Samsung AM090ANMPKH/EU Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur.
Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet
u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit
product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................................................................................... 3
Controle alvorens gebruik .............................................................................................................................................................................................. 10
Weergave van de onderdelen ....................................................................................................................................................................................... 12
Reiniging en onderhoud van de airconditioner ................................................................................................................................................... 13
Bijlage ....................................................................................................................................................................................................................................... 15
Installatie Gedeelte.............................................................................................................................................................................................................. 18
Inhoud
Ga voor informatie over de milieuverbintenissen en productspecifieke wettelijke verplichtingen van Samsung, zoals REACH, WEEE, batterijen,
naar: www.samsung.com/uk/aboutsamsung/sustainability/environment/our-commitment/data/
NEDERLANDS
3
Veiligheidsvoorschriften
Lees deze handleiding grondig door alvorens het gebruik van de airconditioner, om
extensieve features en functies veilig en eciënt te kunnen bedienen.
De instructies in deze handleiding hebben betrekking op uiteenlopende modellen,
waardoor de eigenschappen van uw airconditioner iets kunnen afwijken van de
beschrijving. Voor vragen kunt u contact opnemen met uw dichtstbijzijnde contactcentrum
of bezoek www.samsung.com voor meer informatie.
Belangrijke veiligheidssymbolen en voorzorgsmaatregelen:
WAARSCHUWING
Gevaarlijk of onveilig handelen kan ernstig persoonlijk letsel of zelfs
dood tot gevolg hebben.
OPGELET
Gevaarlijk of onveilig handelen kan leiden tot licht persoonlijk letsel
of schade aan eigendom.
Volg de voorschriften op.
NIET uitproberen.
Zorg ervoor dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te
voorkomen.
Stroomtoevoer loskoppelen.
NIET demonteren.
INSTALLATIE
WAARSCHUWING
Gebruik het netsnoer met de minimale voedingsspecicaties van het product.
Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde netsnoer als de airconditioner.
Gebruik verder geen verlengkabel.
Het verlengen van het netsnoer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Gebruik geen elektrische transformator. Dit kan leiden tot brand of elektrische
schokken.
Bij verschil in spanning, frequentie of nominale kan er brand ontstaan.
Dit product moet geïnstalleerd worden door een erkende technicus of
onderhoudsbedrijf.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, explosie, letsel, elektrische schokken of
problemen met het product.
Installeer enkel de schakelaar en stroomonderbreker die bestemd zijn voor deze
airconditioner.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Zet de buitenunit stevig vast, zodat de elektrische componenten niet bloot komen te
liggen.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
4
Veiligheidsvoorschriften
INSTALLATIE
WAARSCHUWING
Installeer dit apparaat niet in de buurt van een verwarming of ontvlambare
materiaal. Installeer dit apparaat niet op vochtige, olieachtige of stoge plaatsen.
Bescherm het apparaat tegen direct zonlicht en spattend water (regendruppels).
Installeer dit apparaat niet in een ruimte waar gaslekkage mogelijk is.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Bevestig de buitenunit nooit aan een hoge (buiten)muur om valgevaar te
voorkomen.
Wanneer de buitenunit valt, kan dit schade aan eigendom, letsel of zelfs dood tot
gevolg hebben.
Dit apparaat moet op een deugdelijke wijze worden geaard. Deze mag niet
geaard worden aan een plastic waterleiding, gasleiding of telefoonlijn.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, explosie, elektrische schokken of andere
problemen met het product.
INSTALLATIE
OPGELET
Bevestig het apparaat op een vlakke en solide ondergrond, die het gewicht kan
dragen.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot abnormale vibraties, geruis of problemen met het
product.
Bevestig de afvoerpijp op een deugdelijke wijze zodat het water correct wordt
afgevoerd.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot overstroming en eigendomsschade.
Zorg ervoor dat bij bevestiging van de buitenunit, de afvoerpijp op de juiste wijze
wordt bevestigd zodat de afvoer probleemloos verloopt.
Het water dat tijdens het verarmingsproces, door de buitenunit, gegenereerd wordt
kan overlopen en leiden tot eigendomsschade.
Met name in de winter kan een blok ijs vallen en kan dit schade aan eigendom, letsel
of zelfs dood tot gevolg hebben.
5
NEDERLANDS
STROOMVOORZIENING
WAARSCHUWING
Als de stroomonderbreker is beschadigd dient u contact op te nemen met uw
dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Trek of buig het netsnoer niet overmatig. Draai of knoop het netsnoer niet. Hang
het snoer niet over een metalen voorwerp, plaats geen zware voorwerpen op het
snoer, steek het snoer niet tussen voorwerpen en duw het snoer niet in de ruimte
achter het apparaat.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
STROOMVOORZIENING
OPGELET
Onderbreek de stroomvoorziening via de stroomonderbreker, wanneer u de
airconditioner voor lange tijd niet zult gebruiken of in geval van onweer (donder
en bliksem).
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Als het apparaat is ondergelopen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
onderhoudscentrum.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Als het apparaat een vreemd geluid maakt of als er een brandlucht of rook
ontstaat, moet u de stroomtoevoer direct loskoppelen en contact opnemen met
het dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
In het geval van een gaslek (zoals propaangas, LP gas, enz.), ontlucht onmiddellijk
zonder het netsnoer aan te raken.
Raak het apparaat of het snoer niet aan.
Gebruik geen ventilator.
Een vonk kan tot een explosie of brand leiden.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum om de
airconditioner te herinstalleren.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, elektrische schokken, waterlekkage of
problemen met het product.
De leveringsdienst is niet inbegrepen met het apparaat. Als u het product
herinstalleert op een andere plaats, zullen bijkomende montage- en installatiekosten
aangerekend worden.
Dit is voornamelijk het geval wanneer u het product wil installeren op een
ongebruikelijke plaats, zoals in een industriegebied of dicht bij zee waar het wordt
blootgesteld aan zout in de lucht. Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde
onderhoudscentrum.
6
Veiligheidsvoorschriften
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Raak de stroomonderbreker niet met natte handen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok.
Trek niet met enorme kracht aan de airconditioner en sla er niet te hard op.
Dit kan leiden tot brand, letsel of problemen met het product.
Plaats geen voorwerpen in de buurt van de buitenunit waarmee kinderen op het
apparaat kunnen klimmen.
Dit kan ernstige verwondingen bij kinderen veroorzaken.
Schakel de airconditioner niet uit met behulp van de stroomonderbreker terwijl
het in bedrijf is.
Het in- en uitschakelen van de airconditioner met behulp van de stroomonderbreker
kan een vonk afgeven en leiden tot brand of elektrische schokken.
Houd alle verpakkingsmaterialen, wegens gevaar, buiten bereik van kinderen.
Als een kind een zak over zijn hoofd trekt kan dat tot verstikking leiden.
Steek niet uw vingers of vreemde voorwerpen in de uitlaat van de airconditioner
wanneer deze in bedrijf is of het voorpaneel is gesloten.
Let er vooral op dat kinderen geen letsel oplopen door hun vingers in het apparaat te
steken.
Raak het voorpaneel niet aan met uw vingers of handen tijdens het
verwarmingsproces.
Dit kan leiden tot brandwonden of elektrische schokken.
Steek niet uw vingers of vreemde voorwerpen in de luchtinlaat /-uitlaat van de
airconditioner.
Let er vooral op dat kinderen geen letsel oplopen door hun vingers in het apparaat te
steken.
Gebruik de airconditioner niet voor langere tijd in slecht geventileerde ruimte of
in de buurt van zieke mensen.
Gevaar ontstaat door gebrek aan zuurstof. Open een raam minstens eenmaal per uur.
7
NEDERLANDS
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Als er een vreemde substantie zoals water in het apparaat terechtkomt,
koppelt u de stroomtoevoer los en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde
onderhoudscentrum.
Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot elektrische schok of brand.
Probeer het apparaat niet zelf te repareren, demonteren of te modiceren.
Gebruik geen andere zekering (zoals koper, staaldraad, enz.) dan de standaard versie.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand, letsel, elektrische schokken of problemen
met het product.
GEBRUIK
OPGELET
Plaats geen voorwerpen of apparaten onder de binnenunit.
Waterdruppels van de binnenunit kunnen leiden tot brand of eigendomsschade.
Controleer minstens eenmaal per jaar of het bevestigingsproel van de buitenunit
niet kapot is.
Nalatigheid hiervan kan schade aan eigendom, letsel of zelfs dood tot gevolg
hebben.
De maximale stroom word voor de veiligheid gemeten volgens de IEC standaard
en voor energie-eciëntie gemeten volgens de ISO standaard.
Ga nooit op het apparaat staan en leg er geen voorwerpen op (zoals wasgoed,
brandende kaarsen, brandende sigaretten, vaatwerk, chemicaliën, metalen
voorwerpen, enz.).
Dit kan dat leiden tot elektrische schok, brand, problemen met het product, of letsel.
Bedien het apparaat niet met natte handen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok.
Spuit geen vluchtige middelen, zoals insecticide op het oppervlak van het
apparaat.
Behalve dat deze toxisch zijn voor mensen, kan dat ook leiden tot elektrische schok,
brand, of problemen met het product.
Drink niet van het water van de airconditioner.
Het water kan schadelijk zijn voor mensen.
Bedien de afstandsbediening niet hardhandig en demonteer deze niet.
Raak de leidingen die met het product verbonden zijn niet aan.
Hierdoor kunnen brandwonden of ander letsel ontstaan.
8
Veiligheidsvoorschriften
GEBRUIK
OPGELET
Gebruik de airconditioner niet om precisieapparatuur, voedsel, dieren, planten en
cosmetica te bewaren of voor ander ongebruikelijk doel.
Dit kan leiden tot eigendomsschade.
Vermijd het voor langere tijd direct blootstellen van mensen, dieren of planten
aan de luchtstroom van de airconditioner.
Dit kan mensen, dieren of planten schade toebrengen.
Dit apparaat is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met een beperkt fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen. Ook is het niet geschikt
voor mensen zonder kennis of ervaring met dit product, tenzij dit gebeurt onder
toezicht met instructies van degene die zorg kan dragen voor hun veiligheid.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden om te voorkomen dat ze niet
met het apparaat spelen.
Voor gebruik in Europa :
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en personen
met een verminderd fysiek, zintuiglijk of metaal vermogen of met onvoldoende
ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen
met betrekking tot het veilig gebruiken van het apparaat en zij begrijpen wat de
eventuele risico's zijn. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en
onderhoud mag niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
REINIGEN
WAARSCHUWING
Reinig het apparaat niet door er direct water op te spuiten. Gebruik geen benzeen,
verdunner of alcohol om het apparaat te reinigen.
Dit kan leiden tot verkleuring, vervorming, schade, een elektrische schok of brand.
Voordat het apparaat wordt gereinigd en voordat er onderhoud aan wordt
gepleegd, moet u de stroomtoevoer loskoppelen en wachten tot de ventilator is
gestopt.
Door dat niet te doen kan een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
9
NEDERLANDS
REINIGEN
OPGELET
Let bij het reinigen van het koelblokoppervlak van de buitenunit op de scherpe
randen.
Draag dikke katoenen handschoenen om snijwonden op uw vingers te vermijden.
Reinig de binnenkant van de airconditioner niet zelf.
Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum.
Voor het reinigen van de interne filter wordt u verwezen naar de beschrijving in het
hoofdstuk ‘Reiniging en onderhoud van de airconditioner’.
Nalatigheid hiervan kan leiden tot brand of elektrische schokken.
10
Controle alvorens gebruik
Bedieningsbereik
De onderstaande tabel geeft de temperatuur- en het luchtvochtigheidsbereik weer, voor
de werking van de airconditioner.
Raadpleeg deze tabel voor eciënt gebruik.
De grenstemperatuur voor het inschakelen van de verwarming is 7˚C/45˚F. Afhankelijk van de temperatuurconditie,
neemt de verwarmingscapaciteit af zodra de buitentemperatuur daalt onder de 0˚C/32˚F.
Wanneer de airconditioner wordt gebruikt bij een binnentemperatuur hoger dan 32˚C/90˚F, werkt de koelmodus
niet op volledige capaciteit.
OPMERKING
Het gebruik van de airconditioning bij een relatieve luchtvochtigheid boven het
verwachte (80 %) kan leiden tot condensatievorming en waterdruppels op de vloer
lekken.
OPGELET
MODUS BUITENTEMPERATUUR BINNENTEMPERATUUR VOCHTIGHEID BINNEN
KOELEN -15°C/5°F tot 50°C/122°F 18°C/64°F tot 32°C/90°F
80% of minderVERWARMEN -20°C/-4°F tot 24°C/75°F 27°C/81°F tot minder
DROGEN -15°C/5°F tot 50°C/122°F 18°C/64°F tot 32°C/90°F
Onderhoud van de airconditioner
Interne beveiliging door de besturingseenheid
De interne beveiliging treedt in werking wanneer zich een storing in de airconditioner voortdoet.
Type Beschrijving
Anti-koudelucht Zodra de warmtepomp in bedrijf is, schakelt de interne ventilatie uit jegens koude lucht.
Ontdooicyclus Zodra de warmtepomp in bedrijf is, schakelt de interne ventilatie uit jegens koude lucht.
Compressorbeveiliging
Wanneer de airconditioner wordt ingeschakeld, treedt deze niet in werking om de
buitenunit-compressor te beschermen.
Wanneer de warmtepomp in de verwarmingsmodus staat, wordt de ontdooicyclus geactiveerd om ijsafzetting op
de buitenunit te ontdooien, die door lage temperatuur is ontstaan.
De interne ventilator wordt automatisch uitgeschakeld en herstart nadat de ontdooicyclus is voltooid.
OPMERKING
11
NEDERLANDS
Tips voor het gebruik van de conditioner
Hier zijn enkele tips die u kunt volgen tijdens het gebruik van uw airconditioner.
ONDERWERP AANBEVELING
Koelen Als de huidige buitentemperatuur veel hoger is dan de gekozen
binnentemperatuur, dan kan het een tijdje duur om de
binnentemperatuur op de gewenste verkoeling te brengen.
Voorkom een drastische reductie van de temperatuur. Energie wordt
verspild en de kamer koelt niet sneller af.
Verwarmen Sinds de airconditioner de kamer verwarmt door warmte-energie
uit de buitenlucht te halen, kan de verwarmingscapaciteit afnemen
bij een extreem lage buitentemperatuur. Als u denkt dat de
airconditioner onvoldoende verwarmt, gebruik dan een extra
verwarmingsapparaat in combinatie met de airconditioner.
Vorst &
ontdooien
Wanneer de airconditioner in de verwarmingsmodus werkt als gevolg
van temperatuurverschil tussen de unit en de buitenlucht dan zal
vorst zich afzetten.
Als dit gebeurt:
- De airconditioner stopt met verwarmen.
-
De airconditioner werkt automatisch in de ontdooimodus gedurende 10 minuten.
-
De in de ontdooimodus geproduceerde stoom op de buitenunit is
veilig.
Geen interventie vereist; na ongeveer 10 minuten werkt de
airconditioner weer normaal.
Het apparaat werkt niet wanneer het begint te ontdooien.
Ventilator Bij inschakelen zal de airconditioner opwarmen en werkt de ventilator
niet geduurde 3~5 minuten, om koude luchtstroom te voorkomen.
Hoge binnen-/
buitentemperaturen
Indien zowel de binnen- als buitentemperaturen hoog zijn en
de airconditioner in de verwarmingsmodus draait, kunnen de
buitenventilator en compressor soms stoppen. Dit is normaal; wacht
totdat de airconditioner weer aan gaat.
Stroomstoring Als er een stroomstoring optreedt tijdens het gebruik van
de airconditioner, stopt de bediening direct en al de unit zal
uitgeschakeld zijn. Zodra de stroom terugkeert zal de airconditioner
automatisch draaien.
Beschermingsmechanisme
Als de airconditioner net na het stoppen of na het aansluiten van
de stekker wordt ingeschakeld, komt er gedurende 3 minuten geen
koele/warme lucht uit om de compressor van de buitenunit te
beschermen.
12
Weergave van de onderdelen
Afhankelijk van het model, kunnen uw airconditioner en display enigszins anders eruitzien dan de illustratie
hieronder.
OPMERKING
We hopen dat u geniet van het gebruik van uw airconditioner en dat u koel of warm blijft met optimale eciëntie.
Om te beginnen en om het beste te halen uit de airconditioner leest u eerst de handleiding.
UNIVERSELE BUISTYPE
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Plafond
Luchtlter(afvoerlucht)
NEDERLANDS
13
Reiniging en onderhoud van de airconditioner
UNIVERSELE BUIS (plastic type)
1. Druk op beide haken en trek het lter omlaag .
2.
Reinig het luchtlter met een stofzuiger of met een zachte borstel. Bij zware verontreiniging, spoelt u deze af onder
stromend water en laat deze in een goed geventileerde ruimte drogen.
Herhaal elke twee weken voor de beste condities.
Wanneer u het luchtlter laat drogen in een afgesloten (of vochtige) ruimte, kan dit luchtjes afgeven. Wanneer deze
situatie zich nogmaals voordoet, dient u het lter opnieuw te reinigen en deze in een goed geventileerde ruimte te
drogen.
3. Plaats het luchtlter terug in de oorspronkelijke positie.
De bovenstaande afbeelding kan, afhankelijk van het model, enigszins verschillen
Na het reinigen van het lter, drukt u gedurende 2 seconden op de Filterreset-knop van de afstandsbediening
op om het lterrooster te resetten. De indicator voor het lterteken brandt gedurende de reinigingstijd.
OPMERKING
14
Als u de airconditioner voor langere tijd niet zult gebruiken, droog dan de airconditioner om ervoor te zorgen dat deze in een
goede staat blijft.
Droog de airconditioner zorgvuldig door deze gedurende 3 tot 4 uur in de Fan-modus te
laten werken en schakel dan de stroomvoorziening uit.
Als er vocht achterblijft in de onderdelen, dan kan dit leiden tot interne schade.
Droog de interne onderdelen van de airconditioner voordat u de airconditioner weer
gaat gebruiken door deze voor 3-4 uur in de Ventilator modus te zetten. Hierdoor worden
geuren verwijderd die eventueel zijn ontstaan door vochtigheid.
De beschreven handelingen moeten vaker uitgevoerd worden als het installatiegebied zeer stog is.
OPMERKING
Deze handelingen moeten altijd uitgevoed worden door bekwaam personeel.
Raadpleeg de installatiesectie van de handleiding voor meer informatie.
OPGELET
Periodieke controles
Raadpleeg het volgende schema om uw airconditioner goed te onderhouden.
Type Beschrijving Maandelijks
Elke 4
maanden
Eens per jaar
Binnenunit
Het luchtlter reinigen (1)
De condensatie afvoerbak reinigen (2)
De warmtewisselaar goed reinigen (2)
De condensatie afvoerpijp reinigen (2)
De batterijen van de afstandsbediening vervangen (1)
Buitenunit
De warmtewisselaar aan de buitenkant van de unit reinigen (2)
De warmtewisselaar aan de binnenkant van de unit reinigen (2)
De elektronische onderdelen reinigen met luchtjets (2)
Controleren dat alle elektronische onderdelen goed vastzitten (2)
De ventilator reinigen (2)
Controleren dat de ventilator goed vastzit (2)
De condensatie afvoerbak reinigen (2)
: Deze markering vereist periodieke controle van de binnen-/buitenunit, volgens de beschrijving om de airconditioner
deugdelijk te onderhouden.
Reiniging en onderhoud van de airconditioner
NEDERLANDS
15
Bijlage
Problemen oplossen
U wordt verwezen naar onderstaande tabel in het geval van problemen met de
airconditioner. Dit bespaart u tijd en onnodige kosten.
PROBLEEM OPLOSSING
De airconditioner
treedt na herstarten
niet gelijk in
werking.
Vanwege het beschermingsmechanisme start het apparaat niet
onmiddellijk om te voorkomen dat het systeem overbelast raakt.
De airconditioner start binnen 3 minuten.
De airconditioner
werkt helemaal niet.
Controleer of de stroomvoorziening is ingeschakeld en schakel de
airconditioner opnieuw in.
Controleer of de stroomonderbreker is uitgeschakeld.
Controleer of er een stroomstoring is.
Controleer de zekering. Zorg ervoor dat deze niet is doorgebrand.
De temperatuur
veranderd niet.
Controleer of u de ventilatormodus heeft geselecteerd.
Druk op de Modusknop van de afstandsbediening om een andere
modus te selecteren.
Er komt geen koude
(warme) lucht uit de
airconditioner.
Controleer of de ingestelde temperatuur hoger is dan de huidige
temperatuur. Druk de Temperatuurknop van de afstandsbediening
om de ingestelde temperatuur te wijzigen. Druk op de
Temperatuurknop om de temperatuur om de temperatuur te
verhogen of verlagen.
Controleer of het luchtlter niet geblokkeerd is door viezigheid.
Reinig het luchtlter om de twee weken.
Controleer of de airconditioner net is aangezet. Wacht in dit geval
3 minuten. Koude lucht wordt niet afgegeven om de buitenunit-
compressor te beschermen.
Controleer of de airconditioner blootgesteld wordt aan direct
zonlicht. Hang gordijnen voor het raam om de koeleciëntie te
verhogen.
Controleer of het deksel of een obstakel niet in de buurt is van de
buitenunit.
Controleer of de koelpijp te lang is.
Controleer of de airconditioner alleen beschikbaar is in de
Koelmodus.
Controleer of de afstandsbediening alleen beschikbaar is in de
Koelmodus.
De
temperatuursnelheid
verandert niet.
Controleer of u de Auto- of Droogmodus heeft geselecteerd.
De airconditioner regelt automatisch de ventilatorsnelheid naar
Auto in de Auto/Droogmodus.
16
PROBLEEM OPLOSSING
De Timer-functie
kan niet worden
ingesteld.
Controleer dat u de Aan/Uit-knop van de afstandsbediening
indrukt heeft na het instellen van de tijd.
Tijdens gebruik
komen er vieze
geurtjes vrij.
Controleer of het apparaat in een rookruimte staat of dat er
een geur van buitenaf komt. Bedien de airconditioner in de
ventilatormodus of open de ramen om de ruimte te verversen.
De airconditioner
maakt een
borrelend geluid.
Een borrelend geluid is hoorbaar wanneer het koelmiddel door de
compressor circuleert. Laat de airconditioner in een geselecteerde
modus draaien.
Wanneer u op de Aan/Uit-knop van de afstandsbediening drukt, is
er een geluid hoorbaar van de afvoerpomp in de airconditioner.
Er druppelt
water uit de
luchtstroombladen.
Controleer of de airconditioner voor langere tijd koelt met de
luchtstroombladen naar beneden gericht. Condensatie kan
ontstaan als gevolg van het temperatuurverschil.
De
afstandsbediening
werkt niet.
Controleer dat de accu niet leeg is.
• Zorg ervoor dat de batterijen op de juiste manier zijn geplaatst.
Zorg ervoor dat niets de afstandsbedieningsensor blokkeert.
Controleer dat er geen sterke verlichtingsapparaten in de buurt
van de airconditioner staan. Fel licht van uorescerende lampen of
neonverlichting, kunnen elektrische golven onderbreken.
De airconditioner
schakelt niet in of
uit met de bedrade
afstandsbediening.
Controleer of u de bedrade afstandsbediening voor
groepsbesturing hebt ingesteld
De bedrade
afstandsbediening
werkt niet.
Controleer of de TEST-indicator wordt weergegeven op de bedrade
afstandsbediening. Schakel in dit geval het apparaat uit en zet de
stroomonderbreker uit. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
contactcentrum.
De indicators van
het digitale display
knipperen.
Druk de Aan/Uit-knop van de afstandsbediening om het apparaat
uit te schakelen en de stroomonderbreker uit te zetten. Schakel het
daarna weer in.
Bijlage
17
NEDERLANDS
Modelspecicatie (
Afmeting en gewicht)
Afmetingen en gewicht
Type Model Netto-afmeting (bxdxh) (mm) Nettogewicht (kg)
Binnenunit
AM036ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM045ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM056ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM071ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM090ANMPKH/EU 1200 x 700 x 250 35.4
AM112ANHPKH/EU 1300 x 700 x 300 44.5
AM128ANHPKH/EU 1300 x 700 x 300 44.5
AM140ANHPKH/EU 1300 x 700 x 300 44.5
AM112ANMPKH/EU 1300 x 700 x 300 39.9
AM128ANMPKH/EU 1300 x 700 x 300 39.9
AM140ANMPKH/EU 1300 x 700 x 300 39.9
AM022ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM028ANMPKH/EU 850 x 700 x 250 27.9
AM056ANHPKH/EU 1200 x 700 x 250 35.4
AM071ANHPKH/EU 1200 x 700 x 250 35.4
AM090ANHPKH/EU 1200 x 700 x 250 35.4
18
Binnenunit installatie
Als u met de eigenaar een locatie zoekt voor de airconditioner dan dient u het hetvolgende rekening te houden.
1
Plaats de patroonplaat op het plafond op de plek waar u de
binnenunit wilt installeren.
2
Plaats boutankers. Gebruik bestaande plafondsteunen of bouw
een geschikte ondersteuning zoals weergegeven in de
afbeelding.
3
Monteer de ophangbouten, afhankelijk van het type plafond.
4
Schroef acht moeren aan de ophangbouten om ruimte te
creëren voor het ophangen van de binnenunit.
5
Hang de binnenunit aan de ophangbouten tussen twee moeren.
6
Schroef de moeren om de unit op te hangen.
7
Stel het niveau van de unit in met de meetplaat voor alle 4 de
zijden.
Beton
Ophangbout(M8) -veldvoeding
Gat in anker
gat in plug
Plafondsupport
Wanneer de afvoerslang is aan de rechterkant is geïnstalleerd.
Afvoerslangpoort
3 mm
Plaatsen
Aangezien het diagram van papier is gemaakt, kan
deze krimpen of een beetje uitrekken als gevolg van
de temperatuur of vochtigheid. Om deze reden, vóór
het boren van de gaten, dient u de correcte afmetingen
tussen de markeringen te houden.
• Zorg ervoor dat het plafond sterk genoeg is om het gewicht
van de binnenunit te ondersteunen. Voordat u de unit
ophangt, test u de sterkte van elk aangesloten ophangbout.
Als de lengte van de ophangbout langer is dan 1,5 m dan
moeten trillingen worden voorkomen.
Indien dit niet mogelijk is dan moet een opening in het
verlaagde plafond worden gemaakt om deze te kunnen
gebruiken voor het uitvoeren van de vereiste handelingen
op de binnenunit.
Leidingen moeten in het plafond aangelegd en aangesloten
worden bij het ophangen van de unit. Als het plafond reeds
geconstrueerd is, legt u de leidingen op hun plaats voor
aansluiting met de unit voordat
de unit in het plafond wordt geplaatst.
Voor de juiste afvoer van condens, geeft u een 3 mm neiging
naar de
linker- of rechterkant van de unit die met de afvoerslang
wordt aangesloten (zoals weergegeven in de afbeelding).
Kantel deze wanneer u ook de afvoerpomp wilt installeren.
Bij het installeren van de binnenunit, zorgt u er dan voor dat
deze niet is gekanteld naar de voor- of achterkant.
U moet alle ophangstangen installeren.
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPMERKING
OPMERKING
NEDERLANDS
19
Uitvoer van lekkage- & isolatietest
Nadat u hebt gecontroleerd of er geen lekken in het systeem zijn kunt u de leidingen en slangen isoleren.
1
Om te voorkomen dat condensproblemen optreden, plaats T13.0 of een dikkere acrylonitril butadieenrubber appart rond
elke koelleiding.
2 Wikkel isolerende tape rond de leidingen en afvoerslang om te voorkomen
dat de isolatie te veel wordt samengedrukt.
3
Voltooi het wikkelen van de isolatietape rond de rest van de leidingen naar de
buitenunit.
4 De leidingen en elektrische kabels die de binnenunit aan de buitenunit
verbindt moet aan de muur worden bevestigd met geschikte buizen.
5 Selecteer de isolatie van de koelleiding.
Isoleer de gaszijde en vloeibare zijde van de leiding met betrekking tot de
dikte van de leidingafmeting.
De binnentemperatuur van 30°C en de vochtigheid van 85%is de standaard-
voorwaarde.
Bij installatie in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, gebruikt u een graad dikkere isolatie door de onderstaande tabel
te bekijken.
Gebruik een dikkere graad bij installatie onder ongunstige voorwaarden.
De hittebestendige temperatuur van de isolator moet hoger zijn dan 120 °C.
Lekkagetest
Isolatie
Geen ruimte
NBR(T13.0 of dikker)
Isolatie kapleiding
Binnenunit
Zorg ervoor dat de
isolatie elkaar overlapt
Insolatieleiding
Moet strak tegen de
behuizing zitten zonder
enige tussenruimte.
Controleer altijd dat de naad van leidingen naar boven gericht zijn.
Alle koelmiddelverbinding moet toegankelijk zijn om het onderhoud
of het volledig verwijderen van de unit mogelijk te maken.
De isolatie moet worden geproduceerd in volledige
overeenstemming met de Europese verordening reg. EEG/EU 2037/
2000 die het gebruik van een hulsisolatie vereist zonder CFK en
HCFK gassen voor gezondheid en milieu.
LEKTEST MET STIKSTOF (vóór het openen van de kleppen)
Om simpele koelmiddellekkages te detecteren, alvorens het vacuüm te hercreëren en de R410A, te hercircu-
leren, is het de verantwoordelijkheid van de technicus om het hele systeem onder druk te zetten met stikstof
(boven de 40 bar). Dit kan met behulp van een cilinder met een drukregelaar.
LEKTEST MET R410A (na openen van kleppen)
Alvorens de kleppen te openen, voert u alle stikstof in het systeem en creëert u vacuüm. Controleer na het
openen van de kleppen, op lekkages met behulp van een lekdetector voor koelmiddel R410A.
• Ontlaad alle stikstof om een vacuüm te creëren en vul het systeem.
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPMERKING
Het ontwerp en de vorm kunnen
anders zijn afhankelijk van het model.
20
Pijp
Pijpafmeting
Isolatietype (verwarming/koeling)
OpmerkingenStandaard [30°C, 85%]
Hoge vochtigheid [30°C,
over 85%]
EPDM,NBR
Vloeistofpijp
Ø6,35 ~ Ø9,52 9t 9t
Interne temperatuur is
hoger dan 120 °C
Ø12,7 ~ Ø19,05 13t 13t
Gaspijp
Ø6,35 13t 19t
Ø9,52
19t 25t
Ø12,70
Ø15,88
Ø19,05
Bij het installeren van de isolatie in onderstaande plaatsen en omstandigheden, gebruikt u dezelfde isolatie die wordt
gebruikt voor hoge luchtvochtigheid.
<Geologische conditie>
- Plaatsen met een hoge vochtigheid zoals de kustlijn, in de buurt van een meer of rivier, een nok (wanneer het gedeelte van
het gebouw is bedekt met aarde en zand.) of tijdens een hete lenteperiode.
<Doelvoorwaarde bediening>
- Restaurant plafond, sauna, bad, enz.
<Constructievoorwaarde gebouw>
- Het plafond wordt vaak blootgesteld aan vocht en koeling is niet afgedekt.
bijv. De pijp is geïnstalleerd in een gang van een slaapzaal en studio of vlakbij een afrit die vaak opent en sluit.
- De plaats waar de pijp wordt geïnstalleerd is zeer vochtig vanwege het gebrek aan ventilatie.
Uitvoer van lekkage- & isolatietest
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Wees voorzichtig bij het installeren van de afvoerslang voor de binnenunit om ervoor te zorgen
dat alle condenswater op de juiste wijze naar buiten is afgevoerd.
De afvoerslang kan geïnstalleerd worden op de rechterkant van de bodemplaat.
1
Hoe korter de installatie van de afvoerslang is hoe beter.
Om condenswater af te voeren, moet de afvoerslang schuin worden houden.
Bevestig de afvoerslang met kabelbinder, zodat het niet gescheiden raakt van de machine.
Tijdens het gebruik van de afvoerpomp, sluit u het uiteinde met de afvoerpomp.
2
Isoleer en bevestig de afvoerslang volgens de afbeelding.
Plaats de afvoerslang aan de onderkant van de afvoerinstallatie of waterreservoir.
Vergrende de stalen ring van de afvoerslang volgens de afbeelding.
Wikkel de stalen ring en afvoerslang volledig met de isolatiespons; bevestig beide uitein-
den van de buitenlaag met lint voor thermische isolatie.
Na de installatie moet de afvoerslang volledig geïsoleerd worden door warmte-isolerend
materiaal. (Op site verkrijgbaar.)
A-A
Stalen ring van afvoerslang
Verbinding van afvoerslang
Afvoerpijp
Afvoerpijp
Bevestigen met
kabelbinder
Wikkel thermische hulsslang
Binnenunit
Zoals weergegeven in
de afbeelding, draait u
de stalen ring van de
afvoerslang vast.
NEDERLANDS
21
1. Installeer de horizontale afvoerpijp onder een helling van 1/100 of meer en zet deze vast met hanger-
ruimte van 1,0 ~1,5 m.
2. Installeer een U-trap aan het einde van de afvoerpijp om te voorkomen dat een onaangename geur de
binnenunit bereikt.
3. Installeer niet de afvoerpijp naar boven gericht. Het water kan dan terugstromen naar de unit.
Zonder de afvoerpomp
1~1,5m
Horizontale afvoerpijp meer dan
1/100 helling
Plafond
Hanger
Flexibele slang
Verbinding afvoerpijp
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Met de afvoerpomp
1. De afvoerslang dient te worden geïnstalleerd op 300 mm tot 550 mm van de flexibele slang met een
naar bedeneden gerichte helling van 20 mm of meer.
2. Installeer de horizontale afvoerpijp onder een helling van 1/100 of meer en zet deze vast met hanger-
ruimte van 1,0 ~1,5 m.
3 Installeer de ontluchter op de horizontale afvoerpijp om te voorkomen dat er water terugstroomt naar
de binnenunit.
4 De flexibele slang mag niet in opwaartse positie worden geïnstalleerd om te voorkomen dat er water
terugstroomt naar de binnenunit.
1~1,5m
20mm of
meer
200mm of
meer
Hanger
Binnen
300~550 mm
Ontluchter
300 mm of
minder
Flexibele slang
Horizontale afvoerpijp meer
dan 1/100 helling
Plafond
U hoeft het waarschijnlijk niet te installeren als er een goede
helling in de horizontale afvoerpijp aanwezig is.
OPMERKING
22
Installatie afvoerpijp en afvoerslang
Bereidt ongeveer 2 liter water voor.
1
Schenk het water in de bodemplaat in de binnenunit zoals weerge-
geven in de afbeelding.
2
Controleer dat het water eruit stroomt via de afvoerslang.
Testen van de waterafvoer
1.
Installeer de horizontale afvoerpijp met een helling van 1/100 of meer en plaats deze met een ruimte van
1-1,5m.
2.
Installeer een U bocht aan het einde van de afvoerpijp om te voorkomen dat vieze geuren de binnenunit
bereiken.
Zonder de afvoerpomp
100mm of meer
Plafond
Horizontale afvoerpijp
helling van meer dan 1/100
1.
Installeer wanneer er meer dan drie binnenunits geïnstalleerd worden de ontluchtingsgaten aan de voorkant
van de binnenunit die het verste van de hoofdafvoer afzit.
2.
Het kan zijn dat u aparte ontluchtingsgaten moet installeren om te voorkomen dat water terugstroomt naar
de bovenkant van de afvoerpijp van elke binnenunit.
Met de afvoerpomp
Ophangdraad
Hoofd afvoerpijp
Individuele
ontluchtingsgaten
Hoofd ontluchtingsgat
Gecentraliseerde horizontale afvoerpijp
(helling van meer dan 1/100)
550mm of
minder
1~1,5m
Gecentraliseerde Afvoer
NEDERLANDS
23
1.
Voordat u aan de slag gaat met bedradingwerk moet u de stroom uitzetten.
2.
Stroom voor de binnenunit moet geleverd worden door de breker(ELCB or MCCB+ELB) die afgezonderd
wordt door de buiten stroom.
ELCB: Earth Leakage Circuit Breaker
MCCB:Molded Case Circuit Breaker
ELB:Earth Leakage Breaker
3.
Voor het elektriciteitssnoer mogen alleen koperen draden hebben.
4.
Verbind het elektriciteitssnoer {1(L), 2(N)} / (L1, L2) tussen de units met een maximale lengte en
communicatiekabel(F1, F2).
5.
Verbind F3, F4(voor communicatie) bij het installeren van de afstandsbediening.
Bedradingwerk
Aansluiting stroom- en communicatiekabel
N L
N L N L N L
ELCB
MCCB+
ELB
V1 V2
Buitenunit
Afstandsbediening
h
ELCB: Noodzakelijke Installatie
EEV kit
WAARSCHUWING
Schakel het apparaat uit alvorens u enige draden
aansluit; De binnenshuis PBA zal schade ondervinden
en V1, V2, F3, F4 zullen kortsluiten.
220-240V~
or
h
Aan het plafond, op de grond geïnstalleerde binnenunit.
Binnenunit 4 Binnenunit 5
Binnenunit 6
Binnenunit 1 Binnenunit 2
Binnenunit 3
Zilver soldeer
Nominale
dimensies voor
kabel (mm
2
)
Nominale
dimensies voor
schroef (mm)
B D d1 E F L d2 t
Standaard
dimensie (mm)
Toegestaan
(mm)
Standaard
dimensie (mm)
Toegestaan
(mm)
Standaard
dimensie (mm)
Toegestaan
(mm)
Min. Min. Max.
Standaard
dimensie (mm)
Toegestaan
(mm)
Min.
1,5
4 6,6
±0,2 3,4
+0,3
-0,2
1,7 ±0,2 4,1 6 16 4,3
+0,2
0
0,7
4 8
2,5
4 6,6
±0,2 4,2
+0,3
-0,2
2,3 ±0,2 6 6 17,5 4,3
+0,2
0
0,8
4 8,5
4 4 9,5 ±0,2 5,6
+0,3
-0,2
3,4 ±0,2 6 5 20 4,3
+0,2
0
0,9
Selecteren van samengedrukt ringanker
24
Stroomtoevoer
MCCB ELB or ELCB
Stroomkabel
Geaarde kabel
Communicatiekabel
Max : 242V
Min : 198V
X A
X A, 30mmA
0,1 s
2,5mm
2
2,5mm
2
0,75~1,5mm
2
Bepaal de capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB) met behulp van de volgende formule.
Stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibel
snoer met een polychloropreen mantel.
(IEC-code IEC:60245 IEC 57/CENELEC:H05RN-F / IEC:60245 IEC 66 / CENELEC:H07RN-F)
De capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB) X [A] = 1,25 X 1,1 X ∑Ai
T X : De capaciteit van ELCB(or MCCB+ELB)
T
Ai : Som van stroom van elke binnenunit.
T Raadpleeg elke installatiehandleidingen over de stroom van de binnenunit.
Kies de stroomkabel specificatie en maximale lengte met 10% stroomdaling tussen de binnenunits.
T Coef: 1,55
T Lk: Afstand tussen elke binneunit[m],
Ak: stroomkabel specificatie[mm
2
], ik: stroom van elke unit[A]
∑ (
Coef×35,6×Lk×ik
) <
10% van
ingangsspanning[V]
1000×Ak
n
k=1
Bedradingwerk
Specicatie van elektrische bedrading
Als u de elektrische draad verlengt, gebruik dan GEEN ronde druktting.
- Onvolledige draadaansluitingen kunnen elektrische schokken of brand
veroorzaken.
VOORZICHTIG
NEDERLANDS
25
Luchtstroom verstellen
Automatische luchtvolume
1).Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3
seconden waarna een hoofdmenu wordt weergegeven.
2).Druk op de knop / om te selecteren en druk
daarna op de knop voor toegang tot het instelscherm
van een submenu.
3).Druk op de / knop om te selecteren en druk dan
op de knop voor toegang tot het instelscherm van de
automatische luchtvolume.
4).Druk op de / knop om 1 te selecteren en de
bediening van de automatische luchtvolume in te schakelen.
5). Selecteer modusnr. 8.2 , en stel deze in op “1”.
6). Druk op de / knop om 3 te selecteren en druk op
de knop om de ingangsspanning in te voeren.
7). Druk op de / knop om 1~3 te selecteren en de
inspanning in te stellen.
(1 : 220V, 2 : 230V, 3 : 240V)
8).Druk op de knop zodat de airconditioner de ventilator
inschakelt voor een automatische luchtvolume-instelling.
Away/MDS
Hoofdmenu
Submenu
1 2 3 54 6
SEG gebruikt
Niet de dempers afstellen voor een automatische luchtvolume-instelling wanneer de ventilator in werking is.
9) Druk op de knop om de instelmodus te verlaten.
(Tijdens het instellen van de automatische luchtvolume worden herhaaldelijk [Hoofdmenu] en
weergegeven.)
10). Na 1 tot 8 minuten stopt de airconditioner automatisch zodra de automatische luchtvolume-instelling is uitgevoerd
(ventilatorpictogram is uit).
11). Controleer, zodra de airconditioner gestopt is, dat het modusnr. 8.1. op “1” staat voor het voltooien van de automatische
luchtvolume-instelling .
Als het modusnr. 8.1. op “0” staat dan mislukt de automatische luchtvolume-instelling. Stel dan de ventilatorsnelheid af met
behulp van het E.S.P (Externe Statische Druk) insteltabel.
Wanneer Zoneregeling met regelaar op afstand geïnstalleerd is, kan de Automatische Luchtvolumefunctie niet
tegelijkertijd uitgevoerd worden voor alle indoortoestellen. Automatische Luchtvolumefunctie moet voor elk
indoortoestel uitgevoerd worden met de bedrade regelaar op afstand er aan verbonden.
Met zijn BLDC-motor kan u smart aanpassen van de indoor-ventilatorsnelheid gebruiken, afhankelijk van de
installatietoestand.
Wanneer de externe statische druk hoog is door een langere leiding of wanneer de externe statische druk laag
is door een korte leiding werd via de Automatische Luchtvolumefunctie het volume van uitlaatlucht automa-
tisch aangepast aan het geschatte volumestroomgehalte.
Het uitvoeren van de automatische luchtvolumefunctie.
- Controleer of dat de airconditioner stopt.
Druk op de Aan/Uit-knop om de airconditioner te stoppen.
- Ga met de afstandsbediening naar de
onderhouds-instelmodus.
26
Luchtstroom verstellen
Hoofdmenu Submenu Functies SEG gebruikt Standaard Bereik
8
1
Stand terugkeer van
automatische luchtvolume.
1 0
0 - UIT (Mislukt of Uitschakelen)
1 - Voltooiing.
2 - Het uitvoeren van de automatische
luchtvolume..
2
Het bedienen van de
automatische luchtvolume.
1 0
0 - Uitschakelen
1 - Inschakelen
3
Instellen van automatische
luchtvolume-inspanning
1 2
1- 220V
2- 230V (Standaard)
3- 240V
Als de spoel niet droog is, laat de machine gedurende 2 uur met alleen de ventilator draaien om de spoel
te drogen.
Het luchtfilter is goed aangebracht in de luchtdoorlaat aan de luchtaanzuigzijde van de airconditioner.
• Pas de dempers aan zodat elke luchtinlaat en -uitlaat de ontworpen luchtstroom benut.
Maak geen gebruik van de automatische luchtvolumefunctie als de boosterventilators in werking zijn (een
buitenlucht-verwerkingsunit of ERV via een buis).
Wanneer de buisinstellingen zijn gewijzigd dan functioneert de automatische luchtvolume weer.
• Het product kan binnen het bereik van de nominale spanning 220 V/230 V/240 V ± 5 V worden gebruikt.Indien het
product geïnstalleerd moet worden op een plaats die valt buiten de bovengenoemde nominale spanning dan zijn er
extra inbouwmogelijkheden vereist.
OPMERKING
NEDERLANDS
27
Smart afstemmen
SMART afstemmen
Als er extra koele/warme luchtstroom vereist is dan de reeds ingestelde, of als deze stiller moet werken dan het
reeds ingestelde, dan wordt de airconditioner afgestemd voor comfort
Binnenunit luchtstroomsnelheid voor hoog-, medium-, laag-modus neemt toe of af in stappen van +2 ~ -2 met
een bedrade remocon.
Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop
om te verlaten zonder afstellen.
Volgens de luchtstroomveranderingen van de smart afstemming, is prestatie-afname van de
airconditioner mogelijk.
OPMERKING
Away/MDS
Hoofdmenu
Submenu
1 2 3 54 6
SEG gebruikt
1. Druk op de Gebuikersinstel-knop.
(Hoofdmenu) wordt weergegeven, en u kunt op de
knoppen ]/[V] drukken om nr. 8 te selecteren die de smart
afstemming afstelt.
2. Druk op de knop [>] om de luchtstroomstap te
selecteren.
Druk op de knoppen ]/[V] om de luchtstroomstap
(-2,-1,0,1,2) afstemming (Tijdens het afstellen van de
smart afstemming wordt het pictogram voor de AC
ventilatorsnelheid weergegeven) te selecteren
3) Druk op de knop om de smart afstemming te voltooien.
(Wanneer het afstellen van de smart afstemming voltooid is, gaat het pictogram voor de AC ventilatorsnelheid uit)
4) Druk op de knop
om de normale modus te verlaten.
Hoofdmenu Submenu Functies SEG gebruikt Standaard Bereik
8 - Smart afstemmen 1,2 0
-2 : -2 Stap
-1 : -1 Stap
0 : Geen gebruik
1 : +1 Stap
2 : +2 Stap
28
Het instellen van de optiecode van de binnenunit
Om de optiecode van de binnenunit in te stellen, gebruikt u de bedrade afstandsbediening en volg de
onderstaande aanwijzingen.
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt
weergegeven.
2) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm van de optiecode van de binnenunit.
4) Druk op de knop
/ om de instelcode in volgorde in te stellen. Druk op de knop om naar de
volgende pagina te gaan.
5) Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
6) Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop
om te verlaten zonder afstellen.
OPMERKING
OPMERKING
Het eerste cijfer staat voor het aantal pagina's en de overige vijf cijfers voor optiecodes.
De optiecode knippert die momenteel wordt ingesteld.
Away/MDS
Hoofdmenu
Submenu
1 2 3 54 6
Databit
1 2 3 4 5 6
OptiecodePaginanummer
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0
Paginanummer
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1
Paginanummer
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2
Paginanummer
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3
Paginanummer
De optiecode wordt niet toegepast wanneer u niet drukt op de
.
Het instellen van de optiecode van de binnenunit is alleen mogelijk in de Master bedrade
afstandsbediening.
U kunt de optiecode van de binnenunit alleen in de Slave bedrade afstandsbediening controleren.
Het instellen van de optiecode van de binnenunit is alleen mogelijk wanneer een binnenunit is
aangesloten. Als er meer dan 2 binnenunits zijn aangesloten, kunt u alleen de optiecode de Master
binnenunit controleren.
OPGELET
NEDERLANDS
29
Stel het binnenunitadres en de installatie-optie in met de optie afstandsbediening. Stel elke optie afzonderlijk
in aangezien u de ADRESinstelling en de insteloptie van de binnenunit-installatie niet tegelijkertijd kunt
instellen. U moet tweemaal instellen tijdens het instellen van het binnenunitadres en installatie-optie.
Het instellen van een binnenunitadres
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt
weergegeven.
2) Druk op de knop
/ om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm van het binnenunitadres.
1 2 3 4 5 6
Data bit
4) Druk op de knop
/ om het Hoofd/RMC-adres van de binnenunit in te stellen.
5) Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
6) Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop om te verlaten zonder afstellen.
Het adres wordt niet toegepast als u niet op de knop drukt.
Het instellen van het Hoofd/RMC-adres van een binnenunit is alleen beschikbaar met een master
bedrade afstandsbediening.
OPMERKING
OPMERKING
Het Hoofd/RMC-adres knippert die momenteel wordt ingesteld.
Databit 1 en 2 geven aan dat het hoofdadres van de binnenunit wordt gecontroleerd
Databit 3 en 4 geven aan dat het hoofdadres van de binnenunit wordt ingesteld (resetten van de
buitenunit is nodig voor het instellen)
Databit 5 en 6 geven aan dat het RMC-adres van de binnenunit wordt ingesteld/gecontroleerd
30
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
Het instellen van de installatie-optie van een binnenunit
Om de installatie van de optiecode van de binnenunit te controleren en in te stellen, gebruikt u de bedrade
afstandsbediening en volg de onderstaande aanwijzingen.
1) Druk tegelijkertijd op de knoppen en gedurende 3 seconden waarna een hoofdmenu wordt
weergegeven.
2) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm van de submenu.
3) Druk op de knop / om te selecteren en druk dan op de knop voor toegang tot het
instelscherm voor de installatie van de optiecode van de binnenunit.
4) Druk op de knop / om de instelcode in volgorde in te stellen. Druk op de knop om naar de
volgende pagina te gaan.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 2 -
Externe
kamertemperatuursensor
/ Minimalisatie van
de ventilatoractiviteit
wanneer de thermostaat
is uitgeschakeld
Centrale bediening
RPM
ventilatorcompensatie
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1 Afvoerpomp
Warm water
verwarmer
-
EEV-stap
wanneer heating
(verwarming) stopt
-
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2 Externe bediening
Uitvoer externe
bediening / Externe
verwarming Aan- of
Uit-signaal
S-Plasma Ion
(S-plasma-ion)
Buzzer Aantal uren met lter
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3
Individuele
bediening van een
afstandsbediening
Compensatie
verwarmingsinstelling
/ Gecondenseerd
water verwijderen in
verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte
unit tijdens oil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooiing) modus
Bewegingssensor -
5. Druk op de knop om de optie-instelling op te slaan en te voltooien.
6. Druk op de knop om de normale modus te verlaten.
Druk op elk moment tijdens de installatie op de knop om te verlaten zonder afstellen.
De optiecode wordt niet toegepast als u niet op de knop drukt.
Het instellen van de installatie-optie is alleen beschikbaar met een master bedrade
afstandsbediening.
Het instellen van de installatie-optie is beschikbaar wanneer er een 1 op 1 aansluiting is tussen een
bedrade afstandsbediening en een binnenunit.
OPMERKING
Het eerste cijfer staat voor het aantal pagina's en de overige vijf cijfers voor installatie-optie.
De totale optiecodes bestaan uit 24 cijfers. U kunt per keer zes cijfers instellen en het wordt
onderscheiden door paginanummers (0, 1, 2, 3).
OPMERKING
31
NEDERLANDS
Stel het adres van de binnenunit en installatieoptie in met de afstandsbedieningoptie.
Stel elke optie apart in aangezien u de opties adresinstelling en installatie-instelling van de binnenunit niet
tegelijkertijd in kan stellen. U moet het adres van de binnenunit en de installatieoptie apart instellen.
Stap 1. Modus invoeren om optie in te stellen
1. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen en ga naar de modus optie-instelling terwijl u op de knop hoge temperatuur en knop lage temperatuur drukt.
3. Controleer of het apparaat in de modus optie-instelling staat.
Stap 2. De procedure van optie-instelling
Selecteer wanneer het apparaat in de modus optie-instelling staat de onderstaande optie.
De procedure van de instelling van optie
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6 SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
0 X X X X X 1 X X X X X
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18 SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
2 X X X X X 3 X X X X X
Aan(SEG1~12) Uit(SEG13~24)
Optie-instelling is beschikbaar van SEG1 tot SEG 24
SEG1, SEG7, SEG13, SEG19 zijn niet ingesteld als paginaoptie.
Stel de SEG2~SEG6, SEG8~SEG12 in op AAN-status en SEG14~18, SEG20~24 op UIT-status.
OPGELET
Mode (Modus)
De bedieningsmodus selecteren.
Richting van de luchtstroom
(links en rechts)
Richting van de luchtroom naar
links en rechts bijstellen.
Aan/Uit
De airconditioner in- of
uitschakelen.
Temperatuur
De temperatuur instellen.
Opties
Opties selecteren tijdens
gebruik.
Richting
Naar een optie gaan en optie
instellen.
Ventilatorsnelheid
De ventilatorsnelheid instellen.
Richting van de luchtstroom (omhoog
en omlaag)
Richting van de luchtstroom maar boven
en beneden bijstellen (niet van toepassing
op modellen van het kanaaltype).
SET (Instellen)
Een optie instellen of annuleren.
Settings (Instellingen)
Instellingen selecteren.
Timer
Timeroptie instellen.
32
Optie-instelling Status
1. Instelling SEG2-, SEG3-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG2-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG3-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
2. Cool (koelte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Cool (koelte) modus op de AAN-status te zetten.
3. Instelling SEG4-, SEG5-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG4-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG5-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
4. Dry (droogte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Dry (droogte) modus op de AAN-status te zetten.
5. Instelling SEG6-, SEG8-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG6-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG8-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
6. Fan (ventilator) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Fan (ventilator) modus op de AAN-status te zetten.
7. Instelling SEG9-, SEG10-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG9-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG10-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
8. Heat (warmte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Heat (warmte) modus op de AAN-status te zetten.
9. Instelling SEG11-, SEG12-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG11-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG12-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
10. Auto-modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Auto-modus op de UIT-status te zetten.
11. Instelling SEG14-, SEG15-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG14-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG15-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
SEG2 SEG3
SEG4
SEG6
SEG9
SEG11
SEG14
SEG5
SEG8
SEG10
SEG12
SEG15
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
33
NEDERLANDS
Optie-instelling Status
12. Cool (koelte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Cool (koelte) modus op de UIT-status te zetten.
13. Instelling SEG16-, SEG17-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG16-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG17-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
14. Dry (droogte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Dry (droogte) modus op de UIT-status te zetten.
15. Instelling SEG18-, SEG20-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG18-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG20-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
16. Fan (ventilator) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Fan (ventilator) modus op de UIT-status te zetten.
17. Instelling SEG21-, SEG22-optie
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG21-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG22-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
18. Heat (warmte) modus instellen
Druk op de knop Mode (modus) om de Heat (warmte) modus op de UIT-status te zetten.
19. Instelling SEG23-, SEG24-modus
Druk op de knop Low Fan (lage ventilator) (
) om naar SEG23-waarde te gaan.
Druk op de knop High Fan (hoge ventilator) (
) om naar SEG24-waarde te gaan.
Elke keer dat u op te knop drukt, zal
in rotatie geselecteerd worden.
SEG16
SEG18
SEG21
SEG23
SEG17
SEG20
SEG22
SEG24
Stap 4. Invoeroptie
Druk op de knop met de richting van de afstandsbediening om in te stellen.
U moet de optie voor de correcte optie-instelling tweemaal invoeren.
Stap 5. Werking controleren
1. Reset de binnenunit door op de knop RESET van de binnen- of buitenunit te drukken.
2. Haal de batterijen uit de afstandsbediening, plaats deze opnieuw en druk op de aan-/uitknop.
Stap 3. Controleer de optie die u hebt ingesteld
Druk na het instellen van de optie op de knop om te controleren of de optiecode die u hebt ingevoerd correct is of niet.
34
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
1.
Controleer of er stroom is.
- Wanneer de binnenunit niet aangesloten is op het stopcontact, moet er een extra
stroomtoevoer voor de binnenunit zijn.
2.
Het paneel (scherm) moet aangesloten zijn op een binnenunit om een optie te
ontvangen.
3.
Wijs voor het installeren van de binnenunit een adres toe aan de binnenunit op
basis van het airconditioner systeemplan.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS Instellen hoofdadres
100-cijfer van adres
binnenunit
10-cijfer van
binnenunit
Het unitcijfer van
binnenunit
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 A
0
Geen
hoofdadres
0~9 100-cijfer 0~9 100-cijfer
0~9
Een unit
cijfer
1
Instellingsmodus
hoofdadres
Optie
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA RMC-adres instellen Groepskanaal (*16) Groepadres
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0
Geen
RMC-adres
RMC1 0~F RMC2 0~F
1
Instellingsmodus
RMC-adres
Binnenunit
1(L)
F2
F1
2(N)
4.
Wijs een adres toe voor de binnenunit met behulp van de draadloze afstandsbediening.
- De oorspronkelijke adresstatus van binnenunit ADRES(HOOFD/RMC) is “0A0000-100000-200000- 300000”.
Wanneer “A”~”F” wordt ingevoerd voor SEG5~6, zal het HOOFDADRES van de binnenunit niet gewijzigd worden.
Wanneer u de SEG 3 instelt op 0, dan zal de binnenunit het vorige HOOFDADRES behouden, zelfs wanneer u de
optiewaarde SEG5~6 invoert.
Wanneer u de SEG 9 instelt op 0, zal de binnenunit het vorige RMC-ADRES behouden, zelfs wanneer u de
optiewaarde SEG11~12 invoert.
U kunt SEG11 en SEG12 niet tegelijkertijd instellen als F-waarde.
OPGELET
Instellen adres binnenunit (HOOFD/RMC)
Optie Nr. : 0AXXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
35
NEDERLANDS
1.
Controleer of er stroom is.
- Wanneer de binnenunit niet aangesloten is op het stopcontact, moet er een extra
stroomtoevoer voor de binnenunit zijn.
2.
Het paneel (scherm) moet aangesloten zijn op een binnenunit om een optie te
ontvangen.
3.
Stel de installatieoptie in volgens de installatieconditie van een airconditioner.
- De standaardinstelling van een installatieoptie van een binnenunit is
“020010-100000- 200000-300000”.
- Individuele bediening met een afstandsbediening (SEG20) is de functie die een
binnenunit individueel bedient wanneer er meerdere binnenunits zijn.
Binnenunit
1(L)
F2
F1
2(N)
4.
Stel de optie binnenunit in met behulp van de draadloze afstandsbediening.
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 2 -
Externe
kamertemperatuursensor
/ Minimalisatie van
de ventilatoractiviteit
wanneer de thermostaat is
uitgeschakeld
Centrale
bediening
RPM
ventilatorcompensatie
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1 Afvoerpomp Warm water verwarmer -
EEV-stap
wanneer heating
(verwarming)
stopt
-
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2 Externe bediening
Uitvoer externe
bediening / Externe
verwarming Aan- of
Uit-signaal
S-Plasma Ion
(S-plasma-ion)
Buzzer Aantal uren met lter
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3
Individuele
bediening van een
afstandsbediening
Compensatie
verwarmingsinstelling
/ Gecondenseerd
water verwijderen in
verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte
unit tijdens oil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooiing) modus
Bewegingssensor -
1-WEGS/2-WEGS/4-WEGS MODEL: Afvoerpomp (SEG8) zal ingesteld worden op ‘GEBRUIK + 3 minuten vertraging’ zelfs
wanneer de afvoerpomp ingesteld staat op 0.
1-WEGS/2-WEGS/4-WEGS, DUCTMODEL: Aantal uren met filter (SEG18) zal ingesteld worden op ‘1000 uur’ zelfs als de SEG18
ingesteld staat op behalve voor 2 of 6.
Wanneer de optie ingesteld wordt op andere waarden dan de hierboven staande SEG-waarden, zal de optie ingesteld wor-
den op “0”.
De optie centrale bediening SEG5 staat ingesteld op (gebruiken) dus u hoeft de optie centrale bediening niet extra in te
stellen. Indien de centrale bediening niet is aangesloten, maar geen foutbericht weergeeft, dan moet u de optie centrale
bediening instellen op 9 (niet gebruiken) om de binnenunit uit te sluiten van de centrale bediening.
Installatie-optie 02-serie
Installatieoptie van een binnenunit instellen (geschikt voor de conditie van elke installatielocatie)
36
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
De uitvoer van heet water in SEG9 wordt gegenereerd vanaf de hete spoel van het aansluitblok in
leidingmodellen.
F4
F3
F1 F2
V2
V1
L(L1)N(L2)
COM1
COM2
(+)
L N
(-)
WISSELSTROOM
BUITENCOMMUNICATIE
Bedrade
afstandsbediening
DC 12V
* De uitvoer van de hete spoelterminal
is AC 220 V / 230 V (Hetzelfde als de
invoerstroom van de binnenunit)
De externe uitvoer van SEG15 wordt gegenereerd door de MIM-B14-aansluiting. (Raadpleeg de
handleiding van MIM-B14.)
Installatie-optie 02-serie (gedetailleerd)
Optie Nr. : 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS Gebruik van robot schoonmaak
Gebruik van externe kamertemperatuursensor /
Minimalisatie van de ventilatorwerking wanneer de
thermostaat is uitgeschakeld
Gebruik van centrale bediening RPM ventilatorcompensatie
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
Indicatie Details Indicatie Details
Gebruik van de externe
kamer-temperatuur-
sensor
Minimalisatie
van de ventilator-
werking wanneer
de thermostaat is
uitgeschakeld
0 2
0 Nee
0 Nee Nee
0 Nee
0 Nee
1 RPM-compensatie
1 Ja Nee
1 Ja
2 Nee Ja
1)
1 Ja 2
Kit voor hoog
plafond
3 Ja Ja
1)
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg PAGINA Gebruik van afvoerpomp
Gebruik van warm water
verwarmer
EEV-stap wanneer heating
(verwarming) stopt
Indicatie en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0 Nee 0 Nee 0
Stand-aard
waarde
1 Ja 1 Ja
2)
1
geluid
vermin-derende
instelling
2
Als een een
binnenunit stopt,
zal de afvoerpomp
3 min. werken.
2 -
3 Ja
2)
37
NEDERLANDS
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Uitleg PAGINA
Gebruik van externe
bediening
Instellen van de uitvoer van de externe bediening /
Externe verwarming Aan- of Uit-signaal
S-Plasma Ion (S-plasma-ion) Buzzerbediening Aantal uren met lter
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
Instellen van
de uitvoer van
de externe
bediening
Aan/uit-signaal
externe
verwarming
2
0 Nee 0 Thermo aan - 0 Nee 0 Gebruiken buzzer 2 1000 uur
1
On/O
(aan/uit)
bediening
1 Bediening aan -
1 Ja 1 Niet gebruiken buzzer 6 2000 uur
2
O (uit)
bediening
2 - Ja
3)
3
Scherm On/
O (aan/uit)
bediening
3 - Ja
3)
Optie SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg PAGINA
Individuele
bediening van een
afstandsbediening
Compensatie verwarmingsinstelling /
Gecondenseerd water verwijderen in
verwarmingsmodus
EEV-stap van gestopte
unit tjidensoil return
(olieterugvoer)/defrost
(ontdooien) modus
Bewegingssensor
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
Indicatie Details Indicatie Details
Compensatie
verwarmings-
instelling
Gecondenseerd
water
verwijderen in
verwarmings-
instelling
3
0 of 1 kanaal 1
0 Standaard
4)
Nee
0 Standaardwaarde
0 Niet gebruiken
1 2 °C Nee 1
Uitzetten binnen 30
min. zonder beweging
2 kanaal 2 2 5 °C Nee
1
Oil return
(olieterugvoer)
of geluid
verminderende
in defrost
(ontdooiing)
modus
2
Binnen 30 min. 60min.
zonder beweging
3 kanaal 3 3 Standaard
4)
Ja
5)
3
Binnen 30 min.
120min. zonder
beweging
4 kanaal 4
4 2 °C Ja
5)
4
Binnen 30 min.
180min. zonder
beweging
5 5 °C Ja
5)
5
Uitzetten binnen
30min. zonder
beweging of
*geavanceerde functie
6
Uitzetten binnen
60min. zonder
beweging of
*geavanceerde functie
7
Uitzetten binnen
120min. zonder
beweging of
*geavanceerde functie
8
Uitzetten binnen
180min. zonder
beweging of
*geavanceerde functie
38
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0 5
Gebruik van Auto Change
(auto wijzigen) uitsluitend
voor HR in auto-modus
(Bij instelling SEG3)
Standaard temperatuur
heating (verwarmen)
Compensatie
(Bij instelling SEG3)
Standaard temperatuur
cooling (koelen)
Compensatie
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen
modus Heating (verwarmen)
Cooling (koelen)
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor wijzigen
modus Cooling (koelen)
Heating(verwarmen)
(Bij instelling SEG3) Vereiste
tijd voor wijzigen modus
Compensatie-optie voor
lange pijp of hoogteverschil
tussen binnenunits
- -
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2 - - - -
Bedieningsvariabelen bij
gebruik van heet water /
externe verwarming
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3 - - - - -
Installatie-optie 05-serie
*Geavanceerde functie: Controlling cooling/heatingcurrent or power savingwith motion detect.
1)
Minimaliseren van de ventilatoractiviteit wanneer de thermostaat is uitgeschakeld
- De ventilator werkt 20 seconden met een interval van 5 minuten in de verwarmingsmodus.
2)
1: Ventilator wordt continu ingeschakeld wanneer de heetwaterverwarming is ingeschakeld,
3: De ventilator wordt uitgeschakeld wanneer de heetwaterverwarming is ingeschakeld met alleen koeling van de binnenunit
Alleen koeling van de binnenunit: Om deze optie te gebruiken installeert u de modusselectieschakelaar (MCM-C200) op de
buitenunit en regelt u deze als koelingsmodus.
3)
Wanneer de volgende 2 of 3 wordt gebruikt als Aan/Uit-signaal van de externe verwarming, zal het signaal voor het bewaken
van de externe contactregeling niet werken.
2: Ventilator wordt continu ingeschakeld wanneer de externe verwarming is ingeschakeld,
3: De ventilator wordt uitgeschakeld wanneer de externe verwarming is ingeschakeld met alleen koeling van de binnenunit
Alleen koeling van de binnenunit: Om deze optie te gebruiken installeert u de modusselectieschakelaar (MCM-C200) op de
buitenunit en regelt u deze als koelingsmodus.
Als de ventilator is uitgeschakeld voor het koelen van alleen de binnenunit door het instellen van de SEG9=3 of SEG15=3,
hebt u een externe sensor of een bedrade afstandsbedieningsensor nodig om de binnentemperatuur exact te detecteren.
4)
Standaardwaarde instelling
- 4-wegs cassette, mini 4-wegs cassette: 5 °C
- Andere binnenunits: 2 °C
5)
Deze functie kan worden toegepast op de 4-wegs cassette en op mini 4-wegscassette alleen. Als de airconditioner in
verwarmingsmodus draait meteen na het voltooien van de koelingsmodus, zal het gecondenseerde water in de afvoerbak
verdampen door de hitte van de warmtewisselaar van de binnenunit. Aangezien de waterdamp kan condenseren op de
binnenunit en in een leefruimte kan vallen, moet deze functie worden gebruikt om de waterdamp uit de binnenunit af te
voeren door de ventilator (maximaal 20 minuten) te laten werken zelfs wanneer de binnenunit wordt uitgeschakeld nadat de
koelmodus wordt omgezet naar de verwarmingsmodus.
Installeer de elektronische verwarming niet in het stroomkanaal van de ventilator van de
binnenunit.
OPGELET
Luchtstroom
Aanzuigkant Afvoerkant
Elektronische verwarming moet
niet worden geïnstalleerd
Leiding binnenunit
39
NEDERLANDS
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS
Gebruik van Auto
Change Over (auto
wijzigen) voor
uitsluitend HR in
Auto-modus
(Bij instelling SEG3) Standaard
temperatuur heating
(verwarmen) Compensatie
(Bij instelling
SEG3) Standaard
temperatuur
cooling (koelen)
Compensatie
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor
wijzigen modus
Heating (verwarmen)
Cooling (koelen)
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 5
0
Volg
product
optie
0 0 0 0 0 1
1
Gebruik
Auto
Change
Over (auto
wijzigen)
voor
uitsluitend
HR
1 0,5 1 0,5 1 1,5
2 1 2 1 2 2
3 1,5 3 1,5 3 2,5
4 2 4 2 4 3
5 2,5 5 2,5 5 3,5
6 3 6 3 6 4
7 3,5 7 3,5 7 4,5
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg
PAGINA
(Bij instelling SEG3)
Standaard voor
wijzigen modus
Cooling (koelen)
Heating(verwarmen)
(Bij instelling SEG3)
Vereiste tijd voor
wijzigen modus
Compensatie-optie voor
lange pijp of hoogte verschil
tussen binnenunits
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0 1 0 5 min. 0
Gebruik
standaard-
waarde
1 1,5 1 7 min.
1
1) Hoogteverschil
1)
is
meer dan 30 m of
2) Afstand
2)
is langer
dan 110 m
2 2 2 9 min.
3 2,5 3 11 min.
4 3 4 13 min.
2
1) Hoogteverschil
is1) 15~30 m of
2) Afstand2) is
50~110 m
5 3,5 5 15 min.
6 4 6 20 min.
7 4,5 7 30 min.
Installatie-optie 05-serie (gedetailleerd)
Optie Nr. : 05XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
40
Het instellen van een binnenunitadres en installatie-optie
1)
Hoogteverschil: Het verschil van hoogte tussen de overeenkomende binnenunit en de binnenunit die op de laagste plaats
geïnstalleerd is.
Bijvoorbeeld, Selecteer optie “1” als de binnenunit 40m hoger geïnstalleerd is dan de binnenunit die op de
laatste plaats geïnstalleerd is.
2)
Afstand: Het verschil tussen de pijplengte van de binnenunit die het verst van een binnenunit geïnstalleerd is en de pijplengte
van de bijbehorende unit van een buitenunit. Bijvoorbeeld, selecteer optie “2” wanneer de verste pijplengte 100m is
en de bijbehorende binnenunit 40m van een buitenunit staat. (100 - 40 = 60m)
3)
Bediening verwarming wanneer de installatieoptie van de SEG9 van de 02-serie wordt ingesteld om de
heetwaterverwarming te gebruiken of wanneer de SEG15 is ingesteld om de externe verwarming te gebruiken
bijv. 1) Instellen van de 02-serie SEG9 =”1” / Instellen van de 05-serie SEG18 = “0”: Heetwaterverwarming wordt
op hetzelfde moment ingeschakeld als de verwarmingsthermostaat, en uitgeschakeld wanneer de
verwarmingsthermostaat is uitgeschakeld.
bijv. 2) Instellen van de 02-serie SEG15 =”2” / Instellen van de 05-serie SEG18 = A”:
Kamertemp. ≤ temp. instellen + f(verwarmingscompensatietemp.)
- Externe verwarming wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur 10 minuten wordt gehouden op
4,5
°C
.
Kamertemp. > temp. instellen + f(verwarmingscompensatietemp.)
- Externe verwarming wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur minuten wordt gehouden op 4,5
°C + 1°C
(1 °C is de hysteresis voor de selectie Aan/Uit.]
Optie
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
3)
Uitleg
Bedieningsvariabelen bij gebruik van heet water /
externe verwarming
Indicatie en
details
Indicatie
Details
Temp. voor
verwarming
instellen Aan/Uit
Vertragingstijd voor
verwarming Aan
2
0
Op dezelfde tijd als
thermo aan
Geen vertraging
1
Op dezelfde tijd als
thermo aan
10 minuten
2
Op dezelfde tijd als
thermo aan
20 minuten
3
1,5 °C Geen vertraging
4
1,5 °C 10 minuten
5
1,5 °C 20 minuten
6
3,0 °C Geen vertraging
7
3,0 °C 10 minuten
8
3,0 °C 20 minuten
9
4,5 °C Geen vertraging
A
4,5 °C 10 minuten
B
4,5 °C 20 minuten
C
6,0 °C Geen vertraging
D
6,0 °C 10 minuten
E
6,0 °C 20 minuten
41
NEDERLANDS
Aanvullende informatie SEG 3, 4, 5, 6, 8, 9
Wanneer de SEG 3 ingesteld staat op “1” en Auto Change Over (auto wijzigen) voor uitsluitend HR-bediening, werkt het als volgt.
De modus Cooling(koelen)/Heating (verwarmen) kan gewijzigd worden wanneer de status Thermo O (thermo uit) gehandhaafd
wordt tijdens de tijd met SEG9.
A : Ingesteld met SEG4(˚C)
B : Ingesteld met SEG5(˚C)
C : Ingesteld met SEG6(˚C)
D : Ingesteld met SEG8(˚C)
Cooling Thermo O
(koelen thermo uit)
Heating Thermo O
(verwarmen thermo uit)
Cooling Thermo On
(koelen thermo aan)
Heating Thermo On
(verwarmen thermo aan)
B C
D
Ts
A
c
a
Temperatuur
d
b
Standaard temp. voor
Heating (verwarmen)
Standaard temp.
voorCooling (koelen)
Standaard temp. voor Heating
(verwarmen) Cooling (koelen)
Standaard
temp.voor
Cooling (koelen)
Heating
(verwarmen)
Temp. instellen
voor auto-modus
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS
De optiemodus die u
wilt wijzigen
De tien tekens van
een optie-SEG die u
wilt wijzigen
De eenheidtekens
van een optie-SEG
die u wilt wijzigen
De gewijzigde
waarde
Indicatie en
details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
0 D
Optiemodus
1~6
Tien teken
van SEG
0~9
Eenheidteken
van SEG
0~9
De
gewijzigde
waarde
0~F
U kunt elk teken van de instellingsoptie wijzigen.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg PAGINA MODUS
De optiemodus die
u wilt wijzigen
De tien tekens van
een optie-SEG die u
wilt wijzigen
De eenheidtekens
van een optie-SEG
die u wilt wijzigen
De gewijzigde
waarde
Indicatie 0 D 2 1 7 1
Stel bij het wijzigen van een teken van een adresinsteloptie van een binnenunit de SEG3 als A in.
• Stel bij het wijzigen van een teken van een installatieoptie van een binnenunit de SEG3 als “2” in.
Bv.) Bij het instellen van de zoemer-bediening’ naar de niet gebruiken status.
OPMERKING
Een bepaalde optie wijzigen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41

Samsung AM090ANMPKH/EU Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor