Documenttranscriptie
Gebrauchs- und
Montageanweisung
Operating and Fitting
Instructions
Mode d’emploi et
Instructions de montage
Gebruiks- en
montageaanwijzing
Istruzioni per l’uso
e l’installatore
Kullanma ve
montaj k∂lavuzu
de
en
fr
nl
it
h
min
°C
min
sec
0
°C
°C
0
tr
°C
HB 950 . .
Inhoudsopgave
Gebruiksaanwijzing
Pagina
voor de gebruiker
Pagina
Waar u op moet letten
❑ Aanwijzingen voor de afvoer
❑ Vóór het aansluiten van het
nieuwe apparaat
❑ Veiligheidsvoorschriften
94
95
Vóór het eerste gebruik
❑ Reiniging vóór gebruik
❑ Eerste keer verhitten
95
95
Dit is uw nieuwe fornuis
❑ Beschrijving van het apparaat
❑ Toebehoren
❑ Inschuifhoogten
96
97
97
94
Elektronische tijdschakelaar
❑ Tijdinstelling
❑ Wekker
❑ Automatisch uitschakelen
❑ Automatisch in- en uitschakelen
98
99
100
101
Bakken en braden
❑ Ovenfuncties
❑ Oven in- en uitschakelen
❑ Bakken
❑ Braden
❑ Circulatie-grillen
102
103
104–107
108+109
110+111
Grillen
112+113
Ontdooien / Drogen /
Verwarmen
114+115
Tips en trucs
Reinigen en onderhouden
❑ Belangrijke aanwijzingen
❑ Email en glas
❑ Edelstalen voorkant
❑ Oven
❑ Verwijderen en aanbrengen
van de ovendeur
❑ Rooster verwijderen
117
117
117
117
118
118
Storingen en reparaties
119
Wat doet u, wanneer
er iets niet werkt?
120
Montageaanwijzing
voor de installateur
en keukenvakman
Pagina
Belangrijke aanwijzingen
121
Meubelprogramma’s
121
Inbouwen
122
116
93
Waar u op moet letten
Aanwijzingen voor de afvoer
❑ Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval. Dankzij een milieuvriendelijke
afvoer kunnen waardevolle materialen
worden hergebruikt.
Maak uw oude apparaat onbruikbaar
voor u het afvoert.
❑ Uw nieuwe apparaat wordt beschermd
door de verpakking wanneer het naar u
wordt vervoerd. Alle gebruikte materialen
zijn milieuvriendelijk en kunnen worden
hergebruikt. Lever uw bijdrage door de
verpakking milieuvriendelijk af te voeren.
Bij uw vakhandel of bij uw gemeente
kunt u informatie vragen over de meest
geschikte wijze van afvoer.
94
Vóór het aansluiten van het
nieuwe apparaat
❑ Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig
voordat u het nieuwe apparaat gebruikt.
Ze bevat belangrijke informatie voor uw
veiligheid en voor het gebruik en het
onderhoud van het apparaat.
❑ Deze gebruiksaanwijzing geldt voor
verschillende uitvoeringen van het
apparaat. Het is mogelijk dat er een
aantal kenmerken worden beschreven
die niet van toepassing zijn op uw
apparaat.
❑ Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift zorgvuldig,
eventueel voor een volgende bezitter
van het apparaat.
❑ Indien het apparaat beschadigd is, mag
u het niet in gebruik nemen.
❑ Laat de montage en aansluiting van het
apparaat uitsluitend volgens de
bijgevoegde voorschriften door een
erkende vakman uitvoeren. Wanneer het
apparaat verkeerd wordt aangesloten,
vervalt in geval van een defect de
garantie.
❑ Onze apparaten voldoen aan de
geldende veiligheidsvoorschriften voor
elektrische apparaten. Reparaties
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door technici van de klantenservice die
door de fabrikant zijn opgeleid. Wanneer
reparaties niet deskundig worden
uitgevoerd, kunnen daaruit voor u
ernstige gevaren voortkomen.
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften
❑ Gebruik het apparaat uitsluitend voor
het bereiden van gerechten.
❑ Het oppervlak van verwarmings- en
kookapparatuur wordt tijdens het
gebruik heet. De binnenzijden van de
oven en de verwarmingselementen
worden zeer heet. Kinderen altijd uit de
buurt van de oven houden.
❑ Blijf in de buurt wanneer u gerechten
met vet of olie bereidt. Bij oververhitting
kan het vet of de olie gaan branden.
❑ Reinig de oven regelmatig.
Vet- en olieresten kunnen in brand
vliegen wanneer de oven wordt
ingeschakeld.
❑ De aansluitsnoeren van elektrische
apparaten mogen de hete kookzones
niet aanraken en mogen niet tussen de
hete deur van de oven beklemd raken.
De isolatie zou dan beschadigd kunnen
worden.
❑ Bij een defect de zekering van de
elektrische installatie uitschakelen.
❑ Bewaar geen brandbare voorwerpen in
de oven. Ze kunnen gaan branden
wanneer de oven onbedoeld wordt
ingeschakeld. Geen brandbare
voorwerpen op het kookplateau leggen.
❑ Maak de oven of het kookplateau niet
met een stoom- of hogedrukreiniger
schoon.
❑ Leg bakpapier niet los in de oven
wanneer u met hetelucht ‰ werkt (bijv.
bij het opwarmen). De
heteluchtventilator kan het papier
aanzuigen.
Hierdoor kunnen de verwarming en de
ventilator beschadigd raken.
❑ Schuif geen bakblik op de bodem van
de oven en leg geen aluminiumfolie op
de bodem, anders hoopt de warmte
zich op. Bak- en braadtijden zijn dan
niet meer juist en het email wordt
beschadigd.
❑ Giet nooit rechtstreeks water in de hete
oven. Het email kan dan worden
beschadigd.
❑ Fruitsap dat van het bakblik druipt, laat
vlekken achter die niet meer verwijderd
kunnen worden. Gebruik voor het
bakken de diepere braadslede.
❑ Ga niet op de open ovendeur zitten of
staan.
❑ De ovendeur moet goed sluiten. De
afdichtingen van de deur moeten
schoon blijven.
Vóór het eerste gebruik
Reiniging vóór gebruik:
1. Reinig het apparaat aan de buitenkant
met een zachte en vochtige doek.
2. Reinig de oven en het toebehoren met
een heet sopje.
Eerste keer verhitten:
1. Verwarm de lege oven ca. 30 minuten
voor.
Kies daarvoor boven- en onderwarmte bij
240 C°.
Open tijdens het verhitten de ramen van
uw keuken om te voorkomen dat er een
onaangename geur blijft hangen.
95
Dit is uw nieuwe oven
Elektronische klok
h
min
Grote oven
kleine oven
°C
min
sec
0
Functiekeuzeknop
°C
°C
0
Temperatuurkeuzeknop
Functiekeuzeknop
°C
Temperatuurkeuzeknop
Het bedieningspaneel:
❑ De schakelaars zijn verzinkbaar in het
paneel. Druk op de schakelaar om deze
te laten verzinken en weer naar buiten
te laten komen. De schakelaar moet
daarvoor in de uit-stand staan.
❑ Het bedieningspaneel is verlicht. Zodra
u een functie instelt, wordt de
verlichting ingeschakeld.
Ovenfuncties grote oven:
Ovenfuncties kleine oven:
0
0 Ovenverlichting
t Boven- en onderwarmte
x Oppervlakte-grillen
k
t
‰
ˆ
x
\
96
Ovenverlichting
Ontdooistand
Boven- en onderwarmte
Hete lucht
Circulatie-grillen
Oppervlakte-grillen
klein grill-oppervlakt (energiespaargrill)
Oppervlakte-grillen
groot grill-oppervlakt
\
s
klein grill-oppervlakt (energiespaargrill)
Oppervlakte-grillen
groot grill-oppervlakt
Onderwarmte
Dit is uw nieuwe oven
Toebehoren
❑ Standaard worden meegeleverd:
2 bakplaat
1 bak- en braadrooster
1 braadslede met rooster
Aanwijzing:
❑ Bakplaat en braadslede/bakplaat
kunnen tijdens gebruik in de oven krom
trekken. De oorzaak hiervan zijn de
grote temperatuurverschillen op het
toebehoren. Ze kunnen ontstaan
wanneer slechts een gedeelte van het
toebehoren bedekt is of wanneer
bevroren etenswaar, een pizza bijv., op
het toebehoren is gelegd.
De kromming wordt reeds tijdens het
bakken, braden of grilleren minder.
Inschuifhoogten
Kleine oven
❑ Uw oven beschikt over 3 inschuifhoogten.
De inschuifhoogten worden van beneden
naar boven met cijfers aangeduid.
Deze cijfers bevinden zich op de oven.
Grote oven
❑ Uw oven beschikt over 4 inschuifhoogten.
De inschuifhoogten worden van beneden
naar boven met cijfers aangeduid.
Deze cijfers bevinden zich op de oven.
❑ Bij het werken met hete lucht
inschuifhoogte »2« niet gebruiken om
de luchtcirculatie niet nadelig te
beïnvloeden.
97
Elektronische klok
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
Gebruiksduur
Wekker
Einde gebruiksduur
Tijd van de dag
Opmerkingen:
❑ Door de toets – of + ingedrukt te
houden, kunt u de klok instellen in
stappen van 10 minuten.
Tijdsinstelling
❑ Voordat u het apparaat voor het eerst
gebruikt, dient u met de elektronische
tijdschakelaar de actuele tijd in te
stellen.
❑ Nadat het apparaat aan de elektrische
stroom is aangesloten of nadat de
stroom is uitgevallen, knipperen in het
display de cijfers {:{{.
Tijdsinstelling
Hinweise:
❑ De tijd wordt niet weergegeven wanneer
u de wekker, een tijdsduur of een
eindtijd hebt ingesteld. Als u de actuele
tijd wilt weten, drukt u op de toets
tijd 6. De tijd wordt enkele seconden
weergegeven op de display.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
De tijd instellen:
1. De toets tijd 6 indrukken.
2. Met de toets – of + de actuele tijd
instellen. Na enkele seconden wordt de
tijd automatisch weergegeven.
Wijzingen van de tijd (bijv. van zomernaar wintertijd):
Let op! Wanneer een tijdsduur of een
eindtijd is ingesteld, kunt u de tijd niet
wijzingen.
1. De toets tijd 6 indrukken.
2. Met de toets – of + de actuele tijd
instellen.
98
1.
2.
Elektronische klok
De wekker
❑ U kunt de wekker op elk gewenst moment instellen.
Ook wanneer er al een tijdsduur of een eindtijd is
ingesteld.
❑ Het aflopen van de wekkertijd is altijd zichtbaar op de
display.
De wekker geeft een speciaal geluidssignaal. Hieraan
kunt u horen of de wekker of bijv. een ingestelde tijd is
afgelopen.
Zo stelt u in:
1. De toets wekker 8 indrukken.
2. Met de toets – of + de gewenste kookwekkertijd
instellen.
❑ Na enkele seconden wordt de ingestelde tijd
automatisch weergegeven. De wekkertijd loopt af op
de display voor de elektronische klok.
❑ Na afloop van de tijd klinkt een geluidssignaal. Het
symbool Wekker knippert. U kunt het geluidssignaal
uitschakelen door op de toets
wekker 8 te drukken.
Correctie:
❑ De toets wekker
tijd veranderen.
Wissen:
❑ De toets wekker
8 indrukken. Met de toets – of + de
Instellen:
h
min
Dauer
1.
Ende
min
sec
Wecker
2.
8 tweemaal kort na elkaar indrukken.
99
Elektronische klok
Automatische tijdschakeling alleen
van de grote oven
❑ Via de elektronische klok kunt u de oven in- en
uitschakelen.
Automatisch uitschakelen:
❑ Het bakken of braden begint onmiddellijk.
1. Kies het verwarmingssysteem en de
oventemperatuur.
2. Toets duur ? indrukken.
3. Met de toets – of + de voorgestelde tijdsduur
veranderen.
Na enkele seconden start de oven.
❑ Na afloop van de tijd klinjkt een signaal. De oven
schakelt zichzelf uit. U kunt het signaal uitzetten
door op de toets duur ? te drukken.
❑ Als het gerecht nog niet helemaal gaar is, stelt u
nogmaals een tijdsduur in met behulp van de
draaiknop.
❑ Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u de
functiekeuzeknop uit.
Corrigeren:
❑ De duur kunt u op elk gewenst moment
veranderen. Druk op de toets duur ? en corrigeer
de tijdsduur met de toets – of +.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
2.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
Wissen:
❑ Schakel de functiekeuzeknop uit.
Aanwijzingen:
❑ Op de klokdisplay loopt de kookwekkertijd af.
Als u de resterende bereidingstijd van het gerecht
in de oven wilt weten, drukt u op de knop duur ?.
De resterende tijd wordt enkele seconden
weergegeven.
❑ U kunt een tijdsduur instellen tussen
1 minuut en 23 uur 59 minuten.
100
3.
Elektronische klok
Automatisch in- en uitschakelen:
Denk eraan dat bederfelijke levensmiddelen niet
te lang in de oven mogen blijven staan.
U hebt belangrijke afspraken, maar toch moet het
eten op tijd klaar zijn. Dit is heel eenvoudig doordat
de oven zichzelf op de gewenste tijdstippen in- en
uitschakelt.
1. Kies het verwarmingssysteem en de
oventemperatuur.
2. Toets duur ? indrukken.
3. Met de toets – of + de voorgestelde tijdsduur
veranderen.
4. Toets einde ! indrukken. De display geeft de
eindtijd aan. Dit is het tijdstip waarop de oven
zichzelf uitschakelt. Stel hier een later tijdstip in.
5. Met de toets + de nieuwe eindtijd instellen.
❑ De oven schakelt zichzelf automatisch in en uit.
De klokdisplay geeft de eindtijd aan totdat de oven
start. Daarna loopt de tijd terug.
❑ Na afloop van de tijd klinkt een signaal. De oven
schakelt zichzelf uit. U kunt het signaal uitzetten
door op de toets duur ? te drukken.
❑ Als het gerecht nog niet helemaal gaar is, stelt
u nogmaals een tijdsduur in met behulp van de
draaiknop.
❑ Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u de
functiekeuzeknop uit.
Corrigeren:
❑ Voordat de oven start, kunt u de eindtijd
vorrigeren. Druk daartoe op de toets einde
Verander de eindtijd met de toets – of +.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
2.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
3.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
!.
4.
Wissen:
❑ Schakel de functiekeuzeknop uit.
N.B.:
❑ De eindtijd wordt enkele seconden weergegeven
wanneer u op toets einde ! drukt.
h
min
Dauer
Ende
min
sec
Wecker
5.
101
Ovenfuncties grote oven
Ontdooistand ——————————
Zonder temperatuur.
Alleen voor kwetsbaar gebak
(bijv. slagroomtaarten).
k
Boven- en onderwarmte —————
t
M.b.v. de boven en onderaan
aangebrachte verwarmingselementen
wordt de warmte opgewekt en door
straling op het bak- en braadgoed
overgebracht.
– Vooral geschikt voor het braden en
bakken op één inschuifhoogte voor
gevoelig gebak en magere stukken
vlees, ook voor brood.
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 1of 2.
– Nadere informaties zie bak- een
braadtabellen.
Het hete-lucht systeem ——————
‰
Een ventilador in de achterwand van de
oven doet de hete lucht in de bakoven
circuleren, waardoor een bijzonder goede
warmte-overbrenging naar bak- of
braadgoed wordt verkregen.
– Vooral geschikt voor het ontdooien en
voor het bakken op verschillende
inschuifhoogten gelijktijdig.
– Ideaal voor bepaalde gebakken, zoals
pizza, gevlochten brood met gist of
roomsoezen.
– Inschuifhoogte 2 niet gebruiken, om de
luchtcirculatie niet te belemmeren.
ˆ
Het circulatie-grillen ———————
De kombinatie van vlakgrill en ventilador.
– Vooral geschikt voor het grillen van vette
stukken vlees en gevogelte.
– Circulatie-grillen met gesloten
bakovendeur (energie besparend).
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 2 of 3.
– Nadere informatie zie bak- en
braadtabellen.
De vlakgrill ——————————
x\
De warmte wordt d.m.v.
verwarmingselementen opgewekt en door
straling naar het grillgoed overgebracht.
– Vooral geschikt voor platte grillades,
zoals koteletten, steaks of toostjes.
– Grillen met gesloten bakovendeur
(energie besparend).
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 3 of 4.
– Nadere informaties zie tabel „Grillen”.
Klein grill-oppervlak ———————
Groot grill-oppervlak ———————
Voordelen:
– het hele grill-oppervlak wordt heet
– bijzonder geschikt voor grote
hoeveelheden
102
x
Voordelen:
– uitsluitend het middelste gedeelte van
het grill-oppervlak wordt heet
– bijzonder geschikt voor kleine
hoeveelheden
– besparing van energie
\
Ovenfuncties kleine oven
Boven- en onderwarmte —————
t
M.b.v. de boven en onderaan
aangebrachte verwarmingselementen
wordt de warmte opgewekt en door
straling op het bak- en braadgoed
overgebracht.
– Vooral geschikt voor het braden en
bakken op één inschuifhoogte voor
gevoelig gebak en magere stukken
vlees, ook voor brood.
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 1of 2.
– Nadere informaties zie bak- een
braadtabellen.
De vlakgrill ——————————
Onderwarmte ——————————
s
Uitsluitend het verwarmingselement aan de
onderzijde van de oven wordt ingeschakeld.
Voordelen:
– zeer geschikt voor gebak en gerechten
die aan de onderzijde extra bruin moeten
worden of een korst moeten krijgen.
Pas kort voor het einde van de bakof braadtijd gebruiken.
x\
De warmte wordt d.m.v.
verwarmingselementen opgewekt en door
straling naar het grillgoed overgebracht.
– Vooral geschikt voor platte grillades,
zoals koteletten, steaks of toostjes.
– Grillen met gesloten bakovendeur
(energie besparend).
– Maar één inschuifhoogte gebruiken.
Wij adviseren:
Inschuifhoogte 2 of 3.
– Nadere informaties zie tabel „Grillen”.
Klein grill-oppervlak ———————
x
Voordelen:
– uitsluitend het middelste gedeelte van
het grill-oppervlak wordt heet
– bijzonder geschikt voor kleine
hoeveelheden
– besparing van energie
Groot grill-oppervlak ———————
\
Voordelen:
– het hele grill-oppervlak wordt heet
– bijzonder geschikt voor grote
hoeveelheden
103
In- en uitschakelen grote en kleine oven
Voordat u de oven inschakelt, bepaalt u
welk verwarmingssysteem u wilt
gebruiken.
Inschakelen:
Draai de functiekeuzeknop tot het symbool
van het gewenste verwarmingssysteem
brandt.
❑ Het temperatuurvoorstel wordt
weergegeven op het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
❑ Met behulp van de
temperatuurkeuzeknop kunt u het
temperatuurvoorstel naar boven of
beneden wijzigen in stappen van 5° C
(temperatuurgegevens zie bak- of
braadtabellen).
❑ Het indicatielampje voor de
oventemperatuur is rood tijdens de
verwarmingsfase en het naverwarmen.
Het lampje gaat uit wanneer de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Bij het grillen brandt het lampje niet.
Uitschakelen:
Draai de functiekeuzeknop op stand {.
Alle functies zijn gewist.
N.B.:
❑ Het apparaat is voorzien van een
koelventilator. Na het uitschakelen van
de oven blijft deze lopen tot de oven is
afgekoeld.
104
Voorbeeld: hete lucht – grote oven
Temperatuurindicatie
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
Temperatuurbereiken van de
verschillende verwarmingssystemen
Systeem
Voorkeurs- Temperatuurtemperatuur
bereik
in ° C
in ° C
k
20
20 – 80
t
‰
ˆ
x
\
s
170
50 – 275
150
50 – 275
190
50 – 275
3
1–3
3
1–3
170
50 – 275
Bakken in de grote en kleine oven
Bakken in een bakvorm
❑ Plaats de bakvorm altijd op het
midden van het rooster.
Boven- en onderwarmte: t
❑ Donkere bakvormen van metaal zijn het
meest geschikt.
❑ Door het rooster om te keren, kunt u de
inschuifhoogte variëren (tussenhoogten).
❑ Indien het gebak aan de onderkant te
donker wordt:
Controleer de inschuifhoogte. Maak de
baktijd korter en kies eventueel een
lagere temperatuur.
❑ Indien het gebak aan de onderkant te
licht wordt:
Controleer de inschuifhoogte. Maak de
baktijd langer en kies een lagere
temperatuur of gebruik een zwarte
bakvorm.
Hete lucht: ‰
❑ U kunt bakvormen van allerlei materialen
en kleuren gebruiken, indien deze
hittebestendig zijn.
❑ Plaats een bakvorm of hoog gebak niet
vlak voor het beschermrooster op de
achterwand van de oven.
Bakken op een bakblik:
❑ De schuine zijde van het bakblik moet
altijd naar de ovendeur wijzen.
❑ Schuif het bakblik altijd volledig naar
achteren.
Aanwijzingen:
❑ U kunt de bruinheid van het gebak
beïnvloeden door de temperatuurinstelling te veranderen.
❑ Indien gebak inzakt nadat u het uit de
oven heeft genomen, dient u de
volgende keer minder vloeistof te gebruiken. Kies eventueel een langere baktijd of stel de temperatuur iets lager in.
105
Baktabel
‰ of t grote oven
N.B.:
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Hete lucht
Soort gebak
Roerdeeg
plaatkoek met vulling
1 bakplaat
2 bakplaten
rechthoekig gebak
gebak in ronde vorm
gebak in hoge vorm
vruchtentaartbodem
(voorverwarmen)
Zandtaartdeeg
plaatkoek met kruimels
1 bakplaat
2 bakplaten
plaatkoek met vochtige
vulling (bijv. slagroom)
gebak in bakvorm
(bijv. kwarktaart)
vruchtentaartbodem
(voorverwarmen)
Beschuitdeeg
Beschuitrol
(voorverwarmen)
waterbeschuit
vruchtentaartbodem
106
‰
Inschuif- Temperatuur
hoogte
in ° C
Boven- en
onderwarmte
t
Baktijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
1
1+3
1
3
1
150 – 160
150 – 160
150 – 160
150 – 160
150 – 160
40 – 50
45 – 55
60 – 70
50 – 70
50 – 70
1
–
2
2
2
180 – 190
–
170 – 180
170 – 180
170 – 180
3
150 – 160
30 – 40
2
170 – 180
1
1+3
160 – 170
160 – 170
50 – 80
50 – 80
1
–
190 – 200
–
1
150 – 170
50 – 80
–
–
3
150 – 170
50 – 90
2
170 – 180
3
150 – 170
25 – 35
2
190 – 200
1
–
1
180 – 190
–
150 – 170
08 – 15
30 – 45
20 – 25
1
2
2
200 – 220
170 – 180
170 – 180
Baktabel
‰ of t grote oven
Hete lucht
Soort gebak
Gistdeeg
plaatkoek met kruimels
(bijv. appelkruimelgebak)
1 bakplaat
2 bakplaten
gevlochten gistgebak
500 gram meel
gebak in ronde vorm
gebak in hoge vorm
‰
Inschuif- Temperatuur
hoogte
in ° C
Boven- en
onderwarmte
t
Baktijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
1
1+3
170 – 180
170 – 180
30 – 60
40 – 60
1
–
180 – 200
–
3
3
1
160 – 170
160 – 170
160 – 170
35 – 50
30 – 50
30 – 50
1
2
2
180 – 190
180 – 190
180 – 190
3
070 – 090
110 – 130
2
170 – 090
3
180 – 200
20 – 30
2
200 – 220
3
180 – 190
20 – 30
2
200 – 220
–
1+3
–
150 – 160
20 – 30
25 – 35
2
–
170 – 180
–
Hartig gebak
ovenschotel met rauwe
ingrediënten
pizza
quiche (voorverwarmen)
1
3
3
180 – 190
180 – 190
180 – 190
45 – 80
25 – 45
40 – 60
2
1
1
200 – 210
210 – 230
210 – 230
Brood 1 kg
(voorverwarmen)
aanbakken
klaar bakken
1
1
200 – 220
180 – 210
10 – 15
45 – 60
2
2
200 – 240
190 – 210
Klein gebak
schuimgebak
bladerdeeg
(voorverwarmen)
branddeeg
(voorverwarmen)
sprits
1 bakplaat
2 bakplaten
107
Braden in de grote en kleine oven
Braden met boven- en
onderwarmte t
Aanwijzingen:
❑ Vlees kan zeer voordelig bij een gewicht
van meer dan 750 gr in de oven worden
gebraden.
❑ Braden in een open schaal:
Spoel een glazen schaal of de
braadslede met water uit en leg het
vlees er in. De inschuifhoogte is
afhankelijk van de grootte en de hoogte
van het te braden vlees.
❑ Leg het rooster in de braadslede en
schuif ze samen op de dezelfde
inschuifhoogte in de oven.
❑ Voeg voor vet vlees en gevogelte
afhankelijk van de grootte van het vlees
en het soort vlees 1/8 à 1/4 liter water toe.
Bestrijk mager vlees naar voorkeur met
vet of leg er reepjes spek op.
❑ Een smakelijke saus verkrijgt u met het
fond (braadsap) dat zich in de schaal
vormt. Maak het fond los met heet water,
kook het even en bind het met zetmeel,
breng het op smaak en giet het, indien
nodig, door een zeef.
❑ Schuif het te braden vlees in de koude
oven (voorverwarmen niet nodig –
energiebesparing).
108
❑ Braden in een gesloten schaal:
Leg het vlees – vers of bevroren – in een
braadschaal, sluit de schaal met een
passend deksel af en schuif de schaal
op het rooster in de oven. Door het
rooster om te keren kunt u de
inschuifhoogte variëren (tussenhoogten).
Wij raden u aan om rundvlees in een
gesloten braadschaal te bereiden.
Tips:
❑ Gebruik uitsluitend braadschalen met
hittebestendige handvaten.
❑ Bereid grote stukken braadvlees zonder
rooster, alleen in de glazen schaal.
❑ Kleine stukken vlees kunt u op
aluminiumfolie braden. Maak van de
aluminiumfolie een vorm door de randen
omhoog te zetten en leg deze op het
rooster.
❑ Laat het gebraden vlees na het einde
van de braadtijd nog ca. 10 minuten in
de uitgeschakelde en gesloten oven
rusten.
Braadtabel
t
N.B.:
❑ Gebraad in een open schotel op het rooster.
❑ Inschuifhoogte 2
Dikke, compacte stukken vlees = langere braadtijd, lagere temperatuur.
Dunne stukken vlees
= kortere braadtijd, hogere temperatuur.
❑ De braadtijd verandert nauwelijks wanneer u tegelijkertijd twee gelijksoortige stukken
vlees die ongeveer even groot zijn braadt.
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Braadtabel
Boven- en onderwarmte
Soort vlees
t
Braadtijd
in min.
Inschuifhoogte
Temperatuur
in ° C
100 – 130
90 – 120
70 – 80
30 – 45
60 – 70
2
2
2
3
2
200 – 220
190 – 210
190 – 210
200 – 230
190 – 210
45 – 65
30 – 45
2
2
200 – 220
200 – 220
Kalfsvlees
braadstuk/kalfsborst
schenkel
90 – 120
100 – 130
2
2
180 – 200
190 – 210
Lamsvlees
lamsbout
lamsrug
70 – 110
90 – 120
2
2
200 – 220
200 – 220
Gevogelte
kip 1 kg
eend 2 – 2,5 kg
gans 3 kg
60 – 70
90 – 120
130 – 180
2
2
1 of 2
200 – 220
190 – 210
180 – 200
Wild
reerug
braadstuk
wild zwijn/hert
90 – 120
90 – 120
100 – 120
2
2
2
200 – 220
190 – 210
190 – 210
30 – 40
2
180 – 200
Varkensvlees
varkensvlees met zwoerd 2 kg
(bijv. schouder of schenkel)
braadstuk/rollade
casselerrib
varkensfilet
gehakt 750 gram
Rundvlees
runderfilet
rosbief (roze)
Hele vis
1 kg
109
Circulatie-grillen
Voor gevogelte en grotere stukken vlees.
Circulatie-grillen altijd met gesloten
ovendeur.
❑ Een omdraaien van het grillgoed is bij
circulatie-grillen niet nodig.
Uitzondering: Gevogelte moet na de
helft van de gaartijd een keer
omgedraaid worden.
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ˆ.
❑ Het temperatuurvoorstel wordt
weergegeven op het display en de
ovenverlichting wordt ingeschakeld.
❑ Met behulp van de
temperatuurkeuzeknop kunt u het
temperatuurvoorstel naar boven of
beneden wijzigen in stappen van 5° C.
ˆ grote oven
!
Grillen op het rooster:
❑ Rooster samen met het grillgoed op de
passende inschuifhoogte inschuiven.
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 2 inschuiven.
❑ Donker vlees – bijv. rundvlees, wild en
lamsvlees – bruint vlugger dan licht
vlees, b.v. kalfvlees, varkenvlees en
gevogelte.
❑ Licht vlees en visfilets zijn van buiten
wel vaak maar lichtjes gebruind,
daarvoor van binnen gaar en sappig.
❑ Verscheidene vleesstukken kunnen
gelijktijdig worden gegrild, bijv. 2 kippen,
2 schenkels of 2 rollades.
❑ Bij grote of meerdere braadstukken
geldt principieel:
lagere temperatuur, daarentegen
langere grilltijd.
Opmerking: Bij het circulatie-grillen
worden vlakgrill en ventilator afwisselend inen uitgeschakeld.
110
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
Tabel voor het circulatiegrillen
ˆ grote oven
N.B.:
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Soort vlees
Varkensvlees
met zwoerd
Gevogelte
halve kip
1 – 3 stuks
Hele kip
1 – 3 stuks
Eend
Gans
Gewicht
Inschuifhoogte
rooster
Temperatuur
in °C
Grilltijd
in min.
Tips
2 kg
2
170 – 190
140 – 150 Bij bijzonder vet
vlees de laagste
temperatuur
kiezen. Zwoerd
kruiselings
insnijden.
ca. 0,4 kg
per stuk
2
190 – 210
040 – 050 Keren na ca. de
helft van de tijd;
bestrijken met
boter of zout water.
ca. 1 kg
per stuk
2 – 2,5 kg
3 kg
2
190 – 210
060 – 070
2
2
160 – 170
150 – 160
090 – 110
130 – 160 De gans kan met
vulling worden
gegrilld.
Eenmaal keren.
111
Vlakgrill
Bij het grillen dient er vorzichtig te
werk worden gegaan. Kinderen
principieel uit de buurt houden!
Grillen bij
gesloten bakovendeur.
1. De keuzeschakelaar instellen.
x = klein grill-oppervlak voor kleine
hoeveelheden.
\ = groot grill-oppervlak voor grote
hoeveelheden.
2. Temperatuurkiezer instellen:
Roostertrappen | – } – ~.
!
!
x en \
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
Grillen:
(uitsluitend met rooster en braadslede)
❑ Rooster indien notig met olie bestrijken.
❑ Grillgoed met keukenpapier droog
deppen en kruiden (niet zouden).
❑ Rooster met grillgoed op de passende
inschuifhoogte inschuiven.
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 1 inschuiven.
❑ De inschuifhoogte kan precies worden
afgestemd door het rooster met de
ronding naar boven of naar te draaien.
❑ Stukken vlees tot 3 cm dikte (steaks op
Engelse wijze) op inschuifhoogte 4.
❑ Worstjes op inschuifhoogte 3 of 4.
❑ Vis (forellen) of dikte stukken vlees
goed doorbakken op inschuifhoogte 3.
Kleine oven:
Inschuifhoogte 2 of 3.
112
Richtlijnen voor het grillen: (voorbeelden)
Vlees, helemaal doorbakken:
telkens 6 à 8 min. per zijde,
Vlees, van binnen roserood:
telkens 6 à 8 min. per zijde,
Vis iin plakken: telkens 6 à 8 min. per zijde,
Forellen, telkens 6 à 10 min. per zijde,
Worstjes, 3 à 5 min. per zijde.
Opmerking: Schakelt de vlakgrill
automatisch uit, dan is de gewenste
temperatuur bereikt. Na korte tijd schakelt
de vlakgrill weer opnieuw in.
Grilltabel
x en \
N.B.:
❑ De braadslede altijd op inschuifhoogte 1 plaatsen.
❑ Alle gegevens in de tabel zijn richtwaarden die kunnen variëren afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Gerecht
Inschuifhoogte
Grote oven Kleine oven
Grillstand
Pagina
Grilltijd in
min.
Varkensvlees
filetsteaks
4
3
~
nekstuk
4
3
}–~
3–4
2–3
}–~
filetsteaks
4
3
~
tournedos
4
3
~
in plakken
4
3
~
met beleg
3–4
2–3
|–}
3
2
|–}
braadworst
pag.
pag.
pag.
pag.
pag.
pag.
1
2
1
2
1
2
08 – 11
04 – 06
10 – 13
07 – 10
07 – 10
05 – 07
pag.
pag.
pag.
pag.
1
2
1
2
10 – 13
04 – 07
18 – 11
04 – 06
pag. 1
pag. 2
–
41/2 – 51/2
01/2 – 11/2
18 – 12
pag. 1
pag. 2
12 – 15
05 – 10
Rundvlees
Toast
Vis
kleine vissen
(250 – 300 gram)
113
Ontdooien / Drogen / Verwarmen
Stand „koud”
‰ grote oven
(zonder Temperatuur):
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ‰.
❑ Voor kwetsbare diepvriesprodukten,
zoals slagroomtarten, crèmetaarten,
taarten met chocolade- of
zuikercouverture, fruit, aspics e.d.
inschuifhoogte 1.
❑ Diepvriesprodukten in een schotel of
schaal (b.v. porseleinen schaal) op het
rooster plaatsen.
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
Het hete-lucht met
temperatuur:
1. De keuzeschakelaar instellen in
stand ‰.
2. Temperatuurkiezer instellen.
❑ Kippen, worst en vlees in folie, brood
broodjes en ander gebak:
inschuifhoogte 1.
Temperatuurkiezer voor de bakoven op
50 – 70 inschakelen.
❑ Drogen van fruit, verwarmen of warm
houden van spijzen: inschuifhoogte 1.
Temperatuurkiezer op 70 – 90
inschakelen.
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
Kant-en-klaar-gerechten:
❑ De aluminium-folienverpakking niet
openen c.q. in een gesloten kom
ontdooien. De temperatuurkiezer voor
de bakoven op 160 – 180 inschakelen.
(Gereed voor consumptie na 30 à 40
minuten).
❑ inschuifhoogte 1.
°C
Functiekeuzeknop Temperatuurkeuzeknop
114
Tabel ontdooien / drogen
‰ grote oven
Opmerking:
❑ Alle getallen in de tabel zijn richtlijnen die al naar de gesteldheid van het levensmiddel
kunnen variëren.
Ontdooien:
Diepvriesprodukt
Inschuifhoogte
Temperatuurbereik in °C
Ontdooitijd
in minuten
Kwetsbare diepvriesprodukten
zoals room- en crèmetarten1),
taarten met chocolade- resp.
suikercouverture1)
Fruit (frambozen)2)
aspics2), kaas, worst
1
Funktie ‰
kiezen (zonder
temperatuurschakeling)
Afzonderlijke taartstukjes
30 – 040
Gehele of halve taarten
80 – 100
35 – 040
90 – 100
Kleine stukken vlees,
b.v. steaks, koteletten e.d.
1
050 – 070
60 – 070
1
060 – 080
1
170 – 190
Kippen in folie1), 800 – 900 g
Broodjes1)
Brood, 1 kg1)
Koek (tulband)1)
Kant-en-klar-gerechten
1)
2)
70 – 080
10 – 015
70 – 090
70 – 090
30 – 040
op het rooster stellen resp. leggen.
op een platte schaal of bord doen en op het rooster stellen.
Drogen:
Drooggoed, hoevelheid
Inschuifhoogte
Temperatuurbereik in °C
Droogtijd
Appelringen, 600 g
1+3
± 50
6 – 08 h
Perepartjes, ca. 800 g
1+3
± 50
9 – 11 h
Kwetsen of pruimen, ± 1,5 kg
1+3
70 – 100
9 – 12 h
Bananen, 300 g
1+3
± 50
8 – 10 h
Champignons, 800 g
1+3
50 – 60
7 – 09 h
Keukenkruiden, 400 g
(in bosjes)
1
50 – 60
3 – 05 h
115
Tips en trucs
Voor bakken:
❑ Gebak van de bakplaat is aan de
onderkant te licht.
Neem niet benodigde bakblikken en de
braadslede uit de oven.
❑ Gebak uit een vorm is aan de onderkant
te licht.
Plaats de bakvorm niet op het bakblik,
maar op het rooster.
❑ Taart of gebak is aan de onderkant te
donker.
Stel een iets lagere baktemperatuur in en
controleer de inschuifhoogte.
❑ Het gebak is te droog.
Stel de oventemperatuur iets hoger in en
kies een kortere baktijd.
❑ Het gebak is van binnen klef en
deegachtig of het vlees is van binnen
niet gaar.
Stel de bak- of braadtemperatuur iets
lager in.
Let op: bak- en braadtijden kunt u niet
korter maken door een hogere temperatuur
(van buiten gaar, van binnen niet). Iets
langere bak- of braadtijd kiezen, taartdeeg
langer laten rijzen. Minder vloeistof aan het
deeg toevoegen.
❑ Bij zeer vochtige bak- en
braadgerechten, bijv. fruittaart of met
water bereide braadgerechten ontstaat
er veel waterdamp in de oven, die op de
ovendeur neerslaat en soms tot het
druppen van water op de bodem van de
oven of de inbouwmeubels leidt.
Door de ovendeur voorzichtig en
gedurende korte tijd te openen (een of
twee keer, bij een lange bak- of braadtijd
vaker) kan de waterdamp uit de oven
ontsnappen en daardoor de condensvorming aanzienlijk worden verminderd.
Om energie te besparen:
❑ Uitsluitend voorverwarmen wanneer het
recept dit voorschrijft.
❑ Donkere bakvormen nemen de hitte
beter op.
116
❑ Restwarmte: bij lange baktijden kunt u
de oven 5 à 10 minuten voor het einde
van de baktijd uitschakelen.
Reinigen en onderhouden
Belangrijke aanwijzingen:
❑ Gebruik voor het reinigen geen schuurmiddelen of scherpe middelen en evenmin
krassende voorwerpen.
❑ Krab ingebrande resten van gerechten niet weg, maar week ze met een vochtige doek en
afwasmiddel los.
❑ Gebruik speciale reinigingsmiddelen zoals sprays niet voor aluminium of kunststof
onderdelen.
Edelstalen voorkant:
❑ Indien gewone edelstaalreinigingsmiddelen worden gebruikt, kan de
opdruk worden beschadigd.
❑ Gebruik geen krassende sponsjes.
❑ Gebruik normaal afwasmiddel op een
zachte, vochtige doek of zeem.
Oven:
❑ Reinig de oven na elk gebruik, vooral na
braden of grillen. Vuilresten branden in
wanneer de oven weer wordt verhit.
Ingebrande vuilresten laten zich moeilijk
verwijderen.
❑ Door vaak te reinigen met het heteluchtsysteem kunt u zorgen voor minder
vuil.
De oven mag niet warm worden
gereinigd met speciale ovenreinigingsmiddelen.
Email en glas:
❑ Gebruik voor het reinigen een heet
sopje.
❑ Voor het reinigen van de voorkant van
de oven, achter de ovendeur, dient u de
afdichting van de ovendeur te
verwijderen.
❑ Gebruik voor het bakken van zeer
vochtig gebak de braadslede.
❑ Gebruik voor het braden geschikt
serviesgoed (braadschaal).
❑ Wanneer de oven niet erg vuil is, wast u
hem in warme toestand met een heet
sopje uit.
❑ Laat de oven open staan zodat hij kan
drogen.
Ovendeurruit:
❑ De binnenruit van de ovendeur heeft een
warmtereflecterende laag om de
deurtemperatuur lager te maken.
❑ Dit heeft geen nadelige invloed op het
zicht door de ovenruit.
❑ Wanneer de ovendeur is geopend, kan
deze laag een glinsterende aanblik
bieden. Dit heeft een technische
oorzaak en is geen kwaliteitsgebrek.
117
Reinigen en onderhouden
Oven:
Aanwijzing: om het apparaat gemakkelijk
schoon the maken, heeft u de volgende
mogelijkheden.
Ovendeur demonteren
Verwijderen:
1. Open de ovendeur helemaal.
2. Klap de sluithendels links en rechts
helemaal open.
3. Zet de ovendeur schuin omhoog en
verwijder de deur naar voren toe.
Aanbrengen:
1. Plaats beide scharnieren in de houders
links en rechts en draai de ovendeur
naar beneden.
2. Klap de sluithendels links en rechts
dicht.
3. Sluit de ovendeur.
Ovenverlichting inschakelen
Grote en kleine oven:
❑ Draai de functiekeuzeknop in
stand 0.
Rooster verwijderen
Kleine oven:
1. Draai zowel links als rechts 2
kartelschroeven uit.
2. Neem het rooster voorzichtig uit de
oven.
118
Storingen en reparaties
Bij storingen en reparaties die u niet zelf
kunt oplossen, is de klantenservice u graag
van dienst.
Zie voor adressen het overzicht van
klantenservice-werkplaatsen.
Let op: het kost u geld, wanneer u vanwege een bedieningsfout de klantenservice
inschakelt. Indien u contact opneemt met
de klantenservice, vermeld dan:
E-nr.
FD
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u achter de ovendeur,
links onder op de zijrand van de oven.
Vervangen van de ovenlamp:
Kleine oven:
1. Leg een vaatdoek in de koude oven om
beschadiging te voorkomen.
2. Verwijder de glazen afscherming. Til
hiervoor met een mes of een ander
voorwerp het glas uit het kader.
3. Vervang de lamp.
– Type gloeilamp E 14, 230–240 volt,
25 watt, hittebestendig tot 300° C.
– Deze gloeilamp kunt u verkrijgen bij
de klantenservice of in de vakhandel.
Grote oven:
Let op: apparaat stroomloos maken!
1. Leg een vaatdoek in de koude oven om
beschadiging te voorkomen.
2. Draai het kapje van de lamp naar links
en verwijder het.
3. Vervang de lamp.
– Type gloeilamp E 14, 220–240 volt,
40 watt, hittebestendig tot 300° C.
– Deze gloeilamp kunt u verkrijgen bij
de klantenservice of in de vakhandel.
Vervangen van de afdichting van de
ovendeur
1. Verwijder eenvoudig de defecte
afdichting van de ovendeur.
De nieuwe afdichting kunt u verkrijgen
bij de klantenservice.
119
Wat doet u, wanneer er iets niet werkt?
Vaak hoeft u de klantenservice niet in te schakelen. In veel gevallen kunt u zelf het probleem oplossen. In de
volgende tabel vindt u enkele tips.
Belangrijke aanwijzing:
Werkzaamheden aan de elektronica van het apparaat mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. Vóór het
begin van de werkzaamheden moet het apparaat beslist stroomloos worden gemaakt door het bedienen van de aardlekschakelaar of door het uitdraaien van de zekeringen in de zekeringkast in uw woning.
Wat is er aan de hand …
… wanneer de elektrische functie
helemaal niet meer werkt, de
controlelampjes bijv. plotseling niet
meer branden?
… wanneer vloeistof of dun deeg
naar één kant loopt?
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Zekering defect
Zekering in zekeringkast controleren
en indien nodig vervangen.
Apparaat niet waterpas opgesteld of
ingebouwd
Inbouw controleren.
… wanneer de elektronische tijdschakelaar plotseling knipperend
0.00 aangeeft?
Stroomtoevoer is gedurende korte
tijd onderbroken geweest
Tijd opnieuw instellen.
… wanneer de oven plotseling niet
meer werken?
Tijdschakelaar is ingesteld op automatische tijdschakeling.
Tijdschakelaar instellen op werking
zonder automatische tijdschakeling.
… wanneer het glas in de ovendeur
beslaat?
Normaal verschijnsel, berust op het
aanwezige temperatuurverschil
Oven ca. 5 minuten inschakelen bij
100°C.
… wanneer er in de oven veel condens ontstaat?
Normaal verschijnsel bij gebak met
zeer vochtig deeg (vruchten) of grote
stukken braadvlees.
Ovendeur tijdens het bakken af en
toe kort openen. Condenswater na
gebruik opvegen.
… wanneer geëmailleerde inschuifdelen matte, lichte vlekken vertonen?
Normaal verschijnsel door neerdruppelend vleesvocht.
Niet mogelijk.
… wanneer na langdurig gebruik het
glas in de ovendeur aan de binnenkant vuil is?
Normale vervuiling.
De ovendeur verwijderen en met
de voorzijde naar onderen op een
zachte en schone ondergrond leggen.
Deurruit naast de scharnieren vastpakken, in bovenwaartse richting
losmaken en verwijderen.
Bij deuren met 3 ruiten:
Binnenruit aan de hoeken losmaken
en optillen met bijv. een vleesvork
van kunststof of hout.
Montage na het reinigen:
Binnenruit aanbrengen en vastzetten.
Deurruit aanbrengen en vastzetten
door naast de scharnieren te drukken.
120
Montagevoorschrift
Voor de installateur en
keukenvakman!
Belangrijke aanwijzingen:
❑ Verpakking op correcte wijze afvoeren.
❑ Deurgreep van het fornuis niet
gebruiken bij het transporteren of het
inbouwen van het apparaat.
❑ Let op: de aansluiting en inbedrijfstelling
mogen uitsluitend door een erkend
vakman worden uitgevoerd.
❑ Voor de aansluiting dient een stroomkabel H 0 5 V V- F te worden gebruikt.
❑ Nominaal opgenomen vermogen,
nominale spanning en typenummer
van het apparaat:
Zie het typeplaatje achter de ovendeur,
linksonder op de zijrand van de oven.
❑ Het typeplaatje bevindt zich op de
rechter zijkant van het apparaat.
❑ De elektrische veiligheid van het
apparaat is slechts gewaarborgd indien
de elektrische installatie in uw woning
volgens de voorschriften is geaard.
❑ Het apparaat moet van het stroomnet
gescheiden kunnen worden.
Als scheiding geschikt zijn schakelaars
met een contactopening van meer dan
3 mm.
Daarbij horen geaarde schakelaars,
zekeringen en beveiligingen.
❑ Bij reparaties het apparaat altijd van het
stroomnet scheiden.
❑ Het aansluitschema bevindt zich op de
achterzijde van het apparaat.
220-230V ~
1
L1
2
3
4
5
380-400V2N ~
1
L1
2
3
4
L3
5
380-400V3N ~
1 2 3
L1 L2 L3
Meubelprogramma's
Voor het inbouwoven kunnen
fornuisombouwkasten uit alle keukenprogramma's worden gebruikt. De fineerof kunststoflaag van de ombouwkast moet
met hittebestendige lijm (90˚ C) zijn
aangebracht. Indien kunststoflagen of
lijmmiddelen niet voldoende temperatuurbestendig zijn, kunnen de lagen vervormen
of losraken.
N
4
N
5
N
121
Montagevoorschrift
Inbouwen van het
inbouwoven
❑ Om de isolatie uit te dampen, de oven
voor het inbouwen van het apparaat
warm laten worden.
❑ Inbouwoven in de inbouwopening van
de ombouwkast schuiven en waterpas
stellen.
❑ Ovendeur openen en de randen aan de
zijkant van het inbouwoven met één
schroef per rand aan de ombouwkast
bevestigen (zie afb.).
De twee schroeven (ze worden met het
inbouwoven meegeleverd) moeten bij
het inbouwen een beetje schuin naar
buiten worden geplaatst.
❑ Controleer of het inbouwoven stevig en
waterpas ingebouwd is en de aangegeven inbouwmaten zijn aangehouden.
❑ Het volgens de voorschriften
ingebouwde apparaat moet aan alle
zijden zo zijn afgeschermd dat er geen
onderdelen kunnen worden aangeraakt,
ook geen geïsoleerde. De afscherming
mag uitsluitend met behulp van
gereedschap kunnen worden verwijderd.
122
560
570
min.
894
min.
878
3
min.
55
min0
.