Inhoudsopgave
1 Met betrekking tot deze handleiding........... 2
2 Veiligheidsinstructies.................................. 3
3 Reactiekrachten.......................................... 8
4 Werktechniek.............................................. 9
5 Zaaggarnituur............................................11
6 Zaagblad en zaagketting monteren.......... 11
7 Zaagketting spannen (zijdelings geplaatste
kettingspanner)......................................... 13
8 Zaagkettingspanning controleren..............13
9 Brandstof...................................................13
10 Tanken...................................................... 14
11 Kettingsmeerolie....................................... 16
12 Kettingolie bijvullen................................... 16
13 Kettingsmering controleren....................... 17
14 Kettingrem.................................................17
15 Motor starten/afzetten............................... 18
16 Gebruiksvoorschriften............................... 21
17 Zaagblad in goede staat houden.............. 22
18 Luchtfilter reinigen.....................................22
19 Carburateur afstellen................................ 22
20 Bougie.......................................................23
21 Apparaat opslaan......................................24
22 Kettingtandwiel controleren.......................24
23 Zaagketting onderhouden en slijpen.........25
24 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften... 29
25 Slijtage minimaliseren en schade voorko‐
men........................................................... 31
26 Belangrijke componenten......................... 32
27 Technische gegevens............................... 33
28 Speciaal toebehoren................................. 34
29 Onderdelenlevering...................................34
30 Reparatierichtlijnen................................... 34
31 Milieuverantwoord afvoeren......................34
32 EU-conformiteitsverklaring........................35
33 UKCA-conformiteitsverklaring...................35
34 Adressen...................................................36
1 Met betrekking tot deze
handleiding
Deze handleiding heeft betrekking op een
STIHL motorzaag, in deze handleiding ook
motorapparaat genoemd.
1.1 Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht
worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting
kunnen de volgende symbolen op het apparaat
zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstofmengsel van
benzine en motorolie
Tank voor kettingsmeerolie; ketting‐
smeerolie
Kettingrem blokkeren en lossen
Nalooprem
Kettingdraairichting
Ematic; hoeveelheidregeling ketting‐
smeerolie
Zaagketting spannen
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Handgreepverwarming
Decompressieklep bedienen
Hand-benzinepomp bedienen
1.2 Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel
voor personen alsmede voor zwaarwegende
materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐
raat of afzonderlijke componenten.
1.3 Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling
van alle machines en apparaten; wijzigingen in
de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐
rusting behouden wij ons daarom ook voor.
Nederlands
2 0458-508-7621-B
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG 2023
0458-508-7621-B. VA7.K23.
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Papier is recyclebaar.
Originele handleiding
0000008487_011_NL
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐
ding kunnen dan ook geen aanspraken worden
ontleend.
2 Veiligheidsinstructies
Deze speciale motorzaag mag uitslui‐
tend door speciaal geschoold perso‐
neel voor boomverzorging worden
gebruikt.
Door de speciale vormgeving van het
handgreepsysteem (kleine afstand
tussen draagbeugel en handgreep)
bestaat bij gebruik van deze motorza‐
gen een grotere kans op ongevallen.
(Snijwonden door niet onder controle
gehouden reacties van de motor‐
zaag). Daarnaast zijn speciale veilig‐
heidsmaatregelen nodig bij werk‐
zaamheden met de motorzaag omdat
met een zeer hoge kettingsnelheid
wordt gewerkt en de zaagtanden zeer
scherp zijn.
De gehele handleiding voor de eerste
ingebruikneming aandachtig doorle‐
zen en voor later gebruik goed opber‐
gen. Het niet in acht nemen van de
handleiding kan levensgevaarlijk zijn.
2.1 In het algemeen in acht nemen
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van
beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐
spectie en andere in acht nemen.
Het gebruik van geluid producerende motorza‐
gen kan door nationale alsook plaatselijke, lokale
voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie voor het eerst met de motorzaag werkt: door
de verkoper of door een andere deskundige
laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐
ken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met de motorzaag
werken. Uitgezonderd zijn jongeren boven de
16 jaar die voor boomverzorgingswerkzaamhe‐
den zijn geschoold in het werken met de hiervoor
bestemde motorzaag.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand
houden.
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen
die andere personen of hun eigendommen over‐
komen, resp. voor de gevaren waaraan deze
worden blootgesteld.
De motorzaag alleen aan die personen meege‐
ven die zijn opgeleid voor boomverzorgingswerk‐
zaamheden met de motorzaag en vertrouwd zijn
met het gebruik hiervan – altijd de handleiding
meegeven.
Wie met de motorzaag werkt moet goed uitge‐
rust en gezond zijn en een goede lichamelijke
conditie hebben. Wie zich om gezondheidsrede‐
nen niet mag inspannen, moet zijn arts raadple‐
gen of het werken met een motorzaag mogelijk
is.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐
tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met
de motorzaag worden gewerkt.
Bij ongunstige weersomstandigheden (regen,
sneeuw, ijzel, wind) de werkzaamheden uitstel‐
len – verhoogde kans op ongelukken!
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐
stekingssysteem van deze motorzaag genereert
een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐
vloeding van enkele typen pacemakers kan niet
geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van
gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐
delend arts en de fabrikant van de pacemaker te
raadplegen.
2.2 Gebruik conform de voorschrif‐
ten
Kettingzagen voor boomverzorging zijn speciale
kettingzagen met bovenliggende handgreep,
speciaal voor boomverzorging en werkzaamhe‐
den in de kroon van de staande boom.
Boomverzorgingswerkzaamheden mogen alleen
bij gebruik van de nodige veiligheidsuitrusting
(bijv. hoogwerker, persoonlijke veiligheidsuitrus‐
ting, beveiliging tegen vallen) worden uitgevoerd.
De kettingzaag alleen gebruiken voor het zagen
van hout en houten voorwerpen.
Het oog wordt gebruikt om de kettingzaag aan
een kettingzaagstrop met overbelastingsbeveili‐
ging vast te maken en om de zaag aan een har‐
nas of touw in de boom te vervoeren.
Voor andere doeleinden mag de kettingzaag niet
worden gebruikt – kans op ongelukken!
Velwerkzaamheden of het zagen van open‐
haardhout mogen hiermee niet worden uitge‐
voerd. Voor deze werkzaamheden moeten de
conventionele kettingzagen, met een grote
afstand tussen de handgrepen, worden gebruikt.
Geen wijzigingen aan de kettingzaag aanbren‐
gen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar wor‐
den gebracht. Voor persoonlijke en materiële
schade die door het gebruik van niet-vrijgegeven
aanbouwapparaten wordt veroorzaakt, is
STIHL niet aansprakelijk.
2 Veiligheidsinstructies Nederlands
0458-508-7621-B 3
De motorzaag is ontworpen voor de boomverzor‐
ging, bijv. voor het terugsnoeien van kleine tak‐
ken. Daarom is deze standaard uitgerust zonder
kam. Er kan echter een kam (speciaal toebeho‐
ren) worden gemonteerd.
2.3 Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelmatig zijn en
mag tijdens het werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding met protectie
tegen snijwonden voor voeten,
benen, handen en onderarmen dra‐
gen – combipak, geen stofjas.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken,
struiken of de bewegende delen van de motor‐
zaag kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en
sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart
dragen en vastzetten (hoofddoek, muts, helm
enz.).
Geschikt schoeisel dragen – met pro‐
tectie tegen snijwonden, stroeve zool
en stalen neus.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduce‐
ren een nauw aansluitende veilig‐
heidsbril volgens de norm EN 166
dragen. Erop letten dat de veilig‐
heidsbril goed zit.
Een vizier dragen en erop letten dat deze goed
zit.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen –
zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm met kinriem dragen bij gevaar
voor vallende voorwerpen.
Robuuste werkhandschoenen van
slijtvast materiaal dragen (bijv. leer) –
met protectie tegen snijwonden.
STIHL biedt een uitgebreid programma aan per‐
soonlijke beschermuitrusting.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ter voorkoming
van het naar beneden vallen gebruiken.
Uitsluitend een voor de respectievelijke toepas‐
sing geschikte en goedgekeurde uitrusting
gebruiken.
Staat van de uitrusting voor gebruik controleren
en beschadigde delen vervangen.
2.4 Vervoer
Voor het vervoeren – ook over korte afstanden –
de motorzaag altijd afzetten, de kettingrem blok‐
keren en de kettingbeschermer aanbrengen.
Hierdoor wordt het onbedoeld aanlopen van de
zaagketting voorkomen.
0012BA024 KN
De motorzaag alleen aan de bedieningshand‐
greep dragen – de hete uitlaatdemper van het
lichaam vandaan, het zaagblad naar achteren
gericht. Hete machineonderdelen, vooral de uit‐
laatdemper, niet aanraken – kans op brandwon‐
den!
In auto's: de motorzaag tegen omvallen, bescha‐
diging en tegen het weglekken van benzine en
kettingolie beveiligen.
2.5 Reinigen
Kunststof onderdelen reinigen met een doek.
Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het kunst‐
stof beschadigen.
Stof en vuil op de motorzaag verwijderen – geen
vetoplossende middelen gebruiken.
Koelluchtsleuven indien nodig reinigen.
Voor het reinigen van de motorzaag geen hoge‐
drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐
traal kunnen onderdelen van de motorzaag wor‐
den beschadigd.
2.6 Toebehoren
Alleen dergelijke gereedschappen, zaagbladen,
zaagkettingen, kettingtandwielen, toebehoren of
technisch gelijkwaardige onderdelen monteren
die door STIHL voor deze motorzaag zijn vrijge‐
geven. Bij vragen hierover contact opnemen met
een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig
gereedschap of toebehoren monteren. Als dit
wordt genegeerd bestaat de kans op ongevallen
of is er kans op schade aan de motorzaag.
STIHL adviseert originele STIHL gereedschap‐
pen, zaagbladen, zaagkettingen, kettingtandwie‐
Nederlands 2 Veiligheidsinstructies
4 0458-508-7621-B
len en toebehoren te monteren. Deze zijn qua
eigenschappen optimaal op het product en de
eisen van de gebruiker afgestemd.
2.7 Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar
– uit de buurt blijven van open vuur –
geen benzine morsen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is – de
benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de
heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐
wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐
ken. Als er benzine wordt gemorst, de motorzaag
direct schoonmaken. De kleding niet in aanra‐
king laten komen met benzine, anders direct
andere kleding aantrekken.
De motorzagen kunnen af fabriek zijn uitgerust
met de volgende tankdoppen:
Tankdop met inklapbare beugel (bajonetsluiting)
Tankdop met beugel (bajonetsluiting)
correct aanbrengen, tot aan de aan‐
slag draaien en de beugel inklappen.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐
dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐
zine wegstroomt.
Op lekkages letten! Als er benzine
weglekt de motor niet starten –
levensgevaar door verbranding!
2.8 Voor de werkzaamheden
Controleren of de kettingzaag in technisch goede
staat verkeert – het betreffende hoofdstuk in de
handleiding in acht nemen:
–Het brandstofsysteem op lekkage controleren,
vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de
tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐
pomp (alleen bij kettingzagen met hand-benzi‐
nepomp). Bij lekkages of beschadiging de
motor niet starten – brandgevaar! De ketting‐
zaag voor de ingebruikneming door een geau‐
toriseerde dealer laten repareren.
–Goed werkende kettingrem, voorste handbe‐
schermer
–Correct gemonteerd zaagblad
–Correct gespannen zaagketting
–Het oog is niet beschadigd
–De gashendel en de gashendelblokkering
moeten goed gangbaar zijn – de gashendel
moet na het loslaten automatisch terugveren
in de uitgangsstand
–Combischakelaar gemakkelijk in de
stand STOP, 0, resp. † te plaatsen
–Bougiesteker op vastzitten controleren –
bij een loszittende steker kunnen vonken ont‐
staan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-
luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
–Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐
ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
–De handgrepen moeten schoon en droog zijn,
vrij van olie en vuil – belangrijk voor een vei‐
lige bediening van de kettingzaag
–Kettingzaag met een onbeschadigd oog
gebruiken
–Voldoende brandstof en kettingsmeerolie in de
tank
De kettingzaag mag alleen in technisch goede
staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
2.9 Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op een veilige
en stabiele houding letten. De motorzaag hierbij
goed vasthouden – het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken – kans
op letsel door de draaiende zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één persoon
bediend. Andere personen buiten het werkge‐
bied houden – ook tijdens het starten.
De motorzaag niet starten als de zaagketting
zich in een zaagsnede bevindt.
Het starten in de boom is zeer gevaarlijk. De
gebruiker kan de controle over de motorzaag
verliezen – kans op letsel!
De motorzaag voor boomverzorging moet door
iemand die op de grond staat worden gecontro‐
leerd, afgetankt, gestart en warmgedraaid, alvo‐
rens de motorzaag voor het werken in de boom
wordt opgetakeld.
De motor op minstens 3 m van de plek waar
werd getankt en niet in een afgesloten ruimte
starten.
Voor het starten de kettingrem blokkeren – door
de ronddraaiende zaagketting is er kans op let‐
sel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten
zoals in de handleiding staat beschreven.
2 Veiligheidsinstructies Nederlands
0458-508-7621-B 5
2.10 Tijdens de werkzaamheden
De kettingzaag voor boomverzorging bij werk‐
zaamheden in de boom altijd door middel van
een touw beveiligen – aan het oog bevestigen en
met een veiligheidskoord verbinden. Alvorens de
kettingzaag aan het touw te laten hangen, altijd
de kettingrem blokkeren.
Kettingzaag met een kettingzaagstrop zekeren
via het oog. De kettingzaagstrop moet voorzien
zijn van een overbelastingsbeveiliging. Pas‐
sende toebehoren zijn verkrijgbaar bij de vak‐
handel.
0012BA019 KN
H
L
De kettingzaag met beide handen
vasthouden – verhoogde kans op
ongelukken: rechterhand op de
bedieningshandgreep – geldt ook
voor linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de
handgreep met de duimen omsluiten.
De bediening met één hand is zeer
gevaarlijk – bijv. bij het zagen in
droog, knoestig en afgestorven hout
trekt de ketting zich niet in het hout.
De machine kan door reactiekrachten
niet onder controle te houden bewe‐
gingen maken ("dansen", "terug‐
slaan") en de gebruiker kan de con‐
trole over de machine verliezen. Ver‐
hoogde kans op terugslag – kans op
dodelijk letsel!
Eenhandig gebruik van de kettingzaag voor
boomverzorging alleen:
–Als tweehandig gebruik niet mogelijk is
–Als het nodig is met één hand voor evenwicht
te zorgen
–Als de kettingzaag stevig kan worden vastge‐
houden
–Als alle lichaamsdelen zich buiten het ver‐
lengde zwenkbereik van de kettingzaag bevin‐
den
Bij het zagen met één hand:
–Nooit een af te zagen tak vasthouden
–Nooit met de zaagbladneus werken
–Nooit proberen vallende takken tegen te hou‐
den
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen. Voorzichtig te werk gaan als de schors van
de boom nat is – kans op uitglijden!
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood,
direct de motor afzetten – de combischakelaar/
stopschakelaar richting STOP, 0, resp. † druk‐
ken.
De kettingzaag nooit onbeheerd laten draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs, op hellin‐
gen, in oneffen terrein of op pas geschild hout of
schors – kans op uitglijden!
Let op bij boomstronken, wortels en greppels –
kans op struikelen!
Niet alleen werken – altijd binnen gehoorafstand
van anderen blijven die een EHBO-opleiding
hebben gevolgd en in geval van nood hulp kun‐
nen bieden. Als er zich in het werkgebied mede‐
werkers bevinden, moeten deze ook veiligheids‐
kleding dragen (helm!) en zij mogen niet direct
onder de af te zagen takken staan.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
De tijdens de zaagwerkzaamheden vrijkomende
stoffen (bijv. houtstof), dampen en rook kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij sterke
stofontwikkeling een stofmasker dragen.
Als de motor draait, draait de zaagketting nog
even door nadat de gashendel wordt losgelaten
– naloopeffect.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe
omgeving van de kettingzaag – brandgevaar! Uit
het brandstofsysteem kunnen ontvlambare ben‐
zinedampen ontsnappen.
De zaagketting regelmatig, met korte tussenpo‐
zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐
ren:
–Motor afzetten, wachten tot de zaagketting stil‐
staat
–Staat en vastzitten van de componenten con‐
troleren
–Scherpte controleren
Bij draaiende motor de zaagketting niet aanra‐
ken. Als de zaagketting door een voorwerp wordt
geblokkeerd, de motor direct afzetten – dan pas
het voorwerp verwijderen – kans op letsel!
Nederlands 2 Veiligheidsinstructies
6 0458-508-7621-B
Voor het achterlaten van de kettingzaag de
motor afzetten.
Voor het vervangen van de zaagketting de motor
afzetten. Door het onbedoeld aanlopen van de
motor – kans op letsel!
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt
van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐
per houden – brandgevaar! Uitlaatdempers met
katalysator kunnen bijzonder heet worden.
Nooit zonder kettingsmering werken, daarvoor
op het oliepeil in de olietank letten. Werkzaam‐
heden direct onderbreken als het oliepeil in de
olietank te laag is en zaagkettingolie bijvullen –
zie ook "Zaagkettingolie bijvullen" en "Ketting‐
smering controleren".
Als de kettingzaag niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist de bedrijfszekerheid con‐
troleren – zie ook "Voor aanvang van de werk‐
zaamheden".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en
de goede werking van de veiligheidsinrichtingen
letten. Een niet bedrijfszekere kettingzaag in
geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel
contact opnemen met een geautoriseerde dea‐
ler.
Op een correct stationair toerental letten, zodat
de zaagketting na het loslaten van de gashendel
niet meer meedraait. Regelmatig de instelling
van het stationair toerental controleren, resp.
corrigeren. Als de zaagketting bij stationair toe‐
rental toch meedraait, de kettingzaag bij een
geautoriseerde dealer ter reparatie aanbieden.
De motorzaag produceert giftige uit‐
laatgassen zodra de motor draait.
Deze gassen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐
waterstoffen en benzol bevatten.
Nooit in afgesloten of slecht geventi‐
leerde ruimtes met de motorzaag
werken – ook niet bij machines met
katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐
sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende
luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐
tiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen
(bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐
zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐
men kunnen onder andere worden veroorzaakt
door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans
op ongelukken!
2.11 Na de werkzaamheden
De motor afzetten, kettingrem blokkeren en de
kettingbeschermer aanbrengen.
2.12 Opslaan
Als de motorzaag niet wordt gebruikt, deze zo
opbergen dat niemand in gevaar kan worden
gebracht. De motorzaag zo opbergen dat onbe‐
voegden er geen toegang toe hebben.
De motorzaag veilig in een droge ruimte bewa‐
ren.
2.13 Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan
leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐
ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet
worden vastgesteld, omdat deze van meerdere
factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
–Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen)
–Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
–Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
–Lage buitentemperaturen
–De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.14 Onderhoud en reparaties
Voor alle reparatie-, reinigings- en onderhouds‐
werkzaamheden, alsmede bij werkzaamheden
aan het zaaggarnituur altijd de motor afzetten.
Door het onbedoeld aanlopen van de zaagket‐
ting – kans op letsel!
Uitzondering: carburateurafstelling en instelling
stationair toerental.
De motorzaag regelmatig onderhouden. Alleen
die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
uitvoeren die in de handleiding staan beschre‐
2 Veiligheidsinstructies Nederlands
0458-508-7621-B 7
ven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren
door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig
deel aan scholingen en ontvangen Technische
informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als
dit wordt genegeerd bestaat de kans op ongeval‐
len of is er kans op schade aan de motorzaag.
Bij vragen hierover contact opnemen met een
geautoriseerde dealer.
Geen wijzigingen aan de motorzaag aanbrengen
– de veiligheid kan hierdoor in gevaar worden
gebracht – kans op ongevallen!
De motor van de motorzaag mag als de bougies‐
teker is losgetrokken of als de bougie is losge‐
draaid, alleen worden rondgedraaid als de com‐
bischakelaar in stand STOP, 0, resp. † staat –
brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de
cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open
vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar
door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL
vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐
vens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste
aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in goede staat
verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper
werken – brandgevaar, gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar
voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïn‐
vloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-ele‐
menten regelmatig controleren.
Kettingvanger controleren – indien beschadigd,
vervangen.
Motor afzetten
–Voor het controleren van de kettingspanning
–Voor het spannen van de zaagketting
–Voor het vervangen van de zaagketting
–Voor het opheffen van storingen
Slijphandleiding in acht nemen – voor een veilig
en correct gebruik de zaagketting en het zaag‐
blad altijd in een goede staat houden, de zaag‐
ketting correct geslepen, gespannen en vol‐
doende gesmeerd.
Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel tijdig
verwisselen.
Regelmatig controleren of de koppelingstrommel
in een goede staat verkeert.
De benzine en kettingsmeerolie alleen opslaan
in de hiervoor vrijgegeven jerrycans met duidelijk
leesbare opschriften. Opslaan (bewaren) in een
droge, koele en veilige plaats, beschermd tegen
licht en zonnestraling.
Bij een defecte kettingrem de motor direct afzet‐
ten – kans op letsel! Contact opnemen met een
geautoriseerde dealer – de motorzaag niet
gebruiken tot de storing is verholpen – zie "Ket‐
tingrem".
3 Reactiekrachten
De meest voorkomende reactiekrachten zijn:
terugslag, terugstoten en het zich in het hout
trekken.
3.1 Gevaar door terugslag
Terugslag kan tot dodelijk letsel lei‐
den.
0012BA022 KN
Bij terugslag (kick back) wordt de zaag plotseling
en oncontroleerbaar in de richting van de gebrui‐
ker geslingerd.
Nederlands 3 Reactiekrachten
8 0458-508-7621-B
3.2 Terugslag ontstaat bijv. als
001BA257 KN
–De zaagketting met het bovenste kwart van de
zaagbladneus per ongeluk in aanraking komt
met hout of een ander vast voorwerp – bijv. als
tijdens het snoeien per ongeluk een andere
tak wordt geraakt
–De zaagketting bij de zaagbladneus tijdens het
zagen even wordt vastgeklemd
3.3 QuickStop-kettingrem:
Door deze rem wordt in bepaalde situaties de
kans op letsel verminderd – de terugslag zelf kan
niet worden voorkomen. Bij het inschakelen van
de kettingrem komt de zaagketting binnen een
fractie van een seconde tot stilstand –
zie hoofdstuk "Kettingrem" in deze gebruiksaan‐
wijzing.
3.4 Terugslaggevaar verminderen
–door weloverwogen, correct werken
–De motorzaag met beide handen stevig vast‐
houden
–Alleen met vol gas zagen
–Op de zaagbladneus letten
–Niet met de zaagbladneus zagen
–Voorzichtig zijn bij het zagen van kleine, taaie
takken, laag kreupelhout en jonge scheuten –
de zaagketting kan hierin vastlopen
–Nooit meerdere takken in één keer doorzagen
–Niet te ver voorover gebogen zagen
–Niet boven schouderhoogte zagen
–Het zaagblad uiterst voorzichtig in een reeds
aanwezige zaagsnede aanbrengen
–Het "steken", alleen toepassen indien u met de
techniek hiervan vertrouwd bent
–Op de stand van de stam letten en op krach‐
ten die de zaagsnede dicht kunnen drukken,
waardoor de zaagketting wordt vastgeklemd
–Alleen met een goed geslepen en correct
gespannen zaagketting werken – afstand diep‐
tebegrenzer niet te groot
–Een terugslagreducerende zaagketting en een
zaagblad met een kleine zaagbladneusradius
gebruiken
3.5 Intrekken (A)
001BA037 KN
A
Als tijdens bovenhands zagen de zaagketting
klemt of een voorwerp in het hout raakt, kan de
motorzaag met een ruk tegen de stam worden
getrokken – STIHL raadt aan de kam achteraf in
te bouwen bij werkzaamheden op ongevoelig
hout en zo de kettingzaag veilig tegen het hout
te plaatsen.
3.6 Terugslag (B)
001BA038 KN
B
Als tijdens onderhands zagen de zaagketting
klemt of een vast voorwerp in het hout raakt, kan
de motorzaag in de richting van de motorzaagge‐
bruiker terug worden gestoten – om dit te voorko‐
men:
–De bovenzijde van het zaagblad niet vastklem‐
men
–Het zaagblad in de zaagsnede niet verdraaien
4 Werktechniek
4.1 Zagen
Niet in de startgasstand werken. Het motortoe‐
rental is in deze stand van de gashendel niet
regelbaar.
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Anderen niet in
gevaar brengen – voorzichtig werken.
Het kortst mogelijke zaagblad gebruiken: Zaag‐
ketting, zaagblad en kettingtandwiel moeten bij
elkaar en bij de kettingzaag passen.
4 Werktechniek Nederlands
0458-508-7621-B 9
9923BA034 KN
Geen lichaamsdelen in het verlengde zwenkbe‐
reik van de zaagketting houden.
%$/
Bij voorkeur vanaf een hoogwerker werken, als
de omstandigheden dit toelaten.
Niet op een ladder werken, niet op een onstabi‐
ele ondergrond en niet boven schouderhoogte.
Het terrein tegen vallende takken beveiligen
(afzetten) – ter voorkoming van letsel en materi‐
ele schade (bijv. aan auto's).
Bij het werken met touwen bestaat de kans op
het doorzagen van de touwen – kans op vallen!
Dubbele beveiliging met touwen (redundantie)
dringend geadviseerd.
Zeer voorzichtig te werk gaan bij het doorzagen
van een tak. De trekkracht van de machine, door
deze stevig vast en tegen te houden, onder con‐
trole houden. Aan het einde van een zaagsnede
wordt de motorzaag niet meer via het zaaggarni‐
tuur in de zaagsnede ondersteund. De gebruiker
moet het gewicht van de motorzaag opnemen –
verhoogde kans op ongelukken!
Geen andere voorwerpen met de motorzaag in
aanraking laten komen: stenen, spijkers enz.
kunnen worden weggeslingerd en de zaagketting
beschadigen. De motorzaag kan omhoogslaan –
kans op ongelukken!
Als een draaiende zaagketting contact maakt
met een steen of een ander hard voorwerp, kan
dit leiden tot vonkvorming, waardoor onder
bepaalde omstandigheden licht ontvlambare
stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook droge
planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar,
met name tijdens hete, droge weersomstandig‐
heden. Als er kans op brand aanwezig is, de
motorzaag niet in de buurt van licht ontvlambare
stoffen, droge planten of struikgewas gebruiken.
Absoluut bij de verantwoordelijke bosbeheerin‐
stantie informeren of er brandgevaar bestaat.
Attentie! Kans op elektrische schok‐
ken bij het vrij zagen van paden
onder hoogspanningskabels. Bij
werkzaamheden in de directe omge‐
ving van stroomgeleidende kabels
moet de stroom zijn uitgeschakeld.
Vrijhangende takken niet vanaf de onderzijde
doorzagen – kans op terugstoten door vastklem‐
men van de zaagketting!
Voorzichtig bij het afzagen van struikgewas en
jonge bomen. Dunne loten kunnen door de zaag‐
ketting worden gegrepen en in de richting van de
gebruiker worden geslingerd.
Voorzichtig zijn bij het zagen van versplinterd
hout – kans op letsel door afgescheurde stukken
hout!
Na het aanbrengen van een zaagsnede en voor
het verplaatsen van de motorzaag naar een
ander punt in de boom (omzetten) de kettingrem
blokkeren of de motor afzetten.
Aanwijzingen met betrekking tot de zaagtech‐
niek:
De motorzaag met vol gas in de zaagsnede aan‐
brengen.
De motorzaag alleen met een draaiende zaag‐
ketting uit het hout trekken.
–Dunne takken met één zaagsnede doorzagen
–Bij dikke takken eerst de ontlastingssnede
vanaf de onderzijde (ca. 1/5 van de diameter)
aanbrengen, vervolgens van bovenaf doorza‐
gen
–Dikke takken vastbinden
Als de motorzaag in de zaagsnede wordt vastge‐
klemd:
–De motorzaag uitschakelen en in de boom ten
opzichte van de stam beveiligen
–De motorzaag voorzichtig losmaken, zo nodig
met behulp van een andere zaag
Nederlands 4 Werktechniek
10 0458-508-7621-B
Takken die onder spanning staan:
► Altijd eerst aan de drukzijde (A) ontlasting‐
szaagsnede (1) aanbrengen
► Vervolgens aan de trekzijde (B), naar de stam
verplaatst, zaagsnede (2) aanbrengen – de
kettingzaag kan anders inklemmen of terug‐
slaan
Alleen van onderen naar boven zagen als dit niet
anders kan (onderhandse zaagsnede) – kans op
terugstoten!
5 Zaaggarnituur
Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel vormen
het zaaggarnituur.
Het meegeleverde zaaggarnituur is optimaal
afgestemd op de motorzaag.
001BA248 KN
1
2
3
a
–De steek (t) van de zaagketting (1), van het
kettingtandwiel en van het neustandwiel van
het Rollomatic-zaagblad moeten met elkaar
corresponderen
–De dikte van de aandrijfschakels (2) van de
zaagketting (1) moet corresponderen met de
groefbreedte van het zaagblad (3)
Bij het combineren van componenten die niet bij
elkaar passen, kan het zaaggarnituur reeds na
een korte gebruiksduur onherstelbaar worden
beschadigd.
5.1 Kettingbeschermer
001BA244 KN
Tot de leveringsomvang behoort een bij het
zaaggarnituur passende kettingbeschermer.
Als er zaagbladen met verschillende lengtes op
één motorzaag worden gebruikt, moet altijd een
passende kettingbeschermer worden gebruikt,
die het complete zaagblad afdekt.
Op de kettingbeschermer is aan de zijkant de
lengte van het hierbij passende zaagblad inge‐
stempeld.
6 Zaagblad en zaagketting
monteren
6.1 Kettingrem lossen
3006BA001 KN
► De handbeschermer in de richting van de
draagbeugel trekken tot deze hoorbaar klikt –
de kettingrem is gelost
5 Zaaggarnituur Nederlands
0458-508-7621-B 11
6.2 Kettingtandwieldeksel uitbou‐
wen
1
2011BA002 KN
2
► Moer (1) losdraaien en het kettingtandwieldek‐
sel (2) wegnemen
6.3 Zaagblad monteren
2011BA003 KN
1
2
► Bout (1) linksom draaien, tot de spanschuif (2)
links tegen de uitsparing van het carter ligt
4
3
2011BA004 KN
► Zaagblad over de bout (3) schuiven en de
fixeerboring (4) over de pen van de spanschuif
geleiden
6.4 Zaagketting op het zaagblad
plaatsen
WAARSCHUWING
Handschoenen aantrekken – kans op letsel door
de scherpe zaagtanden!
2011BA005 KN
1
► De zaagketting op het kettingtandwiel (1) en
op het zaagblad plaatsen – de snijkanten van
de tanden moeten naar rechts zijn gericht
2
2011BA006 KN
► De bout (2) rechtsom draaien, totdat de zaag‐
ketting aan de onderzijde nog maar iets door‐
hangt – en de nokken van de aandrijfschakels
in de groef van het zaagblad liggen
3006BA002 KN
► Kettingtandwieldeksel weer aanbrengen –
de lagertap van de handbeschermer moet in
de geleider op het motorcarter vallen – en de
moer slechts handvast draaien
► Verder, zie "Zaagketting spannen"
Nederlands 6 Zaagblad en zaagketting monteren
12 0458-508-7621-B
7 Zaagketting spannen (zij‐
delings geplaatste ketting‐
spanner)
1
2011BA008 KN
Voor het naspannen tijdens het werk:
► Motor afzetten
► Moer losdraaien
► Zaagblad bij de neus optillen
► Met behulp van een schroevendraaier de
bout (1) rechtsom draaien, tot de zaagketting
tegen de onderzijde van het zaagblad ligt
► Het zaagblad verder oplichten en de moer
vastdraaien
► Verder: zie "Zaagkettingspanning controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen dan een die reeds langer mee‐
draait!
► Kettingspanning vaker controleren – zie
"Gebruiksvoorschriften"
8 Zaagkettingspanning con‐
troleren
2011BA009 KN
► Motor afzetten
► Veiligheidshandschoenen aantrekken
► De zaagketting moet tegen de onderzijde van
de zaagbladgroef liggen – en moet bij een
geloste kettingrem met de hand over het zaag‐
blad kunnen worden getrokken
► Indien nodig, zaagketting naspannen
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen dan een die reeds langer mee‐
draait.
► Kettingspanning vaker controleren – zie
"Gebruiksvoorschriften"
9 Brandstof
De motor draait op een brandstofmengsel van
benzine en motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met brandstof en het inade‐
men van brandstofdampen voorkomen.
9.1 STIHL MotoMix
STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix.
Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen
benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog
octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhou‐
ding.
STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke
levensduur van de motor gemengd met
STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.
9.2 Brandstof mengen
LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een
afwijkende mengverhouding, kunnen leiden tot
ernstige schade aan de motor. Benzine of motor‐
olie van een mindere kwaliteit kan de motor,
keerringen, leidingen en brandstoftank beschadi‐
gen.
9.2.1 Benzine
Alleen benzine van een gerenommeerd merk
met een octaangetal van minimaal 90 RON
gebruiken – loodvrij of loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van meer
dan 10% kan bij motoren met handmatig instel‐
bare carburateurs storingen veroorzaken,
daarom mag deze benzine voor deze motoren
niet worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met benzine met
een alcoholpercentage tot 27% (E27) het volle
motorvermogen.
9.2.2 Motorolie
Als brandstof zelf wordt gemengd, mag alleen
een STIHL tweetaktmotorolie of een andere
7 Zaagketting spannen (zijdelings geplaatste kettingspanner) Nederlands
0458-508-7621-B 13
hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB,
JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of
ISO-L-EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP
Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motor‐
olie voor om de emissiegrenswaarden gedu‐
rende de machinelevensduur te kunnen waarbor‐
gen.
9.2.3 Mengverhouding
Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine
9.2.4 Voorbeelden
Hoeveelheid ben‐
zine STIHL tweetakt‐
olie 1:50
Liter Liter (ml)
1 0,02 (20)
5 0,10 (100)
10 0,20 (200)
15 0,30 (300)
20 0,40 (400)
25 0,50 (500)
► In een voor brandstof vrijgegeven jerrycan
eerst motorolie bijvullen en vervolgens ben‐
zine en goed mengen
9.3 Brandstofmengsel opslaan
Benzine alleen bewaren in voor brandstof vrijge‐
geven jerrycans op een veilige, droge en koele
plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoe‐
veelheid die nodig is voor enkele weken men‐
gen. Het brandstofmengsel niet langer dan
30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht,
zon, lage of hoge temperaturen kan het brand‐
stofmengsel sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot 5 jaar probleem‐
loos worden bewaard.
► De jerrycan met brandstofmengsel voor het
tanken goed schudden
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop
voorzichtig losdraaien.
► De benzinetank en de jerrycan regelmatig
grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging
gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieu‐
bewust opslaan en afvoeren!
10 Tanken
10.1 Apparaat voorbereiden
2011BA010 KN
► De tankdop en de omgeving ervan voor het
tanken reinigen zodat er geen vuil in de benzi‐
netank valt
► Het apparaat zo neerleggen dat de tankdop
naar boven is gericht
10.2 Openen
001BA236 KN
► Beugel opklappen
001BA232 KN
► Tankdop verdraaien (ca. 1/4 slag)
Nederlands 10 Tanken
14 0458-508-7621-B
001BA234 KN
De markeringen op de tankdop en de benzine‐
tank moeten met elkaar corresponderen
001BA237 KN
► Tankdop wegnemen
10.3 Tanken
Bij het tanken geen benzine morsen en de tank
niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor
brandstof (speciaal toebehoren).
► Tanken
10.4 Sluiten
001BA234 KN
Beugel staat verticaal:
► Tankdop aanbrengen – de markeringen op de
tankdop en de benzinetank moeten met elkaar
corresponderen
► De tankdop tot aan de aanslag naar beneden
drukken
001BA233 KN
► Tankdop ingedrukt houden en rechtsom
draaien tot deze vastklikt
001BA231 KN
In deze stand staan de markeringen op de tank‐
dop en de benzinetank met elkaar in lijn
001BA235 KN
► Beugel inklappen
001BA241 KN
Tankdop is vergrendeld
10 Tanken Nederlands
0458-508-7621-B 15
10.5 Als de tankdop niet in de benzi‐
netank kan worden vergrendeld
is het onderste deel ten opzichte van het boven‐
ste deel verdraaid.
► De tankdop uit de benzinetank nemen en
vanaf de bovenzijde controleren
1
001BA238 KN
Links: onderste deel van de tankdop ver‐
draaid – de binnenliggende marke‐
ring (1) ligt in lijn met de buitenste
markering
Rechts: onderste deel van de tankdop in de
juiste stand – binnenliggende mar‐
kering ligt onder de beugel. Deze
ligt niet in lijn met de buitenste mar‐
kering
001BA239 KN
► De tankdop aanbrengen en zover linksom
draaien tot deze in de zitting van de vulpijp
aangrijpt
► De tankdop verder linksom draaien
(ca. 1/4 slag) – het onderste deel van de tank‐
dop wordt hierdoor in de juiste stand gedraaid
► De tankdop rechtsom draaien en sluiten – zie
hoofdstuk "Sluiten"
11 Kettingsmeerolie
Voor een automatische, duurzame smering van
zaagketting en zaagblad – alleen milieuvriende‐
lijke kwaliteits-kettingsmeerolie gebruiken – bij
voorkeur het biologisch snel afbreekbare
STIHL BioPlus.
LET OP
Biologische kettingsmeerolie moet over goede
eigenschappen tegen veroudering beschikken
(bijv. STIHL BioPlus). Olie met minder goede
eigenschappen tegen veroudering neigt tot snel
verharsen. De gevolgen zijn vaste, moeilijk ver‐
wijderbare afzettingen, vooral ter hoogte van de
kettingaandrijving en op de zaagketting – tot aan
het blokkeren van de oliepomp.
De levensduur van zaagkettingen en zaagbladen
wordt wezenlijk beïnvloed door de kwaliteit van
de smeerolie – daarom alleen speciale ketting‐
smeerolie gebruiken.
WAARSCHUWING
Geen afgewerkte olie gebruiken! Afgewerkte olie
kan bij langdurig en veelvuldig huidcontact huid‐
kanker veroorzaken en is schadelijk voor het
milieu!
LET OP
Afgewerkte olie beschikt niet over de noodzake‐
lijke smeereigenschappen en is ongeschikt voor
de kettingsmering.
12 Kettingolie bijvullen
12.1 Apparaat voorbereiden
2011BA011 KN
► De tankdop en de omgeving ervan voor het
tanken grondig reinigen, zodat er geen vuil in
de olietank valt
► Het apparaat zo neerleggen dat de tankdop
naar boven is gericht
► Tankdop opendraaien
Nederlands 11 Kettingsmeerolie
16 0458-508-7621-B
12.2 Kettingolie bijvullen
► Kettingolie bijvullen – elke keer na het tanken
van benzine
Bij het tanken geen kettingolie morsen en de
tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor ket‐
tingolie (speciaal toebehoren).
► Tankdop dichtdraaien
Er moet zich nog een restje kettingolie in de olie‐
tank bevinden wanneer de benzinetank leeg is.
Als de inhoud van de olietank niet terugloopt,
kan er een storing in het smeersysteem zijn: ket‐
tingsmering controleren, oliekanalen reinigen,
eventueel contact opnemen met een geautori‐
seerde dealer. STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL
dealer te laten uitvoeren.
13 Kettingsmering controleren
%$.1
De zaagketting moet altijd iets olie wegslingeren.
LET OP
Nooit zonder kettingsmering werken! Bij een
droog lopende ketting zal het zaaggarnituur bin‐
nen de kortste tijd onherstelbaar worden bescha‐
digd. Voor het begin van de werkzaamheden
altijd de kettingsmering en het oliepeil in de tank
controleren.
Elke nieuwe zaagketting heeft een inlooptijd van
2 tot 3 minuten nodig.
Na het inlopen de kettingspanning controleren
en indien nodig corrigeren – zie "Zaagketting‐
spanning controleren".
14 Kettingrem
14.1 Zaagketting blokkeren
3006BA003 KN
–In geval van nood
–Tijdens het starten
–Bij stationair toerental
De handbeschermer met de linkerhand in de
richting van de zaagbladneus drukken – of auto‐
matisch door de terugslag van de zaag: de zaag‐
ketting wordt geblokkeerd – en staat stil.
14.2 Kettingrem lossen
3006BA001 KN
► De handbeschermer in de richting van de
draagbeugel trekken tot deze hoorbaar klikt –
de kettingrem is gelost
LET OP
Alvorens gas te geven (behalve bij de controle
op de werking) en voor het zagen, moet de ket‐
tingrem worden gelost.
Een verhoogd motortoerental bij een geblok‐
keerde kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al
na korte tijd tot schade aan de motor en het ket‐
tingmechanisme (koppeling, kettingrem).
De kettingrem wordt automatisch ingeschakeld
bij een voldoende sterke terugslag – door de
massatraagheid van de handbeschermer: de
handbeschermer slaat naar voren in de richting
van de zaagbladneus.
De kettingrem functioneert alleen als er geen
enkele wijziging aan de handbeschermer wordt
doorgevoerd.
13 Kettingsmering controleren Nederlands
0458-508-7621-B 17
14.3 Werking van de kettingrem
controleren
Elke keer voor begin van de werkzaamheden: bij
stationair toerental de zaagketting blokkeren
(handbeschermer in de richting van de zaagblad‐
neus drukken) en kortstondig (max. 3 seconden)
vol gas geven – de zaagketting mag niet mee‐
draaien. De handbeschermer moet vrij zijn van
vuil en moet goed gangbaar zijn.
14.4 Kettingrem onderhouden
De kettingrem staat bloot aan slijtage door wrij‐
ving (natuurlijke slijtage). Om goed te kunnen
blijven functioneren, de kettingrem regelmatig
door geschoold personeel laten onderhouden.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De volgende intervallen moeten wor‐
den aangehouden:
Continu gebruik: elk kwartaal
Periodiek gebruik: halfjaarlijks
15 Motor starten/afzetten
15.1 Standen van de combischake‐
laar
2011BA042 KN
Stop 0 – motor uit – ontsteking is uitgeschakeld
Werkstand F – motor draait of kan aanslaan
Startgas n – voor het starten van de motor
15.2 Standen van de chokeklep
2011BA043 KN
Chokeklep gesloten l – voor het starten van de
motor
–Bij koude motor
–Als de motor na het starten bij het gasgeven
afslaat
–als alle benzine werd verbruikt (motor sloeg
af)
Chokeklep open j – voor het starten van de
motor
–Bij warme motor (zodra de motor ca. een
minuut heeft gedraaid)
–na de eerste ontsteking
–na het ventileren van de verbrandingskamer,
als de motor was verzopen
15.3 Combischakelaar instellen
Voor het verstellen van de combischakelaar van‐
uit de werkstand F naar de startgasstand n de
gashendelblokkering en de gashendel gelijktijdig
indrukken en vasthouden – de combischakelaar
instellen.
Door het indrukken van de gashendelblokkering
en het gelijktijdig aantippen van de gashendel
springt de combischakelaar vanuit de startgas‐
stand n in de werkstand F.
Voor het uitschakelen van de motor de combi‐
schakelaar in de stopstand 0 plaatsen.
15.4 Hand-benzinepomp
De balg van de hand-benzinepomp moet worden
ingedrukt:
–bij de eerste keer starten
–als alle benzine werd verbruikt (motor sloeg
af)
Nederlands 15 Motor starten/afzetten
18 0458-508-7621-B
15.5 Kettingzaag vasthouden
3009BA005 KN
► De kettingzaag zo op de grond plaatsen dat
deze stabiel staat – een veilige houding aan‐
nemen – de zaagketting mag geen voorwer‐
pen en ook de grond niet raken
► De bedieningshandgreep van de motorzaag
met de rechterhand vastpakken
► De rechterknie op het carburateurdeksel laten
rusten
15.6 Starten
► met de linkerhand de starthandgreep lang‐
zaam tot aan de eerste weerstand uittrekken –
en vervolgens snel en krachtig verder trekken
– hierbij de bedieningshandgreep naar bene‐
den drukken – het koord niet tot aan het koor‐
duiteinde uittrekken – kans op breuk! De start‐
handgreep niet terug laten schieten – lood‐
recht laten vieren, zodat het startkoord correct
wordt opgerold
15.7 Kettingzaag starten
WAARSCHUWING
Binnen het zwenkbereik van de kettingzaag mag
zich geen andere persoon ophouden.
2011BA014 KN
► De balg van de hand-benzinepomp ten min‐
ste 9x indrukken – ook als de balg nog met
benzine is gevuld
3006BA007 KN
4
1
2
3
► Handbeschermer (1) naar voren drukken – de
zaagketting is geblokkeerd
► Gashendelblokkering (2) en de gashendel (3)
gelijktijdig indrukken en vasthouden – combi‐
schakelaar (4) in de startgasstand n plaatsen
► Chokehendel instellen
Stand chokeklep gesloten l
3006BA021 KN
–bij koude motor (ook als de motor na het star‐
ten bij het gasgeven is afgeslagen)
Stand chokeklep open j
3006BA022 KN
–Bij warme motor (zodra de motor ca. een
minuut heeft gedraaid)
► Kettingzaag vasthouden en starten
15 Motor starten/afzetten Nederlands
0458-508-7621-B 19
15.8 Na de eerste ontsteking
3006BA022 KN
► De chokehendel in de stand chokeklep
open j plaatsen
► Kettingzaag vasthouden en starten
15.9 Zodra de motor draait
3006BA008 KN
4
3
► De gashendelblokkering indrukken en de gas‐
hendel (3) even aantippen, de combischake‐
laar (4) springt in de werkstand F, en de motor
draait stationair
3006BA001 KN
► De handbeschermer in de richting van de
bedieningshandgreep trekken – de kettingrem
is gelost
LET OP
Gas geven alleen bij een geloste kettingrem. Een
verhoogd motortoerental bij een geblokkeerde
kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al na korte
tijd tot schade aan de koppeling en kettingrem.
► Na een koude start de motor door enkele
keren gas geven warm draaien – de motor‐
zaag is nu klaar voor gebruik
15.10 Bij zeer lage temperaturen
Bij onregelmatig stationair toerental of slecht
opnemen
► Eventueel de carburateurafstelling aanpassen,
zie "Carburateur afstellen"
► Bij een sterk afgekoelde motorzaag (rijpvor‐
ming) na het starten de motor met een ver‐
hoogd stationair toerental (kettingrem gelost!)
op bedrijfstemperatuur laten komen
15.11 Motor uitschakelen
► Combischakelaar in de stopstand 0 plaatsen
15.12 Als de motor niet aanslaat
Na de eerste ontsteking werd de chokehendel
niet op tijd vanuit de stand chokeklep geslo‐
ten l in de stand chokeklep open j geplaatst,
de motor is mogelijk verzopen.
► Combischakelaar in de stopstand 0 plaatsen
► Bougie uitbouwen – zie "Bougie"
► Bougie droogwrijven
► Het startkoord meerdere malen uittrekken –
om de verbrandingskamer te ventileren
► Bougie weer monteren – zie "Bougie"
►De combischakelaar in de startgasstand n
plaatsen – ook bij koude motor
► De motor opnieuw starten
15.13 Alle benzine werd verbruikt en
de tank werd weer gevuld
► De balg van de hand-benzinepomp minimaal
9x indrukken
Nederlands 15 Motor starten/afzetten
20 0458-508-7621-B
►Combischakelaar in de startgasstand n plaat‐
sen
► De chokehendel in de stand chokeklep geslo‐
ten l plaatsen
► Startkoord 2x uittrekken
► De chokehendel in de stand chokeklep
open j plaatsen
► De motor opnieuw starten
16 Gebruiksvoorschriften
16.1 Gedurende de eerste bedrijfsu‐
ren
Het nieuwe apparaat tot aan de derde tankvul‐
ling niet onbelast met hoge toerentallen laten
draaien, om te voorkomen dat er tijdens de
inloopfase extra belasting optreedt. Gedurende
de inloopfase moeten de bewegende delen op
elkaar inlopen – in de motor heerst een ver‐
hoogde wrijvingsweerstand. De motor levert zijn
maximale vermogen pas na 5 tot 15 tankvullin‐
gen.
16.2 Tijdens de werkzaamheden
LET OP
De carburateur niet armer afstellen om een ver‐
meend hoger vermogen te bereiken – de motor
zou anders defect kunnen raken – zie "Carbura‐
teur afstellen".
LET OP
Gas geven alleen bij een geloste kettingrem. Een
verhoogd motortoerental bij een geblokkeerde
kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al na korte
tijd tot schade aan de motor en het kettingme‐
chanisme (koppeling, kettingrem).
16.2.1 Kettingspanning regelmatig controle‐
ren
Een nieuwe zaagketting moet vaker worden
nagespannen dan een die reeds langer mee‐
draait.
16.2.2 In koude staat
De zaagketting moet tegen de onderzijde van
het zaagblad liggen, maar moet met de hand
nog over het zaagblad kunnen worden getrok‐
ken. Indien nodig, de zaagketting spannen – zie
hoofdstuk "Zaagketting spannen".
16.2.3 Bij bedrijfstemperatuur
De zaagketting zet uit en hangt door. De aan‐
drijfschakels aan de onderzijde van het zaagblad
mogen niet uit de groef komen – de zaagketting
kan anders van het zaagblad lopen. Zaagketting
spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
LET OP
Bij het afkoelen krimpt de zaagketting. Een niet-
ontspannen zaagketting kan de krukas en de
lagers beschadigen.
16.2.4 Na langdurig gebruik met vol gas
De motor nog even stationair laten draaien tot de
meeste warmte door de koelluchtstroom is afge‐
voerd, dit om te voorkomen dat de componenten
op de motor (ontstekingssysteem, carburateur)
door warmteophoping te zwaar worden belast.
16.3 Na het werk
► Zaagketting ontspannen als deze tijdens de
werkzaamheden bij bedrijfstemperatuur werd
gespannen
LET OP
De zaagketting na beëindiging van de werk‐
zaamheden beslist weer ontspannen! Bij het
afkoelen krimpt de zaagketting. Een niet-ont‐
spannen zaagketting kan de krukas en de lagers
beschadigen.
16.3.1 Als het werk even wordt onderbroken
De motor laten afkoelen. Het apparaat met
gevulde benzinetank op een droge plaats, niet in
de buurt van ontstekingsbronnen, opbergen tot
het moment dat het apparaat weer wordt
gebruikt.
16.3.2 Bij langdurige buitengebruikstelling
Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan".
16 Gebruiksvoorschriften Nederlands
0458-508-7621-B 21
17 Zaagblad in goede staat
houden
3
1
2
143BA026 KN
► Zaagblad omkeren – steeds nadat de ketting
is geslepen en nadat de ketting is verwisseld –
om eenzijdige slijtage te voorkomen, vooral bij
de zaagbladneus en aan de onderzijde
► Olietoevoerboring (1), oliekanaal (2) en zaag‐
bladgroef (3) regelmatig reinigen
► Groefdiepte meten – met behulp van het meet‐
kaliber op het vijlkaliber (speciaal toebehoren)
– op de plaats waar de slijtage het grootst is
Kettingtype Kettingsteek Minimale
groef‐
diepte
Picco 1/4“ P 4,0 mm
Rapid 1/4“ 4,0 mm
Picco 3/8“ P 5,0 mm
Rapid 3/8“; 0.325“ 6,0 mm
Rapid 0.404“ 7,0 mm
Als de groef niet ten minste zo diep is:
► Zaagblad vervangen
De aandrijfschakels raken anders de bodem van
de groef – hierdoor liggen de tandvoet en de ver‐
bindingsschakels niet meer op de randen van de
zaagbladgroef.
18 Luchtfilter reinigen
18.1 Als het motorvermogen merk‐
baar afneemt
3006BA009 KN
► Knop 90° naar links draaien
► De kap naar boven toe lostrekken
3009BA010 KN
► Het luchtfilter naar boven toe lostrekken
► Het filter met STIHL speciale reiniger (speciaal
toebehoren) of schone, niet-ontvlambare reini‐
gingsvloeistof (bijv. warm zeepwater) uitwas‐
sen en drogen
LET OP
Het filter niet afborstelen.
Een beschadigd filter moet worden vervangen.
19 Carburateur afstellen
19.1 Basisinformatie
De carburateur is af fabriek op de standaardaf‐
stelling afgesteld.
De carburateur is zo afgesteld dat de motor
onder alle bedrijfsomstandigheden wordt voor‐
zien van een optimaal benzine-luchtmengsel.
19.2 Apparaat voorbereiden
► Motor afzetten
► Luchtfilter controleren – indien nodig reinigen
of vervangen
► Vonkenrooster (afhankelijk van de exportuit‐
voering) in de uitlaatdemper controleren –
indien nodig reinigen of vervangen
19.3 Standaardafstelling
L
H
3006BA011 KN
► Hoofdstelschroef (H) tot aan de aanslag
linksom draaien – max. 3/4 slag
Nederlands 17 Zaagblad in goede staat houden
22 0458-508-7621-B
► Stelschroef stationair toerental (L) rechtsom
tot aan de aanslag draaien – vervolgens
1/4 slag linksom terugdraaien
19.4 Stationair toerental instellen
► Standaardafstelling uitvoeren
► Motor starten
Voor de instelling van het stationair toerental de
motor warm laten draaien. Voor het begin van de
instelling van het stationair toerental de motor
10 seconden stationair laten draaien.
3006BA025 KN
Motor slaat bij stationair toerental af
► Aanslagschroef stationair toerental (LA)
rechtsom draaien tot de zaagketting mee
begint te draaien – vervolgens 4 slagen terug‐
draaien
Zaagketting draait bij stationair toerental mee
► Aanslagschroef stationair toerental (LA)
linksom draaien tot de zaagketting stil blijft
staan – de motor 10 seconden stationair laten
draaien
► Aanslagschroef stationair toerental (LA)
rechtsom draaien tot de zaagketting mee
begint te draaien – vervolgens 4 slagen terug‐
draaien
WAARSCHUWING
Als de zaagketting na de uitgevoerde afstelling
bij stationair toerental niet stil blijft staan, de
motorzaag door een geautoriseerde dealer laten
repareren.
Onregelmatig stationair toerental; motor neemt
slecht op (ondanks standaardinstelling op de
stelschroef stationair toerental)
Stationaire instelling is te arm.
► Stelschroef stationair toerental (L) voorzichtig
linksom draaien tot de motor regelmatig draait
en goed opneemt – max. tot aan de aanslag
Na elke correctie van de stand van de stel‐
schroef stationair toerental (L) moet meestal ook
de stand van de aanslagschroef stationair toe‐
rental (LA) worden gewijzigd.
19.5 Correctie van de carburateuraf‐
stelling bij gebruik op grotere
hoogtes
Als de motor niet optimaal draait, kan een
geringe correctie noodzakelijk zijn:
► Standaardafstelling uitvoeren
► Motor warm laten draaien
► Hoofdstelschroef (H) iets rechtsom (armer)
draaien – max. tot aan de aanslag
LET OP
Nadat is teruggekeerd vanuit grote hoogte, de
carburateurafstelling weer terugzetten op de
standaardafstelling.
Bij een te arme afstelling bestaat de kans op
motorschade door een gebrek aan smering en
oververhitting!
20 Bougie
► Bij onvoldoende motorvermogen, slecht star‐
ten of onregelmatig stationair toerental eerst
de bougie controleren.
► Na ca. 100 bedrijfsuren de bougie vervangen
– bij sterk ingebrande elektroden reeds eerder
– alleen door STIHL vrijgegeven, ontstoorde
bougies gebruiken – zie "Technische gege‐
vens"
20.1 Bougie uitbouwen
► De combischakelaar in stand 0, resp STOP
plaatsen
3006BA001 KN
► Kettingrem lossen
20 Bougie Nederlands
0458-508-7621-B 23
1
2011BA002 KN
2
► Moer (1) losdraaien en het kettingtandwieldek‐
sel (2) wegnemen
2011BA029 KN
► Bougiesteker lostrekken
► De bougie losdraaien
20.2 Bougie controleren
000BA039 KN
A
► Vervuilde bougie reinigen
► Elektrodeafstand (A) controleren en zo nodig
afstellen, waarde voor elektrodeafstand – zie
"Technische gegevens"
► Oorzaken van de vervuiling van de bougie
opheffen
Mogelijke oorzaken zijn:
–Te veel motorolie in de benzine
–Vervuild luchtfilter
–Ongunstige bedrijfsomstandigheden
1
000BA045 KN
WAARSCHUWING
Bij een niet vastgedraaide of ontbrekende aan‐
sluitmoer (1) kunnen vonken worden gevormd.
Als in een licht brandbare of explosieve omge‐
ving wordt gewerkt, kunnen brand of explosies
ontstaan. Personen kunnen ernstig letsel oplo‐
pen of er kan materiële schade ontstaan.
► Ontstoorde bougies met een vaste aansluit‐
moer monteren
20.3 Bougie monteren
► De bougie weer in de boring draaien en de
bougiesteker stevig op de bougie drukken – de
onderdelen weer in omgekeerde volgorde
monteren
21 Apparaat opslaan
Bij buitengebruikstelling vanaf ca. 30 dagen
► De brandstoftank op een goed geventileerde
plaats aftappen en reinigen
► De brandstof volgens de voorschriften en mili‐
euwetgeving afvoeren
► Als er een hand-benzinepomp beschikbaar is:
hand-benzinepomp ten minste 5 keer indruk‐
ken, voordat de motor wordt gestart
► De motor en deze net zo lang stationair laten
draaien tot de motor afslaat
► Zaagketting en zaagblad wegnemen, schoon‐
maken en met conserveringsolie inspuiten
► Het apparaat goed schoonmaken, vooral de
cilinderribben en het luchtfilter
► Bij gebruik van biologische kettingsmeerolie
(bijv. STIHL BioPlus) de olietank geheel vullen
► Het apparaat op een droge en veilige plaats
opslaan. Beschermen tegen onbevoegd
gebruik (bijv. door kinderen)
22 Kettingtandwiel controleren
► Kettingrem lossen – handbeschermer tegen
de draagbeugel trekken
► Het kettingtandwieldeksel, de zaagketting en
het zaagblad wegnemen
Nederlands 21 Apparaat opslaan
24 0458-508-7621-B
22.1 Kettingtandwiel vervangen
2011BA045 KN
–Na het verbruik van twee zaagkettingen of
eerder
–Als de inloopsporen (pijlen) dieper zijn dan
0,5 mm – anders wordt de levensduur van de
zaagketting nadelig beïnvloed – voor controle
het kaliber (speciaal toebehoren) gebruiken
Het kettingtandwiel heeft een langere levensduur
als er afwisselend met twee zaagkettingen wordt
gewerkt
STIHL adviseert originele STIHL kettingtandwie‐
len te monteren om ervoor te zorgen dat de opti‐
male werking van de kettingrem is gewaarborgd.
Het vervangen van het kettingtandwiel moet wor‐
den uitgevoerd door een STIHL dealer. STIHL
adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamhe‐
den alleen door de STIHL dealer te laten uitvoe‐
ren.
23 Zaagketting onderhouden
en slijpen
23.1 Moeiteloos zagen met een cor‐
rect geslepen/aangescherpte
zaagketting
Een goed geslepen/aangescherpte zaagketting
trekt zichzelf al bij een geringe aanlegdruk moei‐
teloos in het hout.
Niet met een botte of beschadigde zaagketting
werken – dit leidt tot een zwaardere lichamelijke
belasting, een hogere trillingsbelasting, een
onbevredigend zaagresultaat en een hoge slij‐
tage.
► Zaagketting reinigen
► Zaagketting op scheurtjes en beschadigde
klinknagels controleren
► Beschadigde of versleten delen van de ketting
vervangen en de nieuwe delen qua vorm en
slijtagegraad aan de rest van de ketting aan‐
passen – overeenkomstig nabewerken
Zaagkettingen met hardmetalen snijplaatjes
(Duro) zijn zeer slijtvast. Voor een optimaal slijp‐
resultaat adviseert STIHL de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
De hierna genoemde hoeken en maten moeten
beslist worden aangehouden. Een verkeerd
geslepen zaagketting – vooral een te lage diep‐
tebegrenzer – kan leiden tot een verhoogde nei‐
ging tot terugslag van de motorzaag – kans op
letsel!
23.2 Kettingsteek
689BA027 KN
a
Op elke zaagtand is vlak bij de dieptebegrenzer
de codering (a) voor de kettingsteek gestempeld.
Codering (a) Kettingsteek
inch mm
7 1/4 P 6,35
1 of 1/4 1/4 6,35
6, P of PM 3/8 P 9,32
2 of 325 0.325 8,25
3 of 3/8 3/8 9,32
4 of 404 0.404 10,26
De indeling van de vijldiameter vindt plaats aan
de hand van de kettingsteek – zie tabel "Gereed‐
schap voor het slijpen/aanscherpen".
De hoeken op de zaagtand moeten bij het slijpen
worden aangehouden.
23.3 Aanscherp- en voorsnijvlak‐
hoek
A
B
689BA021 KN
23 Zaagketting onderhouden en slijpen Nederlands
0458-508-7621-B 25
A aanscherphoek
STIHL zaagkettingen worden geslepen/aange‐
scherpt met een aanscherphoek van 30°. Uitzon‐
dering hierop zijn de langszaagkettingen met
een aanscherphoek van 10°. Langszaagkettin‐
gen hebben een X in de benaming.
B voorsnijvlakhoek
Bij gebruik van de voorgeschreven vijlhouder en
vijldiameter wordt automatisch de juiste voorsnij‐
vlakhoek verkregen.
Beiteltandvormen Hoek (°)
A B
Micro = halve beiteltand bijv.
63 PM3, 26 RM3, 36 RM 30 75
Super = volle beiteltand bijv.
63 PS3, 26 RS, 36 RS3 30 60
Langszaagketting, bijv. 63 PMX,
36 RMX 10 75
De hoeken moeten bij alle tanden van de zaag‐
ketting gelijk zijn. Bij ongelijke hoeken: ruw,
ongelijkmatig draaien van de zaagketting, sterke
slijtage – tot aan het breken van de zaagketting.
23.4 Vijlhouder
689BA025 KN
►Vijlhouder gebruiken
De zaagkettingen met de hand uitsluitend met
behulp van een vijlhouder (speciaal toebehoren,
zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/
aanscherpen") aanscherpen. Vijlhouders zijn
voorzien van aanscherphoekmerktekens.
Alleen speciale zaagkettingvijlen gebruiken!
Andere vijlen zijn door hun vorm en kapping
ongeschikt.
23.5 Ter controle van de hoeken
001BA203 KN
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren, zie tabel
"Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen") –
een universeel gereedschap voor de controle
van de aanscherp- en voorsnijvlakhoek, diepte‐
begrenzerafstand, tandlengte, groefdiepte en
voor het reinigen van de groef en de olietoevoer‐
boringen.
23.6 Correct slijpen/aanscherpen
► Het gereedschap voor het slijpen/aanscherpen
aan de hand van de kettingsteek kiezen
► Het zaagblad eventueel inspannen
► Zaagketting blokkeren – handbeschermer naar
voren
► De handbeschermer naar de draagbeugel
trekken om de zaagketting verder te trekken:
kettingrem is gelost. Bij het kettingremsysteem
QuickStop Super ook de gashendelblokkering
indrukken
► Regelmatig slijpen/aanscherpen, weinig mate‐
riaal wegnemen – voor het gebruikelijke aan‐
scherpen zijn meestal twee tot drie vijlstreken
voldoende
689BA018 KN
90°
Nederlands 23 Zaagketting onderhouden en slijpen
26 0458-508-7621-B
689BA043 KN
► De vijl geleiden: horizontaal (in een rechte
hoek ten opzichte van het zijvlak van het
zaagblad) overeenkomstig de voorgeschreven
hoeken – aan de hand van de markeringen op
de vijlhouder – vijlhouder op het tanddak en op
de dieptebegrenzer plaatsen
► Alleen van binnen naar buiten vijlen
► De vijl grijpt alleen aan bij de voorwaartse
streek – bij het achteruit geleiden de vijl optil‐
len
► Verbindings- en aandrijfschakels niet afvijlen
► De vijl regelmatig iets verdraaien, om eenzij‐
dige slijtage te voorkomen
► De bramen die bij het vijlen ontstaan verwijde‐
ren met behulp van een stuk hardhout
► De hoeken met behulp van het vijlkaliber con‐
troleren
Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
Bij verschillende zaagtandlengtes zijn ook de
tandhoogtes verschillend, hetgeen leidt tot een
ruw draaiende zaagketting en zelfs tot het bre‐
ken van de ketting.
► Alle zaagtanden tot op de lengte van de kort‐
ste zaagtand terugvijlen – bij voorkeur door
een geautoriseerde dealer laten uitvoeren met
een elektrisch slijpapparaat
23.7 Dieptebegrenzerafstand
689BA023 KN
a
De dieptebegrenzer bepaalt de diepte van de
zaagsnede in het hout en daarmee de spaan‐
dikte.
a richtafstand tussen de dieptebegrenzer en
snijkant
Bij het zagen in zacht hout buiten de vorstperi‐
ode kan de afstand met maximaal 0,2 mm
(0,008") worden vergroot.
Kettingsteek Dieptebegrenzer
Afstand (a)
inch (mm) mm (inch)
1/4 P (6,35) 0,45 (0.018)
1/4 (6,35) 0,65 (0.026)
3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)
0.325 (8,25) 0,65 (0.026)
3/8 (9,32) 0,65 (0.026)
0.404 (10,26) 0,80 (0.031)
23.8 Dieptebegrenzer afvijlen
De dieptebegrenzerafstand wordt kleiner bij het
aanscherpen van de zaagtanden.
► De dieptebegrenzerafstand telkens na het
aanscherpen controleren
2
689BA061 KN
1
► Het bij de kettingsteek passende vijlkaliber (1)
op de zaagketting plaatsen en bij de te contro‐
leren zaagtand aandrukken – als de dieptebe‐
grenzer boven het vijlkaliber uitsteekt moet de
dieptebegrenzer worden nabewerkt
Zaagkettingen met knobbel-aandrijfschakel (2) –
bovenste deel van de knobbel-aandrijfschakel (2)
(met servicemarkering) wordt gelijktijdig met de
dieptebegrenzer van de zaagtand bewerkt.
23 Zaagketting onderhouden en slijpen Nederlands
0458-508-7621-B 27
WAARSCHUWING
Het overige deel van de knobbel-aandrijfschakel
mag niet worden bewerkt, omdat dan de neiging
tot terugslag van de motorzaag zou worden ver‐
hoogd.
689BA051 KN
► De dieptebegrenzer nabewerken tot deze
gelijkligt met het vijlkaliber
689BA044 KN
► Aansluitend hierop evenwijdig aan de service‐
markering (zie pijl) het dak van de dieptebe‐
grenzer schuin afvijlen – hierbij het hoogste
punt van de dieptebegrenzer niet verder terug‐
zetten
WAARSCHUWING
Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging
tot terugslag van de motorzaag.
689BA052 KN
► Het vijlkaliber op de zaagketting plaatsen – het
hoogste punt van de dieptebegrenzer moet
gelijkliggen met het vijlkaliber
► Na het slijpen/aanscherpen de zaagketting
grondig reinigen, aanhechtende vijlspanen of
slijpsel verwijderen – de zaagketting intensief
smeren
► Bij langere werkonderbrekingen de zaagket‐
ting reinigen en ingeolied bewaren
Nederlands 23 Zaagketting onderhouden en slijpen
28 0458-508-7621-B
Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen (speciaal toebehoren)
Kettingsteek Ronde vijl ^Ronde vijl Vijlhouder Vijlkaliber Platte vijl Slijp-, aan‐
scherpset 1)
inch (mm) mm (inch) onderdeel‐
nummer onderdeel‐
nummer onderdeel‐
nummer onderdeel‐
nummer onderdeel‐
nummer
1/4P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771
3206 5605 750
4300 0000 893
4005 0814 252
3356 5605 007
1000
1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 40065605 750 43271110 893 40000814 252 33565605 007
1027
3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772
4006 5605 750
4327 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1027
0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772
4806 5605 750
4328 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1028
3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772
5206 5605 750
4329 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1029
0.404 (10,26)5,5 (7/32) 5605 772
5506 5605 750
4330 1106 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1030
1)Bestaande uit vijlhouder met ronde vijl, platte vijl en vijlkaliber
24 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfs‐
omstandigheden. Onder zware omstandigheden (sterke stof‐
overlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij
langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven interval‐
len navenant te worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik
kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de werkzaamheden
Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
Complete machine Visuele controle (staat, lek‐
kage) X X
reinigen X
Gashendel, gashendelblokke‐
ring, chokehendel, chokeklep,
stopschakelaar, combischake‐
laar (afhankelijk van de uitrus‐
ting)
Werking controleren X X
Kettingrem Werking controleren X X
1) STIHL adviseert de STIHL dealer
2) Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐
gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken
24 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften Nederlands
0458-508-7621-B 29
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfs‐
omstandigheden. Onder zware omstandigheden (sterke stof‐
overlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij
langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven interval‐
len navenant te worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik
kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de werkzaamheden
Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
laten controleren door geau‐
toriseerde dealer1) X
Hand-benzinepomp (indien
gemonteerd) controleren X
laten repareren door geauto‐
riseerde dealer1) X
Aanzuigmond/filter in de benzi‐
netank controleren X
reinigen, filterelement vervan‐
gen X X
vervangen X X X
Benzinetank reinigen X
Olietank reinigen X
Kettingsmering controleren X
Zaagketting controleren, ook op het
scherp zijn letten X X
kettingspanning controleren X X
slijpen/aanscherpen X
Zaagblad controleren (slijtage, bescha‐
diging) X
reinigen en omkeren X
bramen verwijderen X
vervangen X X
Kettingtandwiel controleren X
Luchtfilter reinigen X X
vervangen X
Antivibratie-elementen controleren X X
1) STIHL adviseert de STIHL dealer
2) Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐
gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken
Nederlands 24 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
30 0458-508-7621-B
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfs‐
omstandigheden. Onder zware omstandigheden (sterke stof‐
overlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij
langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven interval‐
len navenant te worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik
kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de werkzaamheden
Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
laten vervangen door geauto‐
riseerde dealer1) X
Luchttoevoer op het ventilator‐
huis reinigen X X X
Cilinderribben reinigen X X X
Carburateur stationair toerental controle‐
ren, de zaagketting mag niet
meedraaien
X X
stationair toerental instellen,
zo nodig motorzaag door een
geautoriseerde dealer laten
repareren1)
X
Bougie elektrodeafstand afstellen X
steeds na 100 bedrijfsuren
vervangen
Bereikbare bouten, schroeven
en moeren (behalve stel‐
schroeven)
natrekken2) X
Kettingvanger controleren X
vervangen X
Veiligheidssticker vervangen X
25 Slijtage minimaliseren en
schade voorkomen
Het aanhouden van de voorschriften in deze
handleiding voorkomt overmatige slijtage en
schade aan het apparaat.
Gebruik, onderhoud en opslag van het apparaat
moeten net zo zorgvuldig plaatsvinden als staat
beschreven in de handleiding.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor alle
schade die door het niet in acht nemen van de
veiligheids-, bedienings- en onderhoudsaanwij‐
1) STIHL adviseert de STIHL dealer
2) Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐
gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken
25 Slijtage minimaliseren en schade voorkomen Nederlands
0458-508-7621-B 31
zingen wordt veroorzaakt. Dit geldt in het bijzon‐
der voor:
–Niet door STIHL vrijgegeven wijzigingen aan
het product
–Het gebruik van gereedschappen of toebeho‐
ren die niet voor het apparaat zijn vrijgegeven,
niet geschikt of kwalitatief minderwaardig zijn
–Het niet volgens voorschrift gebruikmaken van
het apparaat
–Gebruik van het apparaat bij sportmanifesta‐
ties of wedstrijden
–Vervolgschade door het blijven gebruiken van
het apparaat met defecte onderdelen
25.1 Onderhoudswerkzaamheden
Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en reinigings‐
voorschriften" vermelde werkzaamheden moeten
regelmatig worden uitgevoerd. Voorzover deze
onderhoudswerkzaamheden niet door de gebrui‐
ker zelf kunnen worden uitgevoerd, moeten deze
worden overgelaten aan een geautoriseerde
dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking over Tech‐
nische informaties.
Als deze werkzaamheden niet of onvakkundig
worden uitgevoerd kan er schade ontstaan waar‐
voor de gebruiker zelf verantwoordelijk is. Hier‐
toe behoren o.a.:
–Schade aan de motor ten gevolge van niet tij‐
dig of niet correct uitgevoerde onderhouds‐
werkzaamheden (bijv. lucht- en benzinefilter),
verkeerde carburateurafstelling of onvol‐
doende reiniging van de koelluchtgeleiding
(inlaatsleuven, cilinderribben)
–Corrosie- en andere vervolgschade ten
gevolge van onjuiste opslag
–Schade aan het apparaat ten gevolge van
gebruik van kwalitatief minderwaardige onder‐
delen
25.2 Aan slijtage onderhevige delen
Sommige onderdelen van het motorapparaat
staan ook bij gebruik volgens de voorschriften
aan normale slijtage bloot en moeten, afhankelijk
van de toepassing en de gebruiksduur, tijdig wor‐
den vervangen. Hiertoe behoren o.a.:
–Zaagketting, zaagblad
–Aandrijfcomponenten (centrifugaalkoppeling,
koppelingstrommel, kettingtandwiel)
–Filter (voor lucht, olie, benzine)
–Startmechanisme
–Bougie
–Dempingselementen van het antivibratiesys‐
teem
26 Belangrijke componenten
13
4
23
9
11
3006BA013 KN
14
15
10
18
16
25
#
H
LL
LA
1
23
5
6
7
8
12
17
19
20
21
22
24
1 Bedieningshandgreep
2 Gashendelblokkering
3 Combischakelaar
4 Gashendel
5 Carburateurstelschroeven
6 Bougiesteker
7 Uitlaatdemper
8 Kettingtandwieldeksel
9 Kettingtandwiel
10 Kettingrem
11 Kettingspanner
12 Kettingvanger
13 Kam 1)
14 Zaagblad
15 Oilomatic-zaagketting
16 Olietankdop
17 Benzinetankdop
18 Handbeschermer
19 Draagbeugel
20 Starthandgreep
Nederlands 26 Belangrijke componenten
32 0458-508-7621-B
21 Chokehendel
22 Hand-benzinepomp
23 Carburateurkastdeksel
24 Afsluitplug carburateurkastdeksel
25 Oog voor beveiliging touw
# Machinenummer
27 Technische gegevens
27.1 Motor
Eencilinder-tweetaktmotor
Cilinderinhoud: 23,6 cm3
Boring: 34 mm
Slag: 26 mm
Vermogen volgens
ISO 7293: 1,1 kW (1,5 pk) bij
10000 1/min
Stationair toerental:13000 1/min
27.2 Ontstekingssysteem
Elektronisch geregelde magneetontsteking
Bougie (ontstoord): NGK CMR 6 H,
BOSCH USR 4AC
Elektrodeafstand: 0,5 mm
27.3 Brandstofsysteem
Onafhankelijk van de stand werkende mem‐
braancarburateur met geïntegreerde benzine‐
pomp
Inhoud benzinetank: 200 cm3 (0,2 l)
27.4 Kettingsmering
Toerentalafhankelijke, volautomatische oliepomp
Inhoud olietank: 150 cm3 (0,15 l)
27.5 Gewicht
zonder benzine/olie, zonder zaaggarnituur
MS 151 TC: 2,6 kg
27.6 Zaaggarnituur
De werkelijke zaagbladlengte kan kleiner zijn
dan de vermelde zaagbladlengte.
27.6.1 Zaagbladen Rollomatic E Mini
Zaagbladlengtes: 25, 30 cm
Steek: 1/4” P (6,35 mm)
Groefbreedte: 1,1 mm
Neustandwiel: 8-tands
27.6.2 Zaagbladen Carving E
Zaagbladlengtes: 30 cm
Steek: 1/4” P (6,35 mm)
Groefbreedte: 1,1 mm
27.6.3 Zaagkettingen 1/4"P
Picco Micro 3 (71 PM3) type 3670
Steek: 1/4” P (6,35 mm)
Dikte aandrijfschakels: 1,1 mm
27.6.4 Kettingtandwiel
8-tands voor 1/4" (profielkettingtandwiel)
Max. kettingsnelheid volgens
ISO 11681: 22,5 m/s
Kettingsnelheid bij maximaal ver‐
mogen: 16,9 m/s
27.7 Geluids‑ en trillingswaarden
Gedetailleerde gegevens m.b.t. de arbo-wetge‐
ving voor wat betreft trillingen 2002/44/EG zie
www.stihl.com/vib
27.7.1 Geluidsdrukniveau Lpeq volgens
ISO‑22868
96 dB(A)
27.7.2 Geluidsvermogenniveau Lweq volgens
ISO 22868
107 dB(A)
27.7.3 Trillingswaarde ahv, eq volgens
ISO 22867
Handgreep links: 4,9 m/s2
Handgreep rechts: 4,9 m/s2
Voor het geluiddrukniveau en het geluidvermo‐
gensniveau bedraagt de K‑-waarde volgens
RL 2006/42/EG = 2,0 dB(A); voor de trillings‐
waarde bedraagt de K‑-waarde volgens
RL 2006/42/EG = 2,0 m/s².
27.8 REACH
REACH staat voor een EG voorschrift voor de
registratie, klassificatie en vrijgave van chemica‐
liën.
Informatie met betrekking tot het voldoen aan het
REACH voorschrift (EG) nr. 1907/2006 zie
www.stihl.com/reach
1) Als speciaal toebehoren leverbaar
1) Volgens ISO 11681 +/- 50 1/min
27 Technische gegevens Nederlands
0458-508-7621-B 33
27.9 Uitlaatgasemissiewaarde
De in de EU-typegoedkeuringsprocedure geme‐
ten CO2-waarde staat weergegeven bij
www.stihl.com/co2
in de productspecifieken technische gegevens.
De gemeten CO2-waarde werd op een represen‐
tatieve motor volgens een genormeerde testpro‐
cedure onder laboratoriumomstandigheden
bepaald en vormt geen uitdrukkelijke of impli‐
ciete garantie van het vermogen van een
bepaalde motor.
Door het in deze handleiding beschreven gebruik
conform de voorschriften en onderhoud, wordt
aan de geldende uitlaatgasemissie-eisen vol‐
daan. Bij modificaties aan de motor vervalt de
typegoedkeuring.
28 Speciaal toebehoren
–Kam
–Vijlhouder met ronde vijlen
–Vijlkaliber
–Controlekaliber
–STIHL smeervet
–STIHL vulsysteem voor benzine – voorkomt
morsen of overvullen bij het tanken
–STIHL vulsysteem voor kettingsmeerolie –
voorkomt morsen of overvullen bij het tanken
Actuele informatie over bovengenoemd en ander
speciaal toebehoren is verkrijgbaar bij de STIHL
dealer.
28.1 Kam monteren
2
2011BA044 KN
1
► Kam (1) met beide bouten (2) op het motorcar‐
ter bevestigen
29 Onderdelenlevering
Noteer voor eventuele bestellingen van onderde‐
len de verkoopcode van de motorzaag, het
machinenummer en de nummers van het zaag‐
blad en de zaagketting in de onderstaande tabel.
Dit maakt het u gemakkelijker als u eventueel
later een nieuw zaaggarnituur moet aanschaffen.
Bij het zaagblad en de zaagketting gaat het om
onderdelen die blootstaan zijn aan slijtage. Bij
aankoop van onderdelen is het voldoende als de
verkoopcode van de motorzaag, het onderdeel‐
nummer en de benaming van de onderdelen
wordt aangegeven.
Verkoopcode
machinenummer
Nummer van zaagblad
Nummer van de zaagketting
30 Reparatierichtlijnen
Door de gebruiker van dit apparaat mogen alleen
die onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
worden uitgevoerd die in deze handleiding staan
beschreven. Verdergaande reparaties mogen
alleen door geautoriseerde dealers worden uit‐
gevoerd.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking over Tech‐
nische informaties.
Bij reparatiewerkzaamheden alleen onderdelen
inbouwen die door STIHL voor dit apparaat zijn
vrijgegeven of technisch gelijkwaardige onderde‐
len. Alleen hoogwaardige onderdelen monteren.
Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken
of schade aan de apparaat.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te
monteren.
Originele STlHL onderdelen zijn te herkennen
aan het STlHL onderdeelnummer, aan het logo
{ en, indien aanwezig, aan het STlHL
onderdeellogo K (op kleine onderdelen kan dit
logo ook als enig teken voorkomen.).
31 Milieuverantwoord afvoe‐
ren
Informatie over de afvoer is verkrijgbaar bij de
gemeente of bij een STIHL dealer.
Een onjuiste afvoer kan schadelijk zijn voor de
gezondheid en voor het milieu.
Nederlands 28 Speciaal toebehoren
34 0458-508-7621-B
000BA073 KN
► De STIHL producten inclusief de verpakking
volgens de plaatselijke voorschriften bij een
geschikt verzamelpunt voor recycling inleve‐
ren.
► Niet bij het huisvuil afvoeren.
32 EU-conformiteitsverklaring
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Duitsland
verklaart op eigen verantwoording dat
Constructie: kettingzaag
Merk: STIHL
Type: MS 151 TC
Serie-identificatie: 1146
Cilinderinhoud: 23,6 cm3
voldoet aan de betreffende bepalingen van de
richtlijnen 2011/65/EU, 2006/42/EG, 2014/30/EU
en 2000/14/EG en in overeenstemming met de
ten tijde van de productiedatum geldende ver‐
sies van de volgende normen is ontwikkeld en
geproduceerd:
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012
Voor het bepalen van het gemeten en het gega‐
randeerde geluidsvermogenniveau werd volgens
richtlijn 2000/14/EG, bijlage V, onder toepassing
van de norm ISO 9207 gehandeld.
Gemeten geluidsvermogenniveau
MS 151 TC 109 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau
MS 151 TC 111 dB(A)
De EG-typegoedkeuring is uitgevoerd door
DPLF
Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle für Land-
und Forsttechnik GbR (NB 0363)
Spremberger Straße 1
D-64823 Groß-Umstadt
Certificeringsnr.
K‑EG‑2018/8636
Bewaren van technische documentatie:
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Produktzulassung
Het productiejaar en het machinenummer staan
vermeld op het apparaat.
Waiblingen, 1-8-2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Bij volmacht
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
33 UKCA-conformiteitsverkla‐
ring
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Duitsland
verklaart op eigen verantwoording dat
Constructie: kettingzaag
Merk: STIHL
Type: MS 151 TC
Serie-identificatie: 1146
Cilinderinhoud: 23,6 cm3
voldoet aan de betreffende bepalingen van de
Britse richtlijnen The Restriction of the Use of
Certain Hazardous Substances in Electrical and
Electronic Equipment Regulations 2012, Supply
of Machinery (Safety) Regulations 2008, Electro‐
magnetic Compatibility Regulations 2016 en
Noise Emission in the Environment by Equi‐
pment for use Outdoors Regulations 2001 en in
overeenstemming met de ten tijde van de pro‐
ductiedatum geldende versies van de volgende
normen is ontwikkeld en geproduceerd:
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012
Voor het bepalen van het gemeten en het gega‐
randeerde geluidsvermogenniveau werd gehan‐
deld volgens de Britse richtlijn Noise Emission in
the Environment by Equipment for use Outdoors
Regulations 2001, bijlage 8 of met gebruikma‐
king van norm ISO 9207.
32 EU-conformiteitsverklaring Nederlands
0458-508-7621-B 35
Gemeten geluidsvermogenniveau
MS 151 TC 109 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau
MS 151 TC 111 dB(A)
De typegoedkeuring is uitgevoerd door
Intertek Testing & Certification Ltd, Academy
Place, 1 – 9 Brook Street, Brentwood Essex,
CM14 5NQ, United Kingdom
Certificeringsnr.
UK-MCR-0064
Bewaren van technische documentatie:
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Het productiejaar en het machinenummer staan
vermeld op het apparaat.
Waiblingen, 1-8-2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Bij volmacht
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
34 Adressen
www.stihl.com
Table des matières
1Indications concernant la présente Notice
d'emploi.....................................................36
2 Prescriptions de sécurité...........................37
3 Forces de réaction.................................... 43
4 Technique de travail..................................45
5 Dispositif de coupe....................................46
6 Montage du guide-chaîne et de la chaîne.47
7 Tension de la chaîne (tendeur latéral)...... 48
8 Contrôle de la tension de la chaîne.......... 48
9 Carburant.................................................. 49
10 Ravitaillement en carburant...................... 50
11 Huile de graissage de chaîne................... 52
12 Ravitaillement en huile de graissage de
chaîne....................................................... 52
13 Contrôle du graissage de la chaîne.......... 53
14 Frein de chaîne......................................... 53
15 Mise en route / arrêt du moteur.................54
16 Instructions de service.............................. 57
17 Entretien du guide-chaîne.........................58
18 Nettoyage du filtre à air.............................58
19 Réglage du carburateur............................ 58
20 Bougie.......................................................60
21 Rangement............................................... 61
22 Contrôle du pignon....................................61
23 Entretien et affûtage de la chaîne............. 61
24 Instructions pour la maintenance et l'entre‐
tien............................................................ 65
25 Conseils à suivre pour réduire l'usure et évi‐
ter les avaries............................................67
26 Principales pièces..................................... 68
27 Caractéristiques techniques......................69
28 Accessoires optionnels............................. 70
29 Approvisionnement en pièces de rechange
.................................................................. 70
30 Instructions pour les réparations...............70
31 Mise au rebut............................................ 71
32 Déclaration de conformité UE................... 71
33 Déclaration de conformité UKCA.............. 72
34 Adresses................................................... 72
1 Indications concernant la
présente Notice d'emploi
La présente Notice d'emploi se rapporte à une
tronçonneuse STIHL. Dans cette Notice d'em‐
ploi, la tronçonneuse est également appelée
« machine ».
1.1 Pictogrammes
Les pictogrammes appliqués sur la machine sont
expliqués dans la présente Notice d'emploi.
Suivant la machine et son équipement spécifi‐
que, les pictogrammes suivants peuvent y être
appliqués.
Carburant ; mélange d'essence et
d'huile moteur
Réservoir à huile de graissage de
chaîne ; huile adhésive pour grais‐
sage de chaîne
Blocage et déblocage du frein de
chaîne
Frein d'arrêt instantané
Sens de rotation de la chaîne
français 34 Adressen
36 0458-508-7621-B
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG 2023
0458-508-7621-B. VA7.K23.
Imprimé sur papier blanchi sans chlore
Le papier est recyclable.
Notice d'emploi d'origine
0000008487_011_F
Ematic ; réglage du débit d'huile de
graissage de chaîne
Tendre la chaîne
Préchauffage de l'air aspiré : utilisa‐
tion en hiver
Préchauffage de l'air aspiré : utilisa‐
tion en été
Chauffage de poignées
Actionner la soupape de décompres‐
sion
Actionner la pompe d'amorçage
manuelle
1.2 Repérage des différents types
de textes
AVERTISSEMENT
Avertissement contre un risque d'accident et de
blessure ainsi que de graves dégâts matériels.
AVIS
Avertissement contre un risque de détérioration
de la machine ou de certains composants.
1.3 Développement technique
La philosophie de STIHL consiste à poursuivre le
développement continu de toutes ses machines
et de tous ses dispositifs ; c'est pourquoi nous
devons nous réserver tout droit de modification
de nos produits, en ce qui concerne la forme, la
technique et les équipements.
On ne pourra donc en aucun cas se prévaloir
des indications et illustrations de la présente
Notice d'emploi à l'appui de revendications quel‐
conques.
2 Prescriptions de sécurité
Cette tronçonneuse spéciale doit être
utilisée exclusivement par des opéra‐
teurs expérimentés, conscients des
risques spécifiques inhérents à ce
type de tronçonneuse.
Étant donné la conception particulière
du système de poignées (courte dis‐
tance entre les poignées), l'utilisation
de ces tronçonneuses présente un
risque d'accident accru (risque de
coupure par suite de réactions incon‐
trôlées de la tronçonneuse). En tra‐
vaillant avec la tronçonneuse, il faut
en outre respecter des prescriptions
de sécurité particulières, parce que la
chaîne tourne à très haute vitesse et
que les dents de coupe sont très acé‐
rées.
Avant la première mise en service,
lire attentivement et intégralement la
présente Notice d'emploi. La conser‐
ver précieusement pour pouvoir la
relire lors d'une utilisation ultérieure.
Un utilisateur qui ne respecte pas les
instructions de la Notice d'emploi ris‐
que de causer un accident grave,
voire même mortel.
2.1 Consignes générales
Respecter les prescriptions de sécurité nationa‐
les spécifiques publiées par ex. par les caisses
professionnelles d'assurances mutuelles, cais‐
ses de sécurité sociale, services pour la protec‐
tion du travail et autres organismes compétents.
L'utilisation de tronçonneuses bruyantes peut
être soumise à des prescriptions nationales ou
locales précisant les créneaux horaires à respec‐
ter.
Une personne qui travaille pour la première fois
avec la tronçonneuse doit demander au vendeur
ou à une autre personne compétente de lui mon‐
trer comment l'utiliser en toute sécurité – ou par‐
ticiper à un stage de formation.
Les jeunes encore mineurs ne sont pas autorisés
à travailler avec la tronçonneuse. Une seule
exception est permise pour des apprentis de plus
de 16 ans qui ont reçu la formation requise pour
les travaux d'entretien des arbres.
Veiller à ce que des spectateurs éventuels, en
particulier des enfants, ou des animaux restent à
une distance suffisante.
L'utilisateur est responsable des blessures qui
pourraient être infligées à d'autres personnes, de
même que des dégâts matériels causés.
Ne prêter ou louer la tronçonneuse qu'à des per‐
sonnes dotées de la formation requise pour les
travaux d'entretien des arbres avec une tronçon‐
neuse d'élagage et familiarisées avec ce modèle
et sa manipulation – toujours y joindre la Notice
d'emploi.
2 Prescriptions de sécurité français
0458-508-7621-B 37
L'utilisateur de la tronçonneuse doit être reposé,
en bonne santé et en bonne condition physique.
Une personne à laquelle il est interdit d'effectuer
des travaux fatigants – pour des questions de
santé – devrait consulter son médecin et lui
demander si elle peut travailler avec une tron‐
çonneuse.
Il est interdit de travailler avec la tronçonneuse
après avoir consommé de l'alcool ou de la dro‐
gue ou bien après avoir pris des médicaments
qui risquent de limiter la capacité de réaction.
En cas d'intempéries défavorables (pluie, neige,
verglas, vent), repousser le travail à plus tard –
grand risque d'accident !
Uniquement pour les personnes qui portent un
stimulateur cardiaque : le système d'allumage de
cette tronçonneuse engendre un champ électro‐
magnétique de très faible intensité. Une
influence sur certains types de stimulateurs car‐
diaques ne peut pas être totalement exclue. Afin
d'écarter tout risque pour la santé, STIHL recom‐
mande aux personnes portant un stimulateur
cardiaque de consulter leur médecin traitant et le
fabricant du stimulateur cardiaque.
2.2 Utilisation conforme à la desti‐
nation
Les tronçonneuses d'élagage sont des tronçon‐
neuses spéciales avec poignée de commande
sur la partie supérieure de la machine. Elles sont
conçues tout spécialement pour l'entretien des
arbres et la chirurgie arboricole, c'est-à-dire pour
les travaux à effectuer dans la cime d'un arbre
sur pied.
Les travaux d'entretien d'un arbre ne doivent être
effectués qu'avec un équipement de sécurité
adéquat (par ex. plate-forme ou nacelle éléva‐
trice, dispositifs de sécurité individuels pour évi‐
ter tout risque de chute).
Utiliser cette tronçonneuse exclusivement pour
scier du bois ou des objets en bois.
L'anneau de suspension permet d'accrocher la
tronçonneuse à une corde munie d'une sécurité
contre les surcharges et de transporter la tron‐
çonneuse dans la cime d'un arbre en l'attachant
à la ceinture ou à une corde.
Il est interdit d'utiliser la tronçonneuse pour d'au‐
tres travaux – risque d'accident !
Il est interdit d'utiliser ces tronçonneuses pour
les travaux d'abattage ou pour la coupe du bois
de chauffage. Pour ces travaux, il faut utiliser les
tronçonneuses conventionnelles, dont les poi‐
gnées avant et arrière sont plus espacées.
N'apporter aucune modification à la tronçon‐
neuse – cela risquerait d'en compromettre la
sécurité. STIHL décline toute responsabilité pour
des blessures ou des dégâts matériels occasion‐
nés en cas d'utilisation d'équipements rapportés
non autorisés.
Cette tronçonneuse est conçue pour l'entretien
des arbres, par ex. pour la coupe de petites
branches. C'est pourquoi, de série, elle n'est pas
équipée d'une griffe. Il est toutefois possible de
monter une griffe (accessoire optionnel).
2.3 Vêtements et équipement
Porter des vêtements et équipements de protec‐
tion réglementaires.
Les vêtements doivent être fonction‐
nels et garantir une liberté de mouve‐
ment totale. Porter des vêtements
bien ajustés munis de garnitures anti‐
coupure pour la protection des pieds,
des jambes, des mains et des avant-
bras – ne pas porter une blouse de
travail, mais une combinaison.
Ne pas porter des vêtements qui risqueraient de
se prendre dans le bois, les broussailles ou les
pièces en mouvement de la tronçonneuse. Ne
porter ni écharpe ou cravate, ni bijoux. Les per‐
sonnes aux cheveux longs doivent les nouer et
les assurer (foulard, casquette, casque etc.).
Porter des chaussures adéquates –
avec garniture anticoupure, semelle
antidérapante et calotte en acier.
AVERTISSEMENT
Afin de réduire le risque de graves
blessures des yeux, porter des lunet‐
tes de protection résistant aux
impacts et couvrant étroitement les
yeux, conformément à la norme
EN 166. Veiller à ce que les lunettes
de protection soient parfaitement
ajustées.
Porter une visière pour la protection du visage et
veiller à ce qu'elle soit bien ajustée.
Porter un dispositif antibruit « individuel » –
par ex. des capsules protège-oreilles.
Pour se protéger la tête, chaque fois qu'un ris‐
que de chute d'objets se présente, porter un cas‐
que muni d'une mentonnière.
français 2 Prescriptions de sécurité
38 0458-508-7621-B
Porter des gants robustes (par ex. en
cuir) – avec protection anticoupure.
STIHL propose une gamme complète d'équipe‐
ments pour la protection individuelle.
Utiliser un équipement de sécurité individuel
pour éviter tout risque de chute.
Utiliser exclusivement les équipements appro‐
priés et homologués pour l'application prévue.
Avant d'utiliser l'équipement de sécurité, vérifier
soigneusement son état et remplacer les pièces
endommagées.
2.4 Transport
Avant le transport – même sur de courtes distan‐
ces – toujours arrêter la tronçonneuse, bloquer le
frein de chaîne et mettre le protège-chaîne. Cela
écarte le risque d'une mise en marche acciden‐
telle de la chaîne.
0012BA024 KN
Toujours porter la tronçonneuse seulement par
la poignée de commande – le silencieux très
chaud étant tourné du côté opposé au corps – et
le guide-chaîne étant orienté vers l'arrière. Ne
pas toucher aux parties très chaudes de la
machine, tout spécialement à la surface du silen‐
cieux – risque de brûlure !
Pour le transport dans un véhicule : assurer la
tronçonneuse de telle sorte qu'elle ne risque pas
de se renverser, d'être endommagée ou de per‐
dre du carburant.
2.5 Nettoyage
Nettoyer les pièces en matière synthétique avec
un chiffon. Des détergents agressifs risqueraient
d'endommager les pièces en matière synthéti‐
que.
Enlever la poussière et les saletés déposées sur
la tronçonneuse – ne pas employer de produits
dissolvant la graisse.
Si nécessaire, nettoyer les ouïes d'admission
d'air de refroidissement.
Pour le nettoyage de cette tronçonneuse, ne pas
utiliser un nettoyeur haute pression. Le puissant
jet d'eau risquerait d'endommager certaines piè‐
ces de la tronçonneuse.
2.6 Accessoires
Monter exclusivement des outils, guide-chaînes,
chaînes, pignons, accessoires, ou pièces similai‐
res du point de vue technique, qui sont autorisés
par STIHL pour cette tronçonneuse. Pour toute
question à ce sujet, s'adresser à un revendeur
spécialisé. Utiliser exclusivement des outils ou
accessoires de haute qualité. Sinon, des acci‐
dents pourraient survenir ou la tronçonneuse ris‐
querait d'être endommagée.
STIHL recommande d'utiliser les outils, guide-
chaînes, chaînes, pignons et accessoires d'ori‐
gine STIHL. Leurs caractéristiques sont optimi‐
sées tout spécialement pour ce produit, et pour
satisfaire aux exigences de l'utilisateur.
2.7 Ravitaillement
L'essence est un carburant extrême‐
ment inflammable – rester à une dis‐
tance suffisante de toute flamme ou
source d'inflammation – ne pas ren‐
verser du carburant – ne pas fumer.
Arrêter le moteur avant de refaire le plein.
Ne pas refaire le plein tant que le moteur est très
chaud – du carburant peut déborder – risque
d'incendie !
Ouvrir prudemment le bouchon du réservoir à
carburant, afin que la surpression interne
s'échappe lentement et que du carburant ne soit
pas éjecté.
Faire le plein exclusivement à un endroit bien
aéré. Si l'on a renversé du carburant, nettoyer
immédiatement la tronçonneuse. Ne pas se ren‐
verser du carburant sur les vêtements – le cas
échéant, se changer immédiatement.
De série, les tronçonneuses peuvent être équi‐
pées des bouchons de réservoir suivants :
Bouchon de réservoir à ailette rabattable (ver‐
rouillage à baïonnette)
Dans le cas du bouchon de réservoir
à ailette rabattable (verrouillage à
baïonnette), le présenter correcte‐
ment, le faire tourner jusqu'en butée
et rabattre l'ailette.
2 Prescriptions de sécurité français
0458-508-7621-B 39
Cela réduit le risque de desserrage du bouchon
du réservoir sous l'effet des vibrations du
moteur, et de fuite de carburant.
S'assurer qu'il n'y a pas de fuites ! Si
l'on constate une fuite de carburant,
ne pas mettre le moteur en marche –
danger de mort par suite de brûlures !
2.8 Avant le travail
S'assurer que la tronçonneuse se trouve en par‐
fait état pour un fonctionnement en toute sécurité
– conformément aux indications des chapitres
correspondants de la Notice d'emploi :
–Contrôler l'étanchéité du système d'alimenta‐
tion en carburant, en examinant tout particuliè‐
rement les pièces visibles telles que le bou‐
chon du réservoir, les raccords de flexibles, la
pompe d'amorçage manuelle (seulement sur
les tronçonneuses munies d'une pompe
d'amorçage manuelle). Ne pas démarrer le
moteur en cas de manque d'étanchéité ou
d'endommagement – risque d'incendie ! Avant
de remettre la tronçonneuse en service, la
faire contrôler par le revendeur spécialisé.
–Fonctionnement impeccable du frein de
chaîne et du protège-main avant.
–Guide-chaîne parfaitement monté.
–Chaîne correctement tendue.
–L'anneau de suspension ne présente aucun
endommagement.
–La gâchette d'accélérateur et le blocage de
gâchette d'accélérateur doivent fonctionner
facilement – dès qu'on la relâche, la gâchette
d'accélérateur doit revenir dans la position de
départ, sous l'effet de son ressort de rappel.
–Le curseur combiné doit pouvoir être amené
facilement sur la position STOP, 0 ou †.
–Contrôler le serrage du contact de câble d'allu‐
mage sur la bougie – un contact desserré peut
provoquer un jaillissement d'étincelles risquant
d'enflammer le mélange carburé qui aurait pu
s'échapper – risque d'incendie !
–N’apporter aucune modification aux dispositifs
de commande et de sécurité.
–Les poignées doivent être propres et sèches –
sans huile ni autres salissures – un point très
important pour que l'on puisse manier la tron‐
çonneuse en toute sécurité.
–Utiliser la tronçonneuse avec un anneau de
suspension ne présentant aucun endommage‐
ment.
–S'assurer que les réservoirs renferment suffi‐
samment de carburant et d'huile de graissage
de chaîne.
Il est interdit d'utiliser la tronçonneuse si elle ne
se trouve pas en parfait état de fonctionnement –
risque d'accident !
2.9 Mise en route de la tronçon‐
neuse
Pour cette procédure, toujours choisir une aire
plane. Se tenir dans une position stable et sûre.
Tenir fermement la tronçonneuse – le dispositif
de coupe ne doit entrer en contact ni avec le sol,
ni avec un objet quelconque – risque de blessure
étant donné que la chaîne peut être déjà entraî‐
née à la mise en route.
La tronçonneuse est conçue pour être maniée
par une seule personne. Ne pas tolérer la pré‐
sence d'autres personnes dans la zone de travail
– pas même à la mise en route du moteur.
Ne pas démarrer la tronçonneuse lorsque la
chaîne se trouve dans une coupe.
La mise en route dans un arbre est très dange‐
reuse. L'utilisateur risque de perdre le contrôle
de la tronçonneuse – risque de blessure !
Un assistant restant au sol devrait contrôler la
tronçonneuse d'élagage, faire le plein, démarrer
le moteur et le faire chauffer – au pied de l'arbre
– avant de faire monter la machine vers la per‐
sonne qui travaille dans l'arbre.
Pour lancer le moteur, aller au moins à 3 m du
lieu où l'on a fait le plein et ne pas démarrer le
moteur dans un local fermé.
Bloquer le frein de chaîne avant de lancer le
moteur, sinon la chaîne pourrait être entraînée
au démarrage – risque de blessure !
Ne pas lancer le moteur en tenant la machine à
bout de bras – pour la mise en route du moteur,
procéder comme décrit dans la Notice d'emploi.
2.10 Pendant le travail
Pour travailler dans un arbre, toujours assurer la
tronçonneuse d'élagage à l'aide d'une corde – la
fixer à l'anneau de suspension et la relier avec la
corde de sûreté. Avant de lâcher la tronçon‐
neuse retenue par la corde, il faut toujours blo‐
quer le frein de chaîne.
Assurer la tronçonneuse à l'aide d'une corde
attachée à l'anneau de suspension. La corde de
sûreté de la tronçonneuse doit être munie d'une
sécurité contre les surcharges. Des accessoires
adéquats sont vendus dans le commerce spécia‐
lisé.
français 2 Prescriptions de sécurité
40 0458-508-7621-B
0012BA019 KN
H
L
Tenir fermement la tronçonneuse à
deux mains – grand risque d'acci‐
dent : main droite sur la poignée de
commande – ceci est également vala‐
ble pour les gauchers. Pour pouvoir
guider la machine en toute sécurité,
empoigner fermement la poignée
tubulaire et la poignée de commande
en les entourant avec les pouces.
Le fait de travailler d'une seule main
est particulièrement dangereux – lors‐
qu'on coupe du bois sec ou mort,
par exemple, la chaîne ne s'enfonce
pas d'elle-même dans le bois. Sous
l'effet des forces de réaction, la tron‐
çonneuse commence à se « dandi‐
ner » et à « rebondir » et peut décrire
des mouvements incontrôlés. L'utili‐
sateur risque alors de perdre le con‐
trôle de la machine. Grand risque de
rebond – risque de blessure mortelle !
Ne manier cette tronçonneuse d'élagage d'une
seule main que dans les conditions suivantes :
–S'il est impossible de la tenir à deux mains.
–Si l'on a absolument besoin de l'autre main
pour se tenir dans la position de travail.
–Si la tronçonneuse peut être tenue très ferme‐
ment.
–Si aucune partie du corps de l'utilisateur ne se
trouve dans le prolongement du plan de bas‐
culement de la tronçonneuse.
En sciant d'une seule main :
–Ne jamais se tenir à la branche à couper.
–Ne jamais scier avec la tête du guide-chaîne.
–Ne jamais essayer de retenir les branches qui
tombent.
Toujours se tenir dans une position stable et
sûre. Faire très attention lorsque l'écorce de l'ar‐
bre est humide – risque de dérapage !
En cas d'urgence ou de danger imminent, arrêter
immédiatement le moteur – placer le levier de
commande universel / commutateur d'arrêt dans
la position STOP, 0 ou †.
Ne jamais laisser la tronçonneuse en marche
sans surveillance.
Faire particulièrement attention sur un sol glis‐
sant, mouillé, couvert de neige ou de verglas –
de même qu'en travaillant à flanc de coteau, sur
un terrain inégal ou sur du bois qui vient d'être
écorcé (ou sur les morceaux d'écorce) – risque
de dérapage !
Faire attention aux souches d'arbres, racines,
fossés – pour ne pas risquer de trébucher !
Ne pas travailler seul – toujours rester à portée
de voix d'autres personnes que l'on peut appeler
au secours – ces personnes devant être dotées
de la formation requise pour savoir comment
intervenir en cas d'urgence. Les aides qui se
trouvent sur l'aire de travail doivent aussi porter
des vêtements de sécurité (casque !). Ces per‐
sonnes ne doivent pas se tenir directement en
dessous des branches à couper.
En travaillant avec des protège-oreilles, il faut
faire tout particulièrement attention – des bruits
signalant un danger (cris, signaux sonores etc.)
sont moins bien perceptibles.
Faire des pauses à temps pour ne pas risquer
d'atteindre un état de fatigue ou d'épuisement
qui pourrait entraîner un accident !
Les poussières (par ex. la poussière de bois), les
vapeurs et les fumées dégagées au cours du
sciage peuvent nuire à la santé. En cas de déga‐
gement de poussière, porter un masque anti‐
poussière.
Lorsque le moteur est en marche et que l'on
relâche la gâchette d'accélérateur, la chaîne
tourne encore pendant quelques instants – par
inertie.
Ne pas fumer en travaillant ou à proximité de la
tronçonneuse – risque d'incendie ! Des vapeurs
d'essence inflammables peuvent s'échapper du
système d'alimentation en carburant.
Vérifier la chaîne à de courts intervalles réguliers
– et immédiatement si son comportement
change :
–Arrêter le moteur, attendre que la chaîne soit
arrêtée.
–Contrôler l'état et la bonne fixation.
–Vérifier l'affûtage.
Tant que le moteur est en marche, ne pas tou‐
cher à la chaîne. Si la chaîne est bloquée par un
objet quelconque, arrêter immédiatement le
moteur – et enlever seulement ensuite l'objet
coincé – risque de blessure !
Avant de quitter la tronçonneuse, arrêter le
moteur.
2 Prescriptions de sécurité français
0458-508-7621-B 41
Pour remplacer la chaîne, arrêter le moteur.
Exclure le risque de mise en marche accidentelle
du moteur – risque de blessure !
Écarter toute matière aisément inflammable
(par ex. copeaux, morceaux d'écorce, herbe
sèche, carburant) du flux des gaz d'échappe‐
ment et du silencieux très chaud – risque d'in‐
cendie ! Les silencieux à catalyseur peuvent
atteindre une très haute température.
Il ne faut jamais travailler sans graissage de la
chaîne, c'est pourquoi il est nécessaire de tou‐
jours surveiller le niveau d'huile dans le réser‐
voir. Si le niveau d'huile du réservoir est trop
bas, il faut arrêter immédiatement le travail – voir
également « Faire le plein d'huile de graissage
de chaîne » et « Contrôle du graissage de la
chaîne ».
Si la tronçonneuse a été soumise à des sollicita‐
tions sortant du cadre de l'utilisation normale
(par ex. si elle a été soumise à des efforts vio‐
lents, en cas de choc ou de chute), avant de la
remettre en marche, il faut impérativement s'as‐
surer qu'elle se trouve en parfait état de fonction‐
nement – voir également « Avant le travail ».
Contrôler tout particulièrement l'étanchéité du
système de carburant et la fiabilité des dispositifs
de sécurité. Il ne faut en aucun cas continuer
d'utiliser la tronçonneuse si elle ne se trouve pas
dans l'état impeccable requis pour garantir son
fonctionnement en toute sécurité. En cas de
doute, consulter le revendeur spécialisé.
Veiller à ce que le ralenti soit correctement réglé
– de telle sorte qu'après le relâchement de la
gâchette d'accélérateur la chaîne ne soit plus
entraînée. Contrôler régulièrement et rectifier si
nécessaire le réglage du ralenti. Si la chaîne est
entraînée au ralenti, malgré un réglage correct,
faire réparer la machine par le revendeur spécia‐
lisé.
Dès que le moteur est en marche, la
tronçonneuse dégage des gaz
d'échappement toxiques. Ces gaz
peuvent être inodores et invisibles, et
renfermer des hydrocarbures imbrû‐
lés et du benzène. Ne jamais travail‐
ler avec la tronçonneuse dans des
locaux fermés ou mal aérés – pas
non plus si le moteur est équipé d'un
catalyseur.
En travaillant dans des fossés, des dépressions
de terrain ou des espaces restreints, toujours
veiller à ce qu'une ventilation suffisante soit
assurée – danger de mort par intoxication !
En cas de nausée, de maux de tête, de troubles
de la vue (par ex. rétrécissement du champ de
vision) ou de l'ouïe, de vertige ou de manque de
concentration croissant, arrêter immédiatement
le travail – ces symptômes peuvent, entre autres,
provenir d'une trop forte concentration de gaz
d'échappement dans l'air ambiant – risque d'ac‐
cident !
2.11 Après le travail
Arrêter le moteur, bloquer le frein de chaîne et
mettre le protège-chaîne.
2.12 Rangement
Lorsque la tronçonneuse n'est pas utilisée, la
ranger en veillant à ce qu'elle ne présente aucun
danger pour d'autres personnes. Conserver la
tronçonneuse à un endroit adéquat, de telle
sorte qu'elle ne puisse pas être utilisée sans
autorisation.
Conserver la tronçonneuse dans un local sec.
2.13 Vibrations
Au bout d'une assez longue durée d'utilisation de
la machine, les vibrations peuvent provoquer une
perturbation de l'irrigation sanguine des mains
(« maladie des doigts blancs »).
Il n'est pas possible de fixer une durée d'utilisa‐
tion valable d'une manière générale, car l'effet
des vibrations dépend de plusieurs facteurs.
Les précautions suivantes permettent de prolon‐
ger la durée d'utilisation :
–garder les mains au chaud (porter des gants
chauds) ;
–faire des pauses.
Les facteurs suivants raccourcissent la durée
d'utilisation :
–tendance personnelle à souffrir d'une mau‐
vaise irrigation sanguine (symptômes : doigts
souvent froids, fourmillements) ;
–utilisation à de basses températures ambian‐
tes ;
–effort exercé sur les poignées (une prise très
ferme gêne l'irrigation sanguine).
Si l'on utilise régulièrement la machine pendant
de longues périodes et que les symptômes indi‐
qués ci-avant (par ex. fourmillements dans les
doigts) se manifestent à plusieurs reprises, il est
recommandé de se faire ausculter par un méde‐
cin.
français 2 Prescriptions de sécurité
42 0458-508-7621-B
2.14 Maintenance et réparations
Avant toute intervention pour la réparation, la
maintenance et le nettoyage, de même qu'avant
toute opération touchant le dispositif de coupe, il
faut toujours arrêter le moteur afin d'exclure le
risque de mise en marche inopinée de la chaîne
– risque de blessure !
– Exception : réglage du carburateur et du
ralenti.
La tronçonneuse doit faire l'objet d'une mainte‐
nance régulière. Effectuer exclusivement les
opérations de maintenance et les réparations
décrites dans la Notice d'emploi. Faire exécuter
toutes les autres opérations par un revendeur
spécialisé.
STIHL recommande de faire effectuer les opéra‐
tions de maintenance et les réparations exclusi‐
vement chez le revendeur spécialisé STIHL. Les
revendeurs spécialisés STIHL participent réguliè‐
rement à des stages de perfectionnement et ont
à leur disposition les informations techniques
requises.
Utiliser exclusivement des pièces de rechange
de haute qualité. Sinon, des accidents pourraient
survenir ou la tronçonneuse risquerait d'être
endommagée. Pour toute question à ce sujet,
s'adresser à un revendeur spécialisé.
N'apporter aucune modification à la tronçon‐
neuse – cela risquerait d'en compromettre la
sécurité – risque d'accident !
Lorsque le contact du câble d'allumage est
débranché de la bougie ou que la bougie est
dévissée, ne jamais faire tourner le moteur avec
le lanceur sans avoir préalablement placé le cur‐
seur combiné en position STOP, 0 ou † – risque
d'incendie par suite d'un jaillissement d'étincelles
d'allumage à l'extérieur du cylindre !
Ne pas procéder à la maintenance de la machine
à proximité d'un feu et ne pas non plus ranger la
machine à proximité d'un feu – le carburant pré‐
sente un risque d'incendie !
Contrôler régulièrement l'étanchéité du bouchon
du réservoir à carburant.
Utiliser exclusivement une bougie autorisée par
STIHL – voir « Caractéristiques techniques » – et
dans un état impeccable.
Vérifier le câble d'allumage (isolement dans un
état impeccable, bon serrage du raccord).
S'assurer que le silencieux est dans un état
impeccable.
Ne pas travailler avec un silencieux endommagé
ou sans silencieux – risque d'incendie, risque de
lésion de l'ouïe !
Ne pas toucher au silencieux très chaud – risque
de brûlure !
L'état des éléments antivibratoires AV a une
influence sur les caractéristiques du point de vue
vibrations – c'est pourquoi il faut régulièrement
contrôler les éléments AV.
Contrôler l'arrêt de chaîne – le remplacer s'il est
endommagé.
Arrêter le moteur
–avant de contrôler la tension de la chaîne ;
–avant de retendre la chaîne ;
–avant de remplacer la chaîne ;
–avant toute intervention pour éliminer un
dérangement quelconque.
Respecter les instructions pour l'affûtage – pour
pouvoir utiliser correctement la machine, sans
encourir de risques, toujours veiller à ce que la
chaîne et le guide-chaîne se trouvent dans un
état impeccable, et que la chaîne soit correcte‐
ment affûtée et tendue, et bien lubrifiée.
Remplacer à temps la chaîne, le guide-chaîne et
le pignon.
Vérifier régulièrement l'état impeccable du tam‐
bour d'embrayage.
Conserver le carburant et l'huile de graissage de
chaîne exclusivement dans des bidons régle‐
mentaires, homologués pour de tels produits et
correctement étiquetés. Conserver les bidons à
un endroit sec, frais et sûr, à l'abri de la lumière
et des rayons du soleil.
Si le frein de chaîne ne fonctionne pas impecca‐
blement, arrêter immédiatement le moteur – ris‐
que de blessure ! Consulter le revendeur spécia‐
lisé – ne pas utiliser la tronçonneuse tant que le
dérangement n'a pas été éliminé – voir « Frein
de chaîne ».
3 Forces de réaction
Les forces de réaction les plus fréquentes sont :
le rebond, le contrecoup et la traction.
3.1 Danger en cas de rebond
Le rebond peut causer des coupures
mortelles.
3 Forces de réaction français
0458-508-7621-B 43
0012BA022 KN
En cas de rebond (kick-back), la tronçonneuse
est brusquement projetée vers l'utilisateur en
décrivant un mouvement incontrôlable.
3.2 Un rebond se produit par
exemple
001BA257 KN
–Si le quart supérieur de la tête du guide-
chaîne entre accidentellement en contact avec
le bois ou avec un objet solide – par ex. à
l'ébranchage, si la chaîne touche accidentelle‐
ment une autre branche.
–Si la chaîne se trouve brièvement coincée
dans la coupe, au niveau de la tête du guide-
chaîne.
3.3 Frein de chaîne QuickStop :
Cet équipement réduit le risque de blessure dans
certaines situations – il ne peut toutefois pas
empêcher un rebond. Lorsqu'il se déclenche, le
frein de chaîne immobilise la chaîne en une frac‐
tion de seconde –
voir le chapitre « Frein de chaîne » de la pré‐
sente Notice d'emploi.
3.4 Pour réduire le risque de
rebond :
–Travailler de façon réfléchie, en appliquant la
technique qui convient.
–Toujours prendre la tronçonneuse à deux
mains et la tenir fermement.
–Toujours scier à pleins gaz.
–Toujours observer la tête du guide-chaîne.
–Ne pas scier avec la tête du guide-chaîne.
–Faire attention aux petites branches dures,
aux rejets et à la végétation basse des sous-
bois – dans lesquels la chaîne risque d'accro‐
cher.
–Ne jamais scier plusieurs branches à la fois.
–Ne pas trop se pencher en avant.
–Ne pas scier à bras levés.
–Faire extrêmement attention en engageant la
tronçonneuse dans une coupe déjà commen‐
cée.
–Ne pas essayer d'effectuer une coupe en mor‐
taise sans être familiarisé avec cette techni‐
que de travail.
–Faire attention à la position du tronc et aux for‐
ces qui pourraient refermer la coupe et coincer
la chaîne.
–Travailler exclusivement avec une chaîne cor‐
rectement affûtée et bien tendue – le retrait du
limiteur de profondeur ne doit pas être trop
grand.
–Utiliser une chaîne réduisant la tendance au
rebond et un guide-chaîne à tête de renvoi de
faible diamètre.
3.5 Traction (A)
001BA037 KN
A
Si lorsqu'on coupe avec le côté inférieur du
guide-chaîne – coupe sur le dessus – la chaîne
se coince ou touche un corps étranger noyé
dans le bois, la tronçonneuse peut être brusque‐
ment attirée vers le tronc – pour travailler sur du
bois qui ne risque pas d'être endommagé, STIHL
recommande de monter la griffe proposée pour
le post-équipement et de bien caler la tronçon‐
neuse en appliquant la griffe contre le bois à
couper.
français 3 Forces de réaction
44 0458-508-7621-B
3.6 Contrecoup (B)
001BA038 KN
B
Si lorsqu'on coupe avec le côté supérieur du
guide-chaîne – coupe par le dessous – la chaîne
se coince ou touche un corps étranger noyé
dans le bois, la tronçonneuse peut être repous‐
sée en arrière, en direction de l'utilisateur – pour
éviter ce phénomène :
–Veiller à ce que le côté supérieur du guide-
chaîne ne se coince pas.
–Ne pas gauchir le guide-chaîne dans la coupe.
4 Technique de travail
4.1 Sciage
Ne pas travailler avec la commande d'accéléra‐
teur en position de démarrage. Dans cette posi‐
tion de la gâchette d'accélérateur, la régulation
du régime du moteur n'est pas possible.
Travailler calmement, de manière bien réfléchie
– seulement dans de bonnes conditions de visibi‐
lité et d'éclairage. Travailler prudemment – ne
pas mettre d'autres personnes en danger.
Utiliser le guide-chaîne le plus court possible : la
chaîne, le guide-chaîne et le pignon doivent être
appariés, et convenir pour cette tronçonneuse.
9923BA034 KN
Tenir la tronçonneuse de telle sorte qu'aucune
partie du corps ne se trouve dans le prolonge‐
ment du plan de basculement de la chaîne.
%$/
Si les conditions le permettent, travailler de pré‐
férence à partir d'une nacelle élévatrice.
Ne pas travailler sur une échelle ou sur tout
autre support instable, et ne pas scier à bras
levés (à une hauteur supérieure à celle des
épaules).
Interdire l'accès à l'aire de travail afin de réduire
le risque de blessures ou de dégâts matériels
causés par les branches qui tombent (par ex. sur
des véhicules automobiles).
Lorsqu'on travaille en étant assuré par une
corde, on ne peut pas exclure le risque de cou‐
per la corde – risque de chute ! Il est absolument
indispensable d'utiliser un système de sécurité à
deux cordes (système de sécurité redondant).
Faire particulièrement attention en coupant une
branche. Tenir fermement la machine pour bien
contrôler la force d'avance et pouvoir y résister.
À la fin de la coupe, la tronçonneuse n'est plus
soutenue dans la coupe, par le guide-chaîne.
L'utilisateur doit donc reprendre tout le poids de
la tronçonneuse – risque d'accident accru !
Veiller à ce que la tronçonneuse n'entre pas en
contact avec des corps étrangers : des pierres,
des clous etc. peuvent endommager la chaîne,
et être projetés au loin. La tronçonneuse peut
rebondir - risque d'accident !
Si une chaîne de tronçonneuse en rotation
heurte une pierre ou un autre objet dur, cela peut
provoquer un jaillissement d'étincelles et, dans
certaines circonstances, mettre le feu à des
matières aisément inflammables. Les plantes
sèches et les broussailles sont aussi facilement
inflammables, surtout par temps chaud et sec.
En présence d'un risque d'incendie, ne pas utili‐
ser la tronçonneuse à proximité de matières
inflammables ou de plantes ou broussailles
sèches ! Il est impératif de demander à l'autorité
forestière responsable s'il y a un risque d'incen‐
die.
4 Technique de travail français
0458-508-7621-B 45
Attention !Prendre des précautions
particulières avant de procéder à
l'élagage le long de lignes haute ten‐
sion – risque d'électrocution. Avant
d'entreprendre des travaux à proxi‐
mité de lignes électriques, il faut
impérativement s'assurer que le cou‐
rant a été coupé.
Lorsque les branches pendent librement, il ne
faut pas les couper par le dessous – car la
chaîne risquerait de se coincer et de provoquer
un contrecoup !
Il faut être très prudent en coupant des broussail‐
les et des arbres de faible section. Les pousses
minces peuvent être happées par la chaîne de la
tronçonneuse et projetées en direction de l'utili‐
sateur.
Attention lors de la coupe de bois éclaté - risque
de blessures par des morceaux de bois empor‐
tés !
Après avoir terminé une coupe et avant de chan‐
ger de place, dans l'arbre, actionner le frein de
chaîne pour bloquer la chaîne ou arrêter le
moteur.
Conseils concernant la technique de coupe :
Attaquer la coupe avec la tronçonneuse tournant
à pleins gaz.
Toujours laisser la chaîne en rotation en sortant
la tronçonneuse de la coupe.
–Dans le cas de branches de faible section, les
scier directement, en une seule coupe.
–Dans le cas de branches de forte section, exé‐
cuter tout d'abord une coupe de dégagement
par le bas (jusqu'à env. 1/5 du diamètre), puis
exécuter la coupe finale par le haut.
–Dans le cas de branches lourdes, les assurer
avec des cordes.
Si la chaîne se coince dans la coupe :
–Arrêter le moteur et assurer la tronçonneuse
en l'attachant à l'arbre, du côté du tronc.
–Dégager prudemment la tronçonneuse, en uti‐
lisant au besoin une autre scie.
Bois sous contrainte ou sous tension :
► Toujours exécuter tout d'abord une coupe de
dégagement (1) du côté de compression (A).
► Puis effectuer du côté de tension (B), la coupe
de séparation (2) légèrement décalée en
direction du tronc – sinon la tronçonneuse ris‐
querait de se coincer ou un rebond pourrait se
produire.
Seulement s'il n'y a pas d'autre possibilité, exé‐
cuter la coupe de séparation de bas en haut
(coupe par le dessous), il faut alors faire très
attention – risque de contrecoup !
5 Dispositif de coupe
La chaîne, le guide-chaîne et le pignon consti‐
tuent le dispositif de coupe.
Le dispositif de coupe fourni à la livraison de la
machine est parfaitement adapté à cette tronçon‐
neuse.
001BA248 KN
1
2
3
a
–Le pignon d'entraînement de la chaîne et le
pignon de renvoi du guide-chaîne Rollomatic
doivent avoir le même pas (t) que la
chaîne (1).
–La jauge (épaisseur) des maillons d'entraîne‐
ment (2) de la chaîne (1) doit correspondre à
la jauge (largeur) de la rainure du guide-
chaîne (3).
En cas d'appariement de composants incompati‐
bles, le dispositif de coupe risque de subir des
dommages irréparables au bout de quelques ins‐
tants de fonctionnement.
français 5 Dispositif de coupe
46 0458-508-7621-B
5.1 Protège-chaîne
001BA244 KN
Un protège-chaîne convenant pour le dispositif
de coupe respectif est joint à la livraison de la
machine.
Si l'on utilise une tronçonneuse avec des guide-
chaînes de différentes longueurs, il faut toujours
utiliser un protège-chaîne adéquat recouvrant
toute la longueur du guide-chaîne.
Le protège-chaîne porte sur le côté l'indication
de la longueur des guide-chaînes pour lesquels il
convient.
6 Montage du guide-chaîne
et de la chaîne
6.1 Desserrage du frein de chaîne
3006BA001 KN
► Tirer le protège-main en direction de la poi‐
gnée tubulaire jusqu'à ce qu'il produise un
déclic audible – le frein de chaîne est des‐
serré.
6.2 Démontage du couvercle de
pignon
1
2011BA002 KN
2
► Dévisser l'écrou (1) et enlever le couvercle de
pignon (2).
6.3 Montage du guide-chaîne
2011BA003 KN
1
2
► Tourner la vis (1) vers la gauche jusqu'à ce
que le coulisseau de tension (2) bute contre la
découpure du carter, du côté gauche.
4
3
2011BA004 KN
► Placer le guide-chaîne sur la vis (3) et passer
le trou de calage (4) sur le tourillon du coulis‐
seau de tension.
6 Montage du guide-chaîne et de la chaîne français
0458-508-7621-B 47
6.4 Montage de la chaîne
AVERTISSEMENT
Mettre des gants de protection – risque de bles‐
sure sur les dents de coupe acérées !
2011BA005 KN
1
► Faire passer la chaîne autour du pignon (1) et
la poser sur le guide-chaîne – les tranchants
des dents doivent être orientés vers la droite.
2
2011BA006 KN
► Tourner la vis (2) vers la droite jusqu'à ce que
la chaîne présente seulement très peu de mou
sur la partie inférieure du guide-chaîne – et
que les talons des maillons de guidage et
d'entraînement soient bien introduits dans la
rainure du guide-chaîne.
3006BA002 KN
► Remonter le couvercle du pignon –
le tourillon du palier du protège-main doit se
prendre dans la pièce de guidage prévue sur
le carter du moteur – serrer seulement légère‐
ment l'écrou à la main.
► Pour continuer, voir « Tension de la chaîne ».
7 Tension de la chaîne (ten‐
deur latéral)
1
2011BA008 KN
Pour retendre la chaîne au cours du travail :
► arrêter le moteur ;
► desserrer l'écrou ;
► soulever le nez du guide-chaîne ;
► à l'aide d'un tournevis, faire tourner la vis (1)
vers la droite, jusqu'à ce que la chaîne porte
sur la partie inférieure du guide-chaîne ;
► en maintenant le nez du guide-chaîne en posi‐
tion relevée, resserrer fermement l'écrou ;
► pour continuer : voir « Contrôle de la tension
de la chaîne » ;
Une chaîne neuve doit être retendue plus sou‐
vent qu'une chaîne qui a déjà été utilisée depuis
un certain temps !
► contrôler assez souvent la tension de la
chaîne – voir « Instructions de service ».
8 Contrôle de la tension de la
chaîne
2011BA009 KN
► Arrêter le moteur ;
► mettre des gants de protection ;
► la chaîne doit porter sur la partie inférieure du
guide-chaîne – et, lorsque le frein de chaîne
est desserré, il doit être possible de la faire
glisser sur le guide-chaîne en la tirant à la
main ;
► si nécessaire, retendre la chaîne ;
français 7 Tension de la chaîne (tendeur latéral)
48 0458-508-7621-B
Une chaîne neuve doit être retendue plus sou‐
vent qu'une chaîne qui a déjà été utilisée depuis
un certain temps.
► contrôler assez souvent la tension de la
chaîne – voir « Instructions de service ».
9 Carburant
Le moteur doit être alimenté avec un mélange
d'essence et d'huile moteur.
AVERTISSEMENT
Éviter un contact direct de la peau avec le carbu‐
rant et l'inhalation des vapeurs de carburant.
9.1 STIHL MotoMix
STIHL recommande l'utilisation du carburant
STIHL MotoMix. Ce mélange prêt à l'usage ne
contient ni benzène, ni plomb. Il se distingue par
un indice d'octane élevé et présente l'avantage
de toujours garantir le rapport de mélange qui
convient.
Le carburant STIHL MotoMix est mélangé avec
de l'huile STIHL HP Ultra pour moteurs deux-
temps, pour garantir la plus grande longévité du
moteur.
Le MotoMix n'est pas disponible sur tous les
marchés.
9.2 Composition du mélange
AVIS
Des essences et huiles qui ne conviennent pas
ou un rapport de mélange non conforme aux pre‐
scriptions peuvent entraîner de graves avaries
du moteur. Des essences et huiles moteur de
qualité inférieure risquent de détériorer le
moteur, les bagues d'étanchéité, les conduites et
le réservoir à carburant.
9.2.1 Essence
Utiliser seulement de l'essence de marque –
sans plomb ou avec plomb – dont l'indice d'oc‐
tane atteint au moins 90 RON.
Une essence à teneur en alcool supérieure à
10% peut causer des perturbations du fonction‐
nement des moteurs équipés d'un carburateur à
réglage manuel et c'est pourquoi il convient de
ne pas l'employer sur ces moteurs.
Les moteurs équipés de la M-Tronic développent
leur pleine puissance également avec une
essence dont la teneur en alcool atteint jusqu'à
27% (E27).
9.2.2 Huile moteur
Si l'on compose soi-même le mélange de carbu‐
rant, il est seulement permis d'utiliser de l'huile
STIHL pour moteur deux-temps ou une autre
huile moteur hautes performances des classes
JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB,
ISO-L-EGC ou ISO-L-EGD.
STIHL prescrit l'utilisation de l'huile HP ultra ou
d'une huile moteur hautes performances de
même qualité afin de garantir le respect des nor‐
mes antipollution sur toute la durée de vie de la
machine.
9.2.3 Rapport du mélange
Avec de l'huile STIHL pour moteur deux-temps
1:50 ; 1:50 = 1 part d'huile + 50 parts d'essence
9.2.4 Exemples
Quantité d'es‐
sence Huile deux-temps
STIHL 1:50
Litres Litres (ml)
1 0,02 (20)
5 0,10 (100)
10 0,20 (200)
15 0,30 (300)
20 0,40 (400)
25 0,50 (500)
► Verser dans un bidon homologué pour carbu‐
rant d'abord l'huile moteur, puis l'essence – et
mélanger soigneusement.
9.3 Stockage du mélange
Stocker le mélange exclusivement dans des
bidons homologués pour le carburant, à un
endroit sec, frais et sûr, à l'abri de la lumière et
des rayons du soleil.
Le mélange vieillit – ne préparer le mélange que
pour quelques semaines à l'avance. Ne pas
stocker le mélange pendant plus de 30 jours.
Sous l'effet de la lumière, des rayons du soleil ou
de températures trop basses ou trop fortes, le
mélange peut plus rapidement se dégrader et
devenir inutilisable.
Le carburant STIHL MotoMix peut toutefois être
stocké, sans inconvénient, durant une période
maximale de 5 ans.
► Avant de faire le plein, secouer vigoureuse‐
ment le bidon de mélange.
9 Carburant français
0458-508-7621-B 49
AVERTISSEMENT
Une pression peut s'établir dans le bidon – ouvrir
le bouchon avec précaution.
► Nettoyer régulièrement et soigneusement le
réservoir à carburant et les bidons.
Pour l'élimination des restes de carburant et du
liquide employé pour le nettoyage, procéder con‐
formément à la législation et de façon écologi‐
que !
10 Ravitaillement en carburant
10.1 Préparatifs
2011BA010 KN
► Avant de faire le plein, nettoyer le bouchon du
réservoir et son voisinage, afin qu'aucune
impureté ne risque de pénétrer dans le réser‐
voir à carburant ;
► positionner la machine de telle sorte que le
bouchon du réservoir soit orienté vers le haut.
10.2 Ouverture
001BA236 KN
► Relever l'ailette.
001BA232 KN
► Tourner le bouchon du réservoir
(env. 1/4 de tour).
001BA234 KN
Les repères du réservoir et du bouchon du réser‐
voir doivent coïncider.
001BA237 KN
► Enlever le bouchon du réservoir.
10.3 Faire le plein de carburant.
En faisant le plein, ne pas renverser du carbu‐
rant et ne pas remplir le réservoir jusqu'au bord.
STIHL recommande d'utiliser le système de rem‐
plissage STIHL pour carburant (accessoire
optionnel).
► Faire le plein de carburant.
français 10 Ravitaillement en carburant
50 0458-508-7621-B
10.4 Fermeture
001BA234 KN
L'ailette étant relevée à la verticale :
► Présenter le bouchon du réservoir à carburant
– les repères du réservoir et du bouchon du
réservoir doivent coïncider.
► Pousser le bouchon du réservoir vers le bas,
jusqu'en butée.
001BA233 KN
► En maintenant la pression sur le bouchon du
réservoir, le tourner dans le sens des aiguilles
d'une montre jusqu'à ce qu'il s'encliquette.
001BA231 KN
Après cela, les repères du réservoir et du bou‐
chon du réservoir coïncident.
001BA235 KN
► Rabattre l'ailette.
001BA241 KN
Le bouchon du réservoir est verrouillé.
10.5 Si le bouchon du réservoir ne
se verrouille pas sur le réser‐
voir à carburant
La partie inférieure du bouchon du réservoir est
décalée par rapport à la partie supérieure.
► Enlever le bouchon du réservoir à carburant et
le regarder par le haut ;
1
001BA238 KN
À g. : La partie inférieure du bouchon du
réservoir est décalée – le marquage
intérieur (1) coïncide avec le mar‐
quage extérieur.
À dr. : La partie inférieure du bouchon du
réservoir est dans la position cor‐
recte – le marquage intérieur se
trouve en dessous de l'ailette. Il ne
coïncide pas avec le marquage
extérieur.
10 Ravitaillement en carburant français
0458-508-7621-B 51
001BA239 KN
► Présenter le bouchon du réservoir et le tourner
dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐
tre jusqu'à ce qu'il s'engage dans le siège du
goulot de remplissage.
► Continuer de tourner le bouchon du réservoir
dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐
tre (env. 1/4 de tour) – la partie inférieure du
bouchon du réservoir est ainsi tournée dans la
position correcte.
► Tourner le bouchon du réservoir dans le sens
des aiguilles d'une montre et le fermer – voir la
section « Fermeture ».
11 Huile de graissage de
chaîne
Pour le graissage automatique et durable de la
chaîne et du guide-chaîne – utiliser exclusive‐
ment de l'huile de graissage de chaîne éco-com‐
patible et de bonne qualité – de préférence l'huile
STIHL BioPlus à biodégradabilité rapide.
AVIS
L'huile biologique pour le graissage de la chaîne
doit présenter une résistance suffisante au vieil‐
lissement (comme par ex. l'huile STIHL BioPlus).
De l'huile à résistance au vieillissement insuffi‐
sante a tendance à se résinifier rapidement. La
conséquence est que des dépôts durs, difficiles
à enlever, se forment en particulier sur les pièces
d'entraînement de la chaîne et sur la chaîne – et
cela peut même entraîner le blocage de la
pompe à huile.
La longévité de la chaîne et du guide-chaîne
dépend essentiellement de la bonne qualité de
l'huile de graissage – c'est pourquoi il faut utiliser
exclusivement de l'huile spécialement élaborée
pour le graissage de la chaîne.
AVERTISSEMENT
Ne pas utiliser de l'huile de vidange ! L'huile de
vidange est polluante et un contact prolongé et
répété avec la peau peut avoir un effet cancéri‐
gène !
AVIS
L'huile de vidange n'a pas le pouvoir lubrifiant
requis et ne convient pas pour le graissage de la
chaîne.
12 Ravitaillement en huile de
graissage de chaîne
12.1 Préparatifs
2011BA011 KN
► Nettoyer soigneusement le bouchon du réser‐
voir et son voisinage, afin qu'aucune impureté
ne risque de pénétrer dans le réservoir à
huile ;
► positionner la machine de telle sorte que le
bouchon du réservoir soit orienté vers le haut ;
► ouvrir le bouchon du réservoir.
12.2 Ravitaillement en huile de
graissage de chaîne
► Refaire le plein d'huile de graissage de chaîne
– à chaque plein de carburant ;
En faisant le plein, ne pas renverser de l'huile de
graissage de chaîne et ne pas remplir le réser‐
voir jusqu'au bord.
STIHL recommande d'utiliser le système de rem‐
plissage STIHL pour huile de graissage de
chaîne (accessoire optionnel).
► fermer le bouchon du réservoir.
Lorsque la machine tombe en « panne sèche »,
il faut impérativement que le réservoir d'huile
français 11 Huile de graissage de chaîne
52 0458-508-7621-B
contienne encore une petite quantité d'huile de
graissage de chaîne.
Si le niveau du réservoir à huile ne baisse pas à
l'utilisation de la machine, cela peut provenir
d'une perturbation du système d'alimentation en
huile de graissage : contrôler le graissage de la
chaîne, nettoyer les canaux d'huile, consulter au
besoin le revendeur spécialisé. STIHL recom‐
mande de faire effectuer les opérations de main‐
tenance et les réparations exclusivement chez le
revendeur spécialisé STIHL.
13 Contrôle du graissage de
la chaîne
%$.1
La chaîne doit toujours projeter un peu d'huile.
AVIS
Ne jamais travailler sans graissage de la chaîne !
Si la chaîne tourne à sec, il suffit de quelques
instants de fonctionnement pour que le dispositif
de coupe subisse des dommages irréparables.
Avant d'entreprendre le travail, il faut donc tou‐
jours contrôler le graissage de la chaîne et le
niveau d'huile dans le réservoir.
Toute chaîne neuve nécessite une période de
rodage de 2 à 3 minutes.
Après ce rodage, vérifier la tension de la chaîne
et la rectifier si nécessaire – voir « Contrôle de la
tension de la chaîne ».
14 Frein de chaîne
14.1 Blocage de la chaîne
3006BA003 KN
–En cas de danger
–Pour la mise en route du moteur
–Au ralenti
Le frein de chaîne est actionné lorsque la main
gauche de l'utilisateur pousse le protège-main en
direction de la tête du guide-chaîne – ou automa‐
tiquement sous l'effet d'un rebond de la tronçon‐
neuse : la chaîne est bloquée – et elle s'arrête.
14.2 Déblocage du frein de chaîne
3006BA001 KN
► Tirer le protège-main en direction de la poi‐
gnée tubulaire jusqu'à ce qu'il produise un
déclic audible – le frein de chaîne est des‐
serré.
AVIS
Avant d'accélérer (sauf pour un contrôle du fonc‐
tionnement) et avant d'entreprendre le travail, il
faut débloquer le frein de chaîne.
Un régime moteur élevé avec frein de chaîne
bloqué (chaîne immobilisée) provoque, au bout
de quelques instants seulement, une détériora‐
tion du moteur et des pièces d'entraînement de
la chaîne (embrayage, frein de chaîne).
Le frein de chaîne est déclenché automatique‐
ment en cas de rebond assez important de la
tronçonneuse – sous l'effet de l'inertie de la
masse du protège-main, ce protège-main est
13 Contrôle du graissage de la chaîne français
0458-508-7621-B 53
projeté en avant, en direction de la tête du guide-
chaîne.
Le frein de chaîne ne fonctionne que si le pro‐
tège-main n'a subi aucune modification.
14.3 Contrôle du fonctionnement du
frein de chaîne
Chaque fois, avant de commencer le travail : le
moteur tournant au ralenti, bloquer la chaîne
(pousser le protège-main en direction du nez du
guide-chaîne) et accélérer brièvement à fond
(pendant 3 secondes au maximum) – la chaîne
ne doit pas être entraînée. Le protège-main doit
être propre, et il doit pouvoir fonctionner facile‐
ment.
14.4 Entretien du frein de chaîne
Le frein de chaîne est soumis à l'usure, sous l'ef‐
fet de la friction (usure normale). Afin qu'il puisse
assumer sa fonction, il doit faire l'objet d'une
maintenance périodique à effectuer par un per‐
sonnel doté de la formation requise. STIHL
recommande de faire effectuer les opérations de
maintenance et les réparations exclusivement
chez le revendeur spécialisé STIHL. Les interval‐
les de maintenance suivants sont à respecter :
Utilisation professionnelle à
plein temps : tous les trois mois
Utilisation à temps partiel : tous les six mois
15 Mise en route / arrêt du
moteur
15.1 Positions du levier de com‐
mande universel
2011BA042 KN
Stop 0 – arrêt du moteur – le contact d'allumage
est coupé
Marche normale F – le moteur tourne ou peut
démarrer
Démarrage n – position pour la mise en route
du moteur
15.2 Positions du volet de starter
2011BA043 KN
Volet de starter fermé l – pour la mise en route
du moteur
–Sur le moteur froid
–Si, après la mise en route, le moteur cale à
l'accélération
–Si le réservoir a été complètement vidé (panne
sèche)
Volet de starter ouvert j – pour la mise en
route du moteur
–Si le moteur est chaud (dès que le moteur a
tourné pendant une minute environ)
–Après le premier coup d'allumage
–Après la ventilation de la chambre de combus‐
tion, si le moteur avait été noyé
15.3 Positionnement du levier de
commande universel
Pour déplacer le levier de commande universel
de la position de marche normale F vers la posi‐
tion de démarrage n, enfoncer simultanément
le blocage de gâchette d'accélérateur et la
gâchette d'accélérateur et les maintenir enfoncés
– placer ensuite le levier de commande universel
dans la position requise.
Lorsqu'on enfonce le blocage de gâchette d'ac‐
célérateur en donnant simultanément une impul‐
sion sur la gâchette d'accélérateur, le levier de
commande universel quitte la position de démar‐
rage n et passe en position de marche nor‐
male F.
Pour arrêter le moteur, placer le levier universel
en position d'arrêt 0.
15.4 Pompe d'amorçage manuelle
Il faut actionner le soufflet de la pompe d'amor‐
çage manuelle :
–Au premier démarrage
–Si le réservoir a été complètement vidé (panne
sèche)
français 15 Mise en route / arrêt du moteur
54 0458-508-7621-B
15.5 Maintien de la tronçonneuse
3009BA005 KN
► Poser la tronçonneuse sur le sol, dans une
position sûre – se tenir dans une position sta‐
ble – la chaîne ne doit toucher ni le sol, ni un
objet quelconque.
► Empoigner fermement la poignée de com‐
mande de la tronçonneuse avec la main
droite.
► Appuyer le genou droit sur le couvercle du
carter de carburateur.
15.6 Lancement
► De la main gauche, tirer lentement la poignée
du lanceur jusqu'au premier point dur, puis
tirer vigoureusement d'un coup sec – tout en
poussant la poignée de commande vers le bas
– ne pas sortir le câble sur toute sa longueur –
il risquerait de casser ! Ne pas lâcher la poi‐
gnée de lancement – elle reviendrait brusque‐
ment en arrière – mais la guider à la main
dans le sens opposé à la traction, à la verti‐
cale, de telle sorte que le câble de lancement
s'embobine correctement.
15.7 Démarrage de la tronçonneuse
AVERTISSEMENT
Aucune autre personne ne doit se trouver dans
le rayon d'action de la tronçonneuse.
2011BA014 KN
► Enfoncer au moins 9 fois le soufflet de la
pompe d'amorçage manuelle – même si le
soufflet est encore rempli de carburant.
3006BA007 KN
4
1
2
3
► Pousser le protège-main (1) vers l'avant – la
chaîne est bloquée.
► Enfoncer le blocage de gâchette d'accéléra‐
teur (2) et simultanément la gâchette d'accélé‐
rateur (3) et les maintenir – placer le levier de
commande universel (4) en position de démar‐
rage n.
► Régler la position du levier du volet de starter.
Position volet de starter fermé l
3006BA021 KN
–Si le moteur est froid (également si, après la
mise en route, le moteur a calé à l'accéléra‐
tion).
Position volet de starter ouvert j
3006BA022 KN
–Si le moteur est chaud (dès que le moteur a
tourné pendant une minute environ)
► Tenir la tronçonneuse et lancer le moteur.
15 Mise en route / arrêt du moteur français
0458-508-7621-B 55
15.8 Après le premier coup d'allu‐
mage
3006BA022 KN
► Placer le levier du volet de starter dans la
position volet de starter ouvert j .
► Tenir la tronçonneuse et lancer le moteur.
15.9 Dès que le moteur tourne
3006BA008 KN
4
3
► Enfoncer le blocage de gâchette d'accéléra‐
teur et enfoncer brièvement la gâchette d'ac‐
célérateur (3), le levier de commande univer‐
sel (4) se dégage et passe en position de mar‐
che normale F – et le moteur passe au ralenti.
3006BA001 KN
► Tirer le protège-main en direction de la poi‐
gnée de commande – le frein de chaîne est
débloqué.
AVIS
N'accélérer qu'après le desserrage du frein de
chaîne. Un régime moteur élevé avec frein de
chaîne bloqué (chaîne immobilisée) provoque,
au bout de quelques instants seulement, une
détérioration de l'embrayage et du frein de
chaîne.
► Après un démarrage à froid, faire chauffer le
moteur en donnant quelques coups d'accélé‐
rateur – la tronçonneuse est prête à l'utilisa‐
tion.
15.10 À très basse température
Si le régime de ralenti est irrégulier ou si l'accélé‐
ration n'est pas satisfaisante
► Adapter au besoin le réglage du carburateur,
voir « Réglage du carburateur ».
► Si la tronçonneuse est extrêmement froide
(formation de givre), après la mise en route,
amener le moteur à sa température de service
en le faisant tourner à un régime de ralenti
accéléré (après avoir débloqué le frein de
chaîne !).
15.11 Arrêt du moteur
► Placer le levier de commande universel dans
la position d'arrêt 0.
15.12 Si le moteur ne démarre pas
Après le premier coup d'allumage du moteur, le
levier de commande universel n'a pas été amené
à temps de la position volet de starter fermé l
sur la position volet de starter ouvert j, le
moteur est probablement noyé.
► Placer le levier de commande universel dans
la position d'arrêt 0.
► Démonter la bougie – voir « Bougie ».
► Sécher la bougie
► Tirer plusieurs fois sur le câble de lancement –
pour ventiler la chambre de combustion.
► Remonter la bougie – voir « Bougie ».
français 15 Mise en route / arrêt du moteur
56 0458-508-7621-B
► Amener le levier de commande universel en
position de démarrage n – même si le
moteur est froid.
► Relancer le moteur.
15.13 Si l'on a refait le plein après
une panne sèche
► Actionner au moins 9 fois le soufflet de la
pompe d'amorçage manuelle.
► Placer le levier de commande universel dans
la position de démarrage n.
► Placer le levier du volet de starter dans la
position volet de starter fermé l.
► Tirer 2 fois vigoureusement sur le câble de
lancement.
► Placer le levier du volet de starter dans la
position volet de starter ouvert j .
► Relancer le moteur.
16 Instructions de service
16.1 Au cours de la première
période d'utilisation
Jusqu'à l'épuisement des trois premiers pleins du
réservoir, ne pas faire tourner le dispositif à
moteur neuf à haut régime, à vide, afin d'éviter
une sollicitation supplémentaire au cours du
rodage. Durant le rodage, les éléments mobiles
doivent s'adapter les uns aux autres – les fric‐
tions à l'intérieur du bloc-moteur offrent une
résistance assez élevée. Le moteur n'atteint sa
puissance maximale qu'au bout d'une période
d'utilisation correspondant à la consommation de
5 à 15 pleins du réservoir.
16.2 Au cours du travail
AVIS
Ne pas appauvrir le réglage du carburateur en
supposant obtenir ainsi une augmentation de
puissance – cela pourrait entraîner la détériora‐
tion du moteur – voir « Réglage du carburateur ».
AVIS
Accélérer uniquement lorsque le frein de chaîne
est desserré. Un régime moteur élevé avec frein
de chaîne bloqué (chaîne immobilisée) provo‐
que, au bout de quelques instants seulement,
une détérioration du moteur et des pièces d'en‐
traînement de la chaîne (embrayage, frein de
chaîne).
16.2.1 Contrôler assez souvent la tension de
la chaîne
La tension d'une chaîne neuve doit être ajustée
plus souvent que celle d'une chaîne qui a déjà
été utilisée depuis un certain temps.
16.2.2 À froid
La chaîne doit porter sur la partie inférieure du
guide-chaîne, mais il doit être possible de la faire
glisser le long du guide-chaîne en la tirant à la
main. Si nécessaire, retendre la chaîne – voir
« Tension de la chaîne ».
16.2.3 À la température de service
La chaîne s'allonge et pend. Les maillons de gui‐
dage et d'entraînement ne doivent pas sortir de
la rainure, sur la partie inférieure du guide-
chaîne, sinon la chaîne risque de sauter. Reten‐
dre la chaîne – voir « Tension de la chaîne ».
AVIS
En refroidissant, la chaîne se rétrécit. Si l'on ne
détend pas la chaîne, elle risque alors d'endom‐
mager le vilebrequin et les roulements.
16.2.4 Après une utilisation prolongée à
pleine charge
Laisser le moteur tourner au ralenti pendant
quelques instants – le plus gros de la chaleur est
alors dissipé par le flux d'air de refroidissement,
ce qui évite une accumulation de chaleur qui
soumettrait les pièces rapportées sur le bloc-
moteur (allumage, carburateur) à des sollicita‐
tions thermiques extrêmes.
16 Instructions de service français
0458-508-7621-B 57
16.3 Après le travail
► Détendre la chaîne si elle a été retendue au
cours du travail, à la température de service.
AVIS
Après le travail, il faut impérativement détendre
la chaîne ! En refroidissant, la chaîne se rétrécit.
Si l'on ne détend pas la chaîne, elle risque alors
d'endommager le vilebrequin et les roulements.
16.3.1 Pour une immobilisation de courte
durée
Laisser le moteur refroidir. Veiller à ce que le
réservoir à carburant soit complètement rempli
et, jusqu'à la prochaine utilisation, ranger la
machine à un endroit sec, à l'écart de toute
source d'inflammation.
16.3.2 Pour une immobilisation prolongée
Voir « Rangement du dispositif ».
17 Entretien du guide-chaîne
3
1
2
143BA026 KN
► Retourner le guide-chaîne – après chaque
affûtage de la chaîne et après chaque change‐
ment de chaîne – pour éviter une usure unila‐
térale, surtout sur la tête de renvoi et sur la
partie inférieure.
► Nettoyer régulièrement l'orifice d'entrée
d'huile (1), le canal de sortie d'huile (2) et la
rainure du guide-chaîne (3).
► Mesurer la profondeur de la rainure – à l'aide
de la jauge du calibre d'affûtage (accessoire
optionnel) – dans la zone du guide-chaîne où
l'on constate la plus forte usure des portées.
Type de chaînePas de la chaîneProfon‐
deur mini‐
male de
rainure
Picco 1/4" P 4,0 mm
Rapid 1/4“ 4,0 mm
Picco 3/8" P 5,0 mm
Rapid 3/8“ ; 0.325“ 6,0 mm
Rapid 0.404“ 7,0 mm
Si la profondeur de la rainure n'atteint pas au
moins la valeur minimale :
► Remplacer le guide-chaîne.
Sinon, les maillons de guidage et d'entraînement
frottent sur le fond de la rainure – le pied des
dents et les maillons intermédiaires ne portent
pas sur les surfaces de glissement du guide-
chaîne.
18 Nettoyage du filtre à air
18.1 Si la puissance du moteur
baisse sensiblement
3006BA009 KN
► tourner le bouchon de 90° vers la gauche ;
► enlever le capot en tirant vers le haut.
3009BA010 KN
► enlever le filtre à air en tirant vers le haut ;
► laver le filtre avec du détergent spécial STIHL
(accessoire optionnel) ou une solution de net‐
toyage propre et ininflammable (par ex. de
l'eau savonneuse chaude) et le faire sécher.
AVIS
Ne pas brosser le filtre !
Un filtre endommagé doit être remplacé.
19 Réglage du carburateur
19.1 Informations de base
Départ usine, le carburateur est livré avec le
réglage standard.
français 17 Entretien du guide-chaîne
58 0458-508-7621-B
Le carburateur est ajusté de telle sorte que dans
toutes les conditions de fonctionnement le
moteur soit alimenté avec un mélange carburé
de composition optimale.
19.2 Préparatifs
► Arrêter le moteur ;
► contrôler le filtre à air – le nettoyer ou le rem‐
placer si nécessaire ;
► contrôler la grille pare-étincelles du silencieux
(pas montée pour tous les pays) – la nettoyer
ou la remplacer si nécessaire.
19.3 Réglage standard
L
H
3006BA011 KN
► Tourner la vis de réglage de richesse à haut
régime (H) dans le sens inverse des aiguilles
d'une montre, jusqu'en butée – au maximum
de 3/4 de tour ;
► tourner la vis de réglage de richesse au
ralenti (L) à fond dans le sens des aiguilles
d'une montre – puis la tourner de 1/4 de tour
dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐
tre.
19.4 Réglage du ralenti
► Procéder au réglage standard ;
► mettre le moteur en marche.
Pour le réglage du ralenti, faire chauffer le
moteur. Avant le réglage du ralenti, faire tourner
le moteur au ralenti pendant 10 secondes.
3006BA025 KN
Si le moteur cale au ralenti
► Tourner la vis de butée de réglage de régime
de ralenti (LA) dans le sens des aiguilles d'une
montre, jusqu'à ce que la chaîne commence à
être entraînée – puis revenir de 4 tours en
arrière.
Si la chaîne est entraînée au ralenti
► Tourner la vis de butée de réglage de régime
de ralenti (LA) dans le sens inverse des aiguil‐
les d'une montre, jusqu'à ce que la chaîne
s'arrête – faire tourner le moteur au ralenti
pendant 10 secondes ;
► tourner la vis de butée de réglage de régime
de ralenti (LA) dans le sens des aiguilles d'une
montre, jusqu'à ce que la chaîne commence à
être entraînée – puis revenir de 4 tours en
arrière.
AVERTISSEMENT
Si la chaîne ne s'arrête pas au ralenti, bien que
le réglage correct ait été effectué, faire réparer la
tronçonneuse par le revendeur spécialisé.
Si le régime de ralenti est irrégulier ; si l'accélé‐
ration n'est pas satisfaisante (malgré le réglage
standard de la vis de réglage de richesse au
ralenti)
Le réglage du ralenti est trop pauvre.
► En procédant avec doigté, tourner la vis de
réglage de richesse au ralenti (L) dans le sens
inverse des aiguilles d'une montre, jusqu'à ce
que le moteur tourne rond et accélère bien –
au maximum jusqu'en butée.
Après chaque correction effectuée à la vis de
réglage de richesse au ralenti (L), il faut généra‐
lement corriger aussi l'ajustage de la vis de
butée de réglage de régime de ralenti (LA).
19.5 Correction du réglage du car‐
burateur pour travailler à haute
altitude
Si le fonctionnement du moteur n'est pas satis‐
faisant, il peut s'avérer nécessaire de corriger
légèrement le réglage :
► procéder au réglage standard ;
► faire chauffer le moteur ;
► tourner légèrement la vis de réglage de
richesse à haut régime (H) dans le sens des
aiguilles d'une montre (appauvrissement du
mélange carburé) – au maximum jusqu'en
butée.
19 Réglage du carburateur français
0458-508-7621-B 59
AVIS
Après être redescendu d'une haute altitude, réta‐
blir le réglage standard du carburateur.
Un réglage trop pauvre risque d'entraîner un
manque de lubrification et une surchauffe – ris‐
que d'avarie du moteur !
20 Bougie
► En cas de manque de puissance du moteur,
de difficultés de démarrage ou de perturba‐
tions au ralenti, contrôler tout d'abord la bou‐
gie ;
► après env. 100 heures de fonctionnement,
remplacer la bougie – la remplacer plus tôt si
les électrodes sont fortement usées – utiliser
exclusivement les bougies antiparasitées
autorisées par STIHL – voir « Caractéristiques
techniques ».
20.1 Démontage de la bougie
► Placer le levier de commande universel dans
la position 0 ou STOP ;
3006BA001 KN
► débloquer le frein de chaîne ;
1
2011BA002 KN
2
► dévisser l'écrou (1) et enlever le couvercle de
pignon (2) ;
2011BA029 KN
► débrancher le contact de câble d'allumage de
la bougie ;
► dévisser la bougie.
20.2 Contrôler la bougie
000BA039 KN
A
► Nettoyer la bougie si elle est encrassée ;
► contrôler l'écartement des électrodes (A) et le
rectifier si nécessaire – pour la valeur correcte,
voir « Caractéristiques techniques » ;
► éliminer les causes de l'encrassement de la
bougie.
Causes possibles :
–trop d'huile moteur dans le carburant ;
–filtre à air encrassé ;
–conditions d'utilisation défavorables.
1
000BA045 KN
français 20 Bougie
60 0458-508-7621-B
AVERTISSEMENT
Si l'écrou de connexion (1) manque ou n'est pas
fermement serré, un jaillissement d'étincelles
peut se produire. Si l'on travaille dans le voisi‐
nage de matières inflammables ou présentant
des risques d'explosion, cela peut déclencher un
incendie ou une explosion. Cela peut causer des
dégâts matériels et des personnes risquent
d'être grièvement blessées.
► Utiliser des bougies antiparasitées avec écrou
de connexion fixe.
20.3 Montage de la bougie
► Visser la bougie et emboîter fermement le
contact de câble d'allumage sur la bougie –
remonter les pièces dans l'ordre inverse du
démontage.
21 Rangement
Pour un arrêt de travail d'env. 30 jours ou plus,
► Vider et nettoyer le réservoir à carburant à un
endroit bien aéré.
► Éliminer le carburant conformément à la légis‐
lation et aux prescriptions pour la protection
de l'environnement.
► Si la machine possède une pompe d'amor‐
çage manuelle : appuyer au moins 5 fois sur le
soufflet de la pompe d'amorçage manuelle.
► Mettre le moteur en route et laisser le moteur
tourner au ralenti jusqu'à ce qu'il s'arrête.
► Enlever la chaîne et le guide-chaîne, les net‐
toyer et les enduire d'une couche d'huile de
protection (en bombe aérosol).
► Nettoyer soigneusement la machine, en parti‐
culier les ailettes de refroidissement du cylin‐
dre et le filtre à air.
► Si l'on utilise de l'huile de graissage de chaîne
biologique (par ex. STIHL BioPlus), remplir
complètement le réservoir à huile de grais‐
sage de chaîne.
► Conserver la machine à un endroit sec et sûr.
La ranger de telle sorte qu'elle ne puisse pas
être utilisée sans autorisation (par ex. par des
enfants).
22 Contrôle du pignon
► Desserrer le frein de chaîne – tirer le protège-
main contre la poignée tubulaire.
► Enlever le couvercle de pignon, la chaîne et le
guide-chaîne.
22.1 Remplacement du pignon
2011BA045 KN
–Après avoir usé deux chaînes ou plus tôt
–Si la profondeur des traces d'usure (flèches)
dépasse 0,5 mm – sinon la durée de vie de la
chaîne serait réduite – pour le contrôle, utiliser
le calibre de contrôle (accessoire optionnel).
Le fait de travailler alternativement avec deux
chaînes présente l'avantage de ménager le
pignon.
STIHL recommande d'utiliser des pignons d'ori‐
gine STIHL pour garantir le fonctionnement opti‐
mal du frein de chaîne.
Le remplacement du pignon de chaîne doit être
effectué par un revendeur spécialisé. STIHL
recommande de faire effectuer les opérations de
maintenance et les réparations exclusivement
chez le revendeur spécialisé STIHL.
23 Entretien et affûtage de la
chaîne
23.1 Sciage facile avec une chaîne
correctement affûtée
Une chaîne parfaitement affûtée pénètre sans
peine dans le bois, même sous une faible pres‐
sion d'avance.
Ne pas travailler avec une chaîne émoussée ou
endommagée – dans ces conditions, le travail
est plus fatigant, le taux de vibrations est plus
élevé, le rendement de coupe n'est pas satisfai‐
sant et les pièces s'usent plus fortement.
► Nettoyer la chaîne ;
► vérifier si des maillons ne sont pas fissurés et
si des rivets ne sont pas endommagés ;
► remplacer les éléments de chaîne endomma‐
gés ou usés et rectifier les éléments neufs sui‐
vant la forme et le degré d'usure des éléments
restants.
Les chaînes garnies de plaquettes de carbure
(Duro) offrent une très haute résistance à l'usure.
21 Rangement français
0458-508-7621-B 61
Pour un affûtage optimal, STIHL recommande de
s'adresser au revendeur spécialisé STIHL.
AVERTISSEMENT
Les angles et cotes indiqués ci-après doivent
être impérativement respectés. Une chaîne pas
correctement affûtée – en particulier avec un trop
grand retrait du limiteur de profondeur – peut
accroître le risque de rebond de la tronçonneuse
– risque de blessure !
23.2 Pas de chaîne
689BA027 KN
a
Le code (a) du pas de chaîne est estampé sur
chaque dent de coupe, dans la zone du limiteur
de profondeur.
Code (a) Pas de chaîne
Pouces mm
7 1/4 P 6,35
1 ou 1/4 1/4 6,35
6, P ou PM 3/8 P 9,32
2 ou 325 0.325 8,25
3 ou 3/8 3/8 9,32
4 ou 404 0.404 10,26
Le diamètre de la lime doit être choisi en fonction
du pas de la chaîne – voir le tableau « Outils
d'affûtage ».
Au réaffûtage des dents de coupe, il faut respec‐
ter les angles prescrits.
23.3 Angle d'affûtage et angle de
front
A
B
689BA021 KN
A Angle d'affûtage
Les chaînes STIHL doivent être affûtées avec un
angle d'affûtage de 30°. Seule exception : les
chaînes STIHL de coupe en long doivent être
affûtées avec un angle d'affûtage de 10°. La
chaînes de coupe en long se distinguent par le
fait que leur dénomination comporte la lettre X.
B Angle de front
Si l'on utilise le porte-lime prescrit et une lime du
diamètre prescrit, on obtient automatiquement
l'angle de front correct.
Formes de dents Angle (°)
A B
Micro = dent à gouge semi-carrée,
par ex. 63 PM3, 26 RM3, 36 RM 30 75
Super = dent à gouge carrée,
par ex. 63 PS3, 26 RS, 36 RSC3 30 60
Chaîne de coupe en long, par ex.
63 PMX, 36 RMX 10 75
De plus, toutes les dents de la chaîne doivent
présenter les mêmes angles. En cas d'angles
inégaux : fonctionnement irrégulier et par à-
coups, usure plus rapide – jusqu'à la rupture de
la chaîne.
23.4 Porte-lime
689BA025 KN
►Utiliser un porte-lime.
Pour l'affûtage manuel de la chaîne, il faut donc
absolument utiliser un porte-lime (accessoire
optionnel, voir le tableau « Outils d'affûtage »).
Les porte-limes sont munis de marques de repé‐
rage pour l'angle d'affûtage.
Utiliser exclusivement des limes spéciales pour
chaînes de tronçonneuses ! La forme et la taille
d'autres limes ne conviennent pas.
français 23 Entretien et affûtage de la chaîne
62 0458-508-7621-B
23.5 Pour le contrôle des angles
001BA203 KN
Utiliser le calibre d'affûtage STIHL (accessoire
optionnel, voir le tableau « Outils d'affûtage ») –
un outil universel pour contrôler l'angle d'affû‐
tage, l'angle de front, le retrait du limiteur de pro‐
fondeur, la longueur des dents et la profondeur
de la rainure ainsi que pour nettoyer la rainure et
les orifices d'entrée d'huile.
23.6 Affûtage correct
► Choisir les outils d'affûtage suivant le pas de
la chaîne ;
► au besoin, prendre le guide-chaîne dans un
étau ;
► bloquer la chaîne – en basculant le protège-
main vers l'avant ;
► pour pouvoir faire avancer la chaîne en tirant à
la main, tirer le protège-main en direction de la
poignée tubulaire : le frein de chaîne est ainsi
desserré. En cas de système de frein de
chaîne Quickstop Super, enfoncer en plus le
blocage de gâchette d'accélérateur ;
► affûter assez souvent, mais en enlevant peu
de matière – pour un simple réaffûtage, il suffit
généralement de donner deux ou trois coups
de lime ;
689BA018 KN
90°
689BA043 KN
► mener la lime : à l'horizontale (à angle droit
par rapport au flanc du guide-chaîne) sous les
angles indiqués – en suivant les marques
appliquées sur le porte-lime – appliquer le
porte-lime sur le toit de la dent et sur le limi‐
teur de profondeur ;
► ne limer que de l'intérieur vers l'extérieur ;
► la lime ne mord qu'en avançant – la relever au
retour ;
► avec la lime, n'attaquer ni les maillons inter‐
médiaires, ni les maillons d'entraînement ;
► faire légèrement tourner la lime à intervalles
réguliers, pour éviter une usure unilatérale ;
► enlever le morfil à l'aide d'un morceau de bois
dur ;
► contrôler les angles avec le calibre d'affûtage.
Toutes les dents de coupe doivent avoir la même
longueur.
Des longueurs de dents inégales se traduisent
par des hauteurs de dents différentes, ce qui
provoque un fonctionnement par à-coups et la
fissuration de la chaîne.
► Rectifier toutes les dents de coupe sur la lon‐
gueur de la dent de coupe la plus courte.
Cette opération peut être assez laborieuse – il
est donc préférable de la faire effectuer par le
revendeur spécialisé, à l'aide d'une affûteuse
électrique.
23.7 Retrait du limiteur de profon‐
deur
689BA023 KN
a
23 Entretien et affûtage de la chaîne français
0458-508-7621-B 63
Le limiteur de profondeur détermine la profon‐
deur de pénétration dans le bois et, par consé‐
quent, l'épaisseur des copeaux.
a Retrait prescrit entre le limiteur de profondeur
et le tranchant d'attaque
Pour couper du bois tendre en dehors de la
période de gel, il est permis d'augmenter le
retrait du limiteur de profondeur, de 0,2 mm
(0.008") au maximum.
Pas de chaîne Limiteur de profondeur
Retrait (a)
Pouces (mm) mm (Pouces)
1/4 P (6,35) 0,45 (0.018)
1/4 (6,35) 0,65 (0.026)
3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)
0.325 (8,25) 0,65 (0.026)
3/8 (9,32) 0,65 (0.026)
0.404 (10,26) 0,80 (0.031)
23.8 Réajustage du limiteur de pro‐
fondeur
Le retrait du limiteur de profondeur diminue à
l'affûtage de la dent de coupe.
► Après chaque affûtage, contrôler le retrait du
limiteur de profondeur ;
2
689BA061 KN
1
► poser sur la chaîne le calibre d'affûtage (1) qui
convient pour le pas de la chaîne et le presser
sur la dent de coupe à contrôler – si le limiteur
de profondeur dépasse du calibre d'affûtage, il
faut rectifier le limiteur de profondeur ;
Chaînes avec maillon d'entraînement à bos‐
sage(s) (2) – la partie supérieure du maillon d'en‐
traînement à bossage(s) (2) (avec repère de
maintenance) est rectifiée en même temps que
le limiteur de profondeur de la dent de coupe.
AVERTISSEMENT
Le reste du maillon d'entraînement à bossage(s)
ne doit pas être attaqué par la lime, car cela ris‐
querait d'accroître la tendance au rebond de la
tronçonneuse.
689BA051 KN
► rectifier le limiteur de profondeur de telle sorte
qu'il affleure avec le calibre d'affûtage ;
689BA044 KN
► après cela, rectifier le haut du limiteur de pro‐
fondeur en biais, parallèlement au repère de
maintenance (voir la flèche) – en veillant à ne
pas raccourcir davantage le sommet du limi‐
teur de profondeur ;
AVERTISSEMENT
Des limiteurs de profondeur dont la hauteur a été
trop réduite augmentent la tendance au rebond
de la tronçonneuse.
689BA052 KN
français 23 Entretien et affûtage de la chaîne
64 0458-508-7621-B
► poser le calibre d'affûtage sur la chaîne – le
sommet du limiteur de profondeur doit affleu‐
rer avec le calibre d'affûtage ;
► après l'affûtage, nettoyer soigneusement la
chaîne, enlever la limaille ou la poussière d'af‐
fûtage adhérant à la chaîne – lubrifier abon‐
damment la chaîne ;
► pour un arrêt de travail prolongé, nettoyer la
chaîne à la brosse et la conserver en veillant à
ce qu'elle soit toujours bien huilée.
Outils d'affûtage (accessoires optionnels)
Pas de chaîne Lime
ronde ^Lime ronde Porte-lime Calibre d'affû‐
tage Lime plate Jeu d'outils
d'affûtage 1)
Pouces (mm) mm (Pou‐
ces) Référence Référence Référence Référence Référence
1/4 P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771
3206 5605 750
4300 0000 893
4005 0814 252
3356 5605 007
1000
1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 40065605 750 43271110 893 40000814 252 33565605 007
1027
3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772
4006 5605 750
4327 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1027
0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772
4806 5605 750
4328 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1028
3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772
5206 5605 750
4329 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1029
0.404 (10,26)5,5 (7/32) 5605 772
5506 5605 750
4330 1106 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1030
1)Jeu d'outils d'affûtage comprenant porte-lime avec lime ronde, lime plate et calibre d'affûtage
24 Instructions pour la maintenance et l'entretien
Les travaux ci-après sont valables pour des conditions d'utili‐
sation normales. Pour des conditions plus difficiles (ambiance
très poussiéreuse, bois très résineux, bois exotiques etc.) et
des journées de travail plus longues, il faut réduire, en consé‐
quence, les intervalles indiqués. En cas d'utilisation seule‐
ment occasionnelle, les intervalles peuvent être prolongés en
conséquence.
avant de commencer le travail
après le travail ou tous les jours
après chaque ravitaillement
une fois par semaine
une fois par mois
une fois par an
en cas de défaut
en cas d'endommagement
au besoin
Machine entière Contrôle visuel (état, étan‐
chéité) X X
Nettoyage X
Gâchette d'accélérateur, blo‐
cage de gâchette d'accéléra‐
teur, levier de starter, levier du
volet de starter, commutateur
d'arrêt, levier de commande
Contrôle du fonctionnement X X
1) STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL
2) À la première mise en service de tronçonneuses professionnelles (à partir d'une puissance de
3,4 kW), il faut resserrer les vis du pied du cylindre au bout de 10 à 20 heures de fonctionnement
24 Instructions pour la maintenance et l'entretien français
0458-508-7621-B 65
Les travaux ci-après sont valables pour des conditions d'utili‐
sation normales. Pour des conditions plus difficiles (ambiance
très poussiéreuse, bois très résineux, bois exotiques etc.) et
des journées de travail plus longues, il faut réduire, en consé‐
quence, les intervalles indiqués. En cas d'utilisation seule‐
ment occasionnelle, les intervalles peuvent être prolongés en
conséquence.
avant de commencer le travail
après le travail ou tous les jours
après chaque ravitaillement
une fois par semaine
une fois par mois
une fois par an
en cas de défaut
en cas d'endommagement
au besoin
universel (suivant l'équipe‐
ment)
Frein de chaîne Contrôle du fonctionnement X X
Contrôle par le revendeur
spécialisé1) X
Pompe d'amorçage manuelle
(si la machine en est équipée) Contrôle X
Réparation par le revendeur
spécialisé1) X
Crépine d'aspiration/filtre dans
le réservoir à carburant Contrôle X
Nettoyage, remplacement de
l'élément filtrant X X
Remplacement X X X
Réservoir à carburant Nettoyage X
Réservoir à huile de graissage Nettoyage X
Graissage de chaîne Contrôle X
Chaîne Contrôle, également vérifica‐
tion de l'affûtage X X
Contrôle de la tension de la
chaîne X X
Affûtage X
Guide-chaîne Contrôle (usure, endomma‐
gement) X
Nettoyage et retournement X
Ébavurage X
Remplacement X X
Pignon Contrôle X
Filtre à air Nettoyage X X
Remplacement X
Éléments antivibratoires Contrôle X X
Remplacement par le reven‐
deur spécialisé1) X
Prise d'air sur le carter de ven‐
tilateur Nettoyage X X X
1) STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL
2) À la première mise en service de tronçonneuses professionnelles (à partir d'une puissance de
3,4 kW), il faut resserrer les vis du pied du cylindre au bout de 10 à 20 heures de fonctionnement
français 24 Instructions pour la maintenance et l'entretien
66 0458-508-7621-B
Les travaux ci-après sont valables pour des conditions d'utili‐
sation normales. Pour des conditions plus difficiles (ambiance
très poussiéreuse, bois très résineux, bois exotiques etc.) et
des journées de travail plus longues, il faut réduire, en consé‐
quence, les intervalles indiqués. En cas d'utilisation seule‐
ment occasionnelle, les intervalles peuvent être prolongés en
conséquence.
avant de commencer le travail
après le travail ou tous les jours
après chaque ravitaillement
une fois par semaine
une fois par mois
une fois par an
en cas de défaut
en cas d'endommagement
au besoin
Ailettes de refroidissement du
cylindre Nettoyage X X X
Carburateur Contrôle du ralenti, la chaîne
ne doit pas être entraînée au
ralenti
X X
Réglage du ralenti ; le cas
échéant, faire réparer la tron‐
çonneuse par le revendeur
spécialisé1)
X
Bougie Réglage de l'écartement des
électrodes X
Remplacement toutes les
100 h de fonctionnement
Vis et écrous accessibles (sauf
vis de réglage) Resserrage2) X
Arrêt de chaîne Contrôle X
Remplacement X
Étiquettes de sécurité Remplacement X
25 Conseils à suivre pour
réduire l'usure et éviter les
avaries
Le fait de respecter les prescriptions de la pré‐
sente Notice d'emploi permet d'éviter une usure
excessive et l'endommagement du dispositif à
moteur.
Le dispositif à moteur doit être utilisé, entretenu
et rangé comme décrit dans la présente Notice
d'emploi.
L'utilisateur assume l'entière responsabilité de
tous les dommages occasionnés par suite du
non-respect des prescriptions de sécurité et des
instructions données pour l'utilisation et la main‐
tenance. Cela s'applique tout particulièrement
aux points suivants :
–modifications apportées au produit sans l'auto‐
risation de STIHL ;
–utilisation d'outils ou d'accessoires qui ne sont
pas autorisés pour ce dispositif, ne convien‐
nent pas ou sont de mauvaise qualité ;
–utilisation pour des travaux autres que ceux
prévus pour ce dispositif :
–utilisation du dispositif dans des concours ou
dans des épreuves sportives ;
–avaries découlant du fait que le dispositif a été
utilisé avec des pièces défectueuses.
25.1 Opérations de maintenance
Toutes les opérations énumérées au chapitre
« Instructions pour la maintenance et l'entre‐
tien » doivent être exécutées périodiquement.
Dans le cas où l'utilisateur ne pourrait pas effec‐
tuer lui-même ces opérations de maintenance et
1) STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL
2) À la première mise en service de tronçonneuses professionnelles (à partir d'une puissance de
3,4 kW), il faut resserrer les vis du pied du cylindre au bout de 10 à 20 heures de fonctionnement
25 Conseils à suivre pour réduire l'usure et éviter les avaries français
0458-508-7621-B 67
d'entretien, il doit les faire exécuter par un reven‐
deur spécialisé.
STIHL recommande de faire effectuer les opéra‐
tions de maintenance et les réparations exclusi‐
vement chez le revendeur spécialisé STIHL. Les
revendeurs spécialisés STIHL participent réguliè‐
rement à des stages de perfectionnement et ont
à leur disposition les informations techniques
requises.
Si ces opérations ne sont pas effectuées comme
prescrit, cela peut entraîner des avaries dont
l'utilisateur devra assumer l'entière responsabi‐
lité. Il pourrait s'ensuivre, entre autres, les dom‐
mages précisés ci-après :
–avaries du moteur par suite du fait que la
maintenance n'a pas été effectuée à temps ou
n'a pas été intégralement effectuée (p. ex. fil‐
tres à air et à carburant) ou bien par suite d'un
réglage incorrect du carburateur et d'un net‐
toyage insuffisant des pièces de canalisation
d'air de refroidissement (fentes d'aspiration
d'air, ailettes du cylindre) ;
–corrosion et autres avaries subséquentes
imputables au fait que le dispositif n'a pas été
rangé corrrecement ;
–avaries et dommages subséquents survenus
sur le dispositif par suite de l'utilisation de piè‐
ces de rechange de mauvaise qualité.
25.2 Pièces d'usure
Même lorsqu'on utilise la machine pour les tra‐
vaux prévus dans sa conception, certaines piè‐
ces subissent une usure normale et elles doivent
être remplacées en temps voulu, en fonction du
genre d'utilisation et de la durée de fonctionne‐
ment. Il s'agit, entre autres, des pièces suivan‐
tes :
–Chaîne, guide-chaîne
–Pièces de transmission de puissance
(embrayage centrifuge, tambour d'embrayage,
pignon)
–Filtres (pour air, huile, carburant)
–Lanceur
–Bougie
–Éléments amortisseurs du système antivibra‐
toire
26 Principales pièces
13
4
23
9
11
3006BA013 KN
14
15
10
18
16
25
#
H
LL
LA
1
23
5
6
7
8
12
17
19
20
21
22
24
1 Poignée de commande
2 Blocage de gâchette d'accélérateur
3 Levier de commande universel
4 Gâchette d'accélérateur
5 Vis de réglage du carburateur
6 Contact de câble d'allumage sur bougie
7 Silencieux
8 Couvercle de pignon
9 Pignon
10 Frein de chaîne
11 Tendeur de chaîne
12 Arrêt de chaîne
13 Griffe 1)
14 Guide-chaîne
15 Chaîne Oilomatic
16 Bouchon du réservoir à huile
17 Bouchon de réservoir à carburant
18 Protège-main
19 Poignée tubulaire
20 Poignée de lancement
21 Levier de starter
22 Pompe d'amorçage manuelle
23 Couvercle du carter de carburateur
français 26 Principales pièces
68 0458-508-7621-B
24 Vis de fermeture du couvercle de carter de
carburateur
25 Anneau d'attache pour câble de sûreté
# Numéro de machine
27 Caractéristiques techni‐
ques
27.1 Moteur
Moteur deux-temps monocylindrique
Cylindrée : 23,6 cm3
Alésage du cylindre : 34 mm
Course du piston : 26 mm
Puissance suivant
ISO 7293 : 1,1 kW (1,5 ch) à
10000 tr/min
Régime de ralenti :13000 tr/min
27.2 Dispositif d'allumage
Volant magnétique à commande électronique
Bougie (antiparasitée) : NGK CMR 6 H,
BOSCH USR 4AC
Écartement des électro‐
des : 0,5 mm
27.3 Système d'alimentation en car‐
burant
Carburateur à membrane toutes positions avec
pompe à carburant intégrée
Capacité du réservoir à
carburant : 200 cm3 (0,2 l)
27.4 Graissage de chaîne
Pompe à huile entièrement automatique, à débit
proportionnel au régime
Capacité du réservoir à
huile 150 cm3 (0,15 l)
27.5 Poids
Réservoirs vides, sans dispositif de coupe
MS 151 TC : 2,6 kg
27.6 Dispositif de coupe
La longueur de coupe réelle peut être inférieure
à la longueur de coupe spécifiée.
27.6.1 Guides-chaîne Rollomatic E Mini
Longueurs de coupe : 25, 30 cm
Pas : 1/4" P (6,35 mm)
Jauge (largeur de rainure) : 1,1 mm
Pignon de renvoi : À 8 dents
27.6.2 Guides-chaîne Carving E
Longueurs de coupe : 30 cm
Pas : 1/4" P (6,35 mm)
Jauge (largeur de rainure) : 1,1 mm
27.6.3 Chaînes 1/4" P
Picco Micro 3 (71 PM3) Type 3670
Pas : 1/4" P (6,35 mm)
Jauge (largeur de maillon
d'entraînement) : 1,1 mm
27.6.4 Pignon
À 8 dents pour 1/4" (pignon profilé)
Vitesse max. de la chaîne selon
ISO 11681 : 22,5 m/s
Vitesse de la chaîne à la puis‐
sance maximale : 16,9 m/s
27.7 Niveaux sonores et taux de
vibrations
Pour de plus amples renseignements sur le res‐
pect de la directive 2002/44/CE « Risques dus
aux agents physiques (vibrations) » concernant
les employeurs, voir
www.stihl.com/vib
27.7.1 Niveau de pression sonore Lpeq sui‐
vant ISO 22868
96 dB(A)
27.7.2 Niveau de puissance acoustique Lweq
suivant ISO 22868
107 dB(A)
27.7.3 Taux de vibrations ahv, eq suivant
ISO 22867
Poignée gauche : 4,9 m/s2
Poignée droite : 4,9 m/s2
Pour le niveau de pression sonore et le niveau
de puissance acoustique, la valeur K selon la
directive RL 2006/42/CE est de 2,0 dB(A) ; pour
le taux de vibrations, la valeur K selon la direc‐
tive RL 2006/42/CE est de 2,0 m/s2.
27.8 REACH
REACH (enRegistrement, Evaluation et Autorisa‐
tion des substances CHimiques) est le nom d'un
1) Livrable en tant qu'accessoire optionnel
1) suivant ISO 11681 +/- 50 tr/min
27 Caractéristiques techniques français
0458-508-7621-B 69
règlement CE qui couvre le contrôle de la fabri‐
cation, de l'importation, de la mise sur le marché
et de l'utilisation des substances chimiques.
Pour obtenir de plus amples informations sur le
respect du règlement REACH N° (CE)
1907/2006, voir
www.stihl.com/reach
27.9 Émissions de nuisances à
l'échappement
La teneur en CO2 mesurée au cours de la procé‐
dure d'homologation de type UE est indiquée à
l'adresse Internet
www.stihl.com/co2
dans les Caractéristiques techniques spécifiques
au produit.
La teneur en CO2 mesurée a été enregistrée sur
un moteur représentatif, au cours d'une procé‐
dure de contrôle normalisée réalisée dans des
conditions de laboratoire. Elle ne fournit pas de
garantie explicite ou implicite sur les performan‐
ces d'un moteur déterminé.
Cette machine satisfait aux exigences posées en
ce qui concerne les émissions de nuisances à
l'échappement, à condition qu'elle soit entrete‐
nue et utilisée conformément à la destination
prévue. Toute modification apportée sur le
moteur entraîne l'expiration de l'autorisation d'ex‐
ploitation de la machine.
28 Accessoires optionnels
–Griffe
–Porte-lime avec lime ronde
–Calibre d'affûtage
–Gabarits de contrôle
–Graisse STIHL
–Système de remplissage STIHL pour carbu‐
rant – évitant le risque de renversement de
carburant ou de remplissage excessif du
réservoir.
–Système de remplissage STIHL pour huile de
graissage de chaîne – évitant le risque de ren‐
versement d'huile ou de remplissage excessif
du réservoir.
Pour obtenir des informations d'actualité sur ces
accessoires ou sur d'autres accessoires option‐
nels, veuillez vous adresser au revendeur spé‐
cialisé STIHL.
28.1 Montage de la griffe
2
2011BA044 KN
1
► Fixer la griffe (1) sur le carter du moteur à
l'aide des deux vis (2).
29 Approvisionnement en piè‐
ces de rechange
Pour les commandes de pièces de rechange,
veuillez inscrire dans le tableau ci-dessous la
dénomination commerciale de la tronçonneuse,
le numéro de machine et les références du
guide-chaîne et de la chaîne. Ces indications
vous seront très utiles à l'achat d'un nouveau
dispositif de coupe.
Le guide-chaîne et la chaîne sont des pièces
d'usure. Pour l'achat de pièces de rechange, il
suffit d'indiquer la dénomination commerciale de
la tronçonneuse, la référence et la désignation
des pièces.
Dénomination commerciale
Numéro de machine
Référence du guide-chaîne
Référence de la chaîne
30 Instructions pour les répa‐
rations
L'utilisateur de ce dispositif est autorisé à effec‐
tuer uniquement les opérations de maintenance
et les réparations décrites dans la présente
Notice d'emploi. Les réparations plus poussées
ne doivent être effectuées que par le revendeur
spécialisé.
STIHL recommande de faire effectuer les opéra‐
tions de maintenance et les réparations exclusi‐
vement chez le revendeur spécialisé STIHL. Les
revendeurs spécialisés STIHL participent réguliè‐
rement à des stages de perfectionnement et ont
français 28 Accessoires optionnels
70 0458-508-7621-B
à leur disposition les informations techniques
requises.
Pour les réparations, monter exclusivement des
pièces de rechange autorisées par STIHL pour
ce dispositif ou des pièces similaires du point de
vue technique. Utiliser exclusivement des pièces
de rechange de haute qualité. Sinon, des acci‐
dents pourraient survenir et le dispositif risquerait
d'être endommagé.
STIHL recommande d'utiliser des pièces de
rechange d'origine STIHL.
Les pièces de rechange d'origine STlHL sont
reconnaissables à leur référence de pièce de
rechange STIHL, au nom { et, le cas
échéant, au symbole d'identification des pièces
de rechange STlHL K (les petites pièces ne
portent parfois que ce symbole).
31 Mise au rebut
Pour obtenir de plus amples informations concer‐
nant la mise au rebut, consulter les services
publics locaux ou un revendeur spécialisé
STIHL.
Si l'on ne respecte pas la réglementation pour la
mise au rebut, cela risque de nuire à la santé et
à l'environnement.
000BA073 KN
► Remettre les produits STIHL, y compris l'em‐
ballage, à une station de collecte et de recy‐
clage, conformément aux prescriptions loca‐
les.
► Ne pas les jeter avec les ordures ménagères.
32 Déclaration de conformité
UE
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Allemagne
déclare, sous sa seule responsabilité, que le pro‐
duit suivant :
Genre de machine : Tronçonneuse
Marque de fabrique : STIHL
Type : MS 151 TC
Identification de la série : 1146
Cylindrée : 23,6 cm3
est conforme à toutes les prescriptions applica‐
bles des directives 2011/65/UE, 2006/42/CE,
2014/30/UE et 2000/14/CE et a été développé et
fabriqué conformément à la version des normes
suivantes respectivement valable à la date de
fabrication :
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012.
Le calcul du niveau de puissance acoustique
mesuré et du niveau de puissance acoustique
garanti a été effectué suivant une procédure
conforme à la directive 2000/14/CE, annexe V, et
appliquant la norme ISO 9207.
Niveau de puissance acoustique mesuré
MS 151 TC 109 dB(A)
Niveau de puissance acoustique garanti
MS 151 TC 111 dB(A)
L'examen CE de type a été effectué par l'office
de contrôle :
DPLF
Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle für Land-
und Forsttechnik GbR (NB 0363)
Spremberger Straße 1
D-64823 Groß-Umstadt
Numéro de certification
K‑EG‑2018/8636
Conservation des documents techniques :
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Produktzulassung
L'année de fabrication et le numéro de machine
sont indiqués sur la machine.
Waiblingen, le 01/08/2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
P. O.
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
31 Mise au rebut français
0458-508-7621-B 71
33 Déclaration de conformité
UKCA
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Allemagne
déclare, sous sa seule responsabilité, que le pro‐
duit suivant :
Genre de machine : Tronçonneuse
Marque de fabrique : STIHL
Type : MS 151 TC
Identification de la série : 1146
Cylindrée : 23,6 cm3
est conforme à toutes les prescriptions applica‐
bles des règlements UK The Restriction of the
Use of Certain Hazardous Substances in Electri‐
cal and Electronic Equipment Regulations 2012,
Supply of Machinery (Safety) Regulations 2008,
Electromagnetic Compatibility Regulations 2016
et Noise Emission in the Environment by Equip‐
ment for use Outdoors Regulations 2001, et a
été développé et fabriqué conformément à la
version des normes suivantes respectivement
valable à la date de fabrication :
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012
Le calcul du niveau de puissance acoustique
mesuré et du niveau de puissance acoustique
garanti a été effectué suivant une procédure
conforme au règlement UK Noise Emission in
the Environment by Equipment for use Outdoors
Regulations 2001, annexe 8, et appliquant la
norme ISO 9207.
Niveau de puissance acoustique mesuré
MS 151 TC 109 dB(A)
Niveau de puissance acoustique garanti
MS 151 TC 111 dB(A)
L'examen de type a été effectué par
Intertek Testing & Certification Ltd, Academy
Place, 1 – 9 Brook Street, Brentwood Essex,
CM14 5NQ, United Kingdom
Numéro de certification
UK-MCR-0064
Conservation des documents techniques :
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
L'année de fabrication et le numéro de machine
sont indiqués sur la machine.
Waiblingen, le 01/08/2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
P. O.
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
34 Adresses
Direction générale STIHL
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Postfach 1771
D-71307 Waiblingen
Sociétés de distribution STIHL
ALLEMAGNE
STIHL Vertriebszentrale AG & Co. KG
Robert-Bosch-Straße 13
64807 Dieburg
Telefon: +49 6071 3055358
AUTRICHE
STIHL Ges.m.b.H.
Fachmarktstraße 7
2334 Vösendorf
Telefon: +43 1 86596370
SUISSE
STIHL Vertriebs AG
Isenrietstraße 4
8617 Mönchaltorf
Telefon:+41 44 9493030
Inhaltsverzeichnis
1Zu dieser Gebrauchsanleitung..................73
2 Sicherheitshinweise.................................. 73
3 Reaktionskräfte......................................... 79
4 Arbeitstechnik........................................... 80
5 Schneidgarnitur.........................................81
6 Führungsschiene und Sägekette montieren
.................................................................. 82
7 Sägekette spannen (seitliche Kettenspan‐
nung).........................................................83
8 Spannung der Sägekette prüfen...............83
9 Kraftstoff....................................................83
10 Kraftstoff einfüllen..................................... 84
11 Kettenschmieröl........................................ 86
deutsch 33 Déclaration de conformité UKCA
72 0458-508-7621-B
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG 2023
0458-508-7621-B. VA7.K23.
Gedruckt auf chlorfrei gebleichtem Papier.
Papier ist recycelbar.
Original Gebrauchsanleitung
0000008487_011_D
12 Kettenschmieröl einfüllen..........................87
13 Kettenschmierung prüfen..........................87
14 Kettenbremse............................................87
15 Motor starten / abstellen........................... 88
16 Betriebshinweise.......................................91
17 Führungsschiene in Ordnung halten.........92
18 Luftfilter reinigen....................................... 92
19 Vergaser einstellen................................... 92
20 Zündkerze................................................. 93
21 Gerät aufbewahren................................... 94
22 Kettenrad prüfen....................................... 95
23 Sägekette pflegen und schärfen............... 95
24 Wartungs- und Pflegehinweise................. 99
25 Verschleiß minimieren und Schäden ver‐
meiden.................................................... 100
26 Wichtige Bauteile.................................... 101
27 Technische Daten................................... 102
28 Sonderzubehör....................................... 103
29 Ersatzteilbeschaffung..............................103
30 Reparaturhinweise.................................. 103
31 Entsorgung..............................................103
32 EU-Konformitätserklärung.......................104
33 UKCA-Konformitätserklärung..................104
34 Anschriften.............................................. 105
1 Zu dieser Gebrauchsanlei‐
tung
Diese Gebrauchsanleitung bezieht sich auf eine
STIHL Motorsäge, in dieser Gebrauchsanleitung
auch Motorgerät genannt.
1.1 Bildsymbole
Bildsymbole, die auf dem Gerät angebracht sind,
sind in dieser Gebrauchsanleitung erklärt.
Abhängig von Gerät und Ausstattung können fol‐
gende Bildsymbole am Gerät angebracht sein.
Kraftstofftank; Kraftstoffgemisch aus
Benzin und Motoröl
Tank für Kettenschmieröl; Ketten‐
schmieröl
Kettenbremse blockieren und lösen
Nachlaufbremse
Kettenlaufrichtung
Ematic; Mengenverstellung Ketten‐
schmieröl
Sägekette spannen
Ansaugluftführung: Winterbetrieb
Ansaugluftführung: Sommerbetrieb
Griffheizung
Dekompressionsventil betätigen
Kraftstoffhandpumpe betätigen
1.2 Kennzeichnung von Textab‐
schnitten
WARNUNG
Warnung vor Unfall- und Verletzungsgefahr für
Personen sowie vor schwerwiegenden Sach‐
schäden.
HINWEIS
Warnung vor Beschädigung des Gerätes oder
einzelner Bauteile.
1.3 Technische Weiterentwicklung
STIHL arbeitet ständig an der Weiterentwicklung
sämtlicher Maschinen und Geräte; Änderungen
des Lieferumfanges in Form, Technik und Aus‐
stattung müssen wir uns deshalb vorbehalten.
Aus Angaben und Abbildungen dieser
Gebrauchsanleitung können deshalb keine
Ansprüche abgeleitet werden.
2 Sicherheitshinweise
Diese Spezial-Motorsäge darf aus‐
schließlich von besonders geschul‐
tem Personal zur Baumpflege einge‐
setzt werden.
Durch die besondere Konzeption des
Griffsystems (kurzer Griffabstand)
besteht bei der Benutzung dieser
Motorsägen ein erhöhtes Unfallrisiko.
(Schnittverletzungen durch unkontrol‐
lierte Reaktionsbewegungen der
Motorsäge). Darüber hinaus sind
besondere Sicherheitsmaßnahmen
1 Zu dieser Gebrauchsanleitung deutsch
0458-508-7621-B 73
beim Arbeiten mit der Motorsäge
erforderlich, weil mit sehr hoher Ket‐
tengeschwindigkeit gearbeitet wird
und die Schneidezähne sehr scharf
sind.
Die gesamte Gebrauchsanleitung vor
der ersten Inbetriebnahme aufmerk‐
sam lesen und für späteren Gebrauch
sicher aufbewahren. Nichtbeachten
der Gebrauchsanleitung kann lebens‐
gefährlich sein.
2.1 Allgemein beachten
Länderbezogene Sicherheitsvorschriften, z. B.
von Berufsgenossenschaften, Sozialkassen,
Behörden für Arbeitsschutz und andere beach‐
ten.
Der Einsatz Schall emittierender Motorsägen
kann durch nationale wie auch örtliche, lokale
Vorschriften zeitlich begrenzt sein.
Wer zum ersten Mal mit der Motorsäge arbeitet:
Vom Verkäufer oder von einem anderen Fach‐
kundigen erklären lassen, wie man damit sicher
umgeht – oder an einem Fachlehrgang teilneh‐
men.
Minderjährige dürfen nicht mit der Motorsäge
arbeiten. Ausgenommen sind Jugendliche über
16 Jahre, die für Baumpflegearbeiten mit der
Baumpflege-Motorsäge ausgebildet wurden.
Kinder, Tiere und Zuschauer fernhalten.
Der Benutzer ist verantwortlich für Unfälle oder
Gefahren, die gegenüber anderen Personen
oder deren Eigentum auftreten.
Motorsäge nur an Personen weitergeben oder
ausleihen, die für Baumpflegearbeiten mit der
Baumpflege-Motorsäge geschult wurden und mit
deren Handhabung vertraut sind – stets die
Gebrauchsanleitung mitgeben.
Wer mit der Motorsäge arbeitet, muss ausgeruht,
gesund und in guter Verfassung sein. Wer sich
aus gesundheitlichen Gründen nicht anstrengen
darf, sollte seinen Arzt fragen, ob die Arbeit mit
einer Motorsäge möglich ist.
Nach der Einnahme von Alkohol, Medikamenten,
die das Reaktionsvermögen beeinträchtigen oder
Drogen darf nicht mit der Motorsäge gearbeitet
werden.
Bei ungünstigem Wetter (Regen, Schnee, Eis,
Wind) die Arbeit verschieben – erhöhte Unfallge‐
fahr!
Nur Träger von Herzschrittmachern: Die Zündan‐
lage dieser Motorsäge erzeugt ein sehr geringes
elektromagnetisches Feld. Ein Einfluss auf ein‐
zelne Herzschrittmacher-Typen kann nicht völlig
ausgeschlossen werden. Zur Vermeidung von
gesundheitlichen Risiken empfiehlt STIHL den
behandelnden Arzt und Hersteller des Herz‐
schrittmachers zu befragen.
2.2 Bestimmungsgemäße Verwen‐
dung
Baumpflege-Motorsägen sind Spezial-Motorsä‐
gen mit oben liegendem Handgriff, speziell für
die Baumpflege und Baumarbeiten in der Krone
des stehenden Baumes.
Baumpflegearbeiten dürfen nur bei entsprechen‐
der Absicherung (z. B. Hubarbeitsbühne, persön‐
liche Schutzausstattung, Sicherung gegen
Absturz) durchgeführt werden.
Die Motorsäge nur zum Sägen von Holz und
hölzernen Gegenständen verwenden.
Die Öse dient zum Sichern der Motorsäge an
einem Motorsägenstropp mit Überlastsicherung
und zum Transport der Säge in den Baum am
Gurt oder an einem Seil.
Für andere Zwecke darf die Motorsäge nicht
benutzt werden – Unfallgefahr!
Fällarbeiten oder die Aufbereitung von Kamin‐
holz dürfen nicht vorgenommen werden. Für
diese Arbeiten müssen konventionelle Motorsä‐
gen mit langem Griffabstand benutzt werden.
Keine Änderungen an der Motorsäge vornehmen
– die Sicherheit kann dadurch gefährdet werden.
Für Personen- und Sachschäden, die bei der
Verwendung nicht zugelassener Anbaugeräte
auftreten, schließt STIHL jede Haftung aus.
Die Motorsäge ist für die Baumpflege z. B. zum
Rückschnitt kleiner Äste konzipiert. Daher ist sie
serienmäßig ohne Krallenanschlag ausgestattet.
Es kann aber ein Krallenanschlag (Sonderzube‐
hör) montiert werden.
2.3 Bekleidung und Ausstattung
Vorschriftsmäßige Bekleidung und Ausstattung
tragen.
Die Kleidung muss zweckmäßig sein
und darf nicht behindern. Eng anlie‐
gende Kleidung mit Schnittschutzein‐
lage für Füße, Beine, Hände und
Unterarme tragen – Kombianzug, kei‐
nen Arbeitsmantel.
Keine Kleidung tragen, die sich in Holz, Gestrüpp
oder sich bewegenden Teilen der Motorsäge ver‐
fangen kann. Auch keinen Schal, keine Krawatte
deutsch 2 Sicherheitshinweise
74 0458-508-7621-B
und keinen Schmuck. Lange Haare zusammen‐
binden und sichern (Kopftuch, Mütze, Helm etc.).
Geeignetes Schuhwerk tragen – mit
Schnittschutz, griffiger Sohle und
Stahlkappe.
WARNUNG
Um die Gefahr von Augenverletzun‐
gen zu reduzieren enganliegende
Schutzbrille nach Norm EN 166 tra‐
gen. Auf richtigen Sitz der Schutz‐
brille achten.
Gesichtschutz tragen und auf richtigen Sitz ach‐
ten.
"Persönlichen" Schallschutz tragen – z. B.
Gehörschutzkapseln.
Schutzhelm mit Kinnriemen tragen bei Gefahr
von herabfallenden Gegenständen.
Robuste Arbeitshandschuhe aus
widerstandsfähigem Material tragen
(z. B. Leder) – mit Schnittschutz.
STIHL bietet ein umfangreiches Programm für
persönliche Schutzausstattung an.
Persönliche Schutzausstattung zur Verhinderung
von Absturz verwenden.
Nur für den jeweiligen Anwendungsfall geeignete
und zertifizierte Ausrüstung verwenden.
Zustand der Ausrüstung vor Benutzung prüfen
und beschädigte Teile ersetzen.
2.4 Transport
Vor dem Transport – auch über kürzere Strecken
– Motorsäge immer abstellen, Kettenbremse blo‐
ckieren und Kettenschutz anbringen. Dadurch
kein unbeabsichtigtes Anlaufen der Sägekette.
0012BA024 KN
Motorsäge nur am Bedienungsgriff tragen – hei‐
ßer Schalldämpfer vom Körper weg, Führungs‐
schiene nach hinten. Heiße Maschinenteile, ins‐
besondere die Schalldämpferoberfläche, nicht
berühren – Verbrennungsgefahr!
In Fahrzeugen: Motorsäge gegen Umkippen,
Beschädigung und Auslaufen von Kraftstoff und
Kettenöl sichern.
2.5 Reinigen
Kunststoffteile mit einem Tuch reinigen. Scharfe
Reinigungsmittel können den Kunststoff beschä‐
digen.
Motorsäge von Staub und Schmutz reinigen –
keine Fett lösenden Mittel verwenden.
Kühlluftschlitze bei Bedarf reinigen.
Zur Reinigung der Motorsäge keine Hochdruck‐
reiniger verwenden. Der harte Wasserstrahl kann
Teile der Motorsäge beschädigen.
2.6 Zubehör
Nur solche Werkzeuge, Führungsschienen,
Sägeketten, Kettenräder, Zubehöre oder tech‐
nisch gleichartige Teile anbauen, die von STIHL
für diese Motorsäge freigegeben sind. Bei Fra‐
gen dazu an einen Fachhändler wenden. Nur
hochwertige Werkzeuge oder Zubehöre verwen‐
den. Ansonsten kann die Gefahr von Unfällen
oder Schäden an der Motorsäge bestehen.
STIHL empfiehlt STIHL Original Werkzeuge,
Führungsschienen, Sägeketten, Kettenräder und
Zubehör zu verwenden. Diese sind in ihren
Eigenschaften optimal auf das Produkt und die
Anforderungen des Benutzers abgestimmt.
2.7 Tanken
Benzin ist extrem leicht entzündlich –
von offenem Feuer Abstand halten –
keinen Kraftstoff verschütten – nicht
rauchen.
Vor dem Tanken Motor abstellen.
Nicht tanken, solange der Motor noch heiß ist –
Kraftstoff kann überlaufen – Brandgefahr!
Tankverschluss vorsichtig öffnen, damit besteh‐
ender Überdruck sich langsam abbauen kann
und kein Kraftstoff herausspritzt.
Tanken nur an gut belüfteten Orten. Wurde Kraft‐
stoff verschüttet, Motorsäge sofort davon säu‐
bern. Keinen Kraftstoff an die Kleidung kommen
lassen, sonst sofort wechseln.
Die Motorsägen können serienmäßig mit folgen‐
den Tankverschlüssen ausgerüstet sein:
2 Sicherheitshinweise deutsch
0458-508-7621-B 75
Tankverschluss mit Klappbügel (Bajonettver‐
schluss)
Tankverschluss mit Klappbügel (Bajo‐
nettverschluss) korrekt einsetzen, bis
zum Anschlag drehen und den Bügel
zuklappen.
Dadurch wird das Risiko verringert, dass sich der
Tankverschluss durch die Vibration des Motors
löst und Kraftstoff austritt.
Auf Undichtigkeiten achten! Wenn
Kraftstoff ausläuft, Motor nicht starten
– Lebensgefahr durch Verbrennun‐
gen!
2.8 Vor der Arbeit
Motorsäge auf betriebssicheren Zustand prüfen –
entsprechende Kapitel in der Gebrauchsanlei‐
tung beachten:
–Kraftstoffsystem auf Dichtheit prüfen, beson‐
ders die sichtbaren Teile wie z. B. Tankver‐
schluss, Schlauchverbindungen, Kraftstoff‐
handpumpe (nur bei Motorsägen mit Kraft‐
stoffhandpumpe). Bei Undichtigkeit oder
Beschädigung Motor nicht starten – Brandge‐
fahr! Motorsäge vor Inbetriebnahme durch
Fachhändler instand setzen lassen.
–funktionstüchtige Kettenbremse, vorderer
Handschutz
–richtig montierte Führungsschiene
–richtig gespannte Sägekette
–die Öse ist unbeschädigt
–Gashebel und Gashebelsperre müssen leicht‐
gängig sein – Gashebel muss nach dem Los‐
lassen in die Ausgangsposition zurückfedern
–Kombihebel leicht auf STOP, 0 bzw.† stellbar
–Festsitz des Zündleitungssteckers prüfen – bei
lose sitzendem Stecker können Funken ent‐
stehen, die austretendes Kraftstoff-Luftge‐
misch entzünden können – Brandgefahr!
–keine Änderung an den Bedienungs- und
Sicherheitseinrichtungen vornehmen
–Handgriffe müssen sauber und trocken, frei
von Öl und Schmutz sein – wichtig zur siche‐
ren Führung der Motorsäge
–Motorsäge mit einer unbeschädigten Öse ver‐
wenden
–ausreichend Kraftstoff und Kettenschmieröl im
Tank
Die Motorsäge darf nur in betriebssicherem
Zustand betrieben werden – Unfallgefahr!
2.9 Motorsäge starten
Nur auf ebenem Untergrund. Auf festen und
sicheren Stand achten. Motorsäge dabei sicher
festhalten – die Schneidgarnitur darf keine Gege‐
stände und nicht den Boden berühren – durch
die umlaufende Sägekette Verletzungsgefahr.
Die Motorsäge wird nur von einer Person
bedient. Keine weiteren Personen im Arbeitsbe‐
reich dulden – auch nicht beim Starten.
Motorsäge nicht starten, wenn sich die Säge‐
kette in einem Schnittspalt befindet.
Das Starten im Baum ist sehr gefährlich. Der
Bediener kann die Kontrolle über die Motorsäge
verlieren – Verletzungsgefahr!
Die Baumpflege-Motorsäge sollte am Boden von
einem Bodenarbeiter geprüft, betankt, angelas‐
sen und warmgelaufen sein, bevor sie zum
Arbeiter im Baum hochgelassen wird.
Motor mindestens 3 m vom Ort des Tankens ent‐
fernt und nicht in geschlossenen Räumen star‐
ten.
Vor dem Starten Kettenbremse blockieren –
durch die umlaufende Sägekette Verletzungsge‐
fahr!
Motor nicht aus der Hand anwerfen –Starten wie
in der Gebrauchsanleitung beschrieben.
2.10 Während der Arbeit
Baumpflege-Motorsäge bei der Arbeit im Baum
immer mit einem Seil sichern – an der Öse
befestigen und mit dem Sicherungsseil verbin‐
den. Vor dem Loslassen der Motorsäge ins Seil,
immer die Kettenbremse blockieren.
Motorsäge mit einem Motorsägenstropp über die
Öse sichern. Der Motorsägenstropp muss mit
einer Überlastsicherung ausgestattet sein.
Geeignetes Zubehör ist im Fachhandel erhältlich.
0012BA019 KN
H
L
Motorsäge mit beiden Händen fest‐
halten – erhöhtes Unfallrisiko: Rechte
Hand am Bedienungsgriff – auch bei
Linkshändern. Zur sicheren Führung
Griffrohr und Handgriff mit den Dau‐
men fest umfassen.
deutsch 2 Sicherheitshinweise
76 0458-508-7621-B
Die Bedienung mit einer Hand ist
besonders gefährlich – z. B. beim
Sägen in trockenem, knorrigem und
abgestorbenem Holz zieht sich die
Kette nicht in das Holz. Die Maschine
kann durch Reaktionskräfte unkon‐
trollierte Bewegungen ausführen
("tanzen", "zurückschlagen") und der
Bediener kann die Kontrolle über die
Maschine verlieren. Erhöhte Rück‐
schlaggefahr – tödliche Verletzungs‐
gefahr!
Einhändige Benutzung der Baumpflegemotor‐
säge nur:
–wenn beidhändiger Einsatz nicht möglich ist
–wenn es notwendig ist, mit einer Hand die
Arbeitsposition abzusichern
–wenn die Motorsäge mit festem Griff gehalten
wird
–wenn alle Körperteile außerhalb des verlän‐
gerten Schwenkbereichs der Motorsäge sind
Bei einhändigem Sägen:
–niemals am abzusägenden Ast festhalten
–niemals mit der Schienenspitze arbeiten
–niemals versuchen, fallende Äste zu halten
Immer für festen und sicheren Stand sorgen.
Vorsicht, wenn die Rinde des Baumes nass ist –
Rutschgefahr!
Bei drohender Gefahr bzw. im Notfall sofort
Motor abstellen – den Kombihebel/Stoppschalter
in Richtung STOP, 0 bzw. † stellen.
Motorsäge niemals unbeaufsichtigt laufen las‐
sen.
Vorsicht bei Glätte, Nässe, Schnee, Eis, an
Abhängen, auf unebenem Gelände, auf frisch
geschältem Holz oder Rinde – Rutschgefahr!
Vorsicht bei Baumstümpfen, Wurzeln und Grä‐
ben – Stolpergefahr!
Nicht alleine arbeiten – stets Rufweite einhalten
zu anderen Personen, die in Notfall-Maßnahmen
ausgebildet sind und im Notfall Hilfe leisten kön‐
nen. Wenn sich Hilfskräfte am Einsatzort aufhal‐
ten, müssen diese auch Schutzkleidung tragen
(Helm!) und dürfen nicht direkt unter den zu
sägenden Ästen stehen.
Bei angelegtem Gehörschutz ist erhöhte Acht‐
samkeit und Umsicht erforderlich – das Wahr‐
nehmen von warnenden Geräuschen (Schreie,
Signaltöne u. a.) ist eingeschränkt.
Rechtzeitig Arbeitspausen einlegen, um Müdig‐
keit und Erschöpfung vorzubeugen – Unfallge‐
fahr!
Während des Sägens entstehende Stäube (z. B.
Holzstaub), Dunst und Rauch können gesund‐
heitsgefährdend sein. Bei Staubentwicklung
Staubschutzmaske tragen.
Wenn der Motor läuft: Die Sägekette läuft noch
kurze Zeit weiter, nachdem der Gashebel losge‐
lassen wurde – Nachlaufeffekt.
Nicht rauchen bei der Benutzung und in der
näheren Umgebung der Motorsäge– Brandge‐
fahr! Aus dem Kraftstoffsystem können entzünd‐
liche Benzindämpfe entweichen.
Sägekette regelmäßig, in kurzen Abständen und
bei spürbaren Veränderungen sofort überprüfen:
–Motor abstellen, abwarten, bis die Sägekette
still steht
–Zustand und festen Sitz prüfen
–Schärfzustand beachten
Bei laufendem Motor Sägekette nicht berühren.
Wird die Sägekette durch einen Gegenstand blo‐
ckiert, sofort Motor abstellen – dann erst den
Gegenstand beseitigen – Verletzungsgefahr!
Vor dem Verlassen der Motorsäge Motor abstel‐
len.
Zum Wechseln der Sägekette Motor abstellen.
Durch unbeabsichtigtes Anlaufen des Motors –
Verletzungsgefahr!
Leicht entflammbare Materialien (z. B. Holz‐
späne, Baumrinde, trockenes Gras, Kraftstoff)
vom heißen Abgasstrom und vom heißen Schall‐
dämpfer fernhalten – Brandgefahr! Schalldämp‐
fer mit Katalysator können besonders heiß wer‐
den.
Niemals ohne Kettenschmierung arbeiten, dazu
den Ölstand im Öltank beachten. Arbeiten sofort
einstellen, wenn der Ölstand im Öltank zu niedrig
ist und Kettenschmieröl auffüllen – siehe auch
"Kettenschmieröl auffüllen" und "Kettenschmie‐
rung prüfen".
Falls die Motorsäge nicht bestimmungsgemäßer
Beanspruchung (z. B. Gewalteinwirkung durch
Schlag oder Sturz) ausgesetzt wurde, unbedingt
vor weiterem Betrieb auf betriebssicheren
Zustand prüfen – siehe auch "Vor der der Arbeit".
Insbesondere die Dichtheit des Kraftstoffsystems
und die Funktionstüchtigkeit der Sicherheitsein‐
richtungen prüfen. Nichtbetriebssichere Motor‐
säge auf keinen Fall weiter benutzen. Im Zwei‐
felsfall Fachhändler aufsuchen.
Auf einwandfreien Motorleerlauf achten, damit
die Sägekette nach dem Loslassen des Gashe‐
2 Sicherheitshinweise deutsch
0458-508-7621-B 77
bels nicht mehr mitläuft. Regelmäßig Leerlaufein‐
stellung kontrollieren bzw. korrigieren. Wenn die
Sägekette im Leerlauf trotzdem mitläuft, vom
Fachhändler instandsetzen lassen.
Die Motorsäge erzeugt giftige
Abgase, sobald der Motor läuft. Diese
Gase können geruchlos und unsicht‐
bar sein und unverbrannte Kohlen‐
wasserstoffe und Benzol enthalten.
Niemals in geschlossenen oder
schlecht belüfteten Räumen mit der
Motorsäge arbeiten – auch nicht mit
Katalysator.
Bei der Arbeit in Gräben, Senken oder unter
beengten Verhältnissen stets für ausreichenden
Luftaustausch sorgen – Lebensgefahr durch Ver‐
giftung!
Bei Übelkeit, Kopfschmerzen, Sehstörungen
(z. B. kleiner werdendes Blickfeld), Hörstörun‐
gen, Schwindel, nachlassender Konzentrations‐
fähigkeit, Arbeit sofort einstellen – diese Symp‐
tome können unter Anderem durch zu hohe
Abgaskonzentrationen verursacht werden –
Unfallgefahr!
2.11 Nach der Arbeit
Motor abstellen, Kettenbremse blockieren und
Kettenschutz anbringen.
2.12 Aufbewahren
Wird die Motorsäge nicht benutzt, ist sie so
abzustellen, dass niemand gefährdet wird.
Motorsäge vor unbefugtem Zugriff sichern.
Motorsäge sicher in einem trockenen Raum auf‐
bewahren.
2.13 Vibrationen
Längere Benutzungsdauer des Gerätes kann zu
vibrationsbedingten Durchblutungsstörungen der
Hände führen ("Weißfingerkrankheit").
Eine allgemein gültige Dauer für die Benutzung
kann nicht festgelegt werden, weil diese von
mehreren Einflussfaktoren abhängt.
Die Benutzungsdauer wird verlängert durch:
–Schutz der Hände (warme Handschuhe)
–Pausen
Die Benutzungsdauer wird verkürzt durch:
–besondere persönliche Veranlagung zu
schlechter Durchblutung (Merkmal: häufig
kalte Finger, Kribbeln)
–niedrige Außentemperaturen
–Größe der Greifkräfte (festes Zugreifen behin‐
dert die Durchblutung)
Bei regelmäßiger, langandauernder Benutzung
des Gerätes und bei wiederholtem Auftreten ent‐
sprechender Anzeichen (z. B. Fingerkribbeln)
wird eine medizinische Untersuchung empfohlen.
2.14 Wartung und Reparaturen
Vor allen Reparatur-, Reinigungs und Wartungs‐
arbeiten sowie Arbeiten an der Schneidgarnitur
immer Motor abstellen. Durch unbeabsichtigtes
Anlaufen der Sägekette – Verletzungsgefahr!
Ausnahme: Vergaser- und Leerlaufeinstellung.
Motorsäge regelmäßig warten. Nur Wartungsar‐
beiten und Reparaturen ausführen, die in der
Gebrauchsanleitung beschrieben sind. Alle
anderen Arbeiten von einem Fachhändler aus‐
führen lassen.
STIHL empfiehlt Wartungsarbeiten und Repara‐
turen nur beim STIHL Fachhändler durchführen
zu lassen. STIHL Fachhändlern werden regelmä‐
ßig Schulungen angeboten und technische Infor‐
mationen zur Verfügung gestellt.
Nur hochwertige Ersatzteile verwenden. Ansons‐
ten kann die Gefahr von Unfällen oder Schäden
an der Motorsäge bestehen. Bei Fragen dazu an
einen Fachhändler wenden.
Keine Änderungen an der Motorsäge vornehmen
– die Sicherheit kann dadurch gefährdet werden
– Unfallgefahr!
Motorsäge bei abgezogenem Zündleitungsste‐
cker oder bei ausgeschraubter Zündkerze nur
dann in Bewegung setzen, wenn der Kombihebel
auf STOP, 0 bzw. † steht – Brandgefahr durch
Zündfunken ausserhalb des Zylinders!
Motorgerät nicht in der Nähe von offenem Feuer
warten und aufbewahren – durch Kraftstoff
Brandgefahr!
Tankverschluss regelmäßig auf Dichtheit prüfen.
Nur einwandfreie, von STIHL freigegebene
Zündkerze – siehe "Technische Daten" – ver‐
wenden.
Zündkabel prüfen (einwandfreie Isolation, fester
Anschluss).
Schalldämpfer auf einwandfreien Zustand prü‐
fen.
Nicht mit defektem oder ohne Schalldämpfer
arbeiten – Brandgefahr, Gehörschäden!
Heißen Schalldämpfer nicht berühren – Verbren‐
nungsgefahr!
deutsch 2 Sicherheitshinweise
78 0458-508-7621-B
Der Zustand der Antivibrationselemente beein‐
flusst das Vibrationsverhalten – Antivibrationsele‐
mente regelmäßig kontrollieren.
Kettenfänger prüfen – falls beschädigt austau‐
schen.
Motor abstellen
–zum Prüfen der Kettenspannung
–zum Nachspannen der Sägekette
–zum Wechseln der Sägekette
–zum Beseitigen von Störungen
Schärfanleitung beachten – zur sicheren und
richtigen Handhabung Sägekette und Führungs‐
schiene immer in einwandfreiem Zustand halten,
Sägekette richtig geschärft, gespannt und gut
geschmiert.
Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad
rechtzeitig wechseln.
Kupplungstrommel regelmäßig auf einwandfreien
Zustand prüfen.
Kraftstoff und Kettenschmieröl nur in dafür zuge‐
lassenen und einwandfrei beschrifteten Behäl‐
tern lagern. Lagerung an einem trockenen, küh‐
len und sicheren Ort, gegen Licht und Sonne
geschützt.
Bei Störung der Funktion der Kettenbremse,
Motor sofort abstellen – Verletzungsgefahr!
Fachhändler aufsuchen – Motorsäge nicht benut‐
zen, bis die Störung behoben ist – siehe "Ketten‐
bremse".
3 Reaktionskräfte
Die am häufigsten auftretenden Reaktionskräfte
sind: Rückschlag, Rückstoß und Hineinziehen.
3.1 Gefahr durch Rückschlag
Rückschlag kann zu tödlichen
Schnittverletzungen führen.
0012BA022 KN
Bei einem Rückschlag (Kickback) wird die Säge
plötzlich und unkontrollierbar zum Benutzer
geschleudert.
3.2 Ein Rückschlag entsteht, z. B.
wenn
001BA257 KN
–die Sägekette im Bereich um das obere Viertel
der Schienenspitze unbeabsichtigt auf Holz
oder einen festen Gegenstand trifft – z. B.
beim Entasten unbeabsichtigt einen anderen
Ast berührt
–die Sägekette an der Schienenspitze im
Schnitt kurz eingeklemmt wird
3.3 QuickStop-Kettenbremse:
Damit wird in bestimmten Situationen die Verlet‐
zungsgefahr verringert – der Rückschlag selbst
kann nicht verhindert werden. Beim Auslösen der
Kettenbremse kommt die Sägekette im Bruchteil
einer Sekunde zum Stillstand –
siehe Kapitel “Kettenbremse“ in dieser
Gebrauchsanleitung.
3.4 Rückschlaggefahr vermindern
–durch überlegtes, richtiges Arbeiten
–Säge fest mit beiden Händen und mit siche‐
rem Griff halten
–nur mit Vollgas sägen
–Schienenspitze beobachten
–nicht mit der Schienenspitze sägen
–Vorsicht bei kleinen, zähen Ästen, niedrigem
Unterholz und Sprösslingen – die Sägekette
kann sich darin verfangen
–nie mehrere Äste auf einmal sägen
–nicht zu weit vorgebeugt arbeiten
–nicht über Schulterhöhe sägen
–Schiene nur mit äußerster Vorsicht in einen
begonnenen Schnitt einbringen
–nur “einstechen“, wenn man mit dieser
Arbeitstechnik vertraut ist
–auf Lage des Stammes achten und auf Kräfte,
die den Schnittspalt schließen und die Säge‐
kette einklemmen können
3 Reaktionskräfte deutsch
0458-508-7621-B 79
–nur mit richtig geschärfter und gespannter
Sägekette arbeiten –Tiefenbegrenzerabstand
nicht zu groß
–Rückschlag reduzierende Sägekette sowie
Führungsschiene mit kleinem Schienenkopf
verwenden
3.5 Hineinziehen (A)
001BA037 KN
A
Wenn beim Sägen mit der Unterseite der Füh‐
rungsschiene – Vorhandschnitt – die Sägekette
klemmt oder auf einen festen Gegenstand im
Holz trifft, kann die Motorsäge ruckartig zum
Stamm gezogen werden – STIHL empfiehlt für
Arbeiten an unempfindlichen Holz den Krallenan‐
schlag nachzurüsten und damit die Motorsäge
sicher anzusetzen.
3.6 Rückstoß (B)
001BA038 KN
B
Wenn beim Sägen mit der Oberseite der Füh‐
rungsschiene – Rückhandschnitt – die Sägekette
klemmt oder auf einen festen Gegenstand im
Holz trifft, kann die Motorsäge in Richtung Benut‐
zer zurück gestoßen werden – zur Vermeidung:
–Oberseite der Führungsschiene nicht einklem‐
men
–Führungsschiene im Schnitt nicht verdrehen
4 Arbeitstechnik
4.1 Sägen
Nicht mit Startgaseinstellung arbeiten. Die Motor‐
drehzahl ist bei dieser Gashebelstellung nicht
regulierbar.
Ruhig und überlegt arbeiten – nur bei guten
Licht- und Sichtverhältnissen. Andere nicht
gefährden – umsichtig arbeiten.
Möglichst kurze Führungsschiene verwenden:
Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad müs‐
sen zueinander und zur Motorsäge passen.
9923BA034 KN
Kein Körperteil im verlängerten Schwenkbereich
der Sägekette.
%$/
Bevorzugt von einer Hubarbeitsbühne aus arbei‐
ten, wenn es die Einsatzbedingungen erlauben.
Nicht auf einer Leiter arbeiten, nicht an unstabi‐
len Standorten und nicht über Schulterhöhe.
Areal gegen herabfallende Äste sichern (absper‐
ren) – zur Vermeidung von Verletzungen und
Sachschäden (z. B. an Fahrzeugen).
Bei Arbeiten mit Seilsicherung besteht Gefahr
der Seildurchtrennung – Absturzgefahr! Doppelte
Seilsicherung (Redundanz) zwingend erforder‐
lich.
Besondere Vorsicht beim Durchsägen eines
Astes. Vorschub der Maschine durch festen
Zugriff und Gegenhalten kontrollieren. Am Ende
des Schnittes wird die Motorsäge nicht mehr
deutsch 4 Arbeitstechnik
80 0458-508-7621-B
über die Schneidgarnitur im Schnitt abgestützt.
Der Benutzer muss die Gewichtskraft der Motor‐
säge aufnehmen – erhöhte Unfallgefahr!
Keine Fremdkörper an die Motorsäge kommen
lassen: Steine, Nägel usw. können weggeschleu‐
dert werden und die Sägekette beschädigen. Die
Motorsäge kann hochprellen – Unfallgefahr!
Wenn eine rotierende Sägekette auf einen Stein
oder einen anderen harten Gegenstand trifft,
kann es zu Funkenbildung kommen, wodurch
unter gewissen Umständen leicht entflammbare
Stoffe in Brand geraten können. Auch trockene
Pflanzen und Gestrüpp sind leicht entflammbar,
besonders bei heißen, trockenen Wetterbedin‐
gungen. Wenn Brandgefahr besteht, Motorsäge
nicht in der Nähe leicht entflammbarer Stoffe,
trockener Pflanzen oder Gestrüpp verwenden.
Unbedingt bei der zuständigen Forstbehörde
nachfragen, ob Brandgefahr besteht.
Achtung! Stromschlaggefahr beim
Freischneiden von Hochspannungst‐
rassen. Bei Arbeiten im näheren
Umfeld von stromführenden Leitun‐
gen muss der Strom abgeschaltet
sein.
Freihängende Äste nicht von unten durchtrennen
– Rückstoßgefahr durch Einklemmen der Säge‐
kette!
Vorsicht beim Schneiden von Gestrüpp und jun‐
gen Bäumen. Dünne Triebe können von der
Sägekette erfasst und in Richtung des Benutzers
geschleudert werden.
Vorsicht beim Schneiden von gesplittertem Holz
– Verletzungsgefahr durch mitgerissene Holzstü‐
cke!
Nach Beendigung eines Schnittes und vor dem
Bewegen der Motorsäge an einen anderen
Punkt im Baum (Umsetzen) Kettenbremse blo‐
ckieren oder Motor abstellen.
Hinweise zur Sägetechnik:
Motorsäge mit Vollgas in den Schnitt bringen.
Motorsäge nur mit laufender Kette aus dem Holz
ziehen.
–dünne Äste mit einem Schnitt durchsägen
–bei dicken Ästen zuerst Entlastungsschnitt von
unten (ca. 1/5 des Durchmessers), dann von
oben durchsägen
–schwere Äste anseilen
Falls die Motorsäge im Schnitt eingeklemmt wird:
–Motorsäge ausschalten und am Baum zum
Stamm hin sichern
–Motorsäge vorsichtig befreien, gegebenenfalls
mit einer anderen Säge
Unter Spannung stehendes Holz:
► immer zuerst an der Druckseite (A) Entlas‐
tungsschnitt (1) einsägen
► dann an der Zugseite (B), in Richtung Stamm
versetzt, Trennschnitt (2) einsägen – die
Motorsäge kann sonst klemmen oder zurück‐
schlagen
Nur wenn es nicht anders möglich ist, Trenn‐
schnitt von unten nach oben (im Rückhand‐
schnitt) ausführen – Rückstoßgefahr!
5 Schneidgarnitur
Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad bil‐
den die Schneidgarnitur.
Die im Lieferumfang enthaltene Schneidgarnitur
ist optimal auf die Motorsäge abgestimmt.
001BA248 KN
1
2
3
a
–Teilung (t) der Sägekette (1), des Kettenrades
und des Umlenksterns der Rollomatic Füh‐
rungsschiene müssen übereinstimmen
–Treibglieddicke (2) der Sägekette (1) muss auf
die Nutbreite der Führungsschiene (3) abge‐
stimmt sein
Bei Paarung von Komponenten, die nicht zuei‐
nander passen, kann die Schneidgarnitur bereits
nach kurzer Betriebszeit irreparabel beschädigt
werden.
5 Schneidgarnitur deutsch
0458-508-7621-B 81
5.1 Kettenschutz
001BA244 KN
Im Lieferumfang ist ein zur Schneidgarnitur pas‐
sender Kettenschutz enthalten.
Werden Führungsschienen unterschiedlicher
Länge auf einer Motorsäge verwendet, muss
immer ein passender Kettenschutz verwendet
werden, der die komplette Führungsschiene
abdeckt.
Am Kettenschutz ist seitlich die Angabe zur
Länge der dazu passenden Führungsschienen
eingeprägt.
6 Führungsschiene und
Sägekette montieren
6.1 Kettenbremse lösen
3006BA001 KN
► Handschutz in Richtung des Griffrohrs ziehen
bis es hörbar klickt – Kettenbremse ist gelöst
6.2 Kettenraddeckel abbauen
1
2011BA002 KN
2
► Mutter (1) abdrehen und Kettenraddeckel (2)
abnehmen
6.3 Führungsschiene montieren
2011BA003 KN
1
2
► Schraube (1) nach links drehen, bis der
Spannschieber (2) links an der Gehäuseaus‐
sparung anliegt
4
3
2011BA004 KN
► Führungsschiene auf die Schraube (3) ste‐
cken und die Fixierbohrung (4) über den Zap‐
fen des Spannschiebers führen
6.4 Sägekette auflegen
WARNUNG
Schutzhandschuhe anziehen – Verletzungsge‐
fahr durch die scharfen Schneidezähne!
2011BA005 KN
1
► Sägekette um das Kettenrad (1) und auf die
Führungsschiene auflegen – die Schneidkan‐
ten der Zähne müssen nach rechts zeigen
deutsch 6 Führungsschiene und Sägekette montieren
82 0458-508-7621-B
2
2011BA006 KN
► Schraube (2) nach rechts drehen, bis die
Sägekette unten nur noch ein wenig durch‐
hängt – und die Nasen der Treibglieder sich in
die Schienennut einlegen
3006BA002 KN
► Kettenraddeckel wieder aufsetzen –
der Lagerzapfen des Handschutzes muss in
die Führung am Motorgehäuse eingreifen –
und die Mutter von Hand nur leicht anziehen
► weiter siehe "Sägekette spannen"
7 Sägekette spannen (seitli‐
che Kettenspannung)
1
2011BA008 KN
Zum Nachspannen während des Betriebs:
► Motor abstellen
► Mutter lösen
► Führungsschiene an der Spitze anheben
► mit dem Schraubendreher die Schraube (1)
nach rechts drehen, bis die Sägekette an der
Schienenunterseite anliegt
► Führungsschiene weiterhin anheben und die
Mutter fest anziehen
► weiter: siehe "Spannung der Sägekette prü‐
fen"
Eine neue Sägekette muss öfter nachgespannt
werden, als eine, die schon länger in Betrieb ist!
► Kettenspannung öfter kontrollieren – siehe
"Betriebshinweise"
8 Spannung der Sägekette
prüfen
2011BA009 KN
► Motor abstellen
► Schutzhandschuhe anziehen
► Sägekette muss an der Schienenunterseite
anliegen – und sie muss sich bei gelöster Ket‐
tenbremse von Hand über die Führungs‐
schiene ziehen lassen
► wenn nötig, Sägekette nachspannen
Eine neue Sägekette muss öfter nachgespannt
werden, als eine, die schon länger in Betrieb ist.
► Kettenspannung öfter kontrollieren – siehe
"Betriebshinweise"
9 Kraftstoff
Der Motor muss mit einem Kraftstoffgemisch aus
Benzin und Motoröl betrieben werden.
WARNUNG
Direkten Hautkontakt mit Kraftstoff und Einatmen
von Kraftstoffdämpfen vermeiden.
9.1 STIHL MotoMix
STIHL empfiehlt die Verwendung von STIHL
MotoMix. Dieser fertig gemischte Kraftstoff ist
benzolfrei, bleifrei, zeichnet sich durch eine hohe
Oktanzahl aus und bietet immer das richtige
Mischungsverhältnis.
STIHL MotoMix ist für höchste Motorlebensdauer
mit STIHL Zweitaktmotoröl HP Ultra gemischt.
MotoMix ist nicht in allen Märkten verfügbar.
7 Sägekette spannen (seitliche Kettenspannung) deutsch
0458-508-7621-B 83
9.2 Kraftstoff mischen
HINWEIS
Ungeeignete Betriebsstoffe oder von der Vor‐
schrift abweichendes Mischungsverhältnis kön‐
nen zu ernsten Schäden am Triebwerk führen.
Benzin oder Motoröl minderer Qualität können
Motor, Dichtringe, Leitungen und Kraftstofftank
beschädigen.
9.2.1 Benzin
Nur Markenbenzin mit einer Oktanzahl von min‐
destens 90 ROZ verwenden – bleifrei oder ver‐
bleit.
Benzin mit einem Alkoholanteil über 10% kann
bei Motoren mit manuell verstellbaren Vergasern
Laufstörungen verursachen und soll daher zum
Betrieb dieser Motoren nicht verwendet werden.
Motoren mit M-Tronic liefern mit einem Benzin
mit bis zu 27% Alkoholanteil (E27) volle Leis‐
tung.
9.2.2 Motoröl
Falls Kraftstoff selbst gemischt wird, darf nur ein
STIHL Zweitakt-Motoröl oder ein anderes Hoch‐
leistungs-Motoröl der Klassen JASO FB, JASO
FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC oder
ISO-L-EGD verwendet werden.
STIHL schreibt das Zweitakt-Motoröl STIHL HP
Ultra oder ein gleichwertiges Hochleistungs-
Motoröl vor, um die Emissionsgrenzwerte über
die Maschinenlebensdauer gewährleisten zu
können.
9.2.3 Mischungsverhältnis
bei STIHL Zweitakt-Motoröl 1:50; 1:50 = 1 Teil Öl
+ 50 Teile Benzin
9.2.4 Beispiele
Benzinmenge STIHL Zweitaktöl 1:50
Liter Liter (ml)
1 0,02 (20)
5 0,10 (100)
10 0,20 (200)
15 0,30 (300)
20 0,40 (400)
25 0,50 (500)
► in einen für Kraftstoff zugelassenen Kanister
zuerst Motoröl, dann Benzin einfüllen und
gründlich mischen
9.3 Kraftstoffgemisch aufbewahren
Nur in für Kraftstoff zugelassenen Behältern an
einem sicheren, trockenen und kühlen Ort
lagern, vor Licht und Sonne schützen.
Kraftstoffgemisch altert – nur den Bedarf für
einige Wochen mischen. Kraftstoffgemisch nicht
länger als 30 Tage lagern. Unter Einwirkung von
Licht, Sonne, niedrigen oder hohen Temperatu‐
ren kann das Kraftstoffgemisch schneller
unbrauchbar werden.
STIHL MotoMix kann jedoch bis zu 5 Jahren
problemlos gelagert werden.
► Kanister mit dem Kraftstoffgemisch vor dem
Auftanken kräftig schütteln
WARNUNG
Im Kanister kann sich Druck aufbauen – vorsich‐
tig öffnen.
► Kraftstofftank und Kanister von Zeit zu Zeit
gründlich reinigen
Restkraftstoff und die zur Reinigung benutzte
Flüssigkeit vorschriften- und umweltgerecht ent‐
sorgen!
10 Kraftstoff einfüllen
10.1 Gerät vorbereiten
2011BA010 KN
► Tankverschluss und Umgebung vor dem Auf‐
tanken reinigen, damit kein Schmutz in den
Kraftstofftank fällt
► Gerät so positionieren, dass der Tankver‐
schluss nach oben weist
deutsch 10 Kraftstoff einfüllen
84 0458-508-7621-B
10.2 Öffnen
001BA236 KN
► Bügel aufklappen
001BA232 KN
► Tankverschluss drehen (ca. 1/4 Umdrehung)
001BA234 KN
Markierungen an Tankverschluss und Kraftstoff‐
tank müssen miteinander fluchten
001BA237 KN
► Tankverschluss abnehmen
10.3 Kraftstoff einfüllen
Beim Auftanken keinen Kraftstoff verschütten
und den Tank nicht randvoll füllen.
STIHL empfiehlt das STIHL Einfüllsystem für
Kraftstoff (Sonderzubehör).
► Kraftstoff einfüllen
10.4 Schließen
001BA234 KN
Bügel ist senkrecht:
► Tankverschluss ansetzen – Markierungen an
Tankverschluss und Kraftstofftank müssen
miteinander fluchten
► Tankverschluss bis zur Anlage nach unten
drücken
001BA233 KN
► Tankverschluss gedrückt halten und im Uhr‐
zeigersinn drehen bis er einrastet
001BA231 KN
Dann fluchten Markierungen an Tankverschluss
und Kraftstofftank miteinander
10 Kraftstoff einfüllen deutsch
0458-508-7621-B 85
001BA235 KN
► Bügel zuklappen
001BA241 KN
Tankverschluss ist verriegelt
10.5 Wenn sich der Tankverschluss
nicht mit dem Kraftstofftank
verriegeln lässt
Unterteil des Tankverschlusses ist gegenüber
dem Oberteil verdreht.
► Tankverschluss vom Kraftstofftank abnehmen
und von der Oberseite aus betrachten
1
001BA238 KN
links: Unterteil des Tankverschlusses ver‐
dreht – innenliegende Markie‐
rung (1) fluchtet mit der äußeren
Markierung
rechts: Unterteil des Tankverschlusses in
richtiger Position – innenliegende
Markierung befindet sich unterhalb
des Bügels. Sie fluchtet nicht mit
der äußeren Markierung
001BA239 KN
► Tankverschluss ansetzen und so lange gegen
den Uhrzeigersinn drehen, bis er in den Sitz
des Einfüllstutzens eingreift
► Tankverschluss weiter gegen den Uhrzeiger‐
sinn drehen (ca. 1/4 Umdrehung) – Unterteil
des Tankverschlusses wird dadurch in die
richtige Position gedreht
► Tankverschluss im Uhrzeigersinn drehen und
schließen – siehe Abschnitt "Schließen"
11 Kettenschmieröl
Zur automatischen, dauerhaften Schmierung von
Sägekette und Führungsschiene – nur umwelt‐
freundliches Qualitäts-Kettenschmieröl verwen‐
den – vorzugsweise das biologisch schnell
abbaubare STIHL BioPlus.
HINWEIS
Biologisches Kettenschmieröl muss ausrei‐
chende Alterungs-Beständigkeit haben (z. B.
STIHL BioPlus). Öl mit zu geringer Alterungs-
Beständigkeit neigt zu schnellem Verharzen. Die
Folge sind feste, schwer entfernbare Ablagerun‐
gen, insbesondere im Bereich des Kettenantrie‐
bes und an der Sägekette – bis hin zum Blockie‐
ren der Ölpumpe.
Die Lebensdauer von Sägekette und Führungs‐
schiene wird wesentlich von der Beschaffenheit
des Schmieröls beeinflusst – deshalb nur spezi‐
elles Kettenschmieröl verwenden.
deutsch 11 Kettenschmieröl
86 0458-508-7621-B
WARNUNG
Kein Altöl verwenden! Altöl kann bei längerem
und wiederholtem Hautkontakt Hautkrebs verur‐
sachen und ist umweltschädlich!
HINWEIS
Altöl hat nicht die erforderlichen Schmiereigen‐
schaften und ist für die Kettenschmierung unge‐
eignet.
12 Kettenschmieröl einfüllen
12.1 Gerät vorbereiten
2011BA011 KN
► Tankverschluss und Umgebung gründlich rei‐
nigen, damit kein Schmutz in den Öltank fällt
► Gerät so positionieren, dass der Tankver‐
schluss nach oben weist
► Tankverschluss öffnen
12.2 Kettenschmieröl einfüllen
► Kettenschmieröl einfüllen – jedes Mal wenn
Kraftstoff eingefüllt wurde
Beim Auftanken kein Kettenschmieröl verschüt‐
ten und den Tank nicht randvoll füllen.
STIHL empfiehlt das STIHL Einfüllsystem für
Kettenschmieröl (Sonderzubehör).
► Tankverschluss schließen
Es muss noch ein Rest Kettenschmieröl im
Öltank sein, wenn der Kraftstofftank leer gefah‐
ren ist.
Verringert sich die Ölmenge im Öltank nicht,
kann eine Störung der Schmierölförderung vor‐
liegen: Kettenschmierung prüfen, Ölkanäle reini‐
gen, evtl. Fachhändler aufsuchen. STIHL emp‐
fiehlt Wartungsarbeiten und Reparaturen nur
beim STIHL Fachhändler durchführen zu lassen.
13 Kettenschmierung prüfen
%$.1
Die Sägekette muss immer etwas Öl abschleu‐
dern.
HINWEIS
Niemals ohne Kettenschmierung arbeiten! Bei
trocken laufender Sägekette wird die Schneid‐
garnitur in kurzer Zeit irreparabel zerstört. Vor
der Arbeit immer Kettenschmierung und Ölstand
im Tank überprüfen.
Jede neue Sägekette braucht eine Einlaufzeit
von 2 bis 3 Minuten.
Nach dem Einlaufen Kettenspannung prüfen und
wenn nötig korrigieren – siehe "Spannung der
Sägekette prüfen".
14 Kettenbremse
14.1 Sägekette blockieren
3006BA003 KN
–im Notfall
–beim Starten
–im Leerlauf
Handschutz mit der linken Hand zur Schienen‐
spitze drücken – oder automatisch durch den
Sägenrückschlag: Sägekette wird blockiert – und
steht.
12 Kettenschmieröl einfüllen deutsch
0458-508-7621-B 87
14.2 Kettenbremse lösen
3006BA001 KN
► Handschutz in Richtung des Griffrohrs ziehen
bis es hörbar klickt – Kettenbremse ist gelöst
HINWEIS
Vor dem Gasgeben (außer bei der Funktionskon‐
trolle) und vor dem Sägen muss die Ketten‐
bremse gelöst werden.
Erhöhte Motordrehzahl bei blockierter Ketten‐
bremse (Sägekette steht still) führt schon nach
kurzer Zeit zu Schäden an Triebwerk und Ketten‐
antrieb (Kupplung, Kettenbremse).
Die Kettenbremse wird automatisch aktiviert bei
einem ausreichend starken Sägenrückschlag –
durch die Massenträgheit des Handschutzes:
Der Handschutz schnellt nach vorn zur Schie‐
nenspitze.
Die Kettenbremse funktioniert nur, wenn am
Handschutz nichts verändert wird.
14.3 Funktion der Kettenbremse
kontrollieren
Jedes Mal vor Arbeitsbeginn: Bei Motorleerlauf
Sägekette blockieren (Handschutz gegen die
Schienenspitze) und kurzzeitig (max. 3 Sek.)
Vollgas geben – die Sägekette darf nicht mitlau‐
fen. Der Handschutz muss frei von Schmutz und
leicht beweglich sein.
14.4 Kettenbremse warten
Die Kettenbremse ist Verschleiß durch Reibung
(natürlicher Verschleiß) unterworfen. Damit sie
ihre Funktion erfüllen kann, muss sie regelmäßig
durch geschultes Personal gewartet und gepflegt
werden. STIHL empfiehlt Wartungsarbeiten und
Reparaturen nur beim STIHL Fachhändler durch‐
führen zu lassen. Folgende Intervalle müssen
eingehalten werden:
Vollzeit-Einsatz: vierteljährlich
Teilzeit-Einsatz: halbjährlich
15 Motor starten / abstellen
15.1 Stellungen des Kombihebels
2011BA042 KN
Stop 0 – Motor aus – Zündung ist ausgeschaltet
Betriebsstellung F – Motor läuft oder kann
anspringen
Startgas n – zum Starten des Motors
15.2 Stellungen der Startklappe
2011BA043 KN
Startklappe geschlossen l – zum Starten des
Motors
–bei kaltem Motor
–wenn der Motor nach dem Start beim Gasge‐
ben ausgeht
–wenn der Tank leergefahren wurde (Motor
ging aus)
Startklappe offen j – zum Starten des Motors
–bei warmem Motor (sobald der Motor ca. eine
Minute gelaufen ist)
–nach der ersten Zündung
–nach dem Lüften des Verbrennungsraumes,
wenn der Motor abgesoffen war
15.3 Kombihebel einstellen
Zum Verstellen des Kombihebels von Betriebs‐
stellung F auf Stellung Startgas n Gashebel‐
sperre und Gashebel gleichzeitig drücken und
festhalten – Kombihebel einstellen.
Durch Drücken der Gashebelsperre und gleich‐
zeitigem Antippen des Gashebels springt der
deutsch 15 Motor starten / abstellen
88 0458-508-7621-B
Kombihebel aus der Stellung Startgas n in die
Betriebsstellung F.
Zum Ausschalten des Motors den Kombihebel
auf Stop 0 stellen.
15.4 Kraftstoffhandpumpe
Balg der Kraftstoffhandpumpe muss gedrückt
werden:
–beim ersten Start
–wenn der Tank leergefahren wurde (Motor
ging aus)
15.5 Motorsäge halten
3009BA005 KN
► Motorsäge sicher auf den Boden stellen –
sicheren Stand einnehmen – die Sägekette
darf keine Gegenstände und auch nicht den
Boden berühren
► Bedienungsgriff der Motorsäge mit der rechten
Hand fest umfassen
► das rechte Knie auf den Vergaserdeckel
abstützen
15.6 Anwerfen
► mit der linken Hand den Anwerfgriff langsam
bis zum ersten Widerstand herausziehen –
und dann schnell und kräftig durchziehen –
dabei den Bedienungsgriff nach unten drücken
– Seil nicht bis zum Seilende herausziehen –
Bruchgefahr! Anwerfgriff nicht zurückschnellen
lassen – senkrecht zurückführen, damit sich
das Anwerfseil richtig aufwickelt
15.7 Motorsäge starten
WARNUNG
Im Schwenkbereich der Motorsäge darf sich
keine weitere Person aufhalten.
2011BA014 KN
► Balg der Kraftstoffhandpumpe mindestens 9x
drücken – auch wenn der Balg noch mit Kraft‐
stoff gefüllt ist
3006BA007 KN
4
1
2
3
► Handschutz (1) nach vorn drücken – Säge‐
kette ist blockiert
► Gashebelsperre (2) und Gashebel (3) gleich‐
zeitig drücken und festhalten – Kombihebel (4)
auf Stellung Startgas n stellen
► Hebel der Startklappe einstellen
Stellung Startklappe geschlossen l
3006BA021 KN
–bei kaltem Motor (auch wenn der Motor nach
dem Start beim Gasgeben ausgegangen ist)
15 Motor starten / abstellen deutsch
0458-508-7621-B 89
Stellung Startklappe offen j
3006BA022 KN
–bei warmem Motor (sobald der Motor ca. eine
Minute gelaufen ist)
► Motorsäge halten und anwerfen
15.8 Nach der ersten Zündung
3006BA022 KN
► Hebel der Startklappe auf Stellung Startklappe
offen j stellen
► Motorsäge halten und anwerfen
15.9 Sobald der Motor läuft
3006BA008 KN
4
3
► Gashebelsperre drücken und Gashebel (3)
kurz antippen, der Kombihebel (4) springt in
Betriebsstellung F und der Motor geht in den
Leerlauf
3006BA001 KN
► Handschutz zum Bedienungsgriff ziehen – die
Kettenbremse ist gelöst
HINWEIS
Gasgeben nur bei gelöster Kettenbremse.
Erhöhte Motordrehzahl bei blockierter Ketten‐
bremse (Sägekette steht still) führt schon nach
kurzer Zeit zu Schäden an Kupplung und Ketten‐
bremse.
► Nach einem Kaltstart den Motor mit einigen
Lastwechseln warmfahren – die Motorsäge ist
einsatzbereit
15.10 Bei sehr niedriger Temperatur
Bei unregelmäßiger Drehzahl im Leerlauf oder
schlechter Beschleunigung
► evtl. Vergasereinstellung anpassen, siehe
"Vergaser einstellen"
► bei stark abgekühlter Motorsäge (Reifbildung)
nach dem Starten den Motor unter erhöhter
Leerlaufdrehzahl (Kettenbremse lösen!) auf
Betriebstemperatur bringen
15.11 Motor abstellen
► Kombihebel auf Stop 0 stellen
15.12 Wenn der Motor nicht anspringt
Nach der ersten Zündung wurde der Hebel der
Startklappe nicht rechtzeitig von der Stellung
Startklappe geschlossen l auf Stellung Start‐
deutsch 15 Motor starten / abstellen
90 0458-508-7621-B
klappe offen j gestellt, der Motor ist möglicher‐
weise abgesoffen.
► Kombihebel auf Stop 0 stellen
► Zündkerze ausbauen – siehe "Zündkerze"
► Zündkerze trocknen
► Anwerfvorrichtung mehrmals durchziehen –
zum Lüften des Verbrennungsraumes
► Zündkerze wieder einbauen – siehe "Zünd‐
kerze"
►Kombihebel auf Startgas n stellen – auch bei
kaltem Motor
► Motor erneut anwerfen
15.13 Wenn der Tank restlos leerge‐
fahren und wieder aufgetankt
wurde
► Balg der Kraftstoffhandpumpe mindestens 9x
drücken
►Kombihebel auf Stellung Startgas n stellen
► Hebel der Startklappe auf Stellung Startklappe
geschlossen l stellen
► Anwerfseil 2x durchziehen
► Hebel der Startklappe auf Stellung Startklappe
offen j stellen
► Motor erneut anwerfen
16 Betriebshinweise
16.1 Während der ersten Betriebs‐
zeit
Das fabrikneue Gerät bis zur dritten Tankfüllung
nicht unbelastet im hohen Drehzahlbereich
betreiben, damit während der Einlaufphase keine
zusätzlichen Belastungen auftreten. Während
der Einlaufphase müssen sich die bewegten
Teile aufeinander einspielen – im Triebwerk
besteht ein höherer Reibungswiderstand. Der
Motor erreicht seine maximale Leistung nach
einer Laufzeit von 5 bis 15 Tankfüllungen.
16.2 Während der Arbeit
HINWEIS
Vergaser nicht magerer einstellen, um eine ver‐
meintlich höhere Leistung zu erzielen – der
Motor könnte sonst Schaden nehmen – siehe
"Vergaser einstellen".
HINWEIS
Gasgeben nur bei gelöster Kettenbremse.
Erhöhte Motordrehzahl bei blockierter Ketten‐
bremse (Sägekette steht still) führt schon nach
kurzer Zeit zu Schäden an Triebwerk und Ketten‐
antrieb (Kupplung, Kettenbremse).
16.2.1 Kettenspannung öfter kontrollieren
Eine neue Sägekette muss öfter nachgespannt
werden, als eine, die schon längere Zeit in
Betrieb ist.
16.2.2 Im kalten Zustand
Die Sägekette muss an der Schienenunterseite
anliegen, aber von Hand noch über die Füh‐
rungsschiene gezogen werden können. Wenn
nötig, Sägekette nachspannen – siehe "Säge‐
kette spannen".
16.2.3 Bei Betriebstemperatur
Die Sägekette dehnt sich und hängt durch. Die
Treibglieder an der Schienenunterseite dürfen
nicht aus der Nut heraustreten – die Sägekette
kann sonst abspringen. Sägekette nachspannen
– siehe "Sägekette spannen".
HINWEIS
Beim Abkühlen zieht sich die Sägekette zusam‐
men. Eine nicht entspannte Sägekette kann Kur‐
belwelle und Lager beschädigen.
16.2.4 Nach längerem Volllastbetrieb
Motor noch kurze Zeit im Leerlauf laufen lassen,
bis die größere Wärme durch den Kühlluftstrom
abgeführt ist, damit die Bauteile am Triebwerk
(Zündanlage, Vergaser) nicht durch einen Wär‐
mestau extrem belastet werden.
16.3 Nach der Arbeit
► Sägekette entspannen, wenn sie während der
Arbeit bei Betriebstemperatur gespannt wurde
16 Betriebshinweise deutsch
0458-508-7621-B 91
HINWEIS
Sägekette nach der Arbeit unbedingt wieder ent‐
spannen! Beim Abkühlen zieht sich die Säge‐
kette zusammen. Eine nicht entspannte Säge‐
kette kann Kurbelwelle und Lager beschädigen.
16.3.1 Bei kurzzeitigem Stillsetzen
Motor abkühlen lassen. Gerät mit gefülltem Kraft‐
stofftank an einem trockenen Ort, nicht in der
Nähe von Zündquellen, bis zum nächsten Ein‐
satz aufbewahren.
16.3.2 Bei längerer Stilllegung
siehe "Gerät aufbewahren"
17 Führungsschiene in Ord‐
nung halten
3
1
2
143BA026 KN
► Führungsschiene wenden – nach jedem Ket‐
tenschärfen und nach jedem Kettenwechsel –
um eine einseitige Abnutzung zu vermeiden,
besonders an der Umlenkung und an der
Unterseite
► Öleintrittsbohrung (1), Ölaustrittskanal (2) und
Schienennut (3) regelmäßig reinigen
► Nuttiefe messen – mit dem Messstab an der
Feillehre (Sonderzubehör) – in dem Bereich, in
dem der Laufbahnverschleiß am größten ist
Kettentyp Kettenteilung Mindest‐
nuttiefe
Picco 1/4“ P 4,0 mm
Rapid 1/4“ 4,0 mm
Picco 3/8“ P 5,0 mm
Rapid 3/8“; 0.325“ 6,0 mm
Rapid 0.404“ 7,0 mm
Ist die Nut nicht mindestens so tief:
► Führungsschiene ersetzen
Die Treibglieder schleifen sonst auf dem Nut‐
grund – Zahnfuß und Verbindungsglieder liegen
nicht auf der Schienenlaufbahn auf.
18 Luftfilter reinigen
18.1 Wenn die Motorleistung spür‐
bar nachlässt
3006BA009 KN
► Verschluss um 90° nach links drehen
► Haube nach oben abziehen
3009BA010 KN
► Luftfilter nach oben abziehen
► Filter mit STIHL Spezialreiniger (Sonderzube‐
hör) oder sauberer, nicht entflammbarer Reini‐
gungsflüssigkeit (z. B. warmes Seifenwasser)
auswaschen und trocknen
HINWEIS
Filter nicht ausbürsten.
Ein beschädigter Filter muss ersetzt werden.
19 Vergaser einstellen
19.1 Basisinformationen
Der Vergaser ist ab Werk mit der Standardein‐
stellung versehen.
Diese Vergasereinstellung ist so abgestimmt,
dass dem Motor in allen Betriebszuständen ein
optimales Kraftstoff-Luft-Gemisch zugeführt wird.
19.2 Gerät vorbereiten
► Motor abstellen
► Luftfilter prüfen – falls erforderlich reinigen
oder ersetzen
deutsch 17 Führungsschiene in Ordnung halten
92 0458-508-7621-B
► Funkenschutzgitter (nur länderabhängig vor‐
handen) im Schalldämpfer prüfen – falls erfor‐
derlich reinigen oder ersetzen
19.3 Standardeinstellung
L
H
3006BA011 KN
► Hauptstellschraube (H) gegen den Uhrzeiger‐
sinn bis zum Anschlag drehen – max. 3/4 Dre‐
hung
► Leerlaufstellschraube (L) im Uhrzeigersinn bis
zum Anschlag drehen – dann gegen den Uhr‐
zeigersinn 1/4 Umdrehung drehen
19.4 Leerlauf einstellen
► Standardeinstellung vornehmen
► Motor starten
Für die Einstellung des Leerlaufes den Motor
warm fahren. Vor Beginn der Leerlaufeinstellung
den Motor 10 Sekunden im Leerlauf laufen las‐
sen.
3006BA025 KN
Motor bleibt im Leerlauf stehen
► Leerlaufanschlagschraube (LA) im Uhrzeiger‐
sinn drehen, bis die Sägekette mitzulaufen
beginnt – dann 4 Umdrehungen zurückdrehen
Sägekette läuft im Leerlauf mit
► Leerlaufanschlagschraube (LA) gegen den
Uhrzeigersinn drehen, bis die Sägekette ste‐
hen bleibt – Motor 10 Sekunden im Leerlauf
laufen lassen
► Leerlaufanschlagschraube (LA) im Uhrzeiger‐
sinn drehen, bis die Sägekette mitzulaufen
beginnt – dann 4 Umdrehungen zurückdrehen
WARNUNG
Bleibt die Sägekette nach erfolgter Einstellung im
Leerlauf nicht stehen, Motorsäge vom Fachhänd‐
ler instandsetzen lassen.
Drehzahl im Leerlauf unregelmäßig; schlechte
Beschleunigung (trotz Standardeinstellung an
der Leerlaufstellschraube)
Die Leerlaufeinstellung ist zu mager.
► Leerlaufstellschraube (L) gefühlvoll gegen den
Uhrzeigersinn drehen, bis der Motor regelmä‐
ßig läuft und gut beschleunigt – max. bis zum
Anschlag
Nach jeder Korrektur an der Leerlaufstell‐
schraube (L) ist meistens auch eine Verände‐
rung der Leerlaufanschlagschraube (LA) nötig.
19.5 Korrektur der Vergasereinstel‐
lung bei Einsätzen in großer
Höhe
Läuft der Motor nicht zufriedenstellend, kann
eine geringfügige Korrektur notwendig sein:
► Standardeinstellung vornehmen
► Motor warmlaufen lassen
► Hauptstellschraube (H) geringfügig im Uhrzei‐
gersinn (magerer) drehen – max. bis zum
Anschlag
HINWEIS
Nach der Rückkehr aus großer Höhe die Verga‐
sereinstellung wieder auf Standardeinstellung
zurücksetzen.
Bei zu magerer Einstellung besteht Gefahr von
Triebwerkschäden durch Schmierstoffmangel
und Überhitzung!
20 Zündkerze
► bei ungenügender Motorleistung, schlechtem
Starten oder Leerlaufstörungen zuerst die
Zündkerze prüfen
► nach ca. 100 Betriebsstunden die Zündkerze
ersetzen – bei stark abgebrannten Elektroden
auch schon früher – nur von STIHL freigege‐
bene, entstörte Zündkerzen verwenden –
siehe "Technische Daten"
20.1 Zündkerze ausbauen
► Kombihebel auf 0 bzw. STOP stellen
20 Zündkerze deutsch
0458-508-7621-B 93
3006BA001 KN
► Kettenbremse lösen
1
2011BA002 KN
2
► Mutter (1) abdrehen und Kettenraddeckel (2)
abnehmen
2011BA029 KN
► Zündkerzenstecker abziehen
► Zündkerze herausdrehen
20.2 Zündkerze prüfen
000BA039 KN
A
► verschmutzte Zündkerze reinigen
► Elektrodenabstand (A) prüfen und falls not‐
wendig nachstellen, Wert für Abstand – siehe
"Technische Daten"
► Ursachen für die Verschmutzung der Zünd‐
kerze beseitigen
Mögliche Ursachen sind:
–zu viel Motoröl im Kraftstoff
–verschmutzter Luftfilter
–ungünstige Betriebsbedingungen
1
000BA045 KN
WARNUNG
Bei nicht festgezogener oder fehlender
Anschlussmutter (1) können Funken entstehen.
Falls in leicht brennbarer oder explosiver Umge‐
bung gearbeitet wird, können Brände oder
Explosionen entstehen. Personen können
schwer verletzt werden oder Sachschaden kann
enstehen.
► entstörte Zündkerzen mit fester Anschlussmut‐
ter verwenden
20.3 Zündkerze einbauen
► Zündkerze einschrauben und Kerzenstecker
fest aufdrücken – Teile in umgekehrter Rei‐
henfolge wieder zusammenbauen
21 Gerät aufbewahren
Bei Betriebspausen ab ca. 30 Tagen
► Kraftstofftank an gut belüftetem Ort entleeren
und reinigen
► Kraftstoff vorschriften- und umweltgerecht ent‐
sorgen
► Falls eine Kraftstoffhandpumpe vorhanden ist:
Kraftstoffhandpumpe mindestens 5 mal drü‐
cken
► Motor starten und den Motor so lange im Leer‐
lauf laufen lassen, bis der Motor ausgeht
► Sägekette und Führungsschiene abnehmen,
reinigen und mit Schutzöl einsprühen
► Gerät gründlich säubern, besonders Zylinder‐
rippen und Luftfilter
deutsch 21 Gerät aufbewahren
94 0458-508-7621-B
► bei Verwendung von biologischem Ketten‐
schmieröl (z. B. STIHL BioPlus) Schmieröltank
ganz auffüllen
► Gerät an einem trockenen und sicheren Ort
aufbewahren. Vor unbefugter Benutzung (z. B.
durch Kinder) schützen
22 Kettenrad prüfen
► Kettenbremse lösen – Handschutz gegen das
Griffrohr ziehen
► Kettenraddeckel, Sägekette und Führungs‐
schiene abnehmen
22.1 Kettenrad erneuern
2011BA045 KN
–nach dem Verbrauch von zwei Sägeketten
oder früher
–wenn die Einlaufspuren (Pfeile) tiefer als
0,5 mm sind – sonst wird die Lebensdauer der
Sägekette beeinträchtigt – zur Prüfung Prüf‐
lehre (Sonderzubehör) verwenden
Das Kettenrad wird geschont, wenn zwei Säge‐
ketten im Wechsel betrieben werden
STIHL empfiehlt Original STIHL Kettenräder zu
verwenden, damit die optimale Funktion der Ket‐
tenbremse gewährleistet ist.
Der Kettenradwechsel muss von einem Fach‐
händler ausgeführt werden. STIHL empfiehlt
Wartungsarbeiten und Reparaturen nur beim
STIHL Fachhändler durchführen zu lassen.
23 Sägekette pflegen und
schärfen
23.1 Mühelos sägen mit richtig
geschärfter Sägekette
Eine einwandfrei geschärfte Sägekette zieht sich
schon bei geringem Vorschubdruck mühelos in
das Holz.
Nicht mit stumpfer oder beschädigter Sägekette
arbeiten – dies führt zu starker körperlicher
Beanspruchung, hoher Schwingungsbelastung,
unbefriedigendem Schnittergebnis und hohem
Verschleiß.
► Sägekette reinigen
► Sägekette auf Risse und beschädigte Niete
kontrollieren
► beschädigte oder abgenützte Kettenteile
erneuern und diese Teile den übrigen Teilen in
Form und Abnutzungsgrad anpassen – ent‐
sprechend nacharbeiten
Hartmetallbestückte Sägeketten (Duro) sind
besonders verschleißfest. Für ein optimales
Schärfergebnis empfiehlt STIHL den
STIHL Fachhändler.
WARNUNG
Die nachfolgend aufgeführten Winkel und Maße
sind unbedingt einzuhalten. Eine falsch
geschärfte Sägekette – insbesondere zu niedrige
Tiefenbegrenzer – kann zu erhöhter Rückschlag‐
neigung der Motorsäge führen – Verletzungsge‐
fahr!
23.2 Kettenteilung
689BA027 KN
a
Die Kennzeichnung (a) der Kettenteilung ist im
Bereich des Tiefenbegrenzers jedes Schneide‐
zahnes eingeprägt.
Kennzeichnung (a) Kettenteilung
Zoll mm
7 1/4 P 6,35
1 oder 1/4 1/4 6,35
6, P oder PM 3/8 P 9,32
2 oder 325 0.325 8,25
3 oder 3/8 3/8 9,32
4 oder 404 0.404 10,26
Die Zuordnung des Feilendurchmessers erfolgt
nach der Kettenteilung – siehe Tabelle "Werk‐
zeuge zum Schärfen".
Die Winkel am Schneidezahn müssen beim
Nachschärfen eingehalten werden.
22 Kettenrad prüfen deutsch
0458-508-7621-B 95
23.3 Schärf- und Brustwinkel
A
B
689BA021 KN
A Schärfwinkel
STIHL Sägeketten werden mit 30° Schärfwinkel
geschärft. Ausnahmen sind Längsschnitt-Säge‐
ketten mit 10° Schärfwinkel. Längsschnitt-Säge‐
ketten führen ein X in der Benennung.
B Brustwinkel
Bei Verwendung des vorgeschriebenen Feilen‐
halters und Feilendurchmessers ergibt sich auto‐
matisch der richtige Brustwinkel.
Zahnformen Winkel (°)
A B
Micro = Halbmeißelzahn z. B.
63 PM3, 26 RM3, 36 RM 30 75
Super = Vollmeißelzahn z. B.
63 PS3, 26 RS, 36 RS3 30 60
Längsschnitt-Sägekette z. B.
63 PMX, 36 RMX 10 75
Die Winkel müssen bei allen Zähnen der Säge‐
kette gleich sein. Bei ungleichen Winkeln: Rauer,
ungleichmäßiger Sägekettenlauf, stärkerer Ver‐
schleiß – bis zum Bruch der Sägekette.
23.4 Feilenhalter
689BA025 KN
►Feilenhalter verwenden
Sägeketten von Hand nur mit Hilfe eines Feilen‐
halters (Sonderzubehör, siehe Tabelle "Werk‐
zeuge zum Schärfen") schärfen. Feilenhalter
haben Markierungen für den Schärfwinkel.
Nur Spezial-Sägekettenfeilen verwenden!
Andere Feilen sind in Form und Hiebart ungeeig‐
net.
23.5 Zur Kontrolle der Winkel
001BA203 KN
STIHL Feillehre (Sonderzubehör, siehe Tabelle
"Werkzeuge zum Schärfen") – ein Universal‐
werkzeug zur Kontrolle von Schärf- und Brust‐
winkel, Tiefenbegrenzer-Abstand, Zahnlänge,
Nuttiefe und zur Reinigung von Nut und Öleint‐
rittsbohrungen.
23.6 Richtig schärfen
► Schärf-Werkzeuge entsprechend der Ketten‐
teilung auswählen
► Führungsschiene ggf. einspannen
► Sägekette blockieren – Handschutz nach vorn
► zum Weiterziehen der Sägekette Handschutz
zum Griffrohr ziehen: Kettenbremse ist gelöst.
Bei Kettenbremssystem Quickstop Super
zusätzlich Gashebelsperre drücken
► oft schärfen, wenig wegnehmen – für das ein‐
fache Nachschärfen genügen meist zwei bis
drei Feilenstriche
689BA018 KN
90°
deutsch 23 Sägekette pflegen und schärfen
96 0458-508-7621-B
689BA043 KN
► Feile führen: Waagerecht (im rechten Winkel
zur Seitenfläche der Führungsschiene) ent‐
sprechend den angegebenen Winkeln – nach
den Markierungen auf dem Feilenhalter – Fei‐
lenhalter auf dem Zahndach und auf dem Tie‐
fenbegrenzer auflegen
► nur von innen nach außen feilen
► die Feile greift nur im Vorwärtsstrich – beim
Rückführen Feile abheben
► Verbindungs- und Treibglieder nicht anfeilen
► Feile in regelmäßigen Abständen etwas dre‐
hen, um eine einseitige Abnützung zu vermei‐
den
► Feilgrat mit einem Stück Hartholz entfernen
► Winkel mit der Feillehre prüfen
Alle Schneidezähne müssen gleich lang sein.
Bei ungleichen Zahnlängen sind auch die Zahn‐
höhen unterschiedlich und verursachen einen
rauen Sägekettenlauf und Kettenrisse.
► alle Schneidezähne auf die Länge des kürzes‐
ten Schneidezahnes zurückfeilen – am besten
vom Fachhändler mit einem Elektro-Schärfge‐
rät machen lassen
23.7 Tiefenbegrenzer-Abstand
689BA023 KN
a
Der Tiefenbegrenzer bestimmt die Eindringtiefe
in das Holz und damit die Spandicke.
a Sollabstand zwischen Tiefenbegrenzer und
Schneidkante
Beim Schneiden im Weichholz außerhalb der
Frostperiode kann der Abstand bis zu 0,2 mm
(0.008") größer gehalten werden.
Kettenteilung Tiefenbegrenzer
Abstand (a)
Zoll (mm) mm (Zoll)
1/4 P (6,35) 0,45 (0.018)
1/4 (6,35) 0,65 (0.026)
3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)
0.325 (8,25) 0,65 (0.026)
3/8 (9,32) 0,65 (0.026)
0.404 (10,26) 0,80 (0.031)
23.8 Tiefenbegrenzer nachfeilen
Der Tiefenbegrenzer-Abstand verringert sich
beim Schärfen des Schneidezahnes.
► Tiefenbegrenzer-Abstand nach jedem Schär‐
fen prüfen
2
689BA061 KN
1
► zur Kettenteilung passende Feillehre (1) auf
die Sägekette legen und am zu prüfenden
Schneidezahn andrücken – ragt der Tiefenbe‐
grenzer über die Feillehre heraus muss der
Tiefenbegrenzer nachgearbeitet werden
Sägeketten mit Höcker-Treibglied (2) – oberer
Teil des Höcker-Treibgliedes (2) (mit Service‐
markierung) wird gleichzeitig mit dem Tiefenbe‐
grenzer des Schneidezahnes bearbeitet.
WARNUNG
Der übrige Bereich des Höcker-Treibgliedes darf
nicht bearbeitet werden, sonst könnte sich die
Rückschlagneigung der Motorsäge erhöhen.
689BA051 KN
23 Sägekette pflegen und schärfen deutsch
0458-508-7621-B 97
► Tiefenbegrenzer bündig zur Feillehre nachar‐
beiten
689BA044 KN
► anschließend parallel zur Service-Markierung
(siehe Pfeil) das Tiefenbegrenzerdach schräg
nachfeilen – dabei die höchste Stelle des Tie‐
fenbegrenzers nicht weiter zurück setzen
WARNUNG
Zu niedrige Tiefenbegrenzer erhöhen die Rück‐
schlagneigung der Motorsäge.
689BA052 KN
► Feillehre auf die Sägekette legen – höchste
Stelle des Tiefenbegrenzers muss mit der Feil‐
lehre bündig sein
► nach dem Schärfen Sägekette gründlich reini‐
gen, anhaftende Feilspäne oder Schleifstaub
entfernen – Sägekette intensiv schmieren
► bei längeren Arbeitsunterbrechungen Säge‐
kette reinigen und eingeölt aufbewahren
Werkzeuge zum Schärfen (Sonderzubehör)
Kettenteilung Rundfeile ^Rundfeile Feilenhalter Feillehre Flachfeile Schärfset 1)
Zoll (mm) mm (Zoll) Teile-Nummer Teile-Nummer Teile-Nummer Teile-Nummer Teile-Num‐
mer
1/4P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771
3206 5605 750
4300 0000 893
4005 0814 252
3356 5605 007
1000
1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 40065605 750 43271110 893 40000814 252 33565605 007
1027
3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772
4006 5605 750
4327 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1027
0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772
4806 5605 750
4328 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1028
3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772
5206 5605 750
4329 1110 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1029
deutsch 23 Sägekette pflegen und schärfen
98 0458-508-7621-B
Werkzeuge zum Schärfen (Sonderzubehör)
0.404 (10,26)5,5 (7/32) 5605 772
5506 5605 750
4330 1106 893
4000 0814 252
3356 5605 007
1030
1)bestehend aus Feilenhalter mit Rundfeile, Flachfeile und Feillehre
24 Wartungs- und Pflegehinweise
Die folgenden Arbeiten beziehen sich auf normale Einsatzbe‐
dingungen. Bei erschwerten Bedingungen (starker Stauban‐
fall, stark harzende Hölzer, tropische Hölzer etc.) und länge‐
ren täglichen Arbeitszeiten sind die angegebenen Intervalle
entsprechend zu verkürzen. Bei nur gelegentlichem Einsatz
können die Intervalle entsprechend verlängert werden.
vor Arbeitsbeginn
nach Arbeitsende bzw. täglich
nach jeder Tankfüllung
wöchentlich
monatlich
jährlich
bei Störung
bei Beschädigung
bei Bedarf
komplette Maschine Sichtprüfung (Zustand, Dicht‐
heit) X X
reinigen X
Gashebel, Gashebelsperre,
Chokehebel, Startklappenhe‐
bel, Stoppschalter, Kombihe‐
bel (je nach Ausstattung)
Funktionsprüfung X X
Kettenbremse Funktionsprüfung X X
prüfen durch Fachhändler1) X
Kraftstoffhandpumpe (falls vor‐
handen) prüfen X
instandsetzen durch Fach‐
händler1) X
Saugkopf/Filter im Kraftstoff‐
tank prüfen X
reinigen, Filtereinsatz erset‐
zen X X
ersetzen X X X
Kraftstofftank reinigen X
Schmieröltank reinigen X
Kettenschmierung prüfen X
Sägekette prüfen, auch auf Schärfzu‐
stand achten X X
Kettenspannung prüfen X X
schärfen X
Führungsschiene prüfen (Abnutzung, Beschädi‐
gung) X
reinigen und wenden X
entgraten X
ersetzen X X
1) STIHL empfiehlt den STIHL Fachhändler
2) Zylinderfußschrauben bei Erstinbetriebnahme von Profi-Motorsägen (ab 3,4 kW Leistung) nach
einer Laufzeit von 10 bis 20 Stunden fest anziehen
24 Wartungs- und Pflegehinweise deutsch
0458-508-7621-B 99
Die folgenden Arbeiten beziehen sich auf normale Einsatzbe‐
dingungen. Bei erschwerten Bedingungen (starker Stauban‐
fall, stark harzende Hölzer, tropische Hölzer etc.) und länge‐
ren täglichen Arbeitszeiten sind die angegebenen Intervalle
entsprechend zu verkürzen. Bei nur gelegentlichem Einsatz
können die Intervalle entsprechend verlängert werden.
vor Arbeitsbeginn
nach Arbeitsende bzw. täglich
nach jeder Tankfüllung
wöchentlich
monatlich
jährlich
bei Störung
bei Beschädigung
bei Bedarf
Kettenrad prüfen X
Luftfilter reinigen X X
ersetzen X
Antivibrationselemente prüfen X X
ersetzen durch Fachhändler1) X
Luftzufuhr am Lüftergehäuse reinigen X X X
Zylinderrippen reinigen X X X
Vergaser Leerlauf kontrollieren, Säge‐
kette darf nicht mitlaufen X X
Leerlauf einstellen, ggf.
Motorsäge vom Fachhändler
instandsetzen lassen1)
X
Zündkerze Elektrodenabstand nachstel‐
len X
jeweils nach 100 Betriebs‐
stunden ersetzen
zugängliche Schrauben und
Muttern (außer Einstellschrau‐
ben)
nachziehen2) X
Kettenfänger prüfen X
ersetzen X
Sicherheitsaufkleber ersetzen X
25 Verschleiß minimieren und
Schäden vermeiden
Einhalten der Vorgaben dieser Gebrauchsanlei‐
tung vermeidet übermäßigen Verschleiß und
Schäden am Gerät.
Benutzung, Wartung und Lagerung des Gerätes
müssen so sorgfältig erfolgen, wie in dieser
Gebrauchsanleitung beschrieben.
Alle Schäden, die durch Nichtbeachten der
Sicherheits-, Bedienungs- und Wartungshin‐
weise verursacht werden, hat der Benutzer
selbst zu verantworten. Dies gilt insbesondere
für:
–nicht von STIHL freigegebene Änderungen am
Produkt
–die Verwendung von Werkzeugen oder Zube‐
hör, die nicht für das Gerät zulässig, geeignet
oder die qualitativ minderwertig sind
–nicht bestimmungsgemäße Verwendung des
Gerätes
–Einsatz des Gerätes bei Sport- oder Wettbe‐
werbs-Veranstaltungen
–Folgeschäden infolge der Weiterbenutzung
des Gerätes mit defekten Bauteilen
1) STIHL empfiehlt den STIHL Fachhändler
2) Zylinderfußschrauben bei Erstinbetriebnahme von Profi-Motorsägen (ab 3,4 kW Leistung) nach
einer Laufzeit von 10 bis 20 Stunden fest anziehen
deutsch 25 Verschleiß minimieren und Schäden vermeiden
100 0458-508-7621-B
25.1 Wartungsarbeiten
Alle im Kapitel "Wartungs- und Pflegehinweise"
aufgeführten Arbeiten müssen regelmäßig durch‐
geführt werden. Soweit diese Wartungsarbeiten
nicht vom Benutzer selbst ausgeführt werden
können, ist damit ein Fachhändler zu beauftra‐
gen.
STIHL empfiehlt Wartungsarbeiten und Repara‐
turen nur beim STIHL Fachhändler durchführen
zu lassen. STIHL Fachhändlern werden regelmä‐
ßig Schulungen angeboten und technische Infor‐
mationen zur Verfügung gestellt.
Werden diese Arbeiten versäumt oder unsachge‐
mäß ausgeführt, können Schäden entstehen, die
der Benutzer selbst zu verantworten hat. Dazu
gehören u. a.:
–Schäden am Triebwerk infolge nicht rechtzei‐
tig oder unzureichend durchgeführter Wartung
(z. B. Luft- und Kraftstofffilter), falscher Verga‐
ser-Einstellung oder unzureichender Reini‐
gung der Kühlluftführung (Ansaugschlitze,
Zylinderrippen)
–Korrosions- und andere Folgeschäden infolge
unsachgemäßer Lagerung
–Schäden am Gerät infolge Verwendung quali‐
tativ minderwertiger Ersatzteile
25.2 Verschleißteile
Manche Teile des Motorgerätes unterliegen auch
bei bestimmungsgemäßem Gebrauch einem nor‐
malen Verschleiß und müssen je nach Art und
Dauer der Nutzung rechtzeitig ersetzt werden.
Dazu gehören u. a.:
–Sägekette, Führungsschiene
–Antriebsteile (Fliehkraft-Kupplung, Kupplungs‐
trommel, Kettenrad)
–Filter (für Luft, Öl, Kraftstoff)
–Anwerfvorrichtung
–Zündkerze
–Dämpfungselemente des Antivibrationssys‐
tems
26 Wichtige Bauteile
13
4
23
9
11
3006BA013 KN
14
15
10
18
16
25
#
H
LL
LA
1
23
5
6
7
8
12
17
19
20
21
22
24
1 Bedienungsgriff
2 Gashebelsperre
3 Kombischalthebel
4 Gashebel
5 Vergasereinstellschrauben
6 Zündkerzenstecker
7 Schalldämpfer
8 Kettenraddeckel
9 Kettenrad
10 Kettenbremse
11 Kettenspannvorrichtung
12 Kettenfänger
13 Krallenanschlag 1)
14 Führungsschiene
15 Oilomatic-Sägekette
16 Öltankverschluss
17 Kraftstofftankverschluss
18 Handschutz
19 Griffrohr
20 Anwerfgriff
21 Hebel der Startklappe
26 Wichtige Bauteile deutsch
0458-508-7621-B 101
22 Kraftstoffhandpumpe
23 Vergaserkastendeckel
24 Verschlussschraube Vergaserkastendeckel
25 Öse für Seilsicherung
# Maschinennummer
27 Technische Daten
27.1 Triebwerk
Einzylinder-Zweitaktmotor
Hubraum: 23,6 cm3
Zylinderbohrung: 34 mm
Kolbenhub: 26 mm
Leistung nach ISO 7293: 1,1 kW (1,5 PS) bei
10000 1/min
Leerlaufdrehzahl:13000 1/min
27.2 Zündanlage
Elektronisch gesteuerter Magnetzünder
Zündkerze (entstört): NGK CMR 6 H,
BOSCH USR 4AC
Elektrodenabstand: 0,5 mm
27.3 Kraftstoffsystem
Lageunempfindlicher Membranvergaser mit
integrierter Kraftstoffpumpe
Kraftstofftankinhalt: 200 cm3 (0,2 l)
27.4 Kettenschmierung
Drehzahlabhängige vollautomatische Ölpumpe
Öltankinhalt: 150 cm3 (0,15 l)
27.5 Gewicht
unbetankt, ohne Schneidgarnitur
MS 151 TC: 2,6 kg
27.6 Schneidgarnitur
Die tatsächliche Schnittlänge kann geringer als
die angegebene Schnittlänge sein.
27.6.1 Führungsschienen Rollomatic E Mini
Schnittlängen: 25, 30 cm
Teilung: 1/4" P (6,35 mm)
Nutbreite: 1,1 mm
Umlenkstern: 8-zähnig
27.6.2 Führungsschienen Carving E
Schnittlängen: 30 cm
Teilung: 1/4" P (6,35 mm)
Nutbreite: 1,1 mm
27.6.3 Sägeketten 1/4" P
Picco Micro 3 (71 PM3) Typ 3670
Teilung: 1/4" P (6,35 mm)
Treibglieddicke: 1,1 mm
27.6.4 Kettenrad
8-zähnig für 1/4" (Profilkettenrad)
Max. Kettengeschwindigkeit nach
ISO 11681: 22,5 m/s
Kettengeschwindigkeit bei maxi‐
maler Leistung: 16,9 m/s
27.7 Schall‑ und Vibrationswerte
Weiterführende Angaben zur Erfüllung der
Arbeitgeberrichtlinie Vibration 2002/44/EG siehe
www.stihl.com/vib
27.7.1 Schalldruckpegel Lpeq nach
ISO 22868
96 dB(A)
27.7.2 Schallleistungspegel Lweq nach
ISO 22868
107 dB(A)
27.7.3 Vibrationswert ahv, eq nach ISO 22867
Handgriff links: 4,9 m/s2
Handgriff rechts: 4,9 m/s2
Für den Schalldruckpegel und den Schallleis‐
tungspegel beträgt der K‑Wert nach
RL 2006/42/EG = 2,0 dB(A); für den Vibrations‐
wert beträgt der K‑Wert nach RL 2006/42/EG =
2,0 m/s2.
27.8 REACH
REACH bezeichnet eine EG Verordnung zur
Registrierung, Bewertung und Zulassung von
Chemikalien.
Informationen zur Erfüllung der REACH Verord‐
nung (EG) Nr. 1907/2006 siehe
www.stihl.com/reach
27.9 Abgas-Emissionswert
Der im EU-Typgenehmigungsverfahren gemes‐
sene CO2-Wert ist unter
1) als Sonderzubehör erhältlich
1) nach ISO 11681 +/- 50 1/min
deutsch 27 Technische Daten
102 0458-508-7621-B
www.stihl.com/co2
in den produktspezifischen Technischen Daten
angegeben.
Der gemessene CO2-Wert wurde an einem
repräsentativen Motor nach einem genormten
Prüfverfahren unter Laborbedingungen ermittelt
und stellt keine ausdrückliche oder implizite
Garantie der Leistung eines bestimmten Motors
dar.
Durch die in dieser Gebrauchsanleitung
beschriebene bestimmungsgemäße Verwendung
und Wartung, werden die geltenden Anforderun‐
gen an die Abgas-Emissionen erfüllt. Bei Verän‐
derungen am Motor erlischt die Betriebserlaub‐
nis.
28 Sonderzubehör
–Krallenanschlag
–Feilenhalter mit Rundfeile
–Feillehre
–Prüflehren
–STIHL Schmierfett
–STIHL Einfüllsystem für Kraftstoff – verhindert
Verschütten oder Überfüllen beim Tanken
–STIHL Einfüllsystem für Kettenschmieröl – ver‐
hindert Verschütten oder Überfüllen beim Tan‐
ken
Aktuelle Informationen zu diesem und weiterem
Sonderzubehör sind beim STIHL Fachhändler
erhältlich.
28.1 Krallenanschlag anbauen
2
2011BA044 KN
1
► Krallenanschlag (1) mit beiden Schrauben (2)
am Motorgehäuse befestigen
29 Ersatzteilbeschaffung
Bitte tragen Sie für Ersatzbestellungen die Ver‐
kaufsbezeichnung der Motorsäge, die Maschi‐
nennummer und die Nummern von Führungs‐
schiene und Sägekette in unten stehende
Tabelle ein. Sie erleichtern sich damit den Kauf
einer neuen Schneidgarnitur.
Bei Führungsschiene und Sägekette handelt es
sich um Verschleißteile. Beim Kauf der Teile
genügt es, wenn die Verkaufsbezeichnung der
Motorsäge, die Teilenummer und die Benennung
der Teile angegeben wird.
Verkaufsbezeichnung
Maschinennummer
Nummer der Schiene
Nummer der Sägekette
30 Reparaturhinweise
Benutzer dieses Gerätes dürfen nur Wartungs-
und Pflegearbeiten durchführen, die in dieser
Gebrauchsanleitung beschrieben sind. Weiterge‐
hende Reparaturen dürfen nur Fachhändler aus‐
führen.
STIHL empfiehlt Wartungsarbeiten und Repara‐
turen nur beim STIHL Fachhändler durchführen
zu lassen. STIHL Fachhändlern werden regelmä‐
ßig Schulungen angeboten und technische Infor‐
mationen zur Verfügung gestellt.
Bei Reparaturen nur Ersatzteile einbauen, die
von STIHL für dieses Gerät zugelassen sind
oder technisch gleichartige Teile. Nur hochwer‐
tige Ersatzteile verwenden. Ansonsten kann die
Gefahr von Unfällen oder Schäden am Gerät
bestehen.
STIHL empfiehlt STIHL Original-Ersatzteile zu
verwenden.
STIHL Original-Ersatzteile erkennt man an der
STIHL Ersatzteilnummer, am Schriftzug
{ und gegebenenfalls am STIHL
Ersatzteilkennzeichen K (auf kleinen Teilen
kann das Zeichen auch allein stehen).
31 Entsorgung
Informationen zur Entsorgung sind bei der örtli‐
chen Verwaltung oder bei einem STIHL Fach‐
händler erhältlich.
Eine unsachgemäße Entsorgung kann die
Gesundheit schädigen und die Umwelt belasten.
28 Sonderzubehör deutsch
0458-508-7621-B 103
000BA073 KN
► STIHL Produkte einschließlich Verpackung
gemäß den örtlichen Vorschriften einer geeig‐
neten Sammelstelle für Wiederverwertung
zuführen.
► Nicht mit dem Hausmüll entsorgen.
32 EU-Konformitätserklärung
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Deutschland
erklärt in alleiniger Verantwortung, dass
Bauart: Motorsäge
Fabrikmarke: STIHL
Typ: MS 151 TC
Serienidentifizierung 1146
Hubraum: 23,6 cm3
den einschlägigen Bestimmungen der Richtlinien
2011/65/EU, 2006/42/EG, 2014/30/EU und
2000/14/EG entspricht und in Übereinstimmung
mit den jeweils zum Produktionsdatum gültigen
Versionen der folgenden Normen entwickelt und
gefertigt worden ist:
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012
Zur Ermittlung des gemessenen und des garan‐
tierten Schallleistungspegels wurde nach Richtli‐
nie 2000/14/EG, Anhang V, unter Anwendung
der Norm ISO 9207 verfahren.
Gemessener Schallleistungspegel
MS 151 TC 109 dB(A)
Garantierter Schallleistungspegel
MS 151 TC 111 dB(A)
Die EG-Baumusterprüfung wurde durchgeführt
bei
DPLF
Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle für Land-
und Forsttechnik GbR (NB 0363)
Spremberger Straße 1
D-64823 Groß-Umstadt
Zertifizierungs-Nr.
K‑EG‑2018/8636
Aufbewahrung der Technischen Unterlagen:
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Produktzulassung
Das Baujahr und die Maschinennummer sind auf
dem Gerät angegeben.
Waiblingen, 01.08.2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
i. V.
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
33 UKCA-Konformitätserklä‐
rung
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Deutschland
erklärt in alleiniger Verantwortung, dass
Bauart: Motorsäge
Fabrikmarke: STIHL
Typ: MS 151 TC
Serienidentifizierung 1146
Hubraum: 23,6 cm3
den einschlägigen Bestimmungen der UK-Ver‐
ordnungen The Restriction of the Use of Certain
Hazardous Substances in Electrical and Electro‐
nic Equipment Regulations 2012, Supply of
Machinery (Safety) Regulations 2008, Electro‐
magnetic Compatibility Regulations 2016 und
Noise Emission in the Environment by Equip‐
ment for use Outdoors Regulations 2001 ent‐
spricht und in Übereinstimmung mit den jeweils
zum Produktionsdatum gültigen Versionen der
folgenden Normen entwickelt und gefertigt wor‐
den ist:
EN ISO 11681‑2, EN 61000‑6‑1, EN 55012
Zur Ermittlung des gemessenen und des garan‐
tierten Schallleistungspegels wurde nach UK-
Verordnung Noise Emission in the Environment
by Equipment for use Outdoors Regulations
deutsch 32 EU-Konformitätserklärung
104 0458-508-7621-B
2001, Anhang 8, unter Anwendung der Norm
ISO 9207 verfahren.
Gemessener Schallleistungspegel
MS 151 TC 109 dB(A)
Garantierter Schallleistungspegel
MS 151 TC 111 dB(A)
Die Baumusterprüfung wurde durchgeführt bei
Intertek Testing & Certification Ltd, Academy
Place, 1 – 9 Brook Street, Brentwood Essex,
CM14 5NQ, United Kingdom
Zertifizierungs-Nr.
UK-MCR-0064
Aufbewahrung der Technischen Unterlagen:
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Das Baujahr und die Maschinennummer sind auf
dem Gerät angegeben.
Waiblingen, 01.08.2022
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
i. V.
Robert Olma, Vice President, Regulatory Affairs
& Global Governmental Relations
34 Anschriften
STIHL Hauptverwaltung
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Postfach 1771
D-71307 Waiblingen
STIHL Vertriebsgesellschaften
DEUTSCHLAND
STIHL Vertriebszentrale AG & Co. KG
Robert-Bosch-Straße 13
64807 Dieburg
Telefon: +49 6071 3055358
ÖSTERREICH
STIHL Ges.m.b.H.
Fachmarktstraße 7
2334 Vösendorf
Telefon: +43 1 86596370
SCHWEIZ
STIHL Vertriebs AG
Isenrietstraße 4
8617 Mönchaltorf
Telefon:+41 44 9493030
34 Anschriften deutsch
0458-508-7621-B 105
deutsch 34 Anschriften
106 0458-508-7621-B
34 Anschriften deutsch
0458-508-7621-B 107
-
1
-
2
-
3
-
4
-
5
-
6
-
7
-
8
-
9
-
10
-
11
-
12
-
13
-
14
-
15
-
16
-
17
-
18
-
19
-
20
-
21
-
22
-
23
-
24
-
25
-
26
-
27
-
28
-
29
-
30
-
31
-
32
-
33
-
34
-
35
-
36
-
37
-
38
-
39
-
40
-
41
-
42
-
43
-
44
-
45
-
46
-
47
-
48
-
49
-
50
-
51
-
52
-
53
-
54
-
55
-
56
-
57
-
58
-
59
-
60
-
61
-
62
-
63
-
64
-
65
-
66
-
67
-
68
-
69
-
70
-
71
-
72
-
73
-
74
-
75
-
76
-
77
-
78
-
79
-
80
-
81
-
82
-
83
-
84
-
85
-
86
-
87
-
88
-
89
-
90
-
91
-
92
-
93
-
94
-
95
-
96
-
97
-
98
-
99
-
100
-
101
-
102
-
103
-
104
-
105
-
106
-
107
-
108
in andere talen
- français: STIHL MS 151 TC-E Manuel utilisateur
- Deutsch: STIHL MS 151 TC-E Benutzerhandbuch
