STIHL MS 210, 230, 250 Handleiding

Type
Handleiding
{
STIHL MS 210, 230, 250
Handleiding
Originele handleidingGedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG, 2018
0458-208-1721-A. VA3.K18.
0000000334_026_NL
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
1
{
Op deze handleiding rust auteursrecht. Alle rechten blijven voorbehouden, vooral het recht op verspreiding, vertaling en ver
-
werking met elektronische systemen.
Inhoudsopgave
Geachte cliënt(e),
Het doet ons veel genoegen dat u hebt
gekozen voor een kwaliteitsproduct van
de firma STIHL.
Dit product werd met moderne
productiemethoden en onder
uitgebreide kwaliteitscontroles
gefabriceerd. Er is ons alles aan
gelegen dat u tevreden bent met dit
apparaat en er probleemloos mee kunt
werken.
Wendt u zich met vragen over uw
apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
Met betrekking tot deze handleiding 2
Veiligheidsinstructies 3
Reactiekrachten 8
Werktechniek 10
Zaaggarnituur 18
Zaagblad en zaagketting monteren
(zijdelings geplaatste
kettingspanner) 19
Zaagblad en zaagketting monteren
(frontale kettingspanner) 20
Zaagblad en zaagketting monteren
(kettingsnelspanner) 21
Zaagketting spannen (zijdelings
geplaatste kettingspanner) 23
Zaagketting spannen (frontale
kettingspanner) 23
Zaagketting spannen
(kettingsnelspanner) 24
Zaagkettingspanning controleren 24
Brandstof 24
Tanken 25
Kettingsmeerolie 29
Kettingolie bijvullen 29
Kettingsmering controleren 30
Kettingrem 30
Gebruik in de winter 31
Motor starten/afzetten 32
Gebruiksvoorschriften 36
Zaagblad in goede staat houden 37
Luchtfiltersysteem 38
Luchtfilter reinigen 38
Carburateur afstellen 39
Bougie 40
Motorkarakteristiek 41
Apparaat opslaan 42
Kettingtandwiel controleren en
vervangen 42
Zaagketting onderhouden en
slijpen 43
Onderhouds- en
reinigingsvoorschriften 47
Slijtage minimaliseren en schade
voorkomen 49
Belangrijke componenten 50
Technische gegevens 51
Onderdelenlevering 53
Reparatierichtlijnen 53
Milieuverantwoord afvoeren 54
EU-conformiteitsverklaring 54
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
2
Deze handleiding heeft betrekking op
een STIHL motorzaag, in deze
handleiding ook motorapparaat
genoemd.
Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn
aangebracht worden in deze
handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de
uitrusting kunnen de volgende symbolen
op het apparaat zijn aangebracht.
Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen
en letsel voor personen alsmede voor
zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van
het apparaat of afzonderlijke
componenten.
Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere
ontwikkeling van alle machines en
apparaten; wijzigingen in de
leveringsomvang qua vorm, techniek en
uitrusting behouden wij ons daarom ook
voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze
handleiding kunnen dan ook geen
aanspraken worden ontleend.
Met betrekking tot deze
handleiding
Benzinetank; brandstof
-
mengsel van benzine en
motorolie
Tank voor kettingsmeer
-
olie; kettingsmeerolie
Kettingrem blokkeren en
lossen
Nalooprem
Kettingdraairichting
Ematic; hoeveelheidrege
-
ling kettingsmeerolie
Zaagketting spannen
Geleiding aanzuiglucht:
winterstand
Geleiding aanzuiglucht:
zomerstand
Handgreepverwarming
Decompressieklep
bedienen
Hand-benzinepomp
bedienen
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
3
In het algemeen in acht nemen
De nationale veiligheidsvoorschriften,
bijv. van beroepsgroepen, sociale
instanties, arbeidsinspectie en andere in
acht nemen.
Het gebruik van geluid producerende
motorzagen kan door nationale alsook
plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk
worden beperkt.
Wie voor het eerst met de motorzaag
werkt: door de verkoper of door een
andere deskundige laten uitleggen hoe
men hiermee veilig kan werken – of
deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met de
motorzaag werken – behalve jongeren
boven de 16 jaar die onder toezicht
leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op
afstand houden.
De gebruiker is verantwoordelijk voor
ongevallen die andere personen of hun
eigendommen overkomen, resp. voor
de gevaren waaraan deze worden
blootgesteld.
De motorzaag alleen meegeven of
uitlenen aan personen die met het
gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de
handleiding meegeven.
Wie met de motorzaag werkt moet goed
uitgerust en gezond zijn en een goede
lichamelijke conditie hebben. Wie zich
om gezondheidsredenen niet mag
inspannen, moet zijn arts raadplegen of
het werken met een motorzaag mogelijk
is.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die
het reactievermogen beïnvloeden of
drugs mag niet met de motorzaag
worden gewerkt.
Bij ongunstige weersomstandigheden
(regen, sneeuw, ijzel, wind) de
werkzaamheden uitstellen – verhoogde
kans op ongelukken!
Alleen voor dragers van een pacemaker:
het ontstekingssysteem van deze
motorzaag genereert een zeer gering
elektromagnetisch veld. Beïnvloeding
van enkele typen pacemakers kan niet
geheel worden uitgesloten. Ter
voorkoming van gezondheidsrisico's
adviseert STIHL de behandelend arts
en de fabrikant van de pacemaker te
raadplegen.
Gebruik conform de voorschriften
De motorzaag alleen gebruiken voor het
zagen van hout en houten voorwerpen.
Voor andere doeleinden mag de
motorzaag niet worden gebruikt – kans
op ongelukken!
Geen wijzigingen aan de motorzaag
aanbrengen uw veiligheid kan hierdoor
in gevaar worden gebracht. Voor
persoonlijke en materiële schade die
door het gebruik van niet-vrijgegeven
aanbouwapparaten wordt veroorzaakt is
STIHL niet aansprakelijk.
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting
dragen.
Geen kleding dragen waarmee men aan
takken, struiken of de bewegende delen
van de kettingzaag kan blijven haken.
Ook geen sjaal, das en sieraden dragen.
Lang haar in een paardenstaart dragen
en vastzetten (hoofddoek, muts, helm
enz.).
Veiligheidsinstructies
Er zijn speciale veilig
-
heidsmaatregelen nodig
bij werkzaamheden met
de motorzaag omdat met
een zeer hoge kettings
-
nelheid wordt gewerkt en
de zaagtanden zeer
scherp zijn.
De gehele handleiding
voor de eerste ingebruik
-
neming aandachtig
doorlezen en voor later
gebruik goed opbergen.
Het niet in acht nemen
van de handleiding kan
levensgevaarlijk zijn.
De kleding moet doelma
-
tig zijn en mag tijdens het
werk niet hinderen.
Nauwsluitende kleding
met protectie tegen snij
-
wonden – geen stofjas.
Geschikt schoeisel dra
-
gen met protectie tegen
snijwonden, stroeve zool
en stalen neus.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
4
WAARSCHUWING
"Persoonlijke" gehoorbescherming
dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij gevaar voor
vallende voorwerpen.
STIHL biedt een uitgebreid programma
aan persoonlijke beschermuitrusting.
Vervoer
Voor het vervoeren – ook over korte
afstanden – de motorzaag altijd
afzetten, de kettingrem blokkeren en de
kettingbeschermer aanbrengen.
Hierdoor wordt het onbedoeld aanlopen
van de zaagketting voorkomen.
De motorzaag alleen aan de
draagbeugel dragen – de hete
uitlaatdemper van het lichaam vandaan,
het zaagblad naar achteren gericht.
Hete machineonderdelen, vooral de
uitlaatdemper, niet aanraken – kans op
brandwonden!
In auto's: de motorzaag tegen omvallen,
beschadiging en tegen het weglekken
van benzine en kettingolie beveiligen.
Reinigen
Kunststof onderdelen reinigen met een
doek. Agressieve reinigingsmiddelen
kunnen het kunststof beschadigen.
Stof en vuil op de motorzaag
verwijderen – geen vetoplossende
middelen gebruiken.
Koelluchtsleuven indien nodig reinigen.
Voor het reinigen van de motorzaag
geen hogedrukreiniger gebruiken. Door
de harde waterstraal kunnen
onderdelen van de motorzaag worden
beschadigd.
Toebehoren
Alleen dergelijke gereedschappen,
zaagbladen, zaagkettingen,
kettingtandwielen, toebehoren of
technisch gelijkwaardige onderdelen
monteren die door STIHL voor deze
motorzaag zijn vrijgegeven. Bij vragen
hierover contact opnemen met een
geautoriseerde dealer. Alleen
hoogwaardig gereedschap of
toebehoren monteren. Als dit wordt
genegeerd bestaat de kans op
ongevallen of is er kans op schade aan
de motorzaag.
STIHL adviseert originele STIHL
gereedschappen, zaagbladen,
zaagkettingen, kettingtandwielen en
toebehoren te monteren. Deze zijn qua
eigenschappen optimaal op het product
en de eisen van de gebruiker
afgestemd.
Tanken
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen –
brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien,
zodat de heersende overdruk zich
langzaam kan afbouwen en er geen
benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde
plek tanken. Als er benzine wordt
gemorst, de motorzaag direct
schoonmaken. De kleding niet in
aanraking laten komen met benzine,
anders direct andere kleding
aantrekken.
Om de kans op oogletsel
te reduceren een nauw
aansluitende veiligheids
-
bril volgens de norm
EN 166 of een gelaatsbe
-
schermer dragen. Erop
letten dat de veiligheids
-
bril en de
gelaatsbeschermer goed
zitten.
Robuuste werkhand
-
schoenen van slijtvast
materiaal dragen
(bijv. leer).
001BA115 KN
Benzine is bijzonder licht
ontvlambaar – uit de
buurt blijven van open
vuur – geen benzine mor
-
sen – niet roken.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
5
De motorzagen kunnen af fabriek zijn
uitgerust met de volgende tankdoppen:
Tankdop met inklapbare beugel
(bajonetsluiting)
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Voor de werkzaamheden
Controleren of de motorzaag in
technisch goede staat verkeert – het
betreffende hoofdstuk in de handleiding
in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage
controleren, vooral de zichtbare
onderdelen zoals bijv. de tankdop,
slangaansluitingen, hand-
benzinepomp (alleen bij
motorzagen met hand-
benzinepomp). Bij lekkages of
beschadiging de motor niet starten
brandgevaar! De motorzaag voor
de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten
repareren.
Goed werkende kettingrem, voorste
handbeschermer
Correct gemonteerd zaagblad
Correct gespannen zaagketting
De gashendel en de
gashendelblokkering moeten goed
gangbaar zijn – de gashendel moet
na het loslaten automatisch
terugveren in de uitgangsstand
Combischakelaar gemakkelijk in de
stand STOP, 0, resp. te plaatsen
Bougiesteker op vastzitten
controleren – bij een loszittende
steker kunnen vonken ontstaan,
hierdoor kan het vrijkomende
benzine-luchtmengsel ontbranden
brandgevaar!
Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de
veiligheidsinrichtingen aanbrengen
De handgrepen moeten schoon en
droog zijn, vrij van olie en vuil –
belangrijk voor een veilige
bediening van de motorzaag
Voldoende brandstof en
kettingsmeerolie in de tank
De motorzaag mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op
ongelukken!
Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op
een veilige en stabiele houding letten.
De motorzaag hierbij goed vasthouden
het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken
– kans op letsel door de draaiende
zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één
persoon bediend. Andere personen
buiten het werkgebied houden – ook
tijdens het starten.
De motorzaag niet starten als de
zaagketting zich in een zaagsnede
bevindt.
De motor op minstens 3 m van de plek
waar werd getankt en niet in een
afgesloten ruimte starten.
Voor het starten de kettingrem
blokkeren – door de ronddraaiende
zaagketting is er kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten –
starten zoals in de handleiding staat
beschreven.
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen. Voorzichtig te werk
gaan als de schors van de boom nat is
kans op uitglijden!
De motorzaag altijd met beide handen
vasthouden: de rechterhand op de
achterste handgreep – geldt ook voor
linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de
handgreep met de duimen omsluiten.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood, direct de motor afzetten – de
combischakelaar/stopschakelaar
richting STOP, 0, resp. drukken.
De motorzaag nooit onbeheerd laten
draaien.
Tankdop met beugel
(bajonetsluiting) correct
aanbrengen, tot aan de
aanslag draaien en de
beugel inklappen.
Op lekkages letten! Als er
benzine weglekt de motor
niet starten – levensge
-
vaar door verbranding!
001BA087 LÄ
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
6
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs,
op hellingen, in oneffen terrein of op pas
geschild hout of schors – kans op
uitglijden!
Let op bij boomstronken, wortels en
greppels – kans op struikelen!
Niet alleen werken – altijd binnen
gehoorafstand van anderen blijven die
een EHBO-opleiding hebben gevolgd en
in geval van nood hulp kunnen bieden.
Als er zich in het werkgebied
medewerkers bevinden, moeten deze
ook veiligheidskleding dragen (helm!) en
zij mogen niet direct onder de af te
zagen takken staan.
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
De tijdens de zaagwerkzaamheden
vrijkomende stoffen (bijv. houtstof),
dampen en rook kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid. Bij stofontwikkeling
een stofmasker dragen.
Als de motor draait, draait de
zaagketting nog even door nadat de
gashendel wordt losgelaten –
naloopeffect.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van de motorzaag –
brandgevaar! Uit het brandstofsysteem
kunnen ontvlambare benzinedampen
ontsnappen.
De zaagketting regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
Motor afzetten, wachten tot de
zaagketting stilstaat
Staat en vastzitten van de
componenten controleren
Scherpte controleren
Bij draaiende motor de zaagketting niet
aanraken. Als de zaagketting door een
voorwerp wordt geblokkeerd, de motor
direct afzetten – dan pas het voorwerp
verwijderen – kans op letsel!
Voor het achterlaten van de motorzaag
de motor afzetten.
Voor het vervangen van de zaagketting
de motor afzetten. Door het onbedoeld
aanlopen van de motor – kans op letsel!
Licht ontvlambare materialen (bijv.
houtspanen, boomschors, droog gras,
benzine) uit de buurt van de hete
uitlaatgassen en de hete uitlaatdemper
houden – brandgevaar! Uitlaatdempers
met katalysator kunnen bijzonder heet
worden.
Nooit zonder kettingsmering werken,
daarvoor op het oliepeil in de olietank
letten. Werkzaamheden direct
onderbreken als het oliepeil in de
olietank te laag is en kettingolie bijvullen
– zie ook "Kettingolie bijvullen" en
"Kettingsmering controleren".
Als de motorzaag niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist de
bedrijfszekerheid controleren – zie ook
"Voor aanvang van de
werkzaamheden".
Vooral op lekkage van het
brandstofsysteem en de goede werking
van de veiligheidsinrichtingen letten.
Een niet bedrijfszekere motorzaag in
geen geval verder gebruiken. In geval
van twijfel contact opnemen met een
geautoriseerde dealer.
Op een correct stationair toerental
letten, zodat de zaagketting na het
loslaten van de gashendel niet meer
meedraait. Regelmatig instelling
stationair toerental controleren, resp.
indien mogelijk corrigeren. Als de
zaagketting bij stationair toerental toch
meedraait, de motorzaag bij een
geautoriseerde dealer ter reparatie
aanbieden.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen –
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
wordend blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
De motorzaag produceert
giftige uitlaatgassen
zodra de motor draait.
Deze gassen kunnen
geurloos en onzichtbaar
zijn en onverbrande kool
-
waterstoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge
-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met de motorzaag wer
-
ken – ook niet bij
machines met
katalysator.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
7
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie – kans op
ongelukken!
Na de werkzaamheden
De motor afzetten, kettingrem blokkeren
en de kettingbeschermer aanbrengen.
Opslaan
Als de motorzaag niet wordt gebruikt,
deze zo opbergen dat niemand in
gevaar kan worden gebracht. De
motorzaag zo opbergen dat
onbevoegden er geen toegang toe
hebben.
De motorzaag veilig in een droge ruimte
bewaren.
Trillingen
Langdurig gebruik van het
motorapparaat kan leiden tot door
trillingen veroorzaakte
doorbloedingsstoornissen aan de
handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur
kan niet worden vastgesteld, omdat
deze van meerdere factoren afhankelijk
is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen
(warme handschoenen)
Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor
slechte doorbloeding (kenmerk:
vaak koude vingers, kriebelen)
Lage buitentemperaturen
De mate van kracht uitgeoefend
door de handen (stevig beetpakken
beïnvloedt de doorbloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het
apparaat en bij het herhaald optreden
van de betreffende symptomen (bijv.
vingers kriebelen) wordt een medisch
onderzoek geadviseerd.
Onderhoud en reparaties
Voor alle reparatie-, reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden, alsmede
bij werkzaamheden aan het
zaaggarnituur altijd de motor afzetten.
Door het onbedoeld aanlopen van de
zaagketting – kans op letsel!
Uitzondering: carburateurafstelling en
instelling stationair toerental.
De motorzaag regelmatig onderhouden.
Alleen die onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden uitvoeren die
in de handleiding staan beschreven. Alle
andere werkzaamheden laten uitvoeren
door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
STIHL dealers nemen regelmatig deel
aan scholingen en ontvangen
Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen
monteren. Als dit wordt genegeerd
bestaat de kans op ongevallen of is er
kans op schade aan de motorzaag. Bij
vragen hierover contact opnemen met
een geautoriseerde dealer.
Geen wijzigingen aan de motorzaag
aanbrengen de veiligheid kan hierdoor
in gevaar worden gebracht – kans op
ongevallen!
De motor van de motorzaag mag als de
bougiesteker is losgetrokken of als de
bougie is losgedraaid, alleen worden
rondgedraaid als de combischakelaar in
stand STOP, 0, resp. staat –
brandgevaar door ontstekingsvonken
buiten de cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid
van open vuur onderhouden en opslaan
brandgevaar door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage
controleren.
Alleen in goede staat verkerende,
door STIHL vrijgegeven bougies – zie
"Technische gegevens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie,
vaste aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in goede
staat verkeert.
Niet met een defecte of zonder
uitlaatdemper werken – brandgevaar,
gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken –
gevaar voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen
beïnvloedt het trillingsgedrag – de
antivibratie-elementen regelmatig
controleren.
Kettingvanger controleren – indien
beschadigd, vervangen.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
8
Motor afzetten
Voor het controleren van de
kettingspanning
Voor het spannen van de
zaagketting
Voor het vervangen van de
zaagketting
Voor het opheffen van storingen
Slijphandleiding in acht nemen – voor
een veilig en correct gebruik de
zaagketting en het zaagblad altijd in een
goede staat houden, de zaagketting
correct geslepen, gespannen en
voldoende gesmeerd.
Zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel tijdig verwisselen.
Regelmatig controleren of de
koppelingstrommel in een goede staat
verkeert.
De benzine en kettingsmeerolie alleen
opslaan in de hiervoor vrijgegeven
jerrycans met duidelijk leesbare
opschriften. Opslaan (bewaren) in een
droge, koele en veilige plaats,
beschermd tegen licht en zonnestraling.
Bij een defecte kettingrem de motor
direct afzetten kans op letsel! Contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer de motorzaag niet gebruiken tot
de storing is verholpen – zie
"Kettingrem".
De meest voorkomende reactiekrachten
zijn: terugslag, terugstoten en het zich in
het hout trekken.
Gevaar door terugslag
Bij terugslag (kick back) wordt de zaag
plotseling en oncontroleerbaar in de
richting van de gebruiker geslingerd.
Terugslag ontstaat bijv. als
De zaagketting met het bovenste
kwart van de zaagbladneus per
ongeluk in aanraking komt met hout
of een ander vast voorwerp – bijv.
als tijdens het snoeien per ongeluk
een andere tak wordt geraakt
De zaagketting bij de zaagbladneus
tijdens het zagen even wordt
vastgeklemd
QuickStop-kettingrem:
Door deze rem wordt in bepaalde
situaties de kans op letsel verminderd –
de terugslag zelf kan niet worden
voorkomen. Bij het inschakelen van de
kettingrem komt de zaagketting binnen
een fractie van een seconde tot stilstand
– zie hoofdstuk "Kettingrem" in deze
handleiding.
Kans op terugslag verkleinen
Met overleg en volgens de regels
werken
De motorzaag met beide handen
stevig vasthouden
Alleen met vol gas zagen
Op de zaagbladneus letten
Reactiekrachten
Terugslag kan tot dodelijk
letsel leiden.
001BA036 KN
001BA257 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
9
Niet met de zaagbladneus zagen
Voorzichtig zijn bij het zagen van
kleine, taaie takken, laag
kreupelhout en jonge scheuten de
zaagketting kan hierin vastlopen
Nooit meerdere takken in één keer
doorzagen
Niet te ver voorover gebogen zagen
Niet boven schouderhoogte zagen
Het zaagblad uiterst voorzichtig in
een reeds aanwezige zaagsnede
aanbrengen
Het "steken", alleen toepassen
indien u met de techniek hiervan
vertrouwd bent
Op de stand van de stam letten en
op krachten die de zaagsnede dicht
kunnen drukken, waardoor de
zaagketting wordt vastgeklemd
Alleen met een goed geslepen en
correct gespannen zaagketting
werken – afstand dieptebegrenzer
niet te groot
Een terugslagreducerende
zaagketting en een zaagblad met
een kleine zaagbladneusradius
gebruiken
Naar voren trekken (A)
Als tijdens bovenhands zagen de
zaagketting klemt of een voorwerp in het
hout raakt, kan de motorzaag met een
ruk tegen de stam worden getrokken –
om dit te voorkomen de kam altijd stevig
tegen de stam plaatsen.
Terugstoten (B)
Als tijdens onderhands zagen de
zaagketting klemt of een vast voorwerp
in het hout raakt, kan de motorzaag in de
richting van de motorzaaggebruiker
terug worden gestoten – om dit te
voorkomen:
De bovenzijde van het zaagblad
niet vastklemmen
Het zaagblad in de zaagsnede niet
verdraaien
De grootste voorzichtigheid is geboden
Bij overhangende stammen
Bij stammen die, doordat ze op
ongunstige wijze zijn omgevallen,
onder spanning staan tussen
andere bomen
Bij werkzaamheden aan stammen
die ten gevolge van een storm over
elkaar zijn gevallen
In deze gevallen niet met de motorzaag
werken – maar een kantelhaak, een lier
of een tractor gebruiken.
Vrij liggende of losgezaagde stammen
wegtrekken. De opruimwerkzaamheden
indien mogelijk op een open plek
voortzetten.
Dood hout (dor, vermolmd of dood hout)
vormt een wezenlijk, moeilijk in te
schatten, gevaar. Het herkennen van
het gevaar is zeer moeilijk of zo goed als
onmogelijk. Hulpmiddelen als een lier of
tractor gebruiken.
Bij het vellen van bomen in de buurt van
wegen, spoorrails, elektriciteitskabels
enz. moet bijzonder voorzichtig te werk
worden gegaan. Zo nodig, de politie, het
energiebedrijf of de spoorwegen
informeren.
001BA037 KN
A
001BA038 KN
B
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
10
Zaag- en velwerkzaamheden, alsmede
alle daarmee verbonden
werkzaamheden (steeksnede, snoeien
etc.) mogen alleen worden uitgevoerd
door diegenen die daarvoor speciaal zijn
opgeleid en geschoold. Wie geen
ervaring met een motorzaag of de
werktechnieken heeft, mag dergelijke
werkzaamheden niet uitvoeren –
verhoogde kans op ongevallen!
Bij velwerkzaamheden moeten beslist
de nationale voorschriften met
betrekking tot de veltechniek worden
opgevolgd.
Zagen
Niet in de startgasstand werken. Het
motortoerental is in deze stand van de
gashendel niet regelbaar.
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Anderen niet in gevaar brengen –
voorzichtig werken.
Voor iedereen die hiermee voor het
eerst werkt, adviseren wij het zagen van
rondhout op een zaagbok te oefenen –
zie "Dun hout zagen".
Indien mogelijk een kort zaagblad
gebruiken: zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel moeten bij elkaar en bij
de motorzaag passen.
Geen lichaamsdelen in het verlengde
zwenkbereik van de zaagketting
houden.
De motorzaag alleen met een draaiende
zaagketting uit het hout trekken.
De motorzaag alleen voor het zagen
gebruiken – niet voor het loswippen of
wegschuiven van takken of
worteluitlopers.
Vrijhangende takken niet vanaf de
onderzijde doorzagen.
Voorzichtig bij het afzagen van
struikgewas en jonge bomen. Dunne
loten kunnen door de zaagketting
worden gegrepen en in de richting van
de gebruiker worden geslingerd.
Voorzichtig zijn bij het zagen van
versplinterd hout – kans op letsel door
afgescheurde stukken hout!
Geen andere voorwerpen met de
motorzaag in aanraking laten komen:
stenen, spijkers enz. kunnen worden
weggeslingerd en de zaagketting
beschadigen. De motorzaag kan
omhoogslaan – kans op ongelukken!
Als een draaiende zaagketting contact
maakt met een steen of een ander hard
voorwerp, kan dit leiden tot
vonkvorming, waardoor onder bepaalde
omstandigheden licht ontvlambare
stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook
droge planten en struikgewas zijn licht
ontvlambaar, vooral bij zeer warme en
droge weersomstandigheden. Als er
kans op brand aanwezig is, de
motorzaag niet in de buurt van licht
ontvlambare stoffen, droge planten of
struikgewas gebruiken. Uitdrukkelijk aan
de voor het bosbeheer
verantwoordelijke persoon vragen of er
brandgevaar bestaat.
Op hellingen altijd boven of naast de
stam of liggende boom staan. Op naar
beneden rollende stammen letten.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
Altijd een hoogwerker gebruiken
Nooit op een ladder of staande in de
boom werken
Nooit op onstabiele plaatsen
Werktechniek
001BA082 KN
001BA033 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
11
Nooit boven schouderhoogte
werken
Nooit met één hand werken
De motorzaag met vol gas in de
zaagsnede aanbrengen en de kam
stevig tegen de stam drukken pas dan
met zagen beginnen.
Nooit zonder kam werken, de
zaagketting kan de gebruiker naar voren
trekken. De kam altijd goed tegen de
stam plaatsen.
Aan het einde van een zaagsnede wordt
de motorzaag niet meer via het
zaaggarnituur in de zaagsnede
ondersteund. De gebruiker moet het
gewicht van de motorzaag opnemen –
kans op verlies van de controle!
Dun hout zagen:
Een stabiele, stevige zaagbok
gebruiken
Het hout niet met de voet
tegenhouden
Andere personen mogen het hout
niet vasthouden of op andere wijze
meehelpen
Snoeien:
Een terugslagarme zaagketting
gebruiken
De motorzaag zo veel mogelijk
ondersteunen
Niet staand op de stam snoeien
Niet met de zaagbladneus zagen
Op takken letten die onder spanning
staan
Nooit meerdere takken in één keer
doorzagen
Liggende of staande stammen die onder
spanning staan:
De juiste volgorde van de zaagsneden
beslist aanhouden (eerst aan de
drukzijde (1), vervolgens aan de
trekzijde (2)), als deze volgorde niet
wordt aangehouden kan het zaagblad in
de zaagsnede klemmen of terugslaan –
kans op letsel!
