28
NEDERLANDS
Gebruik
Het apparaat opladen (fig. A)
Opmerking: Bij aanschaf is het apparaat gedeeltelijk
opgeladen.
X Voordat u het apparaat voor de eerste keer gaat
gebruiken, moet u het apparaat eerst opladen met de
wisselstroomlader (9) gedurende 60 uur of totdat het
groene accustatuslampje (13) gaat branden.
X Na elk gebruik moet u de accu opladen totdat het
groene accustatuslampje (13) gaat branden.
Opmerking: We raden aan dat dit apparaat om de twee
maanden opnieuw wordt opgeladen, ongeacht het gebruik.
U kunt op elk moment controleren hoe ver de accu is
opgeladen door het apparaat met de aan-uitknop (3) in te
schakelen. Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje
(11) en het accustatuslampje (13) gaan branden.
Het statuslampje (13) geeft aan hoe ver de accu is
opgeladen:
X Als het accustatuslampje (13) rood brandt, moet u het
apparaat opladen.
X Als het accustatuslampje (13) groen brandt, is het
apparaat helemaal opgeladen.
Het apparaat met de wisselstroomlader opladen (fig. A)
Zorg ervoor dat het LED-lampje voor AREA is uitgeschakeld
wanneer het apparaat wordt opgeladen.
X Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen
(3). Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje
(11) en het accustatuslampje (13) gaan branden.
X Sluit de wisselstroomlader (9) aan op de 12V-
aansluiting van de lader (7) boven op het apparaat.
X Steek de stekker van de lader (9) in het stopcontact.
X Druk op de knop voor het opladen van het apparaat (5).
Wanneer het apparaat is opgeladen, klinkt er één
pieptoon en gaat het accustatuslampje (13) knipperen.
Waarschuwing! Als er geen lader is aangesloten, piept het
apparaat continu.
X Het apparaat is volledig opgeladen als het groene
accustatuslampje (13) continu brandt.
X Trek na het opladen de wisselstroomlader (9) uit het
stopcontact en berg de adapter op.
De eenheid met de 12V-autoadapter opladen (fig. A & B)
Opmerking: U kunt het apparaat niet opladen als de
12V-uitgang voor hulpstukken (2) wordt gebruikt of als het
apparaat wordt gebruikt voor het starten van een voertuig.
X Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen
(3). Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje
(11) en het accustatuslampje (13) gaan branden.
X Haal de 12V-autoadapter (10) uit het
opbergcompartiment (1) en steek deze in de 12V-
sigarettenaansteker van het voertuig.
X Druk op de knop voor het opladen van het apparaat (5).
Wanneer het apparaat is opgeladen, klinkt er één
pieptoon en gaat het accustatuslampje (13) knipperen.
X Het apparaat is volledig opgeladen als het groene
accustatuslampje (13) continu brandt.
X Als het apparaat is opgeladen, koppelt u de
12V-autoadapter (10) los en bergt u deze weer in het
opbergcompartiment (1) op.
Stand-bymodus (fig. A)
Als het apparaat in de stand-bymodus staat (niet is
aangesloten op een voertuig en niet wordt opgeladen, maar
wel is ingeschakeld), gaat het accustatuslampje (13) groen
branden ten teken dat het apparaat kan worden gebruikt. Als
het accustatuslampje (13) rood brandt, moet het apparaat
worden opgeladen.
Als het apparaat meer dan 3 minuten in de stand-bymodus
staat, schakelt het automatisch uit. Hiermee wordt de
levensduur van de accu verlengd.
X Druk op de algemene aan-uitknop (3) om het apparaat
opnieuw in te schakelen.
De accubooster gebruiken (fig. A)
Waarschuwing! Controleer voordat u met de procedure
voor het snel opladen van de accu begint, of het apparaat
niet op een stroombron is aangesloten.
Waarschuwing! Dit voedingssysteem mag alleen bij
voertuigen met accusystemen met gelijkstroom worden
gebruikt.
Waarschuwing! Voertuigen met een boordcomputer
kunnen beschadigd raken als de accu wordt geladen met
een accubooster. Lees in dat geval eerst de handleiding van
het voertuig door om na te gaan of u assistentie van een
technicus nodig hebt.
Waarschuwing! Door het continu starten van de motor kan
de startmotor van het voertuig beschadigd raken. Als de
motor na het aanbevolen aantal pogingen nog niet wil
starten (zie de handleiding van het voertuig), moet u niet
doorwerken met de accubooster en gaan kijken of er geen
andere oorzaken voor het startprobleem zijn.
Waarschuwing! Voordat u deze procedure start MOET u de
apparaten of bronnen uitschakelen die de oorzaak zijn van
het leeglopen van uw accu, bijvoorbeeld lichten, radio
enzovoort.
X Nadat deze bronnen zijn uitgeschakeld, laat u de accu
2 tot 3 minuten rusten
.
X Druk op de aan-uitknop om het apparaat in te schakelen
(3). Er klinkt één pieptoon en het rode stroomlampje
(11) en het accustatuslampje (13) gaan branden, ten
teken dat het apparaat gebruiksklaar is.
X Haal de 12V-autoadapter (10) uit het
opbergcompartiment (1) en steek deze in de 12V-
sigarettenaansteker van het voertuig.