Bosch GTV15NW3A Handleiding

Type
Handleiding
6
nl inhoudsopgave
Veiligheids- en waarschuwingsinstructies ..... 51
Instructies betreffende het afvoeren .............. 52
Leveringsomvang ........................................... 52
Apparaat plaatsen ......................................... 52
Apparaat aansluiten ....................................... 53
Deuraanslag wisselen .................................... 54
Apparaat leren kennen .................................. 55
Apparaat inschakelen .................................... 56
Temperatuur instellen .................................... 56
Effectieve inhoud ........................................... 56
De vriesruimte ................................................ 56
Max. vriesvermogen ....................................... 56
Invriezen en bewaren ..................................... 56
Verse levensmiddelen bevriezen .................. 57
Diepvriesproduct ontdooien .......................... 57
Uitrusting ........................................................ 57
Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen . 58
Ontdooien ...................................................... 58
Apparaat reinigen .......................................... 58
Geuren ........................................................... 59
Energie besparen .......................................... 59
Bedrijfsgeluiden ............................................. 59
Kleine storingen zelf opheffen ....................... 60
Servicedienst .................................................. 61
nl
51
nlInhoudsopgave
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheids- en
waarschuwingsinstructies
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Lees de gebruiks- en montagehandleiding zorgvuldig
door! U vindt daar belangrijke informatie over het
opstellen, gebruik en onderhoud van het apparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk, wanneer de
aanwijzingen en waarschuwingen zoals vermeld in de
gebruikersaanwijzing niet worden aangehouden.
Bewaar alle documenten voor later gebruik of voor de
volgende eigenaar.
Technische veiligheid
In de leidingen van het koudecircuit stroom in een
geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk, maar
brandbaar koudemiddel (R600a). Dit beschadigt de
ozonlaag niet en draagt niet bij aan het broeikaseffect.
Wanneer het koudemiddel lekt, kan het leiden tot
oogletsel of ontbranden.
Bij beschadiging
open vuur of ontstekingsbronnen weg houden van
het apparaat,
kamer gedurende enkele minuten goed ventileren,
apparaat uitschakelen en de netstekker lostrekken,
neem contact op met de servicedienst.
Hoe meer koelmiddel in een apparaat aanwezig is, des
te groter moet de ruimte zijn, waarin het apparaat staat.
In te kleine ruimten kan bij een lekkage een brandbaar
gas-lucht-mengsel ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op de typeplaat in uw apparaat.
Wanneer de aansluitkabel van dit apparaat wordt
beschadigd, moet deze door de fabrikant, de
servicedienst of een daartoe gekwalificeerd persoon
worden vervangen.
Worden de installatie of reparaties op ondeskundige
wijze uitgevoerd, dan kan de gebruiker in gevaar
worden gebracht.
Reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant, de
servicedienst of een daartoe gekwalificeerd persoon
worden uitgevoerd.
Er mogen uitsluitend originele onderdelen van de
fabrikant worden gebruikt. Alleen voor deze onderdelen
garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan de
veiligheidseisen.
WAARSCHUWING: Bij het plaatsen van het apparaat
waarborgen dat de netstekker niet klem raakt of wordt
beschadigd.
WAARSCHUWING: Geen stekkerdozen of draagbare
voedingen achter het apparaat positioneren.
Bij gebruik
Nooit elektrische apparaten in het apparaat
gebruiken (bijv. verwarmingstoestellen, elektrische
ijsmakers). Explosiegevaar!
Het apparaat nooit ontdooien of reinigen met een
stoomreinigingsapparaat! De stoom kan bij de
elektrische delen komen, met mogelijk kortsluiting
als gevolg. Gevaar voor elektrocutie!
Geen spitse of scherpe objecten gebruiken, om rijp-
en ijslagen te verwijderen. U kunt daarmee de
koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend
koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of
ontbranden.
Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen explosieve stoffen bewaren.
Explosiegevaar!
Sokkel, lades, deuren enz. niet als opstapje of als
ondersteuning gebruiken.
Voor het ontdooien en schoonmaken de netstekker
lostrekken of de zekering uitschakelen. Trek aan de
stekker, nooit aan de kabel.
Zeer geconcentreerde alcohol dient goed afgesloten
en rechtop staand te worden bewaard.
Kunststofdelen en deurafdichting niet verontreinigen
met olie of vet. Kunststofdelen en deurafdichting
worden anders poreus.
Be- en ontluchtingsopeningen voor het apparaat
nooit afdekking of afsluiten.
Voorkomen van risico's voor kwetsbare kinderen
en mensen:
Kwetsbaar zijn kinderen, personen die lichamelijk-,
psychisch of in hun waarneming beperkt zijn en
personen die onvoldoende kennis hebben over de
veilige bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen de
gevaren begrepen hebben.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon
moet kinderen en personen die een risico lopen bij
het apparaat toezicht houden of instructies geven.
Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat
gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op
kinderen.
Nooit kinderen met het apparaat laten spelen.
In de vriesruimte geen vloeistoffen in flessen en
verpakkingen opslaan (vooral koolzuurhoudende
dranken). Flessen en verpakking kunnen uit elkaar
barsten!
Nooit bevroren goederen direct, nadat het uit de
vriesruimte is genomen, in de mond nemen.
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Voorkom langer contact met de handen met het
bevroren product, ijs of de verdamperleidingen enz.
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Kinderen in het huishouden
Verpakking en onderdelen daarvan niet aan kinderen
geven.
Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen!
Bij apparaat met deurslot:
sleutel buiten bereik van kinderen bewaren!
nl
52
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het invriezen van levensmiddelen,
voor ijsbereiding.
Dit apparaat is bedoeld voor het huishoudelijk gebruik
in een privé huishouden en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is radio-ontstoord conform de EURichtlijn
2004/108/EG.
Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontroleerd.
Dit object voldoet aan de geldende
veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten
(EN 60335-2-24).
Dit apparaat is voor een gebruik tot op een hoogte van
maximaal 2000 meter boven zeeniveau bedoeld.
Instructies betreffende het
afvoeren
* Verpakking afvoeren
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade.
Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer
herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de
verpakking milieuvriendelijk af.
Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw
vakhandelaar of gemeente.
* Oud apparaat afvoeren
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een
milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij versleten apparaten:
1. Netstekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker
verwijderen.
3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het
naar binnen klimmen te bemoeilijken!
4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie
gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden
afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met
het afvoeren niet beschadigen.
Leveringsomvang
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Neem in geval van klachten contact op met de winkel
waar u het apparaat heeft gekocht of met onze
servicedienst.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Zelfstandig apparaat
Uitrusting (afhankelijk van het model)
Zak met montagemateriaal
Gebruikers- en montagehandleiding
Schrift voor servicedienst
Garantiebijlagen
Informatie over energieverbruik en geluid
Apparaat plaatsen
Transport
Vanwege het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan het
apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee
personen nodig om het apparaat op te stellen.
Opstellingsplaats
Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte
geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld
aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn
van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc.
Wanneer het plaatsen naast een warmtebron
onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte
isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden
tot de warmtebron aan:
Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm.
Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm.
Ondergrond
De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven.
Indien nodig de bodem versterken.
Dit apparaat is overeenkomstig de Europese
Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE)
gemarkeerd.
De richtlijn schrijft het kader voor terugname en
verwerking van oude apparaten in de EU voor.
nl
53
Wandafstand
Bij het plaatsen in een hoek van een kamer of nis,
moeten minimale afstanden worden aangehouden,
zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan worden
afgevoerd en de deur van het apparaat tot de aanslag
geopend kan worden.
Let op de kamertemperatuur en de
ventilatie
Ruimtetemperatuur
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het
apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden
gebruikt.
De klimaatklasse staat op de typeplaat.
Aanwijzing
Het apparaat is binnen de
ruimtetemperatuurbegrenzingen van de vermelde
klimaatklasse volledig functioneel.
Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij
koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan
schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5°C
worden uitgesloten.
Ventilatie
De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen
wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer
vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik.
Daarom:
Nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken of
afsluiten!
Minimale afstanden tot wanden en meubels
aanhouden.
Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat minimaal 4 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de
compressor aanwezige olie zich afzet in het
koelsysteem.
Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het
apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen).
Elektrische aansluiting
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd.
Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden
gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven
spanning en stroom overeenkomen met die van het
elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en
netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe
aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten
sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
nl
54
Apparaat uitlijnen
Aanwijzing
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden
gesteld.
1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten.
2. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal
staat.
Deuraanslag wisselen
Wij adviseren de deuraanslag door onze klantenservice
te laten wisselen. De kosten voor de wisseling van de
deuraanslag kunt u bij uw verantwoordelijke
Servicedienst opvragen.
m Waarschuwing
Tijdens het wisselen van de deuraanslag mag het
apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten.
Eerst de stekker uit het stopcontact halen.
Benodigd gereedschap
Deuraanslag van de deur van het toestel
omwisselen
1. Apparaatdeur openen en uitrustingsondedelen
losmaken en verwijderen (zie hoofdstuk Uitrusting).
2. 2 schroeven (1) er uit draaien.
3. Afdekplaat (2) verwijderen en op een zachte
ondergrond leggen.
Deur van het apparaat vasthouden!
4. 2 Schroeven (3) er uit draaien.
5. 2 Schroeven (4) er uit draaien.
6. Bovenste scharnier (5) verwijderen.
7. Apparaatdeur losmaken en op een zachte
ondergrond leggen.
8. Om de achterkant van het apparaat niet te
beschadigen, voldoende zacht materiaal er onder
leggen. Apparaat voorzichtig op de achterzijde
leggen.
8 mm steeksleutel
Kruiskopschroevendraaier
Gewone schroevendraaier
nl
55
9. Voeten (6) er uit draaien.
10. 3 Schroeven (7) er uit draaien.
11. Onderste scharnier (8) verwijderen.
12. Moer (9) er uit draaien en pen (10) er uit trekken.
13. Pen (10) in het linke gat steken en moer (9)
aanbrengen en vastdraaien.
14. Onderste scharnier(8) plaatsen en 3 schroeven (7)
aanbrengen en vastdraaien.
15. Voeten (6) in het onderste scharnier(8) indraaien.
16. Apparaatdeur in het onderste scharnier (8)
inhangen.
17. 2 schroeven (4) aanbrengen en vastdraaien.
18. Bovenste scharnier (5) plaatsen en 2 schroeven (3)
aanbrengen en vastdraaien.
19. Apparaat plaatsen.
20. Afdekplaat (2) voor inhangen en achter opleggen.
21. 2 Schroeven (1) aanbrengen en vastdraaien.
22. Apparaatdeur openen en alle uitrustingsonderdelen
plaatsen (zie hoofdstuk Uitrusting).
Apparaat leren kennen
Apparaat
De uitrusting van de modellen kan variëren.
Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk.
1 Temperatuurregelaar
2 Bovenste vriesvak
3 IJsblokjesbak
4 Middelste vriesvak
5 Onderste vriesvak
nl
56
Apparaat inschakelen
De stekker in het stopcontact steken.
Het apparaat begint te koelen.
Gebruiksinstructies
Na het inschakelen kan het meerdere uren duren tot
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
Kan de deur van het apparaat na het sluiten niet
direct weer worden geopend, wacht dan een
moment, tot de ontstane onderdruk is vereffend.
Temperatuur instellen
Vriesruimte
Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de
gewenste instelling draaien.
Wij adviseren een gemiddelde temperatuurinstelling.
Koudere temperatuur alleen tijdelijk instellen, bij het
plaatsen van grotere hoeveelheden levensmiddelen in
de vriesruimte of bij het maken van ijs.
Aanwijzing
Wanneer bij hogere buitentemperaturen een koudere
temperatuur is ingesteld, dan draait de compressor
zeer vaak of continu. Dat leidt tot een hoger
energieverbruik.
Effectieve inhoud
Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat
vindt u op de typeplaat.
Vriesvolume volledig gebruiken
Om de maximale hoeveelheid aan vriesgoed onder te
kunnen brengen, kunt u alle indelingsonderdelen
uitnemen. De levensmiddelen kut u dan direct op de
bodem van de vriesruimte stapelen.
Het uitnemen en plaatsen van de uitrustingsonderdelen
is beschreven in het hoofdstuk Uitrusting.
De vriesruimte
De vriesruimte gebruiken
Voor het opslaan van diepvriesproducten.
Voor het maken van ijsblokjes.
Voor het invriezen van levensmiddelen.
Aanwijzing
Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten
is! Bij een geopende apparaatdeur ontdooien de
bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op.
Bovendien: Energieverspilling door hoog
stroomverbruik!
Max. vriesvermogen
Informatie over de maximale invriescapaciteit in 24 uur
vindt u op de typeplaat.
Vereisten voor maximale vriescapaciteit
Uitrustingsonderdelen verwijderen.
Stapel de levensmiddelen direct op de bodem van
de vriezer.
Invriezen en bewaren
Diepvriesproducten inkopen
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Houdbaarheidsdatum aanhouden.
Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of
kouder zijn.
Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas
transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen.
Let op bij het indelen
De levensmiddelen over een groot oppervlak in
debakken verdelen.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de vers
in te vriezen levensmiddelen in contact komen.
Vriesproduct bewaren
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de
achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
cold: Warmere temperatuur
extra cold: Koudere temperatuur (hoger
energieverbruik)
nl
57
Verse levensmiddelen
bevriezen
Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk
te behouden, moeten groenten voor het invriezen
geblancheerd worden.
Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is
blancheren niet nodig.
Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de
boekwinkel.
Aanwijzing
Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen
met al bevroren levensmiddelen.
Geschikt om in te vriezen zijn:
Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en etensresten zoals soep,
eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en
klaargemaakte vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete gerechten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
Groenten die doorgaans rauw worden gegeten,
zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele
appels, peren en perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en
mayonaise.
Vriesproducten verpakken
Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen
smaak verliezen of uitdrogen.
1. Levensmiddel in de verpakking doen.
2. Lucht er uit drukken.
3. Verpakking dicht afsluiten.
4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven.
Als verpakking geschikt:
Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie,
invriesdozen.
Deze producten vindt u in de vakhandel.
Niet geschikt als verpakking:
Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en
gebruikte plastic winkeltassen.
Geschikt voor het afsluiten zijn:
Rubber ringen, kunststof clips, sluiters,
koudebestendige tape, etc.
Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een
folielasapparaat worden gelast.
Houdbaarheid van het diepvriesproduct
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Bij een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak:
tot max. 6 maanden
Kaas, gevogelte, vlees:
tot max. 8 maanden
Groenten, fruit:
tot max. 12 maanden.
Diepvriesproduct ontdooien
Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
bij kamertemperatuur
in de koelkast
in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator
in magnetron.
m Attentie
Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het
verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan
het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaartijd van het product niet meer
volledig opgebruiken.
Uitrusting
Bakken
De bakken kunnen voor het vullen en legen en voor het
reinigen worden uitgenomen.
nl
58
IJsblokjesbak
Het ijsblokjesbakje dient voor het maken en bewaren
van ijsblokjes.
1. IJsblokjesbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in
de bak plaatsen.
2. Vastgevroren ijsbak alleen met stomp voorwerp
verwijderen (lepelsteel).
3. Voor het losmaken van de ijsblokjes, het
ijsblokjesbakje kort onder stromend water houden
of licht torderen.
Apparaat uitschakelen en uit
bedrijf nemen
Apparaat uitschakelen
Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen.
Apparaat stil zetten
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Apparaat ontdooien.
4. Apparaat reinigen.
5. Apparaatdeur open laten.
Ontdooien
Vriesruimte
Een ijslaag in vriesruimte verslechterd de koude-afgifte
aan de producten en verhoogt het stroomverbruik.
Apparaat bij ijsafzetting ontdooien.
Algemene tips
Voor het plaatsen en uitnemen van producten de
apparaatdeur zo kort mogelijk openen.
Het apparaat niet in vochtige ruimten plaatsen. Een
hoge luchtvochtigheid bevordert de ijsafzetting.
Verse levensmiddelen zo veel mogelijk luchtdicht
verpakken.
m Attentie
IJslaag niet met messen of scherpe voorwerpen
verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen
beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel
veroorzaken of ontbranden.
Apparaat ontdooien
1. Ca. 3 uur voor het ontdooien de
temperatuurregelaar op de koudste stand draaien,
zodat de levensmiddelen goed bevroren worden.
2. Na 3 uur het apparaat uitschakelen.
3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een
koele plaats bewaren. Koelelement (indien
beschikbaar) op de levensmiddelen leggen.
4. Apparaatdeur open laten.
5. Doeken voor het apparaat leggen, om eventueel
lekkend dooiwater op te vangen.
6. Wacht tot de ijslaag loslaat.
7. IJslaag verwijderen, vriesruimte schoonmaken en
interieur droog afnemen.
8. Apparaat inschakelen en de levensmiddelen er
weer in doen.
Ontdooihulpmiddelen
Om het ontdooien te versnellen, kan om de ijslaag te
verwijderen een kunststof spatel worden gebruikt.
m Attentie
Nooit ontdooisprays, elektrische apparaten zoals
kachels, stoomreinigers, open vuur, kaarsen,
petroleumlampen, etc. voor het ontdooien gebruiken.
Geen pan met heet water in het apparaat plaatsen om
het ontdooien te versnellen.
Apparaat reinigen
m Attentie
Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaak- en oplosmiddelen.
Geen schurende of krassende sponzen gebruiken.
Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
Nooit bakken in de vaatwasser reinigen. De delen
kunnen vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen.
2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen.
3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een
koele plaats bewaren. Koelelement (indien
beschikbaar) op de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Reinig het apparaat met een zachte doek,
lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel.
Het schoonmaakwater mag niet door het afvoergat
in de verdampingsschaal komen.
6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen
en daarna grondig droog wrijven.
7. Condensator, be- en ontluchtingsopening met een
penseel of stofzuiger reinigen.
8. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen.
9. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten
en inschakelen.
10. Levensmiddelen weer in het apparaat doen.
nl
59
Uitrusting
Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van
het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk
Uitrusting).
Geuren
Wanneer u onaangename geuren constateert:
1. Apparaat uitschakelen.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat
reinigen).
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht
verpakken om geurvorming te voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen in het apparaat doen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming
optreedt.
Energie besparen
Apparaat in een droge, geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in
de nabijheid van een warmtebron staan (bijv.
radiator, open haard).
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
Diepvriesproducten voor het ontdooien in de
koelruimte plaatsen en de koude van het
diepvriesproduct voor de koeling van
levensmiddelen benutten.
Apparaatdeur zo kort mogelijk openen.
Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval
of storing de levensmiddelen snel opwarmen,
koelelementen in het bovenste vak direct op de
levensmiddelen leggen.
Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten
is.
De in het hoofdstuk Het apparaat leren kennen
weergegeven configuratie van de
uirustingsonderdelen is de meest zuinige. Andere
configuraties kunnen tot een hoger energieverbruik
van het apparaat leiden.
Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de
be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een
kwast of stofzuiger reinigen.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Brommen
Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator).
Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden
Er stroomt koelmiddel door de leidingen.
Klikken:
Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of
uit.
Geluiden vermijden
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat staat ergens tegen aan
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Verpakkingen komen met elkaar in contact
Haal de verpakkingen iets uit elkaar.
nl
60
Kleine storingen zelf opheffen
Voordat u contact opneemt met de servicedienst:
Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen ook tijdens de garantieperiode!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat heeft geen
koelvermogen.
Netspanningsuitval. Controleer of de spanning aanwezig is.
Zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
Netstekker zit niet goed vast. Controleer, of de netstekker goed vast zit.
De compressor schakelt
steeds vaker en langer in.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de vriesruimte is het te
warm.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te warm ingesteld. Temperatuur kouder instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de vriesruimte is het te koud. Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
Onaangename geuren zijn
waarneembaar.
Sterk geurende levensmiddelen zijn
niet luchtdicht verpakt.
Apparaat reinigen. Sterk geurende
levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie
hoofdstuk Geuren).
In het apparaat vormt zich een
ijslaag.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
De deur van het apparaat was niet
volledig gesloten.
De apparaatdeur volledig sluiten.
De deurafdichting is verontreinigd. De deurafdichting reinigen. Zie hoofdstuk
Apparaat reinigen.
De apparaatdeur gaat zeer
moeilijk dicht.
Levensmiddelen verhinderen het
sluiten van de apparaatdeur.
Hindernissen wegnemen.
Het apparaat is niet horizontaal
gesteld.
Apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Zie het hoofdstuk Apparaat stellen.
Na het instellen van een
koudere temperatuur schakelt
de compressor niet direct in.
Dat is normaal, er is geen sprake van
een storing.
Op de bodem van het apparaat
heeft zich water verzameld.
Het afvoergat is verstop. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen.
Zie hoofdstuk Apparaat reinigen.
nl
61
Servicedienst
Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het
telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de
Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het
fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door.
U vindt deze op het typeplaatje.
Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen
door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U
bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten.
Reparatie-opdracht en advies bij
storingen
De contactgegevens van alle landen vindt u in het
bijgaande Servicedienst-overzicht.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

nl inhoudsopgave Veiligheids- en waarschuwingsinstructies ..... Instructies betreffende het afvoeren .............. Leveringsomvang ........................................... Apparaat plaatsen ......................................... Apparaat aansluiten ....................................... Deuraanslag wisselen .................................... Apparaat leren kennen .................................. Apparaat inschakelen .................................... Temperatuur instellen .................................... Effectieve inhoud ........................................... De vriesruimte ................................................ Max. vriesvermogen ....................................... Invriezen en bewaren ..................................... Verse levensmiddelen bevriezen .................. Diepvriesproduct ontdooien .......................... Uitrusting ........................................................ Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen . Ontdooien ...................................................... Apparaat reinigen .......................................... Geuren ........................................................... Energie besparen .......................................... Bedrijfsgeluiden ............................................. Kleine storingen zelf opheffen ....................... Servicedienst .................................................. 6 51 52 52 52 53 54 55 56 56 56 56 56 56 57 57 57 58 58 58 59 59 59 60 61 nl nlInhoudsopgavenlGebruiksa nwijzng Veiligheids- en waarschuwingsinstructies Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiks- en montagehandleiding zorgvuldig door! U vindt daar belangrijke informatie over het opstellen, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk, wanneer de aanwijzingen en waarschuwingen zoals vermeld in de gebruikersaanwijzing niet worden aangehouden. Bewaar alle documenten voor later gebruik of voor de volgende eigenaar. Bij gebruik ■ ■ ■ ■ Technische veiligheid In de leidingen van het koudecircuit stroom in een geringe hoeveelheid een milieuvriendelijk, maar brandbaar koudemiddel (R600a). Dit beschadigt de ozonlaag niet en draagt niet bij aan het broeikaseffect. Wanneer het koudemiddel lekt, kan het leiden tot oogletsel of ontbranden. Bij beschadiging ■ open vuur of ontstekingsbronnen weg houden van het apparaat, ■ kamer gedurende enkele minuten goed ventileren, ■ apparaat uitschakelen en de netstekker lostrekken, ■ neem contact op met de servicedienst. Hoe meer koelmiddel in een apparaat aanwezig is, des te groter moet de ruimte zijn, waarin het apparaat staat. In te kleine ruimten kan bij een lekkage een brandbaar gas-lucht-mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op de typeplaat in uw apparaat. Wanneer de aansluitkabel van dit apparaat wordt beschadigd, moet deze door de fabrikant, de servicedienst of een daartoe gekwalificeerd persoon worden vervangen. Worden de installatie of reparaties op ondeskundige wijze uitgevoerd, dan kan de gebruiker in gevaar worden gebracht. Reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant, de servicedienst of een daartoe gekwalificeerd persoon worden uitgevoerd. Er mogen uitsluitend originele onderdelen van de fabrikant worden gebruikt. Alleen voor deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze voldoen aan de veiligheidseisen. WAARSCHUWING: Bij het plaatsen van het apparaat waarborgen dat de netstekker niet klem raakt of wordt beschadigd. WAARSCHUWING: Geen stekkerdozen of draagbare voedingen achter het apparaat positioneren. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingstoestellen, elektrische ijsmakers). Explosiegevaar! Het apparaat nooit ontdooien of reinigen met een stoomreinigingsapparaat! De stoom kan bij de elektrische delen komen, met mogelijk kortsluiting als gevolg. Gevaar voor elektrocutie! Geen spitse of scherpe objecten gebruiken, om rijpen ijslagen te verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen bewaren. Explosiegevaar! Sokkel, lades, deuren enz. niet als opstapje of als ondersteuning gebruiken. Voor het ontdooien en schoonmaken de netstekker lostrekken of de zekering uitschakelen. Trek aan de stekker, nooit aan de kabel. Zeer geconcentreerde alcohol dient goed afgesloten en rechtop staand te worden bewaard. Kunststofdelen en deurafdichting niet verontreinigen met olie of vet. Kunststofdelen en deurafdichting worden anders poreus. Be- en ontluchtingsopeningen voor het apparaat nooit afdekking of afsluiten. Voorkomen van risico's voor kwetsbare kinderen en mensen: Kwetsbaar zijn kinderen, personen die lichamelijk-, psychisch of in hun waarneming beperkt zijn en personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen de gevaren begrepen hebben. Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet kinderen en personen die een risico lopen bij het apparaat toezicht houden of instructies geven. Laat alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat gebruiken. Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Nooit kinderen met het apparaat laten spelen. In de vriesruimte geen vloeistoffen in flessen en verpakkingen opslaan (vooral koolzuurhoudende dranken). Flessen en verpakking kunnen uit elkaar barsten! Nooit bevroren goederen direct, nadat het uit de vriesruimte is genomen, in de mond nemen. Gevaar voor lichamelijk letsel! Voorkom langer contact met de handen met het bevroren product, ijs of de verdamperleidingen enz. Gevaar voor lichamelijk letsel! Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ Verpakking en onderdelen daarvan niet aan kinderen geven. Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij apparaat met deurslot: sleutel buiten bereik van kinderen bewaren! 51 nl Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het invriezen van levensmiddelen, ■ voor ijsbereiding. Dit apparaat is bedoeld voor het huishoudelijk gebruik in een privé huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is radio-ontstoord conform de EU‐Richtlijn 2004/108/EG. Het koelcircuit is op lekdichtheid gecontroleerd. Dit object voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). Dit apparaat is voor een gebruik tot op een hoogte van maximaal 2000 meter boven zeeniveau bedoeld. ■ Leveringsomvang Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Neem in geval van klachten contact op met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht of met onze servicedienst. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Zelfstandig apparaat ■ Uitrusting (afhankelijk van het model) ■ Zak met montagemateriaal ■ Gebruikers- en montagehandleiding ■ Schrift voor servicedienst ■ Garantiebijlagen ■ Informatie over energieverbruik en geluid Instructies betreffende het afvoeren Apparaat plaatsen * Verpakking afvoeren Transport De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de verpakking milieuvriendelijk af. Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vakhandelaar of gemeente. Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee personen nodig om het apparaat op te stellen. * Oud apparaat afvoeren Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is overeenkomstig de Europese Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE) gemarkeerd. De richtlijn schrijft het kader voor terugname en verwerking van oude apparaten in de EU voor. m Waarschuwing Bij versleten apparaten: 1. Netstekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker verwijderen. 3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het naar binnen klimmen te bemoeilijken! 4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met het afvoeren niet beschadigen. 52 Opstellingsplaats Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron aan: ■ ■ Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm. Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm. Ondergrond De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven. Indien nodig de bodem versterken. nl Wandafstand Bij het plaatsen in een hoek van een kamer of nis, moeten minimale afstanden worden aangehouden, zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan worden afgevoerd en de deur van het apparaat tot de aanslag geopend kan worden. Apparaat aansluiten Na het opstellen van het apparaat minimaal 4 uur wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen. Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de compressor aanwezige olie zich afzet in het koelsysteem. Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). Elektrische aansluiting Let op de kamertemperatuur en de ventilatie De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk zijn. Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd. Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat. Ruimtetemperatuur Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden gebruikt. De klimaatklasse staat op de typeplaat. Klimaatklasse SN N ST T Toegestane kamertemperatuur +10 °C ... 32 °C +16 °C ... 32 °C +16 °C ... 38 °C +16 °C ... 43 °C Aanwijzing Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuurbegrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5°C worden uitgesloten. Ventilatie De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik. Daarom: ■ ■ m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval op een elektronische energiespaarstekker worden aangesloten. Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en netgestuurde omvormers worden gebruikt. Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie installaties gebruikt, die direct op het openbare stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen (bijv. schepen of berghutten), die geen directe aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt. Nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken of afsluiten! Minimale afstanden tot wanden en meubels aanhouden. 53 nl Apparaat uitlijnen Aanwijzing Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert, moet deze met een waterpas horizontaal worden gesteld. 1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten. 2. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal staat. Deuraanslag van de deur van het toestel omwisselen 1. Apparaatdeur openen en uitrustingsondedelen losmaken en verwijderen (zie hoofdstuk Uitrusting). 2. 2 schroeven (1) er uit draaien. 3. Afdekplaat (2) verwijderen en op een zachte ondergrond leggen. Deuraanslag wisselen Wij adviseren de deuraanslag door onze klantenservice te laten wisselen. De kosten voor de wisseling van de deuraanslag kunt u bij uw verantwoordelijke Servicedienst opvragen. m Waarschuwing Deur van het apparaat vasthouden! 4. 2 Schroeven (3) er uit draaien. 5. 2 Schroeven (4) er uit draaien. 6. Bovenste scharnier (5) verwijderen. Tijdens het wisselen van de deuraanslag mag het apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Eerst de stekker uit het stopcontact halen. Benodigd gereedschap 8 mm steeksleutel Kruiskopschroevendraaier Gewone schroevendraaier 54 7. Apparaatdeur losmaken en op een zachte ondergrond leggen. 8. Om de achterkant van het apparaat niet te beschadigen, voldoende zacht materiaal er onder leggen. Apparaat voorzichtig op de achterzijde leggen. nl 9. 10. 11. 12. Voeten (6) er uit draaien. 3 Schroeven (7) er uit draaien. Onderste scharnier (8) verwijderen. Moer (9) er uit draaien en pen (10) er uit trekken. 13. Pen (10) in het linke gat steken en moer (9) aanbrengen en vastdraaien. 14. Onderste scharnier(8) plaatsen en 3 schroeven (7) aanbrengen en vastdraaien. 15. Voeten (6) in het onderste scharnier(8) indraaien. 20. Afdekplaat (2) voor inhangen en achter opleggen. 21. 2 Schroeven (1) aanbrengen en vastdraaien. 22. Apparaatdeur openen en alle uitrustingsonderdelen plaatsen (zie hoofdstuk Uitrusting). Apparaat leren kennen Apparaat De uitrusting van de modellen kan variëren. Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk. 16. Apparaatdeur in het onderste scharnier (8) inhangen. 17. 2 schroeven (4) aanbrengen en vastdraaien. 18. Bovenste scharnier (5) plaatsen en 2 schroeven (3) aanbrengen en vastdraaien. 1 2 3 4 5 Temperatuurregelaar Bovenste vriesvak IJsblokjesbak Middelste vriesvak Onderste vriesvak 19. Apparaat plaatsen. 55 nl Apparaat inschakelen De vriesruimte De stekker in het stopcontact steken. Het apparaat begint te koelen. De vriesruimte gebruiken ■ Gebruiksinstructies ■ ■ Na het inschakelen kan het meerdere uren duren tot de ingestelde temperatuur is bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat leggen. Kan de deur van het apparaat na het sluiten niet direct weer worden geopend, wacht dan een moment, tot de ontstane onderdruk is vereffend. ■ ■ Voor het opslaan van diepvriesproducten. Voor het maken van ijsblokjes. Voor het invriezen van levensmiddelen. Aanwijzing Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten is! Bij een geopende apparaatdeur ontdooien de bevroren waren en treedt er sterke ijsvorming op. Bovendien: Energieverspilling door hoog stroomverbruik! Temperatuur instellen Max. vriesvermogen Vriesruimte Informatie over de maximale invriescapaciteit in 24 uur vindt u op de typeplaat. Temperatuurregelaar met behulp van een munt op de gewenste instelling draaien. Wij adviseren een gemiddelde temperatuurinstelling. Vereisten voor maximale vriescapaciteit ■ ■ Uitrustingsonderdelen verwijderen. Stapel de levensmiddelen direct op de bodem van de vriezer. Invriezen en bewaren Diepvriesproducten inkopen ■ ■ cold: extra cold: Warmere temperatuur Koudere temperatuur (hoger energieverbruik) Koudere temperatuur alleen tijdelijk instellen, bij het plaatsen van grotere hoeveelheden levensmiddelen in de vriesruimte of bij het maken van ijs. Aanwijzing Wanneer bij hogere buitentemperaturen een koudere temperatuur is ingesteld, dan draait de compressor zeer vaak of continu. Dat leidt tot een hoger energieverbruik. ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Houdbaarheidsdatum aanhouden. Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of kouder zijn. Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen. Let op bij het indelen De levensmiddelen over een groot oppervlak in debakken verdelen. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de vers in te vriezen levensmiddelen in contact komen. Vriesproduct bewaren Effectieve inhoud Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat vindt u op de typeplaat. Vriesvolume volledig gebruiken Om de maximale hoeveelheid aan vriesgoed onder te kunnen brengen, kunt u alle indelingsonderdelen uitnemen. De levensmiddelen kut u dan direct op de bodem van de vriesruimte stapelen. Het uitnemen en plaatsen van de uitrustingsonderdelen is beschreven in het hoofdstuk Uitrusting. 56 Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. nl Verse levensmiddelen bevriezen Houdbaarheid van het diepvriesproduct De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddel. Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, moeten groenten voor het invriezen geblancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is blancheren niet nodig. Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de boekwinkel. Bij een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak: tot max. 6 maanden ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot max. 8 maanden ■ Groenten, fruit: tot max. 12 maanden. Aanwijzing Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met al bevroren levensmiddelen. Diepvriesproduct ontdooien ■ ■ Geschikt om in te vriezen zijn: Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en etensresten zoals soep, eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete gerechten. Niet geschikt om in te vriezen zijn: Groenten die doorgaans rauw worden gegeten, zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij kamertemperatuur in de koelkast in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in magnetron. m Attentie Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaartijd van het product niet meer volledig opgebruiken. Vriesproducten verpakken Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen smaak verliezen of uitdrogen. 1. Levensmiddel in de verpakking doen. 2. Lucht er uit drukken. 3. Verpakking dicht afsluiten. 4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven. Uitrusting Bakken De bakken kunnen voor het vullen en legen en voor het reinigen worden uitgenomen. Als verpakking geschikt: Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie, invriesdozen. Deze producten vindt u in de vakhandel. Niet geschikt als verpakking: Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte plastic winkeltassen. Geschikt voor het afsluiten zijn: Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koudebestendige tape, etc. Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een folielasapparaat worden gelast. 57 nl IJsblokjesbak Het ijsblokjesbakje dient voor het maken en bewaren van ijsblokjes. 1. IJsblokjesbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in de bak plaatsen. 2. Vastgevroren ijsbak alleen met stomp voorwerp verwijderen (lepelsteel). 3. Voor het losmaken van de ijsblokjes, het ijsblokjesbakje kort onder stromend water houden of licht torderen. Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen Apparaat uitschakelen Apparaat ontdooien 1. Ca. 3 uur voor het ontdooien de temperatuurregelaar op de koudste stand draaien, zodat de levensmiddelen goed bevroren worden. 2. Na 3 uur het apparaat uitschakelen. 3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een koele plaats bewaren. Koelelement (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. 4. Apparaatdeur open laten. 5. Doeken voor het apparaat leggen, om eventueel lekkend dooiwater op te vangen. 6. Wacht tot de ijslaag loslaat. 7. IJslaag verwijderen, vriesruimte schoonmaken en interieur droog afnemen. 8. Apparaat inschakelen en de levensmiddelen er weer in doen. Ontdooihulpmiddelen Om het ontdooien te versnellen, kan om de ijslaag te verwijderen een kunststof spatel worden gebruikt. m Attentie Nooit ontdooisprays, elektrische apparaten zoals kachels, stoomreinigers, open vuur, kaarsen, petroleumlampen, etc. voor het ontdooien gebruiken. Geen pan met heet water in het apparaat plaatsen om het ontdooien te versnellen. Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen. Apparaat reinigen Apparaat stil zetten m Attentie Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Apparaat ontdooien. 4. Apparaat reinigen. 5. Apparaatdeur open laten. Ontdooien Vriesruimte Een ijslaag in vriesruimte verslechterd de koude-afgifte aan de producten en verhoogt het stroomverbruik. Apparaat bij ijsafzetting ontdooien. Algemene tips ■ ■ ■ Voor het plaatsen en uitnemen van producten de apparaatdeur zo kort mogelijk openen. Het apparaat niet in vochtige ruimten plaatsen. Een hoge luchtvochtigheid bevordert de ijsafzetting. Verse levensmiddelen zo veel mogelijk luchtdicht verpakken. m Attentie IJslaag niet met messen of scherpe voorwerpen verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden. 58 Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende schoonmaak- en oplosmiddelen. ■ Geen schurende of krassende sponzen gebruiken. Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■ Nooit bakken in de vaatwasser reinigen. De delen kunnen vervormen! Ga als volgt te werk: 1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen. 2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een koele plaats bewaren. Koelelement (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. 4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het schoonmaakwater mag niet door het afvoergat in de verdampingsschaal komen. 6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen en daarna grondig droog wrijven. 7. Condensator, be- en ontluchtingsopening met een penseel of stofzuiger reinigen. 8. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen. 9. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten en inschakelen. 10. Levensmiddelen weer in het apparaat doen. ■ nl Uitrusting Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk Uitrusting). Geuren Wanneer u onaangename geuren constateert: 1. Apparaat uitschakelen. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om geurvorming te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen in het apparaat doen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming optreedt. Energie besparen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Apparaat in een droge, geventileerde ruimte plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in de nabijheid van een warmtebron staan (bijv. radiator, open haard). Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen, dan pas in het apparaat zetten. Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koelruimte plaatsen en de koude van het diepvriesproduct voor de koeling van levensmiddelen benutten. Apparaatdeur zo kort mogelijk openen. Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval of storing de levensmiddelen snel opwarmen, koelelementen in het bovenste vak direct op de levensmiddelen leggen. Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten is. De in het hoofdstuk Het apparaat leren kennen weergegeven configuratie van de uirustingsonderdelen is de meest zuinige. Andere configuraties kunnen tot een hoger energieverbruik van het apparaat leiden. Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een kwast of stofzuiger reinigen. Bedrijfsgeluiden Normale geluiden Brommen Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator). Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden Er stroomt koelmiddel door de leidingen. Klikken: Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of uit. Geluiden vermijden Het apparaat staat niet horizontaal Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas. Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of leg er iets onder. Het apparaat staat ergens tegen aan Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten. Vakken of plateaus wiebelen of klemmen Controleer de uitneembare delen en plaats deze eventueel opnieuw. Verpakkingen komen met elkaar in contact Haal de verpakkingen iets uit elkaar. 59 nl Kleine storingen zelf opheffen Voordat u contact opneemt met de servicedienst: Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen. U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen – ook tijdens de garantieperiode! Storing Het apparaat heeft geen koelvermogen. Mogelijke oorzaak Netspanningsuitval. Zekering is uitgeschakeld. Netstekker zit niet goed vast. De compressor schakelt Frequent openen van het apparaat. steeds vaker en langer in. De be- en ontluchtingsopeningen zijn bedekt. Plaatsen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Temperatuur is te koud ingesteld. Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron of de omgevingstemperatuur is te hoog. In de vriesruimte is het te Frequent openen van het apparaat. warm. Plaatsen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Temperatuur is te warm ingesteld. Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron of de omgevingstemperatuur is te hoog. In de vriesruimte is het te koud. Temperatuur is te koud ingesteld. Onaangename geuren zijn Sterk geurende levensmiddelen zijn waarneembaar. niet luchtdicht verpakt. Oplossing Controleer of de spanning aanwezig is. Zekering controleren. Controleer, of de netstekker goed vast zit. Apparaat niet onnodig openen. Hindernissen wegnemen. Temperatuur kouder instellen. Temperatuur warmer instellen. Zie hoofdstuk Apparaat opstellen. Apparaat niet onnodig openen. Temperatuur kouder instellen. Temperatuur kouder instellen. Zie hoofdstuk Apparaat opstellen. Temperatuur warmer instellen. Apparaat reinigen. Sterk geurende levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie hoofdstuk Geuren). In het apparaat vormt zich een De be- en ontluchtingsopeningen zijn Hindernissen wegnemen. ijslaag. bedekt. De deur van het apparaat was niet De apparaatdeur volledig sluiten. volledig gesloten. De deurafdichting is verontreinigd. De deurafdichting reinigen. Zie hoofdstuk Apparaat reinigen. De apparaatdeur gaat zeer Levensmiddelen verhinderen het Hindernissen wegnemen. moeilijk dicht. sluiten van de apparaatdeur. Het apparaat is niet horizontaal Apparaat met behulp van een waterpas gesteld. stellen. Zie het hoofdstuk Apparaat stellen. Na het instellen van een Dat is normaal, er is geen sprake van koudere temperatuur schakelt een storing. de compressor niet direct in. Op de bodem van het apparaat Het afvoergat is verstop. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen. heeft zich water verzameld. Zie hoofdstuk Apparaat reinigen. 60 nl Servicedienst Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door. U vindt deze op het typeplaatje. Reparatie-opdracht en advies bij storingen De contactgegevens van alle landen vindt u in het bijgaande Servicedienst-overzicht. NL B 088 424 4010 070 222 141 Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten. 61
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

Bosch GTV15NW3A Handleiding

Type
Handleiding