N Een ontlastingssnede aan de
drukzijde (1) zagen
N De kapzaagsnede aan de
trekzijde (2) aanbrengen
Bij kapzaagsnede van onderen naar
boven (onderhands zagen) – kans op
terugstoten!
LET OP
Liggende stammen mogen op de plaats
waar deze worden doorgezaagd niet de
grond raken – anders wordt de
zaagketting beschadigd.
Langssnede:
Zaagtechniek zonder gebruik te maken
van de kam – kans dat de zaag in het
hout wordt getrokken – het zaagblad
onder een zo vlak mogelijke hoek
aanzetten – verhoogde kans op
terugslag!
Voorbereidende werkzaamheden voor
het vellen
In de omgeving waar wordt geveld
mogen zich alleen personen bevinden
die met het vellen bezig zijn.
Controleer of er niemand door de
vallende boom in gevaar kan worden
gebracht – een schreeuw kan door het
motorlawaai worden overstemd.
1
001BA151 KN
2
1
001BA152 KN
2
001BA189 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
12
Afstand tot de volgende werkplek
minimaal 2 1/2 boomlengte.
Velrichting en vluchtwegen vastleggen
De open plek kiezen waar de boom kan
vallen.
Hierbij letten op:
De natuurlijke hoek waaronder de
boom staat
Buitengewoon sterke takvorming,
asymmetrische groei, beschadigd
hout
Windrichting en -snelheid – bij
sterke wind niet vellen
Hellingrichting
Naast staande bomen
Sneeuwbelasting
De conditie van de boom bijzonder
voorzichtig te werk gaan bij een
beschadigde stam of dood hout
(dor, vermolmd of dood hout)
A Velrichting
B vluchtweg (analoog
ontsnappingsweg)
Vluchtweg voor elk van de
deelnemers vastleggen –
ca. 45° schuin tegen de velrichting
in
Vluchtweg begaanbaar maken,
hindernissen opruimen
Gereedschap en apparaten op
veilige afstand neerleggen – maar
niet op de vluchtwegen
Tijdens het vellen altijd aan de
zijkant van de stam staan en alleen
zijwaarts de vluchtweg inlopen
Vluchtwegen op steile hellingen
evenwijdig aan de helling
aanbrengen
Tijdens het teruglopen op vallende
takken en op de kroon letten
Werkgebied bij de stam voorbereiden
Storende takken, struikgewas en
obstakels uit het werkgebied
rondom de stam verwijderen –
veilige plek voor alle medewerkers
De voet van de stam grondig
schoonmaken (bijv. met de bijl) –
zand, stenen en andere dan houten
voorwerpen zorgen ervoor dat de
zaagketting bot wordt
Grote worteluitlopers inzagen: eerst
de grootste worteluitloper – eerst in
verticale richting, vervolgens in
horizontale richting – alleen bij
gezond hout
001BA088 LÄ
2
/
1
2
1 1
/
1
2
B
001BA040 KN
A
45°
45°
B
001BA146 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
13
Valkerf
Valkerf voorbereiden
De valkerf (C) bepaalt de velrichting.
Belangrijk:
De valkerf haaks ten opzichte van
de velrichting aanbrengen
Zo dicht mogelijk bij de grond zagen
Ca. 1/5 tot max. 1/3 van de
stamdiameter inzagen
Velrichting vastleggen – met vellijst op
de kap en het ventilatorhuis
Deze motorzaag is voorzien van een
vellijst op de kap en het ventilatorhuis.
Deze vellijst gebruiken.
Valkerf aanbrengen
Bij het aanbrengen van de valkerf de
motorzaag zo uitlijnen dat de valkerf in
een rechte hoek ten opzichte van de
velrichting ligt.
Bij de procedure voor het aanbrengen
van de valkerf met een horizontale
zaagsnede (zool) en een schuine
zaagsnede (dak) zijn verschillende
volgorden toegestaan – let op de
nationale voorschriften met betrekking
tot de veltechniek.
N Zoolzaagsnede (horizontale
zaagsnede) aanbrengen
N De schuine zaagsnede (dak) in een
hoek van ca. 45°
-
60° ten opzichte
van de horizontale zaagsnede
aanbrengen
De velrichting controleren
N De motorzaag met het zaagblad in
de valkerfzool plaatsen. De vellijst
moet in de richting van de
vastgelegde velrichting zijn gericht
voor zover nodig de velrichting door
het op de overeenkomstige wijze
inzagen van de valkerf corrigeren
Spintsnede
Spintsneden voorkomen bij
langvezelige houtsoorten dat het
spinthout openscheurt als de boom
001BA271 KN
C
C
001BA153 KN
001BA153 KN
001BA150 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
14
omvalt – aan beide zijden van de stam
ter hoogte van de valkerfzool circa 1/10
van de stamdiameter – bij dikkere
stammen maximaal tot de breedte van
het zaagblad – inzagen.
Bij ziek hout geen spintsnede
aanbrengen.
Basisbeginselen voor de velsnede
Maten
De valkerf (C) bepaalt de velrichting.
De breuklijst (D) geleidt de boom als een
scharnier naar de grond.
Breedte van de breuklijst: ca. 1/10
van de stamdiameter
De breuklijst mag in geen geval
tijdens het aanbrengen van de
velsnede worden ingezaagd –
omdat dan geen controle meer
mogelijk is op de valrichting – kans
op ongelukken!
Bij rottende stammen een bredere
breuklijst laten staan
Met behulp van de velsnede (E) wordt
de boom geveld.
Exact horizontaal
1/10 (min. 3 cm) van de breedte
van de breuklijst (D) boven de zool
van de valkerf (C)
De borglijst (F) of de
veiligheidsband (G) steunt de boom en
voorkomt voortijdig omvallen.
Breedte van de band: ca. 1/10 tot
1/5 van de stamdiameter
De band in geen geval tijdens het
aanbrengen van de velsnede
inzagen
Bij rottende stammen een bredere
band laten staan
Insteken
Als ontlastingssnede tijdens het
inkorten
Bij zaagwerkzaamheden
N Een terugslagarme zaagketting
gebruiken en bijzonder voorzichtig
te werk gaan
1. Het zaagblad met de onderzijde van
de neus tegen de stam plaatsen –
niet met de bovenzijde – kans op
terugslag! Met vol gas inzagen, tot
de zaagsnede tweemaal zo diep is
als de breedte van het zaagblad
2. Langzaam in de insteekstand
zwenken – kans op terugslag en
terugstoten!
3. Het zaagblad voorzichtig in de stam
steken – kans op terugstoten!
G
001BA259 KN
C
E
D
1/10
C
3.
001BA269 KN
1.
2.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
15
Indien mogelijk, steeklijst gebruiken. De
steeklijst en de boven-, resp. onderzijde
van het zaagblad lopen parallel aan
elkaar.
Bij het insteken helpt de steeklijst erbij
de breuklijst parallel, d.w.z. op alle
plaatsen even dik, te houden. Hiervoor
de steeklijst parallel aan de valkerfzool
houden.
Velwig
De velwig zo vroeg mogelijk
aanbrengen, d.w.z. zodra deze geen
obstakel vormt voor het zaagblad. De
velwig in de velsnede aanbrengen en
met behulp van een hiertoe geschikt
gereedschap hierin drukken.
Alleen aluminium of kunststof wiggen
gebruiken – geen stalen wig gebruiken.
Stalen wiggen kunnen de zaagketting
ernstig beschadigen en leiden tot een
gevaarlijke terugslag.
De juiste velwig, afhankelijk van de
stamdiameter en de breedte van de
zaagsnede (analoog velsnede (E))
selecteren.
Voor het kiezen van de velwig (juiste
lengte, breedte en hoogte) contact
opnemen met de STIHL dealer.
Geschikte velsnede kiezen
Het kiezen van de juiste velsnede is
afhankelijk van dezelfde kenmerken,
waarop bij het bepalen van de
velrichting en de vluchtweg moet
worden gelet.
Er zijn meerdere verschillende
voorwaarden waarop deze kenmerken
worden onderscheiden. In deze
handleiding worden alleen de twee
meest voorkomende vormen
beschreven:
Velsnede met veiligheidsband (normale
boom)
A) Dunne stammen
Deze velsnede uitvoeren als de
stamdiameter kleiner is dan de
zaagbladlengte van de motorzaag.
Voor het begin van de velsnede de
waarschuwing "Attentie!" roepen.
N Velsnede (E) met steeksnede
aanbrengen – het zaagblad hierbij
geheel in de stam steken
N Kam achter de breuklijst plaatsen
en als draaipunt gebruiken – de
motorzaag zo min mogelijk
verzetten
N Velsnede tot aan de breuklijst
maken (1)
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de
veiligheidsband aanbrengen (2)
De veiligheidsband hierbij niet
inzagen
001BA270 KN
Links: normale boom –verticaal
staande boom met een gelijk
-
matige kroon
Rechts: overhangende boom – kroon
van de boom is gericht in de
velrichting
001BA260 KN
001BA261 KN
1.
2.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
16
N Velwig aanbrengen (3)
Direct voor het vallen van de boom een
tweede waarschuwingsroep "Attentie!"
roepen.
N Veiligheidsband van buitenaf,
horizontaal in het vlak van de
velsnede met uitgestrekte armen
doorzagen
B) Dikke stammen
Deze velsnede uitvoeren als de
stamdiameter groter is dan de
zaagbladlengte van de motorzaag.
Voor het begin van de velsnede de
waarschuwing "Attentie!" roepen.
N De kam ter hoogte van de velsnede
tegen de stam drukken en als
draaipunt gebruiken de motorzaag
zo min mogelijk verzetten
N De neus van het zaagblad gaat voor
de breuklijst in het hout (1) – de
motorzaag beslist horizontaal
houden en zo ver mogelijk naar
buiten zwenken
N Velsnede tot aan de breuklijst
maken (2)
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de
veiligheidsband aanbrengen (3)
De veiligheidsband hierbij niet
inzagen
Het aanbrengen van de velsnede wordt
vanaf de tegenoverliggende zijde van de
stam vervolgd.
Erop letten dat de tweede zaagsnede in
hetzelfde vlak ligt als de eerste
zaagsnede.
N Velsnede door 'steken' aanbrengen
N Velsnede tot aan de breuklijst
maken (4)
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de
veiligheidsband aanbrengen (5)
De veiligheidsband hierbij niet
inzagen
N Velwig aanbrengen (6)
Direct voor het vallen van de boom een
tweede waarschuwingsroep "Attentie!"
roepen.
N Veiligheidsband van buitenaf,
horizontaal in het vlak van de
velsnede met uitgestrekte armen
doorzagen
3.
001BA273 KN
4.
001BA263 KN
1.
2.
3.
5.
6.
001BA274 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
17
Velsnede met borglijst (overhangende
boom)
A) Dunne stammen
Deze velsnede uitvoeren als de
stamdiameter kleiner is dan de
zaagbladlengte van de motorzaag.
N Het zaagblad tot dit aan de andere
kant uit de stam komt, hierin steken
N Velsnede (E) tot aan de breuklijst
aanbrengen (1)
Exact horizontaal
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de borglijst
zagen (2)
Exact horizontaal
De borglijst hierbij niet inzagen
Direct voor het vallen van de boom een
tweede waarschuwingsroep "Attentie!"
roepen.
N De borglijst van buitenaf, schuin van
boven met uitgestrekte armen
doorzagen
B) Dikke stammen
Deze velsnede uitvoeren als de
stamdiameter groter is dan de
zaagbladlengte van de motorzaag.
N De kam achter de borglijst plaatsen
en als draaipunt gebruiken – de
motorzaag zo min mogelijk
verzetten
N De neus van het zaagblad gaat voor
de breuklijst in het hout (1) – de
motorzaag beslist horizontaal
houden en zo ver mogelijk naar
buiten zwenken
De borglijst en de breuklijst hierbij
niet inzagen
N Velsnede tot aan de breuklijst
maken (2)
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de borglijst
aanbrengen (3)
De borglijst hierbij niet inzagen
1.
2.
001BA265 KN
001BA266 KN
001BA267 KN
1.
2.
3.
4.
5.
6.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
18
Het aanbrengen van de velsnede wordt
vanaf de tegenoverliggende zijde van de
stam vervolgd.
Erop letten dat de tweede zaagsnede in
hetzelfde vlak ligt als de eerste
zaagsnede.
N De kam achter de breuklijst
plaatsen en als draaipunt gebruiken
– de motorzaag zo min mogelijk
verzetten
N De neus van het zaagblad gaat voor
de borglijst in het hout (4) – de
motorzaag beslist horizontaal
houden en zo ver mogelijk naar
buiten zwenken
N Velsnede tot aan de breuklijst
maken (5)
De breuklijst hierbij niet inzagen
N De velsnede tot aan de borglijst
aanbrengen (6)
De borglijst hierbij niet inzagen
Direct voor het vallen van de boom een
tweede waarschuwingsroep "Attentie!"
roepen.
N De borglijst van buitenaf, schuin van
boven met uitgestrekte armen
doorzagen
Zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel vormen het
zaaggarnituur.
Het meegeleverde zaaggarnituur is
optimaal afgestemd op de motorzaag.
De steek (t) van de zaagketting (1),
van het kettingtandwiel en van het
neustandwiel van het Rollomatic-
zaagblad moeten met elkaar
corresponderen
De dikte van de aandrijfschakels (2)
van de zaagketting (1) moet
corresponderen met de
groefbreedte van het zaagblad (3)
Bij het combineren van componenten
die niet bij elkaar passen, kan het
zaaggarnituur reeds na een korte
gebruiksduur onherstelbaar worden
beschadigd.
