VOLTCRAFT 124601 Handleiding

Categorie
Multimeters
Type
Handleiding
2
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbe-
triebnahme und Hand habung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte wei-
tergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nach lesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechen-
den Seitenzahlen auf Seite 5.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 30.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 55.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de pagina-
nummers op pagina 80.
79
Inleiding
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uit-
stekend product in huis gehaald.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een
merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door
specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige
verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige
samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
80
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................79
Voorgeschreven gebruik ....................................................................................................................81
Bedieningselementen ..........................................................................................................................82
Veiligheidsvoorschriften ....................................................................................................................83
Productbeschrijving ............................................................................................................................85
Leveringsomvang ................................................................................................................................86
Displaygegevens en symbolen ..........................................................................................................86
Meetbedrijf ............................................................................................................................................87
a) Multimeter inschakelen ..............................................................................................................88
b) Spanningsmeting „V“ ..................................................................................................................88
c) Stroommeting „A“ ........................................................................................................................89
d) Frequentiemeting ........................................................................................................................90
e) Weerstandsmeting ......................................................................................................................90
f) Diodetest ....................................................................................................................................91
g) Doorgangstest ............................................................................................................................92
h) Capaciteitsmeting ......................................................................................................................92
i) Temperatuurmeting (alleen VC850) ..........................................................................................93
RANGE-functie, manuele selectie voor meetbereik ........................................................................93
REL-functie ......................................................................................................................................94
HOLD-functie ..................................................................................................................................94
Low imp.-400 kΩ -functie ..................................................................................................................94
RS232-interface ..............................................................................................................................95
Displayverlichting ............................................................................................................................95
Hz%-subfunctie ................................................................................................................................95
Reiniging en onderhoud ....................................................................................................................96
Algemeen..........................................................................................................................................96
Reiniging ..........................................................................................................................................96
Meetapparaat openen ......................................................................................................................96
Zekeringcontrole/zekeringvervanging ..............................................................................................97
Plaatsen/vervangen van de batterij ..................................................................................................98
Verwijdering ........................................................................................................................................99
a) Product..........................................................................................................................................99
b) Batterijen/accu’s ..........................................................................................................................99
Verhelpen van storingen ..................................................................................................................100
Technische gegevens ......................................................................................................................101
81
Voorgeschreven gebruik
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie
IV tot max. 600V resp. CAT III tot max. 1000 V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1 en alle lage-
re categorieën.
- Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 1.000 V V/DC, 750 V/AC
- Meten van gelijk- en wisselstromen tot max. 10 A
- Frequentiemeting tot 10 MHz
- Meten van capaciteiten tot 4000 µF
- Meten van weerstanden tot 60 MΩ
- Doorgangstest (< 30 Ω akoestisch)
- Diodetest
- Temperatuurmeting van -40 tot + 1000 °C (alleen VC850)
De meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De meetbereikselectie gebeurt in alle meet functies
(behalve diode- en doorgangstest) automatisch. Een manuele instelling is te allen tijde mogelijk.
Bij VC850 wordt in het spannings- en stroommeetbereik de echt-effectieve meetwaarde (True RMS)
weergegeven. Bij VC830 wordt de gemiddelde (RMS sinus) weergegeven. De polariteit wordt automa-
tisch weergegeven.
De beide stroom-metingen zijn beveiligd tegen overbelasting. De spanning in de meetcircuit mag de
1000 V in CAT III of 600 V in CAT IV niet overschrijden. De beide stroommeetbereiken zijn beveiligd met
keramische hoogspanningszekeringen.
Een lage impedantie-functie (Low imp), maakt meting met gereduceerde binnenweerstand mogelijk.
Deze onderdrukt fantoomspanningen die in de hoogohmige metingen kunnen optreden. De meting met
gereduceerde impedantie is alleen toegestaan in de meetkring tot max. 1000 V en voor slechts max.
3 s. Bij indrukken van de low imp-toets klinkt een signaaltoon en verschijnt er een waarschuwingsteken
op het display.
De multimeter werkt met een gangbare, 9V alkalische blokbatterij. Het gebruik is alleen toegestaan met
de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand met open batterijvak of een defect batterijdeksel niet wor-
den gebruikt. Wanneer de meetkabels in de meetbussen zijn gestoken, is het door het afschermingsdeel
niet mogelijk het batterij- of zekeringsdeksel te openen. Ook verhindert dit dat de meetkabels bij een
geopend batterij- en zekeringsdeksel geopend kunnen worden.
Metingen in vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan. Ongunstige
omstandigheden zijn:
- Vocht of hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetsnoeren resp. meetaccessoires, die op de specifi-
caties van de multimeter afgestemd zijn.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product.
Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product
mag niet worden veranderd of omgebouwd!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
82
Bedieningselementen
Zie uitklappagina
1 Passende rubberen bescherming
2 Display
3 SELECT-toets voor omschakelen van de functie (rode symbolen)
4 Draaischakelaar voor meetfunctieselectie
5 mAµA-Meetbus
6 10 A-Meetbus
7 HzVΩ-Meetbus(bij gelijke grootte „plus“)
8 COM-Meetbus (referentiepotentiaal „minus“)
9 Low Imp. 400 kΩ-toets voor impedantie-omschakeling
10 Functietoetsen
RANGE: Manuele meetbereikomschakeling
REL/PC: REL = referentiewaarde, PC = activeert de interface
Hz/%: Functieomschakeling (gele symbolen, alleen actief in het AC-meetbereik)
H/LIGHT: Hold-functie voor het vasthouden van de meetweergave, inschakelen van de displayver-
lichting
11 Optisch geïsoleerde RS232-interface
12 Statief-aansluitschroefdraad
13 Inklapbare standaard
14 Batterijvak
15 Schroeven voor het batterij en zekeringsvak
16 Zekeringsvak
Sonde-sets die voor NETleiding-metingen worden gebruikt, zullen als geschikt worden
BEOORDEELD voor MEETCATEGORIE III of IV conform IEC/EN 61010-031 en zullen
een spannings BEOORDELING krijgen van minimaal de spanning van het te meten cir-
cuit.
83
Veiligheidsvoorschriften
Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belan-
grijke instructies voor het juiste gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt
het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aanspra-
kelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of
het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijk-
heid! In zulke gevallen vervalt de garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te
handhaven en een veilige werking te garanderen!
Let op de volgende symbolen:
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwij-
zing die absoluut opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veilig-
heidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het
pijl
”-symbool
vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen.
Veiligheidsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die
via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere
categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of
onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het
meten aan elektrische apparaten).
84
CAT IV Overspanningscategorie IV voor metingen aan de bron van de laagspanningsinstallatie
(bijv. hoofdverdeling, huis-omschakelingspunten van de energieleverancier etc.). Deze
categorie omvat ook alle kleinere categorieën.
Aardpotentiaal
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen meetapparaat en aardpotentiaal mag niet meer zijn dan 1000 V DC/AC in CAT III
resp. 600 V in CAT IV.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp. >35 V gelijkspanning
(DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaar-
lijke elektrische schok krijgen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitin-
gen/meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voel-
bare handgreepmarkeringen op de meetstiften vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van
de schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
85
Wanneer men aanneemt dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, dan mag het apparaat niet meer
worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een
veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandighe-
den beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. Het display
van de DMM bestaat uit 6000 counts (count = kleinst mogelijke displaywaarde).
Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM worden neergezet met de standaard aan de achterzijde.
Het batterij- en zekeringsvak kan alleen geopend worden, wanneer alle meetkabels van het meetappa-
raat verwijderd worden. Bij geopend batterij- en zekeringsvak ik is het niet mogelijk om de meetkabels in
de meetbussen te steken. Dit verhoogt de veiligheid voor de gebruiker.
Bij incorrect aangesloten meetkabels, klinkt in het spannings- en stroommeetbereik een een alarmtoon
met een knipperende displayweergave: “WARNING!” Sluit de meetkabels correct aan voordat u gaat
meten.
Draaischakelaar (4)
De afzonderlijke meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De automatische bereikselectie
“Autorange” is actief. Hierbij wordt altijd het geschikte meetbereik ingesteld. Begin de stroommeting altijd
met het grootste meetbereik (10 Z) en schakel
indien nodig om naar een kleiner meetbereik.
De multimeter is op stand „OFF“ uitgescha-
keld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u
het niet gebruikt.
De afbeelding toont de rangschikking van de
meet functies van VC830 en VC850.
86
Leveringsomvang
Multimeter met passende, rubberen afscherming
9V-blokbatterij
Veiligheidsmeetsnoeren
Gebruiksaanwijzing
Displaygegevens en symbolen
Afhankelijk van het model zijn er verschillende symbolen en gegevens beschikbaar. Dit is een lijst van
alle voorkomende symbolen en gegevens van de VC800-serie.
Delta-symbool voor relatieve metingen (=referentiewaardemeting)
Autorange duidt “automatische keuze van het meetbereik” aan.
H Data-Hold-functie is actief
OL Overload = overbelasting; het meetbereik werd overschreden
OFF Schakelstand „Uit“
Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk vervangen om meetfouten te
vermijden!
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangsmeter
AC Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom
DC Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
mV Millivolt (exp.-3)
V Volt (eenheid van elektrische spanning)
A Ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte)
mA Milliampère (exp.-3)
µA Micro-ampère (macht -6)
Hz Hertz (eenheid van frequentie)
kHz Kilo Hertz (macht 3)
MHz Mega ohm, (macht 6)
% Duty-Cycle, geeft de verhouding tussen de positieve halve golflengte in procenten weer.
°C graden Celsius
°F graden Fahrenheit
Ohm (eenheid van elektrische weerstand)
kΩ Kilo ohm (macht 3)
87
MΩ Mega ohm, (macht 6)
nF Nano-Farad (macht. -9;eenheid van elektrische capaciteit, symbool )
µF Microfarad (macht -6)
Symbool voor het capaciteitsmeetbereik
WARNING! Waarschuwingssymbool bij spanningen > 30 V AC/DC, low imp-functie en incorrect
aangesloten meetkabels
Symbool voor gegevensoverdracht (actieve RS232-interface)
Bargraf-balkaanduiding (alleen bij V, A, Ω )
Symbool voor de ingebouwde zekeringen
Meetbedrijf
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V
ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigin-
gen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren mogen niet meer
worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkerin-
gen vast.
Het meten mag alleen worden uitgevoerd als de batterij- en zekeringsvak volledig
gesloten zijn. Bij een geopend vak zijn alle meetbussen mechanisch tegen insteken
beveiligd.
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn,
die nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde
meetsnoeren uit het apparaat.
Metingen in stroomcircuits >50 V/AC en >75 V/DC mogen alleen door elektriciens en
hiervoor aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde
voorschriften en de daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden.
Als „OL“ (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik over-
schreden.
88
a) Multimeter inschakelen
De multimeter wordt door de draaischakelaar in- en uitgeschakeld. Draai de schakelaar op de betreffende
meetfunctie (4). Draai de schakelaar op de stand „OFF“ om het apparaat uit te zetten. Deze zijn beschik-
baar aan beide zijden van het draaigebied. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moeten eerst de meegeleverde batterij
geplaatst worden. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk
„Onderhoud en reiniging“ beschreven.
b) Spanningsmeting „V“
Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meet-
object (batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt
overeen met de pluspool, de zwarte meetstift met de min-
pool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt
samen met de actuele meetwaarde op het display weer-
gegeven.
Zodra bij de gelijkspanning een min „-„ voor de
meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning
negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
Het spanningsbereik „V DC/AC“ bezit een ingangs-
weerstand van >10 MOhm.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselspanningen “AC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “. Druk bij VC850 op de toets “SELECT” (3) om
naar het AC-meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8); het zwarte in de COM-meetbus (7).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
89
c) Stroommeting „A“
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25
V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 1.000 V in CAT III niet over-
schrijden
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd
met een interval van 10 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner
meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroom-
meetbereiken zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstromen (DC ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A
- In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de
mogelijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een
meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie VC830, VC850 Meetbussen
µA 0,1 µA - 6000 µA COM + mAµA
mA 0,01 mA - 600 mA COM + mAµA
10A 0,001 A - 10 A COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de mA µA- of 10A-meetbus-
sen Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het mee-
tobject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit
van de meetwaarde wordt samen met de actuele meet-
waarde op het display weergegeven.
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de geme-
ten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A ”. Druk bij VC850 op de toets “SELECT” (3) om
naar het AC-meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals op de
knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µA-
gebied stromen groter dan 600 mA: anders spreken de zekeringen aan.
90
d) Frequentiemeting
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning tot
0,001 Hz - 10 MHz meten en weergeven.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Hz”. Op het
display verschijnt „Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meet-
object (signaalgenerator, schakeling, enz.).
- De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het
display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
e) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere
meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide
meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
weerstandswaarde van ca. 0 - 0,5 ohm instellen (de eigen
weerstand van de meetsnoeren).
- Druk op de toets “REL” (10), om de invloed van de eigen
weerstand van de meetsnoeren op de volgende weer-
standsmeting uit te schakelen. Op het display verschijnt
het delta-symbool en het scherm geeft 0 Ohm weer. De
automatische bereikselectie (Autorange) is actief.
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De
meetwaarde wordt op het display weergegeven, mits het
meet object niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij
weerstanden >1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
91
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik over-
schreden of is het meetcircuit onderbroken. Een herhaalde druk op de toets “REL” schakelt de rela-
tief-functie uit en activeert de autorange-functie.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meet punten waar u de
meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergeli-
jke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
f) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere
meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik . Op het
display verschijnt het diodesymbool.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide
meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
waarde van ca. 0,000 V instellen.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject
(diode).
- Op het display wordt de doorlaatspanning „UF“ in volt (V)
weergegeven. Als „OL“ verschijnt, wordt de diode in sper-
richting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbre-
king). Voer ter controle een meting door met omgekeerde
polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
92
g) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere
meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik . Druk op
de toets „SELECT” (4) om de meetfunctie om te schake-
len. Op het display verschijnt het symbool voor de door-
gangsmeting. Door nogmaals op de knop te drukken,
wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 30 ohm herkend;
hierbij klinkt een pieptoon.
- Zodra „OL.“ (voor overflow = overloop) op het display ver-
schijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
h) Capaciteitsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere
meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
Let bij elektrolyt-condensatoren absoluut op de polariteit.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- In het display verschijnt de eenheid „nF“.
Door de gevoelige meetingang kan bij „open“ meets-
noeren een waarde in het display worden weergege-
ven. Door indrukken van de toets “REL” wordt het dis-
play gereset op “0”. De autorange-functie blijft actief.
- Verbind nu de beide meetpunten (rood = pluspool/zwart =
minpool) met het meetobject (condensator). Op het dis-
play wordt na korte tijd de capaciteit weergegeven. Wacht
tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij condensatoren
>40 µF kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het dis-
play verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
93
i) Temperatuurmeting (alleen VC850)
Tijdens de temperatuurmeting mag alleen de temperatuurvoeler van de te meten tem-
peratuur toegepast worden. De bedieningstemperatuur van het meetapparaat mag
niet naar boven of onder overschreden worden, omdat het anders tot meet-fouten kan
leiden.
De contact-temperatuurvoeler mag niet op het spanningsvrije oppervlak gebruikt wor-
den.
Voor de temperatuurmeting kunnen alle K-type thermovoelers gebruikt worden. De temperaturen kunnen
worden aangeduid in °C of in °F. Met de optionele voelers kan het totale meetbereik (-40 bis +1000 °C)
toegepast worden.
Voor een temperatuurmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „°C“.
- Steek de optionele thermovoeler in de richting van de pool
met de rode stekker (plus-pool) in de V-meetbus (7) en
met de zwarte stekker (min-pool) in de COM-meetbus (8).
- Op het scherm verschijnt de temperatuurwaarde met de
corresponderende eenheid.
- Met de toets “SELECT” kan de eenheid van °C op °F
geschakeld worden. Iedere toetsindruk schakelt de een-
heid om.
- Verschijnt “OL” in het scherm, dan wordt het meerbereik
overschreden.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
Bij een overbrugde meetingang (bussen: °C – COM) wordt de temperatuur van het DMM-appa-
raat getoond. Het aanpassen van de temperatuur aan de omgeving geschiedt - vanwege de
gesloten behuizing – zeer langzaam.
RANGE-functie, manuele selectie voor meetbereik
De RANGE-functie maakt de manuele meetbereikselectie mogelijk in de meetfuncties spannings-, weer-
stands en stroommeting. In het grensbereik is het zinvol het meetbereik te fixeren, om onbedoeld
omschakelen te voorkomen.
Door indrukken van de toets “RANGE” wordt deze meetfunctie ingeschakeld. Op het display verdwijnt
de weergave “Auto-range”.
Hou de toets “RANGE” 2 s ingedrukt om deze functie uit te schakelen. “Autorange” verschijnt weer op
het scherm.
94
REL-functie
De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om ev. leidingsverliezen zoals bijv. bij weer-
standsmetingen te vermijden. Hiertoe wordt de momentane displaywaarde op nul gezet. Er wordt een
nieuwe referentiewaarde ingesteld.
Door indrukken van de toets “REL” wordt deze meetfunctie ingeschakeld. Op het display verschijnt ” ”.
De automatische meetbereikkeuze wordt daarbij ingeschakeld (buiten capaciteitsmeetbereik).
Om de deze functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „REL“ of verandert u de meet-
functie.
De REL-functie is niet actief in het frequentiemeetbereik en bij de doorgangscontro-
le.
HOLD-functie
De HOLD-functie bevriest de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te kunnen aflezen of
verwerken.
Zorg bij het testen van spanningvoerende leidingen dat deze functie bij aanvang van
de test is gedeactiveerd. Er wordt anders een verkeerd meetresultaat gesimuleerd.
Voor het inschakelen van de HOLD-functie drukt u op de toets „H“ (10); een geluidssignaal bevestigt
deze handeling en „H“ wordt op het display weergegeven.
Om de deze functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „H“ of verandert u de meet- functie.
Low imp. 400 kΩ-functie
Deze functie mag alleen bij spanningen tot max. 1.000 V en gedurende max. 3 secon-
den worden gebruikt!
Met deze functie kan het meetimpedantie n het spanningsmeetbereik van 10 MΩ naar 400 kΩ in het
spanningsmeetbereik verlaagd worden. Door het verlagen van de meetimpedantie worden mogelijke
fantoomspanningen onderdrukt, die het meetresultaat zouden kunnen vervalsen.
Druk deze toets (9) tijdens de spanningsmeting (max. 1.000 V!) max. 3 seconden in. Na het loslaten
heeft de multimeter weer zijn normale meetimpedantie van 10 MΩ . Terwijl de toets ingedrukt wordt,
klinkt de signaaltoon en verschijnt “WARNING!” op het display.
95
RS232-interface
Op de bovenzijde van het meetapparaat is de optische geïsoleerde interface geïntegreerd waarmee
meetgegevens naar een pc kunnen worden overgedragen en verder kunnen worden verwerkt.
De dataverbinding kan met de optionele Seriell-datakabels (RS232 of USB), met een vrije interface aan
uw computer tot stand gebracht worden.
Schuif de bedekking van het interface (11) naar de bovenkant van de behuizing. Plaats de wigvormige
adapter van de optionele interfacekabels goed boven in de behuizingssponning (11) op het meetappa-
raat.
De interface is in normale toestand uitgeschakeld. Hou bij een ingeschakelde DMM, de toets „REL/PC“
2 s ingedrukt om deze te activeren. De activering wordt door het interfacesymbool en een korte
pieptoon gesignaleerd. Hou de toets „REL/PC“ ca. 2 s ingedrukt of schakel het DMM uit om te activeren.
De optionele datakabel verkrijgt u onder het volgende bestelnr.:
Bestelnr. 12 56 40 RS232
Bestelnr. 12 03 17 USB
Displayverlichting
Onder ongunstige lichtomstandigheden kan het display verlicht worden. De verlichting schakelt na onge-
veer 10 seconden automatisch uit.
Hou de toets “LICHT” ca. 2 s ingedrukt om het licht in te schakelen. Hou de toets “LIGHT”nogmaals 2 s
ingedrukt of schakel het DMM uit om de verlichting eerder uit te schakelen.
Hz%-subfunctie
In alle meetbereiken voor wisselgrootheden is het mogelijk om met een druk op de toets de frequentie
resp. de pulsverhouding (Duty-Cycle) van de positieve halfbron in % weer te geven. De meetfunctie
hoeft niet door de draaischakelaar afgewisseld te worden.
De omschakeling gebeurt met de toets „Hz%“ (10). Alle geel gemarkeerde meetfuncties op de draai-
schakelaar worden door deze toets bij iedere bediening omgeschakeld.
96
Reiniging en onderhoud
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het
apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onder-
houdsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetdraden,
bijv. op beschadiging van de behuizing of knellen van de draden enz.
Reiniging
Neem altijd de volgende veiligheidsvoorschriften in acht voordat u het apparaat gaat schoonmaken:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit
handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en
van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
Gebruik voor het schoonmaken geen carbonhoudende schoonmaakmiddelen, benzine, alcohol of soort-
gelijke producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de
dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereed-
schap, schroevendraaiers of staalborstels en dergelijke.
Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reini-
gen. Laat het apparaat goed drogen voordat u het weer in gebruik neemt.
Meetapparaat openen
Het vervangen van de zekering of batterij is uit om beveiligingsredenen alleen mogelijk, wanneer alle
meetkabels van het meetapparaat verwijderd zijn. Het batterij- en zekeringsvak (15) kan niet geopend
worden bij ingestoken meetkabels.
Daarnaast worden bij het openen alle meetbussen mechanisch vergrendeld, om het insteken van meet-
kabels na het openen van de behuizing te verhinderen. De vergrendeling wordt automatisch opgeheven,
wanneer het batterij- en zekeringsvak weer afgesloten zijn.
Door het behuizingsontwerp is zelfs bij een geopend batterij- en zekeringsvak, alleen toegang tot de bat-
terijen en zekeringen mogelijk. De behuizing mag niet meer zoals gebruikelijk volledig geopend en gede-
monteerd worden.
Deze maatregelen verhogen de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid.
97
Voor het openen gaat u als volgt te werk:
- Verwijder alle meetsnoeren van het apparaat en schakel
het uit.
- Maak de batterijschroeven (15) aan de achterkant los en
verwijder deze.
- Klap de standaard open. Trek het deksel van het batterij- en
zekeringsvak naar onder uit het meetapparaat.
- De zekeringen en het batterijvak zijn nu toegankelijk.
- Sluit de behuizing af in omgekeerde volgorde en schroef
het batterij- en zekeringsvak vast.
- Het meetapparaat is nu weer klaar voor gebruik.
Zekeringcontrole/zekeringvervanging
De stroommeetbereiken zijn beveiligd met hoogspannings-
zekeringen. Als er geen meting in dit bereik meer mogelijk is,
moet de zekering worden vervangen.
Door het meetapparaat is het mogelijk de zekeringen met
een gesloten behuizing te testen.
Voor het testen gaat u als volgt te werk:
- Kies met de draaischakelaar het meetbereik “Ω ”.
- Steek de meetkabel in de „VΩ “-bus.
- Maak met de meetstift contact met het te testen stroom-
meetbereik.
- Als er een meetwaarde wordt weergegeven, dan is de
zekering in orde. Blijft echter de “OL’ in het scherm staan,
dan is de corresponderende zekering defect en moet deze
vervangen worden.
Voor het vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
meetapparaat uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterk-
te. De zekeringen hebben de volgende waarden:
Zekering F1 F2
nominale gegevens F600mA 1000V F10A H 1000V
Schakelvermogen 30 kA
Afmeting 6,35 x 31,8 mm 10 x 38 mm
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
98
Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is
om veiligheidsreden niet toegestaan. Dit kan leiden tot brand of lichtboogexplosies.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
Plaatsen en vervangen van de batterij
Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9V-batterij (b.v. 1604A) noodzakelijk. Bij de eerste inge-
bruikneming of wanneer het symbool voor vervanging van batterijen op het display verschijnt,
moeten nieuwe, volle batterijen worden geplaatst.
Voor het plaatsen/vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
meetapparaat uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de lege batterij voor een nieuwe van hetzelfde type. Plaats een nieuwe batterij volgens de
juiste poolrichting in het batterijvak (14). Let op de polariteitgegevens in het batterijvak.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAAR-
LIJK!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdie-
ren worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om
lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroor-
zaken. Draag in dit geval steeds beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen of gedemonteerd. Er bestaat explosiege-
vaar.
Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar:
Bestelnr. 65 25 09 (1x bestellen a.u.b.).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur heb-
ben.
99
Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten bevatten herbruikbare materialen en mogen niet bij het huishou-
delijk afval.
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepa-
lingen af.
Neem eventueel ingebrachte batterijen/accu’s uit en verwijder deze gescheiden van het
product.
b) Batterijen/accu’s
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen af; ver-
wijdering via het huishoudelijke afval is niet toegestaan.
Batterijen-accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden met het hiernaast weergege-
ven pictogram aangeduid dat verwijst naar het verbod op verwijdering bij het huishoude-
lijk afval. De aanduidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium,
Hg=kwik, Pb=lood (De aanduiding staat op de batterij/accu bijvoorbeeld onder het links
afgebeelde pictogram van een vuilnisbak).
U kunt uw gebruikte batterijen/accu’s gratis inleveren bij de inzamelpunten van uw
gemeente, onze nevenvestigingen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht.
Hiermee voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en levert u een bijdrage aan de bescherming van
het milieu.
100
Verhelpen van storingen
U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ont-
wikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
De Multimeter functioneert Is de batterij leeg? Controleer de toestand.
niet. Batterijen vervangen
Geen verandering van Is een verkeerde meetfunctie Controleer of de indicatie
meetwaarden. actief (AC/DC)?. (AC/DC) en schakel de
functie indien nodig om.
Steek de meetkabels Controleer de plaatsing van de
correct in de meetbussen? meetkabels.
Is de zekering defect? Controleer de zekeringen.
Is de HOLD-functie geactiveerd Druk op de toets „H“ om
(weergave „H”) deze functie te deactiveren.
Het meetapparaat piept en het Incorrect aangesloten Meetkabels correct op
knippert het symbool meetdraden meetapparaat aansluiten of
“WARNING!” meetfunctie wijzigen.
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende
vakman worden uitgevoerd.
Ga naar bladzijde 79, waar u de volledige service-
hotlineparagraaf vindt.
101
Technische gegevens
Weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6000 counts (tekens)
Meetsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ca. 3 metingen/seconde
Lengte meetsnoeren . . . . . . . . . . . . . .elk ca. 90 cm
Meetimpedantie . . . . . . . . . . . . . . . . . .>10MΩ (V-bereik)
Voedingsspanning . . . . . . . . . . . . . . . .9V-blokbatterij
Werkomstandigheden: . . . . . . . . . . . . .0 tot 30°C (<75%rF), >30 tot 40°C (<50%rF)
Gebruikshoogte . . . . . . . . . . . . . . . . . .max. 2.000 m
Opslagtemperatuur . . . . . . . . . . . . . . .-10°C tot +50°C
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ca. 380 g
Afmetingen (lxbxh) . . . . . . . . . . . . . . . .185 x 91 x 43 (mm)
Overspanningscategorie . . . . . . . . . . .CAT III 1000 V, CAT IV 600 V, vervuilingsgraad 2
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste
posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. lucht-
vochtigheid van minder dan 75 %, niet condenserend. Temperatuurcoëfficient: +0,1 x (gepecificeerde
nauwkeurigheid)/1°C
Gelijkspanning
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
600 mV ±(0,5% + 8) 0,1 mV
6 V 0,001 V
60 V ±(0,6% + 8) 0,01 V
600 V 0,1 V
1.000 V ±(0,8% + 8) 1 V
Overbelastingsbeveiliging 1000 V; impedantie: 10 MΩ
Wisselspanning
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
6 V 0,001 V
60 V ±(1,0% + 8) 0,01 V
600 V 0,1 V
750 V ±(1,3% + 5) 1 V
Frequentiebereik 45 – 400 Hz; overbelastingsbeveiliging 750 V
VC830: Effectieve gemiddelde waarde (RMS) bij sinusspanning
VC850TrueRMS: Piekfactor (Crest Factor): max. 3,0
Toegestane indicatiefouten bij het openen van de meetingang: 2 counts
Toegestane indicatiefouten bij een kortgesloten meetingang: 20 counts
102
Gelijkstroom
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
600 µA 0,1 µA
6000 µA
±(1,0% + 10)
1 µA
60 mA 0,01 mA
600 mA 0,1 mA
6 A
±(1,5% + 10)
0,001 A
10 A 0,01 A
Overbelastingsbeveiliging: Zekeringen; meettijdbegrenzing >5 A: max. 10 s met Pauze van 10 min
Wisselstroom
Bereik Nauwkeurigheid Resolution:
600 µA
±(1,3% + 5)
0,1 µA
6000 µA 1 µA
60 mA
±(1,6% + 8)
0,01 mA
600 mA 0,1 mA
6 A
±(2,0% + 8)
0,001 A
10 A 0,01 A
Overbelastingsbeveiliging: Zekeringen; meettijdbegrenzing >5 A: max. 10 s met Pauze van 10 min
Frequentiebereik 45 – 400 Hz; overbelastingsbeveiliging 750 V
VC830: Effectieve gemiddelde waarde (RMS) bij sinusspanning
VC850TrueRMS: Piekfactor (Crest Factor): max. 3,0 (bij 750 V max. 1,5)
Weerstand
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
600 Ω ±(1,0% + 4) met REL-functie 0,1 Ω
6 kΩ 0,001 kΩ
60 kΩ ±(1,0% + 10) 0,01 kΩ
600 kΩ 0,1 kΩ
6 MΩ ±(1,5% + 10) 0,001 MΩ
60 MΩ ±(2,0% + 10) 0,01 MΩ
Overbelastingsbeveiliging 1000V; meetspanning: ca. 0,4 V
103
Capaciteit
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
40 nF 0,01 nF
400 nF ±(3,9% + 7) met REL-functie 0,1 nF
4 µF 0,001 µF
40 µF ±(3,9% + 7) 0,01 µF
400 µF ±(5,2% + 7) 0,1 µF
4000 µF Niet gespecificeerd 1 µF
Overbelastingbeveiliging 1.000V
Frequentie/Duty Cycle
Bereik Nauwkeurigheid Resolutie
10 Hz – 10 MHz ±(0,1% + 5) 0,001 Hz – 0,01 MHz
0,1 – 99,9 % Niet gespecificeerd 0,1 %
Overbelastingbeveiliging 750V
Gevoeligheid: 200 mV; amplitude max. 5 Veff (>5 V met wisselende impedantie)
Temperatuur (alleen VC850)
Bereik Nauwkeurigheid* Resolution:
-40 tot -20 °C -(10,5% + 7)
-20 tot 0 °C ±(1,6% + 5)
1 °C
0 tot 100 °C ±(1,6% + 4)
100 tot 1.000 °C ±(3,3% + 2)
* zonder voelertolerantie
Diodetest
Proefspanning Resolution:
ca. 3,7 V 0,001 V
Overbelastingsbeveiliging: 1.000 V
Akoest. Doorgangsmeter <30 Ω Dauerton, testspanning: ca. 0,65 V/DC; overbelastings-
beveiliging 1000 V
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V
ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedü rfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugswei-
se, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data pro-
cessing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d‘emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des instal-
lations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d‘emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l‘équipement.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uit-
treksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
V6_0314_02/VTP

Documenttranscriptie

쮕 Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben. Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf! Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 5.  These operating instructions belong with this product. They contain important information for putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on to a third party. Therefore look after these operating instructions for future reference! A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 30.  Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous remettez le produit à des tiers. Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile! Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention de la page correspondante à la page 55.  Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen! U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 80. 2  Inleiding Geachte klant, Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend product in huis gehaald. U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie. Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties. Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be 79 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................79 Voorgeschreven gebruik ....................................................................................................................81 Bedieningselementen ..........................................................................................................................82 Veiligheidsvoorschriften ....................................................................................................................83 Productbeschrijving ............................................................................................................................85 Leveringsomvang ................................................................................................................................86 Displaygegevens en symbolen ..........................................................................................................86 Meetbedrijf ............................................................................................................................................87 a) Multimeter inschakelen ..............................................................................................................88 b) Spanningsmeting „V“ ..................................................................................................................88 c) Stroommeting „A“ ........................................................................................................................89 d) Frequentiemeting ........................................................................................................................90 e) Weerstandsmeting ......................................................................................................................90 f) Diodetest ....................................................................................................................................91 g) Doorgangstest ............................................................................................................................92 h) Capaciteitsmeting ......................................................................................................................92 i) Temperatuurmeting (alleen VC850) ..........................................................................................93 RANGE-functie, manuele selectie voor meetbereik ........................................................................93 REL-functie ......................................................................................................................................94 HOLD-functie ..................................................................................................................................94 Low imp.-400 kΩ -functie ..................................................................................................................94 RS232-interface ..............................................................................................................................95 Displayverlichting ............................................................................................................................95 Hz%-subfunctie ................................................................................................................................95 Reiniging en onderhoud ....................................................................................................................96 Algemeen ..........................................................................................................................................96 Reiniging ..........................................................................................................................................96 Meetapparaat openen ......................................................................................................................96 Zekeringcontrole/zekeringvervanging ..............................................................................................97 Plaatsen/vervangen van de batterij ..................................................................................................98 Verwijdering ........................................................................................................................................99 a) Product..........................................................................................................................................99 b) Batterijen/accu’s ..........................................................................................................................99 Verhelpen van storingen ..................................................................................................................100 Technische gegevens ......................................................................................................................101 80 Voorgeschreven gebruik - Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie IV tot max. 600V resp. CAT III tot max. 1000 V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1 en alle lagere categorieën. - Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 1.000 V V/DC, 750 V/AC - Meten van gelijk- en wisselstromen tot max. 10 A - Frequentiemeting tot 10 MHz - Meten van capaciteiten tot 4000 µF - Meten van weerstanden tot 60 MΩ - Doorgangstest (< 30 Ω akoestisch) - Diodetest - Temperatuurmeting van -40 tot + 1000 °C (alleen VC850) De meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De meetbereikselectie gebeurt in alle meetfuncties (behalve diode- en doorgangstest) automatisch. Een manuele instelling is te allen tijde mogelijk. Bij VC850 wordt in het spannings- en stroommeetbereik de echt-effectieve meetwaarde (True RMS) weergegeven. Bij VC830 wordt de gemiddelde (RMS sinus) weergegeven. De polariteit wordt automatisch weergegeven. De beide stroom-metingen zijn beveiligd tegen overbelasting. De spanning in de meetcircuit mag de 1000 V in CAT III of 600 V in CAT IV niet overschrijden. De beide stroommeetbereiken zijn beveiligd met keramische hoogspanningszekeringen. Een lage impedantie-functie (Low imp), maakt meting met gereduceerde binnenweerstand mogelijk. Deze onderdrukt fantoomspanningen die in de hoogohmige metingen kunnen optreden. De meting met gereduceerde impedantie is alleen toegestaan in de meetkring tot max. 1000 V en voor slechts max. 3 s. Bij indrukken van de low imp-toets klinkt een signaaltoon en verschijnt er een waarschuwingsteken op het display. De multimeter werkt met een gangbare, 9V alkalische blokbatterij. Het gebruik is alleen toegestaan met de aangegeven batterijtypen. Het meetapparaat mag in geopende toestand met open batterijvak of een defect batterijdeksel niet worden gebruikt. Wanneer de meetkabels in de meetbussen zijn gestoken, is het door het afschermingsdeel niet mogelijk het batterij- of zekeringsdeksel te openen. Ook verhindert dit dat de meetkabels bij een geopend batterij- en zekeringsdeksel geopend kunnen worden. Metingen in vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden zijn: - Vocht of hoge luchtvochtigheid, - stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen, - onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz. Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetsnoeren resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de multimeter afgestemd zijn. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product mag niet worden veranderd of omgebouwd! Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik. De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen! 81 Bedieningselementen Zie uitklappagina 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Passende rubberen bescherming Display SELECT-toets voor omschakelen van de functie (rode symbolen) Draaischakelaar voor meetfunctieselectie mAµA-Meetbus 10 A-Meetbus HzVΩ -Meetbus(bij gelijke grootte „plus“) COM-Meetbus (referentiepotentiaal „minus“) Low Imp. 400 kΩ -toets voor impedantie-omschakeling Functietoetsen RANGE: Manuele meetbereikomschakeling REL/PC: REL = referentiewaarde, PC = activeert de interface Hz/%: Functieomschakeling (gele symbolen, alleen actief in het AC-meetbereik) H/LIGHT: Hold-functie voor het vasthouden van de meetweergave, inschakelen van de displayverlichting Optisch geïsoleerde RS232-interface Statief-aansluitschroefdraad Inklapbare standaard Batterijvak Schroeven voor het batterij en zekeringsvak Zekeringsvak Sonde-sets die voor NETleiding-metingen worden gebruikt, zullen als geschikt worden BEOORDEELD voor MEETCATEGORIE III of IV conform IEC/EN 61010-031 en zullen een spannings BEOORDELING krijgen van minimaal de spanning van het te meten circuit. 82 Veiligheidsvoorschriften Lees voor ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door; deze bevat belangrijke instructies voor het juiste gebruik. Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In zulke gevallen vervalt de garantie. Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen! Let op de volgende symbolen: Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden. Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat. Het “pijl”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening. Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen. Veiligheidsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie) CAT II Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen). CAT III Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten). 83 CAT IV Overspanningscategorie IV voor metingen aan de bron van de laagspanningsinstallatie (bijv. hoofdverdeling, huis-omschakelingspunten van de energieleverancier etc.). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën. Aardpotentiaal Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het apparaat niet toegestaan. Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat. Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen! In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen. In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten. Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt. De spanning tussen meetapparaat en aardpotentiaal mag niet meer zijn dan 1000 V DC/AC in CAT III resp. 600 V in CAT IV. Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd. Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp. >35 V gelijkspanning (DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen. Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in geen geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is. Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetstiften vast. Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog zijn. Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van: - sterke magnetische of elektromagnetische velden - zendantennes of HF-generatoren. Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst. 84 Wanneer men aanneemt dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, dan mag het apparaat niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien: - het apparaat zichtbaar is beschadigd, - het apparaat niet meer functioneert en - het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of - het apparaat tijdens transport zwaar is belast. Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen. Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht. Productbeschrijving De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. Het display van de DMM bestaat uit 6000 counts (count = kleinst mogelijke displaywaarde). Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen. Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM worden neergezet met de standaard aan de achterzijde. Het batterij- en zekeringsvak kan alleen geopend worden, wanneer alle meetkabels van het meetapparaat verwijderd worden. Bij geopend batterij- en zekeringsvak ik is het niet mogelijk om de meetkabels in de meetbussen te steken. Dit verhoogt de veiligheid voor de gebruiker. Bij incorrect aangesloten meetkabels, klinkt in het spannings- en stroommeetbereik een een alarmtoon met een knipperende displayweergave: “WARNING!” Sluit de meetkabels correct aan voordat u gaat meten. Draaischakelaar (4) De afzonderlijke meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De automatische bereikselectie “Autorange” is actief. Hierbij wordt altijd het geschikte meetbereik ingesteld. Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik (10 Z) en schakel indien nodig om naar een kleiner meetbereik. De multimeter is op stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt. De afbeelding toont de rangschikking van de meetfuncties van VC830 en VC850. 85 Leveringsomvang Multimeter met passende, rubberen afscherming 9V-blokbatterij Veiligheidsmeetsnoeren Gebruiksaanwijzing Displaygegevens en symbolen Afhankelijk van het model zijn er verschillende symbolen en gegevens beschikbaar. Dit is een lijst van alle voorkomende symbolen en gegevens van de VC800-serie. Delta-symbool voor relatieve metingen (=referentiewaardemeting) Autorange duidt “automatische keuze van het meetbereik” aan. H Data-Hold-functie is actief OL Overload = overbelasting; het meetbereik werd overschreden OFF Schakelstand „Uit“ Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk vervangen om meetfouten te vermijden! Symbool voor de diodetest Symbool voor de akoestische doorgangsmeter AC DC Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom mV Millivolt (exp.-3) V Volt (eenheid van elektrische spanning) A Ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte) mA Milliampère (exp.-3) µA Micro-ampère (macht -6) Hz Hertz (eenheid van frequentie) kHz Kilo Hertz (macht 3) MHz Mega ohm, (macht 6) % Duty-Cycle, geeft de verhouding tussen de positieve halve golflengte in procenten weer. °C graden Celsius °F graden Fahrenheit Ω Ohm (eenheid van elektrische weerstand) kΩ Kilo ohm (macht 3) 86 MΩ Mega ohm, (macht 6) nF Nano-Farad (macht. -9;eenheid van elektrische capaciteit, symbool µF Microfarad (macht -6) ) Symbool voor het capaciteitsmeetbereik WARNING! Waarschuwingssymbool bij spanningen > 30 V AC/DC, low imp-functie en incorrect aangesloten meetkabels Symbool voor gegevensoverdracht (actieve RS232-interface) Bargraf-balkaanduiding (alleen bij V, A, Ω ) Symbool voor de ingebouwde zekeringen Meetbedrijf Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk! Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk! Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen vast. Het meten mag alleen worden uitgevoerd als de batterij- en zekeringsvak volledig gesloten zijn. Bij een geopend vak zijn alle meetbussen mechanisch tegen insteken beveiligd. Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde meetsnoeren uit het apparaat. Metingen in stroomcircuits >50 V/AC en >75 V/DC mogen alleen door elektriciens en hiervoor aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde voorschriften en de daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden. Als „OL“ (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden. 87 a) Multimeter inschakelen De multimeter wordt door de draaischakelaar in- en uitgeschakeld. Draai de schakelaar op de betreffende meetfunctie (4). Draai de schakelaar op de stand „OFF“ om het apparaat uit te zetten. Deze zijn beschikbaar aan beide zijden van het draaigebied. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt. Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moeten eerst de meegeleverde batterij geplaatst worden. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk „Onderhoud en reiniging“ beschreven. b) Spanningsmeting „V“ Voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V ) gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “. - Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de pluspool, de zwarte meetstift met de minpool. - De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display weergegeven. Zodra bij de gelijkspanning een min „-„ voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld). Het spanningsbereik „V DC/AC“ bezit een ingangsweerstand van >10 MOhm. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Voor het meten van wisselspanningen “AC” (V ) gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V “. Druk bij VC850 op de toets “SELECT” (3) om naar het AC-meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. - Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8); het zwarte in de COM-meetbus (7). - Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, schakeling, enz.). - De meetwaarde wordt op het display weergegeven. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. 88 c) Stroommeting „A“ Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk! De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 1.000 V in CAT III niet overschrijden Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd met een interval van 10 minuten. Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroommeetbereiken zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting. Voor het meten van gelijkstromen (DC ) gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “ - In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een meetbereik en de bijbehorende meetbussen. Meetfunctie µA mA 10A VC830, VC850 0,1 µA - 6000 µA 0,01 mA - 600 mA 0,001 A - 10 A Meetbussen COM + mAµA COM + mAµA COM + 10A - Steek de rode meetkabel in de mA µA- of 10A-meetbussen Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting. - Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetobject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display weergegeven. Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de gemeten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld). - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven. - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A ”. Druk bij VC850 op de toets “SELECT” (3) om naar het AC-meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µAgebied stromen groter dan 600 mA: anders spreken de zekeringen aan. 89 d) Frequentiemeting De DMM kan de frequentie van een signaalspanning tot 0,001 Hz - 10 MHz meten en weergeven. Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Hz”. Op het display verschijnt „Hz“. - Steek het rode meetsnoer in de Hz-meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (signaalgenerator, schakeling, enz.). - De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weergegeven. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. e) Weerstandsmeting Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Ω ”. - Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0 - 0,5 ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren). - Druk op de toets “REL” (10), om de invloed van de eigen weerstand van de meetsnoeren op de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. Op het display verschijnt het delta-symbool en het scherm geeft 0 Ohm weer. De automatische bereikselectie (Autorange) is actief. - Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt op het display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1 MOhm kan dit enkele seconden duren. 90 - Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken. Een herhaalde druk op de toets “REL” schakelt de relatief-functie uit en activeert de autorange-functie. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waar u de meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen. f) Diodetest Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. - Schakel de DMM in en kies het meetbereik . Op het display verschijnt het diodesymbool. - Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een waarde van ca. 0,000 V instellen. - Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject (diode). - Op het display wordt de doorlaatspanning „UF“ in volt (V) weergegeven. Als „OL“ verschijnt, wordt de diode in sperrichting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbreking). Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. 91 g) Doorgangstest Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. - Schakel de DMM in en kies het meetbereik . Druk op de toets „SELECT” (4) om de meetfunctie om te schakelen. Op het display verschijnt het symbool voor de doorgangsmeting. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld. - Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - Als doorgang wordt een meetwaarde < 30 ohm herkend; hierbij klinkt een pieptoon. - Zodra „OL.“ (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. h) Capaciteitsmeting Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn. Let bij elektrolyt-condensatoren absoluut op de polariteit. - Schakel de DMM in en kies het meetbereik - Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (7), het zwarte in de COM-aansluiting (8). - In het display verschijnt de eenheid „nF“. Door de gevoelige meetingang kan bij „open“ meetsnoeren een waarde in het display worden weergegeven. Door indrukken van de toets “REL” wordt het display gereset op “0”. De autorange-functie blijft actief. - Verbind nu de beide meetpunten (rood = pluspool/zwart = minpool) met het meetobject (condensator). Op het display wordt na korte tijd de capaciteit weergegeven. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij condensatoren >40 µF kan dit enkele seconden duren. - Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. 92 i) Temperatuurmeting (alleen VC850) Tijdens de temperatuurmeting mag alleen de temperatuurvoeler van de te meten temperatuur toegepast worden. De bedieningstemperatuur van het meetapparaat mag niet naar boven of onder overschreden worden, omdat het anders tot meet-fouten kan leiden. De contact-temperatuurvoeler mag niet op het spanningsvrije oppervlak gebruikt worden. Voor de temperatuurmeting kunnen alle K-type thermovoelers gebruikt worden. De temperaturen kunnen worden aangeduid in °C of in °F. Met de optionele voelers kan het totale meetbereik (-40 bis +1000 °C) toegepast worden. Voor een temperatuurmeting gaat u als volgt te werk: - Schakel de DMM in en kies het meetbereik „°C“. - Steek de optionele thermovoeler in de richting van de pool met de rode stekker (plus-pool) in de V-meetbus (7) en met de zwarte stekker (min-pool) in de COM-meetbus (8). - Op het scherm verschijnt de temperatuurwaarde met de corresponderende eenheid. - Met de toets “SELECT” kan de eenheid van °C op °F geschakeld worden. Iedere toetsindruk schakelt de eenheid om. - Verschijnt “OL” in het scherm, dan wordt het meerbereik overschreden. - Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Bij een overbrugde meetingang (bussen: °C – COM) wordt de temperatuur van het DMM-apparaat getoond. Het aanpassen van de temperatuur aan de omgeving geschiedt - vanwege de gesloten behuizing – zeer langzaam. RANGE-functie, manuele selectie voor meetbereik De RANGE-functie maakt de manuele meetbereikselectie mogelijk in de meetfuncties spannings-, weerstands en stroommeting. In het grensbereik is het zinvol het meetbereik te fixeren, om onbedoeld omschakelen te voorkomen. Door indrukken van de toets “RANGE” wordt deze meetfunctie ingeschakeld. Op het display verdwijnt de weergave “Auto-range”. Hou de toets “RANGE” 2 s ingedrukt om deze functie uit te schakelen. “Autorange” verschijnt weer op het scherm. 93 REL-functie De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om ev. leidingsverliezen zoals bijv. bij weerstandsmetingen te vermijden. Hiertoe wordt de momentane displaywaarde op nul gezet. Er wordt een nieuwe referentiewaarde ingesteld. Door indrukken van de toets “REL” wordt deze meetfunctie ingeschakeld. Op het display verschijnt ” ”. De automatische meetbereikkeuze wordt daarbij ingeschakeld (buiten capaciteitsmeetbereik). Om de deze functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „REL“ of verandert u de meetfunctie. De REL-functie is niet actief in het frequentiemeetbereik en bij de doorgangscontrole. HOLD-functie De HOLD-functie bevriest de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te kunnen aflezen of verwerken. Zorg bij het testen van spanningvoerende leidingen dat deze functie bij aanvang van de test is gedeactiveerd. Er wordt anders een verkeerd meetresultaat gesimuleerd. Voor het inschakelen van de HOLD-functie drukt u op de toets „H“ (10); een geluidssignaal bevestigt deze handeling en „H“ wordt op het display weergegeven. Om de deze functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „H“ of verandert u de meet-functie. Low imp. 400 kΩ -functie Deze functie mag alleen bij spanningen tot max. 1.000 V en gedurende max. 3 seconden worden gebruikt! Met deze functie kan het meetimpedantie n het spanningsmeetbereik van 10 MΩ naar 400 kΩ in het spanningsmeetbereik verlaagd worden. Door het verlagen van de meetimpedantie worden mogelijke fantoomspanningen onderdrukt, die het meetresultaat zouden kunnen vervalsen. Druk deze toets (9) tijdens de spanningsmeting (max. 1.000 V!) max. 3 seconden in. Na het loslaten heeft de multimeter weer zijn normale meetimpedantie van 10 MΩ . Terwijl de toets ingedrukt wordt, klinkt de signaaltoon en verschijnt “WARNING!” op het display. 94 RS232-interface Op de bovenzijde van het meetapparaat is de optische geïsoleerde interface geïntegreerd waarmee meetgegevens naar een pc kunnen worden overgedragen en verder kunnen worden verwerkt. De dataverbinding kan met de optionele Seriell-datakabels (RS232 of USB), met een vrije interface aan uw computer tot stand gebracht worden. Schuif de bedekking van het interface (11) naar de bovenkant van de behuizing. Plaats de wigvormige adapter van de optionele interfacekabels goed boven in de behuizingssponning (11) op het meetapparaat. De interface is in normale toestand uitgeschakeld. Hou bij een ingeschakelde DMM, de toets „REL/PC“ 2 s ingedrukt om deze te activeren. De activering wordt door het interfacesymbool en een korte pieptoon gesignaleerd. Hou de toets „REL/PC“ ca. 2 s ingedrukt of schakel het DMM uit om te activeren. De optionele datakabel verkrijgt u onder het volgende bestelnr.: Bestelnr. 12 56 40 RS232 Bestelnr. 12 03 17 USB Displayverlichting Onder ongunstige lichtomstandigheden kan het display verlicht worden. De verlichting schakelt na ongeveer 10 seconden automatisch uit. Hou de toets “LICHT” ca. 2 s ingedrukt om het licht in te schakelen. Hou de toets “LIGHT”nogmaals 2 s ingedrukt of schakel het DMM uit om de verlichting eerder uit te schakelen. Hz%-subfunctie In alle meetbereiken voor wisselgrootheden is het mogelijk om met een druk op de toets de frequentie resp. de pulsverhouding (Duty-Cycle) van de positieve halfbron in % weer te geven. De meetfunctie hoeft niet door de draaischakelaar afgewisseld te worden. De omschakeling gebeurt met de toets „Hz%“ (10). Alle geel gemarkeerde meetfuncties op de draaischakelaar worden door deze toets bij iedere bediening omgeschakeld. 95 Reiniging en onderhoud Algemeen Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het apparaat jaarlijks worden geijkt. Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij. Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing. Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetdraden, bijv. op beschadiging van de behuizing of knellen van de draden enz. Reiniging Neem altijd de volgende veiligheidsvoorschriften in acht voordat u het apparaat gaat schoonmaken: Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd. Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit. Gebruik voor het schoonmaken geen carbonhoudende schoonmaakmiddelen, benzine, alcohol of soortgelijke producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap, schroevendraaiers of staalborstels en dergelijke. Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reinigen. Laat het apparaat goed drogen voordat u het weer in gebruik neemt. Meetapparaat openen Het vervangen van de zekering of batterij is uit om beveiligingsredenen alleen mogelijk, wanneer alle meetkabels van het meetapparaat verwijderd zijn. Het batterij- en zekeringsvak (15) kan niet geopend worden bij ingestoken meetkabels. Daarnaast worden bij het openen alle meetbussen mechanisch vergrendeld, om het insteken van meetkabels na het openen van de behuizing te verhinderen. De vergrendeling wordt automatisch opgeheven, wanneer het batterij- en zekeringsvak weer afgesloten zijn. Door het behuizingsontwerp is zelfs bij een geopend batterij- en zekeringsvak, alleen toegang tot de batterijen en zekeringen mogelijk. De behuizing mag niet meer zoals gebruikelijk volledig geopend en gedemonteerd worden. Deze maatregelen verhogen de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid. 96 Voor het openen gaat u als volgt te werk: - Verwijder alle meetsnoeren van het apparaat en schakel het uit. - Maak de batterijschroeven (15) aan de achterkant los en verwijder deze. - Klap de standaard open. Trek het deksel van het batterij- en zekeringsvak naar onder uit het meetapparaat. - De zekeringen en het batterijvak zijn nu toegankelijk. - Sluit de behuizing af in omgekeerde volgorde en schroef het batterij- en zekeringsvak vast. - Het meetapparaat is nu weer klaar voor gebruik. Zekeringcontrole/zekeringvervanging De stroommeetbereiken zijn beveiligd met hoogspanningszekeringen. Als er geen meting in dit bereik meer mogelijk is, moet de zekering worden vervangen. Door het meetapparaat is het mogelijk de zekeringen met een gesloten behuizing te testen. Voor het testen gaat u als volgt te werk: - Kies met de draaischakelaar het meetbereik “Ω ”. - Steek de meetkabel in de „VΩ “-bus. - Maak met de meetstift contact met het te testen stroommeetbereik. - Als er een meetwaarde wordt weergegeven, dan is de zekering in orde. Blijft echter de “OL’ in het scherm staan, dan is de corresponderende zekering defect en moet deze vervangen worden. Voor het vervangen gaat u als volgt te werk: - Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het meetapparaat uit. - Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven. - Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte. De zekeringen hebben de volgende waarden: Zekering nominale gegevens Schakelvermogen Afmeting F1 F600mA 1000V 6,35 x 31,8 mm F2 F10A H 1000V 30 kA 10 x 38 mm - Sluit de behuizing weer zorgvuldig. 97 Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is om veiligheidsreden niet toegestaan. Dit kan leiden tot brand of lichtboogexplosies. Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. Plaatsen en vervangen van de batterij Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9V-batterij (b.v. 1604A) noodzakelijk. Bij de eerste ingebruikneming of wanneer het symbool voor vervanging van batterijen op het display verschijnt, moeten nieuwe, volle batterijen worden geplaatst. Voor het plaatsen/vervangen gaat u als volgt te werk: - Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het meetapparaat uit. - Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven. - Vervang de lege batterij voor een nieuwe van hetzelfde type. Plaats een nieuwe batterij volgens de juiste poolrichting in het batterijvak (14). Let op de polariteitgegevens in het batterijvak. - Sluit de behuizing weer zorgvuldig. Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAARLIJK! Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat. Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts. Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om lekkage te voorkomen. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag in dit geval steeds beschermende handschoenen. Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur. Batterijen mogen niet worden opgeladen of gedemonteerd. Er bestaat explosiegevaar. Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar: Bestelnr. 65 25 09 (1x bestellen a.u.b.). Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur hebben. 98 Verwijdering a) Product Elektronische apparaten bevatten herbruikbare materialen en mogen niet bij het huishoudelijk afval. Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen af. Neem eventueel ingebrachte batterijen/accu’s uit en verwijder deze gescheiden van het product. b) Batterijen/accu’s Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen af; verwijdering via het huishoudelijke afval is niet toegestaan. Batterijen-accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden met het hiernaast weergegeven pictogram aangeduid dat verwijst naar het verbod op verwijdering bij het huishoudelijk afval. De aanduidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (De aanduiding staat op de batterij/accu bijvoorbeeld onder het links afgebeelde pictogram van een vuilnisbak). U kunt uw gebruikte batterijen/accu’s gratis inleveren bij de inzamelpunten van uw gemeente, onze nevenvestigingen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht. Hiermee voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en levert u een bijdrage aan de bescherming van het milieu. 99 Verhelpen van storingen U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen: Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht! Storing Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing De Multimeter functioneert niet. Is de batterij leeg? Controleer de toestand. Batterijen vervangen Geen verandering van meetwaarden. Is een verkeerde meetfunctie actief (AC/DC)?. Controleer of de indicatie (AC/DC) en schakel de functie indien nodig om. Steek de meetkabels correct in de meetbussen? Controleer de plaatsing van de meetkabels. Is de zekering defect? Controleer de zekeringen. Is de HOLD-functie geactiveerd (weergave „H”) Druk op de toets „H“ om deze functie te deactiveren. Incorrect aangesloten meetdraden Meetkabels correct op meetapparaat aansluiten of meetfunctie wijzigen. Het meetapparaat piept en het knippert het symbool “WARNING!” Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende vakman worden uitgevoerd. Ga naar bladzijde 79, waar u de volledige servicehotlineparagraaf vindt. 100 Technische gegevens Weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6000 counts (tekens) Meetsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ca. 3 metingen/seconde Lengte meetsnoeren . . . . . . . . . . . . . .elk ca. 90 cm Meetimpedantie . . . . . . . . . . . . . . . . . .>10MΩ (V-bereik) Voedingsspanning . . . . . . . . . . . . . . . .9V-blokbatterij Werkomstandigheden: . . . . . . . . . . . . .0 tot 30°C (<75%rF), >30 tot 40°C (<50%rF) Gebruikshoogte . . . . . . . . . . . . . . . . . .max. 2.000 m Opslagtemperatuur . . . . . . . . . . . . . . .-10°C tot +50°C Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .ca. 380 g Afmetingen (lxbxh) . . . . . . . . . . . . . . . .185 x 91 x 43 (mm) Overspanningscategorie . . . . . . . . . . .CAT III 1000 V, CAT IV 600 V, vervuilingsgraad 2 Meettoleranties Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75 %, niet condenserend. Temperatuurcoëfficient: +0,1 x (gepecificeerde nauwkeurigheid)/1°C Gelijkspanning Bereik Nauwkeurigheid Resolutie 600 mV ±(0,5% + 8) 0,1 mV 6V 60 V 0,001 V ±(0,6% + 8) 600 V 1.000 V 0,01 V 0,1 V ±(0,8% + 8) 1V Overbelastingsbeveiliging 1000 V; impedantie: 10 MΩ Wisselspanning Bereik Nauwkeurigheid Resolutie ±(1,0% + 8) 0,01 V 6V 60 V 0,001 V 600 V 750 V 0,1 V ±(1,3% + 5) 1V Frequentiebereik 45 – 400 Hz; overbelastingsbeveiliging 750 V VC830: Effectieve gemiddelde waarde (RMS) bij sinusspanning VC850TrueRMS: Piekfactor (Crest Factor): max. 3,0 Toegestane indicatiefouten bij het openen van de meetingang: 2 counts Toegestane indicatiefouten bij een kortgesloten meetingang: 20 counts 101 Gelijkstroom Bereik Nauwkeurigheid 600 µA 6000 µA 60 mA 0,1 µA ±(1,0% + 10) 600 mA 6A 10 A Resolutie 1 µA 0,01 mA 0,1 mA ±(1,5% + 10) 0,001 A 0,01 A Overbelastingsbeveiliging: Zekeringen; meettijdbegrenzing >5 A: max. 10 s met Pauze van 10 min Wisselstroom Bereik 600 µA 6000 µA 60 mA 600 mA 6A 10 A Nauwkeurigheid ±(1,3% + 5) ±(1,6% + 8) ±(2,0% + 8) Resolution: 0,1 µA 1 µA 0,01 mA 0,1 mA 0,001 A 0,01 A Overbelastingsbeveiliging: Zekeringen; meettijdbegrenzing >5 A: max. 10 s met Pauze van 10 min Frequentiebereik 45 – 400 Hz; overbelastingsbeveiliging 750 V VC830: Effectieve gemiddelde waarde (RMS) bij sinusspanning VC850TrueRMS: Piekfactor (Crest Factor): max. 3,0 (bij 750 V max. 1,5) Weerstand Bereik Nauwkeurigheid Resolutie 600 Ω ±(1,0% + 4) met REL-functie 0,1 Ω 6 kΩ 60 kΩ 0,001 kΩ ±(1,0% + 10) 600 kΩ 0,01 kΩ 0,1 kΩ 6 MΩ ±(1,5% + 10) 0,001 MΩ 60 MΩ ±(2,0% + 10) 0,01 MΩ Overbelastingsbeveiliging 1000V; meetspanning: ca. 0,4 V 102 Capaciteit Bereik Nauwkeurigheid Resolutie ±(3,9% + 7) met REL-functie 0,1 nF ±(3,9% + 7) 0,01 µF 40 nF 0,01 nF 400 nF 4 µF 0,001 µF 40 µF 400 µF ±(5,2% + 7) 0,1 µF 4000 µF Niet gespecificeerd 1 µF Bereik Nauwkeurigheid Resolutie 10 Hz – 10 MHz ±(0,1% + 5) 0,001 Hz – 0,01 MHz 0,1 – 99,9 % Niet gespecificeerd 0,1 % Overbelastingbeveiliging 1.000V Frequentie/Duty Cycle Overbelastingbeveiliging 750V Gevoeligheid: 200 mV; amplitude max. 5 Veff (>5 V met wisselende impedantie) Temperatuur (alleen VC850) Bereik Nauwkeurigheid* -40 tot -20 °C -(10,5% + 7) -20 tot 0 °C ±(1,6% + 5) 0 tot 100 °C ±(1,6% + 4) 100 tot 1.000 °C ±(3,3% + 2) Resolution: 1 °C * zonder voelertolerantie Diodetest Proefspanning Resolution: ca. 3,7 V 0,001 V Overbelastingsbeveiliging: 1.000 V Akoest. Doorgangsmeter <30 Ω Dauerton, testspanning: ca. 0,65 V/DC; overbelastingsbeveiliging 1000 V Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk! 103 쮕 Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedü rfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Legal Notice These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Information légales Ce mode d‘emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d‘emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l‘équipement. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.  Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. V6_0314_02/VTP
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106

VOLTCRAFT 124601 Handleiding

Categorie
Multimeters
Type
Handleiding