– 2
– De apparaten mogen bij lage tempera-
turen niet in het buitenbereik worden
toegepast.
– Bij gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-
tions) moeten de overeenkomstige
veiligheidsvoorschriften in acht geno-
men worden. Niet gebruiken in ruimtes
met ontploffingsgevaar.
– Bepaalde stoffen kunnen door het op-
waaien met de zuiglucht explosieve
dampen of mengsels vormen!
De volgende stoffen nooit opzuigen:
– Explosieve of brandbare gassen, vloei-
stoffen en stof (reactief stof)
– Reactief metaalstof (bijv. aluminium,
magnesium, zink) in verbinding met
sterk alkalische en zure reinigingsmid-
delen
– Onverdunde sterke zuren en logen
– Organische oplosmiddelen (bijv. benzi-
ne, verfverdunner, aceton, stookolie).
Bovendien kunnen deze stoffen de bij het
apparaat gebruikte materialen aantasten.
– Degene die het apparaat bedient dient
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden, speciaal op kinderen.
– Het apparaat nooit zonder toezicht la-
ten, zo lang het niet uitgeschakeld is en
de netsteker niet uit het stopcontact
werd genomen.
– Het apparaat mag alleen door personen
worden gebruikt die voor de omgang er-
mee zijn opgeleid of hun vaardigheden
in het bedienen hebben aangetoond en
uitdrukkelijk de opdracht hebben gekre-
gen voor het gebruik.
– Dit apparaat is niet ervoor gedacht,
door personen (inclusieve kinderen)
met beperkte fysieke, sensorische of
geestelijke mogelijkheden of door ge-
brek aan ervaring en/of door gebrek
aan kennis te worden benut, tenzij deze
personen door personen worden geob-
serveerd die voor hun veiligheid verant-
woordelijk zijn of door deze hun
instructies hebben verkregen, hoe het
apparaat dient te worden gebruikt.
– Over kinderen dient toezicht te worden
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
– Werkzaamheden aan het apparaat al-
tijd met geschikte handschoenen uit-
voeren.
Bij vervoer van het apparaat dient u de mo-
tor af te zetten en het apparaat goed vast te
zetten.
– Voor het reinigen en onderhouden van
het apparaat en het vervangen van on-
derdelen moet het apparaat uitgescha-
keld worden en moet - indien
voorhanden - de stekker uitgetrokken
worden. Bij de overschakeling naar een
andere functie moet het apparaat wor-
den uitgeschakeld.
– Reparaties mogen uitsluitend door
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betref-
fende veiligheidsvoorschriften ver-
trouwd zijn.
– Veiligheidscontrole volgens de plaatse-
lijk geldige voorschriften voor van
plaats veranderlijke, industrieel benutte
apparaten opvolgen.
Er mogen alleen toebehoren en onderde-
len gebruikt worden, die door de fabrikant
zijn goedgekeurd. Origineel toebehoren en
originele onderdelen staan er borg voor dat
het apparaat veilig en storingsvrij gebruikt
kan worden.
Bediening
Vervoer
Onderhoud
Toebehoren en reserveonderdelen
16 NL