KTM 300 XC 2016 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEDIENINGSHANDLEIDING 2016
125 SX
150 SX
250 SX
250 XC
300 XC
Artikelnr. 3213330nl
BESTE KTM-KLANT 1
*3213330nl*
3213330nl
07/2015
BESTE KTM-KLANT
We willen u graag feliciteren met uw keuze voor een KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 12) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 12)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkingen
die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen, kleu-
ren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder
opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van
een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen
van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien van speciale uitrustin-
gen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2015 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toestemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement ISO
9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
125 SX EU (F6101P0)
125 SX US (F6175P0)
150 SX EU (F6101P1)
150 SX US (F6175P1)
250 SX EU (F6301P0)
250 SX US (F6375P0)
250 XC US/EU (F6375P5)
300 XC US/EU (F6475P5)
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................................ 5
1.1 Gebruikte pictogrammen.................................... 5
1.2 Gebruikte formatering........................................ 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ....................................... 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik...................... 6
2.2 Veiligheidsaanwijzingen..................................... 6
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen ........................ 6
2.4 Waarschuwing voor manipulaties ........................ 6
2.5 Veilig gebruik ................................................... 7
2.6 Beschermende kleding ...................................... 7
2.7 Werkinstructies................................................. 7
2.8 Milieu.............................................................. 7
2.9 Bedieningshandleiding ...................................... 8
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN .................................... 9
3.1 Garantie........................................................... 9
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen ............................. 9
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren .......................... 9
3.4 Service ............................................................ 9
3.5 Afbeeldingen .................................................... 9
3.6 Klantenservice.................................................. 9
4 AFBEELDING VOERTUIG............................................ 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische
weergave)....................................................... 10
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische
weergave)....................................................... 11
5 SERIENUMMERS....................................................... 12
5.1 Framenummer ................................................ 12
5.2 Typeplaatje .................................................... 12
5.3 Motornummer................................................. 12
5.4 Artikelnummer voorvork ................................... 12
5.5 Artikelnummer schokdemper............................ 12
6 BEDIENINGSELEMENTEN.......................................... 13
6.1 Koppelingshendel ........................................... 13
6.2 Remhendel..................................................... 13
6.3 Gashendel...................................................... 13
6.4 Stopknop ....................................................... 13
6.5 E-starterknop (Alle XC modellen) ...................... 13
6.6 Tankdop openen ............................................. 14
6.7 Tankdop sluiten.............................................. 14
6.8 Brandstofkraan (Alle SX-modellen) ................... 15
6.9 Brandstofkraan (Alle XC modellen).................... 16
6.10 Choke ............................................................ 16
6.11 Versnellingshendel .......................................... 16
6.12 Kickstarter ..................................................... 17
6.13 Rempedaal..................................................... 17
6.14 Plug-in standaard (Alle SX-modellen)................ 17
6.15 Zijstandaard (Alle XC modellen)........................ 17
7 INBEDRIJFNAME....................................................... 19
7.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname............. 19
7.2 Motor inrijden................................................. 20
7.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden ................................. 20
7.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand......... 20
7.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand ............ 22
7.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig
circuit............................................................ 23
7.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge
temperaturen en langzaam rijden...................... 23
7.8 Voorbereidingen voor rijden bij lage
temperatuur of sneeuw .................................... 24
8 RIJ-INSTRUCTIES...................................................... 25
8.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfname................................................. 25
8.2 Starten .......................................................... 25
8.3 Beginnen met rijden........................................ 26
8.4 Schakelen, rijden............................................ 26
8.5 Afremmen ...................................................... 27
8.6 Stoppen, parkeren........................................... 27
8.7 Transport ....................................................... 28
8.8 Brandstof tanken ............................................ 28
9 SERVICESCHEMA...................................................... 29
9.1 Alle SX-modellen ............................................ 29
9.1.1 Serviceschema ........................................... 29
9.1.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende
opdracht) ................................................... 30
9.2 Alle XC modellen ............................................ 30
9.2.1 Serviceschema ........................................... 30
9.2.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende
opdracht) ................................................... 31
10 CHASSIS AFSTELLEN ................................................ 32
10.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren..................................................... 32
10.2 Luchtvering AER 48 (125/150 SX EU).............. 32
10.3 Ingaande demping schokdemper ...................... 33
10.4 Ingaande demping low speed van de
schokdemper instellen..................................... 33
10.5 Ingaande demping high speed voor
schokdemper instellen..................................... 34
10.6 Uitgaande demping van de schokdemper
instellen......................................................... 35
10.7 Maat achterwiel zonder belasting bepalen ......... 36
10.8 Statische veerweg schokdemper controleren ...... 37
10.9 Dynamische veerweg schokdemper
controleren..................................................... 38
10.10 Veervoorspanning schokdemper instellen ....... 38
10.11 Dynamische veerweg instellen ...................... 39
10.12 Basisinstelling voorvork controleren .................. 40
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen (125/150 SX EU).... 41
10.14 Ingaande demping voorvork instellen ................ 41
10.15 Uitgaande demping voorvork instellen ............... 43
10.16 Stuurstand ..................................................... 44
10.17 Stuurstand instellen .................................... 44
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ........................ 46
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ...................... 46
11.2 Motorfiets van hefbok nemen ........................... 46
11.3 Vorkpoten ontluchten ...................................... 47
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ...................... 47
11.5 Vorkpoten demonteren ................................. 48
11.6 Vorkpoten monteren ..................................... 48
11.7 Voorvorkprotector demonteren .......................... 49
11.8 Voorvorkprotector monteren.............................. 49
11.9 Onderste kroonplaat demonteren ................... 49
11.10 Onderste kroonplaat monteren ...................... 50
11.11 Speling balhoofdlager controleren..................... 52
11.12 Balhoofdlagerspeling instellen ...................... 53
11.13 Balhoofdlager smeren .................................. 53
11.14 Startnummerbord demonteren.......................... 53
11.15 Startnummerbord monteren ............................. 54
11.16 Spatbord vooraan demonteren .......................... 54
11.17 Spatbord vooraan monteren.............................. 54
11.18 Schokdemper demonteren ............................ 54
11.19 Schokdemper monteren ............................... 56
INHOUDSOPGAVE 3
11.20 Zadel verwijderen............................................ 58
11.21 Zadel monteren............................................... 59
11.22 Deksel luchtfilterbak demonteren ..................... 59
11.23 Deksel luchtfilterbak monteren......................... 60
11.24 Luchtfilter demonteren ................................ 61
11.25 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen ............. 61
11.26 Luchtfilter monteren .................................... 62
11.27 Deksel luchtfilterbak vastzetten .................... 63
11.28 Luchtfilterbak afdichten ............................... 63
11.29 Einddemper demonteren.................................. 64
11.30 Einddemper monteren ..................................... 64
11.31 Glasvezelvulling van einddemper vervangen ... 64
11.32 Brandstoftank demonteren ........................... 65
11.33 Brandstoftank monteren ............................... 67
11.34 Vervuiling ketting controleren........................... 68
11.35 Ketting reinigen.............................................. 68
11.36 Kettingspanning controleren ............................ 69
11.37 Kettingspanning instellen ................................ 70
11.38 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren ............................. 70
11.39 Frame controleren ....................................... 73
11.40 Achterbrug controleren ................................. 73
11.41 Gaskabellegging controleren............................. 74
11.42 Rubberen stuurcovers controleren..................... 75
11.43 Rubberen stuurcovers vastzetten ...................... 75
11.44 Uitgangspositie koppelingshendel instellen........ 75
11.45 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren...................................... 75
11.46 Vloeistof hydraulische koppeling verversen ..... 76
12 REMSYSTEEM........................................................... 78
12.1 Vrije slag remhendel controleren....................... 78
12.2 Uitgangspositie remhendel instellen ................. 78
12.3 Remschijven controleren.................................. 78
12.4 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren .......... 79
12.5 Remvloeistof voorwielrem bijvullen ................ 79
12.6 Remplaketten voorwielrem controleren .............. 80
12.7 Remplaketten voorwielrem vervangen ............ 80
12.8 Vrije slag rempedaal controleren....................... 82
12.9 Uitgangspositie rempedaal instellen .............. 82
12.10 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren ....... 83
12.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen ............. 84
12.12 Remplaketten achterwielrem controleren........... 85
12.13 Remplaketten achterwielrem vervangen ......... 85
13 WIELEN, BANDEN ..................................................... 87
13.1 Voorwiel uitbouwen ...................................... 87
13.2 Voorwiel monteren ....................................... 87
13.3 Achterwiel demonteren ................................ 88
13.4 Achterwiel monteren .................................... 88
13.5 Toestand banden controleren ........................... 89
13.6 Bandenspanning controleren............................ 90
13.7 Spaakspanning controleren .............................. 90
14 ELEKTRONICA........................................................... 91
14.1 Accu demonteren (Alle XC modellen)............. 91
14.2 Accu monteren (Alle XC modellen) ................ 91
14.3 Accu laden (Alle XC modellen)...................... 91
14.4 Hoofdzekering vervangen (Alle XC modellen)...... 92
15 KOELSYSTEEM.......................................................... 94
15.1 Koelsysteem................................................... 94
15.2 Radiateurafdekking (Alle 125/150-modellen) .... 94
15.3 Radiateurafdekking monteren (Alle
125/150-modellen)......................................... 94
15.4 Radiateurafdekking demonteren (Alle
125/150-modellen)......................................... 95
15.5 Antivries en koelmiddelpeil controleren ............. 95
15.6 Koelmiddelpeil controleren .............................. 96
15.7 Koelmiddel aftappen ................................... 96
15.8 Koelmiddel vullen ....................................... 97
16 MOTOR AFSTELLEN .................................................. 99
16.1 Gaskabelspeling controleren............................. 99
16.2 Gaskabelspeling instellen ............................. 99
16.3 Carburateur - stationair.................................. 100
16.4 Carburateur - stationair afstellen ................. 101
16.5 Stekkerverbinding ontstekingscurve ................ 102
16.6 Ontstekingscurve wijzigen.............................. 102
16.7 Uitgangspositie versnellingshendel
controleren................................................... 103
16.8 Uitgangspositie versnellingshendel
instellen ................................................... 103
16.9 Motorkarakteristiek - hulpveer (Alle
250/300-modellen)....................................... 103
16.10 Motorkarakteristiek hulpveer instellen
(Alle 250/300-modellen) ............................... 104
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ........................ 105
17.1 Vlotterkamer carburateur aftappen .............. 105
17.2 Cardanoliepeil controleren ............................. 105
17.3 Transmissieolie verversen ........................... 106
17.4 Transmissieolie aftappen ............................ 106
17.5 Transmissieolie vullen ................................ 107
17.6 Transmissieolie bijvullen ............................ 108
18 REINIGING, ONDERHOUD........................................ 109
18.1 Motorfiets reinigen ........................................ 109
19 STALLING ............................................................... 110
19.1 Stalling........................................................ 110
19.2 Inbedrijfname na stalling............................... 110
20 FOUTEN OPSPOREN................................................ 111
21 TECHNISCHE GEGEVENS......................................... 113
21.1 Motor........................................................... 113
21.1.1 Alle 125-modellen.................................... 113
21.1.2 Alle 150-modellen.................................... 113
21.1.3 250 SX.................................................... 114
21.1.4 250 XC.................................................... 114
21.1.5 300 XC.................................................... 115
21.2 Aanhaalmomenten motor ............................... 116
21.2.1 Alle 125/150-modellen ............................. 116
21.2.2 250 SX.................................................... 116
21.2.3 Alle XC modellen ...................................... 117
21.3 Carburateur .................................................. 119
21.3.1 Alle 125-modellen.................................... 119
21.3.2 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten
(Alle 125-modellen).................................. 119
21.3.3 Carburateur afstellen (Alle
125-modellen) ......................................... 120
21.3.4 Alle 150-modellen.................................... 121
21.3.5 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten
(Alle 150-modellen).................................. 121
21.3.6 Carburateurafstelling (Alle
150-modellen) ......................................... 122
21.3.7 250 SX.................................................... 123
21.3.8 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten
(250 SX).................................................. 123
21.3.9 Carburateur afstellen (250 SX)................... 124
21.3.10 250 XC.................................................... 125
21.3.11 Carburateur afstellen (250 XC)................... 125
21.3.12 300 XC.................................................... 127
INHOUDSOPGAVE 4
21.3.13 Carburateur afstellen (300 XC) ............... 127
21.3.14 Carburateur afstellen algemeen .............. 128
21.4 Vulhoeveelheden........................................... 128
21.4.1 Cardanolie................................................ 128
21.4.2 Koelmiddel .............................................. 128
21.4.3 Brandstof................................................. 128
21.5 Chassis ........................................................ 128
21.6 Elektronica................................................... 129
21.7 Banden........................................................ 129
21.8 Voorvork....................................................... 130
21.8.1 125/150 SX EU........................................ 130
21.8.2 125/150 SX US........................................ 130
21.8.3 250 SX EU .............................................. 130
21.8.4 250 SX US .............................................. 131
21.8.5 Alle XC modellen ...................................... 131
21.9 Schokdemper ............................................... 132
21.9.1 125/150 SX EU........................................ 132
21.9.2 125/150 SX US........................................ 132
21.9.3 250 SX EU .............................................. 133
21.9.4 250 SX US .............................................. 133
21.9.5 Alle XC modellen ...................................... 134
21.10 Aanhaalmomenten chassis............................. 134
22 GEBRUIKSSTOFFEN ................................................ 136
23 HULPSTOFFEN........................................................ 138
24 NORMEN ................................................................ 140
25 LIJST MET AFKORTINGEN ....................................... 141
INDEX ............................................................................ 142
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 5
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de
werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets
door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een taak met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen die in de
begrippenlijst worden uitgelegd.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
(Alle SX-modellen)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij
normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste
internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het openbare wegennet.
(Alle XC modellen)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij
normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste
internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets is speciaal ontworpen voor de langeafstandsraces en niet in de eerste plaats gebouwd voor het overwegende
gebruik in motocross-races.
2.2 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het voertuig dient u zich te houden aan enkele veiligheidsaanwijzingen. Lees deze handleiding daarom
zorgvuldig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de tekst.
Info
Op het voertuig zijn op goed zichtbare plaatsen verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze
stickers met aanwijzingen en waarschuwingen nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet
herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
2.4 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende maatregelen of de realisa-
tie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking zetten van systemen of componenten die de geluidsdemping dienen bij een nieuw voertuig, voor-
dat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruikdsduur van het voertuig voor andere doeleinden dan voor
onderhoud, reparatie of vervanging, evenals
2 het gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten werking is gezet.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 7
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten, die uitlaatgassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van onderdelen van het inlaatluchtsysteem.
3 Gebruik in niet correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van het inlaatluchtsys-
teem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.
2.5 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remsysteem niet aanraken. De onderdelen eerst
laten afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
2.6 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende kleding.
2.7 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdichtin-
gen, pakkingen, keerringen, splitpennen of borgplaten) door nieuwe onderdelen worden vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is een schroevenlijm (bijvoorbeeld Loctite
®
) vereist. Bij het gebruik moeten de specifieke aanwijzin-
gen van de fabrikant worden gevolgd.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt moet worden gecontroleerd of er veilig kan worden gereden met het voertuig.
2.8 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en conflicten ontstaan.
Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en
de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de geldende wet- en regelgeving
in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wettelijke regeling voor
het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 8
2.9 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedieningshandleiding vindt
u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt raadplegen wanneer dat
nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer tijdens het lezen iets
niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eigenaar worden gegeven.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 9
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het service- en garantieboekje en op KTM Dealer.net worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt.
Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig zijn veroorzaakt bestaat er geen aanspraak op
garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld brand- en smeerstoffen) gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen en laat deze
alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprake-
lijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw geautoriseerde KTM-
dealer adviseert u graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een onjuist afgesteld chassis kunnen
chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein, kunnen
componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderde-
len reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de betreffende beschrij-
ving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
4 AFBEELDING VOERTUIG 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
H00044-10
1 Remhendel ( pag. 13)
2 Stopknop ( pag. 13)
3 Koppelingshendel ( pag. 13)
4 Deksel luchtfilterbak
5 Plug-in standaard
6 Versnellingshendel ( pag. 16)
7 Choke ( pag. 16)
8 Brandstofkraan
4 AFBEELDING VOERTUIG 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
H00043-10
1 Zadel
2 Tankdop
3 Gashendel ( pag. 13)
4 Kickstarter ( pag. 17)
5 Rempedaal ( pag. 17)
6 Schokdemper instelling ingaande demping
7 Kijkglas remvloeistof achter
8 Schokdemper instelling uitgaande demping
5 SERIENUMMERS 12
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer
is aan de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401946-10
Het typeplaatje
is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
5.3 Motornummer
401949-10
Het motornummer
is aan de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
5.4 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork
is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.
5.5 Artikelnummer schokdemper
0
0
11
401948-10
Het artikelnummer van de schokdemper
is op het bovenste deel van de schokdem-
per boven de stelring naar de motorzijde toe gegraveerd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 13
6.1 Koppelingshendel
L01224-11
De koppelingshendel
is aan de linkerkant van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
6.2 Remhendel
L00932-10
De remhendel
is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
De voorwielrem wordt bediend met de remhendel.
6.3 Gashendel
L00932-11
De gashendel
is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
6.4 Stopknop
M01122-10
De stopknop
is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten
en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
6.5 E-starterknop (Alle XC modellen)
L01200-10
De e-starterknop
is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 14
6.6 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen. Brandstof volgens de
voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
M01123-10
(Alle SX-modellen)
Tankdop
tegen de klok in draaien en naar boven toe verwijderen.
B02073-10
(Alle XC modellen)
Ontgrendelknop
indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven
toe verwijderen.
6.7 Tankdop sluiten
M01123-11
(Alle SX-modellen)
Tankdop
erop zetten en met de klok mee draaien tot de brandstoftank goed
gesloten is.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting
zonder knikken leggen.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 15
B02073-11
(Alle XC modellen)
Tankdop
erop zetten en met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop
vergrendelt.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting
zonder knikken leggen.
6.8 Brandstofkraan (Alle SX-modellen)
M01127-10
(Alle 125/150-modellen)
De brandstofkraan
bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
B02072-10
(250 SX)
De brandstofkraan
bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Mogelijke toestanden
(Alle 125/150-modellen)
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de brandstof-
tank naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar
de carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
(250 SX)
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de brandstof-
tank naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar
de carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 16
6.9 Brandstofkraan (Alle XC modellen)
L00904-10
De brandstofkraan
bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de brandstoftank
naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de
carburateur stromen. De brandstoftank wordt tot op de reserve geleegd.
Toevoer reservebrandstof geopend RES Nu kan er brandstof van de brandstoftank
naar de carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
6.10 Choke
M01128-10
De chokeknop
is aan de linkerkant van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd, wordt er in de carburateur een opening vrijgege-
ven waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker
brandstof-luchtmengsel dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie gedeactiveerd zijn.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
6.11 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel
is aan de linkerkant van de motor gemonteerd.
401950-11
(Alle 125/150-modellen, Alle XC modellen)
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 17
401950-13
(250 SX)
De positie van de versnellingen kan afgelezen worden van de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6.12 Kickstarter
0
0
11
401954-10
De kickstarter
is aan de motor rechts aangebracht.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kickstarter naar de motor
worden gezwenkt.
6.13 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal
bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
6.14 Plug-in standaard (Alle SX-modellen)
0
0
11
402001-10
De opname voor de plug-in standaard
is de linkerzijde van de steekas.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
6.15 Zijstandaard (Alle XC modellen)
401943-10
De zijstandaard
bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 18
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard
worden opgeklapt en met de rubber-
band
worden vastgezet.
7 INBEDRIJFNAME 19
7.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenGevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
Het voertuig niet gebruiken, wanneer u door consumptie van alcohol, medicijnen of drugs of door lichamelijke of psychi-
sche beperkingen niet in staat bent veilig aan het verkeer deel te nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritiek rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van de rijweg en uw rijvaardigheden aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag.
Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Denk er bij het gebruik van de motorfiets aan dat andere mensen last kunnen hebben van te veel lawaai.
Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de leveringsinspectie worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het leveringsdocument en het service- en garantieboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden, moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 75)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 78)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 82)
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 103)
Wen eerst op een geschikt terrein aan de omgang met de motorfiets.
Info
Uw motorfiets is niet toegelaten voor het rijden op openbare wegen.
Geadviseerd wordt om bij het rijden op het terrein iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
7 INBEDRIJFNAME 20
Neem geen bagage mee.
Houdt u zich aan het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden. ( pag. 20)
7.2 Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
7.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein,
kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig
zijn onderdelen reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. ( pag. 63)
Deksel luchtfilterbak vastzetten. ( pag. 63)
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 61)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
Rubberen stuurcovers vastzetten. ( pag. 75)
Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 20)
Rijden op nat zand. ( pag. 22)
Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 23)
Rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden. ( pag. 23)
Rijden bij lage temperatuur of sneeuw. ( pag. 24)
7.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
7 INBEDRIJFNAME 21
Radiateurdop vervangen.
M01104-01
(Alle 125/150-modellen)
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (79006920000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01105-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (79006922000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01101-01
(Alle 250/300-modellen)
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (59006019000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01102-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (59006022000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 138)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
7 INBEDRIJFNAME 22
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
7.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
M01106-01
(Alle 125/150-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01103-01
(Alle 250/300-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 138)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
7 INBEDRIJFNAME 23
7.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit
M01106-01
(Alle 125/150-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01103-01
(Alle 250/300-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 109)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
7.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het
koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koelsys-
teem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water
houden.
Radiateurdop vervangen.
7 INBEDRIJFNAME 24
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 138)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 96)
7.8 Voorbereidingen voor rijden bij lage temperatuur of sneeuw
M01106-01
(Alle 125/150-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01103-01
(Alle 250/300-modellen)
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (59006021000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
8 RIJ-INSTRUCTIES 25
8.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 105)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 79)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 83)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 85)
Controleren of het remsysteem werkt.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 96)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 68)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 70)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 89)
Bandenspanning controleren. ( pag. 90)
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 47)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 47)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
8.2 Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
Als de motorfiets niet goed start, kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Motorfiets staat meer dan 1 week stil
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 105)
(Alle SX-modellen)
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding M01127-10 pag. 15)
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding B02072-10 pag. 15)
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding L00904-10 pag. 16)
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
8 RIJ-INSTRUCTIES 26
(Alle SX-modellen)
Plug-in standaard verwijderen.
(Alle XC modellen)
Motorfiets van de zijstandaard nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Motor koud
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
(Alle SX-modellen)
Kickstarter krachtig en volledig intrappen.
Info
Geen gasgeven.
(Alle XC modellen)
E-starterknop indrukken of de kickstarter helemaal en krachtig intrappen.
Info
Geen gas geven.
8.3 Beginnen met rijden
Info
Voor het rijden moet de plug-in standaard worden verwijderd.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden vastgezet.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
8.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geautori-
seerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd, moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, moet u de gashendel op ¾ gas terugdraaien.
Pas uw snelheid aan de weggesteldheid en weersituatie aan.De snelheid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder
brandstof verbruikt.
Geef slechts zoveel gas als de motor op dat moment aan kan - het abrupt opentrekken van de gashendel verhoogt het verbruik.
Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven
resp. nog een keer schakelen.
Zet de motor uit als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Daardoor verhit de motorolie, de motor en het koelsysteem.
Rijd met een lager toerental in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
8 RIJ-INSTRUCTIES 27
8.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door nat of vervuild remsysteem.
Vervuild of nat remsysteem voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
Gebruik bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor. Schakel daarvoor een of twee versnellingen terug, maar overbelast
de motor niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raakt het remsysteem niet oververhit.
8.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remsysteem niet aanraken. De onderdelen eerst
laten afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Voertuig niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het warme voertuig
leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding M01127-10 pag. 15)
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding B02072-10 pag. 15)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding L00904-10 pag. 16)
(Alle SX-modellen)
Voertuig op plug-in standaard zetten.
(Alle XC modellen)
Voertuig op zijstandaard zetten.
8 RIJ-INSTRUCTIES 28
8.7 Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Voertuig niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het warme voertuig
leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
401475-01
Motor uitzetten.
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen
tegen omvallen en wegrollen.
8.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor parkeren.
Tankdop openen. ( pag. 14)
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat
.
Voorgeschreven waarde
Maat
35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(Alle SX-modellen)
7,5 l Superbrandstof loodvrij (98
octaan) gemengd met 2-takt
motorolie (1:40) ( pag. 137) (Alle
125/150-modellen)
Superbrandstof loodvrij (95 octaan)
gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 137) (250 SX)
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(Alle XC modellen)
10 l Superbrandstof loodvrij (95 octaan)
gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 137)
Motorolie 2-takt ( pag. 136)
Tankdop sluiten. ( pag. 14)
9 SERVICESCHEMA 29
9.1 Alle SX-modellen
9.1.1 Serviceschema
om de 20 rij-uren
om de 10 rij-uren / na iedere race
Transmissieolie verversen. (Alle 125/150-modellen)
Transmissieolie verversen. (250 SX)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 85)
Remschijven controleren. ( pag. 78)
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 83)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 82)
Frame en achterbrug controleren.
Achterbrugophanging controleren.
Schokdemperbevestiging controleren.
Toestand van de banden controleren. ( pag. 89)
Bandenspanning controleren. ( pag. 90)
Wiellagers op speling controleren.
Wielnaven controleren.
Velgslag controleren.
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 70)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk bewegen.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 75)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 79)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 78)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 52)
Zuigers vervangen, cilinders en Z-maat controleren. (Alle 125/150-modellen)
Zuigers vervangen en cilinders controleren. (250 SX)
Zuigers vervangen, cilinders en Z-maat controleren. (bij zwaardere gebruiksomstandigheden) (Alle 125/150-modellen)
Zuigers vervangen en cilinders controleren. (bij zwaardere gebruiksomstandigheden) (250 SX)
Bougie en bougiedop vervangen. (Alle 125/150-modellen)
Bougie en bougiedop vervangen. (250 SX)
Inlaatmembraan controleren.
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren.
Koppeling controleren.
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op scheuren, dicht-
heid en correcte legging.
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 95)
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken.
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 61)
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 64)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten.
Stationair controleren.
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM Dealer.net invoeren en noteren in het service- en garantieboekje.
Periodiek interval
9 SERVICESCHEMA 30
9.1.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
jaarlijks
om de 40 rij-uren
om de 30 rij-uren
Eenmalig na 20 rij-uren
om de 10 rij-uren / na iedere race
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 76)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 53)
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Kleine schakelservice uitvoeren. (250 SX EU)
Grote schakelservice uitvoeren. (250 SX EU)
Voorvorkservice uitvoeren. (125/150 SX US, 250 SX US)
Voorvorkservice uitvoeren. (125/150 SX EU)
Schokdemperservice uitvoeren.
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen.
Aandrijving en versnelling controleren.
Alle motorlagers vervangen.
Eenmalig interval
Periodiek interval
9.2 Alle XC modellen
9.2.1 Serviceschema
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
Accu controleren en laden.
Transmissieolie verversen.
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 85)
Remschijven controleren. ( pag. 78)
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 83)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 82)
Frame en achterbrug controleren.
Achterbrugophanging controleren.
Schokdemperbevestiging controleren.
Toestand van de banden controleren. ( pag. 89)
Bandenspanning controleren. ( pag. 90)
Wiellagers op speling controleren.
Wielnaven controleren.
Velgslag controleren.
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 70)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk bewegen.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 75)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 79)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 78)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 52)
9 SERVICESCHEMA 31
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
Bougie en bougiedop vervangen.
Inlaatmembraan controleren.
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren.
Koppeling controleren.
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op scheuren, dicht-
heid en correcte legging.
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 95)
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken.
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 61)
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 64)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten.
Stationair controleren.
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service invoeren op KTM Dealer.net en noteren in het service- en garantieboekje.
Periodiek interval
9.2.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
jaarlijks
om de 80 rij-uren / om de 40 rij-uren na gebruik voor sportdoeleinden
om de 40 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 76)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 53)
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Starttandwiel controleren.
Zuigers vervangen en cilinders controleren.
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen.
Aandrijving en versnelling controleren.
Alle motorlagers vervangen.
Eenmalig interval
Periodiek interval
10 CHASSIS AFSTELLEN 32
10.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten bij het gewicht van de bestuurder passen.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een bestuurder
met standaard gewicht (met beschermende kleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
(125/150 SX EU)
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen worden gecompenseerd door het wijzigen
van de voorvorkluchtdruk.
(125/150 SX US, Alle 250/300-modellen)
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen worden gecompenseerd door het wijzigen
van de veervoorspanning. Bij grotere afwijkingen moeten passende veren wor-
den gemonteerd.
10.2 Luchtvering AER 48 (125/150 SX EU)
M01110-01
In de WP Performance Systems AER 48-voorvork wordt een luchtvering gebruikt.
Bij dit systeem bevindt de vering zich in de linker voorvorkpoot en de demping in de
rechter voorvorkpoot.
Aangezien de voorvorkveren niet nodig zijn, wordt een aanzienlijk gewichtsvoordeel
bereikt ten opzichte van conventionele voorvorken. Ook het reageren op kleine onef-
fenheden wordt aanzienlijk verbeterd.
Onder normale rij-omstandigheden zorgt alleen een luchtkussen voor de vering. Als
eindslag bevindt zich een stalen veer in de linkervorkpoot.
Info
Als de voorvork regelmatig doorslaat, moet de luchtdruk in de voorvork worden
verhoogd om beschadiging van de voorvork en het frame te voorkomen.
De luchtdruk in de voorvork kan met een vorkpomp snel worden aangepast aan het
bestuurdersgewicht, de omstandigheden van het terrein en de wens van de bestuur-
der. De vork hoeft niet te worden gedemonteerd. De ingewikkelde montage van hardere
of zachtere vorkveren kan achterwege blijven.
Info
Een geschikte vorkpomp is in het KTM PowerParts-assortiment beschikbaar.
Als de luchtkamer als gevolg van een beschadigde pakking lucht zou verliezen, zakt de
voorvork desondanks toch niet door. De lucht wordt in dit geval in de vork tegengehou-
den. De veerweg blijft grotendeels behouden. De demping wordt harder en het rijcom-
fort neemt af.
De demping kan net als bij een conventionele vork qua ingaand en uitgaand niveau
worden ingesteld.
De instelling van de ingaande demping bevindt zich aan de onderzijde van de rechter
vorkpoot.
De instelling van de ingaande demping bevindt zich aan de onderzijde van de rechter
vorkpoot.
10 CHASSIS AFSTELLEN 33
10.3 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij
langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
10.4 Ingaande demping low speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
M01130-10
(Alle 125/150-modellen)
Stelschroef
met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laat-
ste voelbare klik.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (125/150 SX EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (125/150 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
B02078-10
(Alle 250/300-modellen)
Stelschroef
met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laat-
ste voelbare klik.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in
draaien.
10 CHASSIS AFSTELLEN 34
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (250 SX EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (250 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (Alle XC modellen)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
10.5 Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
M01131-10
(Alle 125/150-modellen)
Stelschroef
met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (125/150 SX EU)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Ingaande demping high speed (125/150 SX US)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
10 CHASSIS AFSTELLEN 35
B02079-10
(Alle 250/300-modellen)
Stelschroef
met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (250 SX EU)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Ingaande demping high speed (250 SX US)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Ingaande demping high speed (Alle XC modellen)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
10.6 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
M01132-10
Stelschroef
met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
10 CHASSIS AFSTELLEN 36
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (125/150 SX EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (125/150 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (250 SX EU)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (250 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (Alle XC modellen)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
10.7 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
402415-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Veerwegmal in de achteras positioneren en de afstand tot de SAG-markering op
het achterspatbord meten.
Veerwegmal (00029090000)
Pin voor veerwegmal (00029990010)
Waarde als maat
noteren.
10 CHASSIS AFSTELLEN 37
400988-10
(Alle 250/300-modellen)
Een zo verticaal mogelijke afstand tussen de achteras en een vast punt meten,
bijv. een markering aan de achterbekleding.
Waarde als maat
noteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
10.8 Statische veerweg schokdemper controleren
402416-10
(Alle 125/150-modellen)
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 36)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen deachteras en de SAG-markering
op het achterspatbord meten.
Waarde als maat
noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (125/150 SX EU) 35 mm
Statische veerweg (125/150 SX US) 40 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. ( pag. 38)
400989-10
(Alle 250/300-modellen)
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 36)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achteras en het vaste punt.
Waarde als maat
noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (250 SX EU) 30 mm
Statische veerweg (250 SX US) 30 mm
Statische veerweg (Alle XC modellen) 30 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. ( pag. 38)
10 CHASSIS AFSTELLEN 38
10.9 Dynamische veerweg schokdemper controleren
402417-10
(Alle 125/150-modellen)
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 36)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder
met volledige beschermende kleding in een normale zitpositie (voeten op de
voetsteunen) op de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een tweede persoon meet nu opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de
achteras en de SAG-markering op het achterspatbord.
Waarde als maat
noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg
(125/150 SX EU)
105 mm
Dynamische veerweg
(125/150 SX US)
110 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 39)
400990-10
(Alle 250/300-modellen)
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 36)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder
met beschermende kleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen)
op de motorfiets zitten en wipt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achteras en het
vaste punt.
Waarde als maat
noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Dynamische veerweg controleren.
Voorgeschreven waarde
Dynamische veerweg (250 SX EU) 100 mm
Dynamische veerweg (250 SX US) 100 mm
Dynamische veerweg (Alle XC model-
len)
100 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 39)
10.10 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning verandert, moet u de huidige instelling noteren - bijv. de veerlengte opmeten.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Einddemper demonteren. ( pag. 64)
Schokdemper demonteren. ( pag. 54)
10 CHASSIS AFSTELLEN 39
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
M01133-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schroef
losdraaien.
Stelring
draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring
op de aangegeven maat
spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (125/150 SX EU) 5 mm
Veervoorspanning (125/150 SX US) 7 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
401025-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef
losdraaien.
Stelring
draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring
op de aangegeven maat
spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (250 SX EU) 8 mm
Veervoorspanning (250 SX US) 8 mm
Veervoorspanning (Alle XC modellen) 8 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 56)
Einddemper monteren. ( pag. 64)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
10.11 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Einddemper demonteren. ( pag. 64)
Schokdemper demonteren. ( pag. 54)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
10 CHASSIS AFSTELLEN 40
B00292-10
Hoofdwerk
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante (125/150 SX EU)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Veerconstante (125/150 SX US)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Veerconstante (250 SX EU)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Veerconstante (250 SX US)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Veerconstante (Alle XC modellen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van de veer.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 56)
Einddemper monteren. ( pag. 64)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 37)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 38)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 35)
10.12 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
(125/150 SX EU)
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen worden gecompen-
seerd door de vorkluchtdruk.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moet
de vorkluchtdruk worden verhoogd om beschadiging aan voorvork en frame te
voorkomen.
(125/150 SX US, Alle 250/300-modellen)
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schok-
demper worden gecompenseerd door de veervoorspanning.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moe-
ten beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork
en frame te voorkomen.
10 CHASSIS AFSTELLEN 41
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen (125/150 SX EU)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloeden.
Extreme wijzigingen in de basisinstelling van het chassis kunnen het rijgedrag aanzienlijk verslechteren en componenten over-
belasten.
Voer instellingen alleen binnen het aanbevolen bereik uit.
Rij na wijzigingen eerst langzaam, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
Info
De luchtdruk op zijn vroegst 5 minuten na het uitzetten van de motor onder dezelfde omstandigheden controleren of instellen.
De luchtvering bevindt zich in de linker vorkpoot. De in- en uitgaande demping bevinden in de rechter vorkpoot.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
S00861-10
Hoofdwerk
Beschermkap
verwijderen.
Vorkpomp
helemaal in elkaar schuiven.
Vorkpomp (79412966000)
Vorkpomp op de linker vorkpoot aansluiten.
De weergave van de vorkpomp wordt automatisch ingeschakeld.
Bij het aansluiten ontsnapt wat lucht uit de vorkpoot.
Info
Dit komt door het volume van de slang en is geen defect van de vorkpomp of
voorvork.
De bijgevoegde KTM PowerParts-handleiding in acht nemen.
Luchtdruk volgens de richtlijn instellen.
Voorgeschreven waarde
Luchtdruk 8,2 bar
Verandering in de luchtdruk stapsge-
wijs met
0,2 bar
Minimale luchtdruk 7 bar
Maximale luchtdruk 15 bar
Info
Luchtdruk nooit buiten de toegestane waarden instellen.
Voorvorkpomp van de linker voorvorkpoot loskoppelen.
Bij het loskoppelen ontsnapt druk uit de slang, niet uit de vorkpoot.
De weergave van de vorkpomp schakelt zichzelf na 80 seconden automatisch
uit.
Beschermkap monteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
10.14 Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
10 CHASSIS AFSTELLEN 42
M01115-10
(125/150 SX EU)
Stelschroef
met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de rechter
voorpoot.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 17 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
M01187-10
(250 SX EU)
Stelschroeven
met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven
bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de
vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
102142-11
(125/150 SX US, Alle XC modellen, 250 SX US)
Witte stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de linker
vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP (witte
stelschroef). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot REB (rode stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping (125/150 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping (250 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping (Alle XC modellen)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
10 CHASSIS AFSTELLEN 43
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
10.15 Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
M01100-10
(125/150 SX EU)
Beschermkap
verwijderen.
Stelschroef
met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan de onderzijde van de rechter vork-
poot.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 17 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
Beschermkap
monteren.
402496-10
(250 SX EU)
Beschermkappen
verwijderen.
Stelschroeven
met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven
bevinden zich aan het onderste uiteinde van de
vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
Beschermkappen
monteren.
102143-11
(125/150 SX US, Alle XC modellen, 250 SX US)
Rode stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de rechter
voorpoot.
De uitgaande demping bevindt zich aan rechter vorkpoot REB (rode
stelschroef). De ingaande demping bevindt zich aan de linker
vorkpoot COMP (witte stelschroef).
10 CHASSIS AFSTELLEN 44
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (125/150 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (250 SX US)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (Alle XC modellen)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
10.16 Stuurstand
102144-10
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand
van het midden geplaatst.
Afstand boorgaten A 3,5 mm
Het stuur kan in 2 verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het mogelijk,
het stuur in de voor de bestuurder meest aangename positie te zetten.
10.17 Stuurstand instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGebroken stuur.
Als het stuur wordt gebogen of uitgelijnd, treedt er materiaalmoeheid op en kan het stuur breken. Stuur altijd vervangen.
Voorwerk
Stuurcovers verwijderen.
102145-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen. Stuurplaten verwijderen. Stuur verwijderen en opzij leg-
gen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven
verwijderen. Stuuradapter
verwijderen.
Rubberen bussen
positioneren en moeren
van onderaf erdoor steken.
Stuuradapter in de gewenste stand zetten. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden gelegd.
10 CHASSIS AFSTELLEN 45
Stuurplaten positioneren.
Schroeven
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Stuurklemmen tegen elkaar schroeven, dan alle schroeven gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Nawerk
Stuurcovers monteren.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 46
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
401942-01
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (78129955100)
Beide wielen hebben geen contact met de bodem.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
11.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
0
0
11
402001-10
(Alle SX-modellen)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het parkeren van de motorfiets de plug-in standaard
in de linkerkant
van de steekas steken.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
401943-10
(Alle XC modellen)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het parkeren van de motorfiets de zijstandaard
met de voet tot de
bodem uitklappen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de
rubberband worden vastgezet.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 47
11.3 Vorkpoten ontluchten
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
S00850-10
Hoofdwerk
(125/150 SX EU)
Ontluchtingsschroeven
losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk uit de binnen-
ruimte van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
402556-10
(125/150 SX US, Alle 250/300-modellen)
Ontluchtingsschroeven
losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk uit de binnen-
ruimte van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Voorvorkprotector demonteren. ( pag. 49)
M01134-10
Hoofdwerk
Vuilschrapers
aan beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de binnenpoot af. In de loop
van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze ver-
vuiling niet wordt verwijderd, kunnen de daarachter liggende oliekeerringen
gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met
een remmenreiniger.
Vuilschrapers en binnenpoten van beide vorkpoten reinigen en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 139)
Vuilschrapers terugduwen in de montagepositie.
Overtollige olie verwijderen.
Nawerk
Voorvorkprotector monteren. ( pag. 49)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
11.5 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Voorwiel uitbouwen. ( pag. 87)
102149-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen en klem eraf halen.
Schroeven
verwijderen en remklauw eraf halen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzij hangen.
Info
Remhendel niet bedienen als het voorwiel is gedemonteerd.
M01135-10
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
11.6 Vorkpoten monteren
S00867-10
Hoofdwerk
(125/150 SX EU)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroef
van de rechter vorkpoot is naar voren geplaatst.
De klep
van de linker vorkpoot is ongeveer 20° naar voren verzet
geplaatst.
Info
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De luchtvering bevindt zich in de linker vorkpoot. De in- en uitgaande
demping bevinden in de rechter vorkpoot.
402556-10
(250 SX EU)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
(125/150 SX US, Alle XC modellen, 250 SX US)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP (witte
stelschroef). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot REB (rode stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 49
M01135-11
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
102149-11
Remklauw positioneren. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Nawerk
Voorwiel monteren. ( pag. 87)
11.7 Voorvorkprotector demonteren
M01116-10
Schroeven
verwijderen. Klem verwijderen.
Schroeven
verwijderen. Linker voorvorkprotector verwijderen.
Schroeven
verwijderen. Rechter voorvorkprotector verwijderen.
11.8 Voorvorkprotector monteren
M01116-11
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel en klem positioneren. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven
monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.9 Onderste kroonplaat demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Voorwiel uitbouwen. ( pag. 87)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 48)
Startnummerbord demonteren. ( pag. 53)
Spatbord vooraan demonteren. ( pag. 54)
Stuurcovers verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 50
M01136-10
Hoofdwerk
Schroef
verwijderen.
Schroef
verwijderen.
Bovenste kroonplaat met stuur verwijderen en opzij hangen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
M01117-10
Keerring
verwijderen. Beschermring
verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
11.10 Onderste kroonplaat monteren
102146-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 138)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven
correct is gepositioneerd.
Beschermingsring
en O-ring
erop schuiven.
M01137-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef
monteren, maar nog niet vastdraaien.
00
0
AA 0
0
550
0
AA 0
0
55
S00867-11
(125/150 SX EU)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroef
van de rechter vorkpoot is naar voren geplaatst.
De klep
van de linker vorkpoot is ongeveer 20° naar voren verzet
geplaatst.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 51
Info
De luchtvering AER bevindt zich in de linker vorkpoot.
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
402556-11
(250 SX EU)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
(125/150 SX US, Alle XC modellen, 250 SX US)
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP (witte
stelschroef). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot REB (rode stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven
gefreesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de boven-
kant van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
M01138-10
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
M01139-10
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
M01140-10
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven
(Alle SX-modellen)
M8 20 Nm Loctite
®
243™
Schroef vorkbuis boven
(Alle XC modellen)
M8 17 Nm Loctite
®
243™
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 52
M01138-11
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
102149-12
Remklauw positioneren. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven

monteren en vastdraaien.
Nawerk
Controleren of kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Spatbord vooraan monteren. ( pag. 54)
Voorwiel monteren. ( pag. 87)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 52)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
Startnummerbord monteren. ( pag. 54)
Stuurbescherming monteren.
11.11 Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
400738-11
Hoofdwerk
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 53)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 53)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
11.12 Balhoofdlagerspeling instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Stuurbescherming verwijderen.
M01141-10
Hoofdwerk
Schroeven
losdraaien. Schroef
verwijderen.
Schroef
losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning te
voorkomen.
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven
(Alle SX-modellen)
M8 20 Nm Loctite
®
243™
Schroef vorkbuis boven
(Alle XC modellen)
M8 17 Nm Loctite
®
243™
Nawerk
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 52)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
Stuurbescherming monteren.
11.13 Balhoofdlager smeren
800010-10
Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 49)
Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 50)
11.14 Startnummerbord demonteren
M01142-10
(Alle 125/150-modellen)
Schroef
verwijderen.
Remleiding van het startnummerbord losmaken. Startnummerbord eraf halen.
M01190-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef
en klem verwijderen.
Schroef
verwijderen. Startnummerbord eraf halen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
11.15 Startnummerbord monteren
M01143-10
(Alle 125/150-modellen)
Remleiding aan het startnummerbord vastmaken.
Startnummerbord positioneren.
De nokken grijpen in het spatbord.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
M01189-10
(Alle 250/300-modellen)
Startnummerbord positioneren.
De nokken grijpen in het spatbord.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel en klem positioneren. Schroef
monteren en vastdraaien.
11.16 Spatbord vooraan demonteren
Voorwerk
Startnummerbord demonteren. ( pag. 53)
M01144-10
Hoofdwerk
Schroeven
en
verwijderen. Spatbord vooraan verwijderen.
11.17 Spatbord vooraan monteren
M01144-10
Hoofdwerk
Spatbord vooraan positioneren. Schroeven
en
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Startnummerbord monteren. ( pag. 54)
11.18 Schokdemper demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Einddemper demonteren. ( pag. 64)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
M01145-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schroeven
en
met ringen verwijderen.
De kabelbinders verwijderen en framebescherming links en rechts verwijderen.
M01146-10
Schroef
verwijderen.
Schroef
verwijderen.
Info
Het wiel iets optillen. Zo kunnen de schroeven gemakkelijker worden
verwijderd.
M01147-10
Haakse hendel
naar achteren duwen.
Verbindingshendel
omlaag duwen.
M01148-10
Schroeven
verwijderen.
M01149-01
Verbindingsschakel van de ketting verwijderen.
Ketting verwijderen.
M01150-10
Moer
verwijderen en achterbrugbout eruit trekken.
Achterbrug naar achteren schuiven en tegen omvallen beveiligen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 56
M01151-10
Schokdemper vasthouden en schroef
verwijderen.
M01152-01
Schokdemper voorzichtig naar beneden toe uit het voertuig verwijderen.
B02098-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef
verwijderen.
Schroef
verwijderen.
B02099-10
Haakse hendel
naar achteren duwen.
Verbindingshendel
omlaag duwen.
B02100-10
Schroef
verwijderen.
Achterbrug iets optillen en schokdemper naar boven toe verwijderen.
11.19 Schokdemper monteren
M01152-02
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schokdemper voorzichtig van beneden af in het voertuig positioneren.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 57
M01151-11
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M10 60 Nm Loctite
®
2701™
M01155-10
Achterbrug positioneren en achterbrugbouten monteren.
Info
Op de vlakke plaats
letten.
Moer
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
M01149-01
Ketting monteren.
Ketting met schakel verbinden.
Voorgeschreven waarde
De gesloten zijde van de kettingslotborging moet in de looprichting wijzen.
M01153-10
Voetremcilinder positioneren.
De drukstang
grijpt in de voetremcilinder.
De vuilschraper is correct gepositioneerd.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
M01154-10
Haakse hendel en verbindingshendel positioneren.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Info
Op de vlakke plaats
letten.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M10 60 Nm Loctite
®
2701™
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 58
M01145-11
Framebescherming links en rechts positioneren.
Schroeven
en
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef framebescherming M5 3 Nm
Kabelbinders monteren.
B02100-11
(Alle 250/300-modellen)
Achterbrug iets optillen en schokdemper voorzichtig van boven in het voertuig
positioneren.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M10 60 Nm Loctite
®
2701™
B02098-11
Haakse hendel en verbindingshendel positioneren.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M10 60 Nm Loctite
®
2701™
Nawerk
Einddemper monteren. ( pag. 64)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11.20 Zadel verwijderen
M01156-10
(Alle 125/150-modellen)
Schroeven
verwijderen.
Zadel achter optillen, naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen.
M01188-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef
verwijderen.
Zadel achter optillen, naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 59
11.21 Zadel monteren
M01157-01
(Alle 125/150-modellen)
Zadel vooraan aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achteraan neer-
laten en tegelijkertijd naar voren schuiven.
Erop letten dat het zadel goed vergrendeld is.
M01156-10
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
L00950-01
(Alle 250/300-modellen)
Zadel vooraan aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achteraan neer-
laten en tegelijkertijd naar voren schuiven.
Erop letten dat het zadel goed vergrendeld is.
M01188-10
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.22 Deksel luchtfilterbak demonteren
M01158-10
(Alle 125/150-modellen)
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroef
verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 60
M01158-11
Deksel van de luchtfilterbak in bereik
naar de zijkant toe eraf trekken en
naar voren toe verwijderen.
B02101-10
(Alle 250/300-modellen)
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroeven
verwijderen.
B02101-11
Deksel van de luchtfilterbak in bereik
naar de zijkant toe eraf trekken en
naar voren toe verwijderen.
11.23 Deksel luchtfilterbak monteren
M01158-12
(Alle 125/150-modellen)
Deksel van luchtfilterbak in het bereik
vasthaken en in het bereik
ver-
grendelen.
M01158-10
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef deksel luchtfil-
terbak
EJOT PT
®
K60x20-Z
3 Nm EJOT PT-schroef
(0017060204)
B02101-12
(Alle 250/300-modellen)
Deksel van luchtfilterbak in het bereik
vasthaken en in het bereik
ver-
grendelen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 61
B02101-10
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef deksel luchtfil-
terbak
EJOT PT
®
K60x20-Z
3 Nm EJOT PT-schroef
(0017060204)
11.24 Luchtfilter demonteren
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gaan rijden, omdat stof en vuil in de motor terecht kunnen komen en tot een hogere slijtage kun-
nen veroorzaken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 59)
M01159-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Bevestigingslip
losmaken. Luchtfilter met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
B02102-10
(Alle 250/300-modellen)
Beugel van de luchtfilterhouder
onder losmaken en opzij zwenken. Luchtfil-
ter met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
11.25 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 59)
Luchtfilter demonteren. ( pag. 61)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 62
M01108-01
Hoofdwerk
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 138)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter smeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 138)
Luchtfilterbak reinigen.
Zuigstukken reinigen en controleren of ze niet zijn beschadigd en goed vastzitten.
Nawerk
Luchtfilter monteren. ( pag. 62)
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 60)
11.26 Luchtfilter monteren
102178-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in het bereik
invetten.
Duurzaam vet ( pag. 138)
M01160-10
Luchtfilter plaatsen en bovenste borgpen
in de bus
positioneren.
Het luchtfilter is correct gepositioneerd.
Onderste borgpen met bevestigingsklem
vastzetten.
Info
Wanneer het luchtfilter niet correct gemonteerd is, kunnen stof en vuil
in de motor dringen en schade veroorzaken.
L00943-10
(Alle 250/300-modellen)
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in het bereik
invetten.
Duurzaam vet ( pag. 138)
B02102-11
Beide onderdelen samen erin zetten, positioneren en met beugel van de lucht-
filterhouder
vastzetten.
De pijl van de markering UP wijst omhoog.
Info
Wanneer het luchtfilter niet correct gemonteerd is, kunnen stof en vuil
in de motor dringen en schade veroorzaken.
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 60)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 63
11.27 Deksel luchtfilterbak vastzetten
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 59)
M01109-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Bij de markering
een gat boren.
Voorgeschreven waarde
Diameter 6 mm
C00229-10
(Alle 250/300-modellen)
Aan de markeringen
en
een gat boren.
Voorgeschreven waarde
Diameter 6 mm
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 60)
11.28 Luchtfilterbak afdichten
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 59)
S00847-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Luchtfilterbak in gemarkeerd bereik
afdichten.
401527-10
(Alle 250/300-modellen)
Luchtfilterbak in gemarkeerd bereik
afdichten.
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 60)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 64
11.29 Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
M01161-10
(Alle 125/150-modellen)
Schroeven
met ringen verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof
van bochtstuk eraf trekken.
L00924-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroeven
met ringen verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof
van bochtstuk eraf trekken.
11.30 Einddemper monteren
M01162-10
(Alle 125/150-modellen)
Einddemper in de rubbermof
positioneren.
Schroeven
met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
L00924-11
(Alle 250/300-modellen)
Einddemper in de rubbermof
positioneren.
Schroeven
met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
11.31 Glasvezelvulling van einddemper vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
Na enige tijd vervluchtigen de vezels van het glasvezel naar buiten, de demper "brandt" uit.
Naast een hoger geluidsniveau verandert daardoor ook de vermogenskarakteristiek.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 65
Voorwerk
Einddemper demonteren. ( pag. 64)
402580-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen. Binnenpoot
eruit trekken.
Glasvezelvulling
uit binnenpoot trekken.
Onderdelen die weer worden gemonteerd reinigen en controleren of deze bescha-
digd zijn.
Nieuwe glasvezelvulling
op de binnenpoot monteren.
Buitenpoot
met de nieuwe glasvezelvulling over de binnenpoot schuiven.
Alle schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroeven aan einddemper M5 7 Nm
Nawerk
Einddemper monteren. ( pag. 64)
11.32 Brandstoftank demonteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen. Brandstof volgens de
voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding M01127-10 pag. 15)
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding B02072-10 pag. 15)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 66
M01163-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof stromen.
Schroeven
verwijderen.
M01164-10
Schroef
met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting van de tankdop trekken.
M01182-01
Beide spoilers naar de zijkant van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
M01185-10
(Alle 250/300-modellen)
Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof stromen.
Schroeven
met flensbussen verwijderen.
L00951-11
Schroef
met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting van de tankdop trekken.
M01186-01
Beide spoilers naar de zijkant van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 67
11.33 Brandstoftank monteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen.
Hoofdwerk
Gaskabellegging controleren. ( pag. 74)
M01182-02
(Alle 125/150-modellen)
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbe-
vestiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden bescha-
digd.
M01164-11
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef
met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
M01163-11
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
M01186-02
(Alle 250/300-modellen)
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbe-
vestiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden bescha-
digd.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 68
L00951-10
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef
met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
M01185-11
Schroeven
met flensbussen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 59)
11.34 Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 68)
11.35 Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 69
400725-01
Hoofdwerk
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 138)
Kettingspray offroad ( pag. 138)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11.36 Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de versnellingsbak en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de versnelling breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig instellen.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
M01165-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Ketting aan het einde van het onderste glijblok omhoog trekken en de ketting-
spanning
bepalen.
Voorgeschreven waarde
Het onderste deel van de ketting
moet daarbij gespannen zijn.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op ver-
schillende plekken van de ketting worden herhaald.
Kettingspanning 55… 58 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 70)
B02103-10
(Alle 250/300-modellen)
Ketting aan het einde van het onderste glijblok omhoog trekken en de ketting-
spanning
bepalen.
Voorgeschreven waarde
Het onderste deel van de ketting
moet daarbij gespannen zijn.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op ver-
schillende plekken van de ketting worden herhaald.
Kettingspanning 55… 58 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 70)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 70
11.37 Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de versnellingsbak en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de versnelling breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig instellen.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
H00016-10
Hoofdwerk
Moer
losdraaien.
Moeren
losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven
links en rechts instel-
len.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 55… 58 mm
Stelschroeven
links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker
en rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkerin-
gen
. Zo is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren
vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
tegen de stelschroeven
liggen.
Moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M25x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners
kunnen 180° worden gedraaid.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11.38 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
400227-01
Hoofdwerk
De versnelling stationair zetten.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel op slijtage controleren.
» Als kettingwiel resp. ketting-aandrijfwiel zijn ingereden:
Aandrijfset vervangen.
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 71
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht
trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de kettingslij-
tage
10… 15 kg
De afstand
van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op verschil-
lende plekken van de ketting worden herhaald.
Maximale afstand
op het langste
stuk van de ketting
272 mm
»
Als de afstand
groter is dan de aangegeven maat:
Aandrijfset vervangen.
Info
Als een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moeten ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten op een oud, versleten kettingwiel resp.
ketting-aandrijfwiel sneller.
M01166-10
(Alle 125/150-modellen)
Glijblok controleren op slijtage.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of
onder het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen.
Controleren of het glijblok goed vastzit.
» Als het glijblok loszit:
Schroeven van het glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
102190-01
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of
onder onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen.
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Schroef van het onderste glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 72
401760-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorkant van de kettinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is versleten:
Kettinggeleiding vervangen.
102192-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Als de kettinggeleiding loszit:
Schroeven van de kettinggeleiding vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
800201-10
(Alle 250/300-modellen)
Glijblok controleren op slijtage.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of
onder het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen.
Controleren of het glijblok goed vastzit.
» Als het glijblok loszit:
Schroeven van het glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
800202-10
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of
onder onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen.
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Schroef van het onderste glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 73
401760-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorkant van de kettinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is versleten:
Kettinggeleiding vervangen.
102192-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Als de kettinggeleiding loszit:
Schroeven van de kettinggeleiding vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
11.39 Frame controleren
M01118-01
Frame controleren op scheurvorming en vervorming.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking gescheurd of vervormd is:
Frame vervangen.
Info
Een frame dat door een mechanische krachtinwerking is beschadigd,
moet altijd worden vervangen. KTM staat niet toe dat frames worden
gerepareerd.
11.40 Achterbrug controleren
500285-01
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen.
Info
Een beschadigde achterbrug moet altijd worden vervangen. KTM
staat niet toe dat de achterbrug wordt gerepareerd.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 74
11.41 Gaskabellegging controleren
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding M01127-10 pag. 15)
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding B02072-10 pag. 15)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
Brandstoftank demonteren. ( pag. 65)
M01168-01
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Gaskabellegging controleren.
De gaskabel moet aan de achterkant van het stuur, rechts langs het frame,
onder het brandstoftanklager naar de carburateur zijn gelegd. De gaskabel
moet bij het brandstoftankklager met de rubberband zijn vastgezet.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
M01184-01
(Alle 250/300-modellen)
Legging van de gaskabel controleren.
De gaskabel moet aan de achterkant van het stuur, rechts langs het frame,
onder het brandstoftanklager naar de carburateur zijn gelegd. De gaskabel
moet bij het brandstoftankklager met de rubberband zijn vastgezet.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Nawerk
Brandstoftank monteren. ( pag. 67)
Zadel monteren. ( pag. 59)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 75
11.42 Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging en slijtage. Controle-
ren of de stuurcovers goed vastzitten.
» Als een rubberen stuurcover is beschadigd, versleten of loszit:
Rubberen stuurcovers vervangen en vastzetten.
Handvatlijm (00062030051) ( pag. 138)
11.43 Rubberen stuurcovers vastzetten
Voorwerk
Rubberen stuurcovers controleren. ( pag. 75)
401198-01
Hoofdwerk
Rubberen stuurcovers met borgdraad op twee punten vastzetten.
Borgdraad (54812016000)
Draadbuigtang (U6907854)
De in elkaar gedraaide draadeinden wijzen van de handvlakken weg en zijn
naar de rubberen stuurcover gebogen.
11.44 Uitgangspositie koppelingshendel instellen
L01224-10
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef
aanpassen aan de
grootte van de hand.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de koppelingshen-
del dichter bij het stuur te staan.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelingshen-
del verder van het stuur af te staan.
Het instelbereik is beperkt.
Draai de stelschroef alleen met de hand en gebruik geen geweld.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.45 Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren/corrigeren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten zijn versleten.
L01222-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in een hori-
zontale positie zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Vloeistofpeil lager dan bovenkant van
reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 76
11.46 Vloeistof hydraulische koppeling verversen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
L01222-10
(Alle 125/150-modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling horizon-
taal zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
M01169-10
Ontluchtingsspuit
met de passende vloeistof vullen.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Ontluchtingsschroef
op koppelingsactuator van de koppeling verwijderen en
ontluchtingsspuit
monteren.
L01223-10
Nu zo lang de vloeistof in het systeem spuiten tot deze zonder luchtbellen uit
de boring
van de koppelingscilinder stroomt.
Tussendoor vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder zuigen om over-
stromen te voorkomen.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Vloeistofpeil lager dan bovenkant van
reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
L01222-10
(Alle 250/300-modellen)
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in een
horizontale positie zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
B02111-10
Ontluchtingsspuit
met de passende vloeistof vullen.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Ontluchtingsschroef
op koppelingsactuator van de koppeling verwijderen en
ontluchtingsspuit
monteren.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 77
L01223-10
Nu zo lang de vloeistof in het systeem spuiten tot deze zonder luchtbellen uit
de boring
van de koppelingscilinder stroomt.
Tussendoor vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder zuigen om over-
stromen te voorkomen.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Vloeistofpeil lager dan bovenkant van
reservoir
4 mm
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
12 REMSYSTEEM 78
12.1 Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
L00954-11
Remhendel naar voren duwen en vrije slag
controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 78)
12.2 Uitgangspositie remhendel instellen
L00954-10
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 78)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef
aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de remhendel ver-
der van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de remhendel dich-
ter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
12.3 Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
400257-10
Bij de remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van
de remschijf overeenkomt met maat
.
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
» Als de remschijf dunner is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheurvorming en vervor-
ming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
12 REMSYSTEEM 79
12.4 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Voorwerk
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
L00957-10
Hoofdwerk
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
.
»
Wanneer het remvloeistofpeil onder de markering
is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. ( pag. 79)
12.5 Remvloeistof voorwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en heeft een paarse kleur. Afdichting en rem-
kabels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Let erop dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Gebruik alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking!
Voorwerk
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
12 REMSYSTEEM 80
L00959-10
Hoofdwerk
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Remvloeistof tot maat
vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
(remvloeistofpeil onder
bovenkant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.6 Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
B02112-10
Remplaketten op minimale plaketdikte
controleren.
Minimale plaketdikte
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. ( pag. 80)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. ( pag. 80)
12.7 Remplaketten voorwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met een remmenreiniger.
12 REMSYSTEEM 81
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
L00956-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen, om de remzuigers terug te
duwen. Erop letten, dat er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt,
indien nodig afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken wordt geduwd.
101737-10
Veerstekker
verwijderen, bout
eruit draaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
100397-01
Controleren of het veerplaatje
in de remklauw en de glijplaat
correct op de
remklauwhouder zitten.
101738-01
Nieuwe remplaketten plaatsen, bout erin steken en veerstekker monteren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
12 REMSYSTEEM 82
L00956-11
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat
.
Voorgeschreven waarde
Maat
(remvloeistofpeil onder
bovenkant van reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.8 Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
402026-10
Veer
uithangen.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag
controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 82)
Veer
inhangen.
12.9 Uitgangspositie rempedaal instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
C00923-10
(Alle 125/150-modellen)
Veer
losmaken.
Moer
losdraaien en met drukstang
terugdraaien totdat de maximale
vrije slag is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal
moer
losdraaien en schroef
draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang
zoveel draaien tot de vrije slag
bereikt is. Eventueel uit-
gangspositie van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
12 REMSYSTEEM 83
Veer
vasthaken.
M01183-10
(Alle 250/300-modellen)
Veer
losmaken.
Moer
losdraaien en met drukstang
terugdraaien totdat de maximale
vrije slag is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal
moer
losdraaien en schroef
draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang
zoveel draaien tot de vrije slag
bereikt is. Eventueel uit-
gangspositie van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Veer
vasthaken.
12.10 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Voorwerk
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 85)
C00924-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
.
»
Als het remvloeistofpeil onder de markering
is gedaald:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. ( pag. 84)
L00961-10
(Alle 250/300-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
.
»
Als het remvloeistofpeil onder de markering
is gedaald:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. ( pag. 84)
12 REMSYSTEEM 84
12.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof tast lak aan!
Gebruik alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking!
Voorwerk
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 85)
M01179-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot de markering
vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
101704-10
(Alle 250/300-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot de markering
vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12 REMSYSTEEM 85
12.12 Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
M01180-10
Remplaketten op minimale plaketdikte
controleren.
Minimale plaketdikte
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. ( pag. 85)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. ( pag. 85)
12.13 Remplaketten achterwielrem vervangen
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof tast lak aan!
Gebruik alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking!
M01178-10
(Alle 125/150-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
101705-10
(Alle 250/300-modellen)
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
12 REMSYSTEEM 86
101740-10
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen, om de remzuiger terug te duwen
en erop letten, dat er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien
nodig afzuigen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Veerstekker
verwijderen, bout
eruit draaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
101741-10
Controleren of het veerplaatje
in de remklauw en de glijplaat
goed op de
remklauwhouder zitten.
Info
De pijl op het veerplaatje wijst in de draairichting van de remschijf.
M01181-10
Nieuwe remplaketten plaatsen, bout
erin steken en veerstekker
monteren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
Erop letten dat de ontkoppelingsplaat
aan het remplaket aan de zuiger-
zijde gemonteerd is.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
M01179-10
(Alle 125/150-modellen)
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering
.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Schroefdop
met membraan
en keerring monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
101704-10
(Alle 250/300-modellen)
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering
.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 137)
Schroefdop
met membraan
en keerring monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
13 WIELEN, BANDEN 87
13.1 Voorwiel uitbouwen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
H00026-10
Hoofdwerk
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuigers de remklauw niet
tegen de spaken worden geduwd.
H00002-10
Schroef
enkele slagen losdraaien.
Schroeven
losdraaien.
Op de schroef
drukken om de steekas uit de asopname te schuiven.
Schroef
verwijderen.
102215-10
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken bij gedemonteerd voorwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
H00003-10
Afstandsbussen
verwijderen.
13.2 Voorwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met een remmenreiniger.
H00003-11
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager voor vervangen.
Keerringen
en loopvlak
van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 138)
Afstandsbussen erin zetten.
13 WIELEN, BANDEN 88
H00002-11
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas erin zetten.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
Remhendel meerdere keren indrukken tot remplaketten tegen de remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
Voorwielrem indrukken en voorvork enkele keren inveren zodat de vorkpoten uitlij-
nen.
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
13.3 Achterwiel demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
H00027-10
Hoofdwerk
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger terug te duwen.
Info
Erop letten dat bij het terugduwen van de remzuiger de remklauw niet tegen
de spaken worden geduwd.
Moer
verwijderen.
Kettingspanner
verwijderen. Steekas
alleen zo ver eruit trekken, dat het
achterwiel naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zo ver mogelijk naar voren schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadigingen beschermen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken als het achterwiel is gedemonteerd.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
H00005-10
Afstandsbussen
verwijderen.
13.4 Achterwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig reinigen met een remmenreiniger.
13 WIELEN, BANDEN 89
H00005-11
Hoofdwerk
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager achter vervangen.
Keerringen
en loopvlak
van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 138)
Afstandsbussen erin zetten.
H00006-10
Achterwiel positioneren en steekas
erin steken.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
Ketting erop leggen.
H00007-10
Kettingspanner
positioneren. Moer
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
tegen de stelschroeven
liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M25x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners
kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
13.5 Toestand banden controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Anderen banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de voor- en achterband moeten altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de banden zijn gaan zitten en op andere beschadigingen.
» Als er voorwerpen in de banden zijn gaan zitten, insnijdingen of andere bescha-
digingen zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
13 WIELEN, BANDEN 90
Minimale profieldiepte 2 mm
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat normaliter in het bandopschrift en
wordt gekenmerkt door de laatste vier cijfers van het DOT kenmerk. De eer-
ste twee cijfers wijzen op de week van de productie en de laatste twee cij-
fers op het productiejaar.
KTM adviseert de banden uiterlijk na 5 jaar te vervangen onafhankelijk van
de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan 5 jaar:
Banden vervangen.
13.6 Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Ventieldopje monteren.
13.7 Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren.
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 6 Nm
Spaaknippel achterwiel M4,5 6 Nm
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
14 ELEKTRONICA 91
14.1 Accu demonteren (Alle XC modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Vonken of open vlammen uit de buurt van de accu houden. De accu alleen in goed geventileerde ruimtes laden.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
M01119-10
Hoofdwerk
Minkabel
van accu loskoppelen.
Pluspoolafdekking
naar achteren trekken en pluskabel van de accu loskoppe-
len.
Rubberband
beneden losmaken.
Accu naar boven toe verwijderen.
14.2 Accu monteren (Alle XC modellen)
M01120-10
Hoofdwerk
Accu met de polen naar voren in het accuvak plaatsen.
Accu (YTX4L-BS) ( pag. 129)
Rubberband
vasthaken.
Pluskabel
positioneren, schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef accupool M5 2,5 Nm
Info
De contactringen
moeten tussen de schroeven
en
kabelschoenen
met de klauwen omlaag worden gemonteerd.
Pluspoolafdekking
over pluspool schuiven.
Minkabel
positioneren, schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef accupool M5 2,5 Nm
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 59)
14.3 Accu laden (Alle XC modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Vonken of open vlammen uit de buurt van de accu houden. De accu alleen in goed geventileerde ruimtes laden.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water
spoelen en een arts opzoeken.
14 ELEKTRONICA 92
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOnderdelen en componenten van de accu belasten het milieu.
Accu niet bij het huisvuil gooien. Een defecte accu op milieuvriendelijke wijze afdanken. Geef de accu af bij uw geautori-
seerde KTM-dealer of bij een verzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden zijn erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor
verliest de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart, de accu meteen opladen.
Bij langere stilstand in lege toestand treden er diepteontlading en sulfatie op, waardoor de accu vernietigd wordt.
De accu is onderhoudsvrij. Het zuurniveau hoeft niet te worden gecontroleerd.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
Om schade aan de boordelektronica te voorkomen, minkabel van de accu loskoppe-
len.
400240-10
Hoofdwerk
Acculader met accu verbinden. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze lader kan ook de rustspanning en het startvermogen van de accu en
dynamo worden getest. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden
overladen.
Info
Deksel
nooit verwijderen.
Accu laden met maximaal 10% van de capaciteit, die op het accuhuis
is aangegeven.
Acculader na het opladen uitschakelen en van de accu loskoppelen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
Accu regelmatig bijladen als de motor-
fiets niet wordt gebruikt
3 maanden
Minkabel met accu verbinden.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 59)
14.4 Hoofdzekering vervangen (Alle XC modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor brandDoor het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Info
Met de hoofdzekering worden alle stroomverbruikers van het voertuig afgezekerd. Deze bevindt zich in het startrelaishuis onder
het luchtfilterbakdeksel.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 59)
14 ELEKTRONICA 93
L01202-10
Hoofdwerk
Schroef
verwijderen.
L01203-10
Achterbekleding
iets optillen en startrelais
van de houder trekken.
101397-10
Beschermkappen
verwijderen.
Defecte hoofdzekering
verwijderen.
Info
Een defecte zekering herkent u aan de gebroken smeltdraad
.
In het startrelais bevindt zich een reservezekering
.
Nieuwe hoofdzekering erin zetten.
Zekering (58011109110) ( pag. 129)
Werking van de elektrische installatie controleren.
Tip
Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u
heeft als het nodig is.
Beschermkappen erop steken.
Startrelais op de houder steken en kabel leggen.
Achterbekleding positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 60)
15 KOELSYSTEEM 94
15.1 Koelsysteem
M01170-11
(Alle 125/150-modellen)
Door de waterpomp
in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop
. Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
B02124-10
(Alle 250/300-modellen)
Door de waterpomp
in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop
. Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
15.2 Radiateurafdekking (Alle 125/150-modellen)
M01126-01
De radiateurafdekking wordt voor de linker radiateur, tussen radiateurbescherming en
radiateur, gemonteerd.
Door de radiateurafdekking wordt de koelmiddeltemperatuur in het optimale bereik
gehouden.
Koelmiddeltemperatuur 65… 70 °C
M01121-10
De radiateurafdekking wordt afhankelijk van de omgevingstemperatuur voor de linker
radiateur gemonteerd.
Radiateurafdekking
vol
< 7 °C
Radiateurafdekking
half
7… 16 °C
Zonder radiateurafdekking > 16 °C
Info
Niet beide radiateurafdekkingen tegelijkertijd gebruiken!
15.3 Radiateurafdekking monteren (Alle 125/150-modellen)
M01124-10
Schroeven
verwijderen.
Schroeven
verwijderen.
Radiateurafdekking
afnemen.
15 KOELSYSTEEM 95
M01125-01
Passende radiateurafdekking ( pag. 94) positioneren.
Het grotere uitsteeksel bevindt zich linksboven.
Info
Niet beide radiateurafdekkingen tegelijkertijd gebruiken.
M01124-10
Radiateurafdekking
positioneren.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
15.4 Radiateurafdekking demonteren (Alle 125/150-modellen)
M01124-10
Schroeven
verwijderen.
Schroeven
verwijderen.
Radiateurafdekking
afnemen.
Radiateurafdekking verwijderen.
Radiateurafdekking
positioneren.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
15.5 Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Met koelmiddel verontreinigde kleding wisselen. Koelmiddel buiten bereik van kinderen houden.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop eraf halen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
15 KOELSYSTEEM 96
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 136)
Radiateurdop monteren.
15.6 Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Met koelmiddel verontreinigde kleding wisselen. Koelmiddel buiten bereik van kinderen houden.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop eraf halen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 136)
Radiateurdop monteren.
15.7 Koelmiddel aftappen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Met koelmiddel verontreinigde kleding wisselen. Koelmiddel buiten bereik van kinderen houden.
Voorwaarden
Motor is koud.
Motorfiets rechtop zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel zetten.
15 KOELSYSTEEM 97
M01170-10
(Alle 125/150-modellen)
Schroef
verwijderen. Radiateurdop
verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef
met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M6 8 Nm
B02124-11
(Alle 250/300-modellen)
Schroef
verwijderen. Radiateurdop
verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef
met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
15.8 Koelmiddel vullen
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Met koelmiddel verontreinigde kleding wisselen. Koelmiddel buiten bereik van kinderen houden.
M01171-10
(Alle 125/150-modellen)
Controleren of schroef
vastgedraaid is.
M01172-10
Motorfiets rechtop zetten.
Radiateur helemaal met koelmiddel vullen.
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 136)
Radiateurdop
monteren.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewuste-
loosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie
zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien
zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Motor laten warmdraaien en weer laten afkoelen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 96)
15 KOELSYSTEEM 98
B02126-10
(Alle 250/300-modellen)
Controleren of schroef
vastgedraaid is.
B02127-10
Motorfiets rechtop zetten.
Radiateur helemaal met koelmiddel vullen.
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 136)
Radiateurdop
monteren.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewuste-
loosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie
zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien
zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Motor laten warmdraaien en weer laten afkoelen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 96)
16 MOTOR AFSTELLEN 99
16.1 Gaskabelspeling controleren
400192-11
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Stuur in rechtuitstand zetten. Gashendel licht heen en weer bewegen en de gaska-
belspeling
bepalen.
Speling gaskabel 2… 3 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Gaskabelspeling instellen. ( pag. 99)
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en stationair laten draaien. Stuur over het gehele stuurbereik heen en
weer bewegen.
Het stationaire toerental mag daarbij niet veranderen.
» Als het stationair toerental verandert:
Gaskabelspeling instellen. ( pag. 99)
16.2 Gaskabelspeling instellen
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding M01127-10 pag. 15)
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding B02072-10 pag. 15)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
Brandstoftank demonteren. ( pag. 65)
Gaskabellegging controleren. ( pag. 74)
L00928-10
Hoofdwerk
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet
naar achteren schuiven.
Controleren of de gaskabelmantel in de stelschroef
tot de aanslag is ingescho-
ven.
Moer
losdraaien.
400192-11
Stelschroef
zo draaien dat bij de gashendel de gaskabelspeling
aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 2… 3 mm
Moer
vastdraaien.
Manchet
erop schuiven.
16 MOTOR AFSTELLEN 100
Nawerk
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Brandstoftank monteren. ( pag. 67)
Zadel monteren. ( pag. 59)
Gaskabelspeling controleren. ( pag. 99)
16.3 Carburateur - stationair
M01173-10
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met verkeerde sta-
tionaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten zijn door de trillingen van de motor onder-
hevig aan een verhoogde slijtage. Slijtage kan leiden tot storingen.
De fabriekinstelling van de carburateur komt overeen met de volgende waarden.
(Alle 125/150-modellen)
Hoogte boven zeespiegel 500 m
Omgevingstemperatuur 20 °C
Superbrandstof loodvrij (98 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
( pag. 137)
(Alle 250/300-modellen)
Hoogte boven zeespiegel 500 m
Omgevingstemperatuur 20 °C
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 137)
Het stationair toerental wordt met de stelschroef
afgesteld.
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef stationaire lucht
.
500282-01
Stationair bereik A
Rijden met gesloten gasklep. Dit bereik wordt door de stelschroef
en de
regelschroef stationaire lucht
beïnvloed.
Overgangsbereik B
Gedrag van de motor bij het openen van de gasklep. Dit bereik wordt door de statio-
naire sproeier en door de vorm van de gasklep beïnvloed.
Als de motor ondanks goed afgestelde stationair en deellast bij het openen van de gas-
klep gaat stotteren en er een sterke rookontwikkeling is en als bij een hoog toerental
het volledige vermogen met een schok bereikt wordt, is de carburateur te rijk geregeld
en/of is het vlotterniveau te hoog of lekt het vlotternaaldventiel.
Deellastbereik C
Rijden met gedeeltelijk geopende gasklep. Dit bereik wordt door de sproeiernaald (vorm
en stand) beïnvloed. In het onderste bereik beïnvloedt de stationaire afstelling en in
het bovenste bereik de hoofdsproeier de motorafstelling.
Als de motor bij accelereren met gedeeltelijk geopende gasklep alleen met stotterend
vermogen draait, moet de sproeiernaald één inkeping verlaagd worden. Als de
motor vooral bij het accelereren pingelt en in het toerentalbereik het volledige
vermogen krijgt, moet de sproeiernaald worden verhoogd. Wanneer de hierboven
genoemde verschijnselen in stationair of net daarboven optreden moet bij stotterende
vermogensafgifte het stationaire systeem armer worden geregeld en bij pingelen rijker.
Vollastbereik D
Rijden met open gasklep (volgas). Dit bereik wordt door de hoofdsproeier en de sproei-
ernaald beïnvloed.
Als de isolator van een nieuwe bougie na korte tijd volgas rijden zeer licht of wit is
en/of als de motor pingelt, moet een grotere hoofdsproeier worden gebruikt. Als de iso-
lator donkerbruin of verroest is, moet een kleinere hoofdsproeier worden gebruikt.
16 MOTOR AFSTELLEN 101
16.4 Carburateur - stationair afstellen
M01173-11
Regelschroef stationaire lucht
tot de aanslag indraaien en op de aangegeven
basisinstelling draaien.
Voorgeschreven waarde
Regelschroef stationaire lucht (Alle 125-modellen)
open 2 omw
Regelschroef stationaire lucht (Alle 150-modellen)
open 1 omw
Regelschroef stationaire lucht (250 SX)
open 2 omw
Regelschroef stationaire lucht (250 XC)
open 2 omw
Regelschroef stationaire lucht (300 XC)
open 2 omw
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Met de stelschroef
het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
( pag. 16)
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Regelschroef stationaire lucht
langzaam met de klok mee draaien tot het statio-
naire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef stationaire lucht nu langzaam tegen de
klok in draaien totdat het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt, moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde werkstappen
nog een keer worden herhaald.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt, kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef stationaire lucht tot de aanslag is gedraaid en het toe-
rental niet verandert, moet een kleinere stationaire sproeier worden gebruikt.
Na het vervangen van de sproeier moet het instellen weer van voren af aan
worden herhaald.
Bij grote veranderingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet er opnieuw stationair worden afgesteld.
16 MOTOR AFSTELLEN 102
16.5 Stekkerverbinding ontstekingscurve
M01175-10
(Alle 125/150-modellen)
De stekkerverbinding
van de ontstekingscurve bevindt zich onder de brandstof-
tank aan het frame.
B02128-10
(Alle 250/300-modellen)
De stekkerverbinding
van de ontstekingscurve bevindt zich onder de brandstof-
tank aan het frame.
Mogelijke toestanden
(Alle 125/150-modellen)
Soft De stekkerverbinding van de ontstekingscurve is losgekoppeld; er wordt
een betere rijbaarheid bereikt.
Performance De stekkerverbinding van de ontstekingscurve is verbonden; er
wordt een hoger vermogen bereikt.
(Alle 250/300-modellen)
Soft De stekkerverbinding van de ontstekingscurve is losgekoppeld; er wordt
een betere rijbaarheid bereikt.
Performance De stekkerverbinding van de ontstekingscurve is verbonden; er
wordt een hoger vermogen bereikt.
16.6 Ontstekingscurve wijzigen
Voorwerk
(Alle XC modellen)
Zadel verwijderen. ( pag. 58)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding L00904-10 pag. 16)
Brandstoftank demonteren. ( pag. 65)
Ontstekingscurve van Performance op Soft omschakelen
(Alle 125/150-modellen)
Stekkerverbinding
van ontstekingscurve loskoppelen. (afbeelding M01175-10 pag. 102)
Soft Betere rijbaarheid
(Alle 250/300-modellen)
Stekkerverbinding
van ontstekingscurve loskoppelen. (afbeelding B02128-10 pag. 102)
Soft Betere rijbaarheid
Ontstekingscurve van Soft op Performance omschakelen
(Alle 125/150-modellen)
Stekkerverbinding
van ontstekingscurve verbinden. (afbeelding M01175-10 pag. 102)
Performance Meer vermogen
(Alle 250/300-modellen)
Stekkerverbinding
van ontstekingscurve verbinden. (afbeelding B02128-10 pag. 102)
Performance Meer vermogen
Nawerk
(Alle XC modellen)
Brandstoftank monteren. ( pag. 67)
Zadel monteren. ( pag. 59)
16 MOTOR AFSTELLEN 103
16.7 Uitgangspositie versnellingshendel controleren
Info
De versnellingshendel mag bij het rijden in de uitgangspositie niet tegen de laars liggen.
Als de versnellingshendel steeds tegen de laars ligt, wordt de versnelling teveel belast.
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand
meten tussen de
bovenkant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 103)
16.8 Uitgangspositie versnellingshendel instellen
401950-12
Schroef
verwijderen en versnellingshendel
eraf halen.
401951-10
Vertanding
van versnellingshendel en schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste stand op de schakelas steken en de tanden laten
grijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen de voertuigcomponenten niet
raken.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/150-modellen)
Schroef versnellingshen-
del
M6 14 Nm Loctite
®
243™
(Alle 250/300-modellen)
Schroef versnellingshen-
del
M6 14 Nm Loctite
®
243™
16.9 Motorkarakteristiek - hulpveer (Alle 250/300-modellen)
B00056-10
De hulpveer bevindt zich aan de rechterkant van de motor onder het waterpompdeksel.
Mogelijke toestanden
Hulpveer met gele markering In de leveringstoestand gemonteerde hulpveer met
gemiddelde afstelling (standaard) voor een goede rijbaarheid.
Hulpveer met groene markering Hulpveer voor nog zachter vermogensgebruik.
Hulpveer met rode markering Hulpveer voor agressiever vermogensgebruik.
Door verschillende veersterktes van de hulpveren
kan de motorkarakteristiek wor-
den gewijzigd.
16 MOTOR AFSTELLEN 104
16.10 Motorkarakteristiek hulpveer instellen (Alle 250/300-modellen)
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remsysteem niet aanraken. De onderdelen eerst
laten afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Voorwerk
Motorfiets ca. 45º naar links kantelen en in deze positie beveiligen tegen omvallen.
B02129-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen.
B00056-11
Sluitdop
, stelveer
, hulpveer
en veerinzet
uit het koppelingsdeksel
verwijderen.
Beide veren uit veerinzet trekken.
B02130-10
Gewenste hulpveer
en stelveer
monteren en samen in het koppelingsdeksel
positioneren.
Hulpveer met gele markering (54637072300)
Hulpveer met groene markering (54837072100)
Hulpveer met rode markering (54837072000)
De uitsparing in de veerinzet
grijpt in de haakse hendel.
Info
De schroef
mag in geen geval worden verdraaid, omdat anders de motor-
karakteristiek slechter wordt.
Keerring in sluitdop controleren.
Sluitdop positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 105
17.1 Vlotterkamer carburateur aftappen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen. Brandstof volgens de
voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Voer deze werkzaamheden bij een koude motor uit.
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
Voorwerk
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding M01127-10 pag. 15)
Er stroomt geen brandstof meer van de brandstoftank naar de carburateur.
(250 SX)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding B02072-10 pag. 15)
Er stroomt geen brandstof meer van de brandstoftank naar de carburateur.
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
Er stroomt geen brandstof meer van de brandstoftank naar de carburateur.
M01174-10
Hoofdwerk
Een doek onder de carburateur leggen zodat de uitlopende brandstof wordt opge-
vangen.
Sluitschroef
verwijderen.
Brandstof helemaal laten uitlopen.
Sluitschroef monteren en vastdraaien.
17.2 Cardanoliepeil controleren
Info
Het cardanoliepeil moet bij koude motor worden gecontroleerd.
Voorwerk
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 106
M01176-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
Cardanoliepeil controleren.
Er moet een kleine beetje cardanolie uit de boring lopen.
» Als er geen transmissieolie uitloopt:
Transmissieolie bijvullen. ( pag. 108)
Schroef cardanoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 8 Nm
B02132-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
Cardanoliepeil controleren.
Er moet een kleine beetje cardanolie uit de boring lopen.
» Als er geen transmissieolie uitloopt:
Transmissieolie bijvullen. ( pag. 108)
Schroef cardanoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
17.3 Transmissieolie verversen
400721-01
Transmissieolie aftappen. ( pag. 106)
400722-01
Transmissieolie vullen. ( pag. 107)
17.4 Transmissieolie aftappen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De transmissieolie moet bij warme motor worden afgetapt.
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 107
Voorwerk
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
Geschikte bak onder de motor zetten.
M01177-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet
verwijderen.
Cardanolieaftapschroef
verwijderen.
Cardanolie helemaal laten uitlopen.
Cardanolieaftapschroeven grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet
en pakking monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
Cardanolieaftapschroef
met pakkingring monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Cardanolieaftapschroef M10x1 15 Nm
B02133-10
(Alle 250/300-modellen)
Cardanolieaftapschroef met magneet
verwijderen.
Transmissieolie helemaal laten uitlopen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet
en pakking monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef transmissieolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
17.5 Transmissieolie vullen
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de aandrijving.
0
0
11
401955-10
Hoofdwerk
Olievulschroef
verwijderen en transmissieolie vullen.
Transmissieolie 0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 136)
Olievulschroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Nawerk
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 105)
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 108
17.6 Transmissieolie bijvullen
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de versnelling.
Cardanolie moet bij koude motor worden bijgevuld.
Voorwerk
Motorfiets op horizontale ondergrond zetten.
M01176-10
Hoofdwerk
(Alle 125/150-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
B02132-10
(Alle 250/300-modellen)
Schroef transmissieoliepeilcontrole
verwijderen.
401955-11
Olievulschroef
verwijderen.
Transmissieolie vullen totdat uit de boring van de schroef transmissieoliepeilcon-
trole uittreedt.
Motorolie (15W/50) ( pag. 136)
Schroef transmissieoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/150-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 8 Nm
(Alle 250/300-modellen)
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Olievulschroef
monteren en vastdraaien.
Nawerk
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
18 REINIGING, ONDERHOUD 109
18.1 Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Bij het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger, de waterstraal niet direct op de elektrische componenten, stekkers,
bowdenkabels, lagers etc. richten. Een minimale afstand van 60 cm tussen de sproeier van de hogedrukreiniger en de component
aanhouden. Een te hoge druk kan storingen veroorzaken of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Directe blootstelling aan zonnestralen van de motorfiets tijdens het reinigen moet worden vermeden.
401061-01
Uitlaatsysteem afdekken, om indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspui-
ten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 138)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een
zachte spons gebruiken.
Motorfietsreiniger nooit op het droge voertuig aanbrengen, altijd eerst met
water afspoelen.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed
worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 105)
Afsluiting van het uitlaatsysteem verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door nat of vervuild rem-
systeem.
Vervuild of nat remsysteem voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Na de reiniging een korte rit maken, tot de motor de rijtemperatuur heeft bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de niet toegankelijke plaatsen
van de motor en het remsysteem.
Nadat de motorfiets is afgekoeld, alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 68)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsys-
teem) behandelen met een antiroestmiddel.
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber ( pag. 138)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een mild rei-
nigingsmiddel.
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
( pag. 138)
19 STALLING 110
19.1 Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen. Brandstof volgens de
voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken, moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Controleer voordat u de motorfiets gaat stallen eerst of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerk-
zaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn, kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de gara-
ges). Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
401058-01
Bij het laatste tanken voor het stilleggen van de motorfiets, brandstofadditief bij-
mengen.
Brandstofadditief ( pag. 138)
Brandstof tanken. ( pag. 28)
Motorfiets reinigen. ( pag. 109)
Transmissieolie verversen. ( pag. 106)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 95)
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 105)
Bandenspanning controleren. ( pag. 90)
(Alle XC modellen)
Accu demonteren. ( pag. 91)
(Alle XC modellen)
Accu laden. ( pag. 91)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur accu zonder
directe blootstelling aan zonnestralen
0… 35 °C
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote temperatuur-
schommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 46)
Voertuig met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt,
omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er roest ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te
laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet voldoende warm wordt, con-
denseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat, waardoor motoron-
derdelen en uitlaat gaan roesten.
19.2 Inbedrijfname na stalling
401059-01
(Alle XC modellen)
Accu monteren. ( pag. 91)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 46)
Voor iedere inbedrijfname controle en onderhoud uitvoeren. ( pag. 25)
Een proefrit maken.
20 FOUTEN OPSPOREN 111
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter)
(Alle XC modellen)
Bedieningsfouten Werkstappen voor het starten uitvoeren.
( pag. 25)
Accu leeg Accu laden. ( pag. 91)
Laadspanning controleren.
Ruststroom controleren.
Dynamo controleren.
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering demonteren.
Hoofdzekering monteren.
Startrelais defect Startrelais controleren.
Startmotor defect Startmotor controleren.
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Werkstappen voor het starten uitvoeren.
( pag. 25)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen.
( pag. 105)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
(Alle 125/150-modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
(Alle 250/300-modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Stopknop controleren.
Stekker of bobine los of geoxideerd Stekker reinigen en met contactspray behande-
len.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen.
( pag. 101)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect Bobine controleren.
Bougiedop controleren.
Motor start niet Carburateur loopt over, omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Caburateursproeiers los Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Luchtfilter sterk vervuild Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen.
( pag. 61)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Het uitlaatsysteem controleren op beschadi-
ging.
Glasvezelvulling van einddemper vervangen.
( pag. 64)
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
20 FOUTEN OPSPOREN 112
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor heeft te weinig vermogen Membraan of membraanhuis bescha-
digd
Membraan en membraanhuis controleren.
Motor stokt of klapt in de carburateur Te weinig brandstof
(Alle 125/150-modellen)
Draaihendel
op de
brandstofkraan in stand ON draaien.
(afbeelding M01127-10 pag. 15)
(250 SX)
Draaihendel
op de
brandstofkraan in stand ON draaien.
(afbeelding B02072-10 pag. 15)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de
brandstofkraan in stand ON draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
(Alle XC modellen)
Draaihendel
op de
brandstofkraan in stand RES draaien.
(afbeelding L00904-10 pag. 16)
Brandstof tanken. ( pag. 28)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de aanzuigflens en de carbura-
teur goed vastzitten.
Stekker of bobine los of geoxideerd Stekker reinigen en met contactspray behande-
len.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 96)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Radiateurlamellen sterk vervuild Radiateurlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem Koelmiddel aftappen. ( pag. 96)
Koelmiddel vullen. ( pag. 97)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop en cilinderkopafdichting controle-
ren.
Radiateurslang geknikt Radiateurslang vervangen.
Verkeerd ontstekingstijdstip door
losse stator
Ontsteking instellen.
Witte rookontwikkeling (stoom in het
uitlaatgas)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop en cilinderkopafdichting controle-
ren.
Transmissieolie stroomt uit de ont-
luchtingsslang
Te veel transmissieolie gevuld Cardanoliepeil controleren. ( pag. 105)
Water in de transmissieolie Asafdichtingsring of waterpomp
beschadigd
Asafdichtingsring en waterpomp controleren.
21 TECHNISCHE GEGEVENS 113
21.1 Motor
21.1.1 Alle 125-modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 124,8 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 54 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 36,5 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 15:30
3e versnelling 17:28
4e versnelling 20:28
5e versnelling 19:23
6e versnelling 22:24
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.1.2 Alle 150-modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 144 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 58 mm
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gesmeed aluminium
Zuigerveren 1 vierkante ring, 1 trapeziumring
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 36,5 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 15:30
3e versnelling 17:28
4e versnelling 20:28
5e versnelling 19:23
21 TECHNISCHE GEGEVENS 114
6e versnelling 22:24
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.1.3 250 SX
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 249 cm³
Slag 72 mm
Boring 66,4 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.550 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.200 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.900 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.400 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 5 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:28
2e versnelling 15:24
3e versnelling 18:24
4e versnelling 21:24
5e versnelling 22:21
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR 8 ECM
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter
21.1.4 250 XC
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 249 cm³
Slag 72 mm
Boring 66,4 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.550 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.200 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.900 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.400 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
21 TECHNISCHE GEGEVENS 115
Zuigerveren 2 trapeziumringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
21.1.5 300 XC
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 293,2 cm³
Slag 72 mm
Boring 72 mm
Uitlaatbesturing - instelbegin 5.550 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met rode hulpveer 7.200 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met gele hulpveer 7.900 1/min
Uitlaatbesturing - insteleinde met groene hulpveer 8.400 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 rechthoekige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 48,5 mm
Primaire overbrenging 26:72
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Starthulp Kickstarter en e-starter
21 TECHNISCHE GEGEVENS 116
21.2 Aanhaalmomenten motor
21.2.1 Alle 125/150-modellen
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
222™
Schroef montageplaat stuurwals M5 6 Nm
Schroef stator M5 6 Nm Loctite
®
222™
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef verstelhendel uitlaatbesturing M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Aftapplug waterpompdeksel M6 8 Nm
Moer stelschroef stuurklep M6 8 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 8 Nm
Schroef aanslagplaat uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 8 Nm
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
Schroef instelhendel uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingsactuator M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef lagerborging M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Schroef veerschotel koppeling M6 10 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M7 18 Nm
Moer cilindervoet M8 23 Nm
Schroef cilindervoet M8 20 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
243™
Cardanolieaftapschroef M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer primair tandwiel M16LHx1,5 130 Nm Loctite
®
243™
Moer koppelingsmeenemer M18x1,5 100 Nm Loctite
®
243™
21.2.2 250 SX
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef borgplaat uitlaatbesturing M5 7 Nm Loctite
®
2701™
Schroef dynamodeksel M5 5 Nm
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef sluitdop uitlaatregeling M5 5 Nm
21 TECHNISCHE GEGEVENS 117
Schroef stator M5 6 Nm Loctite
®
222™
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef veerschotel koppeling M5 6 Nm
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef kickstarterveer M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingsactuator M6 10 Nm
Schroef lagerborging M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6x40 10 Nm
Schroef motorhuis M6x55 10 Nm
Schroef motorhuis M6x60 10 Nm
Schroef regelklep uitlaatregeling M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef tussenwielbouten M6 8 Nm Loctite
®
648™
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
2701™
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer hulpcilinder M18x1,5 120 Nm Loctite
®
648™
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm Loctite
®
648™
21.2.3 Alle XC modellen
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef borgplaat uitlaatbesturing M5 7 Nm Loctite
®
2701™
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef sluitdop uitlaatregeling M5 5 Nm
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef veerschotel koppeling M5 6 Nm
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Controleschroef transmissieoliepeil M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
Schroef kickstarterveer M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef koppelingdeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingsactuator M6 10 Nm
Schroef lagerborging M6 10 Nm Loctite
®
243™
21 TECHNISCHE GEGEVENS 118
Schroef motorhuis M6x40 10 Nm
Schroef motorhuis M6x55 10 Nm
Schroef motorhuis M6x60 10 Nm
Schroef regelklep uitlaatregeling M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef startmotor M6 8 Nm
Schroef stator M6 8 Nm Loctite
®
243™
Schroef tussenwielbouten M6 8 Nm Loctite
®
648™
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
2701™
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Aftapplug waterpompdeksel M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef transmissieolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer hulpcilinder M18x1,5 120 Nm Loctite
®
648™
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm Loctite
®
648™
21 TECHNISCHE GEGEVENS 119
21.3 Carburateur
21.3.1 Alle 125-modellen
Carburateurtype KEIHIN PWK 38S AG
Carburateurcode BS5_0
Naaldpositie 2e positie van boven
Sproeiernaald N1EF (N1EE, N1EG)
Hoofdsproeier 182 (180, 185)
Stationaire sproeier 50 (48, 52)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 7 met inkeping
21.3.2 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten (Alle 125-modellen)
Regelschroef stationaire lucht
open 1 omw
Stationaire sproeier 52
Sproeiernaald N1EE
Naaldpositie 4e positie van boven
Hoofdsproeier 192
Info
Als de motor onrustig draait, moet er een kleinere hoofdsproeier worden geplaatst.
21 TECHNISCHE GEGEVENS 120
21.3.3 Carburateur afstellen (Alle 125-modellen)
KEIHIN PWK 38S
AG
M/FT
ASL
TEMP
-20°C ... -7°C
-2°F ... 20°F
-6°C ... 5°C
19°F ... 41°F
6°C ... 15°C
42°F ... 60°F
16°C ... 24°C
61°F ... 78°F
25°C ... 36°C
79°F ... 98°F
37°C ... 49°C
99°F ... 120°F
3.000 m
10,000 ft
2.301 m
7,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
50
N1E F
3
182
2
48
N1E F
3
182
2
48
N1E G
3
180
2
45
N1E G
3
178
2
45
N1E G
2
178
2.300 m
7,500 ft
1.501 m
5,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
52
N1E F
3
185
2
50
N1E F
3
182
2
48
N1E F
3
182
2
48
N1E G
3
180
2
45
N1E G
3
178
2
45
N1E G
2
178
1.500 m
5,000 ft
751 m
2,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
52
N1E F
4
185
2
52
N1E F
3
185
2
50
N1E F
3
182
2
48
N1E F
3
182
2
48
N1E G
3
180
2
45
N1E G
3
178
750 m
2,500 ft
301 m
1,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
52
N1E E
4
188
2
52
N1E F
4
185
2
52
N1E F
3
185
2
50
N1E F
3
182
2
48
N1E F
3
182
2
48
N1E G
3
180
300 m
1,000 ft
0 m
0 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1
52
N1E E
4
190
2
52
N1E E
4
188
2
52
N1E F
4
185
2
52
N1E F
3
185
2
50
N1E F
3
182
2
48
N1E F
3
182
402548-01
M/FT ASL Zeeniveau
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet voor zandtrajecten
21 TECHNISCHE GEGEVENS 121
21.3.4 Alle 150-modellen
Carburateurtype KEIHIN PWK 38S AG
Carburateurcode BS6_0
Naaldpositie 1e positie van boven
Sproeiernaald N0ZG (N0ZE, N0ZF)
Hoofdsproeier 180 (182, 185)
Stationaire sproeier 45 (48, 50)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 1 omw
Schuifklep 7 met inkeping
21.3.5 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten (Alle 150-modellen)
Regelschroef stationaire lucht
open 1 omw
Stationaire sproeier 52
Sproeiernaald N0ZE
Naaldpositie 4e positie van boven
Hoofdsproeier 190
Info
Als de motor onrustig draait, moet er een kleinere hoofdsproeier worden geplaatst.
21 TECHNISCHE GEGEVENS 122
21.3.6 Carburateurafstelling (Alle 150-modellen)
KEIHIN PWK 38S AG
M/FT
ASL
TEMP
-20°C ... -7°C
-2°F ... 20°F
-6°C ... 5°C
19°F ... 41°F
6°C ... 15°C
42°F ... 60°F
16°C ... 24°C
61°F ... 78°F
25°C ... 36°C
79°F ... 98°F
37°C ... 49°C
99°F ... 120°F
3.000 m
10,000 ft
2.301 m
7,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1
48
N0Z F
3
182
1
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z H
3
178
2
45
N0Z H
2
178
2.300 m
7,500 ft
1.501 m
5,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1,5
50
N0Z F
4
182
1
48
N0Z F
3
182
1
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z H
3
178
2
45
N0Z H
2
178
1.500 m
5,000 ft
751 m
2,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1
50
N0Z E
4
185
1,5
50
N0Z F
4
182
1
48
N0Z F
3
182
1
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z H
3
178
750 m
2,500 ft
301 m
1,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1
52
N0Z E
4
188
1
50
N0Z E
4
185
1,5
50
N0Z F
4
182
1
48
N0Z F
3
182
1
45
N0Z G
3
180
2
45
N0Z G
3
180
300 m
1,000 ft
0 m
0 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1
52
N0Z E
5
188
1
52
N0Z E
4
188
1
50
N0Z E
4
185
1,5
50
N0Z F
4
182
1
48
N0Z F
3
182
1
45
N0Z G
3
180
402549-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet voor zandtrajecten
21 TECHNISCHE GEGEVENS 123
21.3.7 250 SX
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BS8_0
Naaldpositie 2e positie van boven
Sproeiernaald N1EH (N1EF, N1EG)
Hoofdsproeier 158 (160, 162)
Stationaire sproeier 42 (45)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 6,5 met inkeping
21.3.8 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten (250 SX)
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omw
Stationaire sproeier 45
Sproeiernaald N1EF
Naaldpositie 5e positie van boven
Hoofdsproeier 170
Info
Als de motor onrustig draait, moet er een kleinere hoofdsproeier worden geplaatst.
21 TECHNISCHE GEGEVENS 124
21.3.9 Carburateur afstellen (250 SX)
KEIHIN PWK 36S AG
M/FT
ASL
TEMP
-20°C ... -7°C
-2°F ... 20°F
-6°C ... 5°C
19°F ... 41°F
6°C ... 15°C
42°F ... 60°F
16°C ... 24°C
61°F ... 78°F
25°C ... 36°C
79°F ... 98°F
37°C ... 49°C
99°F ... 120°F
3.000 m
10,000 ft
2.301 m
7,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
42
N1E G
4
158
2
42
N1E H
4
158
2
42
N1E H
3
158
2
40
N1E I
3
155
2
40
N1E I
2
155
2.300 m
7,500 ft
1.501 m
5,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
45
N1E G
4
160
2
42
N1E G
4
158
2
42
N1E H
4
158
2
42
N1E H
3
158
2
40
N1E I
3
155
2
40
N1E I
2
155
1.500 m
5,000 ft
751 m
2,501 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
2
45
N1E F
4
162
2
45
N1E G
4
160
2
42
N1E G
4
158
2
42
N1E H
4
158
2
42
N1E H
3
158
2
40
N1E I
3
155
750 m
2,500 ft
301 m
1,001 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1,5
48
N1E F
4
165
2
45
N1E F
4
162
2
45
N1E G
4
160
2
42
N1E G
4
158
2
42
N1E H
4
158
2
42
N1E H
3
158
300 m
1,000 ft
0 m
0 ft
ASO
IJ
NDL
POS
MJ
1,5
48
N1E E
5
168
1,5
48
N1E F
4
165
2
45
N1E F
4
162
2
45
N1E G
4
160
2
42
N1E G
4
158
2
42
N1E H
4
158
402550-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet voor zandcircuits
21 TECHNISCHE GEGEVENS 125
21.3.10 250 XC
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BZ6_A
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald N2ZW (N2ZH, N2ZJ)
Hoofdsproeier 175 (172)
Stationaire sproeier 38 (40)
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 7 met inkeping
21.3.11 Carburateur afstellen (250 XC)
402140-01
M/FT ASL Zeeniveau
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
21 TECHNISCHE GEGEVENS 126
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet voor zandtrajecten
21 TECHNISCHE GEGEVENS 127
21.3.12 300 XC
Carburateurtype KEIHIN PWK 36S AG
Carburateurcode BZ7_A
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald N8RG (N8RH)
Hoofdsproeier 172 (170, 175)
Stationaire sproeier 35
Startsproeier 85
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 7 met inkeping
21.3.13 Carburateur afstellen (300 XC)
402141-01
M/FT ASL NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
21 TECHNISCHE GEGEVENS 128
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet voor zandcircuits
21.3.14 Carburateur afstellen algemeen
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
1... 5 Naaldpositie van boven
Hier zijn de vijf mogelijke naaldposities afgebeeld.
De afstelling van de carburateur is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en
gebruiksomstandigheden.
21.4 Vulhoeveelheden
21.4.1 Cardanolie
Transmissieolie 0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 136)
21.4.2 Koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 136)
21.4.3 Brandstof
Brandstoftankinhoud totaal ca.
(Alle SX-modellen)
7,5 l Superbrandstof loodvrij (98 octaan) gemengd met 2-takt motor-
olie (1:40) ( pag. 137) (Alle 125/150-modellen)
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motor-
olie (1:60) ( pag. 137) (250 SX)
Brandstoftankinhoud totaal ca.
(Alle XC modellen)
10 l Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motor-
olie (1:60) ( pag. 137)
Brandstofreserve ca. (Alle XC modellen) 2 l
21.5 Chassis
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork (125/150 SX EU) WP Performance Systems Up Side Down AER 48
Voorvork (125/150 SX US) WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA 4CS
Voorvork (250 SX EU) WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA CC
Voorvork (Alle XC modellen, 250 SX US) WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA 4CS
Veerweg
Voor 300 mm
Veerweg (Alle 125/150-modellen)
Achter 300 mm
Veerweg (Alle 250/300-modellen)
Achter 317 mm
Vorksprong 22 mm
Schokdemper (125/150 SX EU) WP Performance Systems 5018 DCC Link
Schokdemper (125/150 SX US) WP Performance Systems 5018 DCC Link
Schokdemper (250 SX EU) WP Performance Systems 5018 DCC Link
Schokdemper (250 SX US) WP Performance Systems 5018 DCC Link
21 TECHNISCHE GEGEVENS 129
Schokdemper (Alle XC modellen) WP Performance Systems 5018 DCC Link
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Secundaire overbrenging (Alle 125-modellen, Alle XC modellen) 13:50
Secundaire overbrenging (Alle 150-modellen, 250 SX) 13:48
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 48, 50, 52
Balhoofdhoek (Alle 125/150-modellen) 63,9°
Balhoofdhoek (Alle 250/300-modellen) 63,5°
Wielstand (Alle 125/150-modellen) 1.480±10 mm
Wielstand (Alle 250/300-modellen) 1.495±10 mm
Zadelhoogte onbelast (Alle 125/150-modellen) 960 mm
Zadelhoogte onbelast (Alle 250/300-modellen) 992 mm
Los van de vloer, onbelast (Alle 125/150-modellen) 375 mm
Los van de vloer, onbelast (Alle 250/300-modellen) 385 mm
Gewicht zonder brandstof ca. (125/150 SX EU) 87,8 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (125/150 SX US) 89,2 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (250 SX) 95,9 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (Alle XC modellen) 100,7 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
21.6 Elektronica
Accu (Alle XC modellen) YTX4L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 3 Ah
Onderhoudsvrij
Zekering (Alle XC modellen) 58011109110 10 A
21.7 Banden
Geldigheid Band voor Band achter
(Alle SX-modellen) 80/100 - 21 51M TT
Dunlop Geomax MX 32 F
100/90 - 19 57M TT
Dunlop Geomax MX 32
(Alle XC modellen) 90/90 - 21 54M TT
Dunlop Geomax AT 81 F
110/100 - 18 64M TT
Dunlop Geomax AT 81
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
21 TECHNISCHE GEGEVENS 130
21.8 Voorvork
21.8.1 125/150 SX EU
Artikelnummer voorvork 34.18.8P.01
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down AER 48
Ingaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 17 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 17 klikken
Sport 12 klikken
Luchtdruk 8,2 bar
Vorklengte 950 mm
Hoeveelheid olie buitenwerk
links
200
+40
20
ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
Hoeveelheid olie buitenwerk
rechts
200
+40
20
ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
Vethoeveelheid cartridge links 11 ml Multipurpose-vet (00062010051) ( pag. 136)
Oliehoeveelheid cartridge
rechts
380 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
21.8.2 125/150 SX US
Artikelnummer voorvork 24.18.7P.51
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA 4CS
Ingaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 475 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Vorklengte 940 mm
Oliehoeveelheid per vorkpoot 685 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
21.8.3 250 SX EU
Artikelnummer voorvork 14.18.7O.03
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA CC
Ingaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken
Uitgaande demping
Comfort 14 klikken
Standaard 12 klikken
21 TECHNISCHE GEGEVENS 131
Sport 10 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 488 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,4 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,6 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,8 N/mm
Gasdruk 1,2 bar
Lengte voorvork 940 mm
Oliehoeveelheid per cartridge 195 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
Oliehoeveelheid per vorkpoot
zonder cartridge
400 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
21.8.4 250 SX US
Artikelnummer voorvork 24.18.7O.53
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA 4CS
Ingaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 480 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,4 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,6 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,8 N/mm
Vorklengte 940 mm
Oliehoeveelheid per vorkpoot 665 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
21.8.5 Alle XC modellen
Artikelnummer voorvork 24.18.7O.73
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA 4CS
Ingaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 480 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,4 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,6 N/mm
Vorklengte 940 mm
Oliehoeveelheid per vorkpoot 640 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 137)
21 TECHNISCHE GEGEVENS 132
21.9 Schokdemper
21.9.1 125/150 SX EU
Artikelnummer schokdemper 18.18.7P.01
Schokdemper WP Performance Systems 5018 DCC Link
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 5 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Veerlengte 247 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 35 mm
Dynamische veerweg 105 mm
Inbouwlengte 477 mm
Stootdemperolie ( pag. 137) SAE 2,5
21.9.2 125/150 SX US
Artikelnummer schokdemper 18.18.7P.51
Schokdemper WP Performance Systems 5018 DCC Link
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 7 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Veerlengte 247 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 40 mm
21 TECHNISCHE GEGEVENS 133
Dynamische veerweg 110 mm
Inbouwlengte 477 mm
Stootdemperolie ( pag. 137) SAE 2,5
21.9.3 250 SX EU
Artikelnummer schokdemper 18.18.7O.03
Schokdemper WP Performance Systems 5018 DCC Link
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Veerlengte 260 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 30 mm
Dynamische veerweg 100 mm
Inbouwlengte 490 mm
Stootdemperolie ( pag. 137) SAE 2,5
21.9.4 250 SX US
Artikelnummer schokdemper 18.18.7O.53
Schokdemper WP Performance Systems 5018 DCC Link
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Veerlengte 260 mm
21 TECHNISCHE GEGEVENS 134
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 30 mm
Dynamische veerweg 100 mm
Inbouwlengte 490 mm
Stootdemperolie ( pag. 137) SAE 2,5
21.9.5 Alle XC modellen
Artikelnummer schokdemper 18.18.7O.73
Schokdemper WP Performance Systems 5018 DCC Link
Ingaande demping low speed
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Uitgaande demping
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Veervoorspanning 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 51 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 54 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 57 N/mm
Veerlengte 260 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 30 mm
Dynamische veerweg 100 mm
Inbouwlengte 490 mm
Stootdemperolie ( pag. 137) SAE 2,5
21.10 Aanhaalmomenten chassis
Spaaknippel achterwiel M4,5 6 Nm
Spaaknippel voorwiel M4,5 6 Nm
Overige moeren chassis M5 5 Nm
Overige schroeven chassis M5 5 Nm
Schroef accupool (Alle XC modellen) M5 2,5 Nm
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Schroeven aan einddemper M5 7 Nm
Moer kabels aan startmotor (Alle XC
modellen)
M6 4 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef dempingselement aan bocht-
stuk
M6 6 Nm
Schroef dempingselement aan frame M6 6 Nm
Schroef gashendel M6 5 Nm
Schroef kogelgewricht drukstang aan
voetremcilinder
M6 10 Nm Loctite
®
243™
21 TECHNISCHE GEGEVENS 135
Schroef remschijf achter M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 12 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Overige moeren chassis M8 25 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
Schroef motorsteunen (Alle 125/150-
modellen)
M8 25 Nm Loctite
®
2701™
Schroef motorsteunen (Alle 250/300-
modellen)
M8 33 Nm Loctite
®
2701™
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven (Alle
SX-modellen)
M8 20 Nm Loctite
®
243™
Schroef vorkbuis boven (Alle XC model-
len)
M8 17 Nm Loctite
®
243™
Schroef zijstandaardbevestiging (Alle
XC modellen)
M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Motordraagschroef M10 60 Nm
Overige moeren chassis M10 45 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef schokdemper boven M10 60 Nm Loctite
®
2701™
Schroef schokdemper onder M10 60 Nm Loctite
®
2701™
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Moer zadelbevestiging (Alle 250/300-
modellen)
M12x1 20 Nm
Moer frame aan verbindingshendel M14x1,5 80 Nm
Moer haakse hendel aan achterbrug M14x1,5 80 Nm
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm Loctite
®
243™
Moer steekas achter M25x1,5 80 Nm
22 GEBRUIKSSTOFFEN 136
Brandstof super loodvrij (ROZ 98)
Norm / classificatie
DIN EN 228 (ROZ 98)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Norm / classificatie
DIN EN 228 (ROZ 95)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de aangegeven norm of van dezelfde kwaliteit is.
Een aandeel van maximaal 10 % ethanol (E10 brandstof) kan daarbij zonder bezwaar worden gebruikt.
Info
Gebruik geen brandstof van methanol (bijv. M15, M85, M100) of met een aandeel van meer dan 10 % ethanol (bijv. E15,
E25, E85, E100).
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend hoogwaardig koelmiddel met antiroestmiddel voor aluminiummotoren (ook in landen met hoge temperaturen).
Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming en schuimvorming.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C antiroest/antivries
gedestilleerd water
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
COOLANT M3.0
Motorolie (15W/50)
Norm / classificatie
JASO T903 MA ( pag. 140)
SAE ( pag. 140) (15W/50)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend motorolie die voldoet aan de aangegeven normen (zie informatie op de verpakking) en de juiste eigenschappen
heeft.
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Top Speed 4T
Motorolie 2-takt
Norm / classificatie
JASO FD ( pag. 140)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend hoogwaardige 2-takt motorolie van bekende merken.
Volledig synthetisch
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Multipurpose-vet (00062010051)
Aanbevolen leverancier
Klüber Lubrication
®
CENTOPLEX 2 EP
22 GEBRUIKSSTOFFEN 137
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Norm / classificatie
DOT
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend remvloeistof die voldoet aan de aangegeven norm (zie informatie op de verpakking) en de juiste eigenschappen
heeft.
Aanbevolen leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180751S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 140) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
Norm / classificatie
DIN EN 228
JASO FD ( pag. 140) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 136)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 136)
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Superbrandstof loodvrij (98 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
Norm / classificatie
DIN EN 228
JASO FD ( pag. 140) (1:40)
Mengverhouding
1:40 Motorolie 2-takt ( pag. 136)
Brandstof super loodvrij (ROZ 98) ( pag. 136)
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 140) (SAE 4)
Voorgeschreven waarde
Gebruik alleen olie die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigenschappen heeft.
23 HULPSTOFFEN 138
Brandstofadditief
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Fuel Stabilizer
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Moto Protect
Duurzaam vet
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Handvatlijm (00062030051)
Aanbevolen leverancier
KTM AG
GRIP GLUE
Kettingreinigingsmiddel
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Moto Clean
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Racing Bio Liquid Power
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Racing Bio Dirt Remover
Smeervet met hoge viscositeit
Aanbevolen leverancier
SKF
®
LGHB 2
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Quick Cleaner
23 HULPSTOFFEN 139
Universele oliespray
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
24 NORMEN 140
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Voor
motoren van auto's zijn lange service-intervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge
toerentallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie
gesmeerd. De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
JASO FD
JASO FD is een classificatie voor een 2-takt motorolie, die speciaal is ontwikkeld voor de extreme belastingen in de wedstrijdsport.
Dankzij de eersteklas synthetische esters en de speciaal daarop afgestemde additieven wordt ook onder extreme voorwaarden een pro-
bleemloze verbranding bereikt.
25 LIJST MET AFKORTINGEN 141
Artikelnr. Artikelnummer
bijv. bijvoorbeeld
ca. circa
e.d. en dergelijke
enz. enzovoort
etc. et cetera
evt. eventueel
evt. eventueel
Nr. Nummer
o.a. onder andere
resp. respectievelijk
vgl. vergelijk
INDEX 142
INDEX
A
Accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Achterbrug
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Achterwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Artikelnummer schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Artikelnummer voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
B
Balhoofdlager
smeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Balhoofdspeling
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 32
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Beoogd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Beschermende kleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15-16
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
C
Carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Cardanolie
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Cardanoliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
D
Deksel luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
E
Einddemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
F
Fouten opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111-112
Frame
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Gaskabellegging
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Gaskabelspeling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
H
Hoofdzekering
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Hulpstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . . . 19
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 25
na stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Ingaande demping high speed
van de schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Ingaande demping low speed
van de schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95-96
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
INDEX 143
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
vloeistofpeil controleren/corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . 75
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
L
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Luchtfilterbak
afdichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Luchtvering AER 48 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Motorkarakteristiek
hulpveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
hulpveer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Ontstekingscurve
stekkerverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
P
Plug-in standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
R
Radiateurafdekking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Rubberen stuurcovers
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
ingaande demping algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Spatbord vooraan
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Startnummerbord
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Stuurstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
T
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
elektronica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
vulhoeveelheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Transmissieolie
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
INDEX 144
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
V
Veilig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Verbruiksstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Voorvork
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
luchtdruk instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Vorkpoten
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Vulhoeveelheid
cardanolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 128
koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97-98, 128
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Z
Zadel
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Zekering
hoofdzekering vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Zwaardere gebruiksomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Zwaardere rijomstandigheden
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
*3213330nl*
3213330nl
07/2015
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
Foto: Mitterbauer/KTM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147

KTM 300 XC 2016 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor