________ B.A.S. Motor B.A.S. ontgrendelen Gashendel Snel Motor uit Langzaam Motor loopt B.A.S. vergrendelen B.A.S.-tractieaandrijving Parkeerrem Ingeschakeld Uitgeschakeld Brandstof Benzine ! 4.2 Choke WAARSCHUWING: Probeer de machine niet te gebruiken voordat u deze handleiding en de handleiding voor de motor geheel en zorgvuldig hebt doorgelezen. Maak uzelf vertrouwd met de bovenstaande symbolen en hetgeen ze voorstellen. Zorg dat u bekend bent met de plaats en het doel van alle bedieningselementen voordat u de machine gaat gebruiken. BEDIENINGSELEMENTEN __________________________________________________ A. Parkeerrem – Wordt gebruikt telkens wanneer de maaier onbewaakt wordt achtergelaten en als bedrijfsrem tijdens het transport. C B. Gashendel – Regelt het toerental van de motor. Duw de hendel naar voren om het motortoerental te verhogen. C. B.A.S.-vergrendeling – Voorkomt dat de B.A.S.hendel per ongeluk wordt ingeschakeld. Duw de hendel (C) naar voren en schakel dan de B.A.S.hendel (D) in. D B A D. B.A.S.-beugel – De hendel regelt het vermogen naar de kooi en de tractieaandrijving. De hendel moet uitgeschakeld zijn om de motor te kunnen starten. E. Contactschakelaar – De contactschakelaar bevindt zich op de motor en moet “AAN” staan om de motor te kunnen starten. Raadpleeg de motorhandleiding. De motor wordt stilgezet door de motorschakelaar in de UIT-stand te zetten Figuur 4A E OFF ON Figuur 4B NL-6 BEDIENINGSELEMENTEN F. 4 Kooikoppelingshendel – Om de kooikoppeling uit te schakelen, draait u de hendel (F) zodat deze naar onderen is gericht. Schakel de koppeling altijd uit wanneer de maaier vervoerd wordt. F ! WAARSCHUWING ! Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de B.A.S.-beugel ingeschakeld is. Figuur 4C G. Chokehendel - De chokehendel opent en sluit de chokeklep in de carburateur. De GESLOTEN stand verrijkt het brandstofmengsel t.b.v. het starten van een koude motor. De OPEN stand levert het juiste brandstofmengsel voor werking na het starten en voor het opnieuw starten van een warme motor. G H. Brandstofklephendel - De brandstofklep opent en sluit de verbinding tussen de brandstoftank en de carburateur. De brandstofklephendel moet in de AAN-stand staan om de motor te laten lopen. Buiten gebruik dient deze hendel in de UIT-stand te staan om overlopen van de carburateur te voorkomen en de kans op brandstoflekkage te verkleinen. N.B.: Alvorens de maaier te kantelen t.b.v. bijstelling moet de brandstofhendel in de UIT-stand worden gezet om te voorkomen dat er brandstof in de krukkast lekt. H Figuur 4D NL-7 5 BEDIENING 5 BEDIENING 5.1 DAGELIJKSE INSPECTIE ___________________________________________________ ! VOORZICHTIG: De dagelijkse inspectie mag uitsluitend worden uitgevoerd terwijl de motor stilstaat en alle vloeistoffen koud zijn. ! GEVAAR ! Houd handen en voeten van het snijelement vandaan om ernstige snijwonden te voorkomen. 1. Verricht een visuele inspectie van de hele machine, let op tekenen van slijtage, loszittende bevestigingsonderdelen en ontbrekende of beschadigde onderdelen. Controleer op brandstof- of olielekken. 5.2 2. Controleer de hoeveelheid brandstof en het oliepeil in het carter. Alle vloeistoffen moeten tot aan het merkteken Vol komen. 3. Controleer of de maaier op de juiste maaihoogte is afgesteld. 4. Controleer of de machine gesmeerd is en de transportbanden de juiste spanning hebben. 5. Controleer het B.A.S. (hoofdstuk 5.2). N.B.: Voor meer gedetailleerde onderhoudsinformatie, bijstellingen en onderhoudsen smeerschema's wordt u verwezen naar de Onderdelen- en Onderhoudshandleiding. BESTUURDERSAANWEZIGHEIDSSYSTEEM (B.A.S.) ____________________________ 1. Het B.A.S. is bedoeld om de bestuurder en anderen voor letsel te behoeden door het kooi- en aandrijfmechanisme te stoppen zodra de bestuurder de B.A.S.-beugel loslaat. ! WAARSCHUWING ! Gebruik de machine nooit als het B.A.S. uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt. Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren. 2. Voor het testen van het systeem moeten de transportwielen op de maaier bevestigd zijn (hoofdstuk 5.5). a. Zet de maaier op de standaard. NL-8 b. Schakel de kooikoppelingshendel (F) uit. 3. Start de motor en laat deze op halfgas draaien. a. Duw de B.A.S.-vergrendeling (C) naar voren en duw daarna de B.A.S.-beugel (D) omlaag. b. Het aandrijfmechanisme wordt ingeschakeld en de wielen beginnen te draaien. c. Laat de B.A.S.-beugel los. De beugel moet omhoog gaan en vergrendeld worden en de wielen moeten tot stilstand komen. 4. Als de wielen beginnen te draaien voordat de B.A.S.-blokkering is ingeschakeld, of als de wielen blijven draaien nadat de B.A.S.-beugel is losgelaten, moet u de motor onmiddellijk stoppen en het systeem laten repareren. BEDIENING 5.3 BEDIENINGSPROCEDURES_________________________________________________ ! WAARSCHUWING: Draag altijd een veiligheidsbril, lederen werkschoenen of laarzen, een helm en oorbescherming om letsel te helpen voorkomen. 1. Gebruik de maaier niet wanneer onderdelen loszitten, beschadigd zijn of ontbreken. Maai bij voorkeur wanneer het gras droog is. 2. Maai eerst een proefterrein om volledig vertrouwd te raken met de bediening van de maaier en de bedieningshendels. 3. Bestudeer het terrein om de beste en veiligste bedieningsprocedure vast te stellen. Neem hiervoor de hoogte van het gras, het soort terrein en de conditie van het oppervlak in aanmerking. Met elke conditie gaan bepaalde afstellingen of voorzorgen gepaard. 5.4 5 4. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders en laat niemand in de buurt van de machine komen terwijl deze in gebruik is. ! WAARSCHUWING: Raap vóór het maaien alle rommel op die u kunt vinden. Rijd nieuwe terreinen voorzichtig op. Rijd altijd met snelheden waarbij u de maaier volledig onder controle hebt. 5. Wees voorzichtig bij het maaien in de buurt van grind (wegen, parkeerterreinen, karrepaden etc.). Stenen kunnen omstanders ernstig verwonden en/of materiële schade aan de machine veroorzaken. 6. Stop en inspecteer de machine onmiddellijk op schade na het raken van een obstructie of wanneer de machine abnormaal begint te trillen. MOTOR STARTEN/STOPPEN ________________________________________________ ! WAARSCHUWING: Start en stop de motor uitsluitend wanneer de maaier op een horizontaal vlak staat. Houd de voeten op veilige afstand van het mes wanneer de motor wordt gestart. Starten 7. Start de motor. Zorg dat het koord niet terugslaat tegen de startmotor. 8. Zet de chokehendel (G) in de stand “OPEN” wanneer de motor start. Intermitterende inschakeling van de choke kan nodig zijn als de motor koud is. 9. Laat de motor geleidelijk opwarmen. 1. Controleer het oliepeil en de hoeveelheid brandstof en open dan de brandstofafsluitklep (H). 2. Zet de chokehendel (G) in de stand “GESLOTEN”. 3. Zet de gashendel (B) op halfgas. 4. Zet de startschakelaar (E) op de motor op “AAN”. Stoppen 1. Laat de B.A.S.-beugel los (D) en zet de motorschakelaar (E) in de stand “UIT” om de motor te stoppen. 2. Schakel de parkeerrem in. 5. Controleer of de B.A.S.-beugel (D) uitgeschakeld en de parkeerrem (A) ingeschakeld is. 6. Selecteer de gewenste stand voor de kooikoppelingshendel (F). Maaien - schakel de kooikoppeling in. (F). Vervoeren - schakel de kooikoppeling uit. (F ). ! WAARSCHUWING ! Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de B.A.S.-hendel ingeschakeld is. NL-9 5 BEDIENING 5.5 TRANSPORTWIELEN_______________________________________________________ ! WAARSCHUWING ! Stop de motor en schakel de aandrijvingshendels steeds uit voordat u de transportwielen aanbrengt of verwijdert. 1. Duw en houd de standaard tegen de grond en trek de maaierhendel naar achteren tot de maaier op de standaard (L) rust. 5. Duw de maaier naar voren van de standaard af, start de motor en schakel de B.A.S.-beugel in (D). 6. Wanneer de maaier op een voertuig wordt vervoerd, dient u de parkeerrem in te schakelen, de motor te stoppen en de brandstofafsluitklep te sluiten. Plaats blokken tegen de wielen of blokkeer deze op een andere wijze. 2. Om de wielen te verwijderen, duwt u de borgklem (J) van de naaf vandaan en trekt u het wiel van de naaf. 3. Om de wielen aan te brengen, schakelt u de rem in, duwt u op de borgklem (J), plaatst u het wiel op de naaf en draait u het wiel achteruit tot de tapeinden aan de achterkant van het wiel uitgelijnd zijn met de gaten in de naaf (K). Duw het wiel op zijn plaats en laat de klem los. K 4. Schakel steeds de kooikoppelingshendel (F) in voordat u de maaier meer dan een meter verplaatst. 5.6 Figuur 5A MAAIEN__________________________________________________________________ ! WAARSCHUWING: Om schade aan de kooi en het onderblad te voorkomen mag de kooi nooit draaien wanneer geen gras wordt gemaaid. Anders ontstaat overmatige wrijving en hitte tussen het onderblad en de kooi, waardoor de snijkant wordt beschadigd. 1. Zet de motor uit. Zet de maaier op de standaard om de transportwielen te verwijderen (5.5). Schakel de kooihendel (F) in en duw de maaier van de standaard af. Start de motor. ! WAARSCHUWING ! Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de B.A.S.-hendel ingeschakeld is. 2. Plaats de maaier net voorbij de rand van de green. NL-10 L J a. Duw de hendel omlaag om de maaierkop boven het gras te tillen en schakel dan de B.A.S.-hendel in (D). b. Wanneer de maaier over de rand van de green gaat, laat u de maaierkop neer en loopt u vervolgens in een rechte lijn over de green. c. Aan de andere kant van de green aangekomen, tilt u de maaierkop op zonder de B.A.S.-hendel uit te schakelen en loopt u van de green af om om te keren, of laat u eenvoudig de B.A.S.hendel los em keert u om. 3. Om te verzekeren dat u volledig en gelijkmatig maait, moeten de stroken elkaar 25 of 50 mm overlappen. Maai vervolgens een of meer stroken langs de omtrek van de green om ongelijkmatige randen te effenen en de putting green van de apron te scheiden. 4. Wees voorzichtig tijdens het werken op hellingen en bij scherpe dalingen. BEDIENING 5.7 5 GRASOPVANGER _________________________________________________________ 1. Wanneer de mand ongeveer tweederden (2/3) vol is, rijdt u de maaier van de green. 2. Stop de maaier op een vlak stuk grond, schakel alle aandrijvingen uit en zet de motor uit. 3. Verwijder en leeg de grasopvanger. Gebruik een borstel met lange steel om het gras van de maaier te vegen. 5.8 ! GEVAAR ! Om ernstig letsel te voorkomen dient u steeds de motor te stoppen en alle aandrijvingen uit te schakelen voordat u de grasopvanger leegt. DAGELIJKS ONDERHOUD __________________________________________________ Belangrijk : Voor meer gedetailleerde onderhoudsinformatie, bijstellingen en onderhoudsen smeerschema’s, wordt u verwezen naar de Onderdelen- en Onderhoudshandleiding. 1. Parkeer de tractor op een effen, horizontaal oppervlak. Trek de parkeerrem aan en zet de motor stil. 2. Vet en smeer alle punten waar dit nodig is. 3. Om brand te voorkomen dienen de maaieenheden en de tractor na ieder gebruik te worden gewassen. a. Gebruik uitsluitend vers leidingwater voor het schoonmaken van machine en toebehoren. N.B.: Het is bekend dat gebruik van zout water of ander water dat niet uit de kraan komt roest en corrosie van metalen delen bevordert, wat resulteert in voortijdige achteruitgang of defecten. Beschadiging van deze aard wordt niet gedekt door de fabrieksgarantie. b. ! WAARSCHUWING ! Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of brandstof worden bijgevuld. TIjdens het hanteren van brandstof mag niet worden gerookt. De tank mag nooit in een overdekte ruimte worden gevuld of afgetapt. Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden opgenomen. Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan afgeven waardoor de brandstof of dampen ervan kunnen ontsteken. Zorg ervoor dat de brandstofdop stevig wordt teruggeplaatst. Gebruik geen hogedrukspuit. c. Spuit geen water in de koelluchtinlaat of de motorluchtinlaat. Note: Do not wash a hot or running engine. Use compressed air to clean the engine. 4. Vul de brandstoftank aan het eind van iedere werkdag bij, maar houd het peil onder de borst van de brandstofzeef. Gebruik verse, loodvrije benine met een minimum octaangehalte van 86. 5. Bewaar brandstof overeenkomstig plaatselijke voorschriften en de aanbevelingen van uw brandstofleverancier. 6. Controleer de motorolie en hydrauliekolie aan het begin van iedere werkdag voordat de motor wordt gestart. Als het oliepeil te laag is, verwijder dan de olievuldop en giet de vereiste hoeveelheid bij. Nooit overvullen. Gebruik 10W30 olie klasse API SF of SG. Hanteer brandstof met zorg gezien de grote brandbaarheid ervan. Gebruik een goedgekeurde brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals past. Gebruik geen blikken of trechters om de brandstof over te gieten. NL-11 GB World Class Quality, Performance and Support Equipment from Ransomes Jacobsen Limited is built to exacting standards ensured by ISO 9001 registration at all our manufacturing locations. A worldwide dealer network and factory-trained technicians backed by Ransomes Jacobsen Parts Xpress provide reliable, high-quality product support. F Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien Les machines Ransomes Jacobsen Limited sont fabriquées, dans toutes nos usines, selon les normes de l’accréditation ISO 9001. Ransomes Jacobsen Parts Xpress offre à sa clientèle un réseau international de concessionnaires et de techniciens formés pour l’Après-vente. NL Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse Machines van Ransomes Jacobsen Limited worden gebouwd volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door de ISO 9001 registratie die op al onze productielocaties van toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van Ransomes Jacobsen Parts Xpress, in een betrouwbare productondersteuning van hoge kwaliteit. D Qualität, Leistung und Support von Weltklasse Geräte der Firma Ransomes Jacobsen Limited werden nach höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle Herstellerwerke sind nach ISO 9001 zertifiziert. Ein weltweites Händlernetz und vor Ort ausgebildete Techniker gewährleisten in Zusammenarbeit mit Ransomes Jacobsen Parts Xpress zuverlässige, hochqualitative Produktunterstützung. I Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale Le apparecchiature prodotte dalla Ransomes Jacobsen Limited sono realizzate secondo standard rigorosi previsti dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i nostri stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e tecnici altamente qualificati gode del supporto esclusivo del servizio Ransomes Jacobsen Parts Xpress, unico per affidabilità e qualità dei prodotti. BOB-CAT BUNTON CUSHMAN JACOBSEN Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG English Company Registration No. 1070731 www.textronsolutions.com RANSOMES RYAN E-Z-GO
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

Ransomes 62280, 62279 de handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor