Documenttranscriptie
DRUM TRIGGER MODULE
Nederlandse
Gebruikershandleiding
VEILIGHEIDSADVIEZEN
LEES HET ONDERSTAANDE AANDACHTIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze veiligheidsadviezen op een handige plek zodat u ze nog eens kunt raadplegen.
WAARSCHUWING
Volg de onderstaande veiligheidsadviezen altijd op ter voorkoming van zwaar lichamelijk letsel of overlijden als gevolg van
een elektrische schok, kortsluiting, schade, brand of ander gevaar. De veiligheidsadviezen luiden onder meer:
• Maak het instrument nooit open en probeer nooit om de interne onderdelen te
demonteren of er iets aan te wijzigen. Het instrument bevat geen onderdelen
die door de gebruiker onderhouden hoeven te worden. Als het instrument tijdens het bespelen stoort, stop dan onmiddellijk en laat het instrument door de
technische dienst van Yamaha nakijken.
• Stel het instrument niet bloot aan regen en gebruik het niet in de buurt van water
of in een vochtige omgeving. Plaats nooit voorwerpen die vloeistof bevatten op
het instrument. Zo voorkomt u dat er vloeistof in de openingen kan lekken.
• Als het snoer of de stekker van de netvoedingsadapter rafelt of beschadigd is,
wanneer het geluid tijdens het gebruik plotseling wegvalt of wanneer het in-
strument een ongewone geur of rook verspreidt, schakel het dan onmiddellijk
uit, trek de stekker uit het stopcontact en laat het instrument door de technische
dienst van Yamaha nakijken.
• Gebruik alleen de adapter die hier wordt geadviseerd (PA-3C of een equivalent
dat door Yamaha wordt aangeraden). Een verkeerde adapter kan tot schade aan
het apparaat of tot oververhitting leiden.
• Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het instrument gaat reinigen.
Raak een stekker nooit aan met natte handen.
• Controleer de stekker regelmatig en verwijder stof of vuil dat zich daar kan
hebben afgezet.
VOORZICHTIG
Volg de onderstaande veiligheidsadviezen altijd op om te voorkomen dat u of anderen letsel oplopen of dat het instrument of
andere apparatuur beschadigd raakt. Deze adviezen luiden onder meer:
• Houd het snoer van de netvoedingsadapter uit de buurt van hittebronnen als
kachels of de centrale verwarming. Buig het snoer niet onnodig, plaats er geen
zware voorwerpen op en leg het zo neer dat niemand erop kan gaan staan,
erover kan struikelen of er voorwerpen overheen kan rollen.
• Gebruik alleen de standaard of het drumrek dat voor het instrument is bestemd.
Bevestig de standaard of het drumrek alleen met de meegeleverde schroeven
om te voorkomen dat er interne onderdelen worden beschadigd of dat het instrument omvalt.
• Houd altijd de stekker en nooit het snoer vast wanneer u de stekker uit het
stopcontact of het snoer van het instrument lostrekt.
• Bespeel het instrument niet langdurig met een hoog of onaangenaam volumeniveau. Dit kan permanente doofheid veroorzaken. Raadpleeg een dokter als
uw gehoorvermogen afneemt of u een constante toon in uw oren bemerkt.
• Sluit het instrument nooit via een stekkerdoos aan op een stopcontact. Hierdoor kan de geluidskwaliteit afnemen of het stopcontact oververhit raken.
• Haal de netvoedingsadapter los wanneer u het instrument niet gebruikt en tijdens onweer.
• Als u het instrument aansluit op andere elektronische componenten, zorg dan
dat deze componenten zijn uitgeschakeld. Zet voor alle componenten het volume in de laagste stand voordat u ze in- of uitschakelt. Houd voor alle componenten het volume op het minimumniveau en stel dit tijdens het bespelen van
het instrument geleidelijk in op het gewenste niveau.
• Stel het instrument niet bloot aan stof, trillingen of extreme kou of warmte
(zoals rechtstreeks zonlicht, in de buurt van een hittebron of overdag in een
auto) om vervorming van de panelen of beschadiging van de interne onderdelen te voorkomen.
• Gebruik het instrument niet in de directe omgeving van andere elektrische apparatuur als televisies, radio’s of luidsprekers. Hierdoor kunnen de andere apparaten worden gestoord.
• Zorg dat het instrument stabiel staat en niet per ongeluk kan omvallen.
• Haal eerst het adaptersnoer en andere kabels los van het instrument voordat u
het verplaatst.
• Reinig het instrument altijd met een zachte, droge doek. Gebruik hiervoor nooit
verfverdunners, oplosmiddelen, vloeibare schoonmaakmiddelen of doekjes die
in een chemisch reinigingsmiddel zijn gedrenkt. Plaats nooit voorwerpen van
vinyl, plastic of rubber op het instrument. Hierdoor kan het paneel of het toetsenbord verkleuren.
• Leun nooit met uw gewicht op het instrument en plaats er geen zware voorwerpen op. Ga niet ruw om met toetsen, schakelaars of aansluitingen.
4
(3)-4
■ INTERNE ACCU VERVANGEN
• Dit instrument is voorzien van een niet-oplaadbare interne accu die ervoor zorgt
dat gegevens in het instrument bewaard blijven als het apparaat is uitgeschakeld. Wanneer het vensterbericht “Battery Low” verschijnt, moet de accu worden vervangen. Sla in dit geval onmiddellijk uw gegevens op naar een extern
randapparaat, bijvoorbeeld de Yamaha MIDI Data Filer MDF3 die is voorzien
van een diskettestation. Laat de interne accu vervangen door de technische
dienst van Yamaha.
• Probeer nooit zelf de interne accu te vervangen in verband met mogelijke risico’s voor uw veiligheid. Laat dit altijd doen door de technische dienst van
Yamaha.
• Houd de interne accu altijd buiten het bereik van kinderen. Waarschuw onmiddellijk een dokter als een kind per ongeluk de accu inslikt.
■ PERSOONLIJKE GEGEVENS OPSLAAN
• Sla alle gegevens op in een extern randapparaat, bijvoorbeeld de Yamaha MIDI
Data Filer MDF3. Zo voorkomt u dat er door een storing of een gebruikersfout
belangrijke gegevens verloren gaan.
Yamaha is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door verkeerd gebruik
van of verkeerde aanpassingen aan het instrument of voor verloren of beschadigde
gegevens.
Schakel altijd het instrument uit wanneer u het niet gebruikt.
Hartelijk dank voor het aanschaffen van de YAMAHA DTXPRESS III.
De DTXPRESS III is een compacte drumtrigger-module die is voorzien
van een AWM-toongenerator en sequencerfuncties.
Lees deze handleiding aandachtig door om de mogelijkheden van de
DTXPRESS III optimaal te kunnen te benutten.
Bewaar deze handleiding op een handige plaats om deze zonodig nog eens
te kunnen raadplegen.
De handleiding
De gebruikershandleiding van de DTXPRESS III bestaat uit deze twee boeken:
● Basisgids (dit boek)
Lees dit boek door voordat u met de DTXPRESS III aan de slag gaat.
Dit boek bevat adviezen voor een goed en veilig gebruik van de DTXPRESS III.
U vindt hier ook de namen van bedieningselementen en functies, informatie over het aansluiten van de pads en het gebruik van de
DTXPRESS III, instructies voor het opnemen en afspelen van songs en voor het maken van eigen drumsets.
In de appendix achter in het boek treft u tenslotte specificaties en foutberichten aan.
● Reference Guide
In dit boek vindt u gedetailleerde beschrijvingen van alle functies in DTXPRESS III.
De appendix achterin het boek bevat informatie over drumvoices, songs, MIDI-gegevensindeling, enzovoort.
Notatie in de beschrijvingen
In deze handleiding wordt voor toetsen en uitleg de volgende notatie gebruikt:
•
•
•
•
•
[DRUMKIT], [>/■], enz.
[SHIFT]+[>/■], enz.
[PAGEs]/[PAGEt], enz.
“Complete!”, enz.
m p. 10, enz.
Een toets op het voorpaneel wordt aangegeven met [ ] (blokhaken).
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [>/■].
Gebruik [PAGEs] of [PAGEt].
Woorden tussen “
” zijn vensterberichten.
Geeft de pagina in de naslag aan waar u verdere informatie kunt vinden.
LET OP
De illustraties en LCD-vensters in deze gebruikershandleiding dienen slechts als instructie. Het is mogelijk dat zij iets
afwijken van wat u op uw instrument ziet.
Inhoud van het pakket
Dit pakket bevat de volgende items. Open het pakket en controleer of deze items aanwezig zijn:
• De DTXPRESS III
• Netvoedingsadapter *
• Gebruikershandleiding É Basisgids (dit boek), Reference Guide
* Mogelijk niet meegeleverd in uw rayon. Raadpleeg uw Yamaha dealer.
5
6-DTXP3_BN2
Page 5
05.11.16, 2:10 PM
Adobe PageMaker 6.0J/PPC
Belangrijkste voorzieningen van de DTXPRESS III
Naast de drumtrigger-functie treft u in de compacte, 1U grote half-rack-body van de DTXPRESS III ook een polyfone
toongenerator met 32 voices aan die compatibel is met de standaard GM System Level 1 plus een 2-sporen sequencer. Dit
alles is speciaal ontworpen voor drummers.
U kunt de DTXPRESS III gebruiken tijdens live-concerten, voor ritmetraining, bij het maken van songs en bij het maken
van opnames
■ Drumtrigger-functie
• Er zijn 10 trigger-aansluitingen en een aansluiting voor een hihatcontroller beschikbaar. Naast triggerpads kunt u bijvoorbeeld ook de
Yamaha DT20 Drum Triggers gebruiken. De DTXEXPRESS III is geschikt voor pads met schakelaars en 3-zone pads.
• Instellingsgegevens over de aangesloten pads, zoals de soorten triggerinvoer en de gevoeligheid, zijn vastgelegd in 7 standaardpatronen. Er is
ook een persoonlijk gedeelte met 4 patronen.
• 48 standaarddrumsets plus geheugenruimte voor 32 persoonlijke drumsets die door de gebruiker kunnen worden ingesteld.
■ Toongeneratorsectie
• Een kwalitatief hoogwaardige 16-bits AWM2 (PCM)-toongenerator die
voldoet aan de standaard GM System Level 1. Polyfoon met 32 voices.
• In totaal 990 drum- en percussievoices plus 128 keyboardvoices die voldoen aan GM System Level 1.
• Dezelfde interne digitale reverbsectie die ook wordt gebruikt in de
Yamaha GM/XG-toongenerators van de MU-serie.
• De persoonlijke drumsets maken gebruik van één drum map met toewijzingen die onbeperkt kan worden bewerkt.
• Neem uw drumpartij real-time op met sequencergegevens van een extern apparaat.
• De drumpartij van de song of een van de drumvoices kan eenvoudig met
Mute worden uitgeschakeld zodat u zelf de song kunt meespelen.
• Synchroon afspelen met een externe sequencer is mogelijk.
• De functie Groove Check analyseert uw ritmische vaardigheden en geeft
direct feedback. Een geweldige manier om uw techniek te verbeteren.
■ Interface
• Uitgerust met MIDI IN/OUT-aansluitingen en een TO HOST-aansluiting. U kunt de DTXPRESS III aansluiten op externe MIDI-apparaten
of een computer en zo uw systeem uitbreiden.
• De TO HOST-aansluiting en HOST SELECT-schakelaar maken rechtstreekse aansluiting op een computer mogelijk.
• Sluit een cd- of md-speler aan op de AUX IN-aansluiting zodat u kunt
meespelen met uw favoriete muziek.
• Hoofdtelefoonaansluiting aanwezig
■ Sequencersectie
• Een 2-sporen sequencer voor het opnemen van songs. Elk spoor kan
gegevens bevatten voor MIDI-kanalen 1 t/m 16.
• In totaal 95 standaardsongs plus een gebied voor persoonlijke songs dat
ruimte biedt aan 32 persoonlijke songs.
• Naast een hoofdsong die vanaf het paneel en met MIDI wordt geregeld,
kunnen er 3 padsongs afzonderlijk worden geregeld en gelijktijdig worden afgespeeld door middel van trigger-invoer van de pads.
• Padsongs kunnen met één maat tegelijk worden gespeeld waarbij elke
maat wordt voorafgegaan door een slag op een pad.
GM
“GM” (General MIDI) is een standaard die een algemene indeling voor tonen biedt waardoor de overdracht van MIDI-songgegevens wordt vergemakkelijkt. Bovendien biedt GM ook de compatibiliteit die het mogelijk maakt om bij het gebruik van
toongeneratoren van verschillende fabrikanten en van verschillende typen de oorspronkelijke tonen af te spelen.
6
INHOUD
VEILIGHEIDSADVIEZEN ......................................................................... 4
De handleiding ........................................................................................ 5
Notatie in de beschrijvingen .................................................................. 5
Inhoud van het pakket ............................................................................ 5
Belangrijkste voorzieningen van de DTXPRESS III ................................ 6
Bedieningselementen en functies ......................................................... 8
Voorpaneel ....................................................................................................... 8
Achterpaneel .................................................................................................... 9
Installatie ................................................................................................ 10
■ Pads aansluiten .......................................................................................... 10
■ Selecteren van de trigger setup ................................................................. 12
Installatie met akoestische drums .................................................................. 13
■ Mengpaneel of audioapparatuur aansluiten ............................................... 14
■ MIDI-apparaat aansluiten ........................................................................... 14
■ Computer aansluiten .................................................................................. 14
■ cd-speler, enz. aansluiten (AUX IN-aansluiting) ......................................... 15
■ Hoofdtelefoon aansluiten (PHONES-aansluiting) ....................................... 15
■ Voeding aansluiten ..................................................................................... 15
Overzicht basisfuncties DTXPRESS III .................................................... 16
De DTXPRESS III bespelen! ................................................................ 18
Meespelen met de metronoom ............................................................ 19
Meespelen met een song ...................................................................... 20
Opname maken van uzelf ..................................................................... 22
Eigen drumset maken ........................................................................... 24
Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III ...................................... 26
■ Fabrieksinstellingen .................................................................................... 26
■ Functies voor aansluitingen en invoerbronnen (pads) ................................ 26
■ Reverb instellen .......................................................................................... 26
■ Instellingen voor de drumvoice ................................................................... 26
■ Instellingen voor de toongenerator ............................................................. 27
■ Instellingen voor de song ........................................................................... 27
■ Overige functies ......................................................................................... 27
■ MIDI gebruiken ........................................................................................... 27
■ Computer aansluiten .................................................................................. 28
Specificaties .......................................................................................... 29
Foutberichten ........................................................................................ 30
Problemen oplossen ............................................................................. 31
Register van dit boek ............................................................................ 33
7
Bedieningselementen en functies
Voorpaneel
q
w
t
u
o i !1 !2
!4
!7
!8
!9
e
r
y
!0 !3 !5 !6
q AUX IN-aansluiting
o Song-toets (SONG)
Op deze aansluiting sluit u de uitgang van een extern audioapparaat aan
(stereo mini-aansluiting). (p. 15)
Dit is handig wanneer u wilt meespelen met muziek van een cd- of cassettespeler.
• Druk hierop om het Song Select venster te openen. (p. 32)
• Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
te openen. (p. 51)
w Volume AUX IN (AUX IN VOL)
Hiermee wordt het volume geregeld van de cd- of cassettespeler die is
aangesloten op de AUX IN q.
• Druk hierop om het Trigger Setup Select venster te openen. (p. 33)
• Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TRIG] om de modus Trigger Setup
Edit te openen. (p. 37)
e Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
!1 Voice-toets (VOICE)
Sluit hier een hoofdtelefoon aan om naar de DTXPRESS III te luisteren
(p. 15).
• Hiermee gaat u naar de modus Drum Kit Voice Edit. (p. 42)
Als u zich in deze modus bevindt en op deze toets drukt, hoort u de
voice die op dat moment is ingesteld alsof deze van de pad afkomstig is
(auditionfunctie).
• Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [VOICE] drukt om de audio-uitvoer van de aansluitingen OUTPUT @7 en PHONES e uit te schakelen.
r Aan/uit-schakelaar/hoofdvolumeregeling
(POWER/VOL)
Schakelt de stroomvoorziening in en uit (ON/OFF) en regelt het algemene
volumeniveau (uitvoer van de aansluitingen OUTPUT en PHONES) van
de DTXPRESS III.
Draai de volumeknop met de klok mee om het volume te verhogen en
tegen de klok in om het volume te verlagen. Druk op de toets om de stroomvoorziening in en uit te schakelen (ON/OFF).
!0 Trigger-toets (TRIG)
!2 Systeemtoets (UTIL)
Hiermee gaat u naar de modus Utility. In deze modus bevinden zich de
basisinstellingen voor de werking van de DTXPRESS III. (p. 54)
t Click-volume (CLICK VOL)
Voetpedaalvolume (KICK VOL)
!3 Click-toets (CLICK)
• Hiermee regelt u het volume van de metronoom-click. (p. 19)
• U regelt het volume van de bassdrum door aan de knop te draaien terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
!4 Start/Stoptoets (>/■)
y Begeleidingsvolume (ACCOMP VOL)
Snare-volume (SNARE VOL)
• Hiermee regelt u het volume van de song-begeleiding. (p. 20)
• U regelt het volume van de snaredrum door aan de knop te draaien terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
u LCD-venster
Op het LCD-venster worden de informatie en de gegevens weergegeven
die nodig zijn voor het bedienen van de DTXPRESS III.
i Drumset-toets (DRUMKIT)
Druk hierop om het Drum Kit Select venster van de DTXPRESS III te
openen. (p. 32)
8
Druk hierop om de metronoom (tikgeluid) te starten en te stoppen (p. 19).
• Hiermee start of stopt u het afspelen of opnemen van de song.
• Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [>/■] drukt om de standby-stand
voor opname te activeren.
!5 Save/Enter-toets (SAVE/ENT)
Hiermee worden opdrachten bevestigd en gegevens opgeslagen.
!6 Shift-toets (SHIFT)
Door deze toets ingedrukt te houden terwijl u op een andere toets drukt,
activeert u de tweede functie van die toets.
!7 Paginatoetsen [PAGEs, PAGEt]
• Met deze toetsen bladert u door de verschillende pagina’s op het venster. Met de toets [PAGEs] bladert u vooruit naar de volgende pagina
en met [PAGEt] bladert u terug naar de vorige pagina.
Bedieningselementen en functies
!9 Waardetoetsen (VALUE–, VALUE+)
• Houd de toets ingedrukt om doorlopend door de pagina’s te bladeren.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u op [PAGEs] drukt, schakelt u
de drumvoice uit tijdens afspelen (functie Rhythm Mute).
• Als u [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u op [PAGEt] drukt, dan geeft u
de tempo-instelling van de song weer (p. 20).
• Hiermee wijzigt u de gegevenswaarde die u met de cursor hebt geselecteerd. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde doorlopend veranderen.
• Houd [VALUE+] ingedrukt en druk op [VALUE–] om de waarde steeds
met 10 te verhogen.
• Houd [VALUE–] ingedrukt en druk op [VALUE+] om de waarde steeds
met 10 te verlagen.
!8 Selectietoetsen [SEL<, SEL>]
• Met deze toetsen verplaatst u de cursor.
• Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [SEL>] drukt om naar de functie
Groove Check te gaan (p. 19).
Achterpaneel
@0
@1
@2
@3
@4
@0 MIDI IN/OUT-aansluiting
Deze aansluitingen worden gebruikt voor de transmissie en de ontvangst
van MIDI-gegevens naar en van externe MIDI-apparaten.
Door externe MIDI-apparaten aan te sluiten, breidt u de functie van de
DTXPRESS III uit.
@1 Schakelaar voor demping van invoer
(INPUT ATTENUATION)
Hiermee wordt voor alle trigger-aansluitingen de waarde ingesteld voor
Input Attenuation (1 KICK-6 RIDE). U vermindert de demping door de
schakelaar in de lage stand (L) te zetten. U verhoogt de demping door de
schakelaar in de hoge stand (H) te zetten. Hierdoor stelt u het invoerniveau
af op de specificatie van de pads en de trigger-sensoren die zijn aangesloten op de DTXPRESS III. (p. 10)
@2 Trigger-aansluiting (1 KICK-8HI HAT)
Deze aansluitingen dienen voor de pads en de triggers. Sluit de pads aan
volgens de aanduiding onder de verschillende ingangen. (p. 10)
De ingangsaansluitingen 1-8 zijn geschikt voor pads met schakelaars (switch
type), terwijl de ingangen 2, 6, en 7 ook geschikt zijn voor 3-zone pads.
@3 Trigger-aansluiting (9 CRASH2/10)
Via deze aansluiting wordt een pad aangesloten op de DTXPRESS III. De
L van de stereoaansluiting correspondeert met ingang 9 en de R correspondeert met ingang 10. Door twee pads via een stereoplug, zoals de los
verkrijgbare Yamaha CO4Y enz., te verbinden, is invoer van twee triggers
mogelijk. Als u over een monoplug beschikt, kan alleen ingang 9 worden
gebruikt.
@4 Aansluiting hi-hatcontroller (HI HAT CONTROL)
Hierop wordt een hi-hatcontroller aangesloten (p. 10).
@5
@6
@7
@8
@9
* Gebruik een kabel met een stereostekker (zoals hieronder afgebeeld) wanneer u een hi-hatcontroller aansluit.
Dubbele isolatieringen
@5 Selectieschakelaar voor host
(HOST SELECT Mac/PC-1/PC-2/MIDI)
Stel de schakelaar in volgens het type computer dat is aangesloten op TO
HOST-aansluiting @6. Bij gebruik van de MIDI-aansluiting zet u de schakelaar in de stand “MIDI” (p. 14, 28).
@6 TO HOST-aansluiting
Via deze aansluiting wordt een computer met een seriële kabel aangesloten op de DTXPRESS III. Gebruik altijd een kabel die compatibel is met
het type computer dat u gebruikt (p. 28).
@7 OUTPUT-aansluiting (OUTPUT L/MONO, R)
Via deze aansluitingen wordt de DTXPRESS III aangesloten op een externe versterker, een extern mengpaneel, enzovoort. Voor afspelen in
monoweergave gebruikt u de L/MONO-aansluiting. Voor stereoweergave
gebruikt u aansluitingen L en R.
@8 Aansluiting voor netsnoer (DC IN 12V)
Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan voor de stroomvoorziening.
Bevestig het snoer aan de snoerhaak @9 om te voorkomen dat de adapter
per ongeluk losraakt.
@9 Snoerhaak
Voorkomt dat het netsnoer per ongeluk losraakt (p. 15).
9
Installatie
Om een elektrische schok en schade aan apparaten te vermijden, moet u de DTXRESS III en alle
gerelateerde apparaten hebben uitgeschakeld voordat u de apparaten aansluit op de diverse
aansluitingen van de DTXPRESS III.
■ Pads aansluiten
Sluit de uitvoerkabels van de pads aan op de trigger-aansluitingen op het achterpaneel van de DTXPRESS III. Dit wordt op de onderstaande afbeelding geïllustreerd.
De trigger-aansluitingen zijn voorzien van een aanduiding (1 KICK, enzovoort). Let dus goed op dat u de pads aansluit op de corresponderende triggeraansluitingen
Standaardset
op 7 CRASH1
op 6 RIDE
De klem voor de Hi-Hat
drumpad kan ook aan deze
arm worden bevestigd.
op 3 TOM1
op 4 TOM2
op 8 HI HAT
VOORZICHTIG)
Voor het aansluiten van de
Hi-Hat Controller is een kabel
met een stereoplug nodig.
op HI HAT CONTROL
10
op 2 SNARE
op 5 TOM3
op 1 KICK
Installatie
De trigger-instellingen van de DTXPRESS III moeten worden aangepast aan het soort drums dat
u gebruikt (Standaardset/Speciale set/Akoestische drums enz.). Raadpleeg “Selecteren van de
trigger setup” op de volgende pagina over het selecteren van de meest geschikte setup.
Speciale set
op 7 CRASH1
op 6 RIDE
op 9 CRASH2
op 3 TOM1
op 4 TOM2
op 8 HI HAT
HI HAT CONTROL
op 5 TOM3
op 1 KICK
*
op 2 SNARE
* Bij gebruik van een dubbel voetpedaal raden we u aan de poot aan de linkerkant van de stellage iets te
draaien zodat er meer ruimte komt voor het voetpedaal. (Vergeet niet de bouten los te draaien voor u de
poot verdraait. Doet u dit niet, dan kan de stellage schade oplopen.)
11
Installatie
■ Selecteren van de trigger setup
Via deze instelling kunt u de trigger setup kiezen die het best overeenkomt
met de drumset die u gebruikt.
Als u het soort drumset dat u gebruikt omschakelt op de DTXPRESS III,
dient u de onderstaande procedure te gebruiken om de juiste setup te kiezen.
1. Druk op de [TRIG] toets om het trigger setup
display te laten verschijnen.
TRIG __________
1 STD Med
1
2. Gebruik de [VALUE–]/[VALUE+] toetsen om de
trigger setup te kiezen die het best past bij de
drumset die u gebruikt.
TRIG __________
1 STD Med
1
Trigger setup
● Trigger setup lijst
1 STD Med (voor Standaard drumset)
Normale instelling
2 STD Dyna (voor Standaard drumset)
Groot dynamisch bereik. Deze instelling is geschikt voor
reproductie van subtiele uitdrukkingsmogelijkheden over
een groot dynamisch bereik. Te veel vibratie kan echter leiden tot 'crosstalk' (geluidsoverdracht van andere pads).
3 STD Easy (voor Standaard drumset)
Beperkt dynamisch bereik voor een stabiele triggerdetectie.
Deze instelling is geschikt voor een minder expressieve
maar vloeiender en uniformer geluid.
4 SP Med (voor Speciale drumset)
Normale instelling
5 SP Dyna (voor Speciale drumset)
Groot dynamisch bereik. Deze instelling is geschikt voor
reproductie van subtiele uitdrukkingsmogelijkheden over
een groot dynamisch bereik. Te veel vibratie kan echter leiden tot 'crosstalk' (geluidsoverdracht van andere pads).
6 SP Easy (voor Speciale drumset)
Beperkt dynamisch bereik voor een stabiele triggerdetectie.
Deze instelling is geschikt voor een minder expressieve
maar vloeiender en uniformer geluid.
7 DT10/20 (voor de DT10/20)
Voor DT10/20 triggersystemen met akoestische drums
8 UserTrig — 11 UserTrig (voor de gebruiker zelf)
Hiermee kan de gebruiker zelf de trigger instellingen aanpassen. (Instellingen wijzigen via de modus [Trigger Setup
Edit] (Reference Guide: P. 11))
12
● Advies over aansluitingen
• De trigger-ingangsaansluitingen van 1 KICK t/m 8 HI HAT zijn
alle stereo-aansluitingen.
Pads met triggerschakelaars zoals de TP65S, PCY65S, PCY130S
enz. kunnen ook met deze aansluitingen worden verbonden.
• 3-Zone pads zoals de TP65S kunnen worden aangesloten op de
ingangen 2 SNARE, 6 RIDE en 7 CRASH1.
• De instellingen voor de ingangsaansluitingen van de DTXPRESS
III zijn voorgeprogrammeerd voor pads die overeenkomen met
de labels van de ingangsaansluitingen (KICK, SNARE enz.). Als
er een ander soort pad wordt aangesloten op een dergelijke ingang, moet u de daarbij behorende instellingen (gevoeligheid enz.)
aanpassen aan deze pad.
• Gevoeligheid wordt ingesteld in de modus Trigger Setup Edit [11. Pad Type] (Reference Guide: p. 12).
• De invoergevoeligheidsschakelaars (INPUT ATTENUATION) zijn
schakelaars die corresponderen met de trigger-aansluitingen 1
KICK-6 RIDE.
De L-stand van de schakelaar correspondeert met een lage gevoeligheid voor pads als TP, KP, PCY en PB. De H-stand correspondeert met een hoge gevoeligheid die geschikt is voor bijvoorbeeld
de DT20 Drum Trigger.
• De HH serie Hi-Hat Controller kan worden gebruikt als voetpedaal
(wijzig de instellingen onder [1-1, Pad Type] (Reference Guide:
P.12)).
• Naast de 1 KICK-aansluiting kan de 9 CRASH2/10-aansluiting
worden gebruikt voor het aansluiten van een tweede bassdrumpedaal om dubbele bassdrums te creëren.
• De aansluitingen 9 CRASH2/10 corresponderen met een dubbele
trigger-invoer die gebruikmaakt van een stereoaansluiting voor L
(9) en R (10).
U kunt een conversiekabelplug gebruiken (stereoplug m monoplug
x2) voor de invoer van twee afzonderlijke trigger-signalen.
Wanneer er een stereokabel wordt gebruikt om de KP65 Kick
Pad aan te sluiten, kunt u de ingangsaansluiting van de KP65 gebruiken als ingangsaansluiting voor de trigger ingang 10 van de
DTXPRESS III (wijzig de instellingen onder [2-3. Input
Exchange] (Reference Guide: P. 15).
Installatie
Installatie met akoestische drums
Als bijvoorbeeld de optionele Yamaha DT20 Drum Triggers zijn aangesloten op een set akoestische drums, kunnen deze
drums worden aangesloten op de DTXPRESS III.
■ Voorbeeld van een installatie met akoestische drums en drumpads
Sluit de uitvoerkabels van de pads en de drumtriggers aan op de aansluitingen op het achterpaneel van de DTXPRESS III. Dit wordt in de onderstaande afbeelding geïllustreerd
* Als u de drumtriggers gebruikt, moet u de juiste instellingen opgeven in de modus Trigger Setup Edit [1-1. Pad Type] (Reference Guide : p. 12).
op 7 CRASH1
op 4 TOM2
op 6 RIDE
op 3 TOM1
9
op 9 CRASH2/10
op 8 HI HAT
10
op 2 SNARE
op 5 TOM3
op 1 KICK
■ Drumtrigger bevestigen
■ Drumtriggers verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit om de drumtrigger-sensoren aan
de akoestische drums te bevestigen.
Verwijder bij het vervangen van het slagvel eerst voorzichtig de
drumtrigger-sensoren met bijvoorbeeld een mes, voordat u de spanrand losmaakt.
• Bevestiging aan de bassdrum
Bevestig de drumtrigger-sensor op het slagvel van de bassdrum, tegen de rand aan.
* Trek de trigger niet aan het snoer los.
* De sensor mag niet in contact komen met
de rand.
Onderhoud van de drumtriggers
• Bevestiging aan de snaredrum
Bevestig de drumtrigger-sensor op het slagvel van de bassdrum, tegen de rand tegenover de drummer.
* De sensor mag niet in contact komen met
de rand.
• Bevestiging aan de toms
Bevestig de drumtrigger-sensor op de ketel, tegen de rand aan.
* De sensor mag niet in contact komen met
de rand.
* Kies voor de trigger zo’n positie dat andere instrumenten (drum of percussie) er
geen invloed op hebben.
• Het oppervlak van het slagvel of de ketel waarop de trigger wordt
bevestigd mag niet vuil of vet zijn. Reinig het oppervlak daarom
eerst met bijvoorbeeld alcohol.
• Bevestig de sensoren en snoeren met tape om te voorkomen
dat de snoeren breken als gevolg van de vibratie van de drumrand.
• Ongelijke vibraties en aanhoudende resonans op het slagvel of
de ketel kan dubbele triggering veroorzaken. Dit kan worden
voorkomen door het slagvel van een demper te voorzien en de
vibratie zoveel mogelijk te beperken. Wij adviseren u de Yamaha
dempring te gebruiken.
• Als u de drumtriggers opnieuw wilt bevestigen, moet u eerst
alle gebruikte tape verwijderen en nieuwe tape aanbrengen.
Gebruikte tape kan problemen veroorzaken als onvoldoende
gevoeligheid, dubbele triggering, enzovoort.
13
Installatie
■ Mengpaneel of audioapparatuur aansluiten
■ MIDI-apparaat aansluiten
Door de aansluitingen OUTPUT L/MONO en R aan de achterzijde van de
DTXPRESS III te verbinden met een mengpaneel of audioapparatuur, is
het mogelijk om via externe luidsprekers audio te reproduceren of uw eigen
muziek op te nemen.
Gegevens die zich in de DTXPRESS III bevinden, kunnen niet alleen worden opgeslagen (Bulk Dump) op bijvoorbeeld een Yamaha MIDI Data Filer
MDF3, maar ook op een ander MIDI-apparaat.
Het is ook mogelijk om de toongenerator van de DTXPRESS III aan te
sluiten op een externe sequencer.
Bovendien biedt het gebruik van MIDI-functies voor een groot aanbod aan
mogelijkheden met de DTXPRESS III.
Raadpleeg de sectie [MIDI gebruiken] (p. 27) voor informatie over het
gebruik van MIDI-functies.
• Luidsprekers met ingebouwde versterkers.
• MIDI-gegevens verzenden
Verbind de MIDI OUT-aansluiting op de DTXPRESS III via een MIDIkabel met de MIDI IN-aansluiting op het externe MIDI-apparaat.
Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI”.
Instellen op “MIDI”
MIDI-gegevens
DTXPRESS III
MIDI-apparaat
• MIDI-gegevens ontvangen
Verbind de MIDI IN-aansluiting op de DTXPRESS III via een MIDI-kabel met de MIDI OUT-aansluiting op het externe MIDI-apparaat.
Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI”.
• Op de DTXPRESS III gemaakte muziek opnemen op een
cassettedeck.
Instellen op “MIDI”
MIDI-gegevens
DTXPRESS III
MIDI-apparaat
Gebruik altijd een standaard MIDI-kabel voor het aansluiten van
apparatuur. De MIDI-kabel mag niet langer zijn dan 15 meter.
Een langere kabel kan leiden tot ongelijkmatige werking en andere problemen.
■ Computer aansluiten
* OUTPUT is een standaardaansluiting die geschikt is voor mono-invoer.
Gebruik een kabel met een plug die geschikt is voor het desbetreffende
apparaat.
* Gebruik de OUTPUT L/MONO-aansluiting op de DTXPRESS III wanneer
u een apparaat voor invoer van een monosignaal aansluit.
14
De DTXPRESS III is voorzien van een ingebouwde MIDI-interface. Hiermee kan de DTXPRESS III via de TO HOST-aansluiting rechtstreeks
worden verbonden met de seriële poort van de computer.
Met sequencersoftware die op de computer is geïnstalleerd, kunnen de
keyboardvoices van de DTXPRESS III worden aangestuurd. De
sequencegegevens uit de DTXPRESS III kunnen in de computer worden
gewijzigd.
Raadpleeg de sectie [Computer aansluiten] (p. 28) voor meer informatie.
Installatie
■ cd-speler, enz. aansluiten (AUX IN-aansluiting)
■ Voeding aansluiten
De audio-uitvoer van een cd-speler of cassettedeck die is verbonden met
de AUX IN-aansluiting (stereo mini) op het voorpaneel kan worden gemengd met het geluid van de DTXPRESS III en via de uitgangen op het
achterpaneel worden verzonden.
Deze functie komt van pas wanneer u met uw favoriete song wilt meespelen of
met vrienden muziek maakt.
Het volume van het externe signaal wordt geregeld met de knop AUX IN VOL.
Een speciale netvoedingsadapter voorziet de DTXPRESS III
van stroom.
Zorg ervoor dat het toestel uit staat en sluit de netstroomadapter aan op de
DC IN aansluiting op het achterpaneel.
Zet het snoer goed vast met behulp van de snoerhaak zodat het niet per
ongeluk kan losraken.
Snoerhaak
Regelt het volume van de AUX IN-aansluiting.
Regelt het volume van de hoofdtelefoon.
G e b r u i k U I T S L U I T E N D e e n Ya m a h a PA - 3 C
netstroomadapter (of andere specifiek door Yamaha aanbevolen adapter). Gebruik van een andere adapter kan
leiden tot onherstelbare schade aan zowel de adapter als
het instrument.
Koppel de adapter los wanneer u de DTXPRESS III langere tijd niet gebruikt.
Voordat u de DTXPRESS III aanzet, moet u het
volgende doen:
• Draai de knop POWER/VOL helemaal naar links (minimaal volume) voordat u de DTXPRESS III aanzet.
Zo voorkomt u beschadiging van de luidsprekers, de
hoofdtelefoon en de DTXPRESS III.
• Alle externe apparaten die op de DTXPRESS III is
aangesloten, moet zijn uitgezet. Zet altijd eerst de
DTXPRESS III en vervolgens pas de aangesloten
apparaten aan.
■ Hoofdtelefoon aansluiten
(PHONES-aansluiting)
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting (stereo standaard)
op het voorpaneel om op deze manier naar de DTXPRESS III te luisteren.
Het volume voor de hoofdtelefoon wordt geregeld met de knop POWER/
VOL.
Denk bij het gebruik van een hoofdtelefoon aan uw gehoor. Stel
het volume in op een aanvaardbaar niveau.
15
6-DTXP3_BN2
Page 15
05.11.16, 2:10 PM
Adobe PageMaker 6.0J/PPC
Overzicht basisfuncties DTXPRESS III (Lijst met basisfuncties)
Regelt het volume van een cd- of mdspeler!
Regelt het volume van de clickvoice van de metronoom!
Houd [SHIFT] ingedrukt en draai deze knop om
het volume van de bassdrum te regelen!
Speel op de DTXPRESS III mee
met uw favoriete cd of md! (Sluit de
cd- of md-speler hier aan.)
Sluit hier een hoofdtelefoon aan om
de DTXPRESS III te beluisteren!
Druk op de knop om de DTXPRESS III aan te zetten (ON)!
Regelt het volume van de song-begeleiding!
Draai de knop om het algemene volume te regelen (wordt naar de OUTPUTaansluiting gezonden).
Wordt ook gebruikt voor het regelen van het hoofdtelefoonvolume.
Houd [SHIFT] ingedrukt en draai deze knop om het volume van de snaredrum te regelen!
Selecteer de drumset.
Selecteer de song die weergegeven of
opgenomen moet worden.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om
de Song Edit modus te openen.
Selecteer welke Trigger Setup u wilt gebruiken.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TRIG] om
de Trigger Setup Edit modus te openen.
Stel voor alle pads in de drumset een instrumentvoice in en
voeg reverb toe. m Geeft toegang tot de modus Drum Kit
Voice Edit.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [VOICE] om het geluid
dat op dit moment wordt geproduceerd te laten stoppen.
Stel de basisinstellingen en de instellingen voor MIDI en de
sequencer van de DTXEXPRESS III in. m Geeft toegang
tot de modus Utility.
Start/stopt de metronoom!
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
om de drumpartij van de song uit te schakelen.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
om de instelling van het tempo weer te geven!
Start/stop met het afspelen van de song!
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
om de opname te starten.
Instellingen opslaan in het geheugen van de
DTXPRESS III.
Tweede functie instellen voor toetsen en knoppen.
Bladert door de vensterpagina’s.
Verplaatst de cursor (knipperend teken op
venster).
Wijzigt de parameterwaarde die met de
cursor is geselecteerd.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
om het venster Groove Check weer te geven.
16
Overzicht basisfuncties DTXPRESS III (Lijst met basisfuncties)
Geselecteerde song beluisteren
1. Druk op [SONG] om dit venster te openen:
SONG ƒ=152 4/4 ƒ
1
K-Wave
-ß
Song-nummer
Drumset selecteren
1. Druk op [DRUMKIT] om dit venster te openen:
KIT
´´´´´´´´´´
1
Acoustic Kit
Drumsetnummer
Song-naam
2. Zorg ervoor dat het songnummer op het display knippert.
3. Selecteer de song met [VALUE–]/[VALUE+].
4. Druk op [>/■] om de song af te spelen!
Drumsetnaam
2. Zorg ervoor dat het drumsetnummer op het display knippert.
3. Selecteer een drumset met [VALUE–]/[VALUE+].
Voice-volume voor de afzonderlijke pads wijzigen
Tempo van de song wijzigen
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om dit venster te openen:
Tempo
SONG ƒ=152 4/4 ƒ
1
K-Wave
-ß
2. Zorg ervoor dat de tempowaarde op het display knippert.
3. Stel het tempo in met [VALUE–]/[VALUE+].
Metronoom instellen
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om dit venster te openen:
Tempo
Beat
Noot
SONG ƒ=152 4/4 ƒ
1
K-Wave
-ß
2. Selecteer de parameter die u wilt instellen met [SEL<]/[SEL>]. De
geselecteerde parameter gaat knipperen.
3. Stel de waarde in met [VALUE–]/[VALUE+].
1. Druk op [VOICE] en vervolgens op de [PAGEt] toets om dit venster
te openen:
KIT IN=kick V=Vol= 116 Pan= C
Volumeniveau
2. Sla op de pad waarvan u het voice-volume wilt wijzigen (deze pad
wordt geselecteerd).
3. Voer de bewerkingen uit met [SEL<]/[SEL>] en [VALUE–]/
[VALUE+].
Voice van de pad wijzigen
1. Druk op [VOICE] om dit venster te openen:
KIT IN=kick V==K/017 BDbasc1
Voice-categorie Voice-nummer
2. Sla op de pad waarvan u de voice wilt wijzigen (deze pad wordt geselecteerd).
3. Selecteer de voice-categorie en het voice-nummer met [SEL<]/
[SEL>] en [VALUE–]/[VALUE+].
Gevoeligheid van de pad wijzigen
1. Houd [SHIFT] ingedrukt, druk op [TRIG] en druk vervolgens op de
[PAGEt] toets om dit venster te openen:
TRIG IN= 1 ( 0%)
Gain=64 MVel= 32
Ingangsversterking
(gevoeligheid)
2. Sla op de pad die u wilt wijzigen (deze pad wordt geselecteerd).
3. Voer de bewerkingen uit met [SEL<]/[SEL>] en [VALUE–]/
[VALUE+].
Uitgangsgeluidskwaliteit bewerken
1. Druk op [UTIL] om dit venster te openen:
UT TG MASTER
EQ Lo=+ 6 Hi=+ 0
Bass
Treble
2. Selecteer “Lo” (bass) of “Hi” (treble) met [SEL<]/[SEL>].
3. Voer de bewerkingen uit met [SEL<]/[SEL>] en [VALUE–]/
[VALUE+].
Reverb voor de drumvoice wijzigen
1. Selecteer de drumset waaraan u reverb wilt toevoegen. Druk op [VOICE]
en vervolgens op [PAGEs]/[PAGEt] om dit venster te openen.
KIT IN=kick
Reverb send=
15
Reverbniveau
2. Bewerk het reverbniveau met [SEL<]/[SEL>] en [VALUE–]/
[VALUE+].
Bewerkte instellingen opslaan
1. Druk op [VOICE], of houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TRIG] om
het gewenste modusvenster te openen om de instellingen te kunnen
bewerken.
2. Druk op [SAVE/ENT].
3. Gebruik [VALUE–]/[VALUE+] om het adres dat u wilt opslaan in te
stellen.
Store Drumkit
=49
User Kit
Adres opslaan
4. Druk op [SAVE/ENT] waarna het bevestigingsvenster verschijnt. Druk
nogmaals op [SAVE/ENT].
17
De DTXPRESS III bespelen!
De DTXPRESS III is nu aangesloten. Muziek!
1. Zet het apparaat aan (ON)
Controleer of alle apparaten, pads, externe apparaten, enzovoort juist
zijn aangesloten en druk op de knop POWER/VOL op het voorpaneel
om de stroomvoorziening in te schakelen (ON).
De DTXPRESS III is klaar voor gebruik zodra het onderstaande venster voor het selecteren van de drumset verschijnt:
4. Wijzig het instrumentvolume voor de afzonderlijke pads
• Houd [SHIFT] ingedrukt en draai aan de knop CLICK VOL om het
volume van de bassdrum te regelen.
* De laatst geselecteerde drumset wordt weergegeven.
KIT
´´´´´´´´´´
1
Acoustic Kit
Drumsetnummer
• Houd [SHIFT] ingedrukt en draai aan de knop ACCOMP. VOL om
het volume van de snaredrum te regelen.
Drumsetnaam
Zet altijd eerst de DTXPRESS III aan (ON) en dan pas de
audioapparatuur, het mengpaneel of de versterker. Zo
voorkomt u beschadiging van de luidsprekers.
2. Sla op een pad
Sla op een pad en draai de knop POWER/VOL langzaam naar rechts
totdat een aangenaam volumeniveau is bereikt.
Het volumeniveau wordt hoger wanneer u de knop naar rechts draait
en lager wanneer u de knop naar links draait.
* Wanneer het apparaat wordt uitgezet, worden de beginwaarden van de hierboven beschreven volume-instellingen
voor de bass- en snaredrum hersteld.
• Druk op [VOICE] en vervolgens op de [PAGEt] toets om de volume-instelling van de op dit moment geselecteerde pad (invoerbron)
weer te geven.
KIT IN=snare V=Vol= 116 Pan= C
Volume
Sla op de pad waarvan u het volume wilt instellen en regel het volume met [VALUE–]/[VALUE+].
* In hetzelfde venster kunt u ook de pan (de positie van de
voice binnen het stereospectrum) van de afzonderlijke pads
instellen (Reference Guide : p. 18).
3. Kies een andere drumset
Beluister de voices van de verschillende drumsets.
De drumsetnummers 1-48 bestaan uit 48 standaarddrumsets die
speciaal hiervoor zijn geprogrammeerd. m [Preset Drum Kit List]
(Reference Guide : p. 44)
Druk op [VALUE–]/[VALUE+] om de gewenste drumset te selecteren.
KIT
2
Drumsetnummer
´´´´´´´´´´
New Beat
Drumsetnaam
Probeer de verschillende drumsets en selecteer er één die u bevalt.
* Sommige drumsets bevatten padsongs en drumloopvoices
die starten wanneer op de bijbehorende pad wordt geslagen.
18
Tip
Volgens de instelling in de modus Utility [1-4. Volume
Mode] (Reference Guide : p. 29) kan het volume van het
bekken, de drums en andere instrumenten worden geregeld
met de bovenstaande knoppen.
5. Wijzig de weergavekwaliteit van de monitor
Druk op [UTIL]. In het venster dat verschijnt kunt u de
weergavekwaliteit instellen van het audiosignaal dat naar de aansluitingen OUTPUT en PHONES wordt verzonden.
UT TG MASTER
EQ Lo=+ 6 Hi=+ 0
Bass
Treble
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de positie Lo of
Hi te plaatsen. Regel vervolgens de weergavekwaliteit met [VALUE–]/
[VALUE+].
Meespelen met de metronoom
Laat de metronoom meelopen terwijl u de DTXPRESS III bespeelt.
Gebruik de functie Groove Check om uw ritmische nauwkeurigheid te controleren.
2. Gebruik Groove Check
1. Schakel de metronoom in
Druk op [CLICK] om de metronoom te starten.
Het lampje in de [CLICK] toets licht op bij elke slag van elke maat.
Druk nogmaals op [CLICK] om de metronoom te stoppen.
Het volume van de clickvoice regelt u met de knop CLICK VOL.
Tijdens het bespelen van de pads analyseert de functie Groove Check
in de DTXPRESS III uw ritmische nauwkeurigheid en toont de resultaten.
Uw timing wordt vergeleken met de click van de metronoom waarna
uw nauwkeurigheid wordt weergegeven.
2-1. Stel de metronoom in
Voordat u de functie Groove Check kunt gebruiken, moet u het tempo,
de beat en de fijnere kwantisering selecteren voor het gewenste ritme.
1-1. Stel het tempo van de metronoom in
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt]. Het instelvenster voor
het tempo verschijnt.
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de tempowaarde te plaatsen en stel het gewenste tempo in met [VALUE–]/
[VALUE+].
Het instelbereik van de tempo is q=30-300.
Beatwaarde
Nootwaarde
Tempowaarde
SONG ƒ=152 4/4 ƒ
1
K-Wave
-ß
1-2. Stel de beat van de metronoom in
Druk in het bovenstaande instelvenster op [SEL>] om de knipperende cursor op de beatwaarde te plaatsen. Stel de gewenste beat in
met [VALUE–]/[VALUE+].
Het instelbereik van de beat is 1/4-8/4, 1/8-16/8 of 1/16-16/16.
1-3. Stel de nootwaarde van de metronoom in
Druk in het bovenstaande instelvenster op [SEL>] om de knipperende cursor op de nootwaarde te plaatsen. Stel het tempo van de click
(fijnere kwantisering) in met [VALUE–]/[VALUE+].
1-4. Geef de clickvoice en andere instellingen op
De metronoom produceert drie verschillende clickvoices:
“hi” aan het begin van de maat, “mid” op elke kwartnoot en “lo” op
beats van fijnere kwantisering.
U kunt de clickvoices instellen op elke gewenste voice (van een druminstrument) en toonhoogte.
In de volgende sectie [Meespelen met een song] wordt nader uitgelegd hoe u de voices wijzigt.
Raadpleeg de sectie over de modus Utility 4. CLK (Click) Group
(Reference Guide : p. 34) voor meer informatie.
2-2. Geef Groove Check weer
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SEL>] om de onderstaande
functie Groove Check weer te geven.
GRV -----¨----Groov=+12Avg=+ 6
Nauwkeurigheid van
elke slag
Gemiddelde
nauwkeurigheid
2-3. Bespeel de pad met de metronoom
Druk op [CLICK] om de metronoom te starten en sla op de pad van de
snaredrum.
• Het nummer achter “Groov=” aan de linkerzijde van het venster
geeft de nauwkeurigheid weer van elke slag op de pad.
De waarde “–” (min) betekent dat uw timing na de clickvoice was
(juiste timing) en de waarde “+” (plus) betekent dat uw timing
vóór de clickvoice was.
• Het nummer achter “Avg=” aan de rechterzijde van het venster is
de globale nauwkeurigheid of het gemiddelde van de waarden achter “Groov=”. U kunt de functie Groove Check gebruiken om de
nauwkeurigheid te controleren van een volledige drumpartij of
song.
De functie Groove Check kan niet alleen worden gebruikt bij de
snaredrum, maar bij alle pads van de DTXPRESS III. Verder kunt u
het patroon van de metronoom wijzigen in zestienden of triolen. Experimenteer eens met een van de andere instellingen.
* Houd [SHIFT] ingedrukt en druk tweemaal op [SEL>] om
de beginwaarden te herstellen.
19
Meespelen met een song
De DTXPRESS III bevat in totaal 95 standaardsongs om uw ritme te oefenen.
Probeer mee te spelen met een song.
1. Selecteer een song
Selecteer een van de songs in de DTXPRESS III en luister deze af. De
song-nummers 1 t/m 95 zijn standaardsongs.
m [Preset Song List] (Reference Guide : p. 51)
Druk op [SONG] om het Song venster te openen.
SONG ƒ=152 4/4 ƒ
1
K-Wave
-ß
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op het nummer
van de song te plaatsen. Selecteer een song met [VALUE–]/[VALUE+].
Als de functie Rhythm Mute is geactiveerd, verschijnt een “˚” achter
de naam van de song.
SONG ƒ=150 4/4 ƒ
2
BlueSky˚ -ß
Geeft aan dat Rhythm Mute is geactiveerd
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEs] om de functie Rhythm
Mute te beëindigen.
De functie kan worden gebruikt tijdens het afspelen van de
song.
4. Regel het song-volume
SONG ƒ=150 4/4 ƒ
2
BlueSky
-ß
Song-nummer
Song-naam
* Wanneer u een andere song kiest, wordt er overgeschakeld
naar de drumset die bij de nieuwe song hoort.
2. Beluister de song
Als u op [>/■] drukt, wordt de song vanaf het begin afgespeeld.
Het lampje in de toets [SONG] zal knipperen op de eerste beat van
elke maat.
Het volume van de song wordt geregeld met de knop ACCOMP VOL.
Regel de balans tussen de song en uw drumpartij met de knoppen
ACCOMP VOL en POWER/VOL (algemene volume van de song en
pads).
5. Wijzig het tempo van de song
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om de instelling van
het tempo weer te geven.
Zorg ervoor dat de tempowaarde op het display knippert en druk
vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om het gewenste tempo in te
stellen (q=30-300).
Tempowaarde
SONG ƒ= 94 4/4 ƒ
2
BlueSky
-ß
De song stopt automatisch wanneer het einde van de song is bereikt.
Tijdens het afspelen kunt u de song stoppen met [>/■].
* Sommige songs beginnen weer opnieuw.
U kunt de song vooraf laten gaan door twee maten van de
metronoom (m Utility Mode [5-2. Count Switch] Reference
Guide : p. 36).
6. Speel mee met de clickvoice
Als de drumpartij is uitgeschakeld met Mute, kan het moeilijk zijn
maat te houden. Gebruik in dat geval de metronoom. Met ondersteuning van de clickvoice wordt het meespelen met de song eenvoudiger.
Druk op [CLICK] om de metronoom te starten. De metronoom heeft
automatisch hetzelfde tempo als de song. Druk op [CLICK] om de
metronoom weer te stoppen.
Het volume van de clickvoice wordt geregeld met de knop CLICK
VOL.
3. Schakel een drumpartij uit
met Mute
Probeer mee te spelen met de song.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
[PAGEs]. Druk vervolgens op [>/■] om
de song af te spelen. Een drumpartij in de
song wordt nu uitgeschakeld en is dus niet
langer hoorbaar (functie Rhythm Mute).
Speel de drumpartij.
20
U kunt de metronoom (clickvoice) zo instellen dat deze tegelijk met de song start en stopt (m [4-5. Click Mode] Reference
Guide : p. 35).
Meespelen met een song
7. Kies een andere clickvoice
Wanneer de clickvoice lijkt op een van de voices in de song, is de
voice moeilijk hoorbaar. U kunt in dat geval beter een andere clickvoice
kiezen.
Druk vier keer op [UTIL] (niet te snel achter elkaar) tot het display er
uit ziet zoals hieronder.
UT CLK VOICESET
=Metronome
Naam geluidsset gebruikt voor clickvoice
Gebruik de [VALUE–]/[VALUE+] toetsen om het geluid dat u voor
de clickvoice wilt gebruiken te selecteren.
Druk op [SOUND] om terug te keren naar het oorspronkelijke display
(songselectie).
Wanneer u “User Voice” als clickvoice gebruikt, kunt u de
drie individuele geluiden die worden gebruikt voor de click
(voice) selecteren en het volume, de toonhoogte enz. instellen (m modus Utility [4. CLK (Click) Group] P. 34)
10. Schakel een drum uit met Mute
U kunt afzonderlijke drums zoals [Bass Drum], [Snare Drum],
[Cymbal], [Other Drum Instruments] uitschakelen met Mute.
Deze functie is handig wanneer u afzonderlijke drumpartijen wilt oefenen.
Druk op [UTIL] en vervolgens op de [PAGEt] toets om het volgende
venster te openen.
UT TG MASTER
MuteK=mS=®C=®M=®
Mute (geluid uit)
Geluid aan
Druk op [SEL<]/[SEL>] om het druminstrument te selecteren dat u
met Mute wilt uitschakelen (K: bassdrum, S: snaredrum, C: bekken,
M: overig). Wijzig vervolgens het luidsprekerpictogram (®) in het
mutepictogram (m) door op [VALUE+] te drukken.
Als u Mute wilt beëindigen, drukt u op [VALUE–] om het
luidsprekerpictogram (®) weer te activeren.
8. Kies een andere drumset
Wanneer u bij een bepaalde song een andere drumset wilt gebruiken,
hoeft u alleen maar met [DRUMKIT] het drumset venster te openen
en de gewenste drumset te kiezen.
KIT
´´´´´´´´´´
1
Acoustic Kit
Drumsetnummer
Drumsetnaam
9. Kies alleen een andere song (drumset blijft ongewijzigd)
Wanneer u een andere song kiest, wordt normaal gesproken de drumset gebruikt die voor de song is ingesteld. Met behulp van de functie
Rhythm Mute ([SHIFT]+[PAGEs]) kunt u echter een andere song
kiezen terwijl de drumset ongewijzigd blijft.
* U kunt ook in de modus Utility [3-2. Channel 10 Program
Change/Receive Channel Event] (Reference Guide : p. 32)
de optie Channel 10 Program Change zo instellen dat er
geen programmawijzigingen worden ontvangen. Hierdoor
wordt alleen de song gewijzigd.
21
Opname maken van uzelf
Vervolgens kunt u uw eigen drumpartij opnemen met de DTXPRESS III-sequencer.
Evenals bij standaardsongs kunt u bij opgenomen songs een andere drumset kiezen,
het tempo wijzigen en de song afspelen.
■ Opnamesysteem
• Kies voor de opname een van de hiervoor bestemde persoonlijke
songs (nr. 96-127). Voor opname kunt u geen standaardsongs gebruiken (nr. 1-95).
• Persoonlijke songs bevatten twee sporen voor opname. U neemt altijd één spoor tegelijk op.
• Tijdens het opnemen van de song wordt informatie in het geheugen
opgeslagen over het tijdstip en de wijze waarop de afzonderlijke
pads werden bespeeld. Dit worden sequencegegevens genoemd.
MIDI-gegevens afkomstig uit de MIDI IN/TO HOST-aansluitingen
kunnen tegelijkertijd worden opgenomen.
• Sequencegegevens kunnen worden gebruikt om het tempo te veranderen en een voice of drumset te selecteren tijdens het afspelen.
mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select]
• Voordat u de song start, moet u het aantal op te nemen maten opgeven. De opname vindt plaats in real-time. Wanneer het einde van de
laatste maat is bereikt, zijn er twee mogelijkheden afhankelijk van
wat is ingesteld: (1) de song stopt automatisch (Replace) en de opname is voltooid; (2) de song start weer vanaf het begin zodat nieuwe
gegevens kunnen worden toegevoegd aan de eerder opgenomen gegevens (Overwrite).
U kunt nu gaan opnemen
1. Selecteer de song die u wilt opnemen
Druk op [SONG] om het Song venster te openen en selecteer een
persoonlijk songnummer (nr. 96-127).
* Als op beide sporen van een persoonlijke song gegevens
staan, kan deze song niet worden gebruikt.
* Als u de opname start terwijl er geen song is geselecteerd,
wordt automatisch de lege persoonlijke song met het laagste nummer geselecteerd. Hetzelfde gebeurt wanneer voor
de opname een standaardsong is geselecteerd.
2-1. Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen
Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen.
* Wanneer het andere spoor al gegevens bevat, bepaalt het
aantal maten van dat spoor de lengte van de song.
2-2. Selecteer de opnamemodus
Selecteer een van de volgende opnamemodi:
Overwrite (Ovr): De opname vindt plaats in de modus Repeat. Na
het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het begin gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd
aan de bestaande gegevens op het spoor.
Replace (Rpl): Wanneer het einde van de laatste maat is bereikt of
op [>/■] wordt gedrukt, wordt de opname gestopt (en dus niet
herhaald).
2-3. Stel het opnamespoor in
Selecteer spoor 1 of 2 voor de opname.
2-4. Stel het tempo en de beat van de metronoom in
Stel het tempo en de beat van de metronoom in die tijdens de opname
hoorbaar is.
2-5. Stel de kwantiseringsfunctie in
U kunt de kwantiseringsfunctie gebruiken om uw timing te corrigeren. De noten worden dan opgeschoven naar de dichtstbijzijnde beat.
De nauwkeurigheid van de kwantisering wordt ingesteld met een nootwaarde. De functie kan worden gebruikt tijdens de opname.
* Als de kwantiseringsfunctie is ingesteld op “no”, is deze
niet actief.
* U kunt de kwantiseringsfunctie ook gebruiken nadat de opname is voltooid (Reference Guide : p. 26).
● Kwantisering (een voorbeeld)
• De opgenomen noten zijn niet op tijd gespeeld.
2. Stel de opnamecondities in
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [>/■]. Het volgende instelvenster
Recording Conditions verschijnt.
Druk eerst op [SEL<]/[SEL>] om de gewenste parameter te selecteren en vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om de volgende opnamecondities in te stellen.
• De kwantiseringsfunctie corrigeert de timing.
Opnamemodus
Aantal op te nemen maten
Spoor
REC M= 32=Rp1†=1
ƒ=120 B= 4/4Q= ©
Tempo
Beat
Kwantiseringsfunctie
22
Juiste timing
3. Start de opname
Druk op [>/■] en na het aftikken van twee maten vooraf wordt de
opname gestart. Luister tijdens de opname naar de clickvoice van de
metronoom.
* Als u op [>/■] drukt terwijl het toegewezen spoor gegevens bevat, verschijnt het foutbericht “Data not Empty”.
De opname wordt geannuleerd.
Opname maken van uzelf
● De opnamemodus is ingesteld op Replace (“Rpl”).
Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen
ter informatie).
Maatnummer dat wordt opgenomen
REC M= 18=Rp1†=1
Now Recording.
Na de laatste maat zal de opname automatisch stoppen en zal er worden
teruggekeerd naar het Song venster.
* U kunt de opname ook stoppen door op [>/■] te drukken.
● De opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”).
Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen
ter informatie).
Maatnummer dat wordt opgenomen
REC M= 18=Ovr†=1
UNDO press ENT
De song die wordt opgenomen, wordt steeds herhaald totdat u op [>/
■] drukt.
Na het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het begin
gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd aan de
bestaande gegevens op het spoor.
Wanneer de opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”), kunt u
tijdens het opnemen de opname ongedaan maken met de toets [SAVE/
ENT]. De opgenomen gegevens vanaf het begin van de song tot aan
het punt waarop [SAVE/ENT] werd ingedrukt, worden gewist en de
oorspronkelijke gegevens worden hersteld.
● Opname ongedaan maken (een voorbeeld)
5. Neem de song opnieuw op
Als u de song opnieuw wilt opnemen, moet u de volgende procedure
volgen om de eerder opgenomen gegevens op het spoor te wissen.
• Songgegevens wissen (spoor 1 en 2)
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
te openen. Druk vervolgens 7 keer op de [PAGEt] toets om naar het
Clear Song venster te gaan.
SONG Clear Song
Are you sure ?
Druk op [SAVE/ENT] om alle gegevens van de geselecteerde song te
wissen.
* Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de
[VALUE–] toets.
• Gegevens van één spoor wissen
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
te openen. Druk vervolgens 5 keer op de [PAGEt] toets om naar het
Clear Track venster te gaan.
SONG Clear Track
Track=1
Stel het nummer van het spoor in met [VALUE–]/[VALUE+] en druk
vervolgens op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” verschijnt. Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om alle gegevens op het geselecteerde spoor te wissen.
* Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de
[VALUE–] toets.
6. Neem een tweede spoor op
Op dezelfde wijze kunt u een tweede spoor opnemen. Het aantal maten kan echter niet worden gewijzigd.
7. Geef de naam van de song op
Gegevens van de
eerste opname
Gegevens van de
tweede opname
Wanneer u nu hier op (SAVE/ENT)
drukt, worden alleen de gegevens van
de tweede opname gewist.
Druk op [>/■] om de opname te stoppen en terug te keren naar het
Song venster.
Als tijdens de opname het apparaat wordt uitgeschakeld,
kunnen alle gegevens van persoonlijke songs verloren gaan.
Wees dus voorzichtig.
4. Beluister de song
Druk op [>/■] als u de zojuist opgenomen song vanaf het begin wilt
afspelen. U kunt ook een andere drumset kiezen en de song met een
andere drumset afspelen.
mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select]
In het venster staat als song-naam “no name” vermeld. Wijzig dit in
een naam van uw keuze.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
te openen. Druk vervolgens 8 keer op de [PAGEt] toets om naar het
Clear Name venster te gaan.
SONG
SngName no name
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op het teken te
plaatsen dat u wilt wijzigen en selecteer het gewenste teken met
[VALUE–]/[VALUE+].
Hieronder ziet u welke tekens beschikbaar zijn.
(in volgorde van weergave)
Spatie
!"#$%&'()*+,-.0123456789:;<=>?@
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`
abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{|}ßå
De naam van de song mag uit maximaal acht tekens bestaan.
Als het apparaat wordt uitgezet, wordt de voltooide
song opgeslagen.
23
Eigen drumset maken
U kunt een eigen drumset maken door een voice toe te wijzen aan de afzonderlijke pads en de
tuning (toonhoogte), voice, decay, reverb, enzovoort in te stellen.
2. Wijzig het volume
1. Selecteer de drumvoice
Selecteer eerst een drumvoice voor de set die u wilt samenstellen. In
dit voorbeeld wijst u een voice van de snaredrum toe.
U kunt elke willekeurige drumset kiezen (de gemaakte drumset wordt
opgeslagen als een persoonlijke drumset (nr. 49-80)).
1-1. Selecteer een snaredrum voor de invoerbron
Druk op [VOICE] om het selectievenster van de drum voice weer te
geven.
Invoerbron
Wijzig het volume van de drumvoice die u hoort terwijl u op de pad
slaat. Regel de volumebalans tussen deze pad en de andere pads.
Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
KIT*IN=snare V=Vol= 120 Pan= C
Laagnummer
KIT IN=kick V=1
=K/017 BDbasc1
Voice-categorie Voice-nummer Voice-naam
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de invoerbron te plaatsen en selecteer “snare” met [VALUE–]/[VALUE+].
Dit houdt in dat u de snarepad die is aangesloten op de trigger-aansluiting 2 SNARE hebt geselecteerd.
De waarde “V=1” betekent dat laagnummer 1 is geselecteerd. Twee
voices (2 lagen) kunnen worden doorgegeven met één invoerbron
(trigger). In dit geval moet u opgeven welke voice hier wordt gebruikt.
1-2. Selecteer de drumvoice-categorie
Bepaal vervolgens de drumvoice-categorie.
De drumvoices zijn verdeeld in 13 categorieën die elk worden aangegeven met een letter. ([1-1. Voice] Reference Guide: P. 18)
In dit voorbeeld selecteert u “s: Electric Snare”.
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de voicecategorie te plaatsen en selecteer “s” met [VALUE–]/[VALUE+].
De markering “*” verschijnt tussen “KIT” en “IN”. Dit geeft aan dat
de gegevens in de geselecteerde drumset zijn gewijzigd.
1-3. Selecteer een drumvoice
Selecteer nu een drumvoice.
-Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het voice-nummer te
plaatsen en wijs de drumvoice toe met [VALUE–]/[VALUE+]. In dit
voorbeeld selecteert u “s/014 Dance 01”.
KIT IN=snare V=1
=s/014 Dance01
U hebt nu een drumvoice toegewezen aan de set die u
wilt samenstellen.
Vervolgens kunt u deze drumvoice op verschillende
manieren bewerken om uw eigen snaredrumvoice te
maken.
Volume
Pan
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op het volumeniveau te plaatsen en stel het volumeniveau in met [VALUE–]/
[VALUE+].
* Als de drumvoice uit twee lagen bestaat, verschijnt de aanduiding “V=-”.
Druk op [VOICE] om de voice af te luisteren alsof op de pad
wordt geslagen.
3. Wijzig de pan
In hetzelfde venster kunt u de paninstelling van de drumvoice wijzigen.
Hiervoor verplaatst u de positie van de geselecteerde drumvoice binnen het volgende stereospectrum: “L64” (links) – “C” (midden) “R63” (rechts).
Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het panniveau te plaatsen en stel de waarde van de pan in met [VALUE–]/[VALUE+] .
4. Wijzig de tuning (toonhoogte)
Wijzig de tuning (toonhoogte) van de drumvoice.
Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
KIT*IN=snare V=Tune C= 0 F= 0
Tuning in eenheden van halve stap
Fijnere tuning
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de positie
“C” of “F” te plaatsen en stel de toonhoogte van de voice in met
[VALUE–]/[VALUE+].
Bij “C=” neemt de toonhoogte toe in eenheden van een halve stap en
bij “F=” in stappen van ongeveer 1,17.
5. Wijzig de decay (afnameduur van de voice)
Wijzig de decay van de voice (de afnameduur van de voice).
Druk tweemaal op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
KIT*IN=snare V=Decay=+ 8 Fc= 0
Decay
Frequentie voor
filteruitschakeling
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op de decay te
plaatsen en stel deze in met [VALUE–]/[VALUE+].
Met een pluswaarde (+) maakt u de decay sneller.
24
Eigen drumset maken
6. Wijzig de helderheid van de voice
(filterinstelling)
In hetzelfde venster kunt u de frequentie voor filteruitschakeling instellen. Wijzig de helderheid van de voice.
Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de positie “Fc=” te
plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/[VALUE+].
Met een pluswaarde (+) maakt u het geluid helderder.
7. Regel de volumebalans van een voice van 2 lagen
Als de geselecteerde drumvoice bestaat uit 2 lagen (1 drumvoice bestaande
uit 2 voice-golven), kunt u de volumebalans tussen de 2 golven regelen.
Druk op [PAGEs] om naar het volgende venster te gaan.
KIT*IN=snare V=1
LayerBalance=+20
Laagnummer
Laagbalans
Druk achtereenvolgens op [SEL<]/[SEL>] en [VALUE–]/[VALUE+]
om het nummer van de laag te selecteren.
* Als de toegewezen stem niet uit twee lagen bestaat, is deze
instelling niet geldig.
Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de laagbalans te plaatsen en stel de waarde van de laagbalans in met [VALUE–]/[VALUE+].
8. Stel de reverb in
Stel in hoeveel reverb aan de voice moet worden toegevoegd.
Druk op [PAGEs]/[PAGEt] om het onderstaande venster te selecteren.
KIT*IN=snare
Reverb send=
40
10. Sla de gemaakte voice op
Sla de gemaakte drumvoice op in het geheugen van de DTXPRESS
III. De drumsetnummers “49” t/m “80” (persoonlijke drumsets) zijn
beschikbaar voor het opslaan van eigen drumsets.
Druk op [SAVE/ENT] om naar het volgende venster te gaan.
Store Drumkit
=49
User Kit
Druk op [VALUE–]/[VALUE+] om het drumsetnummer (“49” – “80”)
in te stellen waaronder u de drumset wilt opslaan.
Druk op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” verschijnt,
waarna u uw keuze kunt bevestigen.
* Druk op [VALUE–] als u de bewerking wilt annuleren.
Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om op te slaan. Nadat “Complete!”
verschenen is, zult u terugkeren naar het Drum Voice venster.
11. Geef de naam van de drumset op
De voltooide drumset heeft nog altijd de naam van de oorspronkelijke
drumset.
Druk op [VOICE] om de modus Drum Kit Voice Edit te activeren en
druk vervolgens op [PAGEt] om naar het onderstaande venster Drum
Kit Name te gaan. Geef de drumset een andere naam volgens de eerder beschreven procedure bij het maken van een song (p. 23).
KIT Common
Kit=Acoustic Kit
Reverbniveau
Druk op [SEL<]/[SEL>] om de knipperende cursor op het
reverbniveau te plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/
[VALUE+].
Hoe hoger de waarde, hoe meer reverb aan de voice wordt toegevoegd.
Bij de waarde “0” wordt geen reverb toegevoegd.
* In dit venster stelt u het reverbniveau voor elke invoerbron
in. Het algemene reverbniveau voor de drumset wordt ingesteld in [5-2. Drum Reverb Send] (Reference Guide : p.
24).
9. Regel de balans tussen laag 1 en 2
Als u voor de zojuist gemaakte voice een voice van 2 lagen hebt gebruikt, kunt u de balans tussen beide voices regelen door het volume
van de afzonderlijke voices in te stellen.
* U kunt de conversiecurve voor 2 voices selecteren. m
Drum Kit Edit Mode [2-1. Cross Fade] (Reference Guide : p. 20)
De drumset met de zelfgedefinieerde snaredrum
is nu gereed.
Volg dezelfde procedure om drumvoices voor de
andere pads (invoerbron) te maken totdat u een
volledige drumset hebt die geheel naar uw wens
is samengesteld.
De DTXPRESS III bevat tevens keyboardvoices die voldoen aan
de standaard GM System Level 1, zodat u niet alleen drumvoices
maar bijvoorbeeld ook het geluid van een piano, gitaar, bas, strijkinstrument, koperen instrument, houten blaasinstrument of effect
kunt laten klinken wanneer u op de pad slaat.
Wanneer u keyboardvoices wilt instellen voor de pads, wijzigt u
eerst het MIDI-kanaal van de pad in een ander kanaal dan “10”
(Reference Guide : p.19 [1-7. Channel, Gate Time]) en selecteert
u vervolgens het MIDI-nootnummer van de voice die u wilt gebruiken (Reference Guide : p.19 [1-6. Note Number]).
* Als de optie [2-5. Key Off Enable] (Reference Guide : p.
21) is ingesteld op “disable”, zijn sommige voices continu hoorbaar. Druk in dat geval op [SHIFT] + [VOICE] om
de voices uit te schakelen.
25
Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
Naast de hiervoor beschreven functies biedt de DTXPRESS III nog veel meer.
Pas als u alle functies kent, kunt u de mogelijkheden van de DTXPRESS III ten volle benutten.
■ Fabrieksinstellingen
De interne instellingen van de DTXPRESS III worden teruggezet naar de
standaardfabriekswaarden.
m Utility Mode [2-5. Factory Set] (Reference Guide : p. 31)
Als u deze bewerking uitvoert, gaan alle gegevens van de
persoonlijke drumset, trigger-instellingen en songs verloren.
• Trigger-instellingsgegevens naar de instellingen van een andere triggeraansluiting kopiëren
m Reference Guide : p. 14 [1-6. Trigger Setup Copy]
• Tijdelijk geen trigger-signalen ontvangen vanaf alle pads van de
DTXPRESS III
m Reference Guide : p. 30 [2-2. Trigger Bypass]
Functie Trigger Bypass (zie hierboven) vanaf een pad aan- of uitzetten (ON/OFF)
m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
■ Functies voor aansluitingen en invoerbronnen
(pads)
• U kunt een drumset selecteren door op een pad te slaan. Als u bijvoorbeeld de optionele Yamaha Bar Pad BP80 hebt aangesloten op de
trigger-aansluiting 9 CRASH2/10, kunt u de waarde van het drumsetnummer met één te verlagen door op de linkerbarpad slaan. Slaat u op
de rechterbarpad, dan wordt de waarde van het drumsetnummer met
één verhoogd.
Wanneer de hierboven beschreven functie in een willekeurige drumset wordt
gebruikt, raadpleegt u:
m Reference Guide : p. 14 [2-2. Increment/Decrement]
Wanneer de hierboven beschreven functie in een specifieke drumset wordt
gebruikt, raadpleegt u:
m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
• Een hi-hatcontroller die is aangesloten op de trigger-aansluiting 1 KICK
kan worden gebruikt als kickpedaal.
m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type]
• De gevoeligheid van pads en drumtriggers kan op verschillende manieren worden ingesteld:
Automatisch instellen van de gevoeligheid van pads en drumtriggers die op
de DTXPRESS III zijn aangesloten:
m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type]
Gevoeligheid sterk wijzigen:
m schakelaar INPUT ATTENUATION op het achterpaneel omzetten (p. 10)
Gevoeligheid licht wijzigen:
m Reference Guide : p. 12 [1-2. Gain, Minimum Velocity]
• Gevoeligheid instellen van de hi-hatcontroller die is verbonden met
de HI HAT CONTROL-aansluiting.
m Reference Guide : p. 24 [5-3. Hi-hat Sensitivity]
• Moment instellen waarop de hi-hatcontroller de hi-hat sluit en de tijd
opgeven waarbinnen de controller een voetsplash detecteert
m Reference Guide : p. 14 [2-5. Hi-Hat Offset]
• Overspraak voorkomen (gemengde ingangssignalen tussen de aansluitingen)
m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection]
m Reference Guide : p. 13 [1-5. Specified Rejection]
• Dubbele triggers (2 gelijktijdig gespeelde tonen)
m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection]
• Velocitycurve (aanslagdynamiek) instellen. De curve geeft de relatie
aan tussen de kracht waarmee op de pad wordt geslagen en het geproduceerde volume
m Reference Guide : p. 13 [1-3. Velocity Curve]
• Signalen omwisselen tussen de trigger-aansluitingen 1 en 9 CRASH2/10
m Reference Guide : p. 15 [2-3. Input Exchange]
26
■ Reverb instellen
De DTXPRESS III is voorzien van een digitale reverbsectie.
• Reverbsoort en -tijd instellen voor elke drumset
m Reference Guide : p. 22 [3-1. Reverb Type, Time]
• U kunt het reverbniveau op drie manieren instellen:
Reverbniveau instellen van de voice die door de pad van elke invoerbron
wordt voortgebracht
m Reference Guide : p. 20 [2-2 Reverb Send]
Reverbniveau instellen van de volledige drumset
m Reference Guide : p. 24 [5-2. Drum Reverb Send]
Algemene reverbniveau van de DTXPRESS III instellen
m Reference Guide : p. 22 [3-2. Reverb Master Return]
Reverbniveau instellen van elke drumset in de persoonlijke drum map
m Reference Guide : p. 38 [6-6. Reverb Send]
• Reverbcircuit overslaan (geen reverb)
m Reference Guide : p. 29 [1-5. Reverb Bypass]
■ Instellingen voor de drumvoice
• Cross-fading instellen tussen de voicelagen 1 en 2
m Reference Guide : p. 20 [2-1. Cross Fade]
• Randvoice zo instellen dat de padvoice wordt getriggerd zodra de
stereopads worden gebruikt
m Reference Guide : p. 22 [2-8. Rim to Pad]
• De modus Alternate Group, Key Assign instellen voor voices die tegelijk hoorbaar zijn
m Reference Guide : p. 20 [2-3. Alternate Group, Key Assign Mode]
• Toonsoort in-/uitschakelen (Key ON/OFF) die wordt verzonden als
op de pad wordt geslagen
m Reference Guide : p. 21 [2-4. Hold Mode]
• Signalering van berichten over uitgeschakelde toonsoort (Key OFF)
instellen
m Reference Guide : p. 21 [2-5. Key Off Enable]
• Volume van de volledige drumset instellen
m Reference Guide : p. 24 [5-1. Volume]
• Eigen drumset maken
m Reference Guide : p. 37 [6. MAP (Drum Map Group)]
Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
■ Instellingen voor de toongenerator
• De volgende instellingen gelden voor de volledige toongenerator:
Equalizer (toonkwaliteit regelen), tuning, volume, reverb overslaan
m Reference Guide : p. 29 [1. TG (Tone Generator) Group]
■ Instellingen voor de song
• Automatisch de hoofdsong wijzigen als een andere drumset is gekozen
m Reference Guide : p. 24 [5-4. Song Select]
• Gelijktijdig weergave regelen (starten/stoppen) van maximaal 3 songs
door op de pad te slaan
m Reference Guide : p. 21 [2-7. Pad Song]
• Bewerken van de volgende parameters in song-sequencergegevens:
Tempo, Repeat Playback, Program Change, Bank Select, Volume, Pan,
Song Copy, Quantize, Clear Track, Merge Track, Clear Song en Song
Name
■ MIDI gebruiken
De DTXPRESS III is uitgerust met MIDI IN/OUT-aansluitingen en een
TO HOST-aansluiting. Via deze aansluitingen worden gegevens uitgewisseld tussen een extern MIDI-apparaat of een computer en de DTXPRESS
III. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de MIDI-gegevensindeling.
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een internationale standaard die het mogelijk maakt instrumenten en computers met elkaar
te verbinden voor het verzenden en ontvangen van muziek en andere
gegevens. Dankzij deze standaard kunnen computers en instrumenten van verschillende fabrikanten en typen met elkaar communiceren.
Met behulp van MIDI kan de DTXPRESS III de volgende bewerkingen
uitvoeren. Raadpleeg de sectie [Connecting a MIDI Device] (p. 14) voor
meer informatie over het aansluiten van externe MIDI-apparaten.
m Reference Guide : p. 25 [Song Edit Mode]
• Song afspelen in het ingestelde tempo, ook als een andere song is
gekozen
m Reference Guide : p. 36 [5-4. Use Tempo]
■ Overige functies
• Behalve voor het triggeren van voices kunnen de pads ook worden
gebruikt voor de volgende regelfuncties:
padsong afspelen/stoppen, clickvoice van metronoom aan- en uitzetten (ON/OFF), andere drumset kiezen, trigger-blokkering aan- en uitzetten (ON/OFF) en hoofdsong afspelen/stoppen.
m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
• Pads (trigger-invoerbron) toewijzen in de modi Trigger Setup Edit en
Drum Kit Voice Edit door op de pad te slaan
m Reference Guide : p. 30 [2-1. Learn Mode]
• Volume van het bekken, de drum en andere instrumenten regelen via
de knoppen ACCOMp. VOL. en CLICK VOL
m Reference Guide : p. 30 [2-3. Volume Mode]
• Laatst gebruikte pagina weergeven in de modi Trigger Setup Edit en
Drum Kit Voice Edit
m Reference Guide : p. 30 [2-4. Jump to Recent Page]
● Bulk Dump/Bulk In
Instellingsgegevens van de DTXPRESS III kunnen naar een extern MIDIapparaat of een computer worden verzonden (Bulk Dump). Wanneer u op
de DTXPRESS III een apparaat aansluit met een opslagfunctie, zoals de
Yamaha MDF3, kunt u een reservekopie maken van uw gegevens en een
bibliotheek aanleggen.
Bovendien kunnen de gegevens die in een extern apparaat zijn opgeslagen, worden teruggezonden naar de DTXPRESS III (Bulk In).
● Gesynchroniseerd afspelen met externe MIDIapparaten
Wanneer u twee MIDI-apparaten die gebruikmaken van tempogegevens,
zoals sequencers, met elkaar verbindt, moet het ene apparaat de tempogegevens (clock) volgen die door het andere apparaat worden verzonden
(sync).
De afgespeelde gegevens van een externe sequencer kunnen worden
gesynchroniseerd met behulp van de song en metronoomclick van de
DTXPRESS III. Tevens kan de song-weergave van de DTXPRESS III
worden gesynchroniseerd met een externe sequencer.
● MIDI-gegevens verzenden en ontvangen
• De toongenerator van de DTXPRES III kan worden aangestuurd door
MIDI-song-gegevens (sequencegegevens) uit een extern MIDI-apparaat. Deze song-gegevens kunnen tegelijk worden opgenomen met de
muziek die u op de DTXPRESS III maakt.
• U kunt wisselen tussen de drumsets van de DTXPRESS III en de songweergave kan worden geregeld vanuit een extern MIDI-apparaat.
• Gegevens van de hi-hatcontroller kunnen via MIDI worden verzonden.
Ook allerlei andere MIDI-gegevens kunnen worden verzonden en ontvangen.
Raadpleeg onder andere de secties [Drum Kit Voice Edit Mode] (p. 16),
[Utility Mode] (p. 28) en [MIDI Data Format], (p. 52) in de “Reference
Guide” voor meer informatie.
27
Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
■ Computer aansluiten
U kunt de DTXPRESS III op twee manieren aansluiten op een computer:
1. U verbindt de seriële poort van de computer rechtstreeks
met de TO HOST-aansluiting van de DTXPRESS III.
De aansluiting en signaaloverdracht tussen een computer en de DTXPRESS
III is in principe voor elke computer gelijk.
Kabels voor computeraansluiting
● Mac
Apple Macintosh Peripheral-kabel (M0197)
Maximumlengte 2 meter
SeriÎle poort
Computer
SeriÎle kabel
TO HOST
8-pins mini DIN
1
2
3
4
5
6
7
8
DTXPRESS III
Verbind de apparaten met een kabel en stel de HOST SELECTschakelaar in op het type seriële poort en de klok die door de
computer worden gebruikt. Lees de instructies aan de rechterzijde van deze pagina aandachtig door en kies een kabel die past
bij de gebruikte computer.
Het binnenkomende signaal uit de TO HOST-aansluiting wordt
zowel naar de toongenerator en sequencer als naar de MIDI OUTaansluiting van de DTXPRESS III verzonden. Op dat moment
wordt alleen een bericht over het ingestelde poortnummer in de
modus Utility [3-10. Host Thru Port] (Reference Guide : p. 34)
naar de MIDI OUT-aansluiting verzonden.
De signalen uit de toongenerator en sequencer worden samengevoegd met het signaal uit de MIDI IN-aansluiting en naar de
TO HOST-aansluiting verzonden.
2. U verbindt de MIDI-IN-aansluiting van de DTXPRESS
III met de computer via een MIDI-interface.
• Als uw computer is voorzien van een MIDI-interface, moet u de MIDI
OUT-aansluiting op de computer verbinden met de MIDI IN-aansluiting op de DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de
stand “MIDI".
• Als u een Macintosh-computer met een externe MIDI-interface wilt
aansluiten, verbindt u de MIDI-interface met de RS-422-aansluiting
(modem- of printerpoort) van de computer en verbindt u de MIDI OUTaansluiting op de interface met de MIDI IN-aansluiting op de
DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI’.
* Wanneer de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI” is
gezet, wordt de transmissie en ontvangst via de TO HOSTaansluiting genegeerd.
8-pins mini DIN
2 (HSK i)
1 (HSK o)
5 (RxD _)
4 (GND)
3 (TxD _)
8 (RxD +)
7 (GP i)
6 (TxD +)
● PC-1
8-pins MINI DIN naar D-SUB 25-pins kabel
Wanneer u een PC-1 computer met een 9-pins seriële poort hebt,
gebruik dan een kabel van het type PC-2. Maximumlengte 1,8 meter
8-pins mini DIN
1
2
3
4
8
5
5 (CTS)
4 (RTS)
3 (RxD)
7 (GND)
25-pins D-SUB
2 (TxD)
● PC-2
8-pins MINI DIN naar D-SUB 9-pins kabel
Maximumlengte 1,8 meter
Als u een computer met een USB aansluiting gebruikt, kunt u de
DTXPRESS III op uw computer aansluiten via een USB MIDI
interface, zoals de YAMAHA UX16/96/256 enz.
8-pins mini DIN
Windows gebruikers
Voor u gegevens kunt uitwisselen tussen uw DTXPRESS
III en uw computer via de DTXPRESS III TO HOST aansluiting en de seriële poort van uw computer, heeft u een
daarvoor geschikte MIDI driver (stuurprogramma; Yamaha
CBX Driver (For Windows)) op uw computer nodig.
U kunt de Yamaha CBX Driver downloaden uit het XG archief op de onderstaande Yamaha internetpagina's.
http://www.yamaha-xg.com/
28
1
2
3
4
8
5
8 (CTS)
7 (RTS)
2 (RxD)
5 (GND)
3 (TxD)
9-pins D-SUB
Specificaties
Toongenerator
Maximumpolyfonie
Voices
Drumsets
Triggerinstellingen
Sequencersporen
Songregeling
Hoofdsong
Padsong
Overige sequencerfuncties
Song
Opnamemodi
Bedieningselementen
LED-toetsen
Toetsen
Knoppen
Venster
Aansluitingen
Voorpaneel
Achterpaneel
Stroomvoorziening
Stroomverbruik
Afmetingen (B x H x D)
Gewicht
Accessoires
16-bits AWM2
32
990 drum-/percussievoices en effecten
128 keyboardvoices (GM System Level 1)
48 standaarddrumsets
32 persoonlijke geheugenlocaties
7 standaardtriggers
4 persoonlijke geheugenlocaties
2 (TR1, TR2)
Start/Stop, Note Chase
3 songs die tegelijk kunnen worden gespeeld, Trigger Control
MIDI sync play, Kwantisering (tijdens opname, in modus Song
Edit Job)
Mute (Rhythm Mute, Drum Instrument Mute), Groove Check
95 standaardsongs
32 persoonlijke geheugenlocaties
Real-time
6 (DRUMKIT, SONG, TRIG, VOICE, UTIL, CLICK)
9 (>/■, SAVE/ENTER, SHIFT, PAGEs/t, Select </>, VALUE–/+
MASTER VOLUME/POWER SW (drukknop), ACCOMP, VOLUME, AUX VOLUME, CLICK VOLUME
16 x 2 LCD-venster (met achtergrondverlichting)
Aux input (stereo mini-aansluiting)
Hoofdtelefoon (stereo hoofdtelefoonaansluiting)
MIDI-ingang/uitgang
Voetcontroller (stereo hoofdtelefoonaansluiting)
HOST SELECT SW
TO HOST (mini-DIN-aansluiting)
Uitgang L/MONO (mono hoofdtelefoonaansluiting)
Uitgang R (mono hoofdtelefoonaansluiting)
Triggeringangen 1-8 (stereo hoofdtelefoon m L : triggeringang, R : randschakelaar)
Triggeringang 9/10 (stereo hoofdtelefoon m L, R : triggeringang)
Schakelaar voor triggerdemping 1-6 (DIP SW)
Gelijkstroom 12 V/netvoedingsadapter
4,8 Watt
220 x 240 x 44 mm
1,6 kg
Gebruikershandleiding (Basisgids, Reference Guide)
PA-3C netstroomadapter (meegeleverd of los verkrijgbaar, afhankelijk van uw rayon).
* De specificaties en beschrijvingen in deze gebruikershandleiding dienen uitsluitend ter informatie.
Yamaha Corp. behoudt zich het recht voor producten of specificaties te allen tijde te wijzigen zonder aankondiging vooraf. Neem contact op met uw
Yamaha-dealer aangezien specificaties, apparatuur of opties per regio kunnen verschillen.
29
6-DTXP3_BN2
Page 29
05.11.16, 2:10 PM
Adobe PageMaker 6.0J/PPC
Foutberichten
Wanneer onjuiste instellingen of bewerkingen zijn aangetroffen of een abnormale bewerking is uitgevoerd, verschijnt een foutbericht.
Raadpleeg het onderstaande foutbericht en corrigeer de fout.
ERROR
Data Initialized
Dit bericht verschijnt als de gegevens niet juist kunnen worden gelezen nadat het apparaat is
aangezet. Mogelijk zijn de backup-RAM-gegevens beschadigd of is de interne accu bijna leeg.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling van Yamaha of de dealer waar u het
apparaat hebt gekocht.
WARNING
Battery Low
De interne accu is bijna leeg. Persoonlijke gegevens worden mogelijk gewist. Neem contact op
met de dichtstbijzijnde service-afdeling vanYamaha of de dealer waar u het apparaat hebt
gekocht.
ERROR
MIDI Buffer full
ERROR
HOST is OffLine
ERROR
Check Sum Error
ERROR
Illegal Data
CAN'T EDIT
PRESET SONG
ERROR
SEQ is Running
ERROR
Data not Empty
ERROR
Memory Full
30
Het apparaat heeft te veel MIDI-gegevens ontvangen om deze in één keer te verwerken. Verminder de hoeveelheid gegevens die in één keer wordt verzonden en probeer het opnieuw.
De computer die op het apparaat is aangesloten, is uitgeschakeld of onjuist aangesloten. Controleer de kabelaansluitingen en de spanning en probeer het opnieuw.
Het controletotaal voor de ontvangen gegevens is onjuist. Controleer het controletotaal van de
gegevens die worden verzonden.
Er is een fout opgetreden tijdens de ontvangst van de gegevens. De gegevens zijn mogelijk
beschadigd. Controleer de gegevens die worden verzonden.
Er is een fout opgetreden tijdens het bewerken van de standaardsong. Een standaardsong kan
niet worden bewerkt.
De bewerking kan niet worden uitgevoerd terwijl de sequencer actief is. Stop de sequencer en
probeer het opnieuw.
Dit bericht verschijnt wanneer u op een spoor wilt opnemen dat al gegevens bevat. Selecteer
een leeg spoor en probeer het opnieuw.
De geheugencapaciteit voor persoonlijke songs is overschreden. Wis ongewenste songs om
geheugen vrij te maken en probeer opnieuw op te nemen. Verplaats songs die u wilt bewaren
nu naar een extern MIDI-apparaat met behulp van de functie Bulk Dump.
Problemen oplossen
De DTXPRESS III produceert geen geluid en herkent de triggerinvoer niet.
● Is de pad of de triggersensor goed aangesloten op de triggeraansluiting van de DTXPRESS III? (m p. 10)
● Is de volumeknop op het voorpaneel in de laagste stand gedraaid? (m p. 8)
● Wordt het invoerniveau weergegeven wanneer er op de pad wordt geslagen? (m Reference Guide : p. 12 [1-2. Gain, Minimum
Velocity])
● Is de ingangsversterking te laag ingesteld? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])
● Is in de modus Utility de schakelaar voor de functie Trigger Bypass [2-2 Trigger Bypass] ingesteld op “ON”? (m Reference Guide
: p. 30)
● Is in de modus Drum Kit Edit het volume ingesteld op “0”? [1-2 Volume, Pan] (m Reference Guide : p. 18) of [5.1 Volume] (m
Reference Guide : p. 24)
● Controleer in de modus Utility de instelling van het lokale bedieningselement voor volume. Als hier “off” is ingesteld, produceert
de DTXPRESS III geen geluid wanneer er op de pads wordt geslagen. (m Reference Guide : p. 33 [3-6. Device Number, Local
Control]).
● Gebruikt u een goede kabel?
De externe toongenerator produceert geen geluid.
● Is de MIDI-kabel (connector) goed aangesloten? (m p. 14)
● Zijn de juiste waarden gebruikt voor de MIDI-nootnummers? (m Reference Guide : p. 19 [1-7 Channel, Gate Time])
● Is in de modus Utility de schakelaar voor de functie Trigger Bybass [2-2 Trigger Bypass] ingesteld op “ON”? (m Reference Guide
: p. 30)
Er wordt een andere voice geproduceerd dan de voice die is ingesteld.
● Is het MIDI-kanaal dat voor verzenden wordt gebruikt ingesteld op een kanaal dat niet wordt gebruikt voor de drumvoice
(ch=10)? (m Reference Guide : p. 19 [1-7. Channel, Gate Time])
● Is de parameter Voice=2 ingesteld voor een voice die uit twee lagen bestaat? (m Reference Guide : p. 18 [1-1 voice])
Er wordt geluid geproduceerd maar de gevoeligheid ligt te laag (volume te laag).
● Is de ingangsversterking te laag ingesteld? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])
● Pads met volume-instellingen voor uitvoer of gevoeligheid moeten worden aangepast (verhoogd).
● Is de minimumvelocity te laag ingesteld? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])
● Wordt er een juiste velocitycurve gebruikt? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])
● Is het volume van de gewenste voice te laag? (m Reference Guide : p. 18 [1-2 Volume, Pan])
● Is het slagvel te oud?
● Wijzig op het achterpaneel de instelling van INPUT ATTENUATION. (m p. 9)
Het triggergeluid is niet stabiel (bij akoestische drums).
● Controleer de informatie bij “Er wordt geluid geproduceerd maar de gevoeligheid ligt te laag (volume te laag)” hierboven.
● Is het juiste padtype ingesteld? Selecteer een hogere waarde voor padtype (DT snare m DT hi tom m DT lo tom m DT kick 1
m DT kick 2) (m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type])
● Is de DT 20 goed met tape bevestigd? (Is er gebruikte tape achtergebleven op het slagvel?) (m p. 13)
● Is de kabel goed aangesloten op de DT20-aansluiting?
Er worden dubbele triggers geproduceerd (wanneer er tegelijkertijd 2 geluiden worden weergegeven).
● Gebruikt u een sensor die niet door Yamaha is gemaakt? Als het signaal te sterk is, kan dit dubbele triggers veroorzaken.
● Veroorzaakt het slagvel ongelijke vibraties? Het kan nodig zijn om het slagvel te dempen.
● Is de sensor ongeveer in het midden van het slagvel aangebracht? Plaats de sensor meer naar de rand (boven de draagrand).
(m p. 13).
● Komt de sensor nog tegen iets anders aan?
● Pads met volume-instellingen voor uitvoer of gevoeligheid moeten worden aangepast (verlaagd).
● Stel bij Rejection een hogere parameterwaarde in. Echter, als er een te hoge waarde wordt ingesteld, kan het geluid worden
gedempt wanneer er tegelijkertijd op een andere drum wordt geslagen. (m Reference Guide : p. 13 [1-4 Self-Rejection, Rejection])
● Gebruik Self-Rejection. (m Reference Guide : p. 13 [1-4 Self-Rejection, Rejection])
● Wijzig op het achterpaneel de instelling van INPUT ATTENUATION (m p. 9)
31
Problemen oplossen
Er wordt overspraak geproduceerd (mengen van signalen van verschillende ingangen).
● Plaats de sensoren (DT20, enzovoort) verder uit de buurt van de drums.
● Is de ingangsversterking te hoog ingesteld? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])
● Stel bij Rejection een hogere parameterwaarde in. Echter, als er een te hoge waarde wordt ingesteld, kan het geluid worden
gedempt wanneer er tegelijkertijd op een andere drum wordt geslagen. (m Reference Guide : p. 13 [1-4 Self-Rejection, Rejection])
● Als de overspraak wordt geproduceerd bij bepaalde triggerinvoer, gebruik dan de optie Specific Rejection (m Reference Guide
: p. 13 [1-5 Specific Rejection])
Geluiden worden afgebroken bij continu spelen.
● De maximumpolyfonie van 32 voices kan zijn overschreden. Stel in de modus Drum Kit Voice Edit (2-3. Alternate Group, Key
Assign Mode] (m Reference Guide : p. 20] de waarde bij “Key” in op “semi” of “mono”.
Er is één geluid hoorbaar wanneer er op twee pads (drums) wordt gespeeld.
● Verhoog de ingangsversterking van de pad (drum) die geen geluid produceert. (m Reference Guide : p. 12 [1-2. Gain, Minimum
Veleocity])
● Verlaag voor de pad die geen geluid produceert de waarde die is ingesteld voor Rejection. (m Reference Guide : p. 13 [1-4.
Self-Rejection, Rejection])
● Zijn beide pads in het venster van de modus Drum Kit Voice Edit toegewezen aan dezelfde groep [2-3 Alternate Group, Key
Assign Mode] (m Reference Guide : p. 20)?
Het geluid is altijd hard.
● Is de ingestelde minimumwaarde van de minimumvelocity te hoog? (m Reference Guide : p. 12 [1-2 Gain, Minimum Velocity])]
● Wordt er een juiste velocitycurve gebruikt? (m Reference Guide : p. 13 [1-3 Velocity Curve])
● Gebruikt u een sensor die niet door Yamaha is gemaakt? Het uitgangsniveau is wellicht te hoog.
● Zet de INPUT ATTENUATION-schakelaar op het achterpaneel om. (m p. 9)
De DTXPRESS III ontvangt geen schakelaar- of triggersignalen.
● Herstel de fabrieksinstellingen wanneer u toegang hebt tot de modus Utility. De instellingen van de DTXPRESS III worden
teruggezet naar de fabriekswaarden.
● Zet de aan/uit-schakelaar achtereenvolgens uit en aan terwijl u de toetsen [PAGEs] en [PAGEt] ingedrukt houdt. De fabrieksinstellingen van de DTXPRESS III worden hersteld.
Het geluid stopt niet.
● Voor sommige voices geldt een zeer lange releasetijd wanneer de parameter “key off” is ingesteld op “disable” [2-5. Key Off
Enable] (m Reference Guide : p. 21). Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [VOICE] om het geluid tijdelijk te stoppen.
De Gesloten Hi-Hat voice wordt niet geproduceerd.
● Is het juiste soort pad geselecteerd? Als de RHH130 wordt gebruikt als hi-hat controller, moet het type pad op “RHH” worden
ingesteld. (m Reference Guide: p. 12 [1-1. Pad Type])
Het voetpedaal produceert geen geluid.
● Is het juiste soort pad geselecteerd? Als het type pad op “HH Contrler” staat, kunnen er alleen voices worden geproduceerd die
gespeeld zouden kunnen worden met een hi-hat controller. (m Reference Guide: p. 12 [1-1. Pad Type])
32
Register van dit boek
A
Akoestische drums ...................................................................................... 13
AUX IN ..................................................................................................... 8, 15
B
Battery Low ................................................................................................... 4
BEGELEIDINGSVOLUME ................................................................... 8, 18, 20
C
CLICK .......................................................................................... 8, 19, 20, 21
CLICK VOL (volume) ..................................................................... 8, 19, 21
Computer .............................................................................................. 14, 28
D
DC IN 12V ...................................................................................................... 9
Decay .......................................................................................................... 24
Drumset
drumset wijzigen (selecteren) ........................................................... 18, 21
drumsetnaam .......................................................................................... 25
eigen drumset maken ............................................................................. 24
Drumtrigger ................................................................................................. 13
Drumvoice ................................................................................................... 21
DT 20 ........................................................................................................... 13
Dubbele trigger ............................................................................................ 31
G
Gesynchroniseerd afspelen ......................................................................... 27
Groove Check .............................................................................................. 19
H
HI HAT CONTROL-aansluiting ........................................................................ 9
Hi-hat
hi-hatcontroller ................................................................................... 9, 10
Hoofdtelefoon .................................................................................... 8, 15, 18
HOST SELECT-schakelaar ........................................................................ 9, 28
Opslaan
OUTPUT-aansluiting ................................................................................ 9, 14
P
Pad .............................................................................................................. 10
Pan .............................................................................................................. 24
PHONES-aansluiting ................................................................................ 8, 15
POWER/VOL ...................................................................................... 8, 18, 20
R
Replace .................................................................................................. 22, 23
S
Sequencer ................................................................................................... 22
Seriële kabel ................................................................................................ 18
Seriële poort ................................................................................................ 28
Snoerhaak ............................................................................................... 9, 15
Song
drumpartij uitschakelen met Mute .......................................................... 20
gegevens wissen (song/spoor) ............................................................... 23
opnemen ................................................................................................. 22
persoonlijke song .................................................................................... 22
song beluisteren ..................................................................................... 20
song selecteren ....................................................................................... 20
songnaam ............................................................................................... 23
standaardsong ........................................................................................ 20
tempo wijzigen ........................................................................................ 20
Spoor .......................................................................................................... 22
Stroomvoorziening ........................................................................ 8, 9, 15, 18
T
TO HOST-aansluiting ............................................................................... 9, 28
Triggeraansluiting .................................................................................... 9, 10
Tuning ......................................................................................................... 24
U
Uitschakelfrequentie .................................................................................... 24
I
INPUT ATTENUATION .................................................................................... 9
Interne accu ................................................................................................... 4
Invoerbron ................................................................................................... 22
Invoergevoeligheid .................................................................................. 9, 10
K
Kwantiseringsfunctie ................................................................................... 22
M
Metronoom ...................................................................................... 19, 20, 21
MIDI ...................................................................................................... 14, 27
aansluitingen ........................................................................................... 14
Bulk Dump .............................................................................................. 27
Bulk In .................................................................................................... 27
MIDI IN/OUT-aansluiting ........................................................................... 9
MIDI-apparaat ......................................................................................... 14
Mute
drum uitschakelen met Mute .................................................................. 21
drumpartij (Rhythm Mute) ...................................................................... 20
V
Voice
decay wijzigen ......................................................................................... 24
helderheid van de voice wijzigen ............................................................. 25
opslaan ................................................................................................... 25
pan wijzigen ............................................................................................ 24
reverbniveau wijzigen .............................................................................. 25
tuning (toonhoogte) wijzigen .................................................................. 24
volume wijzigen ................................................................................ 18, 24
volumebalans wijzigen ............................................................................ 25
Volume
begeleidingsvolume ...................................................................... 8, 18, 20
assdrumvolume ...................................................................................... 18
clickvolume ................................................................................... 8, 18, 20
hoofdvolume ................................................................................. 8, 18, 20
snaredrumvolume ................................................................................... 18
songvolume ............................................................................................ 20
W
Weergavekwaliteit ........................................................................................ 18
O
Ongedaan maken ......................................................................................... 23
Opnemen ............................................................................................... 14, 22
33