001BA268 KN
Zaaggarnituur
001BA248 KN
1
2
3
a
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
19
Kettingbeschermer
Tot de leveringsomvang behoort een bij
het zaaggarnituur passende
kettingbeschermer.
Als er zaagbladen met verschillende
lengtes op één motorzaag worden
gebruikt, moet altijd een passende
kettingbeschermer worden gebruikt, die
het complete zaagblad afdekt.
Op de kettingbeschermer is aan de
zijkant de lengte van het hierbij
passende zaagblad ingestempeld.
Kettingtandwieldeksel uitbouwen
N De moeren losdraaien en het
kettingtandwieldeksel wegnemen
N Bout (1) linksom draaien, tot de
spanschuif (2) links tegen de
uitsparing van het carter ligt
Kettingrem lossen
N De handbeschermer in de richting
van de draagbeugel trekken tot
deze hoorbaar klikt – de kettingrem
is gelost
Zaagketting op het zaagblad plaatsen
WAARSCHUWING
Handschoenen aantrekken – kans op
letsel door de scherpe zaagtanden
N Zaagketting aanbrengen – te
beginnen bij de zaagbladneus
001BA244 KN
Zaagblad en zaagketting
monteren (zijdelings
geplaatste kettingspanner)
143BA034 KN
1
2
001BA185 KN
001BA186 KN
143BA003 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
20
N Het zaagblad over de bouten (1)
plaatsen – de snijvlakken van de
zaagketting moeten naar rechts zijn
gericht
N De fixeerboring (2) over de pen van
de spanschuif plaatsen – gelijktijdig
de zaagketting over het
kettingtandwiel (3) leggen
N De bout (4) rechtsom draaien,
totdat de zaagketting aan de
onderzijde nog maar iets doorhangt
– en de nokken van de
aandrijfschakels in de groef van het
zaagblad liggen
N Het kettingtandwieldeksel weer
aanbrengen – en de moeren
handvast draaien
N Verder met "Zaagketting spannen"
Kettingtandwieldeksel uitbouwen
N De moer losdraaien en het
kettingtandwieldeksel wegnemen
N Bout (1) linksom draaien, tot de
spanmoer (2) links tegen de
uitsparing van het carter ligt
Kettingrem lossen
N De handbeschermer in de richting
van de draagbeugel trekken tot
deze hoorbaar klikt – de kettingrem
is gelost
Zaagketting op het zaagblad plaatsen
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken –
kans op letsel door de scherpe
zaagtanden
N Zaagketting aanbrengen – te
beginnen bij de zaagbladneus
3
1
1
2
4
001BA187 KN
Zaagblad en zaagketting
monteren (frontale
kettingspanner)
143BA034 KN
1
2
207BA009 KN
001BA186 KN
143BA003 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
21
N Het zaagblad over de bouten (1)
plaatsen – de snijvlakken van de
zaagketting moeten naar rechts zijn
gericht
N De fixeerboring (2) over de pen van
de spanschuif plaatsen – gelijktijdig
de zaagketting over het
kettingtandwiel (3) leggen
N De bout (4) rechtsom draaien,
totdat de zaagketting aan de
onderzijde nog maar iets doorhangt
– en de nokken van de
aandrijfschakels in de groef van het
zaagblad liggen
N Het kettingtandwieldeksel weer
aanbrengen en de moer handvast
draaien
N Verder: zie "Zaagketting spannen"
Kettingtandwieldeksel uitbouwen
N De beugel (1) uitklappen (tot deze
vastklikt)
N De vleugelmoer (2) linksom
draaien, tot deze los in het
kettingtandwieldeksel (3) ligt
N Kettingtandwieldeksel (3)
wegnemen
Spanring monteren
N De spanring (1) wegnemen en
omdraaien
N Bout (2) losdraaien
N Spanring (1) en het zaagblad (3)
ten opzichte van elkaar uitlijnen
N Bout (2) aanbrengen en
vastdraaien
4
1
1
2
3
207BA010 KN
Zaagblad en zaagketting
monteren
(kettingsnelspanner)
1
2
3
2310BA013 KN
1
2310BA014 KN
2310BA015 KN
2
1
3
2310BA016 KN
2
2310BA017 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
22
Kettingrem lossen
N De handbeschermer in de richting
van de draagbeugel trekken tot
deze hoorbaar klikt – de kettingrem
is gelost
Zaagketting op het zaagblad plaatsen
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken –
kans op letsel door de scherpe
zaagtanden
N Zaagketting monteren te beginnen
bij de zaagbladneus – op de
montage van de spanring en de
snijkanten letten
N Spanring (1) tot aan de aanslag
rechtsom draaien
N Het zaagblad zo draaien dat de
spanring naar de gebruiker is
gericht
N De zaagketting over het
kettingtandwiel (2) leggen
N Het zaagblad over de kraagbout (3)
schuiven, de kop van de achterste
kraagbout moet in het sleufgat
vallen
N De aandrijfschakel in de
zaagbladgroef plaatsen (zie pijl) en
de spanring tot aan de aanslag naar
links draaien
N Het kettingtandwieldeksel
aanbrengen, hierbij de
geleidenokken in de openingen van
het carter schuiven
001BA186 KN
1
181BA012 KN
2
3
181BA013 KN
135BA011 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
23
Bij het aanbrengen van het
kettingtandwieldeksel moeten de tanden
van het spanwiel en de spanring in
elkaar vallen, zo nodig
N Het spanwiel (4) iets verdraaien tot
het kettingtandwieldeksel geheel
tegen het motorcarter kan worden
geschoven
N De beugel (5) uitklappen (tot deze
vastklikt)
N De vleugelmoer aanbrengen en
handvast draaien
N Verder: zie "Zaagketting spannen"
Voor het naspannen tijdens het werk:
N Motor afzetten
N Moeren losdraaien
N Zaagblad bij de neus optillen
N Met behulp van een
schroevendraaier de bout (1)
rechtsom draaien, tot de
zaagketting tegen de onderzijde
van het zaagblad ligt
N Het zaagblad weer optillen en de
moeren vastdraaien
N Verder: zie "Zaagkettingspanning
controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
N Kettingspanning vaker controleren
zie "Gebruiksvoorschriften"!
Voor het naspannen tijdens het werk:
N Motor afzetten
N Moeren losdraaien
N Zaagblad bij de neus optillen
N Met behulp van een
schroevendraaier de bout (1)
rechtsom draaien, tot de
zaagketting tegen de onderzijde
van het zaagblad ligt
N Het zaagblad weer optillen en de
moeren vastdraaien
N Verder: zie "Zaagkettingspanning
controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait!
N Kettingspanning vaker controleren
zie "Gebruiksvoorschriften"
4
5
2310BA018 KN
Zaagketting spannen
(zijdelings geplaatste
kettingspanner)
1
133BA024 KN
Zaagketting spannen
(frontale kettingspanner)
1
143BA045 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
24
Voor het naspannen tijdens het werk:
N Motor afzetten
N De beugel van de vleugelmoer
uitklappen en de vleugelmoer
losdraaien
N Spanwiel (1) tot aan de aanslag
rechtsom draaien
N De vleugelmoer (2) handvast
draaien
N De beugel van de vleugelmoer
inklappen
N Verder: zie "Zaagkettingspanning
controleren"
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
N Kettingspanning vaker controleren
zie "Gebruiksvoorschriften"!
N Motor afzetten
N Veiligheidshandschoenen
aantrekken
N De zaagketting moet tegen de
onderzijde van de zaagbladgroef
liggen – en moet bij een geloste
kettingrem met de hand over het
zaagblad kunnen worden getrokken
N Indien nodig, zaagketting
naspannen
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
N Kettingspanning vaker controleren
zie "Gebruiksvoorschriften"!
De motor draait op een
brandstofmengsel van benzine en
motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met benzine en het
inademen van benzinedampen
voorkomen.
STIHL MotoMix
STIHL adviseert het gebruik van
STIHL MotoMix. Dit kant-en-klare
brandstofmengsel bevat geen benzol, is
loodvrij, kenmerkt zich door een hoog
octaangetal en biedt altijd de juiste
mengverhouding.
STIHL MotoMix is voor de langst
mogelijke levensduur van de motor
gemengd met STIHL tweetaktmotorolie
HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden
leverbaar.
Brandstof mengen
LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met
een afwijkende mengverhouding
kunnen leiden tot ernstige schade aan
de motor. Benzine of motorolie van een
mindere kwaliteit kunnen de motor,
keerringen, leidingen en benzinetank
beschadigen.
Zaagketting spannen
(kettingsnelspanner)
1
2
001BA112 KN
Zaagkettingspanning
controleren
143BA007 KN
Brandstof
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
25
Benzine
Alleen benzine van een gerenommeerd
merk met een octaangetal van minimaal
90 RON tanken – loodvrij of
loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van
meer dan 10% kan bij motoren met
handmatig instelbare carburateurs
storingen veroorzaken, daarom mag
deze benzine voor deze motoren niet
worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met
benzine met een alcoholpercentage tot
25% (E25) het volle motorvermogen.
Motorolie
Als brandstof zelf wordt gemengd mag
alleen een STIHL tweetaktmotorolie of
een andere hoogwaardige motorolie van
de klasse JASO FB, JASO FC, JASO
FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of ISO-L-
EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie
STIHL HP Ultra of een gelijkwaardige
hoogwaardige motorolie voor om de
emissiegrenswaarden gedurende de
machinelevensduur te kunnen
waarborgen.
Mengverhouding
Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine
Voorbeelden
N In een voor benzine vrijgegeven
jerrycan eerst motorolie bijvullen en
vervolgens benzine en goed
mengen
Brandstofmengsel opslaan
Benzine alleen bewaren in voor benzine
vrijgegeven jerrycans op een veilige,
droge en koele plaats, beschermd tegen
licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert
alleen de hoeveelheid die nodig is voor
enkele weken mengen. Het
brandstofmengsel niet langer dan
30 dagen bewaren. Door de inwerking
van licht, zon, lage of hoge
temperaturen kan het brandstofmengsel
sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot zo'n
2 jaar probleemloos worden bewaard.
N De jerrycan met brandstofmengsel
voor het tanken goed schudden
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen
de dop voorzichtig losdraaien.
N De benzinetank en de jerrycan
regelmatig grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging
gebruikte vloeistof volgens voorschrift
en milieubewust opslaan en afvoeren!
Apparaat voorbereiden
N De tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken reinigen zodat er
geen vuil in de tank valt
N Het apparaat zo neerleggen dat de
tankdop naar boven is gericht
Verschillende markeringen op
tankdoppen
Tankdoppen en benzinetanks kunnen
verschillend zijn gemarkeerd.
Afhankelijk van de uitvoering kunnen er
een tankdop en benzinetank met of
zonder markeringen aanwezig zijn.
Hoeveelheid
benzine
STIHL tweetaktolie 1:50
Liter Liter (ml)
10,02(20)
5 0,10 (100)
10 0,20 (200)
15 0,30 (300)
20 0,40 (400)
25 0,50 (500)
Hoeveelheid
benzine
STIHL tweetaktolie 1:50
Liter Liter (ml)
Tanken
001BA229 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
26
Tankdop zonder markering
Losmaken
N Beugel opklappen tot deze verticaal
staat
N De tankdop linksom draaien
(ca. 1/4 slag)
N Tankdop wegnemen
Tanken
Bij het tanken geen benzine morsen en
de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem
voor brandstof (speciaal toebehoren).
N Tanken
Sluiten
Beugel staat verticaal:
N Tankdop aanbrengen – de
positiemarkeringen op de tankdop
en de vulpijp moeten met elkaar
corresponderen
N De tankdop tot aan de aanslag naar
beneden drukken
N Tankdop ingedrukt houden en
rechtsom draaien tot deze vastklikt
N Beugel tot aan de aanslag
terugklappen
Vergrendeling controleren
De nok van de beugel moet geheel
in de uitsparing (pijl) vallen
Links: tankdop – zonder
markeringen
Rechts: tankdop – met markeringen
op dop en benzinetank
001BA240 KN
001BA218 KN
001BA219 KN
001BA224 KN
001BA220 KN
001BA221 KN
001BA222 KN
001BA223 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
27
N De tankdop vastpakken – de
tankdop is correct vergrendeld als
deze niet kan worden bewogen,
noch kan worden weggenomen
Als de tankdop kan worden bewogen of
kan worden weggenomen
is het onderste deel ten opzichte van het
bovenste deel verdraaid:
N De tankdop aanbrengen en zover
linksom draaien tot deze in de zitting
van de vulpijp aangrijpt
N De tankdop verder linksom draaien
(ca. 1/4 slag) – het onderste deel
van de tankdop wordt hierdoor in de
juiste stand gedraaid
N De tankdop rechtsom draaien en
sluiten – zie hoofdstuk "Sluiten" en
"Vergrendeling controleren"
Tankdop met markering
Losmaken
N Beugel opklappen
N Tankdop verdraaien (ca. 1/4 slag)
De markeringen op de tankdop en de
benzinetank moeten met elkaar
corresponderen
N Tankdop wegnemen
Tanken
Bij het tanken geen benzine morsen en
de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem
voor brandstof (speciaal toebehoren).
N Tanken
Links: onderste deel van de
tankdop verdraaid
Rechts: onderste deel van de
tankdop in de juiste stand
001BA225 KN
001BA227 KN
001BA226 KN
001BA236 KN
001BA232 KN
001BA234 KN
001BA237 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
28
Sluiten
Beugel staat verticaal:
N Tankdop aanbrengen – de
markeringen op de tankdop en de
benzinetank moeten met elkaar
corresponderen
N De tankdop tot aan de aanslag naar
beneden drukken
N Tankdop ingedrukt houden en
rechtsom draaien tot deze vastklikt
In deze stand staan de markeringen op
de tankdop en de benzinetank met
elkaar in lijn
N Beugel inklappen
Tankdop is vergrendeld
Als de tankdop niet in de benzinetank
kan worden vergrendeld
is het onderste deel ten opzichte van het
bovenste deel verdraaid.
N De tankdop uit de benzinetank
nemen en vanaf de bovenzijde
controleren
N De tankdop aanbrengen en zover
linksom draaien tot deze in de zitting
van de vulpijp aangrijpt
N De tankdop verder linksom draaien
(ca. 1/4 slag) – het onderste deel
van de tankdop wordt hierdoor in de
juiste stand gedraaid
N De tankdop rechtsom draaien en
sluiten – zie hoofdstuk "Sluiten"
001BA234 KN
001BA233 KN
001BA231 KN
001BA235 KN
001BA241 KN
Links: onderste deel van de
tankdop verdraaid – de bin
-
nenliggende markering (1)
ligt in lijn met de buitenste
markering
Rechts: onderste deel van de
tankdop in de juiste stand –
binnenliggende markering
ligt onder de beugel. Deze
ligt niet in lijn met de buiten
-
ste markering
1
001BA238 KN
001BA239 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
29
Voor een automatische, duurzame
smering van zaagketting en zaagblad –
alleen milieuvriendelijke kwaliteits-
kettingsmeerolie gebruiken – bij
voorkeur het biologisch snel
afbreekbare STIHL BioPlus.
LET OP
Biologische kettingsmeerolie moet over
goede eigenschappen tegen
veroudering beschikken (bijv. STIHL
BioPlus). Olie met minder goede
eigenschappen tegen veroudering neigt
tot snel verharsen. De gevolgen zijn
vaste, moeilijk verwijderbare
afzettingen, vooral ter hoogte van de
kettingaandrijving en op de zaagketting
tot aan het blokkeren van de oliepomp.
De levensduur van zaagkettingen en
zaagbladen wordt wezenlijk beïnvloed
door de kwaliteit van de smeerolie –
daarom alleen speciale kettingsmeerolie
gebruiken.
WAARSCHUWING
Geen afgewerkte olie gebruiken!
Afgewerkte olie kan bij langdurig en
veelvuldig huidcontact huidkanker
veroorzaken en is schadelijk voor het
milieu!
LET OP
Afgewerkte olie beschikt niet over de
noodzakelijke smeereigenschappen en
is ongeschikt voor de kettingsmering.
Apparaat voorbereiden
N De tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken grondig reinigen,
zodat er geen vuil in de olietank valt
N Het apparaat zo plaatsen, dat de
tankdop naar boven is gericht
N Tankdop opendraaien
Kettingolie bijvullen
N Kettingolie bijvullen – elke keer na
het tanken van benzine
Bij het tanken geen kettingolie morsen
en de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem
voor kettingolie (speciaal toebehoren).
N Tankdop dichtdraaien
Er moet zich nog een restje kettingolie in
de olietank bevinden wanneer de
benzinetank leeg is.
Als de inhoud van de olietank niet
terugloopt, kan er een storing in het
smeersysteem zijn: kettingsmering
controleren, oliekanalen reinigen,
eventueel contact opnemen met een
geautoriseerde dealer. STIHL adviseert
onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren.
Kettingsmeerolie Kettingolie bijvullen
001BA158 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
30
De zaagketting moet altijd wat olie
wegslingeren.
LET OP
Nooit zonder kettingsmering werken! Bij
een droog lopende ketting zal het
zaaggarnituur binnen de kortste tijd
onherstelbaar worden beschadigd. Voor
het begin van de werkzaamheden altijd
de kettingsmering en het oliepeil in de
tank controleren.
Elke nieuwe zaagketting heeft een
inlooptijd van 2 tot 3 minuten nodig.
Na het inlopen de kettingspanning
controleren en indien nodig corrigeren –
zie "Zaagkettingspanning controleren".
Zaagketting blokkeren
In geval van nood
Tijdens het starten
Bij stationair toerental
De handbeschermer met de linkerhand
in de richting van de zaagbladneus
drukken – of automatisch door de
terugslag van de zaag: de zaagketting
wordt geblokkeerd – en staat stil.
Kettingrem lossen
N De handbeschermer in de richting
van de draagbeugel trekken
LET OP
Alvorens gas te geven (behalve bij de
controle op de werking) en voor het
zagen, moet de kettingrem worden
gelost.
Een verhoogd motortoerental bij een
geblokkeerde kettingrem (zaagketting
staat stil) leidt al na korte tijd tot schade
aan de motor en het kettingmechanisme
(koppeling, kettingrem).
De kettingrem wordt automatisch
ingeschakeld bij een voldoende sterke
terugslag door de massatraagheid van
de handbeschermer: De
handbeschermer slaat naar voren in de
richting van de zaagbladneus – ook als
Kettingsmering controleren
143BA024 KN
Kettingrem
143BA011 KN
143BA012 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
31
de linkerhand zich niet op de
draagbeugel achter de handbeschermer
bevindt, zoals bijv. bij de velsnede.
De kettingrem functioneert alleen, als er
geen enkele wijziging aan de
handbeschermer wordt doorgevoerd.
Werking van de kettingrem controleren
Telkens voor aanvang van de
werkzaamheden: bij stationair toerental
de zaagketting blokkeren
(handbeschermer in de richting van de
zaagbladneus drukken) en even (max.
3 seconden) volgas geven – de
zaagketting mag niet meedraaien. De
handbeschermer moet vrij zijn van vuil
en moet gangbaar zijn.
Kettingrem onderhouden
De kettingrem is onderhevig aan slijtage
door wrijving (natuurlijke slijtage). Om
goed te kunnen blijven functioneren, de
kettingrem regelmatig door geschoold
personeel laten onderhouden. STIHL
adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
volgende intervallen moeten worden
aangehouden:
Bij temperaturen beneden +10 °C
N Gashendelblokkering indrukken en
de combischakelaar in de
koudestartstand l plaatsen
N De knop bovenop de achterste
handgreep 90° linksom draaien
N Het carburateurkastdeksel naar
boven toe lostrekken
N De schuif voor de bougie naar
boven toe lostrekken
N De schuif 180° draaien
N Schuif weer aanbrengen
N Het deksel weer aanbrengen en
met behulp van de knop
vergrendelen
Langs de carburateur stroomt nu warme
lucht die afkomstig is van de cilinder –
geen ijsvorming in de carburateur.
LET OP
Boven + 20 °C de schuif beslist weer
dicht zetten! Kans op motorstoringen –
oververhitting!
continu gebruik: elk kwartaal
periodiek gebruik: halfjaarlijks
incidenteel gebruik: jaarlijks
Gebruik in de winter
208BA005 KN
135BA029 LÄ
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
32
Standen van de combischakelaar
Stop 0 – motor uit – ontsteking is
uitgeschakeld
Werkstand F – motor draait of kan
aanslaan
Startgas n – in deze stand wordt de
warme motor gestart – de
combischakelaar springt bij het
bedienen van de gashendel in de
werkstand
Chokeklep gesloten l – in deze stand
wordt de koude motor gestart
Combischakelaar instellen
Voor het verstellen van de
combischakelaar vanuit de werkstand F
naar chokeklep gesloten l de
gashendelblokkering en de gashendel
gelijktijdig indrukken en vasthouden de
combischakelaar instellen.
Voor het instellen van de
startgasstand n de combischakelaar
eerst in de stand chokeklep gesloten l
plaatsen, daarna de combischakelaar in
de startgasstand n drukken.
Het overschakelen naar de
startgasstand n is alleen vanuit de
stand chokeklep gesloten l mogelijk.
Door het indrukken van de
gashendelblokkering en het gelijktijdig
aantippen van de gashendel springt de
combischakelaar vanuit de
startgasstand n in de werkstand F.
Voor het uitschakelen van de motor de
combischakelaar in de stopstand 0
plaatsen.
Stand chokeklep gesloten l
Bij koude motor
Als de motor na het starten bij het
gas geven afslaat
Als alle benzine werd verbruikt
(motor sloeg af)
Startgasstand n
Bij warme motor (zodra de motor ca.
een minuut heeft gedraaid)
Na de eerste ontsteking
Na het ventileren van de
verbrandingskamer, als de motor
was verzopen
Hand-benzinepomp
De balg van de hand-benzinepomp een
paar maal indrukken – ook als de balg
nog met benzine is gevuld:
Bij de eerste keer starten
Als alle benzine werd verbruikt
(motor sloeg af)
Motorzaag vasthouden
Er zijn twee mogelijkheden om de
motorzaag bij het starten vast te
houden.
Motor starten/afzetten
STOP
0
001BA140 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
33
Op de grond
N De motorzaag zo op de grond
plaatsen dat deze stabiel staat –
een veilige houding aannemen de
zaagketting mag geen voorwerpen
en ook de grond niet raken
N De motorzaag met de linkerhand op
de draagbeugel stevig op de grond
drukken – de duim onder de
draagbeugel
N De rechtervoet in de achterste
handgreep plaatsen
Tussen de knieën of bovenbenen
N De achterste handgreep tussen de
knieën of de bovenbenen klemmen
N Met de linkerhand de draagbeugel
vasthouden – de duim onder de
draagbeugel
Starten
Standaarduitvoeringen
N Met de rechterhand de
starthandgreep langzaam tot aan
de aanslag uittrekken – en
vervolgens snel en krachtig verder
trekken – hierbij de draagbeugel
naar beneden drukken – het
startkoord niet tot aan het uiteinde
uit de boring trekken – kans op
breuk! De starthandgreep niet terug
laten schieten – loodrecht laten
vieren, zodat het startkoord correct
wordt opgerold
Bij een nieuwe motor of nadat de motor
een lange tijd niet is gebruikt, kan bij
machines zonder extra hand-
benzinepomp het meerdere malen
uittrekken van het startkoord nodig zijn
tot er voldoende benzine in de
carburateur aanwezig is.
143BA018 KN
143BA019 KN
143BA020 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
34
Uitvoeringen met ErgoStart
WAARSCHUWING
Dit apparaat kan zeer gemakkelijk en
zonder kracht worden gestart, zelfs ook
door kinderen – kans op ongevallen!
Beslist voorkomen dat kinderen of
andere, hiertoe niet bevoegde personen
kunnen proberen het apparaat te
starten:
Tijdens de werkpauzes altijd
toezicht houden op het apparaat
Veilig opslaan na de
werkzaamheden
De ErgoStart slaat de energie voor het
starten van de motorzaag op. Daarom
kunnen er tussen het uittrekken van het
startkoord en het starten van de motor
enkele seconden verlopen.
Bij de uitvoeringen met ErgoStart zijn er
twee mogelijkheden om te starten:
N Met de rechterhand de
starthandgreep langzaam en
gelijkmatig uittrekken – ofmet de
rechterhand de starthandgreep
meerdere malen met korte
bewegingen uittrekken, het
startkoord hierbij steeds slechts een
stukje uittrekken
N Tijdens het starten de draagbeugel
naar beneden drukken – het koord
niet tot aan het koorduiteinde uit de
boring trekken – kans op breuk!
N De starthandgreep niet terug laten
schieten – loodrecht laten vieren,
zodat het startkoord correct wordt
opgerold
Motorzaag starten
WAARSCHUWING
Binnen het zwenkbereik van de
motorzaag mag zich geen andere
persoon ophouden.
N Veiligheidsvoorschriften in acht
nemen
Uitvoeringen met hand-benzinepomp
N De balg van de hand-benzinepomp
ten minste vijfmaal indrukken – ook
als de balg nog met benzine is
gevuld
Uitvoeringen met decompressieklep
N De knop indrukken, de
decompressieklep wordt geopend
Bij de eerste ontsteking wordt deze
automatisch gesloten.
N Daarom de knop bij elke verdere
startpoging weer indrukken
135BA027 KN
135BA015 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
35
Bij alle uitvoeringen
N Handbeschermer (1) naar voren
drukken – de zaagketting is
geblokkeerd
N Gashendelblokkering (2) en de
gashendel gelijktijdig indrukken en
vasthouden – combischakelaar (3)
instellen
Stand chokeklep gesloten l
Bij koude motor (ook als de motor
na het starten bij het gas geven is
afgeslagen)
Startgasstand n
Bij warme motor (zodra de motor ca.
een minuut heeft gedraaid)
N Motorzaag vasthouden en starten
Na de eerste ontsteking
N Combischakelaar in de
startgasstand n plaatsen
N Motorzaag vasthouden en starten
Zodra de motor draait
N De gashendelblokkering indrukken
en de gashendel (4) even
aantippen, de combischakelaar (3)
springt in de werkstand F en de
motor gaat stationair draaien
LET OP
De motor moet direct in de stationaire
stand worden geschakeld – anders
kunnen, bij een geblokkeerde
kettingrem, het carter en de kettingrem
worden beschadigd.
N De handbeschermer naar de
draagbeugel trekken
De kettingrem is gelost – de motorzaag
is klaar voor gebruik.
LET OP
Gas geven alleen bij een geloste
kettingrem. Een verhoogd
motortoerental bij een geblokkeerde
kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al
na korte tijd tot schade aan de koppeling
en kettingrem.
Bij zeer lage temperaturen
N Motor even met iets gas warm laten
draaien
Motor afzetten
N Combischakelaar in de stopstand 0
plaatsen
2
1
208BA000 KN
0
3
3
4
5
0
208BA001 KN
143BA012 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
36
Als de motor niet aanslaat
Na de eerste ontsteking werd de
combischakelaar niet op tijd vanuit de
stand chokeklep gesloten l in de
startgasstand n geplaatst, de motor is
mogelijk verzopen.
