87
NEDERLANDS
verhoogd risico op een elektrische schok als
uw lichaam geaard is.
c) Stel elektrisch gereedschap niet bloot aan
regen of natte omstandigheden. Als er
water in een elektrisch gereedschap terecht
komt, verhoogt dit het risico op een elektrische
schok.
d) Behandel het stroomsnoer voorzichtig.
Gebruik het stroomsnoer nooit om het
elektrische gereedschap te dragen of te
trekken, of de stekker uit het stopcontact
te halen. Houd het snoer uit de buurt
van warmte, olie, scherpe randen, of
bewegende onderdelen. Beschadigde
snoeren of snoeren die in de war zijn verhogen
het risico op een elektrische schok.
e) Als u een elektrisch gereedschap
buitenshuis gebruikt, gebruikt u een
verlengsnoer dat geschikt is voor gebruik
buitenshuis. Het gebruik van een verlengsnoer
dat geschikt is voor buitenshuis, vermindert het
risico op een elektrische schok.
f) Als het gebruik van een elektrisch
gereedschap op een vochtige locatie
onvermijdelijk is, gebruikt u een
stroomvoorziening die beveiligd is met
een aardlekschakelaar. Het gebruik van een
aardlekschakelaar vermindert het risico op een
elektrische schok.
3) PERSOONLIJKE VEILIGHEID
a) Blijf alert, kijk wat u doet en gebruik uw
gezonde verstand als u een elektrisch
gereedschap bedient. Gebruik het
gereedschap niet als u vermoeid bent
of onder de invloed van drugs, alcohol
of medicatie bent. Een moment van
onoplettendheid tijdens het bedienen van
elektrische gereedschappen kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
b) Gebruik een beschermende uitrusting.
Draag altijd oogbescherming.
Beschermende uitrusting zoals een stofmasker,
antislip veiligheidsschoenen, een helm, of
gehoorbescherming gebruikt in de juiste
omstandigheden zal het risico op persoonlijk
letsel verminderen.
c) Vermijd onbedoeld starten. Zorg ervoor dat
de schakelaar in de ‚off‘ (uit) stand staat
voordat u het gereedschap aansluit op
de stroombron en/of accu, het oppakt of
ronddraagt. Het ronddragen van elektrische
gereedschappen met uw vinger op de
schakelaar of het aanzetten van elektrische
gereedschappen waarvan de schakelaar aan
staat, zorgt voor ongelukken.
d) Verwijder alle stelsleutels of moersleutels
voordat u het elektrische gereedschap aan
zet. Een moersleutel of stelsleutel die in een
ronddraaiend onderdeel van het elektrische
gereedschap is achtergelaten kan leiden tot
persoonlijk letsel.
e) Rek u niet te ver uit. Blijf altijd stevig en
in balans op de grond staan. Dit zorgt
voor betere controle van het elektrische
gereedschap in onverwachte situaties.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen
loszittende kleding of sieraden. Houd uw
haar, kleding en handschoenen uit de buurt
van bewegende onderdelen. Loszittende
kleding, sieraden of lang haar kunnen door
bewegende delen worden gegrepen.
g) Als er in apparaten wordt voorzien voor
het aansluiten van stofverwijdering- of
verzamelapparatuur, zorg er dan voor
dat deze correct worden aangesloten en
gebruikt. Het gebruik van een stofverzamelaar
kan aan stof gerelateerde gevaren
verminderen.
4) GEBRUIK EN VERZORGING VAN ELEKTRISCH
GEREEDSCHAP
a) Forceer het gereedschap niet. Gebruik
het juiste elektrische gereedschap voor
uw toepassing. Het juiste elektrische
gereedschap voert de werkzaamheden beter
en veiliger uit waarvoor het is ontworpen.
b) Gebruik het gereedschap niet als de
schakelaar het niet aan en uit kan zetten.
Ieder gereedschap dat niet met de schakelaar
kan worden bediend is gevaarlijk en moet
worden gerepareerd.
c) Haal de stekker uit het stopcontact en/
of neem de accu uit het gereedschap
voordat u aanpassingen uitvoert,
accessoires verwisselt, of het elektrische
gereedschap opbergt. Dergelijke preventieve
veiligheidsmaatregelen verminderen het risico
dat het elektrische gereedschap per ongeluk
opstart.
d) Bewaar gereedschap dat niet wordt
gebruikt buiten het bereik van kinderen en
laat niet toe dat personen die onbekend
zijn met het elektrische gereedschap of
deze instructies het gereedschap bedienen.
Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk in
handen van ongetrainde gebruikers.
e) Onderhoud elektrische gereedschappen.
Controleer op verkeerde uitlijning en het
grijpen van bewegende onderdelen, breuk
van onderdelen en andere omstandigheden
die de werking van het gereedschap
nadelig kunnen beïnvloeden. Zorg dat
het gereedschap voor gebruik wordt