Algemene instellingen
Selecteer > Instellingen.
OPMERKING: Als een optieknop is gevuld, is de optie
ingeschakeld. Als de optieknop leeg is, is de optie
uitgeschakeld.
ZONE: Hiermee configureert u de luidsprekerzone (Instellingen
voor luidsprekerzone, pagina 5).
HELDERHEID: Hiermee past u de helderheid van het scherm
en de schermverlichting aan (De helderheid van de
schermverlichting aanpassen, pagina 1).
REGIO TUNER: Hiermee stelt u de regio in die wordt gebruikt
door de FM- of AM-bronnen.
TAAL: Hiermee kunt u de taal op het toestel instellen.
TOESTELNAAM: Hiermee stelt u een naam in voor deze
stereo.
AirPlay WACHTWOORD: Hiermee kunt u een wachtwoord
instellen dat een gebruiker moet invoeren om verbinding te
maken met de stereo met behulp van de AirPlay functie (Een
AirPlay wachtwoord instellen, pagina 4).
VOEDINGSOPTIES: Hiermee kunt u voedingsinstellingen
aanpassen, zoals de stand-bymodus en de
energiebesparende modus (Voedingsopties, pagina 5).
BRON: Hiermee kunt u bronnen inschakelen, bronnen voor het
FUSION PartyBus netwerk inschakelen en de bronnen een
naam geven. Mogelijk wilt u sommige bronnen uitschakelen,
bijvoorbeeld AM, omdat streamen via het FUSION PartyBus
netwerk een kleine audio-vertraging introduceert die niet
wenselijk is in sommige situaties.
NETWERK: Hiermee configureert u de FUSION PartyBus
netwerkinstellingen (Netwerkinstellingen, pagina 5).
BIJWERKEN > STEREO: Hiermee wordt de stereosoftware
bijgewerkt.
BIJWERKEN > HERSTEL FABRIEKSINSTELLINGEN:
Hiermee herstelt u alle fabrieksinstellingen van het toestel.
OVER: Geeft de softwareversie en andere informatie van de
stereo weer.
Instellingen voor luidsprekerzone
Selecteer > Instellingen > ZONE > ZONE 1.
LUID: Hiermee wordt de frequentieweergave behouden bij lage
volumes en verhoogt de waargenomen luidheid bij hoge
volumes.
TOON: Hiermee worden hoge tonen, middentonen en bastonen
ingesteld.
ZONENAAM: Hiermee wordt een naam voor deze
luidsprekerzone ingesteld om deze gemakkelijker te kunnen
identificeren.
SUBWOOFERFREQUENTIE: Hiermee wordt de
subwooferafsluitfrequentie ingesteld om de door luidsprekers
en subwoofer geproduceerde geluidsmix te verbeteren.
Audiosignalen boven de geselecteerde frequentie worden
niet doorgegeven aan de subwoofer.
MEER: Hiermee wordt de volumelimiet, subwooferlimiet en de
balans van de rechter- en linkerluidspreker ingesteld.
De interne versterkers uitschakelen
Als de luidsprekers zijn aangesloten op een externe versterker,
kunt u de interne versterker uitschakelen om minder stroom te
verbruiken.
1
Selecteer > Instellingen > ZONE.
2
Selecteer INTERNE VERSTERKER AAN om het
selectievakje uit te schakelen.
Voedingsopties
Selecteer > Instellingen > VOEDINGSOPTIES.
OPMERKING: Als het selectievakje is gevuld, is de optie
ingeschakeld. Als het selectievakje leeg is, is de optie
uitgeschakeld.
ENERGIE BESPAREN: Schakelt de LCD-verlichting na één
minuut inactiviteit uit om de batterij te sparen.
STAND-BYMODUS: Hiermee schakelt u een
energiebesparende stand-bymodus in zonder de stereo
volledig uit te schakelen. Indien geactiveerd, kunt u de stereo
sneller inschakelen, maar de stereo verbruikt meer
batterijvermogen wanneer de stand-bymodus is ingeschakeld
dan wanneer de stereo is uitgeschakeld.
SYSTEEM UIT: Verzendt een signaal om alle toestellen die zijn
verbonden met het netwerk uit te schakelen.
Netwerkinstellingen
Selecteer > Instellingen > NETWERK.
WIFI UIT: Hiermee worden alle Wi‑Fi draadloze functies
uitgeschakeld.
WIFI CLIENT: Hiermee wordt de zonestereo als de draadloze
client geconfigureerd, waardoor deze draadloos verbinding
kan maken met andere toestellen.
WIFI TOEGANGSPUNT: Hiermee wordt de zonestereo als het
draadloze toegangspunt geconfigureerd (Instellingen voor
draadloos toegangspunt, pagina 5).
GEAVANCEERD: Hiermee kunt u de geavanceerde draadloze
en bekabelde instellingen instellen, zoals DHCP en SSID.
HERSTEL: Hiermee worden de fabrieksinstellingen van alle
netwerkinstellingen voor deze stereo hersteld.
Geavanceerde netwerkconfiguratie
U kunt geavanceerde netwerktaken uitvoeren voor een FUSION
PartyBus toestel, zo kunt u het DHCP-bereik definiëren en
statische IP-adressen instellen.
Instellingen voor draadloos toegangspunt
Selecteer > Instellingen > NETWERK > GEAVANCEERD >
WIFI TOEGANGSPUNT.
OPMERKING: U moet het toestel als draadloos toegangspunt
configureren voordat u de instellingen kunt wijzigen (De Apollo
SRX400 zonestereo instellen als een draadloos toegangspunt,
pagina 3).
SSID: Hiermee stelt u de SSID of naam voor het netwerk in.
AP-BEVEILIGING: Hiermee stelt u het type draadloze
beveiligingsprotocol in dat wordt gebruikt door het
toegangspunt.
OPMERKING: Het wordt sterk aangeraden dat u de AP-
BEVEILIGING instelt op WPA2 PERSONAL. Dit is het meest
gebruikte en veilige draadloze beveiligingsprotocol.
WACHTWOORD: Hiermee kunt u het wachtwoord voor het
toegangspunt instellen. Deze optie is niet beschikbaar
wanneer AP-BEVEILIGING is ingesteld op GEEN.
LAND: Hiermee stelt u de regio in waar de stereo zich bevindt.
Verschillende regio's kunnen gebruikmaken van
verschillende kanalen in het draadloze spectrum, dus u moet
deze optie optimaal instellen voor lokale draadloze toestellen.
KANAAL: Hiermee stelt u het toegangspunt in voor gebruik van
een groep kanalen in het hoge, lage of middenbereik van het
beschikbare spectrum voor uw regio. U kunt betere prestaties
ervaren als u het kanaal in een bereik met minder
uitzendende toegangspunten instelt.
DHCP-SERVER: Hiermee stelt u het toestel in als draadloos
toegangspunt en de DHCP-server op het netwerk.
WPS: Start een Wi‑Fi beveiligde Setup (WPS)-verbinding.
Toestellen met een WPS-knop of -instelling kunnen
Algemene instellingen 5