N Combischakelaar in de stopstand 0
plaatsen
N Bougie uitbouwen – zie "Bougie"
N Bougie droogwrijven
N Het startkoord meerdere malen
uittrekken – om de
verbrandingskamer te ventileren
N Bougie weer monteren – zie
"Bougie"
N De combischakelaar in de
startgasstand n plaatsen ook bij
koude motor
N De motor opnieuw starten
Gedurende de eerste bedrijfsuren
Het nieuwe apparaat tot aan de derde
tankvulling niet onbelast met hoge
toerentallen laten draaien, om te
voorkomen dat er tijdens de inloopfase
extra belasting optreedt. Gedurende de
inloopfase moeten de bewegende delen
op elkaar inlopen – in de motor heerst
een verhoogde wrijvingsweerstand. De
motor levert zijn maximale vermogen
pas na 5 tot 15 tankvullingen.
Tijdens de werkzaamheden
LET OP
De carburateur niet armer afstellen om
een vermeend hoger vermogen te
bereiken – de motor zou anders defect
kunnen raken – zie "Carburateur
afstellen".
LET OP
Gas geven alleen bij een geloste
kettingrem. Een verhoogd
motortoerental bij een geblokkeerde
kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al
na korte tijd tot schade aan de motor en
het kettingmechanisme (koppeling,
kettingrem).
Kettingspanning regelmatig controleren
Een nieuwe zaagketting moet vaker
worden nagespannen dan een die reeds
langer meedraait.
In koude staat
De zaagketting moet tegen de
onderzijde van het zaagblad liggen,
maar moet met de hand nog over het
zaagblad kunnen worden getrokken.
Indien nodig, de zaagketting spannen –
zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".
Bij bedrijfstemperatuur
De zaagketting zet uit en hangt door. De
aandrijfschakels aan de onderzijde van
het zaagblad mogen niet uit de groef
komen de zaagketting kan anders van
het zaagblad lopen. Zaagketting
spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting
spannen".
LET OP
Bij het afkoelen krimpt de zaagketting.
Een niet-ontspannen zaagketting kan de
krukas en de lagers beschadigen.
Na langdurig gebruik met vol gas
De motor nog even stationair laten
draaien tot de meeste warmte door de
koelluchtstroom is afgevoerd, dit om te
voorkomen dat de componenten op de
motor (ontstekingssysteem,
carburateur) door warmteophoping te
zwaar worden belast.
Na het werk
N Zaagketting ontspannen als deze
tijdens de werkzaamheden bij
bedrijfstemperatuur werd
gespannen
Gebruiksvoorschriften
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
37
LET OP
De zaagketting na beëindiging van de
werkzaamheden beslist weer
ontspannen! Bij het afkoelen krimpt de
zaagketting. Een niet-ontspannen
zaagketting kan de krukas en de lagers
beschadigen.
Als het werk even wordt onderbroken
De motor laten afkoelen. Het apparaat
met gevulde benzinetank op een droge
plaats, niet in de buurt van
ontstekingsbronnen, opbergen tot het
moment dat het apparaat weer wordt
gebruikt.
Bij langdurige buitengebruikstelling
Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan".
N Zaagblad omkeren – steeds nadat
de ketting is geslepen en nadat de
ketting is verwisseld om eenzijdige
slijtage te voorkomen, vooral bij de
zaagbladneus en aan de onderzijde
N Olietoevoerboring (1),
oliekanaal (2) en zaagbladgroef (3)
regelmatig reinigen
N Groefdiepte meten – met behulp
van het meetkaliber op het
vijlkaliber (speciaal toebehoren) –
op de plaats waar de slijtage het
grootst is
Als de groef niet ten minste zo diep is:
N Zaagblad vervangen
De aandrijfschakels raken anders de
bodem van de groef hierdoor liggen de
tandvoet en de verbindingsschakels niet
meer op de randen van de
zaagbladgroef.
Zaagblad in goede staat
houden
Kettingtype Kettingsteek Minimale
groefdiepte
Picco 1/4" P 4,0 mm
Rapid 1/4“ 4,0 mm
2
3
1
143BA026 KN
Picco 3/8“ P 5,0 mm
Rapid 3/8“; 0.325“ 6,0 mm
Rapid 0.404“ 7,0 mm
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
38
Het luchtfiltersysteem kan door de
montage van verschillende filters
worden aangepast aan de verschillende
bedrijfsomstandigheden. De
ombouwwerkzaamheden zijn
gemakkelijk uit te voeren.
Afhankelijk van de uitrusting is het
motorapparaat uitgerust met een
geweven of een vliesfilter.
Geweven filter
Voor normale bedrijfsomstandigheden
en gebruik in de winter.
Vliesfilter
Voor droge, zeer stoffige
omstandigheden.
Als het motorvermogen merkbaar
afneemt
N Gashendelblokkering indrukken en
de combischakelaar in de
koudestartstand l plaatsen
N De knop 90° naar links draaien
N Het carburateurkastdeksel naar
boven toe lostrekken
N Een beschadigd filter beslist
vervangen
N Het grove vuil rondom het filter
verwijderen
N Luchtfilter (1) met de wijsvingers in
de richting van de achterste
handgreep kantelen, hierbij de
duimen tegen het carter plaatsen
LET OP
Voor het uit- en inbouwen van het
luchtfilter geen gereedschap gebruiken
– het luchtfilter zou hierbij kunnen
worden beschadigd.
N Het filter van binnenuit met
perslucht schoon blazen
Als het vuil op het filter vastplakt of als er
geen perslucht beschikbaar is:
N Het filter in schone, niet-
ontvlambare reinigingsvloeistof
(bijv. warm zeepsop) uitwassen en
drogen
N Luchtfilter weer inbouwen
Luchtfiltersysteem
208BA001 KN
Luchtfilter reinigen
208BA005 KN
1
135BA035 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
39
Basisinformatie
De carburateur is af fabriek op de
standaardafstelling afgesteld.
De carburateur is zo afgesteld dat de
motor onder alle
bedrijfsomstandigheden wordt voorzien
van een optimaal benzine-
luchtmengsel.
Met de instelling van de
hoofdstelschroef worden het vermogen
en het maximumtoerental van de
onbelaste motor beïnvloed.
Standaardafstelling
N Motor afzetten
N Luchtfilter controleren – indien
nodig reinigen of vervangen
Carburateur met H = 1 en L = 1
N De beide stelschroeven voorzichtig
rechtsom vastdraaien
N Hoofdstelschroef (H) 1 slag linksom
draaien
N Stelschroef stationair toerental (L)
1 slag linksom draaien
Carburateur met H = 3/4 en L = 1
N Hoofdstelschroef (H) tot aan de
aanslag linksom draaien –
max. 3/4 slag
N Stelschroef stationair toerental (L)
voorzichtig tot aan de aanslag
rechtsom draaien – vervolgens
1 slag terugdraaien
Stationair toerental instellen
Motor slaat bij stationair toerental af
N Stelschroef stationair toerental (L)
voorzichtig tot aan de aanslag
rechtsom draaien – vervolgens
1 slag terugdraaien
N Aanslagschroef stationair
toerental (LA) rechtsom draaien tot
de zaagketting mee begint te
draaien – vervolgens 1/4 slag
terugdraaien
Zaagketting draait bij stationair toerental
mee
N Stelschroef stationair toerental (L)
voorzichtig tot aan de aanslag
rechtsom draaien – vervolgens
1 slag terugdraaien
N Aanslagschroef stationair
toerental (LA) linksom draaien tot
de zaagketting stilstaat –
vervolgens 1/4 slag in dezelfde
richting verder draaien
WAARSCHUWING
Als de zaagketting na de uitgevoerde
afstelling bij stationair toerental niet stil
blijft staan, de motorzaag door een
geautoriseerde dealer laten repareren.
Onregelmatig stationair toerental; motor
neemt slecht op (ondanks stelschroef
stationair toerental = 1)
N Instelling stationair toerental te arm
stelschroef stationair toerental (L)
linksom draaien tot de motor
regelmatig draait en goed opneemt
Na elke correctie van de stand van de
stelschroef stationair toerental (L) moet
meestal ook de stand van de
aanslagschroef stationair toerental (LA)
worden gewijzigd.
Correctie van de carburateurafstelling
bij gebruik op grotere hoogtes
Als de motor niet optimaal draait, kan
een geringe correctie noodzakelijk zijn:
Carburateur afstellen
LA
208BA027 ST
H
L
208BA022 KN
H
L
LA
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
40
N Standaardafstelling uitvoeren
N Motor warm laten draaien
N Hoofdstelschroef (H) iets rechtsom
(armer) draaien – max. tot aan de
aanslag
LET OP
Nadat is teruggekeerd vanuit grote
hoogte, de carburateurafstelling weer
terugzetten op de standaardafstelling.
Bij een te arme afstelling bestaat de
kans op motorschade door een gebrek
aan smering en oververhitting!
N Bij onvoldoende motorvermogen,
slecht starten of onregelmatig
stationair toerental eerst de bougie
controleren.
N Na ca. 100 bedrijfsuren de bougie
vervangen – bij sterk ingebrande
elektroden reeds eerder – alleen
door STIHL vrijgegeven, ontstoorde
bougies gebruiken – zie
"Technische gegevens"
Bougie uitbouwen
N Gashendelblokkering en gashendel
gelijktijdig indrukken en de
combischakelaar in stand
chokeklep gesloten l plaatsen
N De knop 90° naar links draaien
N Het carburateurkastdeksel naar
boven toe lostrekken
N Luchtfilter (3) met de wijsvingers in
de richting van de achterste
handgreep kantelen, hierbij de
duimen tegen het huis plaatsen –
luchtfilter wegnemen
N Schuif (4) wegnemen
N Bougiesteker lostrekken
N Bougie uit de boring schroeven
Bougie
208BA005 KN
4
3
135BA001 KN
208BA020 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
41
Bougie controleren
N Vervuilde bougie reinigen
N Elektrodeafstand (A) controleren en
zo nodig afstellen, waarde voor
elektrodeafstand – zie "Technische
gegevens"
N Oorzaken van de vervuiling van de
bougie opheffen
Mogelijke oorzaken zijn:
Te veel motorolie in de benzine
Vervuild luchtfilter
Ongunstige
bedrijfsomstandigheden
WAARSCHUWING
Bij een niet vastgedraaide of
ontbrekende aansluitmoer (1) kunnen
vonken worden gevormd. Als in een licht
brandbare of explosieve omgeving
wordt gewerkt, kunnen brand of
explosies ontstaan. Personen kunnen
ernstig letsel oplopen of er kan materiële
schade ontstaan.
N Ontstoorde bougies met een vaste
aansluitmoer monteren
Bougie monteren
N De bougie in de boring schroeven
en de bougiesteker er stevig op
drukken
N Schuif en luchtfilter inbouwen
N Carburateurkastdeksel monteren
Als ondanks het gereinigde luchtfilter en
de correcte carburateurafstelling de
motorkarakteristiek niet optimaal is, kan
dit ook te wijten zijn aan de
uitlaatdemper.
De uitlaatdemper bij de geautoriseerde
dealer op vervuiling (koolaanslag) laten
controleren!
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren.
000BA039 KN
A
1
000BA045 KN
Motorkarakteristiek
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
42
Bij buitengebruikstelling vanaf ca.
3 maanden
N De benzinetank op een goed
geventileerde plaats aftappen en
reinigen
N De brandstof volgens de
voorschriften en milieuwetgeving
opslaan
N De motor laten draaien tot hij uit
zichzelf afslaat, als dit wordt
nagelaten kunnen de
carburateurmembranen
vastplakken
N Zaagketting en zaagblad
wegnemen, schoonmaken en met
conserveringsolie inspuiten
N Het apparaat goed schoonmaken,
vooral de cilinderribben en het
luchtfilter
N Bij gebruik van biologische
kettingsmeerolie (bijv. STIHL
BioPlus) de olietank geheel vullen
N Het apparaat op een droge en
veilige plaats opslaan. Beschermen
tegen onbevoegd gebruik (bijv. door
kinderen)
N Het kettingtandwieldeksel, de
zaagketting en het zaagblad
wegnemen
N Kettingrem lossen –
handbeschermer tegen de
draagbeugel trekken
Kettingtandwiel vervangen
Na het verbruik van twee
zaagkettingen of eerder
Als de inloopsporen (pijl) dieper zijn
dan 0,5 mm – anders wordt de
levensduur van de zaagketting
nadelig beïnvloed – voor controle
het kaliber (speciaal toebehoren)
gebruiken
Het kettingtandwiel heeft een langere
levensduur als er afwisselend met twee
zaagkettingen wordt gewerkt.
STIHL adviseert originele STIHL
kettingtandwielen te monteren om
ervoor te zorgen dat de optimale
werking van de kettingrem is
gewaarborgd.
N Borgveer (1) met behulp van de
schroevendraaier losdrukken
N Ring (2) wegnemen
N Ringkettingtandwiel (3) lostrekken
N Meeneemprofiel op de
koppelingstrommel (4) controleren
– bij sterke slijtagesporen ook de
koppelingstrommel vervangen
N Koppelingstrommel of
profielkettingtandwiel (5) met
naaldlager (6) lostrekken van de
krukas – bij het kettingremsysteem
QuickStop Super eerst de
gashandelblokkering indrukken
Apparaat opslaan Kettingtandwiel controleren
en vervangen
001BA121 KN
001BA122 KN
1
2
4
5
6
1
2
3
6
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
43
Profiel-, ringkettingtandwiel inbouwen
N De krukastap en het naaldlager
reinigen en invetten met STIHL
smeervet (speciaal toebehoren)
N Het naaldlager op de krukastap
schuiven
N De koppelingstrommel, resp. het
profielkettingtandwiel na het
aanbrengen ca. 1 slag draaien,
zodat de meenemer voor de
oliepompaandrijving aangrijpt – bij
het kettingremsysteem QuickStop
Super eerst de
gashendelblokkering indrukken
N Ringkettingtandwiel aanbrengen –
de holle ruimte naar buiten gericht
N Ring en borgveer weer op de krukas
plaatsen
Moeiteloos zagen met een correct
geslepen/aangescherpte zaagketting
Een goed geslepen/aangescherpte
zaagketting trekt zichzelf al bij een
geringe aanlegdruk moeiteloos in het
hout.
Niet met een botte of beschadigde
zaagketting werken – dit leidt tot een
zwaardere lichamelijke belasting, een
hogere trillingsbelasting, een
onbevredigend zaagresultaat en een
hoge slijtage.
N Zaagketting reinigen
N Zaagketting op scheurtjes en
beschadigde klinknagels
controleren
N Beschadigde of versleten delen van
de ketting vervangen en de nieuwe
delen qua vorm en slijtagegraad
aan de rest van de ketting
aanpassen – overeenkomstig
nabewerken
Zaagkettingen met hardmetalen
snijplaatjes (Duro) zijn zeer slijtvast.
Voor een optimaal slijpresultaat
adviseert STIHL de STIHL dealer.
WAARSCHUWING
De hierna genoemde hoeken en maten
moeten beslist worden aangehouden.
Een verkeerd geslepen zaagketting –
vooral een te lage dieptebegrenzer –
kan leiden tot een verhoogde neiging tot
terugslag van de motorzaag – kans op
letsel!
Kettingsteek
Op elke zaagtand is vlak bij de
dieptebegrenzer de codering (a) voor de
kettingsteek gestempeld.
De indeling van de vijldiameter vindt
plaats aan de hand van de kettingsteek
– zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen".
De hoeken op de zaagtand moeten bij
het slijpen worden aangehouden.
Zaagketting onderhouden en
slijpen
Codering (a) Kettingsteek
inch mm
7 1/4 P 6,35
1 of 1/4 1/4 6,35
6, P of PM 3/8 P 9,32
2 of 325 0.325 8,25
3 of 3/8 3/8 9,32
4 of 404 0.404 10,26
689BA027 KN
a
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
44
Aanscherp- en voorsnijvlakhoek
A aanscherphoek
STIHL zaagkettingen worden
geslepen/aangescherpt met een
aanscherphoek van 30°. Uitzondering
hierop zijn de langszaagkettingen met
een aanscherphoek van 10°.
Langszaagkettingen hebben een X in de
benaming.
B voorsnijvlakhoek
Bij gebruik van de voorgeschreven
vijlhouder en vijldiameter wordt
automatisch de juiste voorsnijvlakhoek
verkregen.
De hoeken moeten bij alle tanden van
de zaagketting gelijk zijn. Bij ongelijke
hoeken: ruw, ongelijkmatig draaien van
de zaagketting, sterke slijtage – tot aan
het breken van de zaagketting.
Vijlhouder
N Vijlhouder gebruiken
De zaagkettingen met de hand
uitsluitend met behulp van een
vijlhouder (speciaal toebehoren, zie
tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") aanscherpen.
Vijlhouders zijn voorzien van
aanscherphoekmerktekens.
Alleen speciale zaagkettingvijlen
gebruiken! Andere vijlen zijn door hun
vorm en kapping ongeschikt.
Ter controle van de hoeken
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren,
zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") – een universeel
gereedschap voor de controle van de
aanscherp- en voorsnijvlakhoek,
dieptebegrenzerafstand, tandlengte,
groefdiepte en voor het reinigen van de
groef en de olietoevoerboringen.
Correct slijpen/aanscherpen
N Het gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen aan de hand
van de kettingsteek kiezen
N Het zaagblad eventueel inspannen
N Zaagketting blokkeren –
handbeschermer naar voren
N De handbeschermer naar de
draagbeugel trekken om de
zaagketting verder te trekken:
kettingrem is gelost. Bij het
kettingremsysteem QuickStop
Super ook de gashendelblokkering
indrukken
N Regelmatig slijpen/aanscherpen,
weinig materiaal wegnemen – voor
het gebruikelijke aanscherpen zijn
meestal twee tot drie vijlstreken
voldoende
Beiteltandvormen Hoek (°)
AB
Micro = halve beiteltand
bijv. 63 PM3, 26 RM3,
36 RM
30 75
Super = volle beiteltand
bijv. 63 PS3, 26 RS,
36 RS3
30 60
Langszaagketting, bijv.
63 PMX, 36 RMX
10 75
A
B
689BA021 KN
689BA025 KN
001BA203 KN
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
45
N De vijl geleiden: horizontaal (in een
rechte hoek ten opzichte van het
zijvlak van het zaagblad)
overeenkomstig de voorgeschreven
hoeken – aan de hand van de
markeringen op de vijlhouder –
vijlhouder op het tanddak en op de
dieptebegrenzer plaatsen
N Alleen van binnen naar buiten vijlen
N De vijl grijpt alleen aan bij de
voorwaartse streek – bij het
achteruit geleiden de vijl optillen
N Verbindings- en aandrijfschakels
niet afvijlen
N De vijl regelmatig iets verdraaien,
om eenzijdige slijtage te voorkomen
N De bramen die bij het vijlen ontstaan
verwijderen met behulp van een
stuk hardhout
N De hoeken met behulp van het
vijlkaliber controleren
Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
Bij verschillende zaagtandlengtes zijn
ook de tandhoogtes verschillend,
hetgeen leidt tot een ruw draaiende
zaagketting en zelfs tot het breken van
de ketting.
N Alle zaagtanden tot op de lengte
van de kortste zaagtand terugvijlen
– bij voorkeur door een
geautoriseerde dealer laten
uitvoeren met een elektrisch
slijpapparaat
Dieptebegrenzerafstand
De dieptebegrenzer bepaalt de diepte
van de zaagsnede in het hout en
daarmee de spaandikte.
a richtafstand tussen de
dieptebegrenzer en snijkant
Bij het zagen in zacht hout buiten de
vorstperiode kan de afstand met
maximaal 0,2 mm (0,008") worden
vergroot.
Dieptebegrenzer afvijlen
De dieptebegrenzerafstand wordt
kleiner bij het aanscherpen van de
zaagtanden.
N De dieptebegrenzerafstand telkens
na het aanscherpen controleren
N Het bij de kettingsteek passende
vijlkaliber (1) op de zaagketting
plaatsen en bij de te controleren
zaagtand aandrukken – als de
dieptebegrenzer boven het
vijlkaliber uitsteekt moet de
dieptebegrenzer worden nabewerkt
Zaagkettingen met knobbel-
aandrijfschakel (2) – bovenste deel van
de knobbel-aandrijfschakel (2) (met
servicemarkering) wordt gelijktijdig met
de dieptebegrenzer van de zaagtand
bewerkt.
WAARSCHUWING
Het overige deel van de knobbel-
aandrijfschakel mag niet worden
bewerkt, omdat dan de neiging tot
terugslag van de motorzaag zou worden
verhoogd.
689BA018 KN
90°
689BA043 KN
Kettingsteek Dieptebegrenzer
Afstand (a)
inch (mm) mm (inch)
1/4 P (6,35) 0,45 (0.018)
1/4 (6,35) 0,65 (0.026)
3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)
689BA023 KN
a
0.325 (8,25) 0,65 (0.026)
3/8 (9,32) 0,65 (0.026)
0.404 (10,26) 0,80 (0.031)
2
689BA061 KN
1
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
46
N De dieptebegrenzer nabewerken tot
deze gelijkligt met het vijlkaliber
N Aansluitend hierop evenwijdig aan
de servicemarkering (zie pijl) het
dak van de dieptebegrenzer schuin
afvijlen – hierbij het hoogste punt
van de dieptebegrenzer niet verder
terugzetten
WAARSCHUWING
Te lage dieptebegrenzers verhogen de
neiging tot terugslag van de motorzaag.
N Het vijlkaliber op de zaagketting
plaatsen – het hoogste punt van de
dieptebegrenzer moet gelijkliggen
met het vijlkaliber
N Na het slijpen/aanscherpen de
zaagketting grondig reinigen,
aanhechtende vijlspanen of slijpsel
verwijderen – de zaagketting
intensief smeren
N Bij langere werkonderbrekingen de
zaagketting reinigen en ingeolied
bewaren
689BA051 KN
689BA044 KN
689BA052 KN
Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen (speciaal toebehoren)
Kettingsteek Ronde vijl ^ Ronde vijl Vijlhouder Vijlkaliber Platte vijl Slijp-, aan
-
scherpset
1)
inch (mm) mm (inch) onderdeelnum
-
mer
onderdeelnum
-
mer
onderdeelnum
-
mer
onderdeelnum
-
mer
onderdeelnum
-
mer
1/4P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771 3206 5605 750 4300 0000 893 4005 0814 252 3356 5605 007 1000
1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 4006 5605 750 4327 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1027
3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772 4006 5605 750 4327 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1027
0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772 4806 5605 750 4328 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1028
3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772 5206 5605 750 4329 1110 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1029
0.404 (10,26) 5,5 (7/32) 5605 772 5506 5605 750 4330 1106 893 4000 0814 252 3356 5605 007 1030
1)
Bestaande uit vijlhouder met ronde vijl, platte vijl en vijlkaliber
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
47
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandigheden. Onder zware omstan
-
digheden (sterke stofoverlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij langere
dagelijkse werktijden dienen de opgegeven intervallen navenant te worden verkort. Bij slechts inci
-
denteel gebruik kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de
werkzaamheden
Na beëindigen van de werk
-
zaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
Complete machine
visuele controle (staat, lekkage) XX
reinigen X
Gashendel, gashendelblokkering, chokehendel,
chokeklep, stopschakelaar, combischakelaar
(afhankelijk van de uitrusting)
werking controleren XX
Kettingrem
werking controleren XX
laten controleren door geautoriseerde dealer
1)
X
Hand-benzinepomp (indien gemonteerd)
controleren X
laten repareren door geautoriseerde dealer
1)
X
Aanzuigmond/filter in de benzinetank
controleren X
reinigen, filterelement vervangen XX
vervangen XXX
Benzinetank reinigen X
Olietank reinigen X
Kettingsmering controleren X
Zaagketting
controleren, ook op het scherp zijn letten XX
kettingspanning controleren XX
slijpen/aanscherpen X
Zaagblad
controleren (slijtage, beschadiging) X
reinigen en omkeren X
bramen verwijderen X
vervangen XX
Kettingtandwiel controleren X
Luchtfilter
reinigen XX
vervangen X
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
48
Antivibratie-elementen
controleren XX
laten vervangen door geautoriseerde dealer
1)
X
Luchttoevoer op het ventilatorhuis reinigen XX X
Cilinderribben reinigen XX X
Carburateur
stationair toerental controleren, de zaagketting
mag niet meedraaien
XX
stationair toerental instellen, zo nodig motorzaag
door een geautoriseerde dealer laten
repareren
1)
X
Bougie
elektrodeafstand afstellen X
steeds na 100 bedrijfsuren vervangen
Bereikbare bouten, schroeven en moeren
(behalve stelschroeven)
natrekken
2)
X
Kettingvanger
controleren X
vervangen X
Uitlaatpoort
koolaanslag verwijderen na 139 bedrijfsuren,
vervolgens steeds na elke 150 bedrijfsuren
X
Veiligheidssticker vervangen X
1)
STIHL adviseert de STIHL dealer
2)
Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermogen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandigheden. Onder zware omstan
-
digheden (sterke stofoverlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij langere
dagelijkse werktijden dienen de opgegeven intervallen navenant te worden verkort. Bij slechts inci
-
denteel gebruik kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.
Voor begin van de
werkzaamheden
Na beëindigen van de werk
-
zaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
49
Het aanhouden van de voorschriften in
deze handleiding voorkomt overmatige
slijtage en schade aan het apparaat.
Gebruik, onderhoud en opslag van het
apparaat moeten net zo zorgvuldig
plaatsvinden als staat beschreven in de
handleiding.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk
voor alle schade die door het niet in acht
nemen van de veiligheids-, bedienings-
en onderhoudsaanwijzingen wordt
veroorzaakt. Dit geldt in het bijzonder
voor:
Niet door STIHL vrijgegeven
wijzigingen aan het product
Het gebruik van gereedschappen of
toebehoren die niet voor het
apparaat zijn vrijgegeven, niet
geschikt of kwalitatief
minderwaardig zijn
Het niet volgens voorschrift
gebruikmaken van het apparaat
Gebruik van het apparaat bij
sportmanifestaties of wedstrijden
Vervolgschade door het blijven
gebruiken van het apparaat met
defecte onderdelen
Onderhoudswerkzaamheden
Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en
reinigingsvoorschriften" vermelde
werkzaamheden moeten regelmatig
worden uitgevoerd. Voorzover deze
onderhoudswerkzaamheden niet door
de gebruiker zelf kunnen worden
uitgevoerd, moeten deze worden
overgelaten aan een geautoriseerde
dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking
over Technische informaties.
Als deze werkzaamheden niet of
onvakkundig worden uitgevoerd kan er
schade ontstaan waarvoor de gebruiker
zelf verantwoordelijk is. Hiertoe behoren
o.a.:
Schade aan de motor ten gevolge
van niet tijdig of niet correct
uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden (bijv.
lucht- en benzinefilter), verkeerde
carburateurafstelling of
onvoldoende reiniging van de
koelluchtgeleiding (inlaatsleuven,
cilinderribben)
Corrosie- en andere vervolgschade
ten gevolge van onjuiste opslag
Schade aan het apparaat ten
gevolge van gebruik van kwalitatief
minderwaardige onderdelen
Aan slijtage onderhevige delen
Sommige onderdelen van het
motorapparaat staan ook bij gebruik
volgens de voorschriften aan normale
slijtage bloot en moeten, afhankelijk van
de toepassing en de gebruiksduur, tijdig
worden vervangen. Hiertoe behoren
o.a.:
Zaagketting, zaagblad
Aandrijfcomponenten
(centrifugaalkoppeling,
koppelingstrommel,
kettingtandwiel)
Filter (voor lucht, olie, benzine)
Startmechanisme
Bougie
Dempingselementen van het
antivibratiesysteem
Slijtage minimaliseren en
schade voorkomen
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
50
1 Knop carburateurkastdeksel
2 Carburateurstelschroeven
3 Hand-benzinepomp (snelstart
1)
)
4 Decompressieklep
1)
5 Kettingrem
6 Uitlaatdemper
7 Kettingtandwiel
8 Kettingtandwieldeksel
9 Kettingvanger
10 Zijdelings geplaatste
kettingspanner
1)
11 Frontaal geplaatste
kettingspanner
1)
12 Zaagblad
13 Oilomatic-zaagketting
14 Spanwiel (kettingsnelspanner
1)
)
15 Greep van de vleugelmoer
(kettingsnelspanner
1)
)
16 Olietankdop
17 Kam
18 Voorste handbeschermer
19 Voorste handgreep (draagbeugel)
20 Starthandgreep
21 Bougiesteker
22 Combischakelaar
23 Benzinetankdop
24 Gashendel
25 Gashendelblokkering
26 Achterste handgreep
27 Achterste handbeschermer
# Machinenummer
Belangrijke componenten
1)
Afhankelijk van de uitrusting
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
51
Motor
STIHL eencilinder-tweetaktmotor
MS 210, MS 210 C
MS 230, MS 230 C
MS 230, MS 230 C (alleen EU)
MS 250, MS 250 C
Ontstekingssysteem
Elektronisch geregelde
magneetontsteking
Brandstofsysteem
Onafhankelijk van de stand werkende
membraancarburateur met
geïntegreerde benzinepomp
Kettingsmering
Toerentalafhankelijke, volautomatische
oliepomp met roterende plunjer
Gewicht
Zaaggarnituur MS 210, MS 210 C
De werkelijke zaagbladlengte kan
kleiner zijn dan de vermelde
zaagbladlengte.
Zaagbladen Rollomatic E en
Rollomatic E Light
Zaagketting 3/8" Picco
Kettingtandwiel
Technische gegevens
Cilinderinhoud: 35,2 cm
3
Boring: 40 mm
Slag: 28 mm
Vermogen volgens
ISO 7293:
1,6 kW (2,2 pk)
bij 9000 1/min
Stationair toerental:
1)
2800 1/min
Cilinderinhoud: 40,2 cm
3
Boring: 40 mm
Slag: 32 mm
Vermogen volgens
ISO 7293:
2,0 kW (2,7 pk)
bij 10.000 1/min
Stationair toerental:
1)
2800 1/min
Cilinderinhoud: 45,4 cm
3
Boring: 42,5 mm
Slag: 32 mm
Vermogen volgens
ISO 7293:
2,0 kW (2,7 pk)
bij 10.000 1/min
Stationair toerental:
1)
2800 1/min
Cilinderinhoud: 45,4 cm
3
Boring: 42,5 mm
Slag: 32 mm
Vermogen volgens
ISO 7293:
2,3 kW (3,1 pk)
bij 10.000 1/min
Stationair toerental:
1)
2800 1/min
1)
Volgens ISO 11681 +/- 50 1/min
Bougie (ontstoord): Bosch WSR 6 F
Elektrodeafstand: 0,5 mm
Inhoud
benzinetank: 470 cm
3
(0,47 l)
Inhoud olietank: 200 cm
3
(0,2 l)
zonder benzine/olie, zonder
zaaggarnituur
MS 210: 4,4 kg
MS 210 C met kettingsnelspan
-
ner en ErgoStart: 4,8 kg
MS 230: 4,6 kg
MS 230 C met
kettingsnelspanner: 4,7 kg
MS 230 C met kettingsnelspan
-
ner en ErgoStart: 4,9 kg
MS 250: 4,6 kg
MS 250 C met
kettingsnelspanner: 4,7 kg
MS 250 C met kettingsnelspan
-
ner en ErgoStart: 4,9 kg
Zaagbladlengtes: 30, 35, 40, 45 cm
Steek: 3/8"P (9,32 mm)
Groefbreedte: 1,3 mm
Neustandwiel: 9-tands
Picco Micro 3 (63 PM3) type 3636
Picco Duro (63 PD3) type 3612
Steek: 3/8"P (9,32 mm)
Dikte
aandrijfschakels: 1,3 mm
6-tands voor 3/8"P
Max. kettingsnelheid vol
-
gens ISO 11681: 22,3 m/s
Kettingsnelheid bij maxi
-
maal vermogen: 18,6 m/s
zonder benzine/olie, zonder
zaaggarnituur
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
52
Zaaggarnituur MS 230, MS 230 C,
MS 250, MS 250 C
De werkelijke zaagbladlengte kan
kleiner zijn dan de vermelde
zaagbladlengte.
Zaagbladen Rollomatic E en
Rollomatic E Light
Zaagbladen Rollomatic E
Zaagketting 3/8" Picco
Zaagketting .325"
Kettingtandwielen
Geluids- en trillingswaarden
Gedetailleerde gegevens m.b.t. de
arbo-wetgeving voor wat betreft
trillingen 2002/44/EG, zie
www.stihl.com/vib
Geluiddrukniveau L
peq
volgens
ISO 22868
Geluidvermogensniveau L
w
volgens
ISO 22868
Trillingswaarde a
hv,eq
volgens
ISO 22867
Voor het geluiddrukniveau en het
geluidvermogensniveau bedraagt de K
-
-
waarde volgens RL 2006/42/EG =
2,0 dB(A); voor de trillingswaarde
bedraagt de K
-
-waarde volgens
RL 2006/42/EG = 2,0 m/s
²
.
REACH
REACH staat voor een EG voorschrift
voor de registratie, classificatie en
vrijgave van chemicaliën.
Informatie met betrekking tot het
voldoen aan het REACH voorschrift
(EG) nr. 1907/2006 zie
www.stihl.com/reach
Zaagbladlengtes: 30, 35, 40, 45 cm
Steek: 3/8"P (9,32 mm)
Groefbreedte: 1,3 mm
Neustandwiel: 9-tands
Zaagbladlengtes: 35, 40, 45 cm
Steek: .325" (8,25 mm)
Groefbreedte: 1,6 mm
Neustandwiel: 11-tands
Picco Micro 3 (63 PM3) type 3636
Picco Duro (63 PD3) type 3612
Steek: 3/8"P (9,32 mm)
Dikte
aandrijfschakels: 1,3 mm
Rapid Micro (26 RM) type 3629
Rapid Micro 3 (26 RM3) type 3634
Steek: .325" (8,25 mm)
Dikte
aandrijfschakels: 1,6 mm
6-tands voor 3/8"P
Max. kettingsnelheid vol
-
gens ISO 11681: 24,8 m/s
Kettingsnelheid bij maxi
-
maal vermogen: 18,6 m/s
7-tands voor .325"
Max. kettingsnelheid vol
-
gens ISO 11681: 25,6 m/s
Kettingsnelheid bij maxi
-
maal vermogen: 19,3 m/s
7-tands voor 3/8"P
Max. kettingsnelheid vol
-
gens ISO 11681: 28,9 m/s
Kettingsnelheid bij maxi
-
maal vermogen: 21,7 m/s
MS 210: 99 dB(A)
MS 230: 100 dB(A)
MS 230 C: 100 dB(A)
MS 250: 99 dB(A)
MS250C: 99dB(A)
MS 210: 110 dB(A)
MS 230: 112 dB(A)
MS 230 C: 112 dB(A)
MS 250: 113 dB(A)
MS 250 C: 113 dB(A)
Hand
-
greep
links
Hand
-
greep
rechts
MS 210: 6,0 m/s
2
7,2 m/s
2
MS 230: 6,9 m/s
2
8,9 m/s
2
MS 230 C: 5,2 m/s
2
7,2 m/s
2
MS 250: 6,9 m/s
2
8,9 m/s
2
MS 250 C: 5,2 m/s
2
7,2 m/s
2
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
53
Uitlaatgasemissiewaarde
De in de EU-
typegoedkeuringsprocedure gemeten
CO
2
-waarde staat weergegeven bij de
voor het product specifieke technische
gegevens bij www.stihl.com/co2.
De gemeten CO
2
-waarde werd op een
representatieve motor volgens een
genormeerde testprocedure onder
laboratoriumomstandigheden bepaald
en vormt geen uitdrukkelijke of impliciete
garantie van het vermogen van een
bepaalde motor.
Door het in deze handleiding
beschreven gebruik conform de
voorschriften en onderhoud, wordt aan
de geldende uitlaatgasemissie-eisen
voldaan. Bij modificaties aan de motor
vervalt de typegoedkeuring.
Noteer voor eventuele bestellingen van
onderdelen de verkoopcode van de
motorzaag, het machinenummer en de
nummers van het zaagblad en de
zaagketting in de onderstaande tabel.
Dit maakt het u gemakkelijker als u
eventueel later een nieuw zaaggarnituur
moet aanschaffen.
Bij het zaagblad en de zaagketting gaat
het om onderdelen die blootstaan zijn
aan slijtage. Bij aankoop van
onderdelen is het voldoende als de
verkoopcode van de motorzaag, het
onderdeelnummer en de benaming van
de onderdelen wordt aangegeven.
Door de gebruiker van dit apparaat
mogen alleen die onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden worden
uitgevoerd die in deze handleiding staan
beschreven. Verdergaande reparaties
mogen alleen door geautoriseerde
dealers worden uitgevoerd.
STIHL adviseert onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden alleen door
de STIHL dealer te laten uitvoeren. De
STIHL dealers worden regelmatig
geschoold en hebben de beschikking
over Technische informaties.
Bij reparatiewerkzaamheden alleen
onderdelen inbouwen die door STIHL
voor dit apparaat zijn vrijgegeven of
technisch gelijkwaardige onderdelen.
Alleen hoogwaardige onderdelen
monteren. Als dit wordt nagelaten is er
kans op ongelukken of schade aan de
apparaat.
STIHL adviseert originele STIHL
onderdelen te monteren.
Originele STlHL onderdelen zijn te
herkennen aan het STlHL
onderdeelnummer, aan het logo
{ en, indien aanwezig, aan het
STlHL onderdeellogo K (op kleine
onderdelen kan dit logo ook als enig
teken voorkomen.).
Onderdelenlevering
Verkoopcode
machinenummer
Nummer van zaagblad
Nummer van de zaagketting
Reparatierichtlijnen
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
54
Bij het milieuvriendelijk verwerken
moeten de nationale voorschriften met
betrekking tot afvalstoffen in acht
worden genomen.
STIHL producten behoren niet bij het
huisvuil. STIHL producten, accu's,
toebehoren en verpakking moeten
worden ingeleverd voor een
milieuvriendelijke recycling.
Actuele informatie betreffende het
milieuvriendelijk verwerken van accu's is
verkrijgbaar bij de STIHL dealer.
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Badstr. 115
D-71336 Waiblingen
Duitsland
verklaart als enige verantwoordelijke,
dat
voldoen aan de betreffende bepalingen
van de richtlijnen 2006/42/EG,
2014/30/EU en 2000/14/EG en in
overeenstemming met de ten tijde van
de productiedatum geldende versies
van de volgende normen zijn ontwikkeld
en geproduceerd:
EN ISO 11681
-
1, EN 55012,
EN 61000
-
6
-
1
Voor het bepalen van het gemeten en
het gegarandeerde
geluidvermogensniveau werd volgens
richtlijn 2000/14/EG, bijlage V, onder
toepassing van de norm ISO 9207,
gehandeld.
Gemeten geluidvermogensniveau
Gegarandeerd geluidvermogensniveau
De EG-typegoedkeuring is uitgevoerd
door
DPLF
Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle
für Land- und Forsttechnik GbR
(NB 0363)
Spremberger Straße 1
D-64823 Groß-Umstadt
Bewaren van technische documentatie:
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Produktzulassung
Milieuverantwoord afvoeren
000BA073 KN
EU-conformiteitsverklaring
Constructie: motorzaag
Fabrieksmerk: STIHL
Type: MS 210
MS 230
MS 230 C
MS 230 C-B
MS 230 C-BE
MS 250
MS 250 C
MS 250 C-B
MS 250 C-BE
Serie-identificatie: 1123
Cilinderinhoud
MS 210: 35,2 cm
3
alle MS 230: 40,2 cm
3
behalve
alle MS 230
(alleen EU): 45,4 cm
3
alle MS 250: 45,4 cm
3
MS 210: 110 dB(A)
alle MS 230: 112 dB(A)
behalve
alle MS 230
(alleen EU): 113 dB(A)
alle MS 250: 113 dB(A)
MS 210: 111 dB(A)
alle MS 230: 113 dB(A)
behalve
alle MS 230
(alleen EU): 115 dB(A)
alle MS 250: 114 dB(A)
Certificeringsnr.
MS 210: K-EG-2009/3465
alle MS 230: K-EG-2009/3467
alle MS 250: K-EG-2009/3469
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
55
Het productiejaar en het
machinenummer staan vermeld op het
apparaat.
Waiblingen, 28.10.2016
ANDREAS STIHL AG & Co. KG
Bij volmacht
Thomas Elsner
Hoofd productmanagement en services
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
Nederlands
56
www.stihl.com
*04582081721A*
0458-208-1721-A
0458-208-1721-A
niederländisch
n
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

STIHL MS 210, 230, 250 Handleiding

Type
Handleiding