AEG BEB331010M Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele
jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker
helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar
minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en
reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij de
hand hebt: Model, productnummer, serienummer.
De informatie staat op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu‑informatie
Wijzigingen voorbehouden.
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE..........................................................................................29
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.................................................................................31
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................................ 34
4. BEDIENINGSPANEEL..................................................................................................34
5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK...................................................................................35
6. DAGELIJKS GEBRUIK................................................................................................. 36
7. KLOKFUNCTIES...........................................................................................................37
8. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES.............................................................................38
9. EXTRA FUNCTIES....................................................................................................... 39
10. AANWIJZINGEN EN TIPS.......................................................................................... 39
11. ONDERHOUD EN REINIGING...................................................................................52
12. PROBLEEMOPLOSSING........................................................................................... 55
13. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................................... 56
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
NEDERLANDS 29
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
1.1 De veiligheid van kinderen en kwetsbare
personen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen jonger dan 8 jaar oud en personen met zware en
complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het
apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder
toezicht staan.
Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.
WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit de
buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt.
Makkelijk toegankelijke onderdelen worden heet tijdens
gebruik.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
en de kabel vervangen.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te
voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
30 NEDERLANDS
Voordat u welke onderhoudshandeling dan ook verricht,
dient u de stekker van het apparaat uit het stopcontact te
trekken.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische
schokken te voorkomen.
Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
structuur installeert.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken,
deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
Om de inschuifrails te verwijderen trekt u eerst de voorkant
van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de handgreep
van zijn plaats.
Installeer het apparaat op een veilige en
geschikte plaats die aan alle installatie-
eisen voldoet.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Controleer voordat u het apparaat
monteert of de ovendeur onbelemmerd
opent.
Het apparaat is uitgerust met een
elektrisch koelsysteem. Het heeft
elektrische stroom nodig.
De stevigheid van de inbouwkast moet
voldoen aan de DIN 68930-norm.
Minimumhoogte kast (Mini‐
mumhoogte kast onder
werkblad)
578 (600) mm
Kastbreedte 560 mm
Kastdiepte 550 (550) mm
Hoogte van de voorkant
van het apparaat
594 mm
NEDERLANDS 31
Hoogte van de achterkant
van het apparaat
576 mm
Breedte van de voorkant
van het apparaat
595 mm
Breedte van de achterkant
van het apparaat
559 mm
Diepte van het apparaat 567 mm
Ingebouwde diepte van het
apparaat
546 mm
Diepte met open deur 1027 mm
Minimumgrootte ventilatie‐
opening. Opening ge‐
plaatst aan de onderkant
van de achterzijde
560 x 20 mm
Lengte netvoedingskabel.
Kabel wordt in de rechter‐
hoek van de achterzijde
geplaatst
1500 mm
Bevestigingsschroeven 4 x 25 mm
2.2 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten op
een geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
Zorg dat u de netstekker en het netsnoer
niet beschadigt. Indien de voedingskabel
moet worden vervangen, dan moet dit
gebeuren door onze Klantenservice.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat of
de niche onder het apparaat, met name
niet als deze werkt of als de deur heet is.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
Dit apparaat wordt geleverd met stekker
en netsnoer.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel,
brandwonden, elektrische
schokken of een explosie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik niet
onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na gebruik
uit.
Wees voorzichtig met het openen van de
deur van het apparaat als het apparaat
aan staat. Er kan hete lucht ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Oefen geen kracht uit op een geopende
deur.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
32 NEDERLANDS
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen van
de deur.
Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het
apparaat.
Om schade of verkleuring van het email te
voorkomen:
zet geen kookgerei of andere
voorwerpen direct op de bodem van
het apparaat.
leg geen aluminiumfolie op de bodem
van de ruimte in het apparaat.
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en eten
uit het apparaat als u klaar bent met
koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij staal
is niet van invloed op de werking van het
apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen permanente
vlekken maken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
Alle bereidingen moeten worden
uitgevoerd met gesloten ovendeur.
Als het apparaat achter een
meubelpaneel gemonteerd is (bijv. een
deur), zorg er dan voor dat de deur nooit
gesloten is als het apparaat in werking is.
Warmte en vocht kunnen achter een
gesloten meubelpaneel ophopen en
schade aan het apparaat, de behuizing of
de vloer veroorzaken. Sluit het
meubelpaneel niet tot het apparaat
volledig afgekoeld is na gebruik.
2.4 Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en
schade aan het apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld.
Er bestaat een risico dat de glasplaten
kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen als
deze beschadigd zijn. Neem contact op
met een erkend servicecentrum.
Wees voorzichtig als u de deur van het
apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Maak het apparaat schoon met een
vochtige zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik
geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Volg als u een ovenspray gebruikt de
aanwijzingen op de verpakking.
2.5 Binnenverlichting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die afzonderlijk
worden verkocht: Deze lampen zijn
bedoeld om bestand te zijn tegen extreme
fysieke omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur, trillingen,
vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie
te geven over de operationele status van
het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
2.6 Service
Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
2.7 Afvalverwerking
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
NEDERLANDS 33
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af
en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
3.1 Algemeen overzicht
7
9
8
41 2 3 5 6
1
2
3
4
5
12
10
11
1
Bedieningspaneel
2
Knop voor verwarmingsfuncties
3
Stroomlampje/symbool
4
Scherm
5
Bedieningsknop (voor de temperatuur)
6
Temperatuurindicator/symbool
7
Verwarmingselement
8
Lamp
9
Ventilator
10
Verwijderbare inschuifrail
11
Uitholling reliëf - Aqua-
reinigingscontainer
12
Roosterhoogtes
3.2 Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Combipan
Voor gebak en koekjes. Voor braden en
roosteren of als pan om vet op te vangen
4. BEDIENINGSPANEEL
4.1 Verzonken knoppen
Om het apparaat te bedienen, moet u de
bedieningsknop indrukken. De knop komt
dan naar buiten.
34 NEDERLANDS
4.2 Sensorveld / Knoppen
Om de tijd in te stellen.
De klokfunctie instellen.
Om de tijd in te stellen.
4.3 Display
A B
A. Klokfuncties
B. Timer
5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 Voor het eerste gebruik
De oven kan een vreemde geur en rook afgeven tijdens het voorverwarmen. Zorg ervoor dat
de kamer wordt verlucht.
Stap 1 Stap 2
Stap 3
De klok instellen De oven reinigen De lege oven voorverwarmen.
1. Druk op: .
2. , - druk om het uur in te
stellen. Druk op: .
3.
, - druk om de minuten in
te stellen. Druk op: .
1. Verwijder alle accessoires en
verwijderbare inschuifrails uit
de oven.
2. Maak de oven en de accessoi‐
res schoon met een zachte
doek, warm water en een mild
reinigingsmiddel.
1. Stel de maximale temperatuur
in voor de functie: .
Tijd: 1 u.
2. Stel de maximale temperatuur
in voor de functie: .
Tijd: 15 min.
Schakel de oven uit en wacht tot deze afgekoeld is. Plaats de accessoires en de verwijderbare inschuifrails in de
oven.
NEDERLANDS 35
6. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 Instellen: Verwarmingsfunctie
Stap 1 Draai aan de knop voor de verwar‐
mingsfuncties om een verwarmings‐
functie te selecteren.
Stap 2 Draai aan de regelknop om de tempe‐
ratuur te selecteren.
Stap 3 Draai wanneer het bereiden stopt aan
de knoppen naar de uit-stand om de
oven uit te schakelen.
6.2 Verwarmingsfuncties
Verwarmings‐
functie
Toepassing
Uit-stand
De oven is uitgeschakeld.
Binnenverlichting
Om de lamp in te schakelen.
Hetelucht
Bakken op maximaal drie rek‐
standen tegelijkertijd en voedsel
drogen.
Stel de temperatuur 20 °C tot
40 °C lager in dan voor Boven- /
onderwarmte.
Pizza-functie
Voor het bakken van pizza.
Voor intensieve bruining en een
knapperige bodem.
Boven- /onder‐
warmte / Reiniging
met water
Voor het bakken en braden op
één rekstand.
Zie het hoofdstuk "Onderhoud
en reiniging" voor meer informa‐
tie over: Reiniging met water.
Onderwarmte
Voor het bakken van taarten
met een knapperige bodem en
het inmaken van voedsel.
Verwarmings‐
functie
Toepassing
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien
(groenten en fruit). De ontdooi‐
tijd hangt af van de hoeveelheid
en dikte van het voedsel.
Vochtig bakken
Deze functie is ontworpen om
tijdens de bereiding energie te
besparen. Bij het gebruik van
deze functie kan de temperatuur
in de ruimte verschillen van de
ingestelde temperatuur. Het ver‐
warmingsvermogen kan worden
verminderd. Raadpleeg voor
meer informatie het hoofdstuk
"Dagelijks gebruik", opmerkin‐
gen op: Vochtig bakken.
Grill
Voor het roosteren van dunne
stukjes voedsel en voor het ma‐
ken van toast.
Turbo grill
Voor het braden van grotere
stukken vlees of gevogelte met
botten op één niveau. Voor gra‐
tineren en bruinen.
De lamp kan tijdens bepaalde
ovenfuncties automatisch
uitgaan bij een temperatuur die
lager is dan 60° C.
6.3 Toelichting van: Vochtig bakken
Deze functie wordt gebruikt om te voldoen
aan de energie-efficiëntieklasse en
ecodesign-vereisten overeenkomstig EU
65/2014 en EU 66/2014. Testen volgens EN
60350-1.
De ovendeur dient tijdens de bereiding
gesloten te zijn zodat de functie niet wordt
onderbroken en de oven werkt op de hoogst
mogelijke energie-efficiëntie.
Zie het hoofdstuk 'Hints and tips’, Vochtig
bakken voor bereidingsinstructies. Zie voor
algemene aanbevelingen voor
energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-
efficiëntie’, Energiebesparing.
36 NEDERLANDS
7. KLOKFUNCTIES
7.1 Klokfuncties
Klokfunctie Toepassing
Tijdstip van de dag
Met deze functie kunt u de dagtijd instellen, wijzigen of controleren.
Duur
Instellen hoe lang de oven in werking is.
Kookwekker
Om een afteltijd in te stellen. Deze functie heeft geen invloed op de werk‐
ing van de oven. U kunt deze functie op elk gewenst moment instellen, ook
als de oven uit staat.
7.2 Instellen: Klokfuncties
Wijzigen: Tijdstip van de dag
- knippert als u de oven aansluit op het stopcontact, als er een stroomstoring is geweest of als de timer niet is
ingesteld.
Stap 1
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 2
, - druk hierop om de tijd in te stellen.
Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen en geeft de klok de tijd weer.
- druk hier herhaaldelijk op om het tijdstip van de dag te wijzigen. - begint te knipperen.
Instellen: Duur
Stap 1 Stel een ovenfunctie en de temperatuur in.
Stap 2
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 3
, - druk hierop om de duur in te stellen.
Op het display verschijnt: .
- knippert wanneer de ingestelde tijd is verstreken. Er weerklinkt een geluidssignaal en de
oven schakelt uit.
Stap 4 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
Stap 5 Draai de knoppen naar de uitstand.
Instellen: Kookwekker
Stap 1
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 2
, - druk hierop om de tijd in te stellen.
De functie wordt automatisch na 5 seconden gestart.
Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal.
NEDERLANDS 37
Instellen: Kookwekker
Stap 3 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
Stap 4 Draai de knoppen naar de uitstand.
Annuleren: Klokfuncties
Stap 1
- druk herhaaldelijk totdat het klokfunctiesymbool begint te knipperen.
Stap 2
Indrukken en vasthouden: .
De klokfunctie schakelt na enkele seconden uit.
8. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Accessoires plaatsen
Een kleine inkeping bovenaan verhoogt de
veiligheid. Deze inkepingen voorkomen
bovendien omkanteling. De hoge rand rond
het rooster voorkomt dat het kookgerei van
het rooster afglijdt.
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de geleidestangen van
de inschuifrail.
Braadpan:
Schuif de plaat tussen de geleidestangen van de
inschuifrail.
38 NEDERLANDS
Bakrooster, Braadpan:
Plaats de plaat tussen de geleiders van de in‐
schuifrails en het bakrooster op de geleiders erbo‐
ven.
9. EXTRA FUNCTIES
9.1 Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld om
de oppervlakken van de oven koel te
houden. Na het uitschakelen van de oven
blijft de ventilatie doorgaan totdat de oven is
afgekoeld.
10. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
10.1 Kookadviezen
De temperatuur en kooktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recep‐
ten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.
Uw oven kan anders bakken of roosteren dan de oven die u tot nu toe gebruikt heeft. De onderstaande tabellen
tonen aanbevolen instellingen voor temperatuur, kooktijd en rekstand voor specifieke soorten voedsel.
Als u voor een speciaal recept de instelling niet kunt vinden, zoek dan naar een soortgelijk recept.
10.2 Binnenzijde van de deur
Aan de binnenkant van de deur vindt u
het volgende:
de nummers van de inzetniveaus.
informatie over de ovenfuncties,
aanbevolen niveaus en temperaturen voor
gerechten.
10.3 Bakken
Gebruik voor de eerste baksessie de lagere
temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten
langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt
de cake niet overal even bruin. Als de cake
niet overal even bruin wordt, hoeft u de
temperatuurinstelling niet te wijzigen. De
verschillen verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de
oven vervormen. Wanneer de bakplaten
weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.
NEDERLANDS 39
10.4 Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is
niet voldoende gebakken.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rekstand.
De cake zakt in en wordt klef,
of streperig.
De oventemperatuur is te hoog. Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets lager in.
De oventemperatuur is te hoog en
de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere baktijd en
een lagere oventemperatuur in.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
hoger in.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere baktijd in.
De cake wordt ongelijkmatig
gebakken.
De oventemperatuur is te hoog en
de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere baktijd en
een lagere oventemperatuur in.
Het cakebeslag is niet gelijkmatig
verdeeld.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐
slag gelijkmatig over de bakplaat.
De cake wordt niet gaar bin‐
nen de in het recept aangege‐
ven baktijd.
De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets hoger in.
10.5 Bakken op 1 rekniveau
BAK‐
KEN IN BAK‐
VORMEN
(°C) (min)
Taartbodem -
zandtaartdeeg,
verwarm de oven
voor
Hetelucht 170 - 180 10 - 25 2
Taartbodem -
zacht cakedeeg
Hetelucht 150 - 170 20 - 25 2
Tulband / Brioche Hetelucht 150 - 160 50 - 70 1
Zandgebak / Fruit‐
gebak
Hetelucht 140 - 160 70 - 90 1
Kwarktaart Boven- /onderwarmte 170 - 190 60 - 90 1
Gebruik de derde rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
Gebruik een bakplaat.
CAKE/GEBAK/BROOD
(°C) (min)
Kruimeltaart, droog 150 - 160 20 - 40
40 NEDERLANDS
CAKE/GEBAK/BROOD
(°C) (min)
Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cake‐
deeg), gebruik een diepe pan
150 35 - 55
Vruchtencake van zanddeeg 160 - 170 40 - 80
Verwarm de lege oven voor.
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
Gebruik een bakplaat.
CAKE/
GEBAK/BROOD (°C) (min)
Koninginnenbrood (opge‐
rolde cake met jam)
180 - 200 10 - 20 3
Roggebrood: eerst: 230 20 1
dan: 160 - 180 30 - 60
Beboterde amandeltaart /
Suikerkoek
190 - 210 20 - 30 3
Roomsoezen / Eclairs 190 - 210 20 - 35 3
Plaatbrood / Broodkrans 170 - 190 30 - 40 3
Vruchtentaart (gemaakt
van gistdeeg/zacht cake‐
deeg), gebruik een diepe
pan
170 35 - 55 3
Plaatkoek met delicate
garnering (bijvoorbeeld
kwark, room, puddingvul‐
ling)
160 - 180 40 - 80 3
Christstollen 160 - 180 50 - 70 2
Gebruik de derde rekstand.
KOEKJES EN
BISCUITS (°C) (min)
Zandkoekjes Hetelucht 150 - 160 10 - 20
Broodjes, verwarm de oven
voor
Hetelucht 160 10 - 25
Koekjes gemaakt van spons‐
deeg
Hetelucht 150 - 160 15 - 20
Koekjes van bladerdeeg, ver‐
warm de oven voor
Hetelucht 170 - 180 20 - 30
NEDERLANDS 41
KOEKJES EN
BISCUITS (°C) (min)
Koekjes gemaakt van gistdeeg Hetelucht 150 - 160 20 - 40
Makarons Hetelucht 100 - 120 30 - 50
Eiwitgebak/schuimgebak /
Schuimgebakjes
Hetelucht 80 - 100 120 - 150
Broodjes, verwarm de oven
voor
Boven- /onderwarmte 190 - 210 10 - 25
10.6 Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gebruik de eerste rekstand.
(°C) (min)
Stokbroden bedekt met ge‐
smolten kaas
Hetelucht 160 - 170 15 - 30
Groentegratin, verwarm de
oven voor
Turbo grill 160 - 170 15 - 30
Lasagne Boven- /onderwarmte 180 - 200 25 - 40
Visschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 30 - 60
Gevulde groente Hetelucht 160 - 170 30 - 60
Zoete ovenschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 40 - 60
Pasta gebakken Boven- /onderwarmte 180 - 200 45 - 60
10.7 Bakken op meerdere niveaus
Gebruik de functie: Hetelucht.
Gebruik de bakplaten.
CAKE/
GEBAK (°C) (min)
2 posities
Roomsoezen / Eclairs,
verwarm de oven voor
160 - 180 25 - 45 1 / 4
Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 1 / 4
42 NEDERLANDS
KOEK‐
JES/CAKEJES/
GEBAK/BROOD‐
JES
(°C) (min)
2 posities 3 posities
Broodjes 180 20 - 30 1 / 4 -
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 1 / 4 1 / 3 / 5
Koekjes gemaakt
van sponsdeeg
160 - 170 25 - 40 1 / 4 -
Koekjes van blader‐
deeg, verwarm de
oven voor
170 - 180 30 - 50 1 / 4 -
Koekjes gemaakt
van gistdeeg
160 - 170 30 - 60 1 / 4 -
Makarons 100 - 120 40 - 80 1 / 4 -
Koekjes gemaakt
van eiwit / Schuim‐
gebakjes
80 - 100 130 - 170 1 / 4 -
10.8 Tips voor braden
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt
aluminiumfolie gebruiken).
Braad grote vleesstukken direct in de diepe
bakplaat of op een bakrooster boven de
bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te
voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de
gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of
meer).
Bedruip vleesstukken meerdere malen met
hun eigen sap tijdens het roosteren.
10.9 Braden
Gebruik de eerste rekstand.
RUNDVLEES
(°C) (min)
Stoofvlees 1 - 1,5 kg Boven- /onder‐
warmte
230 120 - 150
Rosbief of ossenhaas,
rood, verwarm de oven
voor
per cm dikte Turbo grill 190 - 200 5 - 6
Rosbief of ossenhaas,
medium, verwarm de
oven voor
per cm dikte Turbo grill 180 - 190 6 - 8
NEDERLANDS 43
RUNDVLEES
(°C) (min)
Rosbief of ossenhaas,
gaar, verwarm de oven
voor
per cm dikte Turbo grill 170 - 180 8 - 10
VARKENSVLEES
Gebruik de functie: Turbo grill.
(kg)
(°C) (min)
Schouder / Nek / Hamlap 1 - 1,5 160 - 180 90 - 120
Karbonade / Spare ribs 1 - 1,5 170 - 180 60 - 90
Gehaktbrood 0,75 - 1 160 - 170 50 - 60
Varkensschenkel, voorgekookt 0,75 - 1 150 - 170 90 - 120
KALFSVLEES
Gebruik de functie: Turbo grill.
(kg)
(°C) (min)
Geroosterd kalfsvlees 1 160 - 180 90 - 120
Kalfsschenkel 1,5 - 2 160 - 180 120 - 150
44 NEDERLANDS
LAMSVLEES
Gebruik de functie: Turbo grill.
(kg)
(°C) (min)
Lamsbout / Geroosterd
lamsvlees
1 - 1,5 150 - 170 100 - 120
Lamsrugfilet 1 - 1,5 160 - 180 40 - 60
WILD
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
(kg)
(°C) (min)
Rug / Hazenpoot, verwarm
de oven voor
tot 1 230 30 - 40
Hert rugfilet 1,5 - 2 210 - 220 35 - 40
Reebout, hertenbout 1,5 - 2 180 - 200 60 - 90
GEVOGELTE
Gebruik de functie: Turbo grill.
(kg)
(°C) (min)
Gevogelte, porties 0,2 - 0,25 elk 200 - 220 30 - 50
Halve kip 0,4 - 0,5 elk 190 - 210 35 - 50
Kip, haantje 1 - 1,5 190 - 210 50 - 70
Eend 1,5 - 2 180 - 200 80 - 100
Gans 3,5 - 5 160 - 180 120 - 180
Kalkoen 2,5 - 3,5 160 - 180 120 - 150
Kalkoen 4 - 6 140 - 160 150 - 240
NEDERLANDS 45
VIS (GESTOOMD)
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
(kg)
(°C) (min)
Hele vis 1 - 1,5 210 - 220 40 - 60
10.10 Knapperig bakken met:Pizza-
functie
PIZZA
Gebruik de eerste rekstand.
(°C) (min)
Taarten 180 - 200 40 - 55
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60
Quiche Lorrai‐
ne / Zwitserse
flan
170 - 190 45 - 55
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90
Groentetaart 160 - 180 50 - 60
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de tweede rekstand.
(°C) (min)
Pizza, dunne
korst, gebruik
een diepe pan
200 - 230 15 - 20
PIZZA
Warm de lege oven voor het koken
voor.
Gebruik de tweede rekstand.
(°C) (min)
Pizza, dikke
korst
180 - 200 20 - 30
Ongedesemd
brood
230 - 250 10 - 20
Bladerdeegtaart 160 - 180 45 - 55
Flammkuchen 230 - 250 12 - 20
Pierogi 180 - 200 15 - 25
10.11 Grill
Warm de lege oven voor het koken voor.
Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
Plaats een pan op de eerste rekstand om vet
op te vangen.
46 NEDERLANDS
GRILLEN
Gebruik de functie: Grill
(°C) (min)
1e kant
(min)
2e kant
Rosbief 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Runderfilet 230 20 - 30 20 - 30 3
Varkenshaas 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Kalfsvlees 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Lamsrugfilet 210 - 230 25 - 35 20 - 25 3
Hele vis, 0,5 kg - 1 kg 210 - 230 15 - 30 15 - 30 3 / 4
10.12 Bevroren gerechten
ONTDOOIEN
Gebruik de functie: Hetelucht.
(°C) (min)
Pizza, bevroren 200 - 220 15 - 25 2
American pizza, bevroren 190 - 210 20 - 25 2
Pizza, gekoeld 210 - 230 13 - 25 2
Pizzasnacks, bevroren 180 - 200 15 - 30 2
Frietjes, dun 200 - 220 20 - 30 3
Frietjes, dik 200 - 220 25 - 35 3
Aardappelschijfjes / Kroketjes 220 - 230 20 - 35 3
Rösties 210 - 230 20 - 30 3
Lasagne / Cannelloni, vers 170 - 190 35 - 45 2
Lasagne / Cannelloni, bevroren 160 - 180 40 - 60 2
Gebakken kaas 170 - 190 20 - 30 3
Vleugels van kippen 190 - 210 20 - 30 2
NEDERLANDS 47
10.13 Ontdooien
Haal het gerecht uit de verpakking en plaats
het op een bord.
Dek het voedsel niet af, want dat kan de
ontdooitijd verlengen.
Plaats voor grote porties voedsel een
omgedraaid bord op de bodem van de
ovenruimte. Leg het voedsel op een diepe
schaal en zet deze bovenop het bord in de
oven. Verwijder indien nodig de
bakplaatsteunen.
Gebruik het eerste ovenniveau.
(kg)
(min)
Ontdooitijd
(min)
Verdere ontdooi‐
tijd
Kip 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de berei‐
dingstijd omdraaien.
Vlees 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de berei‐
dingstijd omdraaien.
Forel 0,15 25 - 35 10 - 15 -
Aardbeien 0,3 30 - 40 10 - 20 -
Boter 0,25 30 - 40 10 - 15 -
Room 2 x 0,2 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht bevro‐
ren slagroom.
Taart 1,4 60 60 -
10.14 Inmaken
Gebruik de functie Onderwarmte.
Gebruik alleen weckpotten van dezelfde
afmetingen.
Gebruik geen weckpotten met een draai- of
bajonetsluiting en metalen bakken.
Gebruik de eerste rekstand.
Zet niet meer dan zes weckflessen van 1 liter
op het bakrooster.
Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit ze af
met een klem.
De potten mogen elkaar niet aanraken.
Doe ongeveer 1/2 liter water in de bakplaat
om voldoende vocht in de oven te geven.
Als de vloeistof in de weckpotten begint te
borrelen (na ca. 35 - 60 minuten bij
weckpotten van 1 liter), stop de oven of
verlaag de temperatuur tot 100 °C (raadpleeg
de tabel).
Stel de temperatuur in op 160 - 170 °C.
ZACHTE
VRUCHTEN (min)
Kooktijd tot het
sudderen begint
Aardbeien / Bosbessen /
Frambozen / rijpe kruis‐
bessen
35 - 45
STEEN‐
VRUCHTEN (min)
Kooktijd tot
het sudderen
begint
(min)
Door blijven
koken op
100 °C
Perziken / Kwee‐
peren / Pruimen
35 - 45 10 - 15
48 NEDERLANDS
GROENTEN (min)
Kooktijd tot
het sudde‐
ren begint
(min)
Door blijven
koken op
100 °C
Wortelen 50 - 60 5 - 10
Komkommers 50 - 60 -
Gemengde au‐
gurken
50 - 60 5 - 10
Koolrabi / Erw‐
ten / Asperge
50 - 60 15 - 20
10.15 Dehydrateren - Hetelucht
Gebruik hiervoor een met boterhampapier of
bakpapier belegde plaat.
Stop de oven voor een beter resultaat
halverwege de droogtijd, open de deur en
laat het één nacht afkoelen om het drogen te
voltooien.
Gebruik voor 1 bakplaat de derde rekstand.
Gebruik voor 2 bakplaten de eerste en de
vierde rekstand.
GROENTEN
(°C) (u)
Bonen 60 - 70 6 - 8
Paprika’s 60 - 70 5 - 6
Soepgroenten 60 - 70 5 - 6
Champignons 50 - 60 6 - 8
Kruiden 40 - 50 2 - 3
Stel de temperatuur in op 60 - 70 °C.
FRUIT
(u)
Pruimen 8 - 10
Abrikozen 8 - 10
Schijfjes appel 6 - 8
Peren 6 - 9
10.16 Vochtig bakken - aanbevolen accessoires
Gebruik de donkere en niet-reflecterende bakjes en schalen. Ze nemen de warmte beter op
dan licht en reflecterend servies.
Pizza pan
Ovenschotel
Ovenschaaltjes
Blik voor flanbodem
Donker, niet-reflecterend
Diameter van 28 cm
Donker, niet-reflecterend
Diameter van 26 cm
Keramiek
8 cm diameter, 5
cm hoog
Donker, niet-reflecterend
Diameter van 28 cm
10.17 Vochtig bakken
Volg voor de beste resultaten de volgende
aanwijzingen op die hieronder in de tabel
staan.
NEDERLANDS 49
(°C) (min)
Zoete broodjes, 16
stuks
bakplaat of lekschaal 190 3 45 - 55
Pizza, bevroren, 0,35
kg
rooster 190 2 45 - 50
Koninginnenbrood (op‐
gerolde cake met jam)
bakplaat of lekschaal 180 2 45 - 55
Brownie bakplaat of lekschaal 180 2 55 - 60
Luchtige vlaaibodem flanvorm op rooster 180 2 40 - 50
Gepocheerde vis, 0,3
kg
bakplaat of lekschaal 180 3 25 - 35
Hele vis, 0,2 kg bakplaat of lekschaal 180 3 25 - 35
Visfilet, 0,3 kg pizzavorm op rooster 180 3 40 - 50
Gepocheerd vlees,
0,25 kg
bakplaat of lekschaal 190 3 40 - 50
Sjasliek, 0,5 kg bakplaat of lekschaal 190 3 35 - 45
Koekjes, 16 stuks bakplaat of lekschaal 160 2 40 - 50
Makarons, 24 stuks bakplaat of lekschaal 150 2 35 - 45
Muffins, 12 stuks bakplaat of lekschaal 160 2 35 - 45
Hartig gebak, 20 stuks bakplaat of lekschaal 170 2 35 - 45
Zandkoekjes, 20 stuks bakplaat of lekschaal 150 2 40 - 45
Taartjes, 8 stuks bakplaat of lekschaal 170 2 35 - 45
Groenten, gepo‐
cheerd, 0,4 kg
bakplaat of lekschaal 180 3 45 - 55
Vegetarisch omelet pizzavorm op rooster 190 3 40 - 50
10.18 Aanwijzingen voor
testinstituten
Testen in overeenstemming met: EN 60350,
IEC 60350.
BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Bakken in een bakblik
(°C) (min)
Biscuittaart zonder vet Hetelucht 140 - 150 35 - 50 2
50 NEDERLANDS
BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Bakken in een bakblik
(°C) (min)
Biscuittaart zonder vet Boven- /onderwarmte 160 35 - 50 2
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm Hetelucht 160 60 - 90 2
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm Boven- /onderwarmte 180 70 - 90 1
BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Koekjes
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (min)
Zandtaartdeeg / Deegreepjes
voor op vlaaien/taarten
Hetelucht 140 25 - 40
Zandtaartdeeg / Deegreepjes
voor op vlaaien/taarten, verwarm
de oven voor
Boven- /onderwarmte 160 20 - 30
Kleine cakes, 20 stuks per bak‐
plaat, verwarm de oven voor
Hetelucht 150 20 - 35
Kleine cakes, 20 stuks per bak‐
plaat, verwarm de oven voor
Boven- /onderwarmte 170 20 - 30
BAKKEN OP MEERDERE NIVEAUS. Koekjes
(°C) (min)
Zandtaartdeeg / Deegreepjes
voor op vlaaien/taarten
Hetelucht 140 25 - 45 1 / 4
Kleine cakes, 20 stuks per bak‐
plaat, verwarm de oven voor
Hetelucht 150 23 - 40 1 / 4
Biscuittaart zonder vet Hetelucht 160 35 - 50 1 / 4
NEDERLANDS 51
GRILLEN
Verwarm de lege oven 5 minuten voor.
Grill met de maximale temperatuurinstelling.
(min)
Geroosterd brood Grill 1 - 3 5
Biefstuk, halverwege de bereidings‐
tijd omdraaien
Grill 24 - 30 4
11. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
11.1 Opmerkingen over schoonmaken
Reinigingsmid‐
delen
Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water en een mild reini‐
gingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Dagelijks gebruik
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐
zaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in de oven. Droog de uitsparing na elk ge‐
bruik met een zachte doek.
Accessoires
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een zachte doek met
warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in de afwasmachine reinigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐
werpen.
11.2 Hoe te verwijderen:
Inschuifrails/
Verwijder de inschuifrails om de oven te
reinigen.
52 NEDERLANDS
Stap 1 Schakel de oven uit en wacht tot deze
afgekoeld is.
Stap 2 Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
Stap 3 Trek de inschuifrail bij de achterkant
uit de zijwand en verwijder deze.
2
1
Stap 4 Installeer de inschuifrails in de omge‐
keerde volgorde.
11.3 Ga als volgt te werk voor
gebruik: Reiniging met water
Deze reinigingsprocedure maakt gebruik van
vocht om achtergebleven vet en
voedselresten uit de oven te verwijderen.
Stap 1 Giet water in de uitsparing van de
ovenruimte: 300 ml.
Stap 2
Stel de functie in: .
Stap 3 Stel de temperatuur in op 90 °C.
Stap 4 Laat de oven 30 minuten werken.
Stap 5 Schakel de oven uit.
Stap 6 Wacht tot de oven afgekoeld is. Maak
de holte droog met een zachte doek.
11.4 Hoe te verwijderen: Grill
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden.
Stap 1 Zet de oven uit en wacht tot de oven af‐
gekoeld is om deze schoon te maken.
Verwijder de inschuifrails.
Stap 2 Pak de grillhoeken vast. Trek de grill
naar voren tegen de veerdruk in en uit
de twee houders. De grill klapt naar be‐
neden.
Stap 3 Reinig het plafond van de oven met
warm water, een zachte doek en een
mild reinigingsmiddel. Laat de oven dro‐
gen.
Stap 4 Installeer de grill in de omgekeerde volg‐
orde.
Stap 5 Installeer de inschuifrails.
NEDERLANDS 53
11.5 Hoe te verwijderen en
installeren: Deur
U kunt de deur en de binnenste glaspanelen
verwijderen om ze schoon te maken. Het
aantal glasplaten verschilt per model.
WAARSCHUWING!
De deur is zwaar.
LET OP!
Behandel het glas voorzichtig,
vooral rond de randen van het
voorpaneel. Het glas kan
breken.
Stap 1 Open de deur volledig.
A
A
Stap 2 Duw de klemhendels (A) volledig op
de twee scharnieren.
Stap 3 Sluit de ovendeur in de eerste openingsstand (in een hoek van ongeveer 70°). Houd de deur aan
beide kanten vast en trek deze onder een opwaartse hoek weg van de oven. Plaats de ovendeur
met de buitenkant omlaag op een zachte en egale ondergrond.
Stap 4 Deurafdekking (B) aan de boven‐
kant van de deur aan beide kanten
vastpakken en naar binnen drukken
om de klemsluiting te ontgrendelen.
1
2
B
Stap 5 Trek de deurlijst naar voren om
hem te verwijderen.
Stap 6 Houd de glasplaten aan de boven‐
kant vast en trek deze een voor een
omhoog uit de geleiding.
Stap 7 Reinig de glasplaat met een sopje.
Droog de glasplaat voorzichtig af.
Reinig de glasplaten niet in de vaat‐
wasser.
Stap 8 Voer na het reinigen de boven‐
staande stappen uit in de omge‐
keerde volgorde.
Stap 9 Plaats de kleinste glasplaat eerst, daarna de grotere glasplaten en de deur.
Zorg ervoor dat de glasplaten op de juiste manier worden geplaatst, anders kan het oppervlak van
de deur oververhit raken.
11.6 Hoe te vervangen: Lamp
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Het lampje kan heet zijn.
54 NEDERLANDS
Voordat u de lamp vervangt:
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Schakel de oven uit. Wacht tot de
oven afgekoeld is.
Trek de oven uit het stopcontact. Plaats een doek op de bodem van
de holte.
Bovenlamp
Stap 1 Draai de glazen afdekking om die te ver‐
wijderen.
Stap 2 Reinig het glazen deksel.
Stap 3 Vervang de lamp door een geschikte hittebestendige lamp van 300 °C.
Stap 4 Installeer het glazen deksel.
12. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
12.1 Wat te doen in de volgende
gevallen...
Neem in alle gevallen die niet in deze tabel
zijn opgenomen contact op met een erkend
servicecentrum.
Probleem Controleer of de vol‐
gende zaken gel‐
den...
De oven wordt niet warm. De zekering is doorgesla‐
gen.
Op het display wordt
"12.00" weergegeven.
Er is een stroomstoring
geweest. Stel de dagtijd
in.
Probleem Controleer of de vol‐
gende zaken gel‐
den...
De lamp werkt niet. De lamp is opgebrand.
12.2 Onderhoudsgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met uw verkoper ofeen
erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van het servicecentrum
staan op het typeplaatje. Het typeplaatje
bevindt zich aan de voorkant van de
binnenkant van de oven. Verwijder het
typeplaatje niet uit de ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
NEDERLANDS 55
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Serienummer (S.N.) .........................................
13. ENERGIEZUINIGHEID
13.1 Productinformatie- en productinformatieblad*
Naam leverancier AEG
Modelidentificatie BEB331010M 944188242
Energie-efficiëntie-index 95.3
Energie-efficiëntieklasse A
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand boven + onder‐
warmte
0.99 kWh/cyclus
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand hetelucht 0.81 kWh/cyclus
Aantal holtes 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 71 l
Soort oven Inbouwoven
Massa 31.5 kg
* Voor de Europese Unie overeenkomstig EU-verordeningen 65/2014 en 66/2014.
Voor de Republiek Belarus overeenkomstig STB 2478-2017, aanhangsel G; STB 2477-2017, bijlagen A en B.
Voor Oekraïne overeenkomstig 568/32020.
De energie-efficiëntieklasse is niet van toepassing op Rusland.
EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke kookapparaten - Deel 1: Range-ovens, ovens, stoomovens en grills -
Methoden voor prestatiemeting.
13.2 Energiebesparing
Deze oven bevat functies die u
helpen energie te besparen
tijdens het dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de ovendeur gesloten is als u
de oven in werking stelt. Open de ovendeur
niet te vaak tijdens gebruik. Houd het
deurrubber schoon en zorg ervoor dat het
goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie
te besparen.
Verwarm de oven indien mogelijk niet voor
het koken voor.
Houd de onderbrekingen tussen het bakken
zo kort mogelijk als u een aantal gerechten
tegelijkertijd bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties
met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30
minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot
minimaal 3-10 minuten voor het einde van
het koken. De restwarmte in de oven zorgt
ervoor dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om andere
maaltijden op te warmen.
56 NEDERLANDS
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte te
gebruiken en een maaltijd warm te houden.
Vochtig bakken
Functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen.
14. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval. Breng
het product naar het milieustation bij u in de
buurt of neem contact op met de gemeente.
NEDERLANDS 57

Documenttranscriptie

VOOR PERFECTE RESULTATEN Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren. Ga naar onze website voor: Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-informatie: www.aeg.com/support Registreer uw product voor een betere service: www.registeraeg.com Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat: www.aeg.com/shop KLANTENSERVICE Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt: Model, productnummer, serienummer. De informatie staat op het typeplaatje. Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie Algemene informatie en tips Milieu‑informatie Wijzigingen voorbehouden. INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE..........................................................................................29 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.................................................................................31 3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................................ 34 4. BEDIENINGSPANEEL.................................................................................................. 34 5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK................................................................................... 35 6. DAGELIJKS GEBRUIK................................................................................................. 36 7. KLOKFUNCTIES...........................................................................................................37 8. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES.............................................................................38 9. EXTRA FUNCTIES....................................................................................................... 39 10. AANWIJZINGEN EN TIPS.......................................................................................... 39 11. ONDERHOUD EN REINIGING................................................................................... 52 12. PROBLEEMOPLOSSING........................................................................................... 55 13. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................................... 56 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet NEDERLANDS 29 verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik. 1.1 De veiligheid van kinderen en kwetsbare personen • • • • • • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen. Kinderen jonger dan 8 jaar oud en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan. Laat kinderen niet spelen met het apparaat. Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en verwijder ze op gepaste wijze. WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt. Makkelijk toegankelijke onderdelen worden heet tijdens gebruik. Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd. Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. 1.2 Algemene veiligheid • • • 30 Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat en de kabel vervangen. WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken. Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of kookgerei te plaatsen of verwijderen. NEDERLANDS • • • • • • • Voordat u welke onderhoudshandeling dan ook verricht, dient u de stekker van het apparaat uit het stopcontact te trekken. WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde structuur installeert. Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken. Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken, deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken. Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. Om de inschuifrails te verwijderen trekt u eerst de voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden. Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde. 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 2.1 Installatie WAARSCHUWING! Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren. • • • • • • Verwijder alle verpakkingsmaterialen. Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat. Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat. Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel. Trek het apparaat nooit aan de handgreep van zijn plaats. Installeer het apparaat op een veilige en geschikte plaats die aan alle installatieeisen voldoet. • • • • Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht. Controleer voordat u het apparaat monteert of de ovendeur onbelemmerd opent. Het apparaat is uitgerust met een elektrisch koelsysteem. Het heeft elektrische stroom nodig. De stevigheid van de inbouwkast moet voldoen aan de DIN 68930-norm. Minimumhoogte kast (Mini‐ mumhoogte kast onder werkblad) Kastbreedte Kastdiepte Hoogte van de voorkant van het apparaat 578 (600) mm 560 mm 550 (550) mm 594 mm NEDERLANDS 31 • Hoogte van de achterkant van het apparaat 576 mm Breedte van de voorkant van het apparaat 595 mm Breedte van de achterkant van het apparaat 559 mm Diepte van het apparaat 567 mm Ingebouwde diepte van het apparaat 546 mm Diepte met open deur 560 x 20 mm Lengte netvoedingskabel. Kabel wordt in de rechter‐ hoek van de achterzijde geplaatst 1500 mm Bevestigingsschroeven 4 x 25 mm WAARSCHUWING! Gevaar voor brand en elektrische schokken. • • • • • • 32 Alle elektrische aansluitingen moeten door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt. Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom. Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact. Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en verlengkabels. Zorg dat u de netstekker en het netsnoer niet beschadigt. Indien de voedingskabel moet worden vervangen, dan moet dit gebeuren door onze Klantenservice. Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat of de niche onder het apparaat, met name niet als deze werkt of als de deur heet is. De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst. NEDERLANDS • • 2.2 Elektrische aansluiting • • 1027 mm Minimumgrootte ventilatie‐ opening. Opening ge‐ plaatst aan de onderkant van de achterzijde • • • Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is. Als het stopcontact los zit, mag u de stekker niet in het stopcontact steken. Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker. Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers. De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm. Dit apparaat wordt geleverd met stekker en netsnoer. 2.3 Gebruik WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel, brandwonden, elektrische schokken of een explosie. • • • • • • • • • • Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik. De specificatie van dit apparaat niet wijzigen. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. Laat het apparaat tijdens het gebruik niet onbeheerd achter. Schakel het apparaat telkens na gebruik uit. Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat als het apparaat aan staat. Er kan hete lucht ontsnappen. Bedien het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water. Oefen geen kracht uit op een geopende deur. Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht. Open de deur van het apparaat voorzichtig. Als u alcoholische • • toevoegingen gebruikt, kan er alcoholluchtmengsel ontstaan. Houd vonken of open vlammen uit de buurt van het apparaat bij het openen van de deur. Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat. WAARSCHUWING! Risico op schade aan het apparaat. • • • • • • Om schade of verkleuring van het email te voorkomen: – zet geen kookgerei of andere voorwerpen direct op de bodem van het apparaat. – leg geen aluminiumfolie op de bodem van de ruimte in het apparaat. – plaats geen water direct in het hete apparaat. – haal vochthoudende schotels en eten uit het apparaat als u klaar bent met koken. – wees voorzichtig bij het verwijderen of bevestigen van accessoires. Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet van invloed op de werking van het apparaat. Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten. Fruitsappen kunnen permanente vlekken maken. Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken. Het mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden, zoals het verwarmen van een kamer. Alle bereidingen moeten worden uitgevoerd met gesloten ovendeur. Als het apparaat achter een meubelpaneel gemonteerd is (bijv. een deur), zorg er dan voor dat de deur nooit gesloten is als het apparaat in werking is. Warmte en vocht kunnen achter een gesloten meubelpaneel ophopen en schade aan het apparaat, de behuizing of de vloer veroorzaken. Sluit het meubelpaneel niet tot het apparaat volledig afgekoeld is na gebruik. 2.4 Onderhoud en reiniging WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel, brand en schade aan het apparaat. • • • • • • • Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht. Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken. Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem contact op met een erkend servicecentrum. Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat verwijdert. De deur is zwaar! Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat. Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen. Volg als u een ovenspray gebruikt de aanwijzingen op de verpakking. 2.5 Binnenverlichting WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken. • • Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten. Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties. 2.6 Service • • Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. 2.7 Afvalverwerking WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of verstikking. NEDERLANDS 33 • • • Haal de stekker uit het stopcontact. Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg. Verwijder de deurvergrendeling om te voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in het apparaat vast komen te zitten. 3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT 3.1 Algemeen overzicht 1 12 2 3 4 5 6 5 4 3 2 1 7 8 9 10 11 3.2 Accessoires Bedieningspaneel Knop voor verwarmingsfuncties Stroomlampje/symbool Scherm Bedieningsknop (voor de temperatuur) Temperatuurindicator/symbool Verwarmingselement Lamp Ventilator Verwijderbare inschuifrail Uitholling reliëf - Aquareinigingscontainer 12 Roosterhoogtes 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Combipan Bakrooster Voor kookgerei, bak- en braadvormen. 4. BEDIENINGSPANEEL 4.1 Verzonken knoppen Om het apparaat te bedienen, moet u de bedieningsknop indrukken. De knop komt dan naar buiten. 34 NEDERLANDS Voor gebak en koekjes. Voor braden en roosteren of als pan om vet op te vangen 4.2 Sensorveld / Knoppen Om de tijd in te stellen. De klokfunctie instellen. Om de tijd in te stellen. 4.3 Display A A. Klokfuncties B. Timer B 5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 5.1 Voor het eerste gebruik De oven kan een vreemde geur en rook afgeven tijdens het voorverwarmen. Zorg ervoor dat de kamer wordt verlucht. 1. 2. Stap 1 Stap 2 Stap 3 De klok instellen De oven reinigen De lege oven voorverwarmen. Druk op: , - druk om het uur in te stellen. Druk op: 3. , 1. . 2. . - druk om de minuten in te stellen. Druk op: . Verwijder alle accessoires en verwijderbare inschuifrails uit de oven. Maak de oven en de accessoi‐ res schoon met een zachte doek, warm water en een mild reinigingsmiddel. 1. Stel de maximale temperatuur 2. in voor de functie: . Tijd: 1 u. Stel de maximale temperatuur in voor de functie: Tijd: 15 min. . Schakel de oven uit en wacht tot deze afgekoeld is. Plaats de accessoires en de verwijderbare inschuifrails in de oven. NEDERLANDS 35 6. DAGELIJKS GEBRUIK WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. Verwarmings‐ functie 6.1 Instellen: Verwarmingsfunctie Ontdooien Stap 1 Draai aan de knop voor de verwar‐ mingsfuncties om een verwarmings‐ functie te selecteren. Stap 2 Draai aan de regelknop om de tempe‐ ratuur te selecteren. Stap 3 Draai wanneer het bereiden stopt aan de knoppen naar de uit-stand om de oven uit te schakelen. Vochtig bakken 6.2 Verwarmingsfuncties Verwarmings‐ functie Toepassing Grill De oven is uitgeschakeld. Turbo grill Uit-stand Om de lamp in te schakelen. Binnenverlichting Hetelucht Pizza-functie Bakken op maximaal drie rek‐ standen tegelijkertijd en voedsel drogen. Stel de temperatuur 20 °C tot 40 °C lager in dan voor Boven- / onderwarmte. Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en een knapperige bodem. Voor het bakken en braden op één rekstand. Zie het hoofdstuk "Onderhoud Boven- /onder‐ en reiniging" voor meer informa‐ warmte / Reiniging tie over: Reiniging met water. met water Onderwarmte 36 Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem en het inmaken van voedsel. NEDERLANDS Toepassing Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooi‐ tijd hangt af van de hoeveelheid en dikte van het voedsel. Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen. Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de ingestelde temperatuur. Het ver‐ warmingsvermogen kan worden verminderd. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Dagelijks gebruik", opmerkin‐ gen op: Vochtig bakken. Voor het roosteren van dunne stukjes voedsel en voor het ma‐ ken van toast. Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met botten op één niveau. Voor gra‐ tineren en bruinen. De lamp kan tijdens bepaalde ovenfuncties automatisch uitgaan bij een temperatuur die lager is dan 60° C. 6.3 Toelichting van: Vochtig bakken Deze functie wordt gebruikt om te voldoen aan de energie-efficiëntieklasse en ecodesign-vereisten overeenkomstig EU 65/2014 en EU 66/2014. Testen volgens EN 60350-1. De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de functie niet wordt onderbroken en de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie. Zie het hoofdstuk 'Hints and tips’, Vochtig bakken voor bereidingsinstructies. Zie voor algemene aanbevelingen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energieefficiëntie’, Energiebesparing. 7. KLOKFUNCTIES 7.1 Klokfuncties Klokfunctie Toepassing Met deze functie kunt u de dagtijd instellen, wijzigen of controleren. Tijdstip van de dag Instellen hoe lang de oven in werking is. Duur Kookwekker Om een afteltijd in te stellen. Deze functie heeft geen invloed op de werk‐ ing van de oven. U kunt deze functie op elk gewenst moment instellen, ook als de oven uit staat. 7.2 Instellen: Klokfuncties Wijzigen: Tijdstip van de dag - knippert als u de oven aansluit op het stopcontact, als er een stroomstoring is geweest of als de timer niet is ingesteld. Stap 1 Stap 2 - druk herhaaldelijk. - begint te knipperen. , - druk hierop om de tijd in te stellen. Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen en geeft de klok de tijd weer. - druk hier herhaaldelijk op om het tijdstip van de dag te wijzigen. - begint te knipperen. Instellen: Duur Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stel een ovenfunctie en de temperatuur in. - druk herhaaldelijk. , - begint te knipperen. - druk hierop om de duur in te stellen. Op het display verschijnt: . - knippert wanneer de ingestelde tijd is verstreken. Er weerklinkt een geluidssignaal en de oven schakelt uit. Stap 4 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten. Stap 5 Draai de knoppen naar de uitstand. Instellen: Kookwekker Stap 1 Stap 2 - druk herhaaldelijk. - begint te knipperen. , - druk hierop om de tijd in te stellen. De functie wordt automatisch na 5 seconden gestart. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal. NEDERLANDS 37 Instellen: Kookwekker Stap 3 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten. Stap 4 Draai de knoppen naar de uitstand. Annuleren: Klokfuncties Stap 1 Stap 2 - druk herhaaldelijk totdat het klokfunctiesymbool begint te knipperen. Indrukken en vasthouden: . De klokfunctie schakelt na enkele seconden uit. 8. GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 8.1 Accessoires plaatsen Een kleine inkeping bovenaan verhoogt de veiligheid. Deze inkepingen voorkomen Bakrooster: Plaats het rooster tussen de geleidestangen van de inschuifrail. Braadpan: Schuif de plaat tussen de geleidestangen van de inschuifrail. 38 NEDERLANDS bovendien omkanteling. De hoge rand rond het rooster voorkomt dat het kookgerei van het rooster afglijdt. Bakrooster, Braadpan: Plaats de plaat tussen de geleiders van de in‐ schuifrails en het bakrooster op de geleiders erbo‐ ven. 9. EXTRA FUNCTIES 9.1 Koelventilator Als de oven in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van de oven koel te houden. Na het uitschakelen van de oven blijft de ventilatie doorgaan totdat de oven is afgekoeld. 10. AANWIJZINGEN EN TIPS WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 10.1 Kookadviezen De temperatuur en kooktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recep‐ ten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten. Uw oven kan anders bakken of roosteren dan de oven die u tot nu toe gebruikt heeft. De onderstaande tabellen tonen aanbevolen instellingen voor temperatuur, kooktijd en rekstand voor specifieke soorten voedsel. Als u voor een speciaal recept de instelling niet kunt vinden, zoek dan naar een soortgelijk recept. 10.2 Binnenzijde van de deur Aan de binnenkant van de deur vindt u het volgende: • • de nummers van de inzetniveaus. informatie over de ovenfuncties, aanbevolen niveaus en temperaturen voor gerechten. 10.3 Bakken Gebruik voor de eerste baksessie de lagere temperatuur. Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn. Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake niet overal even bruin. Als de cake niet overal even bruin wordt, hoeft u de temperatuurinstelling niet te wijzigen. De verschillen verminderen tijdens het bakken. Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming. NEDERLANDS 39 10.4 Baktips Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing De onderkant van de cake is niet voldoende gebakken. De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rekstand. De cake zakt in en wordt klef, of streperig. De oventemperatuur is te hoog. Stel de volgende keer de oventemperatuur iets lager in. De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort. Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur hoger in. Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere baktijd in. De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort. Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in. Het cakebeslag is niet gelijkmatig verdeeld. Verspreid de volgende keer het cakebe‐ slag gelijkmatig over de bakplaat. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur iets hoger in. De cake is te droog. De cake wordt ongelijkmatig gebakken. De cake wordt niet gaar bin‐ nen de in het recept aangege‐ ven baktijd. 10.5 Bakken op 1 rekniveau BAK‐ KEN IN BAK‐ VORMEN (°C) (min) Taartbodem zandtaartdeeg, verwarm de oven voor Hetelucht 170 - 180 10 - 25 2 Taartbodem zacht cakedeeg Hetelucht 150 - 170 20 - 25 2 Tulband / Brioche Hetelucht 150 - 160 50 - 70 1 Zandgebak / Fruit‐ gebak Hetelucht 140 - 160 70 - 90 1 Kwarktaart Boven- /onderwarmte 170 - 190 60 - 90 1 Gebruik de derde rekstand. Gebruik de functie: Hetelucht. Gebruik een bakplaat. CAKE/GEBAK/BROOD Kruimeltaart, droog 40 NEDERLANDS (°C) (min) 150 - 160 20 - 40 CAKE/GEBAK/BROOD (°C) (min) Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cake‐ deeg), gebruik een diepe pan 150 35 - 55 Vruchtencake van zanddeeg 160 - 170 40 - 80 Verwarm de lege oven voor. Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte. Gebruik een bakplaat. CAKE/ GEBAK/BROOD (°C) (min) Koninginnenbrood (opge‐ rolde cake met jam) 180 - 200 10 - 20 3 Roggebrood: eerst: 230 20 1 dan: 160 - 180 30 - 60 Beboterde amandeltaart / Suikerkoek 190 - 210 20 - 30 3 Roomsoezen / Eclairs 190 - 210 20 - 35 3 Plaatbrood / Broodkrans 170 - 190 30 - 40 3 Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cake‐ deeg), gebruik een diepe pan 170 35 - 55 3 Plaatkoek met delicate garnering (bijvoorbeeld kwark, room, puddingvul‐ ling) 160 - 180 40 - 80 3 Christstollen 160 - 180 50 - 70 2 Gebruik de derde rekstand. KOEKJES EN BISCUITS (°C) (min) Zandkoekjes Hetelucht 150 - 160 10 - 20 Broodjes, verwarm de oven voor Hetelucht 160 10 - 25 Koekjes gemaakt van spons‐ deeg Hetelucht 150 - 160 15 - 20 Koekjes van bladerdeeg, ver‐ warm de oven voor Hetelucht 170 - 180 20 - 30 NEDERLANDS 41 KOEKJES EN BISCUITS (°C) (min) Koekjes gemaakt van gistdeeg Hetelucht 150 - 160 20 - 40 Makarons Hetelucht 100 - 120 30 - 50 Eiwitgebak/schuimgebak / Schuimgebakjes Hetelucht 80 - 100 120 - 150 Broodjes, verwarm de oven voor Boven- /onderwarmte 190 - 210 10 - 25 10.6 Ovenschotels en gegratineerde gerechten Gebruik de eerste rekstand. (°C) (min) Stokbroden bedekt met ge‐ smolten kaas Hetelucht 160 - 170 15 - 30 Groentegratin, verwarm de oven voor Turbo grill 160 - 170 15 - 30 Lasagne Boven- /onderwarmte 180 - 200 25 - 40 Visschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 30 - 60 Gevulde groente Hetelucht 160 - 170 30 - 60 Zoete ovenschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 40 - 60 Pasta gebakken Boven- /onderwarmte 180 - 200 45 - 60 10.7 Bakken op meerdere niveaus Gebruik de bakplaten. Gebruik de functie: Hetelucht. GEBAK CAKE/ (°C) (min) Roomsoezen / Eclairs, verwarm de oven voor 160 - 180 25 - 45 1/4 Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 1/4 42 NEDERLANDS 2 posities KOEK‐ JES/CAKEJES/ (°C) GEBAK/BROOD‐ JES (min) 2 posities 3 posities Broodjes 180 20 - 30 1/4 - Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 1/4 1/3/5 Koekjes gemaakt van sponsdeeg 160 - 170 25 - 40 1/4 - Koekjes van blader‐ deeg, verwarm de oven voor 170 - 180 30 - 50 1/4 - Koekjes gemaakt van gistdeeg 160 - 170 30 - 60 1/4 - Makarons 100 - 120 40 - 80 1/4 - Koekjes gemaakt van eiwit / Schuim‐ gebakjes 80 - 100 130 - 170 1/4 - 10.8 Tips voor braden Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de gaartijd. Gebruik hittebestendig kookgerei. Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of meer). Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt aluminiumfolie gebruiken). Braad grote vleesstukken direct in de diepe bakplaat of op een bakrooster boven de bakplaat. Doe wat water in de bakplaat om te voorkomen dat druipend vet verbrandt. Bedruip vleesstukken meerdere malen met hun eigen sap tijdens het roosteren. 10.9 Braden Gebruik de eerste rekstand. RUNDVLEES (°C) (min) Stoofvlees 1 - 1,5 kg Boven- /onder‐ warmte 230 120 - 150 Rosbief of ossenhaas, rood, verwarm de oven voor per cm dikte Turbo grill 190 - 200 5-6 Rosbief of ossenhaas, medium, verwarm de oven voor per cm dikte Turbo grill 180 - 190 6-8 NEDERLANDS 43 RUNDVLEES Rosbief of ossenhaas, gaar, verwarm de oven voor per cm dikte Turbo grill (°C) (min) 170 - 180 8 - 10 VARKENSVLEES Gebruik de functie: Turbo grill. (kg) (°C) (min) Schouder / Nek / Hamlap 1 - 1,5 160 - 180 90 - 120 Karbonade / Spare ribs 1 - 1,5 170 - 180 60 - 90 Gehaktbrood 0,75 - 1 160 - 170 50 - 60 Varkensschenkel, voorgekookt 0,75 - 1 150 - 170 90 - 120 KALFSVLEES Gebruik de functie: Turbo grill. (kg) (°C) (min) Geroosterd kalfsvlees 1 160 - 180 90 - 120 Kalfsschenkel 1,5 - 2 160 - 180 120 - 150 44 NEDERLANDS LAMSVLEES Gebruik de functie: Turbo grill. (kg) (°C) (min) Lamsbout / Geroosterd lamsvlees 1 - 1,5 150 - 170 100 - 120 Lamsrugfilet 1 - 1,5 160 - 180 40 - 60 WILD Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte. (kg) (°C) (min) Rug / Hazenpoot, verwarm tot 1 de oven voor 230 30 - 40 Hert rugfilet 1,5 - 2 210 - 220 35 - 40 Reebout, hertenbout 1,5 - 2 180 - 200 60 - 90 (kg) (°C) (min) Gevogelte, porties 0,2 - 0,25 elk 200 - 220 30 - 50 Halve kip 0,4 - 0,5 elk 190 - 210 35 - 50 Kip, haantje 1 - 1,5 190 - 210 50 - 70 Eend 1,5 - 2 180 - 200 80 - 100 Gans 3,5 - 5 160 - 180 120 - 180 Kalkoen 2,5 - 3,5 160 - 180 120 - 150 Kalkoen 4-6 140 - 160 150 - 240 GEVOGELTE Gebruik de functie: Turbo grill. NEDERLANDS 45 VIS (GESTOOMD) Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte. Hele vis (kg) (°C) (min) 1 - 1,5 210 - 220 40 - 60 10.10 Knapperig bakken met:Pizzafunctie PIZZA PIZZA voor. Warm de lege oven voor het koken Gebruik de eerste rekstand. Gebruik de tweede rekstand. (°C) (min) Taarten 180 - 200 40 - 55 Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 Quiche Lorrai‐ ne / Zwitserse flan 170 - 190 45 - 55 Kwarktaart 140 - 160 Groentetaart 160 - 180 (°C) (min) Pizza, dikke korst 180 - 200 20 - 30 Ongedesemd brood 230 - 250 10 - 20 60 - 90 Bladerdeegtaart 160 - 180 45 - 55 50 - 60 Flammkuchen 230 - 250 12 - 20 Pierogi 180 - 200 15 - 25 10.11 Grill PIZZA Warm de lege oven voor het koken voor. voor. Warm de lege oven voor het koken Gebruik de tweede rekstand. Pizza, dunne korst, gebruik een diepe pan 46 (°C) (min) 200 - 230 15 - 20 NEDERLANDS Alleen dunne stukken vlees of vis grillen. Plaats een pan op de eerste rekstand om vet op te vangen. GRILLEN Gebruik de functie: Grill (°C) (min) 1e kant (min) 2e kant Rosbief 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2 Runderfilet 230 20 - 30 20 - 30 3 Varkenshaas 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2 Kalfsvlees 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2 Lamsrugfilet 210 - 230 25 - 35 20 - 25 3 Hele vis, 0,5 kg - 1 kg 210 - 230 15 - 30 15 - 30 3/4 10.12 Bevroren gerechten ONTDOOIEN Gebruik de functie: Hetelucht. (°C) (min) Pizza, bevroren 200 - 220 15 - 25 2 American pizza, bevroren 190 - 210 20 - 25 2 Pizza, gekoeld 210 - 230 13 - 25 2 Pizzasnacks, bevroren 180 - 200 15 - 30 2 Frietjes, dun 200 - 220 20 - 30 3 Frietjes, dik 200 - 220 25 - 35 3 Aardappelschijfjes / Kroketjes 220 - 230 20 - 35 3 Rösties 210 - 230 20 - 30 3 Lasagne / Cannelloni, vers 170 - 190 35 - 45 2 Lasagne / Cannelloni, bevroren 160 - 180 40 - 60 2 Gebakken kaas 170 - 190 20 - 30 3 Vleugels van kippen 190 - 210 20 - 30 2 NEDERLANDS 47 10.13 Ontdooien Haal het gerecht uit de verpakking en plaats het op een bord. Dek het voedsel niet af, want dat kan de ontdooitijd verlengen. ovenruimte. Leg het voedsel op een diepe schaal en zet deze bovenop het bord in de oven. Verwijder indien nodig de bakplaatsteunen. Plaats voor grote porties voedsel een omgedraaid bord op de bodem van de Gebruik het eerste ovenniveau. (kg) (min) Ontdooitijd (min) Verdere ontdooi‐ tijd Kip 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de berei‐ dingstijd omdraaien. Vlees 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de berei‐ dingstijd omdraaien. Forel 0,15 25 - 35 10 - 15 - Aardbeien 0,3 30 - 40 10 - 20 - Boter 0,25 30 - 40 10 - 15 - Room 2 x 0,2 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht bevro‐ ren slagroom. Taart 1,4 60 60 - 10.14 Inmaken Stel de temperatuur in op 160 - 170 °C. Gebruik de functie Onderwarmte. Gebruik alleen weckpotten van dezelfde afmetingen. Gebruik geen weckpotten met een draai- of bajonetsluiting en metalen bakken. Gebruik de eerste rekstand. Zet niet meer dan zes weckflessen van 1 liter op het bakrooster. Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit ze af met een klem. De potten mogen elkaar niet aanraken. Doe ongeveer 1/2 liter water in de bakplaat om voldoende vocht in de oven te geven. Als de vloeistof in de weckpotten begint te borrelen (na ca. 35 - 60 minuten bij weckpotten van 1 liter), stop de oven of verlaag de temperatuur tot 100 °C (raadpleeg de tabel). 48 NEDERLANDS ZACHTE VRUCHTEN (min) Kooktijd tot het sudderen begint Aardbeien / Bosbessen / Frambozen / rijpe kruis‐ bessen STEEN‐ VRUCHTEN Perziken / Kwee‐ peren / Pruimen 35 - 45 (min) Kooktijd tot het sudderen begint (min) Door blijven koken op 100 °C 35 - 45 10 - 15 GROENTEN (min) Kooktijd tot het sudde‐ ren begint (min) Door blijven koken op 100 °C Wortelen 50 - 60 Komkommers 50 - 60 GROENTEN (°C) (u) Bonen 60 - 70 6-8 Paprika’s 60 - 70 5-6 5 - 10 Soepgroenten 60 - 70 5-6 - Champignons 50 - 60 6-8 Kruiden 40 - 50 2-3 Gemengde au‐ gurken 50 - 60 5 - 10 Koolrabi / Erw‐ ten / Asperge 50 - 60 15 - 20 Stel de temperatuur in op 60 - 70 °C. 10.15 Dehydrateren - Hetelucht Gebruik hiervoor een met boterhampapier of bakpapier belegde plaat. Stop de oven voor een beter resultaat halverwege de droogtijd, open de deur en laat het één nacht afkoelen om het drogen te voltooien. FRUIT (u) Pruimen 8 - 10 Abrikozen 8 - 10 Schijfjes appel 6-8 Peren 6-9 Gebruik voor 1 bakplaat de derde rekstand. Gebruik voor 2 bakplaten de eerste en de vierde rekstand. 10.16 Vochtig bakken - aanbevolen accessoires Gebruik de donkere en niet-reflecterende bakjes en schalen. Ze nemen de warmte beter op dan licht en reflecterend servies. Pizza pan Ovenschotel Donker, niet-reflecterend Diameter van 28 cm Donker, niet-reflecterend Diameter van 26 cm Ovenschaaltjes Keramiek 8 cm diameter, 5 cm hoog Blik voor flanbodem Donker, niet-reflecterend Diameter van 28 cm 10.17 Vochtig bakken Volg voor de beste resultaten de volgende aanwijzingen op die hieronder in de tabel staan. NEDERLANDS 49 (°C) (min) Zoete broodjes, 16 stuks bakplaat of lekschaal 190 3 45 - 55 Pizza, bevroren, 0,35 kg rooster 190 2 45 - 50 Koninginnenbrood (op‐ bakplaat of lekschaal gerolde cake met jam) 180 2 45 - 55 Brownie bakplaat of lekschaal 180 2 55 - 60 Luchtige vlaaibodem flanvorm op rooster 180 2 40 - 50 Gepocheerde vis, 0,3 kg bakplaat of lekschaal 180 3 25 - 35 Hele vis, 0,2 kg bakplaat of lekschaal 180 3 25 - 35 Visfilet, 0,3 kg pizzavorm op rooster 180 3 40 - 50 Gepocheerd vlees, 0,25 kg bakplaat of lekschaal 190 3 40 - 50 Sjasliek, 0,5 kg bakplaat of lekschaal 190 3 35 - 45 Koekjes, 16 stuks bakplaat of lekschaal 160 2 40 - 50 Makarons, 24 stuks bakplaat of lekschaal 150 2 35 - 45 Muffins, 12 stuks bakplaat of lekschaal 160 2 35 - 45 Hartig gebak, 20 stuks bakplaat of lekschaal 170 2 35 - 45 Zandkoekjes, 20 stuks bakplaat of lekschaal 150 2 40 - 45 Taartjes, 8 stuks bakplaat of lekschaal 170 2 35 - 45 Groenten, gepo‐ cheerd, 0,4 kg bakplaat of lekschaal 180 3 45 - 55 Vegetarisch omelet pizzavorm op rooster 190 3 40 - 50 10.18 Aanwijzingen voor testinstituten Testen in overeenstemming met: EN 60350, IEC 60350. BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Bakken in een bakblik Biscuittaart zonder vet 50 NEDERLANDS Hetelucht (°C) (min) 140 - 150 35 - 50 2 BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Bakken in een bakblik (°C) (min) Biscuittaart zonder vet Boven- /onderwarmte 160 35 - 50 2 Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm Hetelucht 160 60 - 90 2 Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm Boven- /onderwarmte 180 70 - 90 1 BAKKEN OP ÉÉN NIVEAU. Koekjes Gebruik de derde rekstand. (°C) (min) Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taarten Hetelucht 140 25 - 40 Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taarten, verwarm de oven voor Boven- /onderwarmte 160 20 - 30 Kleine cakes, 20 stuks per bak‐ plaat, verwarm de oven voor Hetelucht 150 20 - 35 Kleine cakes, 20 stuks per bak‐ plaat, verwarm de oven voor Boven- /onderwarmte 170 20 - 30 BAKKEN OP MEERDERE NIVEAUS. Koekjes (°C) (min) Hetelucht 140 25 - 45 1/4 Kleine cakes, 20 stuks per bak‐ Hetelucht plaat, verwarm de oven voor 150 23 - 40 1/4 Biscuittaart zonder vet 160 35 - 50 1/4 Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taarten Hetelucht NEDERLANDS 51 GRILLEN Verwarm de lege oven 5 minuten voor. Grill met de maximale temperatuurinstelling. (min) Geroosterd brood Grill 1-3 5 Biefstuk, halverwege de bereidings‐ tijd omdraaien Grill 24 - 30 4 11. ONDERHOUD EN REINIGING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 11.1 Opmerkingen over schoonmaken Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water en een mild reini‐ gingsmiddel. Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen. Reinigingsmid‐ delen Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel. Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐ zaken. Dagelijks gebruik Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in de oven. Droog de uitsparing na elk ge‐ bruik met een zachte doek. Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een zachte doek met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in de afwasmachine reinigen. Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐ werpen. Accessoires 11.2 Hoe te verwijderen: Inschuifrails/ Verwijder de inschuifrails om de oven te reinigen. 52 NEDERLANDS Stap 1 Schakel de oven uit en wacht tot deze afgekoeld is. Stap 2 Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de zijwand. Stap 3 Trek de inschuifrail bij de achterkant uit de zijwand en verwijder deze. Stap 4 Installeer de inschuifrails in de omge‐ keerde volgorde. 11.3 Ga als volgt te werk voor gebruik: Reiniging met water Deze reinigingsprocedure maakt gebruik van vocht om achtergebleven vet en voedselresten uit de oven te verwijderen. Stap 1 Stap 2 Giet water in de uitsparing van de ovenruimte: 300 ml. Stel de functie in: . Stap 3 Stel de temperatuur in op 90 °C. Stap 1 Zet de oven uit en wacht tot de oven af‐ gekoeld is om deze schoon te maken. Verwijder de inschuifrails. Stap 2 Pak de grillhoeken vast. Trek de grill naar voren tegen de veerdruk in en uit de twee houders. De grill klapt naar be‐ neden. Stap 3 Reinig het plafond van de oven met warm water, een zachte doek en een mild reinigingsmiddel. Laat de oven dro‐ gen. Stap 4 Installeer de grill in de omgekeerde volg‐ orde. Stap 5 Installeer de inschuifrails. 1 2 Stap 4 Laat de oven 30 minuten werken. Stap 5 Schakel de oven uit. Stap 6 Wacht tot de oven afgekoeld is. Maak de holte droog met een zachte doek. 11.4 Hoe te verwijderen: Grill WAARSCHUWING! Gevaar voor brandwonden. NEDERLANDS 53 11.5 Hoe te verwijderen en installeren: Deur LET OP! Behandel het glas voorzichtig, vooral rond de randen van het voorpaneel. Het glas kan breken. U kunt de deur en de binnenste glaspanelen verwijderen om ze schoon te maken. Het aantal glasplaten verschilt per model. WAARSCHUWING! De deur is zwaar. Stap 1 Open de deur volledig. Stap 2 Duw de klemhendels (A) volledig op de twee scharnieren. A A Stap 3 Sluit de ovendeur in de eerste openingsstand (in een hoek van ongeveer 70°). Houd de deur aan beide kanten vast en trek deze onder een opwaartse hoek weg van de oven. Plaats de ovendeur met de buitenkant omlaag op een zachte en egale ondergrond. Stap 4 Deurafdekking (B) aan de boven‐ kant van de deur aan beide kanten vastpakken en naar binnen drukken om de klemsluiting te ontgrendelen. 2 Stap 5 Trek de deurlijst naar voren om hem te verwijderen. B Stap 6 Houd de glasplaten aan de boven‐ kant vast en trek deze een voor een omhoog uit de geleiding. Stap 7 Reinig de glasplaat met een sopje. Droog de glasplaat voorzichtig af. Reinig de glasplaten niet in de vaat‐ wasser. Stap 8 Voer na het reinigen de boven‐ staande stappen uit in de omge‐ keerde volgorde. Stap 9 Plaats de kleinste glasplaat eerst, daarna de grotere glasplaten en de deur. Zorg ervoor dat de glasplaten op de juiste manier worden geplaatst, anders kan het oppervlak van de deur oververhit raken. 11.6 Hoe te vervangen: Lamp WAARSCHUWING! Gevaar voor elektrische schokken. Het lampje kan heet zijn. 54 NEDERLANDS 1 Voordat u de lamp vervangt: Stap 1 Stap 2 Stap 3 Schakel de oven uit. Wacht tot de oven afgekoeld is. Trek de oven uit het stopcontact. Plaats een doek op de bodem van de holte. Bovenlamp Stap 1 Draai de glazen afdekking om die te ver‐ wijderen. Stap 2 Reinig het glazen deksel. Stap 3 Vervang de lamp door een geschikte hittebestendige lamp van 300 °C. Stap 4 Installeer het glazen deksel. 12. PROBLEEMOPLOSSING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 12.1 Wat te doen in de volgende gevallen... Neem in alle gevallen die niet in deze tabel zijn opgenomen contact op met een erkend servicecentrum. Probleem Controleer of de vol‐ gende zaken gel‐ den... De oven wordt niet warm. De zekering is doorgesla‐ gen. Op het display wordt "12.00" weergegeven. Probleem Controleer of de vol‐ gende zaken gel‐ den... De lamp werkt niet. De lamp is opgebrand. 12.2 Onderhoudsgegevens Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met uw verkoper ofeen erkende serviceafdeling. De contactgegevens van het servicecentrum staan op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan de voorkant van de binnenkant van de oven. Verwijder het typeplaatje niet uit de ovenruimte. Er is een stroomstoring geweest. Stel de dagtijd in. Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren: Model (MOD.) ......................................... Productnummer (PNC) ......................................... NEDERLANDS 55 Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren: Serienummer (S.N.) ......................................... 13. ENERGIEZUINIGHEID 13.1 Productinformatie- en productinformatieblad* Naam leverancier AEG Modelidentificatie BEB331010M 944188242 Energie-efficiëntie-index 95.3 Energie-efficiëntieklasse A Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand boven + onder‐ warmte 0.99 kWh/cyclus Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand hetelucht 0.81 kWh/cyclus Aantal holtes 1 Warmtebron Elektriciteit Volume 71 l Soort oven Inbouwoven Massa 31.5 kg * Voor de Europese Unie overeenkomstig EU-verordeningen 65/2014 en 66/2014. Voor de Republiek Belarus overeenkomstig STB 2478-2017, aanhangsel G; STB 2477-2017, bijlagen A en B. Voor Oekraïne overeenkomstig 568/32020. De energie-efficiëntieklasse is niet van toepassing op Rusland. EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke kookapparaten - Deel 1: Range-ovens, ovens, stoomovens en grills Methoden voor prestatiemeting. 13.2 Energiebesparing Deze oven bevat functies die u helpen energie te besparen tijdens het dagelijks koken. Zorg ervoor dat de ovendeur gesloten is als u de oven in werking stelt. Open de ovendeur niet te vaak tijdens gebruik. Houd het deurrubber schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit. Gebruik metalen kookgerei om meer energie te besparen. Verwarm de oven indien mogelijk niet voor het koken voor. 56 NEDERLANDS Houd de onderbrekingen tussen het bakken zo kort mogelijk als u een aantal gerechten tegelijkertijd bereidt. Bereiding met hete lucht Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met hete lucht om energie te besparen. Restwarmte Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 3-10 minuten voor het einde van het koken. De restwarmte in de oven zorgt ervoor dat het gerecht wordt voltooid. U kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen. Eten warm houden Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te houden. Vochtig bakken Functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen. 14. MILIEUBESCHERMING Recycleer de materialen met het symbool Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente. NEDERLANDS 57
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228

AEG BEB331010M Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding