ABB PM/A1.2 Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
72
Afbeeldingen
- Fig. 1 tot Fig. 2b: Aansluitingsvoorbeelden ........................................................... 74/75
- Fig. 3: Detectiegebied ................................................................................................ 75
- Fig. 4: Apparaatafbeelding (bovenaanzicht) ................................................................ 76
- Fig. 5: Apparaatafbeelding (achterkant) ...................................................................... 76
1. Toepassingsgebied ...................................................................................................... 77
2. Belangrijke aanwijzingen
- Richtlijnen/Documentatie ........................................................................................... 78
- Apparaatverzorging/Gebruik volgens de voorschriften/Milieubepalingen .................. 79
3. Technische gegevens .................................................................................................. 80
4. Montage
- Inbouw/montageplaats............................................................................................... 81
- Aanpassing van het detectiegebied ........................................................................... 82
- Montage met opbouwcontactdoos 6885-500 ............................................................ 83
- Demontage ................................................................................................................ 83
Inhoudsopgave
NL
73
Inhoudsopgave
5. Functionaliteit
- Instelling via ETS ........................................................................................................ 84
- Potentiometer ............................................................................................................ 84
- Helderheidsgrenswaarde ........................................................................................... 85
- Uitschakeltijdvertraging "verlichting" ........................................................................... 86
- Uitschakeltijdvertraging "HKL" .................................................................................... 87
- Meervoudige functie van de middelste potentiometer .............................................. 88
- Regeling constant licht ............................................................................................... 90
6. Testbedrijf/onderzoek naar de functie .......................................................................... 90
7. "Parallelschakeling" ....................................................................................................... 91
8. Busspanningsonderbreking .......................................................................................... 92
9. Verhelpen van storingen .............................................................................................. 93
NL
74
Combinatie met de verzonken schakel-
actor 6110U-500
Fig. 1/Fig. 2a
Combinatie met de verzonken busaan-
koppeling 6120U-101-500
+
–
6120U-
101-500
EIB
+
–
6110U-500
EIB
L
N
NL
75
Detectiegebied
Fig. 2b/Fig. 3
6,0 m
2,5 m
1,0 m
Combinatie met elektronisch voorschakel-
apparaat (EVG) en de inbouw-schakel/dim-
actor 6114U-500
N
L
EVG
PE
L
N
-
N
+-
L
+
-
Bus
-+
0(1)...10 V
4
6114U- 500
+
P E
NL
76
Apparaatafbeelding (bovenaanzicht)
1. Sensor voor infrarood-ontvangst (rood)
2. Sensor voor helderheidsdetectie
(transparant)
3. Lenzenstelsel, bestaande uit vier
sectors
Fig. 4/Fig. 5
Apparaatafbeelding (achterkant)
4. Drie potentiometers voor manuele
instelling
5. Toepassingsinterface
6. Bevestigingsklemmen
4
5
6
1
3
2
NL
77
1.1 Toepassingsgebied
De Busch-Wächter
®
Präsenz 6131-74-101-500 (hierna presentiesensor) is
uitsluitend ont-
worpen voor binnen,
bijv. voor kantoren, scholen of particuliere gebouwen.
De presentiesensor dient voor de schakeling en regeling bijv. van licht- en /of HKL-installaties
afhankelijk van helderheid en/of beweging.
Het apparaat is voor de plafondmontage geconcipieerd en kan zowel "uit zicht" (bijv.
verlaagde plafonds) alsook "zichtbaar" (optionele contactdoos, artikelnr. 6885-500) gemon-
teerd worden. De presentiesensor heeft uiterst gevoelige sensoren/lenzenstelsels en
afhankelijk van de gekozen applicatie verschillende functies, die via de ETS en/of via de drie
potentiometers gevarieerd kunnen worden (zie hoofdstuk 5).
De volledige functionaliteit van het apparaat is o.a. afhankelijk van de montagehoogte (zie
hoofdstuk 4.2). Het detectiebereik kan daarbij via een in het leveringspakket vervatte folie (zie
hoofdstuk 4.3) worden aangepast.
AANWIJZING
Toepassingsvoorbeelden en gedetailleerde informatie bijv. over "intelligente" HKL-installatie-
besturing kunt u opmaken uit het gebruikershandboek "Busch-Wächter
®
presentie".
Toepassingsgebied
NL
78
Belangrijke aanwijzingen
OPGELET
Werkzaamheden aan het 230 V-net mogen slechts door geautoriseerd elektrotechnisch
vakpersoneel worden verricht.
Werkzaamheden aan de EIB-bus mogen slechts door geautoriseerd elektrotechnisch
vakpersoneel worden verricht. Het leggen en aansluiten van de busleiding alsook van
de toepassingsapparaten moet volgens de geldige voorschriften volgens DIN-VDE
alsook het EIB-handboek van ZVEI/ZVEH worden verricht.
Het apparaat is onderhoudsvrij en mag niet worden geopend.
2.1 Richtlijnen
De presentiesensor voldoet aan de eisen van de laagspannings- en EMC-richtlijn. Het bewijs
is via de CE-markering op het apparaat te herkennen.
De desbetreffende normen, richtlijnen, voorschriften en bepalingen van het betref-
fende land dienen in acht te worden genomen.
2.2 Documentatie
De presentiesensor is een uiterst complex apparaat.
A.u.b. ook beslist de bij de ABB i-bus
®
behorende technische handboeken in acht nemen.
NL
79
2.3 Apparaatverzorging
Gebruik bij het reinigen van het apparaat - speciaal het lenzenstelsel - a.u.b. geen voorwerpen
met scherpe kanten resp. "aggressieve" reinigingsmiddelen.
2.4 Gebruik volgens de voorschriften
Gelieve erop te letten dat de presentiesensor niet als inbraak- en overvalsensor geschikt is,
omdat de hiervoor voorgeschreven sabotageveiligheid volgens VdS ontbreekt!
2.5 Milieubepalingen
Alle verpakkingsmaterialen en de apparaten van ABB zijn van markeringen en keuringszegels
voor deskundige en vakkundige afvalverwijdering voorzien. Lever het verpakkingsmateriaal
en de elektrische toestellen resp. de elektronische componenten ervan in bij de hiertoe
erkende verzamelplaatsen resp. opslagbedrijven.
Belangrijke aanwijzingen
NL
80
Voedingsspanning: 5 V < 10mA (verzonken busaankoppeling)
5 V < 10mA (verzonken schakelactor)
Inschakeltijd na
uitschakeling ("wachttijd"): ca. 1 sec
Detectiebereik: meer dan 2,50 m montagehoogte:
6 m in doorsnede op 1 m hoogte (zie ook Fig. 3)
Instelbare helderheids-
grenswaarde: 5 tot 1000 lux
Openingshoek voor de
helderheidsmeting: 60°
Omgevingstemperatuur: 0 tot + 45 °C
Productnorm: EN 60669-2-1
Technische gegevens
NL
81
Montage
4.1 Inbouw van de presentiesensor
De presentiesensor wordt op de gekozen inbouwsokkel gestoken. De gekozen inbouw-
sokkel wordt in een in de handel gebruikelijke INBOUWcontactdoos volgens DIN 49073 deel
1 of in de ABB opbouwcontactdoos artikelnr. 6885-500 gemonteerd.
4.2 Montageplaats
Bij de keuze van de montageplaats dient met de volgende factoren rekening te worden gehouden:
- montagehoogte
- afstand tot de te schakelen lichtbron
- voorwerpen zoals stelwanden, hoge bloemen etc.
- lichtinval
Zo mogelijk dient de presentiesensor direct boven de desbetreffende werkplek te worden
gemonteerd. De aanbevolen montagehoogte bedraagt 2,5 m. Bij montagehoogten > 2,5 m
wordt het detectiebereik vergroot - tegelijkertijd verminderd de detectiedichtheid en
gevoeligheid.
De afstand tot de verlichting dient bij lampen met een grote warmte-ontwikkeling minstens
1,5 m te zijn. Hoge voorwerpen zoals bijv. scheidingswanden in kantoortuinen kunnen het
ontvangstbereik beperken; event. dient nog een presentiesensor te worden gemonteerd. Bij
NL
82
grotere ruimten kan het noodzakelijk zijn meerdere presentiesensors te gebruiken. De
detectiebereiken dienen elkaar - m.b.t. 1 m "werkhoogte" - ca. 0,5 m te overlappen.
Bij de montage als constant-lichtschakelaar opletten dat slechts gereflecteerd dag- en
constant licht wordt gedetecteerd.
4.3 Aanpassing van het detectiebereik
In het leveringspakket van de presentiesensor bevindt zich een voorgevormde folie, die op
de vierdelige lens kan worden geplakt. Deze folie is onderverdeeld in een niveau op afstand
- gemiddeld - nabij.
Ga a.u.b. voor de montage als volgt te werk:
• Event. de folie vóór het aftrekken op maat van de
ruimte-omstandigheden snijden.
• Trek de folie segmentgewijs weg.
• Breng de folie zorgvuldig op het af te dekken
gebied. Let er a.u.b. op dat het af te dekken gebied
volledig is afgedekt.
Montage/Fig. 6
niveau
niveau
niveau op
NL
83
Montage/Fig. 7
4.4 Montage met opbouwcontactdoos 6885-500 (Fig. 7)
• Breek al naargelang de gewenste schakeling één van de opzij (Pos. 1)
of een in de bodemplaat (Pos. 2) bevindende afdekking open.
• Maak event. gebruik van een leidinginvoer.
• Voer de noodzakelijke leidingen in de opbouwcontactdoos.
• Bevestig de opbouwcontactdoos door middel van schroeven.
• Sluit de inbouwsokkel overeenkomstig de aansluitafbeeldingen (zie
Fig. 1 tot 2) aan en bevestig deze aan de in de opbouwcontactdoos voorziene pen-
moeren (Pos. 3)
4.5 Demontage van de presentiesensor
• Trek de presentiesensor aan de uitwendige doosring verticaal naar beneden van de
inbouwsokkel af.
2
3
1
NL
84
5.1 Instelling via ETS
De presentiesensor heeft verscheidene applicaties voor het schakelen van licht- en/of HKL-
installaties. Bijzonderheden kunt u opmaken uit de betreffende beschrijving bij de commu-
nicatie-objecten. In het algemeen is het volgende van toepassing:
• Indien waarden zoals bijv. de uitschakeltijdvertraging via ETS worden ingesteld, hebben
de potentiometers zolang geen functie tot deze weer via ETS worden vrijgegeven.
• Kies hiervoor via de registerkaart "Settings" de instelvariant "Poti".
5.2 Potentiometer
Het schakelgedrag van de presentiesensor kan vóór de montage via de drie potentiometers
(zie ook Fig. 5, Pos. 4) worden ingesteld. Na de montage kunnen wijzigingen het eenvoudigst
via ETS worden gerealiseerd.
