Johannus Studio P350 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding
Handleiding
P-350
P-350
Een echte Johannus
voor elke huiskamer!
Handleiding Studio 350
2
Fabrikant Global Organ Group B.V.
Adres Keplerlaan 2
6716 BS EDE
Land Nederland
Telefoon +31 (0)318 63 74 03
Website www.johannus.com
Documentversie 1.8
Datum December 2021
© 2021 Global Organ Group B.V.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in
enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Global Organ Group B.V.
Handleiding Studio 350
3
INHOUDSOPGAVE
1 VEILIGHEID .................................................................................... 5
1.1 Veiligheidsvoorschriften ............................................................................. 5
1.2 Symbolen op het orgel ................................................................................ 6
1.3 Symbolen in deze handleiding .................................................................... 6
1.4 Transport, opslag en reinigen ..................................................................... 7
1.5 Waarschuwingen en belangrijke opmerkingen .......................................... 8
1.6 Plaatsing .................................................................................................... 10
1.7 Reparatie en gegevens ............................................................................. 10
1.8 Aanvullende voorzorgsmaatregelen ......................................................... 11
2 INSTALLATIE..................................................................................12
2.1 Plaatsen en aansluiten .............................................................................. 12
2.1.1 Installatie orgel ........................................................................................... 12
2.1.2 Installatie pedaal ........................................................................................ 13
2.2 Inschakelen ............................................................................................... 13
2.3 Transport en opslag .................................................................................. 13
3 BESCHRIJVING VAN HET ORGEL .....................................................14
3.1 Overzicht hoofdonderdelen...................................................................... 14
3.1 Overzicht speeltafel .................................................................................. 15
3.2 Aansluiten en inschakelen van randapparatuur ....................................... 16
3.3 Externe aansluitingen ............................................................................... 16
4 BEDIENING ....................................................................................17
4.1 Volumeregelaars ....................................................................................... 17
4.2 Zweltrede .................................................................................................. 17
4.3 Akoestiek .................................................................................................. 17
4.4 Intonatiestijlen .......................................................................................... 18
4.5 Registers ................................................................................................... 18
4.6 Koppels ..................................................................................................... 18
4.7 Speelhulpen .............................................................................................. 19
4.8 Voorgeprogrammeerde geheugenplaatsen ............................................. 19
4.9 Setzer geheugenplaatsen ......................................................................... 20
4.10 Transpositeur ............................................................................................ 20
4.11 Johannus Menu ........................................................................................ 20
4.11.1 Datadump ................................................................................................... 21
4.11.2 Demo Songs ................................................................................................ 21
4.11.3 Display Contrast ......................................................................................... 22
4.11.4 Expression Pedal ......................................................................................... 23
4.11.5 Keyboard Config ......................................................................................... 23
4.11.6 Key Volumes ............................................................................................... 24
4.11.7 MIDI Config ................................................................................................. 26
4.11.8 Reset Procedures........................................................................................ 27
4.11.9 Reverb Settings........................................................................................... 27
4.11.10 Startup Settings .......................................................................................... 28
4.11.11 Temperaments ........................................................................................... 29
4.11.12 Tuning ......................................................................................................... 30
4.11.13 Version ....................................................................................................... 30
Handleiding Studio 350
4
5 ONDERHOUD, STORINGEN EN GARANTIE ......................................31
5.1 Onderhoud ................................................................................................ 31
5.1.1 Onderhoud meubel .................................................................................... 31
5.1.2 Onderhoud manualen ................................................................................ 31
5.2 Storingen ................................................................................................... 31
5.3 Garantie .................................................................................................... 31
6 MIDI IMPLEMENTATIES .................................................................32
6.1 MIDI Implementatiekaart ......................................................................... 32
6.2 MIDI Specificaties ..................................................................................... 33
Handleiding Studio 350
5
1 VEILIGHEID
1.1 Veiligheidsvoorschriften
Plaats het orgel op een horizontale en stabiele ondergrond.
Wanneer de netstekker een aardpin heeft: Sluit het orgel aan op een
wandcontactdoos met randaarde.
Schakel het orgel uit als het niet in gebruik is.
Plaats het orgel niet in een vochtige ruimte.
Stel het orgel niet bloot aan vloeistoffen.
Volg de aanwijzingen en voorschriften in deze gebruikershandleiding.
Bewaar deze gebruikershandleiding bij het orgel.
Alleen een door Global Organ Group B.V. geautoriseerde technicus mag het
orgel openen. Het orgel bevat elektrostatisch gevoelige componenten. De
garantie vervalt als niet-geautoriseerden het orgel openen.
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Let op alle waarschuwingen.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit orgel niet in de buurt van water.
6. Reinig alleen met een droge doek.
7. Blokkeer geen van de ventilatieopeningen.
Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Niet installeren in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren, verwarmingsroosters,
kachels, of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. Wanneer de netstekker een aardpin heeft: Negeer het veiligheidsdoel van de
gepolariseerde of geaarde stekker niet. Een gepolariseerde stekker heeft twee bladen
waarvan de ene breder is dan de andere. Een geaarde stekker heeft twee pinnen/bladen en
een derde aardingpin. De brede pin of de derde vorktand is bedoeld voor uw veiligheid. Als
de meegeleverde stekker niet in uw stopcontact past, raadpleeg dan een elektricien om het
verouderde stopcontact te vervangen.
10. Zorg ervoor dat er niet op het netsnoer kan worden gelopen en dat het niet bekneld kan
raken, met name bij stekkers, stopcontacten en het punt waar ze uit het orgel komen.
11. Gebruik alleen hulpstukken / accessoires die zijn gespecificeerd door de fabrikant.
12. Koppel dit orgel los tijdens onweer of wanneer het gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt.
13. Laat alle onderhoud over aan bevoegd onderhoudspersoneel. Onderhoud is vereist
wanneer het orgel op enigerlei wijze is beschadigd, zoals het netsnoer of de stekker is
beschadigd, vloeistof is gemorst of voorwerpen in het orgel zijn gevallen, het orgel is
blootgesteld aan regen of vocht, niet normaal functioneert of is verwijderd.
Handleiding Studio 350
6
1.2 Symbolen op het orgel
Waarschuwing: het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek is bedoeld
om de gebruiker attent te maken op de aanwezigheid van belangrijke
bedienings- en onderhoudsinstructies in de documentatie bij het product.
De bliksemflits met pijlpuntsymbool, binnen een gelijkzijdige driehoek, is
bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van een
niet-geïsoleerde "gevaarlijke spanning" in de behuizing van het product, die
voldoende groot kan zijn om een risico te vormen van elektrische schok.
waarschuwing voor onderdelen die gevoelig zijn voor statische
elektriciteit. Om schade aan elektronische onderdelen door statische
elektriciteit te voorkomen, dient u uw eigen statische elektriciteit te
ontladen (bijvoorbeeld tegen de CV, kraan) voordat u het orgel zelf
aanraakt.
1.3 Symbolen in deze handleiding
Voorzichtigheid geboden, waarschuwing of belangrijke informatie
Niet doen of verboden om te doen
Opmerking
Handleiding Studio 350
7
1.4 Transport, opslag en reinigen
Let op het volgende tijdens transport en opslag:
Verwijder de lessenaar en het pedaalbord van het orgel.
In een ruimte opslaan met een relatieve luchtvochtigheid van 40% tot
60%. Niet in ruimtes plaatsen zoals baden, toiletten, met natte vloeren, of
blootstellen aan stoom of rook, zout, nattigheid, regen, vocht, stoffige of
zanderige locaties.
Minimale temperatuur binnen het opslaggebied: 0°C
Stel het orgel niet bloot aan direct zonlicht (UV), plaats het niet in de
buurt van apparaten die warmte uitstralen of op een andere manier aan
extreme temperaturen worden blootgesteld. Zorg ervoor dat
verlichtingsapparaten met een krachtige licht/warmte-bron zich niet zeer
dicht bij het toestel bevinden (zoals een pianolamp), gedurende langere
tijd op hetzelfde gebied van het orgel schijnen. Overmatige hitte kan
namelijk de kast van het orgel vervormen of verkleuren.
Zorg ervoor dat rubber, vinyl of soortgelijke materialen niet gedurende
lange tijd op dit orgel achterblijven. Hierdoor kan verkleuring optreden of
oppervlakte negatief beïnvloeden.
Plak geen stickers, lijmhoudend papier en degelijke op dit orgel. Als u
dergelijke materie van het orgel pelt, kan de buitenafwerking beschadigd
raken of verkleuren.
Het netsnoer niet buigen en plaats er geen zware voorwerpen op.
Laat geen vreemde voorwerpen of vloeistoffen in het orgel komen;
Plaats geen vloeistoffen op dit orgel. Vermijd het gebruik van insecticiden,
parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. bij het orgel. Veeg vloeistof
dat op het orgel is gemorst meteen af met een droge, zachte doek.
Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de
mogelijkheid van verkleuring en / of vervorming te voorkomen.
Voordat u het orgel schoonmaakt, moet u deze uitzetten en de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact halen.
Gebruik een droge, zachte doek om het orgel schoon te maken; of een
iets vochtige doek. Probeer het hele oppervlak met een gelijke
hoeveelheid kracht schoon te vegen, met de houtnerf mee. Te hard
wrijven in hetzelfde gebied kan de afwerking beschadigen.
Het orgel niet openen. Demonteer of wijzig het niet zelf.
Klim niet op het orgel, plaats er geen zware voorwerpen op, ook niet op
het toetsenbord of pedaalbord. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden
zoals kantelen, afschuiven / afvallen van zware voorwerpen. Dit kan ook
leiden tot storingen, zoals toetsen/knoppen die geen geluid meer
produceren.
Stel het orgel niet bloot aan sterke schokken of trillingen, laat het niet
vallen. Druk nooit hard op het displayscherm.
Waarschuwingen bij het verplaatsen van dit orgel: Omdat dit orgel zeer
zwaar is, moet u ervoor zorgen dat er voldoende mensen bij de hand zijn
om u te helpen, zodat u het veilig op kunt tillen en verplaatsen, zonder
dat dit tot (in)spanning leidt. Zorg voor een stevige grip, om uzelf te
beschermen tegen letsel en tevens het orgel en omgeving tegen
beschadigingen. Als u het orgel moet verplaatsen, raadpleegt u uw
handelaar of Global Organ Group B.V.
Handleiding Studio 350
8
1.5 Waarschuwingen en belangrijke opmerkingen
Dit orgel is uitsluitend bedoeld voor binnenshuis gebruik.
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact met de juiste spanning zoals gemarkeerd is
onder het toetsenbord van het orgel.
Wanneer de netstekker een aardpin heeft: Zorg dat de stekker van dit orgel op een
geaard stopcontact wordt aangesloten
Het snoer en netstekker nooit met natte handen aanraken.
Schakel het orgel uit als er een fout of storing optreedt. Schakel dan het orgel
onmiddellijk uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en vraag onderhoud aan uw
winkelier of aan Global Organ Group B.V., wanneer:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd; of
• Als rook of ongebruikelijke geur optreedt; of
• Er voorwerpen ingevallen zijn, of vloeistof op het orgel is gemorst; of
• Het orgel is blootgesteld aan regen (of op andere manier is nat geworden); of
• Het orgel lijkt niet normaal te werken of vertoont een opmerkelijke prestatiewijziging.
Gebruik het orgel niet in andere landen waar een andere netspanning wordt gebruikt.
Raadpleeg uw verkopen of Global Organ Group B.V. voordat het orgel in het buitenland
wordt aangesloten.
Aanwezigheid kinderen. Voor hun veiligheid moeten volwassenen er voor zorgen dat
kinderen jonger dan 16 jaar het instrument correct gebruiken en het orgel zich in een
stabiele positie bevind. Een volwassene moet altijd aanwezig zijn om toezicht te houden
op en het gebruik door een kind te begeleiden. Vanwege het gewicht van het instrument
is het aan te bevelen om het veilig door een vakman aan een muur of vloer te
bevestigen, om om kantelen te voorkomen. Dit, hoewel alle veiligheidsmaatregelen zijn
getroffen om ongevallen te voorkomen.
Sluit dit orgel niet aan op hetzelfde stopcontact dat wordt gebruikt door een elektrisch
apparaat waarin een omvormer of een motor zit (zoals een koelkast, wasmachine,
magnetronoven of airconditioner). Afhankelijk van de manier waarop het elektrische
apparaat wordt gebruikt, kan het geluid van het orgel negatief worden beinvloed. Als
het niet praktisch is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een
ontstoringsfilter aan tussen de netstekker van het orgel en het stopcontact.
Deel een stopcontact niet met een onredelijk aantal andere apparaten. Wees daarbij
extra voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren - het totale vermogen dat wordt
gebruikt door alle apparaten die u op het stopcontact van het verlengsnoer hebt
aangesloten, mag nooit meer zijn dan het nominale vermogen (watt / ampère) van het
verlengsnoer. Overmatige belasting kan kortsluiting veroorzaken, doordat het snoer
heet wordt en uiteindelijk zal smelten. rol een verlengsnoer daarom altijd geheel af.
Om storingen en uitval van apparatuur te voorkomen, dient u altijd eerst uw
apparatuur uit te schakelen voordat u aansluitingen maakt.
Handleiding Studio 350
9
Alhoewel LCD en LED’s niet meer oplichten wanneer het orgel is uitgeschakeld,
betekent dit niet automatisch dat het orgel volledig is losgekoppeld van de
Netspanning. Voor het volledig uitschakelen van het orgel, moet eerst de aan/uit-
schakelaar van het orgel uitgezet worden en daarna de stekker uit het stopcontact. Om
deze reden is het handig dat het stopcontact gemakkelijk bereikbaar blijft.
Als het onweert en mogelijke blikseminslag in uw gebied vermoedt, haal dan de stekker
uit het stopcontact.
Maak regelmatig de stekker van het netsnoer schoon. Hiervoor van tijd tot tijd de
stekker uit het stopcontact halen en schoon maken met een droge doek, om al het vuil
en stof en te verwijderen dat kan zijn opgehoopt rond de stekker uitsteeksels. Haal de
stekker uit het stopcontact wanneer het orgel gedurende een langere periode niet
wordt gebruikt. Een ophoping van stof tussen de stekker en stopcontact kan leiden tot
slechte isolatie en brand tot gevolg hebben.
De instellingen die u aan het bewerken was, zullen verloren gaan wanneer het orgel
wordt uitgeschakeld. Als u uw instellingen wilt behouden, moet u uw instellingen
opslaan voordat u het orgel uitschakelt.
Plaats op een goed geventileerde locatie. Plaats het orgel zodanig dat een goede
ventilatie niet wordt belemmert.
Beheer kabels voor veiligheid. Probeer te voorkomen dat koorden en kabels verstrikt
raken, of er over gevallen kan worden. Alle kabels en snoeren moeten ook zo worden
geplaatst dat ze buiten het bereik van kinderen zijn.
Pak de stekker vast bij het aansluiten of loskoppelen van het netsnoer. Pak altijd alleen
de stekker van het netsnoer vast bij het aansluiten op of loskoppelen van een
stopcontact trek nooit aan het snoer zelf!
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het gebruik van de bank.
Houd bij het gebruik van de bank rekening met de volgende punten:
• Maximum belasting van de bank is 160 kg, 352 lbs.
• Sta niet toe dat twee of meer personen op de bank gaan zitten.
• Stel de hoogte niet af terwijl iemand, of u zelf, op de bank zit.
Verwijder het luidsprekerrooster en de luidspreker niet. De luidspreker kan niet door
de gebruiker worden vervangen. Binnen de orgel kast zijn schok gevaarlijke spanningen
en stromingen aanwezig.
Om het orgel volledig uit te schakelen, los te koppelen van de netspanning,
eerst de aan/uit-netschakelaar op uitzetten, daarna eventueel ook de netstekker uit
het stopcontact halen. Met zowel de aan/uit-netschakelaar als de netstekker is de
hoofdstroom voor dit orgel veilig te onderbreken. Daarom is het raadzaam dat de
aan/uit-schakelaar en de netstekker gemakkelijk toegankelijk blijven.
Handleiding Studio 350
10
1.6 Plaatsing
Door het orgel te gebruiken in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur met
grote transformatoren) kan brom worden veroorzaakt. Om het probleem op te lossen,
verandert u de richting van dit orgel, draait de stekker om, of verplaats het verder weg
van de storingsbron.
Dit orgel kan mogelijk interferentie veroorzaken in de radio- en televisieontvangst.
Gebruik dit orgel niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
Draadloze communicatieapparaten, zoals mobiele telefoons, die in de buurt van dit
orgel worden gebruikt kunnen ruis veroorzaken. Deze ruis kan optreden bij het
ontvangen of bij het aannemen van een telefoonoproep of tijdens een gesprek. Als u
dergelijke problemen ondervindt, moet u deze draadloze apparaten verplaatsen zodat
ze zich op grotere afstand van dit orgel bevinden, of ze uitschakelen.
Stel het orgel niet bloot aan direct zonlicht of extreme temperaturen. Plaats het niet
in de buurt van apparatuur die veel warmte uitstraalt. Sta ook niet toe dat
verlichtingsapparaten zich zeer dicht bij het toestel bevinden (zoals een pianolamp), of
krachtige schijnwerpers gedurende langere tijd op hetzelfde gebied van het orgel
schijnen. Overmatige hitte kan het orgel doen vervormen of verkleuren.
Sta niet toe dat rubber, vinyl of soortgelijke materialen gedurende lange tijd op dit
orgel achterblijven. Dergelijke voorwerpen kunnen de afwerking doen verkleuren of
anderszins schadelijk beïnvloeden.
Laat geen voorwerpen lang boven op het toetsenbord of het pedaalbord liggen. Dit
kan storingen veroorzaken, zoals toetsen die geen geluid meer produceren.
Plak geen stickers, “post-it’s” en dergelijke op dit orgel. Als deze van het orgel
worden afgetrokken, kan dit de buitenafwerking beschadigen en/of materiaal doen
verkleuren door de invloed van de lijm.
Vanwege het gewicht van het instrument is het aan te bevelen om het veilig door een
vakman aan een muur of vloer te bevestigen, om om kantelen te voorkomen. Dit,
hoewel alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om ongevallen te voorkomen.
Zie hoofdstuk 2. Plaatsen en aansluiten.
1.7 Reparatie en gegevens
Houd er rekening mee dat alle gegevens in het geheugen van het orgel verloren kunnen
gaan wanneer het orgel wordt verzonden voor reparaties. Daarom is het verstandig
altijd ook alle belangrijke gegevens op papier te noteren (indien mogelijk) en/of
regelmatig een “Datadump” te maken (zie hoofdstuk 4.11.1).
Tijdens reparaties wordt de nodige aandacht besteed om het verlies van gegevens te
voorkomen. In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld wanneer het geheugen circuit zelf niet in
orde is, of daarmee verband houdt), zal het helaas niet mogelijk zijn om de gegevens te
herstellen. Global Organ Group B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor dergelijk
verlies aan gegevens.
Handleiding Studio 350
11
1.8 Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Houd er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren
kan gaan als gevolg van een storing of onjuiste bediening van het orgel.
We raden aan om regelmatig belangrijke gegevens te noteren, en/of een
“Datadump” te maken (zie hoofdstuk 4.11.1).
Helaas kan het onmogelijk blijken om de inhoud van de gegevens die in het
geheugen van het orgel te herstellen nadat deze verloren waren gegaan. Global
Organ Group B.V. is niet aansprakelijk voor dergelijk verlies van gegevens.
Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere bedieningselementen van het
orgel met zorg, zo ook het gebruik van aansluitingen. Een ruwe behandeling kan
tot storing leiden.
Sla nooit op het displayvenster. Druk ook nooit te hard op het display venster.
Bij de normale werking zal wat warmte uit het orgel kunnen komen.
Voorkom gehoorschade. Dit orgel kan, uit zich zelf of in combinatie met een
versterker en koptelefoon of luidsprekers, mogelijk geluidsniveaus produceren
die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Werk daarom niet
gedurende een lange tijd op een hoog volumeniveau, of op een niveau dat
oncomfortabel is. Als u enig gehoorverlies of oorsuizen constateert, moet u
onmiddellijk stoppen met het gebruik van het orgel en een audioloog
raadplegen.
Probeer het volume van het orgel op een redelijk niveau te houden om te
voorkomen dat anderen in de buurt worden gestoord. Misschien geeft u er de
voorkeur aan om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft
te maken over de mensen om u heen.
Verpak het orgel in schokabsorberend materiaal bij het vervoeren. Als u het
orgel vervoert zonder dit te doen, kan het beschadigd raken, kunnen er krassen
opkomen, of kunnen hierdoor storingen veroorzaakt worden.
Druk niet op de muziekstandaard.
Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Gebruik geen kabels met
weerstanden. Het gebruik van dergelijke kabels kan ervoor zorgen dat het
geluidsniveau extreem laag of onhoorbaar is. Neem voor informatie over
kabelspecificaties contact op met de fabrikant van de kabel.
Door het structurele ontwerp van dit orgel kunnen kleine huisdieren of andere
dieren erin verstrikt raken. Als een dergelijke situatie zich voordoet, moet u het
orgel onmiddellijk uitschakelen en het netsnoer uit het stopcontact halen.
Raadpleeg dan de winkel waar u het orgel hebt gekocht of neem contact op met
Global Organ Group B.V.
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat op het scherm
moet worden weergegeven..
Houd er echter rekening mee dat uw orgel mogelijk een nieuwere, verbeterde versie van het
systeem bevat (bijvoorbeeld nieuwere geluiden), dus wat u daadwerkelijk op het scherm ziet,
komt mogelijk niet altijd overeen met wat in de handleiding wordt weergegeven.
Handleiding Studio 350
12
2 INSTALLATIE
2.1 Plaatsen en aansluiten
2.1.1 Installatie orgel
1. Plaats het orgel op een horizontale en stabiele ondergrond.
2. Installeer het pedaal (C), zie § 2.1.2.
3. Plaats de orgelbank (B) over het pedaal.
4. Controleer of de netspanning van het orgel overeenkomt met de netspanning
van uw stroomnet. Zie serieplaat (A).
5. Wanneer de netstekker een aardpin heeft: Sluit het orgel aan op een
wandcontactdoos met randaarde.
A
Handleiding Studio 350
13
2.1.2 Installatie pedaal
1. Schuif het pedaal tegen de
zwarte pedaalplank (A) van het
orgel. De
pedaalbevestigingsbouten (B)
zullen 5 mm door de voorkant
van het pedaal steken.
2. Bevestig om veiligheidsredenen
het pedaal aan het orgel met
bijgeleverde vleugelmoeren (C).
2.2 Inschakelen
Schakel het orgel in met de aan/uit schakelaar rechts naast de manualen.
Wacht enkele seconden. Het opstarten van de
bedieningsfuncties en de instellingen kost
enige tijd.
Het orgel is speelklaar wanneer de lampjes van
o.a. de 0-knop gaan branden en de instellingen
verschijnen op het display.
2.3 Transport en opslag
Let bij transport en opslag op de volgende aspecten:
1. Verwijder de lessenaar en het pedaal van het orgel.
2. Relatieve luchtvochtigheid binnen de opslagruimte: 40 tot 60%.
Initializing...
Please wait
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
14
3 BESCHRIJVING VAN HET ORGEL
3.1 Overzicht hoofdonderdelen
A Lessenaar
B Luidsprekers
C Orgelbank
D Zweltrede
E Pedaal
B
E
D
C
B
B
A
Handleiding Studio 350
15
3.1 Overzicht speeltafel
A MIDI
B Pedaalregisters
C Positiefregisters
D Hoofdwerkregisters
E Zwelwerkregisters
F Volumeregelaar orgel
G Volumeregelaar akoestiek
H Hoofdtelefoon aansluiting
I SET (programmeren setzer)
J Setzer geheugenplaatsen (1 t/m 8)
K CH: Chorus
L Voorgeprogrammeerd geheugen
M RO: Reeds Off (Tongwerken Af)
N Intonatiestijlen
(ROM,SYM,BAR,HIS)
O TRANS.: Transpositeur
P - en + knoppen
Q ENTER
R MENU
S 0: Recall / Reset
T PANFL.: Panfluit,
TRUMP.: Trompet
MB: Manuaal Bas
U Aan/uit schakelaar
V Manuaal Positief
W Manuaal Hoofdwerk
X Manuaal Zwelwerk
Y Display
Handleiding Studio 350
16
3.2 Aansluiten en inschakelen van randapparatuur
U kunt randapparatuur (bijvoorbeeld een MIDI-apparaat) aansluiten op het orgel.
1. Schakel het orgel en de randapparatuur uit.
2. Sluit de randapparatuur aan op het orgel.
3. Schakel de randapparatuur in.
4. Schakel het orgel in.
3.3 Externe aansluitingen
De externe aansluitingen bevinden zich links onder de speeltafel.
MIDI IN: een ingang bestemd voor het ontvangen van MIDI-codes van andere
apparaten.
MIDI MOD: een programmeerbare MIDI-uitgang om bijvoorbeeld een sound
module of expander aan te sluiten.
MIDI SEQ: een niet-programmeerbare MIDI-uitgang om bijvoorbeeld een
sequencer of PC (met bijvoorbeeld het optionele Johannus Intonat programma)
aan te sluiten.
AUX IN: een stereo audio ingang bestemd om het geluid van een extern apparaat
via de versterkers van het orgel te laten klinken. Zo kan bijvoorbeeld een
expander, die via de MIDI MOD op het orgel is aangesloten, via de luidsprekers
van het orgel worden weergegeven.
AUX OUT: een stereo audio uitgang bestemd voor het aansluiten van een extern
apparaat (b.v. versterker of opname apparaat).
Hoofdtelefoon aansluiting:
De hoofdtelefoon aansluiting bevindt zich links naast de manualen.
Deze aansluiting voor (stereo) hoofdtelefoons is geschikt voor een hoofdtelefoon
met een impedantie van 30 Ω of hoger (zie specificaties hoofdtelefoon).
Volg de instructies beschreven in de documentatie van de randapparatuur
Bij het gebruik van de hoofdtelefoon worden de luidsprekers van het orgel
automatisch uitgeschakeld.
Handleiding Studio 350
17
4 BEDIENING
4.1 Volumeregelaars
Orgel: Met de volumeregelaar ORGEL kan het totale volume van het orgel
ingesteld worden.
Akoestiek: Met de volumeregelaar AKOESTIEK kan het volume van het akoestiek
effect ingesteld worden.
4.2 Zweltrede
Met de zweltrede kan het volume van het Zwelwerk of het gehele orgel beïnvloed
worden. Standaard is de zweltrede alleen voor het Zwelwerk ingesteld. Dit wordt
op het display aangegeven met Exp:Sw (Expression Pedal:
Swell). Via het Johannus Menu kan de zweltrede ook
worden ingesteld als een generale zweltrede voor het
gehele orgel, zie § 4.11.4.
Als de zweltrede is ingesteld als generale zweltrede wordt
dit op het display aangegeven met Exp:GS (Expression
Pedal: General Swell)
Bediening van de zweltrede geeft naast een volumewijziging ook een klankkleur
wijziging. Hiermee wordt het effect van de zwelkast van het pijporgel
gesimuleerd.
4.3 Akoestiek
Het Adaptive Surround Reverb ASR 12 nagalmsysteem produceert een digitaal
akoestiekeffect (galm). Dit effect zorgt voor een ruimtelijke weergave van de
orgelklank dat traploos geregeld kan worden.
Draai aan de volumeregelaar AKOESTIEK om het volume van de galm te regelen.
Stel met behulp van het Johannus Menu de gewenste lengte van de galm in. Zie §
4.11.9. De lengte is instelbaar per intonatiestijl.
Met behulp van het Johannus Menu kunt u per intonatiestijl kiezen uit 12
verschillende galmen:
Abbey Church
Basilica
City Cathedral
Concert Hall
Hill Church
Marble Church
Marble Room
Music Room
Palace Hall
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:GS
Handleiding Studio 350
18
Royal Auditorium
Town Church
Village Chapel
Zie voor de keuze van een galm per intonatiestijl § 4.11.9.
4.4 Intonatiestijlen
Het orgel beschikt over 4 intonatiestijlen: Romantisch (ROM), Symfonisch (SYM),
Barok (BAR) en Historisch (HIS). Selecteer een intonatiestijl door knop ROM, SYM,
BAR of HIS in te drukken.
4.5 Registers
De registers worden geactiveerd via:
- trekregisters (door licht indrukken, of licht uittrekken hiervan)
- het voorgeprogrammeerd geheugen (knoppen PP t/m T en PL), zie H.4.8.
- het setzergeheugen, zie H.4.9
Het lampje brandt als het betreffende register actief is.
Er zijn vier hoofdgroepen registers te onderscheiden:
Pedaal: Activeert de registers die bij het Pedaal horen.
Positief Activeert de registers die bij het Positief horen.
Hoofdwerk: Activeert de registers die bij het Hoofdwerk horen.
Zwelwerk: Activeert de registers die bij het Zwelwerk horen.
4.6 Koppels
Positiefkoppel:
ZWELWERK - POSITIEF:
Koppelt de toetsen van het Zwelwerk aan het Positief.
Hoofdwerkkoppel:
POSITIEF - HOOFDWERK:
Koppelt de toetsen van het Positief aan het Hoofdwerk.
ZWELWERK - HOOFDWERK:
Koppelt de toetsen van het Zwelwerk aan het Hoofdwerk.
Pedaalkoppels:
POSITIEF - PEDAAL:
Koppelt de toetsen van het Positief aan het Pedaal.
HOOFDWERK - PEDAAL:
Koppelt de toetsen van het Hoofdwerk aan het Pedaal.
ZWELWERK - PEDAAL:
Koppelt de toetsen van het Zwelwerk aan het Pedaal.
Manuaal Bas:
Koppelt het Pedaal monofoon aan het Hoofdwerk. Alleen de laagst gespeelde
toets op het Hoofdwerk wordt van het Pedaal naar het Hoofdwerk gekoppeld.
Activeer de Manuaal Bas via het MANUAAL BAS register.
Handleiding Studio 350
19
Wordt alleen de laagste toets van een akkoord losgelaten, valt de door de
Manuaal Bas geactiveerde toets weg totdat opnieuw een laagste toets gespeeld
wordt. Dit om hinderlijk "springen" van bastoetsen te voorkomen.
4.7 Speelhulpen
Chorus (CH):
Chorus is een functie voor het licht verstemmen van de registers van het orgel om
het een bredere en meer levendige klank te geven. Activeer de Chorus via de CH-
knop.
Tongwerken Af (RO):
Tongwerken Af is een functie om alle tongwerken in één keer uit te schakelen.
Zolang de functie is geactiveerd kunnen geen tongwerken worden ingeschakeld.
Bij het uitschakelen van de functie worden de tongwerken die aanstonden weer
ingeschakeld. Activeer de functie Tongwerken Af via de RO-knop.
Panfluit (PANFL.), Trompet (TRUMP.):
Gebruik de PANFL. knop en / of TRUMP. knop om deze in te schakelen.
Toewijzing van panfluit en trompetgeluiden aan een specifiek manuaal
Druk tegelijkertijd op de SET-knop en de PANFL-knop om de toewijzingsoptie te
activeren. Druk daarna op een knop van een van de 3 manualen (Positief,
Hoofdwerk of Zwelwerk) om de Pan-fluit hieraan toe te wijzen. Tijdens deze actie
toont het display het toegewezen instrument.
De trompet kan op dezelfde manier worden toegewezen: Druk hiervoor de
knoppen SET en TRUMP tegelijkertijd in, waarna met een willekeurige toets op
een van de 3 manualen de keuze wordt gemaakt waarop de trompet kan worden
gespeeld.
Recall / Reset functie (0):
Met de 0-knop kunt u registraties op twee niveaus ongedaan maken:
1. De 0-knop kort indrukken: alleen de laatste wijziging wordt geannuleerd.
2. De 0-knop lang indrukken: Alle registraties worden uitgeschakeld.
4.8 Voorgeprogrammeerde geheugenplaatsen
Voorgeprogrammeerde geheugenplaatsen zijn beschikbaar via de knoppen PP t/m
T en PL. Deze zeven geheugenplaatsen hebben een fabrieksinstelling (preset)
passend bij het zachte pianissimo tot het sterke tutti en het klassieke plenum.
Oproepen van een voorgeprogrammeerde geheugenplaats:
Druk een voorgeprogrammeerde geheugenplaats (PP t/m T of PL) in. De actieve
registers lichten op.
Programmeren van een voorgeprogrammeerde geheugenplaats:
De huidige instelling van de voorgeprogrammeerde geheugenplaats gaat verloren.
Handleiding Studio 350
20
1. Selecteer de gewenste registers.
2. Druk de SET-knop in. Houd de knop ingedrukt.
3. Druk de gewenste voorgeprogrammeerde geheugenplaats (PP-T of PL) in.
4. Laat de SET-knop los.
4.9 Setzer geheugenplaatsen
Met behulp van het setzergeheugen kan met één knop een registratie actief
gemaakt worden. Het setzergeheugen bestaat uit 75 niveaus. Deze niveaus zijn op
het display te zien (Mem:). Elk niveau heeft acht geheugenplaatsen (knoppen 1
t/m 8). De in totaal 600 setzergeheugenplaatsen zijn leeg bij aanvang en zelf te
programmeren.
Programmeren van een setzergeheugenplaats:
1. Selecteer de gewenste registers.
2. Kies met de - en + knoppen voor een niveau (1-
75) op het display.
3. Druk de SET-knop in. Houd deze knop ingedrukt.
4. Druk de gewenste geheugenplaats (1-8) in.
5. Laat de SET-knop los.
Oproepen van een setzergeheugenplaats:
1. Kies met de - en + knoppen voor een niveau (1-75) op het display.
2. Druk de gewenste geheugenplaats (1-8) in. De actieve registers lichten op.
4.10 Transpositeur
De functie Transpositeur verschuift de toonhoogte in halve toonafstanden (van
-8 tot +8). De ingestelde toonhoogte is op het display af te lezen (Tr: …).
1. Druk de TRANS.-knop in.
2. Stel met de - en de + knoppen de gewenste toonhoogte in.
3. Druk de ENTER-knop in zolang de TRANS.-knop brandt, om de wijziging vast
te zetten.
4.11 Johannus Menu
In het Johannus Menu kunnen diverse functies van het orgel ingesteld worden.
Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu op het display te activeren.
Navigeren in het menu doet u met de - en + knoppen.
Bevestiging van een keuze doet u met de ENTER-knop.
Annuleren of stap terug in het menu doet u met de MENU-knop.
Hoewel het mogelijk is elke willekeurige registratie onder een knop van een
voorgeprogrammeerde geheugenplaats op te slaan is het aan te raden een
registratie passend bij de tekst van de knop te kiezen.
De instelling van de setzergeheugenplaats gaat verloren.
Studio Mem: 1-75
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
21
Het Johannus Menu bestaat uit de volgende functies:
Functies
Nederlandse vertaling
Meer info
Datadump
Gegevens dump
§ 4.11.1
Demo Songs
Muziek demo’s
§ 4.11.2
Display Contrast
Display Contrast
§ 4.11.3
Expression Pedal
Zweltrede
§ 4.11.4
Keyboard Config
Manuaal Instelling
§ 4.11.5
Key Volumes
Toets Volumes
§ 4.11.6
MIDI Config
MIDI Instelling
§ 4.11.7
Reset Procedures
Herstel Procedures
§ 4.11.8
Reverb Settings
Akoestiek Instellingen
§ 4.11.9
Startup Settings
Opstart Instellingen
§ 4.11.10
Temperaments
Stemmingen
§ 4.11.11
Tuning
Toonhoogte
§ 4.11.12
Version
Versie
§ 4.11.13
4.11.1 Datadump
De functie Datadump stuurt instellingen van het orgel via de MIDI SEQ.- uitgang
naar een opslagmedium (bijvoorbeeld een sequencer). Zie § 3.3.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Datadump
op het display.
3. Druk de ENTER-knop in. De tekst Press ENTER
verschijnt op het display.
4. Controleer of het gewenste opslagmedium goed is aangesloten.
5. Druk de ENTER-knop in. Gedurende het versturen van
de data verschijnt op het display Sending data...
Het versturen van de data duurt enige tijd.
6. Als de datadump compleet is wordt automatisch terug
gegaan naar het hoofdmenu.
7. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.2 Demo Songs
De functie Demo Songs speelt vier verschillende muziek demo’s af.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Demo
Songs.
Gebruik het orgel niet als de tekst Sending data... op het display staat.
Johannus Menu:
Datadump
Datadump
Press ENTER
Datadump
Sending data...
Johannus Menu:
Datadump
Johannus Menu:
Demo Songs
Demo Songs
Almachtige...
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
22
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de titel van de eerste
muziek demo.
4. Kies met de - en + knoppen een van de vier muziek demo’s.
5. Druk de ENTER-knop in om de muziek demo te
selecteren.
6. Kies met de - en + knoppen of alleen de geselecteerde muziek demo
afgespeeld moet worden (play one demo) of alle muziek demo’s (play
all demo’s).
7. Druk de ENTER-knop in om het afspelen van de geselecteerde muziek
demo(s) te starten. Op het display verschijnen de titel
en de componist van de muziek demo.
8. Druk na het afspelen van de muziek demo(s) de
MENU-knop in om terug te keren naar het hoofdmenu.
9. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.3 Display Contrast
De functie Display Contrast regelt het contrast van het display.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Display
Contrast.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt het
huidige contrast level.
4. Kies met de - en + knoppen het gewenste contrast level.
5. Druk de ENTER-knop in om te bevestigen en terug te
keren naar het hoofdmenu.
6. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
Tijdens het afspelen van een muziek demo worden de bedieningsfuncties van het orgel
buiten gebruik gesteld, behalve de volgende functies:
a. Met de 0-knop is het afspelen van de demo song te stoppen.
b. Met de volumeregelaar Orgel is het totale orgelvolume aan te passen.
c. Met de volumeregelaar Akoestiek is het galmvolume aan te passen.
Almachtige...
Play one demo
Almachtige...
A. van Vliet
Johannus Menu:
Demo Songs
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Display Contrast
Display Contrast
Level: 9
Johannus Menu:
Display Contrast
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
23
4.11.4 Expression Pedal
De functie Expression Pedal stelt de werking van de zweltrede in.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Expression
Pedal.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
actuele instelling. Swell on Swell: de zweltrede
werkt alleen op het Zwelwerk, General Swell: de
zweltrede werkt op het gehele orgel.
4. Kies met de - en + knoppen de gewenste instelling.
5. Druk de ENTER-knop in om te bevestigen en terug te
keren naar het hoofdmenu.
6. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.5 Keyboard Config
De functie Keyboard Config stelt de werking van de manuaaltoetsen in.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Keyboard
Config op het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
huidige manuaalinstelling van één van de manualen.
4. Kies met de - en + knoppen het manuaal waarvan de
instelling gewijzigd moet worden.
- Great: Hoofdwerk
- Swell: Zwelwerk
5. Druk de ENTER-knop in. Het geselecteerde manuaal
wordt gekozen en de cursor verspringt naar de tweede
regel van het display.
6. Kies met de - en + knoppen een instelling voor de werking van de toetsen.
- Automatic: Het manuaal is ingesteld op High. Als er een
programmeerbaar MIDI-register wordt geactiveerd, wordt het manuaal
automatisch ingesteld op Velocity.
- High: De toetsen spreken aan als ze gering worden ingedrukt.
- Low: De toetsen spreken aan als ze verder worden ingedrukt.
- Velocity: De toetsen zijn aanslaggevoelig.
7. Druk de ENTER-knop in. De manuaalinstelling wordt nu
opgeslagen in het geheugen en de cursor springt terug
naar de eerste regel van het display.
8. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Johannus Menu:
Keyboard Config
>Great
Automatic
Great
>Automatic
>Great
Automatic
Johannus Menu:
Keyboard Config
Johannus Menu:
Expression Pedal
Expression Pedal
Swell on Swell
Johannus Menu:
Expression Pedal
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:GS
Handleiding Studio 350
24
9. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.6 Key Volumes
De functie Key Volumes bestaat uit de volgende subfuncties:
Adjust
Reset one stop
Reset ALL stops
Adjust
De functie Adjust stelt het volume per toets, register en intonatiestijl in.
1. Schakel alle registers uit.
2. Selecteer een intonatiestijl.
3. Druk de MENU-knop in.
4. Selecteer met de - en + knoppen de functie Key
Volumes op het display.
5. Druk de ENTER-knop in.
6. Selecteer met de - en + knoppen de functie Adjust op
het display.
7. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
vraag een register te kiezen waarvan de toetsvolumes
gewijzigd moeten worden.
8. Activeer één register. Op het display verschijnt de vraag
een toets in te drukken.
9. Druk één toets in op het corresponderende werk en
houdt de toets vast. Op het display verschijnt achter
Key: de toetsindicatie en achter Vol: het volume.
10. Kies met de - en + knoppen het gewenste volume.
11. Druk de ENTER-knop in om de wijziging op te slaan.
12. Op het display verschijnt de vraag om bevestiging. Kies
met de - en + knoppen voor No of Yes.
13. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging.
14. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
15. Als de wijziging niet is opgeslagen verschijnt op het
display Discard changes?. Kies met de - en +
knoppen voor Yes indien de wijzigingen niet
opgeslagen moeten worden en druk de ENTER-knop in.
16. Kies met de - en + knoppen voor No indien de
wijzigingen alsnog opgeslagen moeten worden en druk
de ENTER-knop in.
17. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
vraag of de wijzigingen opgeslagen moeten worden.
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Key Volumes
Key Volumes
Adjust
Key: press a key
Vol: -/+
Select a stop
to adjust
Key: 3 C
Vol: 83 -/+
Save changes?
No/Yes
Johannus Menu:
Key Volumes
Discard changes?
No/Yes
Key: press a key
Vol: -/+
Save changes?
No/Yes
Handleiding Studio 350
25
18. Kies met de - en + knoppen voor Yes. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging.
19. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
20. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
Reset one stop
De functie Reset one stop herstelt de toetsvolumes voor één register in één
intonatiestijl naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel alle registers uit.
2. Selecteer een intonatiestijl.
3. Druk de MENU-knop in.
4. Selecteer met de - en + knoppen de functie Key
Volumes op het display.
5. Druk de ENTER-knop in.
6. Selecteer met de - en + knoppen de functie Reset one
stop op het display.
7. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
vraag een register te kiezen om te herstellen.
8. Activeer één register.
9. Op het display verschijnt de vraag om bevestiging. Kies
met de - en + knoppen voor No of Yes.
10. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging en om terug te
keren naar het Key Volumes menu.
11. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
12. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
Reset ALL stops
De functie Reset ALL stops herstelt de toetsvolumes van alle registers in één
intonatiestijl naar de fabrieksinstelling.
1. Selecteer een intonatie.
2. Druk de MENU-knop in.
Het is mogelijk meerdere toetsvolumes te wijzigen door een andere toets in te drukken
of een ander register te kiezen.
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Key Volumes
Key Volumes
Reset one stop
Select a stop
to reset
Reset this stop?
No/Yes
Key Volumes
Reset one stop
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Key Volumes
Johannus Menu:
Key Volumes
Handleiding Studio 350
26
3. Selecteer met de - en + knoppen de functie Key
Volumes op het display.
4. Druk de ENTER-knop in.
5. Selecteer met de - en + knoppen de functie Reset ALL
stops op het display.
6. Druk de ENTER-knop in.
7. Op het display verschijnt de vraag om bevestiging. Kies
met de - en + knoppen voor No of Yes.
8. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging en om terug te
keren naar het Key Volumes menu.
9. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
10. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.7 MIDI Config
MIDI is een protocol voor communicatie tussen het orgel en andere apparatuur,
zoals computer, sequencer of andere muziekinstrumenten.
Met de programmeerbare MIDI-registers kunt u een willekeurige modulestem via
een willekeurig MIDI-kanaal (1-16) aansturen.
De vier programmeerbare delen van de MIDI-code zijn: Channel, Msb, Lsb en
Voice.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie MIDI Config
op het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
vraag een MIDI register te activeren.
4. Selecteer het MIDI-register dat geprogrammeerd moet worden (bijvoorbeeld
MIDI van het Zwelwerk). Op het display verschijnt nu
op de eerste regel Swell Channel (het
geselecteerde MIDI register en het eerste deel van de
MIDI code) en op de tweede regel de instellingen voor de vier delen:
Channel, Msb, Lsb en Voice.
5. Selecteer met de - en + knoppen het gewenste MIDI-kanaal.
6. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt
Swell Msb.
7. Indien gewenst, selecteer met de - en + knoppen de
gewenste Msb waarde.
8. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt
Swell Lsb.
Johannus Menu:
Key Volumes
Key Volumes
Reset ALL stops
Reset ALL stops?
No/Yes
Key Volumes
Reset ALL stops
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
MIDI Config
Select a MIDI
Stop to config
Swell Channel
2 0 0 1
Swell Msb
2 0 0 1
Swell Lsb
2 0 0 1
Johannus Menu:
Key Volumes
Handleiding Studio 350
27
9. Indien gewenst, selecteer met de - en + knoppen de gewenste Lsb waarde.
10. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt
Swell Voice.
11. Selecteer met de - en + knoppen de gewenste Voice waarde.
12. Druk de ENTER-knop in. De gekozen waarden worden nu opgeslagen in het
geheugen. Op het display verschijnt weer de eerste van
de vier programmeerbare onderdelen van de MIDI-
code.
13. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
14. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.8 Reset Procedures
Met de functie Reset Procedures kunnen een aantal instellingen terug gezet
worden naar de fabrieksinstellingen.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Reset
Procedures op het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
eerste keuze van de Reset Procedures.
4. Kies met de - en + knoppen de gewenste reset
procedure:
- Memory default: Maakt het gehele setzergeheugen leeg.
- MIDI default: Zet de fabrieksinstellingen van de MIDI-registers terug.
- Preset default: Zet de fabrieksinstellingen van het
voorgeprogrammeerd geheugen terug.
- Reverb default: Zet de fabrieksinstellingen van de galm terug.
5. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt een
vraag om bevestiging.
6. Kies met de - en + knoppen voor No of Yes.
7. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging en om terug te
keren naar het Reset Procedures menu.
8. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
9. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.9 Reverb Settings
Met de functie Reverb Settings kunnen per intonatiestijl diverse galminstellingen
gewijzigd worden.
1. Gebruik de knoppen ROM, SYM, BAR of HIS om de intonatiestijl te activeren
waarvan de galm gewijzigd moet worden.
Swell Voice
2 0 0 1
Swell Channel
2 0 0 1
Johannus Menu:
MIDI Config
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Reset Procedures
Reset Procedures
Memory default
Memory default
No/Yes
Reset Procedures
Memory default
Johannus Menu:
Reset Procedures
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
28
2. Druk de MENU-knop in.
3. Selecteer met de - en + knoppen de functie Reverb
Settings op het display.
4. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
eerste keuze van de Reverb Settings.
5. Selecteer met de - en + knoppen de gewenste Reverb
functie die gewijzigd moet worden. Er kan uit de volgende functies gekozen
worden: Reverb Program, Reverb Length en Reverb 3D
Surround.
6. Druk de ENTER-knop in om de keuze te bevestigen.
Op de bovenste regel van het display verschijnt de
geactiveerde intonatiestijl.
Op de onderste regel van het display verschijnt de
instelling van de gekozen Reverb functie.
7. Gebruik de - en + knoppen om deze instelling te wijzigen.
8. Druk de ENTER-knop in om de wijziging te bevestigen
en om terug te keren naar de Reverb functie keuze.
9. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
10. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.10 Startup Settings
Met de functie Startup Settings kunnen de volgende opstart keuzes gemaakt
worden: Chorus aan of uit en keuze intonatiestijl.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Startup
Settings.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
eerste keuze van de Startup Settings.
4. Selecteer met de - en + knoppen de gewenste Startup Setting die gewijzigd
moet worden. Er kan uit de volgende items gekozen worden: Chorus
On/Off en Default Into.
5. Druk de ENTER-knop in.
6. Selecteer met de - en + knoppen de gewenste instelling.
- Bij Chorus On/Off kan gekozen worden uit aan of uit.
- Bij Default Into. kan gekozen worden uit één van de vier
intonatiestijlen: Romantisch, Symphonisch, Barok of Historisch.
7. Druk de ENTER-knop in ter bevestiging en om terug te
keren naar het Startup Settings menu.
8. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Johannus Menu:
Reverb Settings
Reverb Settings
Reverb Program
Romantic
Town Church
Reverb Settings
Reverb Program
Johannus Menu:
Reverb Settings
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Startup Settings
Startup Settings
Chorus On/Off
Startup Settings
Chorus On/Off
Johannus Menu:
Startup Settings
Handleiding Studio 350
29
9. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.11 Temperaments
De functie Temperaments stelt de stemmingskeuze in.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie
Temperaments op het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
huidige stemming.
4. Kies met de - en + knoppen de gewenste stemming.
Er kan uit elf stemmingen gekozen worden:
Equal (normale of gelijkzwevende stemming)
Young II
Vallotti
Kirnberger III
Kirnberger II
Neidhardt III
Werckmeister III
1/6 Meantone (1/6 comma middentoonstemming)
1/5 Meantone (1/5 comma middentoonstemming)
1/4 Meantone (1/4 comma middentoonstemming)
Pythagorean
5. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
6. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
Deze instelling kan niet worden opgeslagen. Bij het opnieuw inschakelen van het orgel
staat deze automatisch op Equal (gelijkzwevend).
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Temperaments
Temperaments
Equal
Johannus Menu:
Temperaments
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
30
4.11.12 Tuning
Met de functie Tuning kan de toonhoogte van het orgel in stappen van 1 Hz
verschoven worden van 426 Hz tot 454 Hz (standaard toonhoogte is a = 440 Hz).
De ingestelde toonhoogte is op het display af te lezen direct achter de
transpositeur instelling.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Tuning op
het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnt de
huidige tuning-instelling.
4. Kies met de - en + knoppen de gewenste toonhoogte.
5. Druk de ENTER-knop in. De gekozen instellingen
worden opgeslagen in het geheugen en er wordt terug
gekeerd naar het hoofdmenu.
6. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
4.11.13 Version
Met de functie Version kan het versienummer van de software van het orgel
uitgelezen worden.
1. Druk de MENU-knop in.
2. Selecteer met de - en + knoppen de functie Version op
het display.
3. Druk de ENTER-knop in. Op het display verschijnen de
gegevens over de softwareversie van het orgel.
4. Druk de MENU-knop in om terug te keren naar het
hoofdmenu.
5. Druk de MENU-knop in om het Johannus Menu te
verlaten.
Johannus Menu:
Tuning
Tuning
440 Hz
Johannus Menu:
Tuning
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Johannus Menu:
Version
JHOXXXX
OC XXXX
Johannus Menu:
Version
Studio Mem: 1
Tr: 0/440 Exp:Sw
Handleiding Studio 350
31
5 ONDERHOUD, STORINGEN EN GARANTIE
5.1 Onderhoud
Overzicht
Onderdeel
Onderhoud
Frequentie
Meubel
Schoonmaken. Zie § 5.1.1
Indien nodig
Manualen
Schoonmaken en krassen wegwerken.
Zie § 5.1.2
Indien nodig
5.1.1 Onderhoud meubel
1. Maak het meubel schoon met een lichtbevochtigde doek.
2. Wrijf het meubel droog met een niet pluizende doek.
5.1.2 Onderhoud manualen
De manualen zijn van kunststof.
1. Maak de manualen schoon met een lichtbevochtigde doek.
2. Wrijf de manualen droog met een niet pluizende doek.
3. Werk eventuele krassen weg met autopolish.
5.2 Storingen
Overzicht
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Pedaal werkt niet
volledig
De pedaalmagneet heeft slecht
contact met de magneetschakelaar
achter het pedaalpaneel.
Herplaats het
pedaal.
Zie § 2.1.2
Orgelfuncties
werken niet
optimaal
Wanneer de netstekker een aardpin
heeft en het orgel is niet geaard.
Sluit het orgel
aan op een
wandcontactdoos
met randaarde.
5.3 Garantie
In het garantiebewijs zijn alle bepalingen opgenomen. De garantie vervalt bij
veranderingen of reparaties aan het orgel door personen of instanties, die hiertoe
niet gemachtigd zijn door Global Organ Group B.V..
Gebruik geen meubel- of teakolie bij het poetsen van het orgelmeubel.
Door direct zonlicht kan het orgelmeubel verkleuren.
Gebruik geen agressieve vloeistoffen zoals thinner en aceton bij het verwijderen
van vlekken.
Handleiding Studio 350
32
6 MIDI IMPLEMENTATIES
6.1 MIDI Implementatiekaart
JOHANNUS Organs
Date: September 2008
MIDI Implementation card
Version 1.00
Functions
Transmitted
Recognized
Remarks
Basic
Channel
Default
Changes
See MIDI Specs
See MIDI Specs
See MIDI Specs
Y1
See MIDI Specs
Mode
Default
Messages
Altered
Mode 3
N
* * * * * * * *
Mode 3
N
N
Note
Number
True Voice
36 - 96
* * * * * * * *
Velocity
Note ON
Note OFF
9nH v=1 - 127
9nH (v=64)
9nH (v=0)
9nH v=1 - 127
9nH v=1 - 127
9nH v=0, 8nH v=*
Velocity ON
Velocity OFF
*=irrelevant
After
Touch
Keys
Channels
N
N
Pitch
Bend
N
Control
Change
7
11
100/101/6
100/101/6
Y
Y
Y
Y
General Volume
Expr. pedals
Pitch
Transposer
Program
Change
: True#
See MIDI Specs
* * * * * * * *
See MIDI Specs
See MIDI Specs
See MIDI Specs
See MIDI Specs
System
Exclusive
See MIDI Specs
See MIDI Specs
See MIDI Specs
Common
: Song Pos
: Song Sel
: Tune
N
N
N
N
N
N
System
Real Time
: Clock
: Commands
N
N
N
N
Aux
: Reset All Contr.
: Local ON/OFF
: All Notes OFF
: Active Sense
: Reset
N
N
Y
N
N
N
N
Y
N
N
Notes
1 Depends on number of divisions
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
Y=YES
N=NO
Handleiding Studio 350
33
6.2 MIDI Specificaties
In deze paragraaf worden de specificaties die in de MIDI implementatiekaart staan
meer gedetailleerd uitgewerkt.
Default basic channels (transmitted/recognized)
1: Positief
2: Hoofdwerk
3: Zwelwerk
4: Pedaal
12: Registers
Basic channel changes (transmitted)
Programmeerbaar met behulp van MIDI Config. Zie § 4.11.7
Control changes (transmitted)
Controller 7 (07h) Generaal volume, met volumewaarden 40 (28h) - 127 (7Fh).
Controller 11 (0Bh) Zweltrede, met volumewaarden 55 (37h) - 127 (7Fh).
Controller 6 (06h) Pitch, met pitchwaarden 28 (1Ch) - 99 (63h).
De pitchwaarde 64 (40h) = A = 440Hz.
Voor de pitch geldt:
LSB 100 (64h) 1 (01h) en het MSB 101 (65h) 0(00h).
Transposer, met transposerwaarden 56 (38h) - 72 (48h).
De transposerwaarde 64 (40h) = A = 440Hz.
Voor de transposer geldt:
LSB 100 (64h) 2 (02H) en het MSB 101 (65h) 0(00h).
Control changes (recognized)
Controller 7 (07h) Generaal volume, met volumewaarden 0 (00h) - 127 (7Fh).
Volumewaarden kleiner dan 40 (28h) worden behandeld als
40 (28h).
Controller 11 (0Bh) Zweltreden, met volumewaarden 0 (00h) - 127 (7Fh).
Volumewaarden kleiner dan 55 (37h) worden behandeld als
55 (37h).
Program changes (transmitted/recognized)
Orgel registers: Afhankelijk van het aantal registers en de registervolgorde.
MIDI-registers (programmeerbaar): 1-128. Zie § 4.11.7
System exclusive messages (transmitted/recognized)
Elke ‘sys ex’ (system exclusive) message ziet er voor het grootste gedeelte
hetzelfde uit. De eerste 7 bytes en de laatste byte zijn altijd hetzelfde. Alleen de
waarde van de 8e byte varieert. Dit is de algemene door Johannus gebruikte ‘sys
ex message’: F0 00 4A 4F 48 41 53 XX F7 (hexadecimaal). Bij de hieronder
beschreven ‘sys ex messages’ wordt daarom alleen de waarde van de 8e byte (XX)
vermeld en vanaf welke uitgang deze verzonden wordt.
All stops off (alle registers uit)
De ‘all stops off’ sys ex code is 7F. Deze sys ex code wordt via de MIDI SEQ.-
uitgang verzonden bij het lang indrukken van de 0-knop. Bij het ontvangen van
een ‘all stops off’ sys ex code worden alle registers op het instrument uitgezet.
Handleiding Studio 350
34
Drukknop waarden
Bij het indrukken van een knop wordt via de MIDI MOD.-uitgang een sys ex code
verzonden met de waarde van de knop die ingedrukt wordt (bijvoorbeeld PP = 00
P = 01).
Deze sys ex codes zijn alleen van belang wanneer u de Johannus Sound Module
CSM 128 op uw instrument heeft aangesloten.
Overige MIDI-codes (transmitted)
Druk de 0-knop in om via de MIDI SEQ.-uitgang de sys ex code, ‘all stops off’ en
alle volume-instellingen te versturen.
Handleiding Studio 350
35
Voor EU-landen:
Dit product voldoet aan Europese richtlijnen EMCD 2014/30/EU en LVD 2014/35/EU.
Handleiding Studio 350
36
Handleiding Studio 350
37
Handleiding Studio 350
38
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Johannus Studio P350 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding