DAB MCE/C Handleiding

Type
Handleiding
ISTRUZIONI PER L'INSTALLAZIONE E LA MANUTENZIONE
INSTRUCTIONS POUR L'INSTALLATION ET LA MAINTENANCE
INSTRUCTIONS FOR INSTALLATION AND MAINTENANCE
INSTALLATIONS- UND WARTUNGSANLEITUNGEN
INSTRUCTIES VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
INSTRUCCIONES DE INSTALACIÓN Y MANTENIMIENTO
INSTALLATIONS- OCH UNDERHÅLLSANVISNING
РУКОВОДСТВО ПО МОНТАЖУ И ТЕХНИЧЕСКОМУ ОБСЛУЖИВАНИЮ
KURMA VE BAKIM BİLGİLERİ
ΟΔΗΓΙΕΣ ΓΙΑ ΤΗΝ ΕΓΚΑΤΑΣΤΑΣΗ ΚΑΙ ΤΗ ΣΥΝΤΗΡΗΣΗ
INSTRUCTIUNI PENTRU INSTALARE SI INTRETINERE
NAVODILA ZA VGRADNJO IN UPORABO
ИНСТРУКЦИЯ ЗА МОНТАЖ И ПОДДРЪЖКА
INSTALLÁCIÓS ÉS KARBANTARTÁSI UTASÍTÁS
MCE-22/C
MCE-15/C
MCE-11/C
V5.0
ITALIANO
ITALIANO
pag. 01
FRANÇAIS
page 19
ENGLISH
page 37
DEUTSCH
seite 55
NEDERLANDS
pag. 73
ESPAÑOL
pág. 92
SVENSKA
sid. 110
РУССКИЙ
стр. 127
TÜRKÇE
sf. 144
ΕΛΛΗΝΙΚΑ
σελ. 161
ROMANA
pag. 179
SLOVENŠČINA Stran
196
БЪЛГАРСКИ
Стр. 213
MAGYAR Old. 230
NEDERLANDS
73
INHOUD
1. Legenda ................................................................................................................................................... 74
2. Algemene informatie .............................................................................................................................. 74
2.1 Veiligheid ......................................................................................................................................... 74
2.2 Verantwoordelijkheid ...................................................................................................................... 74
2.3 Bijzondere aanwijzingen ................................................................................................................ 74
3. Toepassingen ......................................................................................................................................... 75
4. Technische gegevens ............................................................................................................................ 75
4.1 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) ................................................................................... 75
5. Elektrische aansluitingen ...................................................................................................................... 76
5.1 Verbinding met de voedingslijn ..................................................................................................... 76
5.2 Verbinding met de elektropomp .................................................................................................... 77
5.3 Aardaansluiting ............................................................................................................................... 77
5.4 Verbinding van de drukverschilsensor ......................................................................................... 78
5.5 Elektrische aansluitingen ingangen en uitgangen ...................................................................... 79
5.5.1 Digitale ingangen ....................................................................................................................... 79
5.5.2 Analoge ingang 0-10V ............................................................................................................... 81
5.5.3 Uitgangen ................................................................................................................................... 82
5.6 Verbindingen voor dubbele systemen .......................................................................................... 83
6. Start ......................................................................................................................................................... 83
7. Functies ................................................................................................................................................... 84
7.1 Regelwijzen ...................................................................................................................................... 84
7.1.1 Regeling met constant drukverschil ........................................................................................... 84
7.1.2 Regeling met constante curve ................................................................................................... 84
7.1.3 Regeling met constante curve met extern analoog signaal ....................................................... 84
7.1.4 Regeling met proportioneel drukverschil ................................................................................... 84
8. Bedieningspaneel ................................................................................................................................... 85
8.1 Grafisch display .............................................................................................................................. 85
8.2 Navigatietoetsen ............................................................................................................................. 85
8.3 Signaleringslichten ......................................................................................................................... 85
9. Menu ........................................................................................................................................................ 87
10. Fabrieksinstellingen ............................................................................................................................... 91
11. Alarmtypes .............................................................................................................................................. 91
INDEX VAN AFBEELDINGEN
Afbeelding 1: Elektrische aansluitingen 76
Afbeelding 2: Aardaansluiting 88
Afbeelding 3:
Aansluitingen 79
Afbeelding 4:
Aansluitvoorbeeld digitale ingangen 81
Afbeelding 5:
Aansluitvoorbeeld analoge ingang 82
Afbeelding 6:
Aansluitvoorbeeld digitale uitgangen 83
Afbeelding 7:
Bedieningspaneel 85
Afbeelding 8:
Menu MCE/C 88
INDEX VAN TABELLEN
Tabel 1: Technische gegevens 75
Tabel 2:
Doorsnede van de voedingskabels van de inverter 78
Tabel 3:
Doorsnede van de voedingskabels voor de pomp 78
Tabel 4:
Elektrische kenmerken van de ingangen 79
Tabel 5:
Kenmerken van de uitgangscontacten 82
Tabel 6: Lijst van alarmen 91
NEDERLANDS
74
1. LEGENDA
Op het titelblad wordt de versie van dit document aangeduid onder de vorm Vn.x. Deze versie duidt aan dat
het document geldig is voor alle softwareversies van het systeem n.y. Bijv.: V3.0 is geldig voor alle Sw: 3.y.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt om gevaarlijke situaties aan te duiden:
Situatie met algemeen gevaar. Veronachtzaming van de voorschriften die na dit symbool
volgen kan persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Situatie met gevaar voor elektrische schok. Veronachtzaming van de voorschriften die na
dit symbool volgen, kan een situatie met ernstig risico voor de gezondheid van personen tot
gevolg hebben.
2. ALGEMENE INFORMATIE
Alvorens de installatie uit te voeren moet deze documentatie aandachtig worden
doorgelezen.
De installatie, de elektrische aansluiting en de inbedrijfstelling moeten worden uitgevoerd door
gespecialiseerd personeel, in overeenstemming met de algemene en plaatselijke veiligheidsvoorschriften die
van kracht zijn in het land waar het product wordt geïnstalleerd. Veronachtzaming van deze instructies leidt
tot verval van elk recht op garantie, nog afgezien van het feit dat het gevaar oplevert voor de gezondheid
van personen en beschadiging van de apparatuur.
Controleer of het product geen schade heeft opgelopen die te wijten is aan het
transport of de opslag. Controleer of het externe omhulsel onbeschadigd en in
optimale conditie is.
2.1 Veiligheid
Het gebruik is uitsluitend toegestaan als de elektrische installatie is aangelegd met de
veiligheidsmaatregelen volgens de normen die van kracht zijn in het land waar het product geïnstalleerd
is (voor Italië CEI 64/2).
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte
lichamelijke, sensoriële en mentale vermogens of die onvoldoende ervaring of kennis ervan hebben,
tenzij zij bij het gebruik van het apparaat onder toezicht staan van, of geïnstrueerd worden door iemand
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Op kinderen moet toezicht gehouden worden om er zeker
van te zijn dat zij niet met het apparaat spelen.
2.2 Verantwoordelijkheid
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de goede werking van de machine of eventuele schade die
hierdoor wordt veroorzaakt, indien zij onklaar gemaakt of gewijzigd wordt en/of als zij gebruikt wordt
buiten het aanbevolen werkveld of in strijd met andere voorschriften die in deze handleiding worden
gegeven.
2.3 Bijzondere aanwijzingen
Alvorens ingrepen te verrichten op het elektrische of mechanische gedeelte van de
installatie, moet altijd eerst de netspanning worden uitgeschakeld. Wacht minstens 5
minuten nadat het apparaat is afgekoppeld van de spanning, alvorens het apparaat
zelf te openen. De condensator van het tussencircuit blijft ook na de uitschakeling
van de netspanning belast met gevaarlijke hoogspanning.
Alleen stevig bedrade netaansluitingen zijn toegestaan. Het apparaat moet worden
geaard (IEC 536 klasse 1, NEC en andere toepasselijke normen).
NEDERLANDS
75
Netklemmen en motorklemmen kunnen ook bij stilstaande motor gevaarlijke
spanning bevatten.
3. TOEPASSINGEN
De inverter van de serie MCE/C is een inrichting die ontwikkeld is voor het beheer van circulatiepompen
waarmee een geïntegreerde drukverschilregeling (opvoerhoogte) mogelijk is, zodat de prestaties van de
circulatiepomp kunnen worden aangepast aan de effectieve vraag van de installatie.
Dit heeft als voordeel aanzienlijke energiebesparingen, een betere bestuurbaarheid van de installatie en
minder lawaai.
De MCE-22/C inverter is ontwikkeld om direct te worden ondergebracht op het motorlichaam van de
pomp.
4. TECHNISCHE GEGEVENS
MCE-22/C MCE-15/C MCE-11/C
Voeding van
de inverter
Spanning [VAC] (Tol. +10/-20%) 220-240 220-240 220-240
Fasen 1 1 1
Frequentie [Hz] 50/60 50/60 50/60
Stroom [A] 22,0 18,7 12,0
Uitgang van
de inverter
Spanning [VAC] (Tol. +10/-20%) 0 - V voed. 0 - V voed. 0 - V voed.
Fasen 3 3 3
Frequentie [Hz] 0-200 0-200 0-200
Stroom [A rms] 10,5 8,0 6,5
Mechanisch vermogen P2 3 PK / 2,2 kW 2 PK / 1,5 kW 1,5 PK / 1,1 kW
Mechanische
kenmerken
Gewicht van de unit [kg]
(zonder verpakking)
5
Maximumafmetingen [mm]
(LxHxD)
200x199x262
Installatie
Werkpositie op het motorhuis van de pomp
Beschermingsklasse IP 55
Max. omgevingstemperatuur
[°C]
40
Hydraulische
regel- en
werkingskenm
erken
Regelbereik drukverschil
1 – 95% eindwaarde van de schaal druksensor
Sensoren
Type druksensoren Ratiometrisch
Eindwaarde van de schaal
drukverschilsensoren [bar]
4/10
Werking en
beveiligingen
Connectiviteit
Aansluiting multi inverter
Beveiligingen
Zelfbeveiliging tegen te hoge stroom
Te hoge temperatuur van de interne
elektronica
Afwijkende voedingsspanningen
Directe kortsluiting tussen de uitgangsfasen
Temperaturen
Opslagtemperatuur [ºC] -10 ÷ 40
Tabel 1: Technische gegevens
4.1 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
De MCE/C inverters voldoen aan de norm EN 61800-3, in de categorie C2, voor wat betreft de
elektromagnetische compatibiliteit.
NEDERLANDS
76
- Elektromagnetische emissies. Woonomgeving (in enkele gevallen kunnen beheersingsmaatregelen
vereist zijn).
- Geleide emissies. Woonomgeving (in enkele gevallen kunnen beheersingsmaatregelen vereist zijn).
5. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Alvorens ingrepen te verrichten op het elektrische of mechanische gedeelte van de
installatie, moet altijd eerst de netspanning worden uitgeschakeld. Wacht minstens 5
minuten vanaf het moment dat het apparaat is afgekoppeld van de spanning, alvorens
het apparaat zelf te openen. De condensator van het tussencircuit blijft ook na de
uitschakeling van de netspanning belast met gevaarlijke hoogspanning.
Alleen stevig bedrade netaansluitingen zijn toegestaan. Het apparaat moet worden
geaard (IEC 536 klasse 1, NEC en andere toepasselijke normen).
Verzeker u ervan dat de nominale spanning en frequentie van de MCE-22/C
overeenstemmen met de waarden van het voedingsnet.
5.1 Verbinding met de voedingslijn
De verbinding tussen de monofase voedingslijn en de MCE-22/C moet tot stand worden gebracht met een 3-
aderige kabel (fase + nul + aarde). De kenmerken van de voeding moeten voldoen aan de waarden van
Tabel1.
De ingangsklemmen zijn de klemmen met het opschrift LINE LN en een ingaande pijl richting de
klemmen, zie Afbeelding 1.
Afbeelding 1: Elektrische aansluitingen
De minimumdoorsnede van de ingangs- en de uitgangskabels moet zodanig zijn dat de kabelklemmen goed
kunnen worden gespannen, terwijl de maximumdoorsnede die mogelijk is vanwege de klemmen 4 mm
2
bedraagt
De doorsnede, het type en de plaatsing van de voedingskabels voor de inverter en voor verbinding met de
elektropomp moeten worden gekozen overeenkomstig de geldende normen. Tabel 2 geeft een aanwijzing
omtrent de doorsnede van de kabel die gebruikt moet worden voor voeding van de inverter. De tabel heeft
betrekking op kabels in PVC met 3 aders (fase + nul + aarde), en geeft de aanbevolen minimumdoorsnede
al naargelang de stroom en de lengte van de kabel.
De stroom naar de elektropomp wordt over het algemeen gespecificeerd in de nominale gegevens van de
motor.
NEDERLANDS
77
De maximale voedingsstroom naar de MCE-22/C kan in het algemeen worden geschat op het dubbele van
de maximale stroom die wordt opgenomen door de pomp.
Hoewel de MCE-22/C al eigen interne beveiligingen heeft, is het toch aan te raden om een correct
gedimensioneerde magnetothermische veiligheidsschakelaar te installeren.
LET OP: de magnetothermische veiligheidsschakelaar en de voedingkabels van de MCE-22/C en van de
pomp moeten gedimensioneerd zijn in relatie tot de installatie; waar de aanwijzingen in deze handleiding
strijdig zijn met de geldende normen, moeten de normen als referentie worden genomen.
5.2 Verbinding met de elektropomp
Voor de verbinding tussen de MCE-22/C en de elektropomp moet een 4-aderige kabel (3 fasen + aarde)
worden gebruikt.
Aan de uitgang moet een elektropomp met driefasevoeding worden aangesloten met de kenmerken die
worden gespecificeerd in Tabel 1.
De uitgangsklemmen zijn de klemmen met het opschrift PUMP UVW en een uitgaande pijl uit de klemmen,
zie Afbeelding 1.
De nominale spanning van de elektropomp moet gelijk zijn aan de voedingsspanning van de MCE-22/C.
De met de MCE-22/C verbonden gebruiker mag geen hogere stroom absorberen dan de maximaal leverbare
stroom die vermeld wordt in Tabel 1.
Controleer de plaatjes en het type verbinding (ster of driehoek) van de gebruikte motor, om aan
bovenstaande voorwaarden te voldoen.
Tabel 3 geeft een aanwijzing over de kabeldoorsnede die gebruikt moet worden voor verbinding met de
pomp. De tabel heeft betrekking op kabels in PVC met 4 aders (3 fasen + aarde) en geeft de aanbevolen
minimumdoorsnede al naargelang de stroom en de lengte van de kabel.
Door een onjuiste verbinding van de aardingslijnen met een andere klem dan de
aardklem kan het hele apparaat onherstelbaar worden beschadigd.
Door een onjuiste verbinding van de voedingslijn met de uitgangsklemmen die
bestemd zijn voor de belasting, kan het hele apparaat onherstelbaar worden
beschadigd.
Geadviseerd wordt om een correct gedimensioneerde differentieelschakelaar te
monteren ter beveiliging van de installatie, van het type: klasse A (AS voor modellen
met driefasevoeding), met een regelbare, selectieve lekstroom en beveiligd tegen
inschakelingen op verkeerde momenten.
De automatische differentieelschakelaar moet gekenmerkt worden door de twee
volgende symbolen:
5.3 Aardaansluiting
De aardaansluiting moet worden verricht met kabelogen die worden gespannen zoals wordt weergegeven
op Afbeelding 2.
NEDERLANDS
78
Afbeelding 2: Aardaansluiting
Kabeldoorsnede in mm²
10 m 20 m 30 m 40 m 50 m 60 m 70 m 80 m 90 m 100 m 120 m 140 m 160 m 180 m 200 m
4 A
1,5 1,5 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 4 4 4 6 6 6
8 A
1,5 1,5 2,5 2,5 4 4 6 6 6 6 10 10 10 10 16
12 A
1,5 2,5 4 4 6 6 10 10 10 10 10 16 16 16 -
16 A
2,5 2,5 4 6 10 10 10 10 10 16 16 16 - - -
20 A
4 4 6 10 10 10 16 16 16 16 16 - - - -
24 A
4 4 6 10 10 16 16 16 16 - - - - - -
Tabel geldig voor kabels in PVC met 3 aders (fase + nul + aarde) bij 230V
Tabel 2: Doorsnede van de voedingskabels van de inverter
Kabeldoorsnede in mm²
10 m 20 m 30 m 40 m 50 m 60 m 70 m 80 m 90 m 100 m 120 m 140 m 160 m 180 m 200 m
4 A
1,5 1,5 1,5 1,5 2,5 2,5 2,5 2,5 4 4 4 6 6 6 10
8 A
1,5 1,5 2,5 2,5 4 4 6 6 6 10 10 10 10 16 16
12 A
1,5 2,5 4 4 6 6 10 10 10 10 16 16 16 16 16
16 A
2,5 2,5 4 6 10 10 10 10 16 16 16 16 16 16 16
20 A
2,5 4 6 10 10 10 16 16 16 16 16 16 16 16 16
24 A
4 4 6 10 10 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16
28 A
6 6 10 10 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16
32 A
6 6 10 10 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16 16
Tabel geldig voor kabels in PVC met 4 aders (3 fasen + aarde) op 230V
Tabel 3: Doorsnede van de voedingskabels voor de pomp
5.4 Verbinding van de drukverschilsensor
Bij de MCE-22/C kunnen twee types drukverschilsensoren worden gebruikt: ratiometrisch met een
schaalomvang van 4 bar, of ratiometrisch met een schaalomvang van 10 bar.
De kabel moet aan de ene kant worden verbonden met de sensor, en aan de andere kant met de speciale
ingang voor de druksensor van de inverter, gekenmerkt met "Press 1" (zie Afbeelding 3).
De kabel heeft twee verschillende uiteinden met een verplichte insteekrichting: een connector voor
industriële toepassingen (DIN 43650) aan de sensorzijde en een 4-polige connector aan de MCE-22/C-zijde.
NEDERLANDS
79
Afbeelding 3: Aansluitingen
5.5 Elektrische aansluitingen ingangen en uitgangen
De MCE-22/C heeft 2 digitale ingangen, één analoge ingang en 2 digitale uitgangen, zodat er verschillende
interface-oplossingen mogelijk zijn met de meest complexe installaties.
Op Afbeelding 4, Afbeelding 5 en Afbeelding 6 worden enkele mogelijke configuratievoorbeelden gegeven
van de in- en uitgangen.
Voor de installateur is het voldoende de gewenste ingangs- en uitgangscontacten te bedraden en de
bijbehorende functies naar wens te configureren (zie par. 5.5.1 par. 5.5.2 en par. 5.5.3).
5.5.1 Digitale ingangen
Op de basis van de 18-polige klemmenstrook worden de digitale ingangen weergegeven met een zeefdruk:
- I1: klemmen 16 en 17
- I2: klemmen 15 en 16
- I3: klemmen 13 en 14
- I4: klemmen 12 en 13
De ingangen kunnen zowel met gelijkstroom als met wisselstroom worden ingeschakeld. Hieronder worden
de elektrische kenmerken van de ingangen weergegeven (zie Tabel 4).
Elektrische kenmerken van de ingangen
Ingangen gelijkstroom [V] Ingangen wisselstroom [Vrms]
Min. inschakelspanning [V] 8 6
Max. uitschakelspanning [V] 2 1,5
Max. toelaatbare spanning [V] 36 36
Opgenomen stroom bij 12V [mA] 3,3 3,3
Max. aanvaardbare kabeldoorsnede
[mm²]
2,13
N.B. De ingangen kunnen worden aangestuurd met elke polariteit (positief of negatief ten opzichte van de
eigen massaretour)
Tabel 4: Elektrische kenmerken van de ingangen
NEDERLANDS
80
In het voorbeeld van Afbeelding 4 wordt gerefereerd aan de verbinding met een potentiaalvrij contact, met
behulp van de interne spanning voor aansturing van de ingangen.
LET OP: de spanning die geleverd wordt tussen de klemmen 11 en 18 van J5 (18-polige klemmenstrook)
bedraagt 19 Vdc en kan maximaal 50 mA leveren.
Als er een spanning beschikbaar is in plaats van een contact, kan deze spanning toch worden gebruikt om
de ingangen aan te sturen: het is voldoende om niet de klemmen +V en GND te gebruiken en de
spanningsbron te verbinden met de gewenste ingang, volgens de kenmerken die worden beschreven in
Tabel 4.
LET OP: de ingangsparen I1/I2 en I3/I4 hebben een gemeenschappelijke pool voor elk
koppel.
NEDERLANDS
81
Afbeelding 4: Aansluitvoorbeeld digitale ingangen
Met de digitale ingangen geassocieerde functies
I1
Start/Stop: Indien ingang 1 geactiveerd is vanaf het bedieningspaneel
(zie par. 9 – Pagina 11.0) kunnen de in- en uitschakeling van de pomp
van afstand worden bediend.
I2
Economy: Indien ingang 2 geactiveerd is vanaf het bedieningspaneel
(zie par. 9 – Pagina 5.0) kan de verlagingsfunctie van het setpoint van
afstand worden geactiveerd.
I3 Niet geactiveerd
I4 Niet geactiveerd
Onder verwijzing naar het voorbeeld van Afbeelding 4, en als de functies EXT en Economy geactiveerd zijn
vanaf het bedieningspaneel, gedraagt het systeem zich als volgt:
R1 R2 Systeemstatus
Open Open Pomp gestopt
Open Gesloten Pomp gestopt
Gesloten Open Pomp in bedrijf met door de gebruiker ingesteld setpoint
Gesloten Gesloten Pomp in bedrijf met verlaagd setpoint
5.5.2 Analoge ingang 0-10V
Op de basis van de 18-polige klemmenstrook wordt de analoge ingang 0-10V weergegeven met een
zeefdruk:
- A1V (klem 9): positieve pool
- GND (klem 10): negatieve pool
- A2V (klem 4): positieve pool
- GND (klem 5): negatieve pool
De functie die geassocieerd is met de analoge ingang 0-10V is het regelen van de draaisnelheid van de
pomp, proportioneel aan de ingangsspanning 0-10V zelf (zie par. 7.1.3 en par. 9 – Pagina 2.0). De
ingang A2V is niet geactiveerd.
NEDERLANDS
82
Zie Afbeelding 5 voor een aansluitvoorbeeld.
Afbeelding 5: Aansluitvoorbeeld analoge ingang
5.5.3 Uitgangen
De aansluitingen van de hieronder vermelde uitgangen verwijzen naar de twee 3-polige klemmenstroken J3
en J4 met de zeefdruk OUT1 en OUT2 waaronder ook het type contact van de klem wordt vermeld
(NC = normaal gesloten, C = gemeenschappelijk, NO = normaal open).
Kenmerken van de uitgangscontacten
Type contact NO, NC, COM
Max. getolereerde spanning [V] 250
Max. getolereerde stroom [A]
5 Bij resistieve belasting
2,5 Bij inductieve belasting
Max. aanvaardbare kabeldoorsnede
[mm²]
3,80
Tabel 5: Kenmerken van de uitgangscontacten
Met de uitgangen geassocieerde functies
OUT1
Alarmen in het systeem aanwezig/afwezig
OUT2
Pomp in bedrijf/ Pomp gestopt
In het voorbeeld van Afbeelding 6 gaat het licht L1 branden wanneer er een alarm in het systeem aanwezig
is, en gaat het uit wanneer er geen enkele storing wordt geconstateerd. Het licht L2 gaat branden als de
pomp in bedrijf is, en gaat uit wanneer de pomp stilstaat.
NEDERLANDS
83
Afbeelding 6: Aansluitvoorbeeld digitale uitgangen
5.6 Verbindingen voor dubbele systemen
Om een dubbel systeem te realiseren moeten er 2 MCE-22/C inverters worden aangesloten met de
bijgeleverde kabel, die op beide inverters in een van de 2 connectors moet worden gestoken die worden
aangeduid met het opschrift Link (zie Afbeelding 3).
Om het dubbele systeem goed te laten werken moeten alle externe verbindingen van het
ingangsklemmenbord parallel worden verbonden tussen de 2 MCE-22/C's, met inachtneming van de
nummering van de afzonderlijke klemmen (bijv. klem 17 van de MCE-22/C-1 met klem 17 van de
MCE-22/C-2, enzovoorts...).
Als op het moment van uitwisseling, d.w.z. uitschakeling van de ene motor en inschakeling
van de andere, een klepperend geluid te horen is, moet het volgende worden gedaan:
1) druk 5 seconden op de middelste toets “menu”;
2) schuif door de parameters totdat ET wordt weergegeven;
3) verhoog de waarde voor de parameter ET in het geavanceerde menu, totdat het geluid
verdwijnt
Voor de mogelijke bedrijfswijzen van dubbele systemen, zie par. 9 – Pagina 7.0.
6. START
Bij alle starthandelingen die worden verricht moet het deksel van de MCE-22/C
gesloten zijn!
Start het systeem alleen wanneer alle elektrische en hydraulische verbindingen
voltooid zijn.
Nadat het systeem gestart is, kunnen de bedrijfswijzen worden veranderd met het oog op een betere
aanpassing aan de eisen van de installatie (zie par. 9).
NEDERLANDS
84
7. FUNCTIES
7.1 Regelwijzen
Op de MCE-22/C systemen zijn de volgende regelwijzen mogelijk:
Regeling met constant drukverschil (fabrieksinstelling).
Regeling met constante curve.
Regeling met constante curve met snelheid ingesteld door een extern analoog signaal.
Regeling met proportioneel drukverschil afhankelijk van de stroming in het systeem.
7.1.1 Regeling met constant drukverschil
De opvoerhoogte blijft constant, ongeacht de vraag om water.
Deze wijze kan worden ingesteld door middel van het bedieningspaneel op het
deksel van de MCE-22/C (zie par. 9 – Pagina 2.0).
7.1.2 Regeling met constante curve
De draaisnelheid wordt op een constant toerental gehouden. Deze
draaisnelheid kan worden ingesteld tussen een minimumwaarde en de
nominale frequentie van de circulatiepomp (bijv. tussen 15 Hz en 50 Hz).
Deze wijze kan worden ingesteld door middel van het bedieningspaneel op het
deksel van de MCE-22/C (zie par. 9 – Pagina 2.0).
7.1.3 Regeling met constante curve met extern analoog signaal
De draaisnelheid wordt op een constant toerental gehouden, proportioneel aan
de spanning van het externe analoge signaal (zie par. 5.5.2). De draaisnelheid
varieert lineair tussen de nominale frequentie van de pomp wanneer Vin = 10V
en de minimumfrequentie wanneer Vin = 0V.
Deze wijze kan worden ingesteld door middel van het bedieningspaneel op het
deksel van de MCE-22/C (zie par. 9 – Pagina 2.0).
7.1.4 Regeling met proportioneel drukverschil
In deze regelmodus wordt de verschildruk verlaagd of verhoogd naarmate de
vraag om water af- of toeneemt.
Deze modus kan worden ingesteld door middel van het bedieningspaneel op
het deksel van de MCE-22/C (zie par. 9 – pag. 2.0).
H
Q
Max.
Min.
H
Q
Max.
Min.
H
Q
NEDERLANDS
85
8. BEDIENINGSPANEEL
De werking van de MCE-22/C kan worden veranderd via het bedieningspaneel op het deksel van de
MCE-22/C.
Op het paneel zijn de volgende elementen aanwezig: een grafisch display, 7 navigatietoetsen en 3
signaleringsleds (zie Afbeelding 7).
Afbeelding 7: Bedieningspaneel
8.1 Grafisch display
Met behulp van het grafische display is het mogelijk in een gemakkelijk, intuïtief menu te navigeren waarmee
de bedrijfswijzen van het systeem, de activering van de ingangen en het werk-setpoint kunnen worden
gecontroleerd. Verder is het mogelijk de status van het systeem weer te geven en het overzicht van
eventuele alarmen die door het systeem zijn opgeslagen.
8.2 Navigatietoetsen
Er zijn 7 toetsen om in het menu te navigeren: 3 toetsen onder het display, 3 erboven en 1 ernaast. De
toetsen onder het display zijn de actieve toetsen, de toetsen boven het display de inactieve toetsen en de
toets naast het display is de verborgen toets.
Elke menupagina geeft de functie aan die geassocieerd is met de 3 actieve toetsen (d.w.z. de toetsen onder
het display).
Door op de inactieve toetsen te drukken (de toetsen boven het display), wordt de grafische weergave
veranderd en worden de actieve toetsen inactief en omgekeerd. Met deze functionaliteit kan het
bedieningspaneel ook op zijn kop worden geïnstalleerd!
8.3 Signaleringslichten
Geel licht: Signalering systeem gevoed.
Als het brandt, wil dat zeggen dat het systeem gevoed wordt.
Verwijder nooit het deksel als het gele licht brandt.
NEDERLANDS
86
Rood licht: Signalering alarm/storing aanwezig in het systeem.
Als het licht knippert, heeft het alarm geen blokkering tot gevolg en kan de pomp hoe dan
ook worden aangestuurd. Als het licht vast brandt, heeft het alarm wel een blokkering tot
gevolg en kan de pomp niet worden aangestuurd.
Groen licht: Signalering pomp ON/OFF.
Als het brandt, draait de pomp. Als het niet brandt, staat de pomp stil.
NEDERLANDS
87
9. MENU
Op Afbeelding 8 worden de menupagina's weergegeven via welke de systeemstatus kan worden nagegaan
en de systeeminstellingen kunnen worden gewijzigd.
Als er linksonder op de menupagina's een sleutel staat, wil dat zeggen dat het niet mogelijk is de instellingen
te veranderen. Om het menu te deblokkeren, naar de Home Page gaan en tegelijkertijd op de verborgen
toets en de toets onder de sleutel drukken totdat de sleutel verdwijnt.
Als er gedurende 60 minuten geen toets wordt ingedrukt, blokkeren de instellingen automatisch en
wordt het display uitgeschakeld. Bij het indrukken van een willekeurige toets gaat het display weer
aan en wordt de "Home Page" weergegeven.
Om in het menu te navigeren, de centrale toets indrukken.
Om terug te keren naar de vorige pagina, de verborgen toets ingedrukt houden en vervolgens de centrale
toets indrukken en weer loslaten.
Gebruik de linker en rechter toets om de instellingen te wijzigen.
Om de wijziging van een instelling te bevestigen, de centrale toets “OK” 3 seconden ingedrukt houden. Het
volgende pictogram geeft aan dat de bevestiging heeft plaatsgevonden:
NEDERLANDS
88
Afbeelding 8: Menu MCE/C
NEDERLANDS
89
Home Page
De Home Page geeft een grafisch overzicht van de belangrijkste instellingen van
het systeem.
Het pictogram linksboven geeft het geselecteerde type regeling aan.
Het pictogram middenboven geeft de geselecteerde bedrijfswijze aan (auto of
economy). Het pictogram rechtsboven geeft aan of er een enkele inverter
of een
dubbele
aanwezig is. Het draaien van het pictogram of signaleert
welke circulatiepomp er in bedrijf is.
In het midden van de Home Page bevindt zich een parameter die uitsluitend wordt
weergegeven, en die gekozen kan worden uit een kleine set parameters op Pagina
8.0 van het menu.
Vanaf de Home Page kan de pagina voor de contrastregeling van het display
worden opgeroepen: houd de verborgen toets ingedrukt en druk vervolgens de
rechter toets in en laat hem los.
Vanaf de Home Page is het ook mogelijk het menu op te roepen voor alleen-lezen
van de gevoelige inverterparameters die zijn ingesteld in de fabriek: druk de
centrale toets 3 seconden in.
Pagina 1.0
Via Pagina 1.0 worden de fabrieksinstellingen ingesteld, en wel door de linker en
de rechter toets tegelijkertijd 3 seconden in te drukken.
Het terughalen van de fabrieksinstellingen wordt meegedeeld doordat het symbool
verschijnt in de buurt van de tekst “Default”.
Pagina 2.0
Via Pagina 2.0 wordt de regelwijze ingesteld. Er kan worden gekozen uit 3
verschillende wijzen:
1. = Regeling met constant drukverschil
2.
= Regeling met constante curve met de snelheid ingesteld vanaf het
display.
3.
= Regeling met constante curve met de snelheid ingesteld door een
signaal van afstand 0-10V.
4.
= Regeling met proportioneel drukverschil.
Pagina 2.0 geeft de drie pictogrammen weer, die het volgende representeren:
centraal pictogram = huidige geselecteerde instelling
rechter pictogram = volgende instelling
linker pictogram= vorige instelling
Pagina 3.0
Op Pagina 3.0 wordt het setpoint van de regeling ingesteld.
Afhankelijk van het type regeling dat gekozen is op de vorige pagina, moet als
setpoint een opvoerhoogte (Hs) of een frequentie (Fs) worden ingesteld.
Pagina 4.0
Pagina 4.0 wordt alleen weergegeven als er een regelwijze met setpoint is gekozen
op basis van de temperatuur (indien beschikbaar) en maakt het mogelijk om de
Tmax. (50°C of 80°C) in te stellen waarmee de afhankelijkheid van de temperatuur
zelf moet worden gerealiseerd.
Pagina 5.0
Pagina 5.0 wordt weergegeven in alle drukregelwijzen, en maakt het mogelijk de
bedrijfswijze “auto” of “economy” in te stellen.
De bedrijfswijze “auto” deactiveert het lezen van de status van digitale ingang I2, en
in feite past het systeem altijd het door de gebruiker ingestelde setpoint toe.
De bedrijfswijze “economy” activeert het lezen van de status van digitale ingang I2.
Wanneer de ingang I2 wordt gevoed, past het systeem een percentuele verlaging
toe op het door de gebruiker ingestelde setpoint (Pagina 6.0).
Voor de verbinding van de ingangen, zie par. 5.5.1
NEDERLANDS
90
Pagina 6.0
Pagina 6.0 wordt weergegeven als op pagina 5.0 de bedrijfswijze “economy”
gekozen is, en maakt het mogelijk om de waarde in te stellen als een
verlagingspercentage van het setpoint.
Deze verlaging wordt toegepast als digitale ingang I2 wordt gevoed.
Pagina 7.0
Als er een dubbel systeem wordt gebruikt (zie Par. 5.6) kan op pagina 7.0 een van
de 3 mogelijke bedrijfswijzen voor dubbele systemen worden gebruikt:
Afwisselend om de 24h: de 2 inverters wisselen elkaar om de 24
bedrijfsuren af in de regeling. Als een van de 2 defect is, neemt de
andere de regeling over.
Gelijktijdig: de 2 inverters werken tegelijkertijd en op dezelfde
snelheid. Deze bedrijfswijze is nuttig als er een debiet nodig is dat niet
door één pomp kan worden geleverd.
Hoofd/Reserve: de regeling wordt altijd uitgevoerd door dezelfde
inverter (hoofdinverter), de andere (reserve) grijpt alleen in als de
hoofdinverter defect is.
Als de communicatiekabel van het dubbele systeem wordt afgekoppeld worden de
systemen automatisch geconfigureerd als Enkele systemen, die elk geheel
onafhankelijk van elkaar functioneren.
Pagina 8.0
Op pagina 8.0 kan de parameter worden gekozen die men op de Home Page
weergegeven wil hebben:
Gemeten opvoerhoogte, uitgedrukt in meter
Geschat debiet, uitgedrukt in m
3
/h
Draaisnelheid uitgedrukt in omwentelingen per minuut (tpm)
Gemeten spanning op de analoge ingang 0-10V
Geleverd vermogen, uitgedrukt in kW
Bedrijfsuren
Gemeten vloeistoftemperatuur aan de ingang “Press1” (indien
beschikbaar)
Gemeten vloeistoftemperatuur aan de ingang “Press2” (indien
beschikbaar)
Pagina 9.0
Op pagina 9.0 kan de taal worden gekozen waarin de berichten worden
weergegeven.
Pagina 10.0
Op pagina 10.0 kan het alarmenoverzicht worden opgeroepen door op de rechter
toets te drukken.
Alarmenoverzicht
Als het systeem afwijkingen vaststelt, registreert het deze permanent in het
alarmenoverzicht (maximaal 15 alarmen). Voor elk geregistreerd alarm wordt een
pagina bestaande uit 3 delen weergegeven: een alfanumerieke code die het type
storing identificeert, een symbool dat de storing grafisch illustreert en ten slotte een
bericht (in de taal die geselecteerd is op Pagina 9.0) die een korte beschrijving van
de storing geeft.
Door op de rechter toets te drukken kan door alle pagina's van het overzicht
worden gebladerd.
Aan het einde van het overzicht verschijnen 2 vragen:
1. “Alarm resetten?”
Door op OK (linker toets) te drukken, worden de eventuele alarmen gereset
die nog in het systeem aanwezig zijn.
2. “Alarmenoverzicht wissen?
Door op OK (linker toets) te drukken, worden de alarmen die zijn
opgeslagen in het overzicht gewist.
NEDERLANDS
91
Pagina 11.0
Op pagina 11.0 kan het systeem in de status ON, OFF of EXT (bediend door een
signaal van afstand) worden gebracht (Digitale ingang I1).
Als ON wordt geselecteerd, is de pomp altijd ingeschakeld.
Als OFF wordt geselecteerd, is de pomp altijd uitgeschakeld.
Als EXT wordt geselecteerd, wordt de uitlezing van de status van digitale ingang I1
geactiveerd. Als de ingang I1 gevoed wordt, wordt de status van het systeem ON
en wordt de pomp gestart (op de Home Page verschijnen linksonder afwisselend
de woorden “EXT” en “ON”); wanneer de ingang I1 niet wordt gevoed, gaat het
systeem op OFF en wordt de pomp uitgeschakeld (op de Home Page verschijnen
rechts onder afwisselend de woorden “EXT” en “OFF”).
Voor de verbinding van de ingangen, zie par. 5.5.1
10. FABRIEKSINSTELLINGEN
Parameter Waarde
Regelwijze
= Regeling met constant drukverschil
Hs (Setpoint drukverschil) 50 % van de max. opvoerhoogte van de pomp (zie
de gevoelige parameters van de inverter, die in de
fabriek zijn ingesteld)
Fs (Setpoint frequentie) 90% van de nominale frequentie van de pomp
Tmax 50 ºC
Bedrijfswijze auto
Verlagingspercentage van het setpoint 50 %
Bedrijfswijze dubbel systeem
= Afwisselend om de 24h
Startcommando pomp EXT (door signaal van afstand op ingang I1)
11. ALARMTYPES
Alarmcode Alarmsymbool Beschrijving alarm
e0 - e16; e21
Interne fout
e17 - e19
Kortsluiting
e20
Spanningsfout
e22 - e30
Spanningsfout
e31
Protocolfout
e32 - e35
Te hoge temperatuur
e37
Lage spanning
e38
Hoge spanning
e39 - e40
Te hoge stroom
e42
Droog bedrijf
e43; e44; e45; e54
Druksensor
e46
Pomp afgekoppeld
Tabel 6: Lijst van alarmen
DAB PUMPS LTD.
Units 4 and 5, Stortford Hall Industrial Park,
Dunmow Road, Bishops Stortford, Herts
CM23 5GZ - UK
Tel.: +44 1279 652 776
Fax: +44 1279 657 727
DAB PUMPEN DEUTSCHLAND GmbH
Tackweg 11
D - 47918 Tönisvorst - Germany
Tel.: +49 2151 82136-0
Fax: +49 2151 82136-36
DAB UKRAINE Representative Office
Regus Horizon Park
4M. Hrinchenka St, suit 147
03680 Kiev. UKRAINE
Tel. +38 044 391 59 43
DAB PRODUCTION HUNGARY KFT.
H-8800
Nagykanizsa, Buda Ernó u.5
Hungary
Tel. +36.93501700
DAB PUMPS DE MÉXICO, S.A. DE C.V.
Av Gral Álvaro Obregón 270, officina 355
Hipódromo, Cuauhtémoc 06100
México, D.F.
Tel. +52 55 6719 0493
DAB PUMPS B.V.
Albert Einsteinweg, 4
5151 DL Drunen - Nederland
Tel.: +31 416 387280
Fax: +31 416 387299
DAB PUMPS B.V.
Brusselstraat 150
B-1702 Groot-Bijgaarden - Belgium
Tel.: +32 2 4668353
Fax: +32 2 4669218
DAB PUMPS IBERICA S.L.
Avenida de Castilla nr.1 Local 14
28830 - San Fernando De Henares - Madrid
Spain
Ph.: +34 91 6569545
Fax: +34 91 6569676
DAB PUMPS INC.
3226 Benchmark Drive
Ladson, SC 29456 USA
Ph. : 1-843-824-6332
Toll Free : 1-866-896-4DAB (4322)
Fax : 1-843-797-3366
OOO DAB PUMPS
Novgorodskaya str, 1, bld G, office 308
127247 Moscow - Russia
Tel.: +7 495 122 00 35
Fax: +7 495 122 00 36
DAB PUMPS CHINA
No.40 Kaituo Road, Qingdao Economic &
Technological Development Zone
Qingdao City, Shandong Province, China
PC: 266500
Tel.: +8653286812030-6270
Fax: +8653286812210
DAB PUMPS S.p.A.
Via M. Polo, 14 - 35035 Mestrino (PD) - Italy
Tel. +39 049 5125000 - Fax +39 049 5125950
www.dabpumps.com
DWT South Africa
Podium at Menlyn, 3rd Floor, Unit 3001b,
43 Ingersol Road, C/O Lois and Atterbury,
Menlyn, Pretoria, 0181 South-Africa
Tel +27 12 361 3997
Fax +27 12 361 3137
DAB PUMPS POLAND SP. z.o.o.
Mokotow Marynarska
ul. Postępu 15C
02-676 Warszawa - Poland
Tel. +48 223 81 6085
09/15 cod.60140130
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

DAB MCE/C Handleiding

Type
Handleiding