76
NEDERLANDS
werktuigen terechtkomt, neemt het risico van
een elektrische schok toe.
d) Gebruik het snoer niet verkeerd. Gebruik
het snoer nooit om een elektrisch werktuig
te verplaatsen, te slepen of de stekker
uit het stopcontact te trekken. Houd het
snoer uit de buurt van hitte, olie, scherpe
kanten of bewegende delen. Beschadigde of
verwarde snoeren verhogen het risico van een
elektrische schok.
e) Als u een elektrisch werktuig buiten
bedient, gebruik dan een verlengsnoer dat
geschikt is voor gebruik in de open lucht.
Het gebruik van een snoer dat geschikt is voor
gebruik in de open lucht, vermindert het risico
van een elektrische schok.
f) Indien het bedienen van een elektrisch
gereedschap in een vochtige plaats
niet kan worden vermeden, gebruik dan
een voeding beschermd door een RCD
(residustroomapparaat). Het gebruik van
een RCD verlaagt het risico van elektrische
schokken.
3) PERSOONLIJKE VEILIGHEID
a) Blijf alert, kijk naar wat u doet en gebruik
uw gezond verstand als u elektrische
werktuigen gebruikt. Gebruik geen
elektrische werktuigen als u moe of onder
de invloed van drugs, alcohol of medicijnen
bent. Een moment van onoplettendheid
tijdens het gebruik van een elektrisch werktuig
kan leiden tot ernstig letsel.
b) Gebruik een beschermende uitrusting.
Draag altijd oogbescherming. Het
gebruik van veiligheidsuitrustingen zoals een
stofmasker, antislip-veiligheidsschoenen, een
helm of gehoorbescherming, vermindert de
kans op letsels.
c) Vermijd dat het werktuig onopzettelijk start.
Zorg ervoor dat de schakelaar in de stand
‘uit’ is voordat u aansluit op de stroombron
en/of accu bij het opnemen of verdragen
van het gereedschap. Als u elektrische
werktuigen met uw vinger op de schakelaar
verplaatst, of een elektrisch werktuig aansluit
met de schakelaar al aan, kan dit ongevallen
tot gevolg hebben.
d) Verwijder alle afstelsleutels of moersleutels
voordat u het elektrische werktuig aanzet.
Een moersleutel of afstelsleutel die nog
vastzit aan een draaiend onderdeel van het
elektrische werktuig, kan tot letsels leiden.
e) Reik niet te ver. Sta stevig op de
grond en behoud voortdurend uw
evenwicht. Hierdoor hebt u in onverwachte
omstandigheden een betere controle over het
elektrische werktuig.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen
losse kleding of sieraden. Houd uw haar,
kleding en handschoenen uit de buurt van
bewegende onderdelen. Losse kleding,
sieraden of lang haar kunnen vastraken in
bewegende onderdelen.
g) Als er hulpmiddelen zijn geleverd voor
de verbinding van voorzieningen voor
stofafvoer en stofverzameling, zorg
dan ervoor dat ze aangesloten zijn en
op de juiste manier worden gebruikt.
Stofverzameling kan aan stof gerelateerde
gevaren beperken.
4) HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN ELEKTRISCHE
WERKTUIGEN
a) Forceer het elektrische werktuig niet.
Gebruik het juiste elektrische werktuig voor
uw toepassing. Het gereedschap zal zijn
werk beter en veiliger doen tegen de snelheid
waarvoor het is bedoeld.
b) Gebruik het elektrische werktuig niet als
de schakelaar het niet in- en uitschakelt.
Elk werktuig dat niet met de schakelaar kan
worden bediend, is gevaarlijk en moet worden
gerepareerd.
c) Koppel de stekker los van de stroombron
en/of accu van het elektrische gereedschap
voordat u aanpassingen aanbrengt,
accessoires verwisselt of elektrisch
gereedschap opbergt. Dergelijke preventieve
veiligheidsmaatregelen verminderen het risico
dat het elektrische werktuig toevallig wordt
geactiveerd.
d) Bewaar elektrische werktuigen die niet
worden gebruikt buiten het bereik van
kinderen en laat mensen die niet vertrouwd
zijn met het elektrische werktuig of met
deze instructies het elektrische werktuig
niet gebruiken. Elektrische werktuigen
zijn gevaarlijk in de handen van onervaren
gebruikers.
e) Onderhoud elektrische werktuigen.
Controleer op foutieve uitlijning of
vastlopen van beweegbare delen, gebroken
onderdelen of een andere omstandigheid
die de werking van het elektrische werktuig
kan beïnvloeden. Als het elektrische
werktuig beschadigd is, laat dit dan
repareren voordat u het gebruikt. Veel
ongevallen worden veroorzaakt door slecht
onderhouden elektrische werktuigen.
f) Houd zaagwerktuigen scherp en schoon.
Goed onderhouden zaagwerktuigen met
scherpe zaagkanten zullen minder snel
vastlopen en zijn makkelijker te gebruiken.
g) Gebruik het elektrische werktuig,
hulpstukken e.d. overeenkomstig deze