– 2
– Controleer voor ieder gebruik
of aansluitkabel en netstek-
ker onbeschadigd zijn. Laat
beschadigde voedingskabels
onmiddellijk vervangen door
een bevoegde medewerker
van de technische dienst of
een elektro-vakman.
– Het apparaat mag uitlsuitend
aan een elektrische aanslui-
ting aangesloten worden die
werd uitgevoerd door een
electricien conform IEC
60364-1.
– De stekker nooit met natte
handen aanraken.
– Let erop dat netaansluiting en
verlengsnoer niet beschadigd
raken door eroverheen rijden,
knellen, trekken en dergelij-
ke. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
– De netaansluitingleiding dient
regelmatig op beschadiging
te worden onderzocht, zoals
bv op vorming van scheuren
of slijtage. Wordt een bescha-
diging geconstateerd, moet
de leiding vóór een verder ge-
bruik worden vervangen.
– Als er verbindingen met de
netsnoer of de verlengkabel
worden vervangen, moet er-
voor worden gezorgd dat de
spatwaterbescherming en de
mechanische sterkte behou-
den blijven.
– Het schoonmaken van het
apparaat mag niet met een
waterslang of hogedrukstraal
gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schades).
Opgelet
– Inschakelprocessen creëren
korte spanningdalingen.
– Bij ongunstige netomstandig-
heden kunnen andere appa-
raten beïnvloed worden.
– Bij netimpedantie van minder
dan 0,15 Ohm zijn geen sto-
ringen te verwachten.
Gevaar
– Het apparaat met de werk-
voorzieningen, vooral de ne-
taansluitleiding en de ver-
lengkabel, dient vóór het ge-
bruik op een reglementaire
toestand en bedrijfsveiligheid
te worden gecontroleerd. Is
de toestand niet foutvrij, met-
een de netsteker uit het stop-
contact halen. Het apparaat
mag niet worden benut.
– De voorziening voor de wa-
terpeilbeperking moet regel-
matig gereinigd en op tekens
van een beschadiging wor-
den onderzocht.
– Nooit explosieve vloeistoffen,
brandbare gassen, explosie-
ve stoffen, alsmede onver-
dunde zuren en oplosmidde-
len verspreiden en opzuigen!
Daartoe behoren benzine,
verfverdunner of stookolie die
door verwerveling met de
zuiglucht explosieve dampen
of mengsels kunnen vormen,
verder aceton, onverdunde
zuren en oplosmiddelen om-
dat zij op het apparaat ge-
bruikte materialen aantasten.
Gebruik
23NL