De Bedieningsmodus instellen (vervolg)
De bedieningsmodus kan beïnvloed worden door de
bedieningsstatus van de binnenunit en de gecentraliseerde
regelaar.
Opmerking De airconditioner kan in een andere modus
functioneren dan degene die gespecificeerd is
met de Operating Mode (bedieningsmodus)
Schakelaar.
Wanneer de binnenunits functioneren in de Cool (koel) of Heat (warmte) Modus
1
Als de bedieningsmodus die geselecteerd werd bij het
laatste gebruik hetzelfde is als de bedieningsmodus
van de gecentraliseerde regelaar, zal de binnenunit
functioneren in de bedieningsmodus die geselecteerd
werd tijdens het laatste gebruik.
Voorbeeld Als de binnenunit in de Heat (warmte)
modus staat met een ingestelde temperatuur
van 30°C(86°F) en de gecentraliseerde
regelaar in de Heat (warmte) modus staat
met een ingestelde temperatuur van
27°C(81°F) zal de airconditioner opstarten
in de warmtemodus met een ingestelde
temperatuut van 30°C(86°F).
2
Als de bedieningsmodus die geselecteerd werd bij het
laatste gebruik afwijkt van de bedieningsmodus van de
gecentraliseerde regelaar, zal de binnenunit functioneren
in de bedieningsmodus van de gecentraliseerde regelaar.
Voorbeeld
Als de binnenunit in de Dry (droog) modus
staat met een ingestelde temperatuur van
24°C(76°F) en de gecentraliseerde regelaar
in de Heat (warmte) modus staat met een
ingestelde temperatuur van 27°C(81°F) zal de
binnenunit opstarten in de warmtemodus met
een ingestelde temperatuut van 27°C(81°F).
Wanneer de binnenunits functioneren in de Auto Modus
Als de airconditioner aanstaat, zal deze functioneren in de
bedieningsmodus die geselecteerd werd bij het laatste gebruik.
Wanneer de unit echter voor de eerste keer aangezet wordt
na de installatie van het systeem zal de airconditioner in de
Auto Modus functioneren met een ingestelde temperatuur van
24°C(76°F).
Ne
-6
MCM-A202_Ne_12ge_29807A.indd 6 2008-10-24 ソタネト 5:08:56