16
Werken met de trekker
WAARSCHUWING
Berg de machine nooit op in een verwarmde of volledig
afgesloten en slecht verluchte ruimte als er zich in de
brandstoftank, in de leidingen of in de motor nog benzine
bevindt. De benzinedampen kunnen in aanraking komen met
vuur, een vonk of een waakvlam (zoals bv. van een kachel,
geiser, droger enz....) en een ontploffing veroorzaken.
Wees heel voorzichtig met benzine. Het is een bijzonder
ontvlambare brandstof die bij onachtzaam gebruik heel
wat lichamelijke en materiële schade kan veroorzaken.
Als u een brandstoftank leegmaakt, doe dat dan
buitenshuis, weg van vlammen of vonken en zorg ervoor
dat u de brandstof opvangt in een speciaal daarvoor
goedgekeurd recipiënt.
BERGING
Voor korte tijd (minder dan 30 dagen)
Denk eraan dat in de brandstoftank wellicht nog een restant
brandstof zit. Berg de machine dus niet binnenshuis op of
in een ruimte waar de verdampte gassen van de brandstof in
contact zouden kunnen komen met een vonk of vuur. Brand-
stofdampen zijn ook giftig bij inademing. Berg de machine dus
ook niet op in een ruimte die bewoond wordt door mens of dier.
Wat volgt is een controlelijst van waar u op moet letten als
u de machine voor korte tijd of tussen twee beurten opbergt:
• Berg de machine op in een ruimte waartoe kinderen
geen toegang hebben. Als er een risico op ongeoorloofd
gebruik bestaat, maak dan de draden van de ontstekings-
bougies los.
• Als de machine niet kan worden opgeborgen op een effen
ondergrond, blokkeer dan de wielen.
• Verwijder alle gras en vuilnis van de maaier.
OPMERKING: Als u de machine in een koude, winterse om-
geving opbergt tussen twee sneeuwruimbeurten, verdient het
aanbeveling de brandstoftank na het einde van elke karwei
volledig te vullen met brandstof om zo te verhinderen dat er
in de tank condensatie zou optreden. Wacht wel tot de motor
voldoende afgekoeld is om de brandstof bij te vullen.
Voor lange tijd (langer dan 30 dagen)
Vooraleer u de machine op het einde van het seizoen voor
langere tijd opbergt, leest u best eerst de veiligheidsrichtlijnen
voor het opbergen in het deel ‘Veiligheidsvoorschriften’.
Vervolgens voert u volgende stappen uit:
1. Vervang de gebruikte olie in het oliecarter terwijl de motor
nog warm is en vul aan met net zoveel nieuwe olie als nodig
om de machine opnieuw in gebruik te kunnen nemen.
2. Maak het maaidek klaar om het te kunnen opbergen:
a. Verwijder het maaidek van de machine.
b. Maak de onderzijde van het maaidek schoon.
c. Bedek alle zichtbare metalen oppervlakken met een
laagje verf of olie om te beletten dat ze zouden roesten.
3. Maak de buitenzijde van de machine en de motor schoon.
4. Tref de voorbereidingen die nodig zijn om de motor op te
bergen. Meer uitleg hierover is te vinden in de handleiding
van de motorleverancier.
5. Verwijder alle gras of vuilnis uit de koelvinnen van de
cylinderkoppen, uit het motorhuis en uit de luchtinlaat.
6. Dek de luchtinlaat en de uitlaat goed af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om te verhinderen dat
vocht, vuilnis of insecten zouden binnendringen.
7. Smeer de verschillende onderdelen van de machine
volledig in zoals dat beschreven is in het deel ‘Periodiek
onderhoud’ van uw machine.
8. Poets de machine op en breng een laagje verf of een anti-
roestmiddel aan op de plaatsen waar de verflaag weg of
aangetast is.
9. Controleer of de batterij tot op het juiste niveau gevuld is
met water en controleer of ze nog over haar volle lading
beschikt. Een batterij gaat veel langer mee als ze uit de
machine gehaald wordt, daarna opgeslagen wordt in een
koele en droge plaats en als ze ongeveer één keer per
maand volledig opgeladen wordt. Als u de batterij toch
in de machine laat, koppel dan de negatieve kabel los.
10. Maak het brandstofcircuit van de machine volledig leeg of
voeg aan de brandstof een stabilisator toe. Als u voor die
laatste oplossing kiest, volg dan heel nauwgezet al de
veiligheidsvoorschriften en neem de nodige voorzorgs-
maatregelen die met betrekking tot de berging van de
machine in deze handleiding beschreven staan ; dit
uiteraard om te beletten dat de benzinedampen zouden
ontvlammen. Hou er ook rekening mee dat benzine-
dampen zich kunnen verspreiden en dat het risico op
brand of ontploffing altijd reëel blijft als er zich ergens in
de buurt een vlam of een ontstekingsmechanisme bevindt.
OPMERKING: Als een hoeveelheid benzine gedurende
langere tijd stilstaat in een recipiënt (langer dan 30 dagen), kan
het een kleverig bijproduct aanmaken dat heel nefast kan zijn
voor de carburator van de motor en wel in die mate dat de
motor dan niet meer normaal kan werken. Om dat te vermijden,
voegt u dus best een stabilisator toe aan de brandstoftank en
laat u de motor een paar minuten draaien zodat alle brandstof
uit de leidingen verdwenen is en u de machine met een gerust
geweten kunt opbergen.
DE MACHINE STARTEN NA EEN LANGE
PERIODE VAN INACTIVITEIT
Als u de machine opnieuw start na een lange periode
van inactiviteit, moet u volgende stappen uitvoeren.
1. Verwijder de stuts waarmee u eventueel de wielen
van de machine geblokkeerd hebt.
2. Plaats de batterij terug als u ze destijds verwijderd had.
3. Neem de bedekking die u over de uitlaatpijp en de
luchtinvoer had aangebracht weg.
4. Vul de brandstoftank met nieuwe benzine. Zie voor
meer uitleg en aanbevelingen de handleiding van
de motorleverancier.
5. Kijk na welke specifieke richtlijnen en voorschriften er in de
handleiding van de motorleverancier zijn opgenomen met
betrekking tot het opnieuw in dienst stellen van een motor
waarmee lange tijd niet gewerkt is.
6. Controleer het oliepeil in het oliecarter en voeg desnoods
de gepaste hoeveelheid toe. Als er sporen van conden-
satievocht merkbaar zijn, maak dan het oliecarter
helemaal leeg alvorens het opnieuw te vullen.
7.
Controleer de bandenspanning en verhoog deze desnoods.
Controleer het vloeistofpeil van de andere reservoirs.
8. Start de motor en laat hem zachtjes draaien. Ga zeker
NIET hoog in de toeren als de motor nog niet op
temperatuur is. Let erop dat u de motor enkel buitenshuis
of in goed verluchte ruimten laat draaien.