Montagehandleiding
Monteer de doorstroomgeiser zoals beschreven in het
gedeelte met afbeeldingen. Neem de aanwijzingen in de
tekst in acht.
Veiligheidsvoorschriften
Gevaar voor een stroomschok!
Schakel in het geval van een storing de netspan-
ning onmiddellijk uit.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade die door het ■
niet in acht nemen van deze gebruiksaanwijzing
ontstaat.
De doorstroomgeiser mag alleen door een vakman
■
aangesloten en in bedrijf genomen worden.
Open het apparaat nooit zonder eerst de stroomtoe- ■
voer naar het apparaat onderbroken te hebben.
De geldende wettelijke voorschriften en de voorschriften ■
van de elektriciteits- en waterbedrijven moeten in acht
worden genomen.
De doorstroomgeiser is een apparaat van isolatieklasse
■ I
en moet worden geaard.
Het apparaat moet duurzaam aan vast geïnstalleerde
■
leidingen worden aangesloten. De doorsnede van de
leiding moet overeenstemmen met het te installeren
vermogen.
Voorzichtig
■ : Geaarde waterleidingen kunnen de aanwe-
zigheid van een aardleiding ten onrechte aannemelijk
maken.
Om aan de geldende veiligheidsvoorschriften te voldoen,
■
moet in de installatie een onderbrekingsvoorziening voor
alle polen aanwezig zijn. De contactopening moet min-
stens 3 mm bedragen.
De doorstroomgeiser is alleen geschikt voor gesloten
■
(drukvast) gebruik.
Armaturen moeten zijn goedgekeurd voor gebruik met ■
gesloten (drukvaste) doorstroomgeisers.
De doorstroomgeiser kan worden aangesloten op een ■
koudwaterleiding of worden gebruikt met voorverwarmd
water (zonne-energie). Neem daarvoor de technische ge-
gevens en het speciale toebehoren in acht.
De doorstroomgeiser is geschikt voor de aansluiting aan
■
DVGW-gekeurde kunststofbuizen.
Installeer de doorstroomgeiser alleen in een vorstvrije
■
ruimte.
Maak de elektrische aansluitkabel vóór de montage span- ■
ningsloos en sluit de watertoevoer af.
Voer de elektrische aansluiting pas na de wateraansluiting
■
uit.
Maak in de achterwand alleen de openingen die voor de
■
montage nodig zijn. Bij een nieuwe montage moeten de
ongebruikte openingen waterdicht worden afgesloten.
Spanningvoerende delen mogen na de montage niet
■
meer aanraakbaar zijn.
Montage
I.
Uitpakken en kap verwijderen
Pak het apparaat uit en controleer het op transportschade. ■
Voer de verpakking en eventueel het oude apparaat ■
volgens de milieuvoorschriften af.
II.
Montagevoorbereiding
Belangrijk: Gebruik alleen de meegeleverde montageset.
De meegeleverde wateraansluitstukken moeten beslist
worden ingebouwd.
Sluit de watertoevoer af. De elektrische aansluiting
■
(aansluitkabel) moet spanningsvrij zijn. Draai de zeke-
ringen uit of schakel deze uit.
III.
Muurmontage
De doorstroomgeiser moet stevig op de muur worden ■
gemonteerd. Bevestig de geiser indien nodig aan de
onderste stelschroeven.
De afstand tot de muur is variabel. Zo kunnen oneffen- ■
heden van de muur gecompenseerd worden.
De tule moet de aansluitkabel nauw omsluiten. Als deze ■
bij de montage beschadigd wordt, moeten de gaten wa-
terdicht worden afgesloten.
IV.
Wateraansluiting
De geiser moet worden ontlucht. Daartoe de warm- ■
waterkraan volledig open draaien en het apparaat
1 minuut bij een debiet van ten minste 6 liter water
per minuut doorspoelen.
V.
Elektrische aansluiting en montage
De netaansluitklem kan boven of onder gemonteerd wor- ■
den. De ommanteling van de aansluitkabel moet minstens
40 mm in het apparaat naar binnen steken.
Voorafgaande aan het aansluiten van de draden op
de netaansluitklem het vermogen instellen met de
vermogensschakelaar:
DE 1821415 en DE 4151821 op 18 kW (beneden) of
■
21 kW (boven) instellen.
DE 2427415 of DE 4152427 op 24 kW (beneden) of ■
27 kW (boven) instellen.
Het ingestelde vermogen moet op het typeplaatje worden
aangegeven.
Voor de DE 12415 is geen vermogensomschakeling nodig.
Vervolgens de draden op de netaansluitklem ■
vastschroeven.