Functionaliteit
Poti "lux 1"
zie hoofdstuk 5.3
Poti "HKL" resp. lux 2
zie ook hoofdstuk 5.5 resp. 5.3
Poti "licht"
zie hoofdstuk 5.4
30
20
15
10
5
min
10
sec
1
60
40
30
15
5
1
min
500
5
100
T
e
s
t
500
5
100
Test
NL
85
5.3 Helderheidsgrenswaarde
Deze functie wordt door de helderheidssensor, het lenzenstelsel en de potentiometer "lux 1"
(resp. lux 2) bepaald.
De geïntegreerde lichtsensor meet continu de gereflecteerde helderheid boven aan het
plafond en vergelijkt deze belichtingssterkte met de op de presentiesensor ingestelde
grenswaarde (verkiesbaar van 5 tot 1000 lux).
AANWIJZING
De ingestelde luxwaarde* heeft betrekking op de gereflecteerde helderheid op de
presentiesensor
en niet op de op de werkplek aanwezige helderheid.
Gewoonlijk is de
door de presentiesensor geregistreerde luxwaarde duidelijk lager dan de op de
werkplek aanwezige luxwaarde.
Voorbeelden:
*ca. 50 lux > gang: ca. 200 lux
*ca. 150 lux > kantoorruimte: ca. 500 lux
*ca. 250 lux > laboratorium: ca. 750 lux
Deactiveren van de helderheidsmeting:
Functionaliteit
500
5
100
T
e
s
t
NL
86
Functionaliteit
- Ligt de gemeten waarde boven de gekozen grenswaarde, dan blijft de verlichting
uitgeschakeld.
- Ligt de gemeten waarde beneden de gekozen grenswaarde, dan wordt de verlichting
bij een bewegingsherkenning ingeschakeld.
AANWIJZING
Een korststondige verhoging van het buitenlicht leidt niet tot een onmiddellijke
uitschakeling van de verlichting. Treedt de automatische uitschakeling volgens de
subjectieve indruk te vroeg/ te laat in, dan dient een hogere/lagere luxwaarde te
worden ingesteld.
Verzekert u zichzelf ervan dat een ongewenste uitschakeling niet door een op de
potentiometer "licht" te laag gekozen uitschakeltijdvertraging wordt veroorzaakt.
5.4 Uitschakeltijdvertraging "verlichting"
De functie "Uitschakeltijdvertraging" wordt door het lenzenstelsel (detectie)
en de potentiometer "licht" bepaald.
30
20
15
10
5
min
10
sec
1
NL
87
Via het lenzenstelsel stelt de presentiesensor vast of beweging in de ruimte aanwezig is. De
instelling op de potentiometer "licht" legt vast, hoelang de verlichting na detectie van de
laatste beweging ingeschakeld blijft.
Na iedere nieuwe bewegingsdetectie wordt de uitschakeltijdvertraging weer op de gekozen
tijdwaarde teruggezet (bijv. 20 min.). Wordt tot het verlopen van deze tijd geen nieuwe
beweging in de ruimte geregistreerd, dan wordt de verlichting uitgeschakeld.
5.5 Uitschakel-/inschakeltijdvertraging "HKL"
De uitgang dient voor het schakelen van verwarmings-, luchtbehandelings- en ventilatie-
installaties uitsluitend afhankelijk van beweging (geen helderheidsdetectie). De functie "uitschakel-
tijdvertraging" wordt bepaald door het lenzenstelsel (detectie) en de potentiometer "HKL".
Registreert de presentiesensor beweging in de ruimte, dan wordt de telkens aangesloten
HKL-installatie ingeschakeld. Hierbij wordt het tijdstip van inschakeling bepaald door de
instelling van de potentiometer "HKL". De presentiesensor biedt twee varianten:
Regelaar in het gebied tussen 1 en 10 min. uitschakeltijdvertraging:
- De inschakeltijdvertraging is vastgelegd op 0,5 min.
Toepassingsvoorbeeld: luchtventilator in de wc.
Functionaliteit
60
40
30
15
5
1
min
NL
88
Regelaar in het gebied > 10 min. uitschakeltijdvertraging:
De inschakeltijdvertraging is afhankelijk van de frequentie van de
bewegingsdetectie.
- Veel voorkomende bewegingsdetectie veroorzaakt inschakelen van "HKL".
Toepassingsvoorbeeld: normale kantooromgeving
- Eenmalig of sporadische bewegingsdetectie onderdrukt inschakelen van "HKL".
Toepassingsvoorbeeld: weinig gebruikte opbergruimte
5.6 Meervoudige functie van de middelste potentiometer
Al naar gekozen applicatie heeft deze potentiometer verschillende functies bij de
besturing van:
a.1 x licht- en 1 HKL-installatie: uitschakeltijdvertraging "HKL"
zie hoofdstuk 5.5
b.2 x lichtinstallatie: instelling voor de "tweede" helderheids-
grenswaarde "lux 2", zie hoofdstuk 5.3
c. 2 x licht- en 1 x HKL-installatie: handmatige instelling van alle potentiometers ge-
deactiveerd, instellen is slechts via de ETS mogelijk
60
40
30
15
5
1
min
500
5
100
Test
60
40
30
15
5
1
min
Functionaliteit
NL
89
Functionaliteit
De volgende applicaties moeten voor de bovengenoemde varianten uit de ETS worden
gekozen:
a.Schakelen waarde cyclisch HKL Deze applicatie bestaat uit de
melding/1: functies "presentie", "HKL" en "melding"
b.Schakelen waarde cyclisch Deze aplicatie bestaat uit de functies twee
melding/2: keer "presentie" en "melding"
c. Schakelen waarde cyclisch HKL/1: Deze applicatie bestaat uit de functies twee
keer "presentie" en "HKL"
d.Schakelen waarde cyclisch HKL Deze applicatie bestaat uit de functies eenmaal
melding constant licht/1: "presentie", "HKL", "melding" en "regeling
constant licht"
Alle applicaties kunnen op de apparaatcombinaties 6131-74-500/ 6120-101-500 en 6131-74-
500/6110-500 draaien.
NL
90
5.7 Regeling constant licht
Als de presentiesensor wordt gebruikt als constant-lichtschakelaar maak gebruik van de pa-
rameterinstelling onder het ruitertje ‘Constant Light’ (constant licht) in de ETS-applicatie. Via
het communicatieob- ject ‘Streefwaarde zetten’ kan via de 1bit opdracht (schakelen) de
actueel ingestelde belichtingssterkte worden overgenomen. Precieze instelmogelijk heden
van de presentiesensor met regeling constant licht kunt u opmaken uit het ‘Technisch
Handboek Twisted Pair’ (TP) resp. het handboek ‘Regeling constant licht’.
6.1 Testfunctie
De testfunctie heeft voorrang boven alle andere instellingen en is zodoende geschikt om
de functionaliteit en het detectiebereik te testen. Ga a.u.b. als volgt te werk:
• Verzekert u zichzelf ervan dat de bedrading volledig is afgesloten.
• Zet de regelaar op potentiometer "lux 1" (zo nodig op "lux 2") op test.
De presentiesensor schakelt onafhankelijk van de helderheid bij beweging in de ruimte de
verlichting in. De duur van het inschakel- en automatisch volgende uitschakelproces
bedraagt maximaal 10 seconden.
• Voor de controle van de bedrading en de functionaliteit maakt u bijv. een handbewe-
ging onder het apparaat.
Functionaliteit/Testbedrijf
500
5
100
T
e
s
t
NL
91
Parallelschakeling
• Voor de controle van het detectiebereik doet u a.u.b. dienovereenkomstige "looptests".
Voor de beperking van het detectiebereik kunt u de meegeleverde folie gebruiken (zie
hoofdstuk 4.3).
• Blijf na iedere inschakeling staan totdat de presentiesensor weer uitgeschakeld is.
• Zet na afsluiten van de proeffase de potentiometer "lux 1" op een andere stand dan
"test", bijv. op 300 lux (zoals weergegeven).
De instellingen van alle drie potentiometers zijn dan weer actief.
7. Bijzonderheden bij "parallelschakeling" (zenden van cyclische AAN-telegrammen)
a. Bij testbedrijf
Indien meerdere presentiesensors parallel zijn geschakeld moet de "cyclustijd" onder 10
seconden worden geparameteriseerd. De traplichtfunctie in de actor moet eveneens op
onder 10 seconden worden ingesteld.
b. Bij normaal bedrijf
Om bij parallelschakeling van meerdere presentiesensoren een busoverbelasting te voorko-
men dient u via de ETS de "cyclustijd" in de sensor en de instelling van de traplichtfunctie in
de actor op minstens 3 minuten te verhogen.
500
5
100
T
e
s
t
NL
92
8.1 Gedrag bij busspanningsterugkeer
De presentiesensor gedraagt zich in het geval van een onderbreking van de busspanning als
volgt:
a.Onderbreking
< 200 ms
- geen verandering van de schakeltoestand
b.Onderbreking > 200 ms
Potentiometer "licht" staat
- tussen 10 s en 1 min:
De verlichting wordt onafhankelijk van de helderheidsmeting voor een minuut (na 17
seconden initialisatie) ingeschakeld. Daarna keert de presentiesensor naar zijn normale
functie terug.
- op een waarde
> 1 min:
De verlichting wordt onafhankelijk van de helderheidsmeting overeenkomstig de op de
potentiometer "licht" ingestelde uitschakeltijdvertraging (plus 17 seconden initialisatie)
ingeschakeld. Daarna keert de presentiesensor naar zijn normale functie terug.
Busspanningsonderbreking
NL
93
Hulp bij storing
De hier opgesomde situaties betreffen alleen de directe functionaliteit van de presentiesensor.
Diagnose Oorzaak/oplossing
De last schakelt in het - Defecte last wisselen
algemeen niet: - Voorgeschakelde zekering vervangen/weer inschakelen
- Onderbroken toevoerleiding herstellen
- Aansluitingen aan de desbetreffende inbouwsokkel controleren.
- Event. apparaat vervangen
Presentiesensor - Instelling van de potentiometers controleren
reageert niet: - Verontreinigde lens schoonmaken
- Te lage helderheidsgrenswaarde verhogen
Presentiesensor - Warmtebronnen (verwarming etc.) in de ruimte controleren/
schakelt zonder veranderen, zo nodig met de folie het betrokken gebied
zichtbare beweging in: afplakken.
NL
94
Hulp bij storing
Diagnose Oorzaak/oplossing
Presentiesensor - De bewegingen van de persoon zijn te gering.
schakelt uit, hoewel - De uitschakeltijdvertraging aan de poti "tijd" verhogen.
zich iemand in het
detectiebereik beweegt:
Wijzinging aan alle drie - De instelling van de waarden werd via de ETS verricht,
potentiometers worden activeert u via de register kaart "Settings" telkens in plaats
niet geaccepteerd: van "ETS" de instelvariante "Poti"
Presentiesensor als constant-lichtregelaar
Diagnose Oorzaak/oplossing
Presentiesensor
schakelt niet in: - Daglichtaandeel te hoog, schakeldrempel aanpassen
Presentiesensor regelt
niet op gewenste belich-
tingssterkte: - Geen actuele streefwaarde opgeslagen, streef waarde zetten

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave NL Afbeeldingen - Fig. 1 tot Fig. 2b: Aansluitingsvoorbeelden ........................................................... 74/75 - Fig. 3: Detectiegebied ................................................................................................ 75 - Fig. 4: Apparaatafbeelding (bovenaanzicht) ................................................................ 76 - Fig. 5: Apparaatafbeelding (achterkant) ...................................................................... 76 1. Toepassingsgebied ...................................................................................................... 77 2. Belangrijke aanwijzingen - Richtlijnen/Documentatie ........................................................................................... 78 - Apparaatverzorging/Gebruik volgens de voorschriften/Milieubepalingen .................. 79 3. Technische gegevens .................................................................................................. 80 4. Montage - Inbouw/montageplaats ............................................................................................... 81 - Aanpassing van het detectiegebied ........................................................................... 82 - Montage met opbouwcontactdoos 6885-500 ............................................................ 83 - Demontage ................................................................................................................ 83 72 Inhoudsopgave NL 5. Functionaliteit - Instelling via ETS ........................................................................................................ 84 - Potentiometer ............................................................................................................ 84 - Helderheidsgrenswaarde ........................................................................................... 85 - Uitschakeltijdvertraging "verlichting" ........................................................................... 86 - Uitschakeltijdvertraging "HKL" .................................................................................... 87 - Meervoudige functie van de middelste potentiometer .............................................. 88 - Regeling constant licht ............................................................................................... 90 6. Testbedrijf/onderzoek naar de functie .......................................................................... 90 7. "Parallelschakeling" ....................................................................................................... 91 8. Busspanningsonderbreking .......................................................................................... 92 9. Verhelpen van storingen .............................................................................................. 93 73 Fig. 1/Fig. 2a NL Combinatie met de verzonken busaankoppeling 6120 U-101-500 EIB + – Combinatie met de verzonken schakelactor 6110U-500 EIB + – 6110 U-500 6120 U101-500 74 L N Fig. 2b/Fig. 3 NL Combinatie met elektronisch voorschakelapparaat (EVG) en de inbouw-schakel/dimactor 6114U-500 Detectiegebied L N PE PE L N 0(1)...10 V + EVG L + 1,0 m N- + 6114U- 500 - + Bus 2,5 m 4 6,0 m 75 Fig. 4/Fig. 5 NL Apparaatafbeelding (bovenaanzicht) 1 2 3 Apparaatafbeelding (achterkant) 4 5 6 1. Sensor voor infrarood-ontvangst (rood) 2. Sensor voor helderheidsdetectie (transparant) 3. Lenzenstelsel, bestaande uit vier sectors 4. Drie potentiometers voor manuele instelling 5. Toepassingsinterface 6. Bevestigingsklemmen 76 Toepassingsgebied NL 1.1 Toepassingsgebied De Busch-Wächter® Präsenz 6131-74-101-500 (hierna presentiesensor) is uitsluitend ontworpen voor binnen, bijv. voor kantoren, scholen of particuliere gebouwen. De presentiesensor dient voor de schakeling en regeling bijv. van licht- en /of HKL-installaties afhankelijk van helderheid en/of beweging. Het apparaat is voor de plafondmontage geconcipieerd en kan zowel "uit zicht" (bijv. verlaagde plafonds) alsook "zichtbaar" (optionele contactdoos, artikelnr. 6885-500) gemonteerd worden. De presentiesensor heeft uiterst gevoelige sensoren/lenzenstelsels en afhankelijk van de gekozen applicatie verschillende functies, die via de ETS en/of via de drie potentiometers gevarieerd kunnen worden (zie hoofdstuk 5). De volledige functionaliteit van het apparaat is o.a. afhankelijk van de montagehoogte (zie hoofdstuk 4.2). Het detectiebereik kan daarbij via een in het leveringspakket vervatte folie (zie hoofdstuk 4.3) worden aangepast. AANWIJZING Toepassingsvoorbeelden en gedetailleerde informatie bijv. over "intelligente" HKL-installatiebesturing kunt u opmaken uit het gebruikershandboek "Busch-Wächter® presentie". 77 Belangrijke aanwijzingen NL OPGELET Werkzaamheden aan het 230 V-net mogen slechts door geautoriseerd elektrotechnisch vakpersoneel worden verricht. Werkzaamheden aan de EIB-bus mogen slechts door geautoriseerd elektrotechnisch vakpersoneel worden verricht. Het leggen en aansluiten van de busleiding alsook van de toepassingsapparaten moet volgens de geldige voorschriften volgens DIN-VDE alsook het EIB-handboek van ZVEI/ZVEH worden verricht. Het apparaat is onderhoudsvrij en mag niet worden geopend. 2.1 Richtlijnen De presentiesensor voldoet aan de eisen van de laagspannings- en EMC-richtlijn. Het bewijs is via de CE-markering op het apparaat te herkennen. De desbetreffende normen, richtlijnen, voorschriften en bepalingen van het betreffende land dienen in acht te worden genomen. 2.2 Documentatie De presentiesensor is een uiterst complex apparaat. A.u.b. ook beslist de bij de ABB i-bus® behorende technische handboeken in acht nemen. 78 Belangrijke aanwijzingen NL 2.3 Apparaatverzorging Gebruik bij het reinigen van het apparaat - speciaal het lenzenstelsel - a.u.b. geen voorwerpen met scherpe kanten resp. "aggressieve" reinigingsmiddelen. 2.4 Gebruik volgens de voorschriften Gelieve erop te letten dat de presentiesensor niet als inbraak- en overvalsensor geschikt is, omdat de hiervoor voorgeschreven sabotageveiligheid volgens VdS ontbreekt! 2.5 Milieubepalingen Alle verpakkingsmaterialen en de apparaten van ABB zijn van markeringen en keuringszegels voor deskundige en vakkundige afvalverwijdering voorzien. Lever het verpakkingsmateriaal en de elektrische toestellen resp. de elektronische componenten ervan in bij de hiertoe erkende verzamelplaatsen resp. opslagbedrijven. 79 Technische gegevens Voedingsspanning: Inschakeltijd na uitschakeling ("wachttijd"): Detectiebereik: Instelbare helderheidsgrenswaarde: Openingshoek voor de helderheidsmeting: Omgevingstemperatuur: Productnorm: NL 5 V < 10mA (verzonken busaankoppeling) 5 V < 10mA (verzonken schakelactor) ca. 1 sec meer dan 2,50 m montagehoogte: 6 m in doorsnede op 1 m hoogte (zie ook Fig. 3) 5 tot 1000 lux 60° 0 tot + 45 °C EN 60669-2-1 80 Montage NL 4.1 Inbouw van de presentiesensor De presentiesensor wordt op de gekozen inbouwsokkel gestoken. De gekozen inbouwsokkel wordt in een in de handel gebruikelijke INBOUWcontactdoos volgens DIN 49073 deel 1 of in de ABB opbouwcontactdoos artikelnr. 6885-500 gemonteerd. 4.2 Montageplaats Bij de keuze van de montageplaats dient met de volgende factoren rekening te worden gehouden: - montagehoogte - afstand tot de te schakelen lichtbron - voorwerpen zoals stelwanden, hoge bloemen etc. - lichtinval Zo mogelijk dient de presentiesensor direct boven de desbetreffende werkplek te worden gemonteerd. De aanbevolen montagehoogte bedraagt 2,5 m. Bij montagehoogten > 2,5 m wordt het detectiebereik vergroot - tegelijkertijd verminderd de detectiedichtheid en gevoeligheid. De afstand tot de verlichting dient bij lampen met een grote warmte-ontwikkeling minstens 1,5 m te zijn. Hoge voorwerpen zoals bijv. scheidingswanden in kantoortuinen kunnen het ontvangstbereik beperken; event. dient nog een presentiesensor te worden gemonteerd. Bij 81 Montage/Fig. 6 NL grotere ruimten kan het noodzakelijk zijn meerdere presentiesensors te gebruiken. De detectiebereiken dienen elkaar - m.b.t. 1 m "werkhoogte" - ca. 0,5 m te overlappen. Bij de montage als constant-lichtschakelaar opletten dat slechts gereflecteerd dag- en constant licht wordt gedetecteerd. 4.3 Aanpassing van het detectiebereik In het leveringspakket van de presentiesensor bevindt zich een voorgevormde folie, die op de vierdelige lens kan worden geplakt. Deze folie is onderverdeeld in een niveau op afstand - gemiddeld - nabij. Ga a.u.b. voor de montage als volgt te werk: • Event. de folie vóór het aftrekken op maat van de ruimte-omstandigheden snijden. niveau • Trek de folie segmentgewijs weg. • Breng de folie zorgvuldig op het af te dekken niveau gebied. Let er a.u.b. op dat het af te dekken gebied niveau op volledig is afgedekt. 82 Montage/Fig. 7 NL 4.4 Montage met opbouwcontactdoos 6885-500 (Fig. 7) • Breek al naargelang de gewenste schakeling één van de opzij (Pos. 1) 1 of een in de bodemplaat (Pos. 2) bevindende afdekking open. 2 • Maak event. gebruik van een leidinginvoer. 3 • Voer de noodzakelijke leidingen in de opbouwcontactdoos. • Bevestig de opbouwcontactdoos door middel van schroeven. • Sluit de inbouwsokkel overeenkomstig de aansluitafbeeldingen (zie Fig. 1 tot 2) aan en bevestig deze aan de in de opbouwcontactdoos voorziene penmoeren (Pos. 3) 4.5 Demontage van de presentiesensor • Trek de presentiesensor aan de uitwendige doosring verticaal naar beneden van de inbouwsokkel af. 83 Functionaliteit NL 30 20 15 10 5 10 sec 1 min Poti "licht" zie hoofdstuk 5.4 Test 60 1 min 5 40 30 15 5 T 5.1 Instelling via ETS De presentiesensor heeft verscheidene applicaties voor het schakelen van licht- en/of HKLinstallaties. Bijzonderheden kunt u opmaken uit de betreffende beschrijving bij de communicatie-objecten. In het algemeen is het volgende van toepassing: • Indien waarden zoals bijv. de uitschakeltijdvertraging via ETS worden ingesteld, hebben de potentiometers zolang geen functie tot deze weer via ETS worden vrijgegeven. • Kies hiervoor via de registerkaart "Settings" de instelvariant "Poti". 5.2 Potentiometer Het schakelgedrag van de presentiesensor kan vóór de montage via de drie potentiometers (zie ook Fig. 5, Pos. 4) worden ingesteld. Na de montage kunnen wijzigingen het eenvoudigst via ETS worden gerealiseerd. 100 500 est 5 84 500 Poti "HKL" resp. lux 2 zie ook hoofdstuk 5.5 resp. 5.3 100 Poti "lux 1" zie hoofdstuk 5.3 Functionaliteit NL T 5.3 Helderheidsgrenswaarde Deze functie wordt door de helderheidssensor, het lenzenstelsel en de potentiometer "lux 1" (resp. lux 2) bepaald. De geïntegreerde lichtsensor meet continu de gereflecteerde helderheid boven aan het plafond en vergelijkt deze belichtingssterkte met de op de presentiesensor ingestelde grenswaarde (verkiesbaar van 5 tot 1000 lux). AANWIJZING De ingestelde luxwaarde* heeft betrekking op de gereflecteerde helderheid op de presentiesensor en niet op de op de werkplek aanwezige helderheid. Gewoonlijk is de door de presentiesensor geregistreerde luxwaarde duidelijk lager dan de op de werkplek aanwezige luxwaarde. Voorbeelden: *ca. 50 lux > gang: ca. 200 lux est 5 *ca. 150 lux > kantoorruimte: ca. 500 lux > laboratorium: ca. 750 lux 100 *ca. 250 lux 500 Deactiveren van de helderheidsmeting: 85 Functionaliteit NL - Ligt de gemeten waarde boven de gekozen grenswaarde, dan blijft de verlichting uitgeschakeld. - Ligt de gemeten waarde beneden de gekozen grenswaarde, dan wordt de verlichting bij een bewegingsherkenning ingeschakeld. AANWIJZING Een korststondige verhoging van het buitenlicht leidt niet tot een onmiddellijke uitschakeling van de verlichting. Treedt de automatische uitschakeling volgens de subjectieve indruk te vroeg/ te laat in, dan dient een hogere/lagere luxwaarde te worden ingesteld. Verzekert u zichzelf ervan dat een ongewenste uitschakeling niet door een op de potentiometer "licht" te laag gekozen uitschakeltijdvertraging wordt veroorzaakt. 5.4 Uitschakeltijdvertraging "verlichting" De functie "Uitschakeltijdvertraging" wordt door het lenzenstelsel (detectie) en de potentiometer "licht" bepaald. 30 20 15 10 5 10 sec 1 min 86 Functionaliteit NL Via het lenzenstelsel stelt de presentiesensor vast of beweging in de ruimte aanwezig is. De instelling op de potentiometer "licht" legt vast, hoelang de verlichting na detectie van de laatste beweging ingeschakeld blijft. Na iedere nieuwe bewegingsdetectie wordt de uitschakeltijdvertraging weer op de gekozen tijdwaarde teruggezet (bijv. 20 min.). Wordt tot het verlopen van deze tijd geen nieuwe beweging in de ruimte geregistreerd, dan wordt de verlichting uitgeschakeld. 5.5 Uitschakel-/inschakeltijdvertraging "HKL" De uitgang dient voor het schakelen van verwarmings-, luchtbehandelings- en ventilatieinstallaties uitsluitend afhankelijk van beweging (geen helderheidsdetectie). De functie "uitschakeltijdvertraging" wordt bepaald door het lenzenstelsel (detectie) en de potentiometer "HKL". Registreert de presentiesensor beweging in de ruimte, dan wordt de telkens aangesloten HKL-installatie ingeschakeld. Hierbij wordt het tijdstip van inschakeling bepaald door de instelling van de potentiometer "HKL". De presentiesensor biedt twee varianten: Regelaar in het gebied tussen 1 en 10 min. uitschakeltijdvertraging: 60 1 min - De inschakeltijdvertraging is vastgelegd op 0,5 min. 40 5 30 Toepassingsvoorbeeld: luchtventilator in de wc. 15 87 Functionaliteit NL Regelaar in het gebied > 10 min. uitschakeltijdvertraging: 60 De inschakeltijdvertraging is afhankelijk van de frequentie van de 40 30 bewegingsdetectie. 15 - Veel voorkomende bewegingsdetectie veroorzaakt inschakelen van "HKL". Toepassingsvoorbeeld: normale kantooromgeving - Eenmalig of sporadische bewegingsdetectie onderdrukt inschakelen van "HKL". Toepassingsvoorbeeld: weinig gebruikte opbergruimte 5.6 Meervoudige functie van de middelste potentiometer Al naar gekozen applicatie heeft deze potentiometer verschillende functies bij de besturing van: 60 40 a. 1 x licht- en 1 HKL-installatie: uitschakeltijdvertraging "HKL" 30 15 zie hoofdstuk 5.5 Test b.2 x lichtinstallatie: instelling voor de "tweede" helderheidsgrenswaarde "lux 2", zie hoofdstuk 5.3 500 c. 2 x licht- en 1 x HKL-installatie: 1 min 5 1 min 5 5 100 handmatige instelling van alle potentiometers gedeactiveerd, instellen is slechts via de ETS mogelijk 88 Functionaliteit NL De volgende applicaties moeten voor de bovengenoemde varianten uit de ETS worden gekozen: a. Schakelen waarde cyclisch HKL Deze applicatie bestaat uit de melding/1: functies "presentie", "HKL" en "melding" b.Schakelen waarde cyclisch Deze aplicatie bestaat uit de functies twee melding/2: keer "presentie" en "melding" c. Schakelen waarde cyclisch HKL/1: Deze applicatie bestaat uit de functies twee keer "presentie" en "HKL" d.Schakelen waarde cyclisch HKL Deze applicatie bestaat uit de functies eenmaal melding constant licht/1: "presentie", "HKL", "melding" en "regeling constant licht" Alle applicaties kunnen op de apparaatcombinaties 6131-74-500/ 6120-101-500 en 6131-74500/6110-500 draaien. 89 Functionaliteit/Testbedrijf NL T 5.7 Regeling constant licht Als de presentiesensor wordt gebruikt als constant-lichtschakelaar maak gebruik van de parameterinstelling onder het ruitertje ‘Constant Light’ (constant licht) in de ETS-applicatie. Via het communicatieob- ject ‘Streefwaarde zetten’ kan via de 1bit opdracht (schakelen) de actueel ingestelde belichtingssterkte worden overgenomen. Precieze instelmogelijk heden van de presentiesensor met regeling constant licht kunt u opmaken uit het ‘Technisch Handboek Twisted Pair’ (TP) resp. het handboek ‘Regeling constant licht’. 6.1 Testfunctie De testfunctie heeft voorrang boven alle andere instellingen en is zodoende geschikt om de functionaliteit en het detectiebereik te testen. Ga a.u.b. als volgt te werk: est 5 • Verzekert u zichzelf ervan dat de bedrading volledig is afgesloten. • Zet de regelaar op potentiometer "lux 1" (zo nodig op "lux 2") op test. 100 500 De presentiesensor schakelt onafhankelijk van de helderheid bij beweging in de ruimte de verlichting in. De duur van het inschakel- en automatisch volgende uitschakelproces bedraagt maximaal 10 seconden. • Voor de controle van de bedrading en de functionaliteit maakt u bijv. een handbeweging onder het apparaat. 90 Parallelschakeling NL T • Voor de controle van het detectiebereik doet u a.u.b. dienovereenkomstige "looptests". Voor de beperking van het detectiebereik kunt u de meegeleverde folie gebruiken (zie hoofdstuk 4.3). est • Blijf na iedere inschakeling staan totdat de presentiesensor weer uitgeschakeld is. 5 • Zet na afsluiten van de proeffase de potentiometer "lux 1" op een andere stand dan 100 500 "test", bijv. op 300 lux (zoals weergegeven). De instellingen van alle drie potentiometers zijn dan weer actief. 7. Bijzonderheden bij "parallelschakeling" (zenden van cyclische AAN-telegrammen) a. Bij testbedrijf Indien meerdere presentiesensors parallel zijn geschakeld moet de "cyclustijd" onder 10 seconden worden geparameteriseerd. De traplichtfunctie in de actor moet eveneens op onder 10 seconden worden ingesteld. b. Bij normaal bedrijf Om bij parallelschakeling van meerdere presentiesensoren een busoverbelasting te voorkomen dient u via de ETS de "cyclustijd" in de sensor en de instelling van de traplichtfunctie in de actor op minstens 3 minuten te verhogen. 91 Busspanningsonderbreking NL 8.1 Gedrag bij busspanningsterugkeer De presentiesensor gedraagt zich in het geval van een onderbreking van de busspanning als volgt: a. Onderbreking < 200 ms - geen verandering van de schakeltoestand b.Onderbreking > 200 ms Potentiometer "licht" staat - tussen 10 s en 1 min: De verlichting wordt onafhankelijk van de helderheidsmeting voor een minuut (na 17 seconden initialisatie) ingeschakeld. Daarna keert de presentiesensor naar zijn normale functie terug. - op een waarde > 1 min: De verlichting wordt onafhankelijk van de helderheidsmeting overeenkomstig de op de potentiometer "licht" ingestelde uitschakeltijdvertraging (plus 17 seconden initialisatie) ingeschakeld. Daarna keert de presentiesensor naar zijn normale functie terug. 92 Hulp bij storing NL De hier opgesomde situaties betreffen alleen de directe functionaliteit van de presentiesensor. Diagnose De last schakelt in het algemeen niet: Presentiesensor reageert niet: Presentiesensor schakelt zonder zichtbare beweging in: Oorzaak/oplossing - Defecte last wisselen - Voorgeschakelde zekering vervangen/weer inschakelen - Onderbroken toevoerleiding herstellen - Aansluitingen aan de desbetreffende inbouwsokkel controleren. - Event. apparaat vervangen - Instelling van de potentiometers controleren - Verontreinigde lens schoonmaken - Te lage helderheidsgrenswaarde verhogen - Warmtebronnen (verwarming etc.) in de ruimte controleren/ veranderen, zo nodig met de folie het betrokken gebied afplakken. 93 Hulp bij storing NL Diagnose Presentiesensor schakelt uit, hoewel zich iemand in het detectiebereik beweegt: Oorzaak/oplossing - De bewegingen van de persoon zijn te gering. - De uitschakeltijdvertraging aan de poti "tijd" verhogen. Wijzinging aan alle drie potentiometers worden niet geaccepteerd: - De instelling van de waarden werd via de ETS verricht, activeert u via de register kaart "Settings" telkens in plaats van "ETS" de instelvariante "Poti" Presentiesensor als constant-lichtregelaar Diagnose Oorzaak/oplossing Presentiesensor schakelt niet in: - Daglichtaandeel te hoog, schakeldrempel aanpassen Presentiesensor regelt niet op gewenste belichtingssterkte: - Geen actuele streefwaarde opgeslagen, streef waarde zetten 94
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164

ABB PM/A1.2 Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor