Siemens KA90NVI20/01 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
6
nl inhoudsopgave
Veiligheids- en waarschuwingsinstructies ..... 79
Instructies betreffende het afvoeren .............. 80
Leveringsomvang ........................................... 80
Apparaat plaatsen ......................................... 80
Opstellingsmaten ........................................... 82
Deuropeningshoek ........................................ 82
Apparaat aansluiten ....................................... 83
Deurmontage ................................................. 85
Apparaat leren kennen .................................. 86
Apparaat inschakelen .................................... 88
Temperatuur instellen .................................... 88
Super-koelen .................................................. 88
Super-vriezen ................................................. 89
Toetsblokkering (kinderslot) .......................... 89
Alarmfuncties ................................................. 89
Energiezuinige modus ................................... 90
Effectieve inhoud ........................................... 90
De koelruimte ................................................. 90
De vriesruimte ................................................ 90
Max. vriesvermogen ....................................... 91
Invriezen en bewaren ..................................... 91
Verse levensmiddelen bevriezen .................. 91
Diepvriesproduct ontdooien .......................... 92
Uitrusting ........................................................ 92
Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen . 93
Ontdooien ...................................................... 93
Apparaat reinigen .......................................... 94
Geuren ........................................................... 94
Verlichting (LED) ............................................ 94
Energie besparen .......................................... 94
Bedrijfsgeluiden ............................................. 94
Kleine storingen zelf opheffen ....................... 95
Servicedienst .................................................. 95
nl
79
nlinhoudsopgave
nlgebruikersaanwijzing
Veiligheids- en
waarschuwingsinstructies
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Lees de gebruiks- en montagehandleiding zorgvuldig
door! U vindt daar belangrijke informatie over het
opstellen, gebruik en onderhoud van het apparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk, wanneer de
aanwijzingen en waarschuwingen zoals vermeld in de
gebruikersaanwijzing niet worden aangehouden.
Bewaar alle documenten voor later gebruik of voor de
volgende eigenaar.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat in geringe hoeveelheid het
milieuvriendelijk, maar brandbare koelmiddel R600a.
Let erop, dat de leidingen van het koelmiddelcircuit
tijdens het transport of de montage niet beschadigd
raken. Koelmiddel dat uit het apparaat spuit kan leiden
tot oogletsel of kan ontsteken.
Bij beschadiging
open vuur of ontstekingsbronnen weg houden van
het apparaat,
kamer gedurende enkele minuten goed ventileren,
apparaat uitschakelen en de netstekker lostrekken,
Contact opnemen met de servicedienst.
Hoe meer koelmiddel in een apparaat aanwezig is, des
te groter moet de ruimte zijn, waarin het apparaat staat.
In te kleine ruimten kan bij een lekkage een brandbaar
gas-lucht-mengsel ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op de typeplaat in uw apparaat.
Wanneer de aansluitkabel van dit apparaat wordt
beschadigd, moet deze door de fabrikant,
klantenservice of gelijksoortig gekwalificeerd persoon
worden vervangen. Ondeskundige installatie en
reparatie kan de gebruiker in gevaar brengen.
Reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant,
servicedienst of een soortgelijk gekwalificeerd persoon
worden uitgevoerd.
Er mogen uitsluitend originele onderdelen van de
fabrikant worden benut. Alleen voor deze onderdelen
garandeert de fabrikant dat deze voldoen aan de
veiligheidsvereisten.
Een verlenging van de aansluitkabel mag uitsluitend
worden gekocht via de servicedienst.
Bij gebruik
Nooit elektrische apparaten in het apparaat
gebruiken (bijv. verwarmingstoestellen, elektrische
ijsmakers). Explosiegevaar!
Nooit het apparaat met een stoomreiniger ontdooien
of reinigen! De stoom kan bij de elektrische delen
komen en leiden tot een kortsluiting. Gevaar voor
elektrocutie!
Geen spitse of scherpe objecten gebruiken, om rijp-
en ijslagen te verwijderen. U kunt daarmee de
koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend
koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of
ontbranden.
Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen explosieve stoffen bewaren.
Explosiegevaar!
Sokkel, lades, deuren enz. niet als opstapje of als
ondersteuning gebruiken.
Voor het ontdooien en schoonmaken de netstekker
lostrekken of de zekering uitschakelen. Trek aan de
stekker, nooit aan de kabel.
Middelen met een hoog alcoholpercentage alleen
goed afgesloten en staand bewaren.
Kunststofdelen en deurafdichting niet met olie of vet
verontreinigen. Kunststofdelen en deurafdichting
worden anders poreus.
Be- en ontluchtingsopeningen voor het apparaat
nooit afdekking of afsluiten.
Dit apparaat mag door personen (inclusief kinderen)
met beperkte fysische, sensorische of psychische
capaciteiten of gebrekkige kennis alleen worden
gebruikt, wanneer zij door een voor hun veiligheid
verantwoordelijke persoon onder toezicht staan of
door deze instructies hebben gekregen, hoe het
apparaat moet worden gebruikt.
In de vriesruimte geen vloeistoffen in flessen en
verpakkingen opslaan (vooral koolzuurhoudende
dranken). Flessen en verpakking kunnen uit elkaar
barsten!
Nooit bevroren goederen direct, nadat het uit de
vriesruimte is genomen, in de mond nemen.
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Voorkom langer contact met de handen met het
bevroren product, ijs of de verdamperleidingen enz.
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Voorkomen van risico's voor kinderen en
mensen met een risico
Personen die gevaar lopen zijn:
Kinderen,
Personen, die lichamelijk, psychisch of in hun
waarnemingen beperkt zijn,
Personen die onvoldoende kennis hebben voor het
veilig bedienen van het apparaat.
Maatregelen:
Zorg er voor dat kinderen en personen die een risico
lopen de gevaren begrepen hebben.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon
moet kinderen en personen die een risico lopen bij
het apparaat toezicht houden of instructies geven.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten
gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op
kinderen.
Nooit kinderen met het apparaat laten spelen.
nl
80
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en bevriezen van levensmiddelen,
voor ijsbereiding.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten
van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau.
Dit apparaat is bedoeld voor het huishoudelijk gebruik
in een privé huishouden en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is radio-ontstoord
conform de EURichtlijn 2004/108/EG.
Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontroleerd.
Dit object voldoet aan de geldende
veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten
(EN 60335-2-24).
Instructies betreffende het
afvoeren
* Verpakking afvoeren
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade. Alle gebruikte materialen zijn
milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Help a.u.b. mee:
voer de verpakking milieuvriendelijk af.
Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw
vakhandelaar of gemeente.
* Oud apparaat afvoeren
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een
milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij versleten apparaten:
1. Netstekker lostrekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker
verwijderen.
3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het
naar binnen klimmen te bemoeilijken!
4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie
gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden
afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met
het afvoeren niet beschadigen.
Leveringsomvang
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Neem in geval van klachten contact op met de winkel
waarbij u het apparaat heeft gekocht of met onze
Servicedienst.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Zelfstandig apparaat
Uitrusting (afhankelijk van het model)
Zak met montagemateriaal
Gebruikers- en montagehandleiding
Schrift voor servicedienst
Garantiebijlagen
Informatie over energieverbruik en geluid
Apparaat plaatsen
Transport
Het apparaat is zwaar en moet bij het transport en bij
de montage worden geborgd.
Vanwege het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan het
apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee
personen nodig om het apparaat op te stellen.
De rollen zijn uitsluitend voor de montage bedoeld. Het
apparaat niet m.b.v. de rollen transporteren.
Het apparaat mag niet met de rollen op ongelijke of
zachte ondergronden verplaatst worden.
Opstellingsplaats
Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte
geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld
aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn
van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc.
Wanneer het plaatsen naast een warmtebron
onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte
isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden
tot de warmtebron aan:
Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm.
Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm.
Dit apparaat is overeenkomstig de Europese
Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE)
gemarkeerd.
De richtlijn schrijft het kader voor terugname en
verwerking van oude apparaten in de EU voor.
nl
81
Ondergrond
De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven.
Indien nodig de bodem versterken.
Het apparaat is zwaar. Zie voor het leeggewicht de
volgende tabel.
Wandafstand
Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen,
moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale
afstanden aan de zijkant worden aangehouden (zie
hoofdstuk Opstellingsmaten).
Wanneer de diepte van de naastgelegen
keukeninrichtingen groter is dan 65 cm, dan moeten de
minimale afstanden aan de zijkant worden
aangehouden, om de volledige openingshoek van de
deuren te kunnen gebruiken (zie hoofdstuk
Deuropeningshoek).
Minimale afstand tot de achterwand
De meegeleverde afstandshouder met de schroeven
op de daarvoor voorziene openingen op de achterkant
van het apparaat bevestigen.
Door de afstandshouder wordt de minimale afstand van
22 mm tot de wand aangehouden en is de ventilatie
gewaarborgd.
Let op de kamertemperatuur en de
ventilatie
Ruimtetemperatuur
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het
apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden
gebruikt.
De klimaatklasse staat op de typeplaat.
Aanwijzing
Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuurgrenzen
van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel.
Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij
koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan
schade aan het apparaat tot een temperatuur van
+5 °C worden uitgesloten.
Ventilatie
De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen
wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer
vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik.
Daarom: nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken
of afsluiten!
Basismodel 98 kg
Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
nl
82
Opstellingsmaten
Deuropeningshoek
Afstandshouder
Afmetingen in mm
Afmetingen in
mm
Afmetingen in mm
*720 mm met Afstandshouders
Zijwand afstand
Zijwand diepte
Laden volledig uittrekbaar bij
145° deuropening
min. 22
Afmetingen in mm
min.
22
Laden volledig uittrekbaar bij
145° deuropening
nl
83
Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren, dat in de
compressor aanwezige olie zich in het koelsysteem
afzet.
Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het
apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen).
Sluit het water altijd aan voordat u de elektrische
aansluiting maakt.
Verwijder de transportborgingen van de plateaus pas
na het opstellen.
Elektrische aansluiting
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd.
Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden
gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven
spanning en stroom overeenkomen met die van het
elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en
netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe
aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten
sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
Apparaat uitlijnen
Aanwijzing
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden
uitgelijnd.
Wanneer het apparaat scheef staat, dan kan dit tot
gevolg hebben, dat de deuren niet meer goed sluiten.
1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten.
2. Om er voor te zorgen dat het apparaat niet weg kan
rollen, de twee voorste voeten er uit draaien, tot
deze vast op de bodem staan.
3. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal
staat. De deuren van het apparaat als referentievlak
gebruiken.
4. Vriesruimtedeur is dieper:
nl
84
5. Koelruimtedeur is dieper: Wanneer het apparaat exact horizontaal is gesteld,
maar echter één apparaatdeur dieper staat:
1. Apparaatdeuren openen.
2. 3 schroeven er uit draaien en de plint verwijderen.
3. Moer losdraaien.
4. Instelmoer draaien, totdat de apparaatdeuren
horizontaal zijn gesteld.
5. Vriesruimtedeur is dieper: Instelmoer linksom
draaien.
6. Koelruimtedeur is dieper: Instelmoer rechtsom
draaien.
7. Moer vastdraaien.
8. Plint aanbrengen en met 3 schroeven bevestigen.
nl
85
Aanwijzing
Door het eigen gewicht en de belading van de deur
met levensmiddelen kan het voorkomen dat de deur
van de koelruimte helt, zelfs wanneer het apparaat
recht staat. De deurspleet is boven en onder niet even
groot.
Wanneer de deurspleet boven en onder niet gelijk is:
1. 2 schroeven er uit draaien en bovenste
scharnierafdekking er af nemen.
2. Scharnierschroeven losdraaien.
Schroeven niet helemaal er uit draaien!
3. Hellingshoek van de deur van de koelruimte
instellen.
4. Scharnierschroeven vastdraaien.
5. Scharnierafdekking plaatsen en met 2 schroeven
bevestigen.
Deurmontage
Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning
past, kunnen de deurgrepen of deuren van het
apparaat gedemonteerd worden.
Aanwijzing
De demontage van de deurgrepen of apparaatdeuren
mag uitsluitend door de servicedienst worden gedaan.
De kosten daarvoor kunt u opvragen bij uw
verantwoordelijke servicedienst.
nl
86
Apparaat leren kennen
Apparaat
De uitrusting van de modellen kan variëren.
Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk.
A Koelruimte
B Vriesruimte (4 sterren)
1 Bedieningselementen
2 Deurvakjes (2-sterren vak)
Aanwijzing
Alleen deze deurvakjes hebben 2 sterren, de
overige vriesruimte heeft 4 sterren.
3 Deurvakjes
4 Bakje voor ijsblokjes
5 Glasplateaus vriesruimte
6 Vriesruimte-schuifdladen
7 Vakje
8 Glasplateaus koelruimte
9 Eierhouder
10 Groentelade
11 Vruchtenlade
12 Boter- en kaasvak
13 Deurvak met klep
nl
87
Bedieningselementen
1 Toets „freeze/super“
Temperatuur in vriesruimte instellen.
Functie „Super-vriezen“ in- en uitschakelen.
2 Toets „alarm“
Weergave van het temperatuuralarm
uitschakelen.
3 Toets „lock“
Toetsenblokkering (kinderslot) in- en
uitschakelen.
4 Toets „cool/super“
Temperatuur in koelruimte instellen.
Functie „Super-koelen“ in- en uitschakelen.
5 Display koelruimte
Temperatuur in koelruimte.
Symbool „super“ bij ingeschakelde functie
„Super-koelen“.
Symbool „alarm“ bij aanwezig alarm in de
koelruimte.
6 Display vriesruimte
Temperatuur in vriesruimte.
Symbool „super“ bij ingeschakelde functie
„Super-vriezen“.
Symbool „alarm“ bij aanwezig alarm in
vriesruimte.
7 Symbolen op het display
Toetsblokkering (kinderslot)
Toetsblokkering is ingeschakeld.
nl
88
Apparaat inschakelen
De stekker in het stopcontact steken.
Het apparaat begint te koelen.
Bij het eerste gebruik is de alarmfunctie gedeactiveerd
todat het apparaat de ingestelde temperatuur heeft
bereikt. Wanneer het apparaat weer in gebruik wordt
genomen nadat het langere tijd uitgeschakeld is
geweest, kan het temperatuuralarm in werking treden.
De temperatuurindicaties knipperen en op het display
wordt het „alarm“ symbool weergegeven, tot het
apparaat de ingestelde temperatuur bereikt heeft.
Door indrukken van de toets „alarm“ wordt de
weergave van het temperatuuralarm uitgeschakeld.
De verlichting gaat aan bij geopende apparaatdeuren.
Af fabriek worden de volgende temperaturen
aanbevolen en vooringesteld:
Koelruimte +4 °C
Vriesruimte -18 °C.
Gebruiksinstructies
Na het inschakelen kan het meerdere uren duren
voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de
vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig.
De kopse zijden van de behuizing worden deels licht
verwarmd, dit voorkomt condenswatervorming bij de
deurafdichting.
Kan de deur van de vriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend worden, wacht dan een
moment, tot de ontstane onderdruk is vereffend.
Temperatuur instellen
Koelruimte
De temperatuur van worden ingesteld van +2 °C tot
+8 °C.
De toets „cool/super“ net zo vaak indrukken, tot de
gewenste temperatuur van de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt opgeslagen. De
ingestelde temperatuur wordt op het display van de
koelruimte weergegeven.
Vriesruimte
De temperatuur van worden ingesteld van -16 °C tot
-22 °C.
De toets „freeze/super“ net zo vaak indrukken, totdat
de gewenste vriesruimte-temperatuur is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt opgeslagen. De
ingestelde temperatuur wordt op het display van de
vriesruimte weergegeven.
Super-koelen
Bij super-koelen wordt de koelruimte ca. 40 minuten
lang zo koud mogelijk gekoeld. Daarna wordt de
temperatuur automatisch op +4 °C ingesteld.
Het super-koelen inschakelen bijv.
voor het plaatsen van grote hoeveelheden
levensmiddelen
Voor het snelkoelen van dranken.
Aanwijzing
Is super-koelen ingeschakeld, dan kan dit leiden tot
meer bedrijfsgeluid.
Inschakelen
De toets „cool/super“ net zo vaak indrukken tot op het
display van de koelruimte „super“ wordt weergegeven.
Uitschakelen
De toets „cool/super“ indrukken.
Aanwijzing
Op het display dooft „super“. De temperatuur wordt
automatisch op +4 °C ingesteld.
nl
89
Super-vriezen
Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern
worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde,
uiterlijk en smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse
levensmiddelen Super-vriezen in, om een ongewenste
temperatuurstijging te voorkomen.
Over het algemeen is 4 - 6 uur afdoende.
Het apparaat werkt na het inschakelen continu.
Daardoor wordt in de vriezer een zeer lage temperatuur
bereikt.
Moet het maximale vriesvolume worden gebruikt, dan
moet Super-vriezen 24 uur voorafgaande aan het
plaatsen van de verse levensmiddelen worden
ingeschakeld.
Super-vriezen schakelt automatisch uit na ca. 48 uur.
Kleinere hoeveelheden levensmiddel (tot max.2 kg)
kunt u zonder Super-vriezen invriezen.
Aanwijzing
Wanneer Super-vriezen is ingeschakeld, dan kan dit
leiden tot meer bedrijfsgeluid.
Inschakelen
De toets „freeze/super“ net zo vaak indrukken tot op
het display van de vriesruimte „super“ wordt
weergegeven.
Uitschakelen
De toets „freeze/super“ indrukken.
Aanwijzing
Op het display dooft „super“. Daarna wordt
automatisch overgeschakeld naar de temperatuur die
voor super-vriezen is ingesteld.
Toetsblokkering (kinderslot)
Bij ingeschakelde toetsblokkering zijn alle toetsen
geblokkeerd.
Bij ingeschakelde toetsenblokkering kan bij een
waarschuwingssignaal met de toets „alarm“ het
waarschuwingssignaal worden uitgeschakeld.
Inschakelen
De toets „lock“ indrukken.
Op het display wordt het symbool „toetsblokkering“
weergegeven.
Uitschakelen
De toets „lock“ 3 seconden indrukken.
Alarmfuncties
Deuralarm
Het deuralarm schakelt in, wanneer een apparaatdeur
langer dan één minuut open staat. De
waarschuwingstoon herhaalt elke 60 seconden
gedurende 5 minuten. Door het sluiten van de deur
schakelt de alarmtoon weer uit.
Temperatuuralarm
Het display geeft het temperatuuralarm aan, wanneer
het in de koel- of vriesruimte te warm is en de
levensmiddelen in gevaar komen.
Op het betreffende display wordt de hoogste
temperatuur aangegeven en „alarm“.
Koelruimte
Wanneer het in de koelruimte te warm is geworden, het
opgewarmde product voor de consumptie verwarmen.
Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel niet meer
gebruiken.
nl
90
Vriesruimte
Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het
verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan
het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaarduur niet meer geheel benutten.
Zonder gevaar voor het ingevroren product kan het
alarm inschakelen:
bij de inbedrijfstelling van het apparaat,
bij het plaatsen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen,
bij te lang geopende vriesruimte-deur.
Alarm uitschakelen
Toets „alarm“ indrukken.
Aanwijzing
Zodra de ingestelde temperatuur weer bereikt is,
dooft „alarm“ op het display.
Energiezuinige modus
20 seconden nadat de deuren zijn gesloten of de
laatste toetsen zijn bediend, schakelt het display naar
de energiezuinige modus. Het display gaat uit, gedimd
branden alleen nog de woorden „freeze“ en „cool“.
Zodra een deur wordt geopend, of een toets bediend
wordt, schakelt het display in met normale
verlichtingssterkte.
Effectieve inhoud
Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat
vindt u op de typeplaat.
Vriesvolume volledig gebruiken
Om de maximale hoeveelheid aan vriesgoed onder te
kunnen brengen, kunt u alle indelingsonderdelen
uitnemen. De levensmiddelen kunt u dan direct in de
vakjes en op de bodem van de vriesruimte stapelen.
Het uitnemen en plaatsen van de indelingsonderdelen
is omschreven in het hoofdstuk Uitrusting.
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarlocatie voor bereide
gerechten, gebak, conserven, melk en kaas.
Opletten bij het plaatsen
Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo
blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard.
Bij bereide producten en gebottelde producten de
door de producent aangegeven minimale
houdbaarheids- of gebruiksdatum aanhouden.
Om aroma, kleur en versheid te behouden, de
levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen.
Overdracht van smaak en verkleuringen van
kunststof delen in de koelruimte worden daardoor
vermeden.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en dan pas in het apparaat plaatsen.
Aanwijzing
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de
achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones
van een verschillende koudegraad:
De koudste zone bij de achterwand.
De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas
kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft
smeerbaar.
De vriesruimte
De vriesruimte gebruiken
Voor het opslaan van diepvriesproducten.
Voor het maken van ijsblokjes.
Voor het bevriezen van levensmiddelen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd gesloten
is! Bij een geopende deur ontdooien de bevroren
waren en treedt er sterke ijsvorming op. Bovendien:
Energieverspilling door hoog stroomverbruik!
Aanwijzing
De 2 sterren deurvakken kunnen worden gebruikt voor
het kort bewaren van ijs en levensmiddelen bij -12 °C.
De rest van de vriesruimte heeft 4 sterren.
nl
91
Max. vriesvermogen
Informatie over de maximale invriescapaciteit in 24 uur
vindt u op de typeplaat.
Vereisten voor maximale vriescapaciteit
Super-vriezen voor het plaatsen van verse producten
inschakelen (zie hoofdstuk Super-vriezen).
Uitrustingsonderdelen verwijderen.
Stapel de levensmiddelen direct in de vakjes en op
de bodem van de vriesruimte.
Aanwijzing
De ventilatiesleuven op de achterwand niet met
product afdekken.
Grotere hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur
in het bovenste vak invriezen. Daar worden ze
bijzonder snel en dus ook zorgvuldig ingevroren.
Invriezen en bewaren
Diepvriesproducten inkopen
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Houdbaarheidsdatum aanhouden.
Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of
kouder zijn.
Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas
transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen.
Let op bij het indelen
Grotere hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur
in het bovenste vak invriezen. Daar worden ze
bijzonder snel en dus ook zorgvuldig ingevroren.
De levensmiddelen ruim over de vakken, resp.
invriesruimten verdelen.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de
vers in te vriezen levensmiddelen in contact komen.
Eventueel ingevroren levensmiddelen in andere lade
stapelen.
Vriesproduct bewaren
Vrieslade tot de aanslag inschuiven om een
probleemloze luchtcirculatie te waarborgen.
Verse levensmiddelen
bevriezen
Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk
te behouden, moeten groenten voor het invriezen
geblancheerd worden.
Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is
blancheren niet nodig.
Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de
boekwinkel.
Aanwijzing
Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen
met al bevroren levensmiddelen.
Geschikt om in te vriezen zijn:
Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en etensresten zoals soep,
eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en
klaargemaakte vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete gerechten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
Groenten die doorgaans rauw worden gegeten,
zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele
appels, peren en perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en
mayonaise.
Vriesproducten verpakken
Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen
smaak verliezen of uitdrogen.
1. Levensmiddel in de verpakking doen.
2. Lucht er uit drukken.
3. Verpakking dicht afsluiten.
4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven.
Als verpakking geschikt:
Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie,
invriesdozen.
Deze producten vindt u in de vakhandel.
Niet geschikt als verpakking:
Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en
gebruikte plastic winkeltassen.
Geschikt voor het afsluiten zijn:
Rubber ringen, kunststof clips, sluiters,
koudebestendige tape, etc.
Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een
folielasapparaat worden gelast.
nl
92
Houdbaarheid van het diepvriesproduct
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Bij een temperatuur van -18 °C:
Vis, wordt, bereide gerechten, brood en gebak:
tot max. 6 maanden
Kaas, gevogelte, vlees:
tot max. 8 maanden
Groenten, fruit:
tot max. 12 maanden.
Diepvriesproduct ontdooien
Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
bij kamertemperatuur
in de koelkast
in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator
in magnetron.
m Attentie
Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het
verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan
het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaartijd van het product niet meer
volledig opgebruiken.
Uitrusting
Glasplateaus
De glasplateaus kunnen worden uitgenomen en op
verschillende hoogtes worden geplaatst.
Uitnemen
Glasplateau van achter optillen en er uit trekken.
Plaatsen
Glasplateau de geleiderail naar achteren schuiven,
totdat deze naar onderen inklikt.
Glasplateau boven de lade
De glasplateaus kunnen worden verwijderd.
De glasplateaus er uit trekken en naar boven toe
verwijderen.
Deurvakjes
De deurvakjes kunnen worden verwijderd.
De deurvakjes naar boven er uit trekken.
Bakje voor ijsblokjes
De bakjes voor ijsblokjes dienen voor het maken en
bewaren van ijsblokjes.
De bakjes voor ijsblokjes er uit trekken.
nl
93
Laden
De laden kunnen worden verwijderd.
De lade tot de aanslag er uit trekken, aan de voorzijde
optillen en volledig er uit trekken.
Vakje
Voor het bewaren van drankblikjes.
Eierhouder
Deurvak met klep
Dit vak kan worden verwijderd.
Het vak naar boven er uit trekken.
Apparaat uitschakelen en uit
bedrijf nemen
Apparaat uitschakelen
Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen.
Koelmachine en verlichting schakelen uit.
Wanneer het apparaat uitgeschakeld moet worden,
zonder de netstekker er uit te halen (bijv. tijdens de
vakantie):
De toetsen „freeze/super“ en „cool/super“ 5 seconden
drukken. Wanneer het apparaat is uitgeschakeld,
geven de temperatuurindicaties „- -“ aan. De rest van
het display is uitgeschakeld.
Apparaat inschakelen:
De toetsen „freeze/super“ en „cool/super“ 5 seconden
drukken.
Apparaat stil zetten
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Apparaat reinigen.
4. Deur van het apparaat open laten.
Ontdooien
Koelruimte
Terwijl het apparaat in bedrijf is, vormen zich op de
achterwand van de koelruimte dauwwaterdruppels of
rijp. Omdat de achterwand automatisch ontdooit, is het
niet nodig rijp of dauwwaterdruppels te verwijderen.
Vriesruimte
Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de
vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig.
nl
94
Apparaat reinigen
m Attentie
Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaak- en oplosmiddelen.
Geen schurende of krassende sponzen gebruiken.
Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen.
De delen kunnen vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen.
2. Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen.
3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een
koele plaats bewaren. Koelelement (indien
beschikbaar) op de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Reinig het apparaat met een zachte doek,
lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel.
Het schoonmaakwater mag niet in de verlichting of
door het afvoergat in de verdampingsschaal komen.
6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen
en daarna grondig droog wrijven.
7. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten
en inschakelen.
8. Levensmiddelen weer in het apparaat doen.
Uitrusting
Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van
het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk
Uitrusting).
Geuren
Wanneer u onaangename geuren constateert:
1. Netstekker losmaken of zekering uitschakelen.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat
reinigen).
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken
om geurvorming te voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen in het apparaat doen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming
optreedt.
Verlichting (LED)
Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije
LED-verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door
de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Apparaat in een droge, geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in
de nabijheid van een warmtebron staan (bijv.
radiator, open haard).
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
Diepvriesproducten voor het ontdooien in de
koelruimte plaatsen en de koude van het
diepvriesproduct voor de koeling van
levensmiddelen benutten.
Apparaat zo kort mogelijk openen.
Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval
of storing de levensmiddelen snel opwarmen,
koelelementen in het bovenste vak direct op de
levensmiddelen leggen.
Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd
gesloten is.
De plaatsing van de indelingselementen heeft geen
invloed op het energieverbruik van het apparaat.
Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de
be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een
kwast of stofzuiger reinigen.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Brommen
Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator).
Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikken:
Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of
uit.
Geluiden vermijden
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat staat ergens tegen aan
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Verpakkingen komen met elkaar in contact
Haal de verpakkingen iets uit elkaar.
nl
95
Kleine storingen zelf opheffen
Voordat u contact opneemt met de klantenservice:
Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen ook tijdens de garantieperiode!
Apparaat
Servicedienst
Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het
telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de
Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het
fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door.
U vindt deze op de typeplaat.
Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen
door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U
bespaart de daaraan verbonden extra kosten.
Reparatie-opdracht en advies bij
storingen
De contactgegevens van alle landen vindt u in het
bijgaande Servicedienst-overzicht.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat heeft geen
koelvermogen.
De verlichting werkt niet.
Het display gaat niet aan.
Netspanningsuitval. Controleer of de spanning aanwezig is.
Zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
Netstekker zit niet goed vast. Controleer, of de netstekker goed vast zit.
De compressor schakelt
steeds vaker en langer in.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Super-koelen resp. Super-vriezen
inschakelen.
In de koelruimte of vriesruimte
is het te koud.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
De Verlichting (LED) werkt niet. De LED-verlichting is defect. Zie hoofdstuk verlichting (LED).
Lichtschakelaar klemt. Controleer of de lichtschakelaar bewogen
kan worden.
Apparaat was te lang geopend.
De verlichting wordt na
ca. 10 minuten uitgeschakeld.
Na het sluiten en openen van het apparaat
is de verlichting weer aan.
Onaangename geuren zijn
waarneembaar.
Sterk geurende levensmiddelen zijn
niet luchtdicht verpakt.
Apparaat reinigen. Sterk geurende
levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie
hoofdstuk Geuren).
Waarschuwingstoon klinkt,
temperatuurindicatie knippert.
In de vriesruimte is het te
warm! Gevaar voor het
diepvriesproduct.
Deur van de vriesruimte is geopend. Zie hoofdstuk alarmfuncties.
Er zijn te veel levensmiddelen in één
keer voor bevriezen geplaatst.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl inhoudsopgave Veiligheids- en waarschuwingsinstructies ..... Instructies betreffende het afvoeren .............. Leveringsomvang ........................................... Apparaat plaatsen ......................................... Opstellingsmaten ........................................... Deuropeningshoek ........................................ Apparaat aansluiten ....................................... Deurmontage ................................................. Apparaat leren kennen .................................. Apparaat inschakelen .................................... Temperatuur instellen .................................... Super-koelen .................................................. Super-vriezen ................................................. Toetsblokkering (kinderslot) .......................... Alarmfuncties ................................................. Energiezuinige modus ................................... Effectieve inhoud ........................................... De koelruimte ................................................. De vriesruimte ................................................ Max. vriesvermogen ....................................... Invriezen en bewaren ..................................... Verse levensmiddelen bevriezen .................. Diepvriesproduct ontdooien .......................... Uitrusting ........................................................ Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen . Ontdooien ...................................................... Apparaat reinigen .......................................... Geuren ........................................................... Verlichting (LED) ............................................ Energie besparen .......................................... Bedrijfsgeluiden ............................................. Kleine storingen zelf opheffen ....................... Servicedienst .................................................. 6 79 80 80 80 82 82 83 85 86 88 88 88 89 89 89 90 90 90 90 91 91 91 92 92 93 93 94 94 94 94 94 95 95 nl nlinhoudsopgavenlgebruikersa nwijzng Veiligheids- en waarschuwingsinstructies Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiks- en montagehandleiding zorgvuldig door! U vindt daar belangrijke informatie over het opstellen, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk, wanneer de aanwijzingen en waarschuwingen zoals vermeld in de gebruikersaanwijzing niet worden aangehouden. Bewaar alle documenten voor later gebruik of voor de volgende eigenaar. Technische veiligheid Het apparaat bevat in geringe hoeveelheid het milieuvriendelijk, maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop, dat de leidingen van het koelmiddelcircuit tijdens het transport of de montage niet beschadigd raken. Koelmiddel dat uit het apparaat spuit kan leiden tot oogletsel of kan ontsteken. Bij beschadiging ■ open vuur of ontstekingsbronnen weg houden van het apparaat, ■ kamer gedurende enkele minuten goed ventileren, ■ apparaat uitschakelen en de netstekker lostrekken, ■ Contact opnemen met de servicedienst. Hoe meer koelmiddel in een apparaat aanwezig is, des te groter moet de ruimte zijn, waarin het apparaat staat. In te kleine ruimten kan bij een lekkage een brandbaar gas-lucht-mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op de typeplaat in uw apparaat. Wanneer de aansluitkabel van dit apparaat wordt beschadigd, moet deze door de fabrikant, klantenservice of gelijksoortig gekwalificeerd persoon worden vervangen. Ondeskundige installatie en reparatie kan de gebruiker in gevaar brengen. Reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant, servicedienst of een soortgelijk gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd. Er mogen uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant worden benut. Alleen voor deze onderdelen garandeert de fabrikant dat deze voldoen aan de veiligheidsvereisten. Een verlenging van de aansluitkabel mag uitsluitend worden gekocht via de servicedienst. Bij gebruik ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingstoestellen, elektrische ijsmakers). Explosiegevaar! Nooit het apparaat met een stoomreiniger ontdooien of reinigen! De stoom kan bij de elektrische delen komen en leiden tot een kortsluiting. Gevaar voor elektrocutie! ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Geen spitse of scherpe objecten gebruiken, om rijpen ijslagen te verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen bewaren. Explosiegevaar! Sokkel, lades, deuren enz. niet als opstapje of als ondersteuning gebruiken. Voor het ontdooien en schoonmaken de netstekker lostrekken of de zekering uitschakelen. Trek aan de stekker, nooit aan de kabel. Middelen met een hoog alcoholpercentage alleen goed afgesloten en staand bewaren. Kunststofdelen en deurafdichting niet met olie of vet verontreinigen. Kunststofdelen en deurafdichting worden anders poreus. Be- en ontluchtingsopeningen voor het apparaat nooit afdekking of afsluiten. Dit apparaat mag door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysische, sensorische of psychische capaciteiten of gebrekkige kennis alleen worden gebruikt, wanneer zij door een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon onder toezicht staan of door deze instructies hebben gekregen, hoe het apparaat moet worden gebruikt. In de vriesruimte geen vloeistoffen in flessen en verpakkingen opslaan (vooral koolzuurhoudende dranken). Flessen en verpakking kunnen uit elkaar barsten! Nooit bevroren goederen direct, nadat het uit de vriesruimte is genomen, in de mond nemen. Gevaar voor lichamelijk letsel! Voorkom langer contact met de handen met het bevroren product, ijs of de verdamperleidingen enz. Gevaar voor lichamelijk letsel! Voorkomen van risico's voor kinderen en mensen met een risico Personen die gevaar lopen zijn: Kinderen, ■ Personen, die lichamelijk, psychisch of in hun waarnemingen beperkt zijn, ■ Personen die onvoldoende kennis hebben voor het veilig bedienen van het apparaat. Maatregelen: ■ ■ ■ ■ ■ ■ Zorg er voor dat kinderen en personen die een risico lopen de gevaren begrepen hebben. Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet kinderen en personen die een risico lopen bij het apparaat toezicht houden of instructies geven. Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Nooit kinderen met het apparaat laten spelen. 79 nl Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het koelen en bevriezen van levensmiddelen, ■ voor ijsbereiding. Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. Dit apparaat is bedoeld voor het huishoudelijk gebruik in een privé huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is radio-ontstoord conform de EU‐Richtlijn 2004/108/EG. Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontroleerd. Dit object voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). ■ Leveringsomvang Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Neem in geval van klachten contact op met de winkel waarbij u het apparaat heeft gekocht of met onze Servicedienst. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Zelfstandig apparaat ■ Uitrusting (afhankelijk van het model) ■ Zak met montagemateriaal ■ Gebruikers- en montagehandleiding ■ Schrift voor servicedienst ■ Garantiebijlagen ■ Informatie over energieverbruik en geluid Instructies betreffende het afvoeren Apparaat plaatsen * Verpakking afvoeren Transport De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Help a.u.b. mee: voer de verpakking milieuvriendelijk af. Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vakhandelaar of gemeente. Het apparaat is zwaar en moet bij het transport en bij de montage worden geborgd. Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee personen nodig om het apparaat op te stellen. De rollen zijn uitsluitend voor de montage bedoeld. Het apparaat niet m.b.v. de rollen transporteren. Het apparaat mag niet met de rollen op ongelijke of zachte ondergronden verplaatst worden. * Oud apparaat afvoeren Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is overeenkomstig de Europese Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE) gemarkeerd. De richtlijn schrijft het kader voor terugname en verwerking van oude apparaten in de EU voor. m Waarschuwing Bij versleten apparaten: 1. Netstekker lostrekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker verwijderen. 3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het naar binnen klimmen te bemoeilijken! 4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met het afvoeren niet beschadigen. 80 Opstellingsplaats Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron aan: ■ ■ Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm. Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm. nl Ondergrond De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven. Indien nodig de bodem versterken. Het apparaat is zwaar. Zie voor het leeggewicht de volgende tabel. Basismodel 98 kg Wandafstand Om de deuren tot aan de aanslag te kunnen openen, moeten bij het opstellen in een hoek of nis minimale afstanden aan de zijkant worden aangehouden (zie hoofdstuk Opstellingsmaten). Wanneer de diepte van de naastgelegen keukeninrichtingen groter is dan 65 cm, dan moeten de minimale afstanden aan de zijkant worden aangehouden, om de volledige openingshoek van de deuren te kunnen gebruiken (zie hoofdstuk Deuropeningshoek). Minimale afstand tot de achterwand De meegeleverde afstandshouder met de schroeven op de daarvoor voorziene openingen op de achterkant van het apparaat bevestigen. Let op de kamertemperatuur en de ventilatie Ruimtetemperatuur Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden gebruikt. De klimaatklasse staat op de typeplaat. Klimaatklasse SN N ST T Toegestane kamertemperatuur +10 °C ... 32 °C +16 °C ... 32 °C +16 °C ... 38 °C +16 °C ... 43 °C Aanwijzing Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuurgrenzen van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5 °C worden uitgesloten. Ventilatie De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik. Daarom: nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken of afsluiten! Door de afstandshouder wordt de minimale afstand van 22 mm tot de wand aangehouden en is de ventilatie gewaarborgd. 81 nl Opstellingsmaten Afstandshouder *720 mm met Afstandshouders Afmetingen in mm Afmetingen in mm min. 22 Zijwand afstand Zijwand diepte Laden volledig uittrekbaar bij 145° deuropening Afmetingen in mm Deuropeningshoek min. 22 Laden volledig uittrekbaar bij 145° deuropening 82 Afmetingen in mm nl Apparaat aansluiten Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen. Tijdens het transport kan het gebeuren, dat in de compressor aanwezige olie zich in het koelsysteem afzet. Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). Sluit het water altijd aan voordat u de elektrische aansluiting maakt. Verwijder de transportborgingen van de plateaus pas na het opstellen. Apparaat uitlijnen Aanwijzing Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert, moet deze met een waterpas horizontaal worden uitgelijnd. Wanneer het apparaat scheef staat, dan kan dit tot gevolg hebben, dat de deuren niet meer goed sluiten. 1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten. 2. Om er voor te zorgen dat het apparaat niet weg kan rollen, de twee voorste voeten er uit draaien, tot deze vast op de bodem staan. Elektrische aansluiting De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk zijn. Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd. Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat. 3. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal staat. De deuren van het apparaat als referentievlak gebruiken. 4. Vriesruimtedeur is dieper: m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval op een elektronische energiespaarstekker worden aangesloten. Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en netgestuurde omvormers worden gebruikt. Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie installaties gebruikt, die direct op het openbare stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen (bijv. schepen of berghutten), die geen directe aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt. 83 nl 5. Koelruimtedeur is dieper: Wanneer het apparaat exact horizontaal is gesteld, maar echter één apparaatdeur dieper staat: 1. Apparaatdeuren openen. 2. 3 schroeven er uit draaien en de plint verwijderen. 3. Moer losdraaien. 4. Instelmoer draaien, totdat de apparaatdeuren horizontaal zijn gesteld. 5. Vriesruimtedeur is dieper: Instelmoer linksom draaien. 6. Koelruimtedeur is dieper: Instelmoer rechtsom draaien. 7. Moer vastdraaien. 8. Plint aanbrengen en met 3 schroeven bevestigen. 84 nl Aanwijzing Door het eigen gewicht en de belading van de deur met levensmiddelen kan het voorkomen dat de deur van de koelruimte helt, zelfs wanneer het apparaat recht staat. De deurspleet is boven en onder niet even groot. Deurmontage Wanneer het apparaat niet door de deur van de woning past, kunnen de deurgrepen of deuren van het apparaat gedemonteerd worden. Aanwijzing De demontage van de deurgrepen of apparaatdeuren mag uitsluitend door de servicedienst worden gedaan. De kosten daarvoor kunt u opvragen bij uw verantwoordelijke servicedienst. Wanneer de deurspleet boven en onder niet gelijk is: 1. 2 schroeven er uit draaien en bovenste scharnierafdekking er af nemen. 2. Scharnierschroeven losdraaien. Schroeven niet helemaal er uit draaien! 3. Hellingshoek van de deur van de koelruimte instellen. 4. Scharnierschroeven vastdraaien. 5. Scharnierafdekking plaatsen en met 2 schroeven bevestigen. 85 nl Apparaat leren kennen Apparaat De uitrusting van de modellen kan variëren. Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk. A B Koelruimte Vriesruimte (4 sterren) 1 2 Bedieningselementen Deurvakjes (2-sterren vak) 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Aanwijzing Alleen deze deurvakjes hebben 2 sterren, de overige vriesruimte heeft 4 sterren. Deurvakjes Bakje voor ijsblokjes Glasplateaus vriesruimte Vriesruimte-schuifdladen Vakje Glasplateaus koelruimte Eierhouder Groentelade Vruchtenlade Boter- en kaasvak Deurvak met klep 86 nl Bedieningselementen 1 Toets „freeze/super“ ■ ■ Temperatuur in vriesruimte instellen. Functie „Super-vriezen“ in- en uitschakelen. 2 Toets „alarm“ ■ Weergave van het temperatuuralarm uitschakelen. 3 Toets „lock“ ■ Toetsenblokkering (kinderslot) in- en uitschakelen. 4 Toets „cool/super“ ■ ■ 5 Symbolen op het display Toetsblokkering (kinderslot) Toetsblokkering is ingeschakeld. Temperatuur in koelruimte instellen. Functie „Super-koelen“ in- en uitschakelen. Display koelruimte ■ ■ ■ 6 7 Temperatuur in koelruimte. Symbool „super“ bij ingeschakelde functie „Super-koelen“. Symbool „alarm“ bij aanwezig alarm in de koelruimte. Display vriesruimte ■ ■ ■ Temperatuur in vriesruimte. Symbool „super“ bij ingeschakelde functie „Super-vriezen“. Symbool „alarm“ bij aanwezig alarm in vriesruimte. 87 nl Apparaat inschakelen De stekker in het stopcontact steken. Het apparaat begint te koelen. Bij het eerste gebruik is de alarmfunctie gedeactiveerd todat het apparaat de ingestelde temperatuur heeft bereikt. Wanneer het apparaat weer in gebruik wordt genomen nadat het langere tijd uitgeschakeld is geweest, kan het temperatuuralarm in werking treden. De temperatuurindicaties knipperen en op het display wordt het „alarm“ symbool weergegeven, tot het apparaat de ingestelde temperatuur bereikt heeft. Door indrukken van de toets „alarm“ wordt de weergave van het temperatuuralarm uitgeschakeld. De verlichting gaat aan bij geopende apparaatdeuren. Af fabriek worden de volgende temperaturen aanbevolen en vooringesteld: ■ Koelruimte +4 °C ■ Vriesruimte -18 °C. Gebruiksinstructies ■ ■ ■ ■ Na het inschakelen kan het meerdere uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat leggen. Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig. De kopse zijden van de behuizing worden deels licht verwarmd, dit voorkomt condenswatervorming bij de deurafdichting. Kan de deur van de vriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend worden, wacht dan een moment, tot de ontstane onderdruk is vereffend. Temperatuur instellen Vriesruimte De temperatuur van worden ingesteld van -16 °C tot -22 °C. De toets „freeze/super“ net zo vaak indrukken, totdat de gewenste vriesruimte-temperatuur is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt op het display van de vriesruimte weergegeven. Super-koelen Bij super-koelen wordt de koelruimte ca. 40 minuten lang zo koud mogelijk gekoeld. Daarna wordt de temperatuur automatisch op +4 °C ingesteld. Het super-koelen inschakelen bijv. ■ ■ voor het plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen Voor het snelkoelen van dranken. Aanwijzing Is super-koelen ingeschakeld, dan kan dit leiden tot meer bedrijfsgeluid. Inschakelen De toets „cool/super“ net zo vaak indrukken tot op het display van de koelruimte „super“ wordt weergegeven. Koelruimte De temperatuur van worden ingesteld van +2 °C tot +8 °C. De toets „cool/super“ net zo vaak indrukken, tot de gewenste temperatuur van de koelruimte is ingesteld. Uitschakelen De toets „cool/super“ indrukken. Aanwijzing Op het display dooft „super“. De temperatuur wordt automatisch op +4 °C ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt op het display van de koelruimte weergegeven. 88 nl Super-vriezen Toetsblokkering (kinderslot) Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden bevroren, zodat vitamines, voedingswaarde, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voor het plaatsen van de verse levensmiddelen Super-vriezen in, om een ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Over het algemeen is 4 - 6 uur afdoende. Het apparaat werkt na het inschakelen continu. Daardoor wordt in de vriezer een zeer lage temperatuur bereikt. Moet het maximale vriesvolume worden gebruikt, dan moet Super-vriezen 24 uur voorafgaande aan het plaatsen van de verse levensmiddelen worden ingeschakeld. Super-vriezen schakelt automatisch uit na ca. 48 uur. Kleinere hoeveelheden levensmiddel (tot max.2 kg) kunt u zonder Super-vriezen invriezen. Bij ingeschakelde toetsblokkering zijn alle toetsen geblokkeerd. Bij ingeschakelde toetsenblokkering kan bij een waarschuwingssignaal met de toets „alarm“ het waarschuwingssignaal worden uitgeschakeld. Inschakelen De toets „lock“ indrukken. Aanwijzing Wanneer Super-vriezen is ingeschakeld, dan kan dit leiden tot meer bedrijfsgeluid. Op het display wordt het symbool „toetsblokkering“ weergegeven. Inschakelen Uitschakelen De toets „freeze/super“ net zo vaak indrukken tot op het display van de vriesruimte „super“ wordt weergegeven. De toets „lock“ 3 seconden indrukken. Alarmfuncties Deuralarm Het deuralarm schakelt in, wanneer een apparaatdeur langer dan één minuut open staat. De waarschuwingstoon herhaalt elke 60 seconden gedurende 5 minuten. Door het sluiten van de deur schakelt de alarmtoon weer uit. Temperatuuralarm Uitschakelen De toets „freeze/super“ indrukken. Aanwijzing Op het display dooft „super“. Daarna wordt automatisch overgeschakeld naar de temperatuur die voor super-vriezen is ingesteld. Het display geeft het temperatuuralarm aan, wanneer het in de koel- of vriesruimte te warm is en de levensmiddelen in gevaar komen. Op het betreffende display wordt de hoogste temperatuur aangegeven en „alarm“. Koelruimte Wanneer het in de koelruimte te warm is geworden, het opgewarmde product voor de consumptie verwarmen. Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel niet meer gebruiken. 89 nl Vriesruimte Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaarduur niet meer geheel benutten. Zonder gevaar voor het ingevroren product kan het alarm inschakelen: ■ bij de inbedrijfstelling van het apparaat, ■ bij het plaatsen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen, ■ bij te lang geopende vriesruimte-deur. Alarm uitschakelen De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarlocatie voor bereide gerechten, gebak, conserven, melk en kaas. Opletten bij het plaatsen ■ ■ ■ Toets „alarm“ indrukken. ■ Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard. Bij bereide producten en gebottelde producten de door de producent aangegeven minimale houdbaarheids- of gebruiksdatum aanhouden. Om aroma, kleur en versheid te behouden, de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen. Overdracht van smaak en verkleuringen van kunststof delen in de koelruimte worden daardoor vermeden. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en dan pas in het apparaat plaatsen. Aanwijzing Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Aanwijzing Zodra de ingestelde temperatuur weer bereikt is, dooft „alarm“ op het display. Houd rekening met de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones van een verschillende koudegraad: ■ Energiezuinige modus 20 seconden nadat de deuren zijn gesloten of de laatste toetsen zijn bediend, schakelt het display naar de energiezuinige modus. Het display gaat uit, gedimd branden alleen nog de woorden „freeze“ en „cool“. Zodra een deur wordt geopend, of een toets bediend wordt, schakelt het display in met normale verlichtingssterkte. Effectieve inhoud ■ De koudste zone bij de achterwand. De warmste zone is bij de deur, helemaal bovenin. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft smeerbaar. De vriesruimte De vriesruimte gebruiken ■ Voor het opslaan van diepvriesproducten. Voor het maken van ijsblokjes. Voor het bevriezen van levensmiddelen. Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat vindt u op de typeplaat. ■ Vriesvolume volledig gebruiken Aanwijzing Let erop dat de deur van de vriesruimte altijd gesloten is! Bij een geopende deur ontdooien de bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op. Bovendien: Energieverspilling door hoog stroomverbruik! Om de maximale hoeveelheid aan vriesgoed onder te kunnen brengen, kunt u alle indelingsonderdelen uitnemen. De levensmiddelen kunt u dan direct in de vakjes en op de bodem van de vriesruimte stapelen. Het uitnemen en plaatsen van de indelingsonderdelen is omschreven in het hoofdstuk Uitrusting. 90 ■ Aanwijzing De 2 sterren deurvakken kunnen worden gebruikt voor het kort bewaren van ijs en levensmiddelen bij -12 °C. De rest van de vriesruimte heeft 4 sterren. nl Max. vriesvermogen Informatie over de maximale invriescapaciteit in 24 uur vindt u op de typeplaat. Vereisten voor maximale vriescapaciteit ■ ■ ■ ■ Super-vriezen voor het plaatsen van verse producten inschakelen (zie hoofdstuk Super-vriezen). Uitrustingsonderdelen verwijderen. Stapel de levensmiddelen direct in de vakjes en op de bodem van de vriesruimte. Aanwijzing De ventilatiesleuven op de achterwand niet met product afdekken. Grotere hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur in het bovenste vak invriezen. Daar worden ze bijzonder snel en dus ook zorgvuldig ingevroren. Verse levensmiddelen bevriezen Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, moeten groenten voor het invriezen geblancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is blancheren niet nodig. Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de boekwinkel. Aanwijzing Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met al bevroren levensmiddelen. ■ Invriezen en bewaren Diepvriesproducten inkopen ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Houdbaarheidsdatum aanhouden. Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of kouder zijn. Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen. Let op bij het indelen ■ ■ Grotere hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur in het bovenste vak invriezen. Daar worden ze bijzonder snel en dus ook zorgvuldig ingevroren. De levensmiddelen ruim over de vakken, resp. invriesruimten verdelen. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de vers in te vriezen levensmiddelen in contact komen. Eventueel ingevroren levensmiddelen in andere lade stapelen. Vriesproduct bewaren Vrieslade tot de aanslag inschuiven om een probleemloze luchtcirculatie te waarborgen. ■ Geschikt om in te vriezen zijn: Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en etensresten zoals soep, eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete gerechten. Niet geschikt om in te vriezen zijn: Groenten die doorgaans rauw worden gegeten, zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Vriesproducten verpakken Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen smaak verliezen of uitdrogen. 1. Levensmiddel in de verpakking doen. 2. Lucht er uit drukken. 3. Verpakking dicht afsluiten. 4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven. Als verpakking geschikt: Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie, invriesdozen. Deze producten vindt u in de vakhandel. Niet geschikt als verpakking: Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte plastic winkeltassen. Geschikt voor het afsluiten zijn: Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koudebestendige tape, etc. Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een folielasapparaat worden gelast. 91 nl Houdbaarheid van het diepvriesproduct Glasplateau boven de lade De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddel. De glasplateaus kunnen worden verwijderd. De glasplateaus er uit trekken en naar boven toe verwijderen. Bij een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, wordt, bereide gerechten, brood en gebak: tot max. 6 maanden ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot max. 8 maanden ■ Groenten, fruit: tot max. 12 maanden. Diepvriesproduct ontdooien Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij kamertemperatuur in de koelkast in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in magnetron. Deurvakjes De deurvakjes kunnen worden verwijderd. De deurvakjes naar boven er uit trekken. m Attentie Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaartijd van het product niet meer volledig opgebruiken. Uitrusting Glasplateaus De glasplateaus kunnen worden uitgenomen en op verschillende hoogtes worden geplaatst. Uitnemen Glasplateau van achter optillen en er uit trekken. Plaatsen Glasplateau de geleiderail naar achteren schuiven, totdat deze naar onderen inklikt. 92 Bakje voor ijsblokjes De bakjes voor ijsblokjes dienen voor het maken en bewaren van ijsblokjes. De bakjes voor ijsblokjes er uit trekken. nl Laden De laden kunnen worden verwijderd. De lade tot de aanslag er uit trekken, aan de voorzijde optillen en volledig er uit trekken. Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen Apparaat uitschakelen Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen. Koelmachine en verlichting schakelen uit. Wanneer het apparaat uitgeschakeld moet worden, zonder de netstekker er uit te halen (bijv. tijdens de vakantie): De toetsen „freeze/super“ en „cool/super“ 5 seconden drukken. Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, geven de temperatuurindicaties „- -“ aan. De rest van het display is uitgeschakeld. Vakje Voor het bewaren van drankblikjes. Apparaat inschakelen: De toetsen „freeze/super“ en „cool/super“ 5 seconden drukken. Apparaat stil zetten Eierhouder Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Apparaat reinigen. 4. Deur van het apparaat open laten. Ontdooien Koelruimte Deurvak met klep Dit vak kan worden verwijderd. Het vak naar boven er uit trekken. Terwijl het apparaat in bedrijf is, vormen zich op de achterwand van de koelruimte dauwwaterdruppels of rijp. Omdat de achterwand automatisch ontdooit, is het niet nodig rijp of dauwwaterdruppels te verwijderen. Vriesruimte Door het volautomatische Nofrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet meer nodig. 93 nl Apparaat reinigen Energie besparen m Attentie ■ Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende schoonmaak- en oplosmiddelen. ■ Geen schurende of krassende sponzen gebruiken. Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■ Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen. De delen kunnen vervormen! Ga als volgt te werk: 1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen. 2. Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een koele plaats bewaren. Koelelement (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. 4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het schoonmaakwater mag niet in de verlichting of door het afvoergat in de verdampingsschaal komen. 6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen en daarna grondig droog wrijven. 7. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Levensmiddelen weer in het apparaat doen. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Apparaat in een droge, geventileerde ruimte plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in de nabijheid van een warmtebron staan (bijv. radiator, open haard). Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen, dan pas in het apparaat zetten. Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koelruimte plaatsen en de koude van het diepvriesproduct voor de koeling van levensmiddelen benutten. Apparaat zo kort mogelijk openen. Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval of storing de levensmiddelen snel opwarmen, koelelementen in het bovenste vak direct op de levensmiddelen leggen. Let er op dat de deur van de vriesruimte altijd gesloten is. De plaatsing van de indelingselementen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een kwast of stofzuiger reinigen. Uitrusting Bedrijfsgeluiden Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk Uitrusting). Normale geluiden Geuren Wanneer u onaangename geuren constateert: 1. Netstekker losmaken of zekering uitschakelen. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om geurvorming te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen in het apparaat doen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming optreedt. Verlichting (LED) Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije LED-verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden uitgevoerd. 94 Brommen Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator). Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikken: Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of uit. Geluiden vermijden Het apparaat staat niet horizontaal Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas. Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of leg er iets onder. Het apparaat staat ergens tegen aan Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten. Vakken of plateaus wiebelen of klemmen Controleer de uitneembare delen en plaats deze eventueel opnieuw. Verpakkingen komen met elkaar in contact Haal de verpakkingen iets uit elkaar. nl Kleine storingen zelf opheffen Voordat u contact opneemt met de klantenservice: Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen. U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen – ook tijdens de garantieperiode! Apparaat Storing Het apparaat heeft geen koelvermogen. De verlichting werkt niet. Het display gaat niet aan. De compressor schakelt steeds vaker en langer in. Mogelijke oorzaak Netspanningsuitval. Zekering is uitgeschakeld. Netstekker zit niet goed vast. Oplossing Controleer of de spanning aanwezig is. Zekering controleren. Controleer, of de netstekker goed vast zit. Frequent openen van het apparaat. De be- en ontluchtingsopeningen zijn bedekt. Plaatsen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Temperatuur is te koud ingesteld. Apparaat niet onnodig openen. Hindernissen wegnemen. In de koelruimte of vriesruimte is het te koud. De Verlichting (LED) werkt niet. De LED-verlichting is defect. Lichtschakelaar klemt. Onaangename geuren zijn waarneembaar. Waarschuwingstoon klinkt, temperatuurindicatie knippert. In de vriesruimte is het te warm! Gevaar voor het diepvriesproduct. Apparaat was te lang geopend. De verlichting wordt na ca. 10 minuten uitgeschakeld. Sterk geurende levensmiddelen zijn niet luchtdicht verpakt. Deur van de vriesruimte is geopend. Er zijn te veel levensmiddelen in één keer voor bevriezen geplaatst. Servicedienst Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door. U vindt deze op de typeplaat. Super-koelen resp. Super-vriezen inschakelen. Temperatuur warmer instellen. Zie hoofdstuk verlichting (LED). Controleer of de lichtschakelaar bewogen kan worden. Na het sluiten en openen van het apparaat is de verlichting weer aan. Apparaat reinigen. Sterk geurende levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie hoofdstuk Geuren). Zie hoofdstuk alarmfuncties. Reparatie-opdracht en advies bij storingen De contactgegevens van alle landen vindt u in het bijgaande Servicedienst-overzicht. NL B 088 424 4020 070 222 142 Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U bespaart de daaraan verbonden extra kosten. 95
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Siemens KA90NVI20/01 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding