Dovre Dovre Fireplace 2020 Data papier

Categorie
Open haarden
Type
Data papier
2
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Conformiteitsverklaring 3
Veiligheid 4
Installatiecondities 4
Algemeen 4
Schoorsteen 4
Ventilatie van de ruimte 5
Vloer en wanden 6
Productbeschrijving 6
Installatie 7
Voorbereiding 7
Inbouwen in een bestaande schouw 8
Inbouwen in een nieuwe schouw 9
Uitwendige kader monteren 11
Gebruik 12
Eerste gebruik 12
Brandstof 12
Aanmaken 12
Stoken met hout 13
Stoken met bruinkoolbriketten 14
Stoken met antracietkolen 14
Regeling van de verbrandingslucht 14
Doven van het vuur 15
Ontassen 15
Nevel en mist 15
Eventuele problemen 16
Onderhoud 16
Schoorsteen 16
Schoonmaken en ander regelmatig
onderhoud 16
Bijlage 1: Technische gegevens 18
19
Bijlage 2: Aansluitschema's 20
Bijlage 3: Afmetingen 23
Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal 31
Bijlage 4: Diagnoseschema 32
Index 33
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
3
Inleiding
Geachte gebruiker,
Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van
DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct.
Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie
energiezuinige en milieuvriendelijke
verwarmingstoestellen. Deze toestellen maken
optimaal gebruik van zowel convectiewarmte als
stralingswarmte.
Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de
modernste productiemiddelen. Mocht er
onverhoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan
kunt u altijd een beroep doen op de DOVRE
service.
Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik
steeds originele onderdelen.
Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een
woonruimte. Het moet hermetisch worden
aangesloten op een goedwerkende schoorsteen.
Wij adviseren u het toestel te laten installeren door
een bevoegd installateur.
DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld
worden voor problemen of schade door een
onjuiste installatie.
Bij installatie en gebruik moeten de hierna
beschreven veiligheidsvoorschriften in acht
worden genomen.
In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE
verwarmingstoestel op een veilige manier installeert,
gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie
of technische gegevens wilt of een installatie-
probleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw
leverancier.
© 2012 DOVRE NV
Conformiteitsverklaring
Notified body: 1625
Hierbij verklaart
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde,
dat inzethaarden 2020, 2200, 2210, 2220, 2500, 2510
en 2520 conform EN 13229 geproduceerd worden.
Weelde 19-09-2005
In het kader van een continue productverbetering,
kunnen specificaties van het geleverde toestel
afwijken van de beschrijving in deze brochure, zonder
voorafgaande kennisgeving.
DOVRE N.V.
Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91
B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09
België E-mail : info@dovre.be
4
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Veiligheid
Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten
strikt worden nageleefd.
Lees aandachtig de instructies voor installatie,
gebruik en onderhoud voordat u het toestel in
gebruik neemt.
Het toestel moet worden geïnstalleerd
overeenkomstig de wetgeving en voorschriften
van uw land.
Alle lokale bepalingen en de bepalingen die
betrekking hebben op nationale en Europese
normen moeten worden nageleefd bij het
installeren van het toestel.
Lees de instructies voor installatie, gebruik en
onderhoud die met het toestel zijn
meegeleverd.
Laat het toestel bij voorkeur installeren door
een bevoegd installateur. Deze is op de hoogte
van de geldende bepalingen en voorschriften.
Het toestel is ontworpen voor
verwarmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes,
inclusief het glas en de aansluitbuis kunnen
zeer heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik
voor de bediening een koude hand of een
hittebestendige handschoen.
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed of
andere brandbare materialen bovenop of in de
nabijheid van het toestel.
Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel
geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in
de nabijheid van het toestel.
Voorkom schoorsteenbrand door regelmatig de
betreffende schoorsteen te laten reinigen.
Stook het toestel nooit met open deur.
Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van
het toestel en waarschuw de brandweer.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte
waar het toestel wordt geplaatst. Bij
onvoldoende ventilatie vindt onvolledige
verbranding plaats, waardoor zich giftige
gassen in de ruimte kunnen verspreiden. Zie
het hoofdstuk "Installatiecondities" voor meer
informatie over ventilatie.
Installatiecondities
Algemeen
Het toestel moet worden aangesloten op een goed
werkende schoorsteen.
Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische
gegevens".
Informeer bij de brandweer en/of
verzekeringsmaatschappij naar eventuele
specifieke vereisten en voorschriften.
Schoorsteen
De schoorsteen is nodig voor:
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door
natuurlijke trek.
De warme lucht in de schoorsteen is lichter
dan de buitenlucht en stijgt daarom omhoog.
Het aanzuigen van lucht, nodig voor de verbranding
van de brandstof in het toestel.
Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het
openen van de deur rookterugslag geven. Schade
ontstaan door rookterugslag is uitgesloten van
garantie.
Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld ook
nog een centraleverwarmingsketel) op
dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of
nationale regelgeving hierin voorziet.
Vraag uw installateur om advies over de schoorsteen.
Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor een
juiste berekening van de schoorsteen.
De schoorsteen moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast
materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
5
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd
zijn en voldoende trek garanderen.
Een trek/onderdruk van 15-20Pa tijdens
normale belasting is ideaal.
De schoorsteen moet - vertrekkend van de uitgang
van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen.
Richtingsveranderingen en horizontale stukken
verstoren de afvoer van verbrandingsgassen en
veroorzaken mogelijk roetophoping.
De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te
voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk
afkoelen waardoor de trek minder wordt.
De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde
diameter hebben als de aansluitkraag.
Voor de nominale diameter: zie de bijlage
"Technische gegevens". Als het rookkanaal
goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel
wat groter zijn (maximaal tweemaal de sectie
van de aansluitkraag).
De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet
constant zijn. Verwijdingen en (vooral)
vernauwingen verstoren de afvoer van
verbrandingsgassen.
Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de
schoorsteen: let erop dat de kap niet de uitmonding
van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de
afvoer van verbrandingsgassen belemmert.
De schoorsteen moet uitmonden in een zone die
niet wordt verstoord door omliggende gebouwen,
vlakbijstaande bomen of andere hindernissen.
Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen moet minimaal 4meter hoog zijn.
Als vuistregel geldt: 60cm boven de nok van het
dak.
Als de nok van het dak meer dan 3meter is
verwijderd van de schoorsteen: houd de maten aan
die in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het
hoogste punt van het dak binnen een afstand van
3meter.
Ventilatie van de ruimte
Voor een goede verbranding heeft het toestel lucht
(zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare
luchtinlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het
toestel is geplaatst.
Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige
verbranding plaats, waardoor zich giftige
gassen in de ruimte kunnen verspreiden.
Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5cm²/kW
moet zijn. Extra ventilatie is nodig:
Als het toestel in een ruimte staat die goed is
geïsoleerd.
Als er mechanische ventilatie is, bv een centraal
afzuigsysteem of een afzuigkap in een open
keuken.
U kunt voor extra ventilatie zorgen door een
ventilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen.
Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals
een wasdroger, ander verwarmingstoestel of
badkamerventilator) een eigen buitenluchtaanvoer
hebben, of zijn uitgeschakeld wanneer u het toestel
stookt.
6
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Vloer en wanden
De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet
voldoende draagvermogen hebben. Voor het gewicht
van het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens".
In de vloer onder het toestel en in de wanden
rond het toestel mogen zich geen elektrische
leidingen bevinden.
Onder het toestel moeten alle brandbare
materialen verwijderd zijn of beschermd zijn
met minimaal 6 cm betonplaat.
Brandbare wanden grenzend aan het toestel
moeten beschermd worden met minimaal 10
cm stenen wand en 5 cm isolatie.
Bescherm niet-brandbare wanden grenzend
aan het toestel met minimaal 2,5 cm isolatie ter
voorkoming van scheurvorming.
Bescherm een brandbare vloer door middel van
een onbrandbare vloerplaat tegen warmte-
uitstraling en eventueel uitvallende assen. Zie
de bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal".
Zorg voor voldoende afstand tussen het toestel
en brandbare materialen zoals meubels.
Zorg voor voldoende ventilatie rondom
brandbare materialen zoals een sierbalk. Zie
bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal".
Een vloerkleed moet minimaal 80cm van het
vuur verwijderd zijn.
Plaats geen brandbare materialen binnen 50
cm van de eventuele convectie-
uitlaatopeningen.
Productbeschrijving
1. Secundaire luchtschuif
2. Deur
3. Uitwendig sierkader
4. Schudstang
5. Primaire luchtschuif
6. Grendel
7. Vuurkorf
8. Vuurvaste binnenplaten
Kenmerken van het toestel
Het toestel wordt geleverd met een losse
handgreep voor het openen van de deur, de
zogenaamde "koude hand".
Het toestel wordt geleverd met een tweede losse
handgreep voor het verwijderen van de aslade, de
zogenaamde "koude hand"; zie volgende figuur.
De draairichting van de deur kan gewijzigd worden.
Het toestel wordt geleverd met een
rechtsdraaiende deur.
De draairichting van de deur kan gewijzigd worden.
Het toestel wordt geleverd met een linksdraaiende
deur. Voor een rechtsdraaiende deur is een
optioneel verkrijgbare grendelstang nodig. De
instructies voor het wijzigen van de draairichting
worden met deze grendelstang meegeleverd.
Het toestel wordt geleverd met een aansluitset
voor de buitenluchttoevoer.
Het toestel is niet geschikt voor continu gebruik.
De inzethaard heeft een geïntegreerd
convectiesysteem. Bij de inbouw van het toestel
hoeft er dus geen afzondelijke convectieruimte
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7
gebouwd te worden en de toepassing van
luchtinlaatroosters en luchtuitlaatroosters ten
behoeve van de convectie is overbodig.
De ruimte tussen de gietijzeren haard en de
stalen convectiekast doet dienst als
convectieruimte. Onderaan het toestel wordt
de omgevingslucht aangezogen. De lucht
wordt om de haard geleid waar de lucht
verwarmd wordt. Vervolgens verlaat de
verwarmde lucht aan de voorzijde de
convectieruimte door de luchtopening aan de
bovenzijde van de haard.
Het toestel is uitgerust met twee extra
aansluitingen om convectiewarmte te
transporteren naar andere ruimtes.
Het toestel is uitgerust met twee ingebouwde
ventilatoren die de convectie bevorderen. De
draaisnelheid van de ventilatoren is regelbaar door
een toerenregelaar. Deze toerenregelaar is
meegeleverd. De ventilator en toerenregelaar
worden aangesloten op het elektriciteitsnet; zie de
paragraaf "Ventilator aansluiten op het
elektriciteitsnet".
De ventilator werkt thermostatisch, dat
houdt in dat de ventilator pas in werking
treedt als de inzethaard voldoende warm is
en dat de ventilator uitschakelt als de
inzethaard voldoende is afgekoeld.
Het toestel kan geleverd worden met een uitwendig
kader waar u een sierkader op kunt bevestigen.Het
sierkader is optioneel leverbaar.
Installatie
Voorbereiding
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op
(transport)schade en eventuele gebreken.
Als u (transport)schade of gebreken hebt
geconstateerd, neem het toestel dan niet in
gebruik en stel de leverancier op de hoogte.
Verwijder de demontabele onderdelen (vuurvaste
binnenplaten, stookbodem, vuurkorf, asluik en
aslade) uit het toestel voordat u het toestel gaat
installeren.
Door de demontabele onderdelen te
verwijderen, kunt u het toestel gemakkelijker
verplaatsen en beschadiging voorkomen.
Let bij het verwijderen van demontabele
onderdelen op hun oorspronkelijke positie, om
ze later weer op de juiste plaats te kunnen
aanbrengen.
1. Open de deurvan het toestel.
2. Verwijder de vuurvaste binnenplaten.
Gietijzeren binnenplaten beschermen de
verbrandingskamer en geven warmte door aan
de omgeving.
Handgreep monteren
Het toestel wordt geleverd met een losse handgreep,
de zogenaamde "koude hand".
Bevestig met bijgeleverde schroef M8x50 het houten
handvat aan het verloopstuk; zie volgende figuur.
09-20015.088
Draairichting van de deur wijzigen
Desgewenst kan de draairichting van de deur
gewijzigd worden. Het toestel wordt geleverd met een
rechtsdraaiende deur. Volg onderstaande instructies.
1. Schroef de grendel van de deur.
2. Schroef de sluitnok van de deur uit de stijl.
3. Trek de scharnierpennen uit de scharnieren.
Zorg ervoor dat u de deur voldoende
ondersteunt; zonder scharnierpennen kan de
deur onverwachts los komen van het toestel.
4. Verwijder de deur van het toestel.
5. Neem de sluitringen van de scharniernok en plaats
deze aan de andere zijde van het toestel.
6. Positioneer de deur boven de scharniernokken en
plaats de scharnierpennen in de scharnieren.
8
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
7. Schroef de grendel aan de andere zijde van de
deur.
8. Schroef de sluitnok aan de andere zijde van de
deur.
Opmerking: Voor het bijstellen van de deursluiting zie
het hoofdstuk "Onderhoud".
Ventilator aansluiten op het
elektriciteitsnet
De inzethaard wordt geleverd met twee ingebouwde
ventilatoren en met een losse toerenregelaar.
Daarnaast is het toestel uitgerust met een thermo-
switch die de ventilator in- en uitschakelt bij een vast
ingestelde temperatuur.
Deze onderdelen moeten op het elektriciteitsnet
aangesloten worden volgens een van de
onderstaande aansluitschema's.
Het aansluitschema is modelspecifiek.
Laat de aansluiting uitvoeren door een
deskundig installateur.
De inzethaard is voorzien van een drie-aderig
snoer.
De inzethaard moet van het elektriciteitsnet
gescheiden zijn door middel van een
dubbelpolige schakelaar.
Zorg voor een goede aarding van de
inzethaard.
Zie bijlage 2 voor uitgebreide aansluitschema's.
Inbouwen in een bestaande
schouw
Voor het inbouwen van de haard in een bestaande
schouw volgt u onderstaande instructies:
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en
waterpas.
Houd de elektrische kabel van het toestel vrij.
2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat
plaatsen moet u de meegeleverde klemplaten aan
de zijkanten van het toestel bevestigen zonder de
schroeven helemaal vast te draaien. Het
uitwendig kader klemt namelijk tussen het toestel
en de klemplaten; zie volgende figuur.
3. Sluit de basis van de schoorsteen af met een
onbrandbaar materiaal.
4. Maak een opening in de basis ten behoeve van de
afvoerbuis met diameter 150 mm.
5. Centreer de opening in de basis met de
aansluitkraag op de haard.
6. Plaats de afvoerbuis in de opening. Zorg ervoor
dat de buis naar beneden getrokken kan worden
zodat hij op de aansluitkraag past. Gebruik
bijvoorbeeld een buis met regelbare lengte.
Bij gebruik van RVS-flexibele buis: schroef de
buis aan het meegeleverde aansluitstuk, plaats
het aansluitstuk in de aansluitkraag en fixeer
het aansluitstuk door de twee lipjes naar buiten
te buigen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de
plaatsing van een inbouwhaard in een schouw die
volgens bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
9
A Bestaande haard
B Ventilatieruimte (minimaal 15 mm)
C Bestaand rookkanaal
D Vuurvast materiaal of een verbindingstuk
E Opening ter voorkoming van drukopbouw
Inbouwen in een nieuwe
schouw
De installatie van de inbouwhaard bestaat uit twee
onderdelen:
De plaatsing en aansluiting van de inbouwhaard
De schouw rond de inbouwhaard opbouwen.
Inbouwhaard plaatsen en
aansluiten
1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en
waterpas.
2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat
plaatsen moet u de meegeleverde klemplaten aan
de zijkanten van het toestel bevestigen zonder de
schroeven helemaal vast te draaien. Het
uitwendig kader klemt namelijk tussen het toestel
en de klemplaten; zie volgende figuur.
3. Zorg dat tussen de bestaande wanden, voorzien
van de benodigde isolatie (zie het hoofdstuk
"Installatiecondities"), en de achterkant van het
toestel minimaal 15 mm vrije convectieruimte is.
4. De inbouwhaard mag niet het metselwerk dragen.
Gebruik desgewenst een ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en het
toestel minimaal 3 mm speling.
4. Sluit het toestel hermetisch aan op de
schoorsteen.
5. Controleer de trek in de schoorsteen en de
afdichting van de aansluiting op het
rookgasafvoerkanaal door een klein hevig
proefvuur te maken van krantenpapier en droog
dun hout.
Wacht bij nieuw metselwerk tot het
metselwerk voldoende droog is.
Convectielucht aftappen
Het toestel is uitgerust met twee extra aansluitingen
om convectiewarmte te transporteren naar andere
ruimtes. In deze ruimtes dienen luchtuitlaatroosters
aanwezig te zijn. Als u van deze functie gebruik wilt
maken gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder de twee drukplaten bovenop de
convectiekast door deze met een hamer los te
tikken.
10
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
2. Monteer de twee meegeleverde aansluitkragen
met diameter 125 mm op de ontstane openingen
met de meegeleverde M8x16 schroeven en M8
bouten.
3. Sluit hierop flexibele buis met diameter 125 mm
aan en voer deze naar de gewenste ruimtes.
4. Sluit de flexibele slang aan op de uitlaatroosters in
de ruimtes.
Opbouw van de nieuwe schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze
ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht
aangezogen kunnen worden voor de verbranding en
de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de
convectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in
kunnen stromen; zie volgende figuur.
Volg bij de bouw van de schouw de volgende
voorschriften:
De bovenzijde van de schouw moet luchtdicht
afgesloten zijn met een afsluitplaat van
onbrandbaar en hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal
30 cm onder de rookgasopening in het plafond
geplaatst zijn.
Desgewenst kunt u aan de bovenzijde van de
schouw en vlak onder de afsluitplaat een extra
luchtuitlaatrooster plaatsen.
Gebruik in de inbouwruimte geen brandbaar
materiaal en voorkom de werking van
warmtebruggen bij het gebruik van
warmtegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van
de schouw:
1. Metsel de voet van de haard.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het
plateau van de haard kan draaien.
2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de
inbouwhaard en metselwerk om de
warmteuitzetting van de inbouwhaard op te
vangen.
3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de
schouw met reflecterend isolatiemateriaal.
Extra bekleding van de inbouwruimte voorkomt
onnodige warmteuitstraling naar mogelijke
buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het
voorkomt ook aantasting van de
spouwmuurisolatie.
4. Metsel de schouw verder af tot aan de
rookgasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk
dragen. Gebruikeen ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en
het toestel minimaal 3 mm speling.
5. Sluit de inbouwruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder de afsluitplaat een luchtrooster in
verband met de ventilatie van het toestel.
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om
eventuele drukopbouw te voorkomen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de
plaatsing van een inbouwhaard in een schouw die
volgens bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.
A
B
C
D
E
F
G
H I
J
K
L M
09.20015.057
P
N
O
A Schoorsteen
B Vuurvast materiaal of een verbindingstuk
C Afdekplaat
D Isolatiemateriaal (minimaal 5 cm)
E Onbrandbare muur
F Brandbare muur
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
11
G Ventilatieruimte (minimaal 15 mm)
H Onbrandbaar plafond
I Brandbaar plafond
J Convectieluchtopening
K Isolatie (optioneel)
L Onbrandbare bodem
M Brandbare bodem
N Opening tegen drukopbouw
O Aansluitbuis
P Convectielucht andere ruimte
Uitwendige kader monteren
Het toestel kan geleverd worden met een bijbehorend
drie-zijdig of vier-zijdig uitwendig kader. Optioneel is
ook een sierkader leverbaar dat aan het uitwendig
kader wordt bevestigd.
1. Monteer het uitwendig kader door de zijdes met
twee schroeven aan elkaar te verbinden; zie
volgende figuur.
2. Monteer het sierkader door de zijdes van het
sierkader met behulp van het verbindingselement
te koppelen en vervolgens te fixeren door de twee
schroeven (A) van het verbindingselement aan te
draaien; zie volgende figuur.
3. Centreer het sierkader ten opzichte van het
uitwendig kader; zie volgende figuur.
4. Plaats aan elke zijde drie ondersteuningsplaatjes
tussen het sierkader en het uitwendig kader; zie
volgende figuur.
5. Bevestig het (samengestelde) kader op het toestel
door de bevestigingslippen aan de verticale zijdes
van het kader, tussen het toestel en de klemplaten
te schuiven; zie volgende figuur.
12
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Afwerking
1. Plaats alle gedemonteerde onderdelen op de juiste
plaats terug in het toestel.
2. Zorg dat de nieuw gebouwde schouw voldoende
droog is, voordat u gaat stoken.
Laat het toestel nooit branden zonder de
vuurvaste binnenplaten.
Het toestel is nu klaar voor gebruik.
Gebruik
Eerste gebruik
Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt, stook
het dan enkele uren flink door. Hierdoor zal de
hittebestendige lak uitharden. Hierbij kan wel wat rook
en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in de ruimte
waar het toestel staat de ramen en deuren even open.
Brandstof
Het toestel is geschikt voor het stoken van natuurlijk
hout ( gezaagd en gekloofd en voldoende droog), voor
het stoken van bruinkoolbriketten en voor het stoken
van antracietkolen.
Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen
leiden tot ernstige schade aan het toestel.
De volgende brandstoffen mag u niet gebruiken omdat
zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de
schoorsteen sterk vervuilen waardoor
schoorsteenbrand kan ontstaan:
Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout,
geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex
en spaanplaat.
Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk,
berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam
met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars,
brandt sneller en geeft meer vonken.
Gebruik gedroogd hout met een vochtpercentage
van maximaal 20%. Hiervoor moet het hout
minstens 2 jaar zijn gedroogd.
Zaag het hout op maat en klief het als het nog vers
is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout
droogt beter. Bewaar het hout onder een afdek
waar de wind vrij spel heeft.
Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte
omdat alle energie gaat zitten in het verdampen
van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de
deur van het toestel en in de schoorsteen. De
waterdamp condenseert in het toestel en kan langs
naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op
de vloer geven. De waterdamp kan ook in de
schoorsteen condenseren en creosoot vormen.
Creosoot is zeer brandbaar en kan
schoorsteenbrand veroorzaken.
Bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten hebben ongeveer dezelfde
brandeigenschappen als hout.
Zorg voor een goed houtskoolbed voordat u
bruinkoolbriketten gaat stoken.
Volg voor het aanmaken van de haard de
instructies in de paragraaf "Aanmaken".
Antracietkolen
Antracietkolen worden ingedeeld in categorieën op
grond van kenmerken, soms bij wet bepaald, zoals
het percentage vluchtige stoffen. Het asgehalte van
antracietkolen ligt tussen de 3% en 13%. Hoe lager
het asgehalte hoe hoger de stookwaarde en hoe
minder vaak u hoeft te ontassen.
Gebruik bij voorkeur categorie A antracietkolen met
een laag asgehalte.
Gebruik het aanbevolen formaat 12/22 of 20/30.
Volg voor het aanmaken van de haard de
instructies in de paragraaf "Aanmaken".
Aanmaken
U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek
heeft door boven de vlamplaat een prop krantenpapier
aan te steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak
onvoldoende trek in de schoorsteen en kan er rook in
de kamer komen. Door het toestel op de hier
beschreven manier aan te maken, voorkomt u dit
probleem.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
13
1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken
kruislings op elkaar.
2. Stapel bovenop de houtblokken twee lagen
aanmaakhoutjes kruislings op elkaar.
3. Leg een aanmaakblokje tussen de onderste laag
aanmaakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan
volgens de instructies op de verpakking.
4. Sluit de deur van het toestel en zet de primaire
luchtinlaat en de secundaire luchtinlaat van het
toestel open; zie volgende figuur.
5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het
een gloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna
kunt u een volgende vulling doen en het toestel
gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout".
Stoken met hout
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed.
Losse stapeling
Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat
de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken.
Gebruik een losse stapeling als u kort wilt stoken.
Compacte stapeling
Bij een compacte stapeling verbrandt het hout
langzamer omdat de zuurstof maar enkele stukken
hout kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling
als u langer wilt stoken.
4. Sluit de deur van het toestel.
5. Sluit de primaire luchtinlaat en laat de secundaire
luchtinlaat open staan.
Vul het toestel voor maximaal een derde.
14
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Stoken met bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten branden op nagenoeg dezelfde
manier als hout. Zorg met behulp van de primaire
luchtinlaat voor voldoende luchttoevoer onder het
vuur. Zie verder de paragraaf "Stoken met hout".
Het branden van bruinkoolbriketten geeft veel as.
Verwijder de overtollig as regelmatig. Zie de paragraaf
"Ontassen" voor instructies.
Voor de eigenschappen en het gebruik van de
bruinkoolbriketten: raadpleeg uw leverancier
van de bruinkoolbriketten of zie de verpakking
van de bruinkoolbriketten.
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Open langzaam de deur van het toestel.
2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
3. Leg de bruinkoolbriketten op het houtskoolbed.
4. Sluit de deur.
Stoken met antracietkolen
Gebruik een kolenkorf om de antracietkolen in te
bewaren; zie volgende figuur. De kolenmof is
optioneel verkrijgbaar.
Sluit bij het stoken van antracietkolen altijd de
secundaire luchtschuif.
Zet het stookrooster open door de schudstang
naar voren te trekken.
Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt
gevolgd:
1. Zet de primaire luchtschuif volledig open.
2. Open langzaam de deur van het toestel.
3. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer.
4. Verspreid een schep kolen op het houtskoolbed en
wacht met de volgende schep tot de kolen gaan
gloeien.
5. Voeg nu meer kolen toe.
Let op dat u het vuur niet dooft door in een keer
te veel kolen toe te voegen.
U heeft de maximale bijvulling bereikt als de
gloed van de vorige vulling nog net zichtbaar is.
6. Sluit de deur.
7. Laat de kolen 20 tot 30 minuten minuten goed
doorbranden en regel de luchttoevoer met de
primaire luchtschuif.
8. Gebruik de schudstang om het rooster te
schudden tot er gloeiende deeltje in de asla vallen.
9. Zet de primaire luchtschuif helemaal open.
10. Vul opnieuw kolen bij tot de maximale vulling.
Let op dat het rooster open staat door de
schudstang naar voren te trekken.
11. Zet na enkel minuten de primaire luchtschuif in de
gewenste positie.
Als de vuurkorf of het schudrooster rood
beginnen te gloeien, bent u te hard aan het
stoken
Regeling van de
verbrandingslucht
Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de
luchtregeling.
De primaire luchtschuif regelt de lucht onder het
rooster.
De secundaire luchtschuif regelt de lucht voor het glas
(air-wash).
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
15
Adviezen
Stook nooit met open deur.
Stook het toestel regelmatig flink door.
Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich
in de schoorsteen een afzetting vormen van
teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer
brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te
groot wordt, kan bij een plotselinge hoge
temperatuur een schoorsteenbrand ontstaan.
Door regelmatig flink doorstoken, verdwijnen
eventuele afzettingen van teer en creosoot.
Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer
afzetten op de ruit en deur van het toestel.
Bij een milde buitentemperatuur is het dus
beter om het toestel een paar uur intens te
laten branden, dan lange tijd laag te stoken.
Regel de luchttoevoer met de secundaire
luchtinlaat.
De secundaire luchtinlaat belucht niet alleen
het vuur maar ook het glas, zodat het glas niet
snel vervuilt.
Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de
luchttoevoer via de secundaire luchtinlaat
onvoldoende is of als u het vuur wilt aanwakkeren.
Regelmatig een kleine hoeveelheid houtblokken
bijvullen is beter dan veel houtblokken tegelijk.
Regelmatig een kleine hoeveelheid
bruinkoolbriketten of antracietkolen toevoegen is
beter dan veel bruinkoolbriketten of antracietkolen
tegelijk.
Doven van het vuur
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon
uitgaan. Als een vuur wordt getemperd door de
luchttoevoer te verminderen, komen schadelijke
stoffen vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden.
Houd toezicht op het vuur totdat het goed is gedoofd.
Als het vuur volledig is gedoofd kunnen alle
luchtschuiven worden gesloten.
Ontassen
Na het stoken van hout blijft een relatief kleine
hoeveelheid as over. Dit asbed is een goede isolator
voor de stookbodem en geeft een betere verbranding.
Laat daarom gerust een dun laagje as op de
stookbodem liggen.
Na het stoken van bruinkoolbriketten en
antracietkolen blijft er relatief veel as over. Verwijder
regelmatig de overtollige as.
De as mag nooit de onderkant van het rooster
raken. Het rooster raakt dan oververhit en
beschadigd..
De luchttoevoer door de stookbodem mag echter niet
worden belemmerd en er mag zich geen as ophopen
achter een binnenplaat. Verwijder daarom regelmatig
de overtollige as.
1. Open de deur van het toestel.
2. Gebruik de schudstang om de overtollige as via
het rooster in de asla te laten vallen.
3. Verwijder de aslade met behulp van de
bijgeleverde koude hand en leeg de aslade; zie de
volgende twee figuren.
4. Plaats de aslade terug en sluit de deur van het
toestel.
Nevel en mist
Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen
door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en
stankoverlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u
bij nevel en mist beter niet stoken.
16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Eventuele problemen
Raadpleeg de bijlage "Diagnoseschema" om
eventuele problemen bij het gebruik van het toestel op
te lossen.
Onderhoud
Volg de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het
toestel in goede staat te houden.
Schoorsteen
In veel landen bent u wettelijk verplicht de
schoorsteen te laten controleren en onderhouden.
Aan het begin van het stookseizoen: laat de
schoorsteen vegen door een erkend
schoorsteenveger.
Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen
lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen
controleren op roet.
Na afloop van het stookseizoen: sluit de
schoorsteen af met een prop krantenpapier.
Schoonmaken en ander
regelmatig onderhoud
Maak het toestel niet schoon wanneer het nog
warm is.
Maak de buitenkant van het toestel schoon met
een droge niet pluizende doek.
Na afloop van het stookseizoen kunt u de binnenkant
van het toestel goed schoonmaken:
Verwijder eventueel eerst de vuurvaste
binnenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor
instructies voor het verwijderen en aanbrengen van
binnenplaten.
Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon.
Verwijder de vlamplaat boven in het toestel en
maak deze schoon.
Vuurvaste binnenplaten controleren
De vuurvaste binnenplaten zijn verbruiksonderdelen
die aan slijtage onderhevig zijn. Controleer de
binnenplaten regelmatig en vervang ze indien nodig.
Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor
het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten.
De isolerende vermiculite binnenplaten kunnen
haarscheuren gaan vertonen, maar dat heeft
geen nadelig effect op hun werking.
Gietijzeren binnenplaten gaan lang mee als u
regelmatig as verwijdert die zich mogelijk
erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter
een gietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan
de plaat de warmte niet meer afgeven aan de
omgeving en kan de plaat vervormen of
scheuren.
Laat het toestel nooit branden zonder de
vuurvaste binnenplaten.
Klep en vlamplaat demonteren
Zowel de klep als de vlamplaat zijn demontabel. Om
de vlamplaat te demonteren moet eerst de klep en de
klepstang worden verwijderd.
1. Open de deur van het toestel.
2. Til de gesloten klep iets op en schuif hem boven
de vlamplaat zodat beide vrij zijn.
3. Verwijder de klep en de klepstang uit het toestel.
4. Schroef het steunplaatje los door de de moer M8
los te draaien. Het steunplaatje bevindt zich in het
midden tegen de topplaat van het toestel.
5. Til de vlamplaat aan de voorkant op, trek de
vlamplaat naar voren en neem de vlamplaat uit het
toestel.
Opmerking: Volg voor de montage van de klep en de
vlamplaat, voor het in gebruik nemen van het toestel,
bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde.
Glas schoonmaken
Goed schoongemaakt glas neemt minder snel vuil op.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder stof en loszittende roet met een droge
doek.
2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger:
a. Breng kachelruitenreiniger aan op een
keukenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in
en laat even inwerken.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
17
b. Verwijder het vuil met een vochtige doek of
keukenpapier.
3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon
glasreinigingsproduct.
4. Wrijf het glas schoon met een droge doek of
keukenpapier.
Gebruik geen schurende of bijtende producten om
het glas schoon te maken.
Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw
handen te beschermen.
Als het glas van het toestel is gebroken of
gebarsten, moet dit glas worden vervangen
voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt.
Voorkom dat kachelruitreiniger tussen het glas
en de gietijzeren deur loopt.
Smeren
Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u
bewegende delen toch regelmatig smeren.
Smeer de bewegende delen (zoals
geleidersystemen, scharnierpennen, grendels en
luchtschuiven) met hittevast vet dat verkrijgbaar is
bij de vakhandel.
Afwerklaag bijwerken
Kleine lakbeschadigingen kunt u bijwerken met een
spuitbus speciaal hittebestendige lak die verkrijgbaar
is bij uw leverancier.
Afdichting controleren
Controleer of het afdichtingskoord van de deur nog
goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig
worden vervangen.
Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele
kieren dicht met kachelkit.
Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel
aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op
en ontstaat opnieuw een lek.
Deur bijstellen
Controleer of de deur goed sluit en stel zonodig de
scharnierstijl bij; zie volgende figuur.
1. Open de deur van het toestel; de scharnierstijl is
nu zichtbaar en toegankelijk.
2. Draai de twee bevestigingsbouten van de
scharnierstijl iets los. De bevestigingsbouten
bevinden zich aan de binnenzijde van de haard.
3. Verschuif de scharnierstijl in de gewenste positie.
4. Gebruik de stelschroeven om de scharnierstijl in
de breedte van het toestel te positioneren.
5. Draai de twee bevestigingsbouten vast en
controleer de sluiting van de deur.
Bijlage 1: Technische gegevens
Model 2200 2210 2220 2020
Nominaal vermogen 8 kW (Model 2020: 7 kW)
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150mm
Gewicht
2200 2210 2220 2020
140 kg 175 kg 150 kg 130 kg
Kenmerk brandstof hout, max. lengte
2200 2210 2220 2020
50 cm 50 cm 50 cm 40 cm
Aanbevolen brandstof Hout Bruinkoolbriketten Antracietkolen
Massadebiet van rookgassen 7,7 g/s 8,9 g/s 7,8 g/s
Temperatuurstijging gemeten in de meetsectie 295 K 289 K 272 K
Temperatuur gemeten aan de uitgang van het
toestel
340 °C
Minimum trek 14 Pa 14 Pa 14 Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,10 % 0,06 % 0,04 %
NOx-emissie (13% O
2
) 106 mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O
2
) 51 mg/Nm³
Stofemissie 31 mg/Nm³
Rendement 78,3 % 75,4 % 76,5 %
Electrische aansluiting 230 V, 50 Hz, 0,5 A
18
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
19
Model 2500 2510 2520
Nominaal vermogen 10 kW
Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm
Gewicht
2500 2510 2520
150 kg 180 kg 160 kg
Kenmerk brandstof hout, max. lengte
2500 2510 2520
50 cm 50 cm 50 cm
Aanbevolen brandstof Hout Bruinkoolbriketten
Antraciet
kolen
Massadebiet van rookgassen 9,2 g/s 9,7 g/s 8,1 g/s
Temperatuurstijging gemeten in de meetsectie 264 K 318 K 314 K
Temperatuur gemeten aan de uitgang van het
toestel
320 °C
Minimum trek 14 Pa 14 Pa - Pa
CO-emissie (13%O
2
) 0,10 % 0,09 % 0,05 %
NOx-emissie (13% O
2
) 52 mg/Nm³
CnHm-emissie (13%O
2
) 21 mg/Nm³
Stofemissie 16 mg/Nm³
Rendement 80,0 % 80,0 % 79,0 %
Electrische aansluiting 230 V , 50 Hz, 0,5 A
Bijlage 2: Aansluitschema's
De in de schema's voorkomende aanduidingen hebben de volgende betekenis:
T1 thermo-switch
V1 ventilator
V2 ventilator
L1 lamp
R1 weerstand
S1 2-standenschakelaar
Model 2020
V1 V2
230 V
T1
MNML
1 2 3 4 5 6

/
/
1
20
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
21
Model 2220 en model 2520
V1 V2
L1
L2
N
230 V
M
N
M
L
1
2 3
4
5 6
T1

Model 2210 en model 2510
L2
L1
230 V
M
N
M
6
5
4
32
1
T1
N
V1 V2
P
2
L1

L
Model 2200 en model 2500
V1
V2
L1
230 V
N
L2
S1
R1

A1
A3A2
B5 B6
B4
De modellen 2200 en 2500 zijn uitgevoerd met een tweestandenschakelaar om de snelheid te regelen,
er is geen thermostaatfunctie aanwezig.
22
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
23
Bijlage 3: Afmetingen
2020
09.20017.044
2200
09.20017.043
24
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
25
2210
09.20017.015
2220
09.20017.014
26
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
27
2500
2510
09.20017.016
28
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
29
2520
09.20017.012
2520BS
09.20017.013
30
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
31
Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal
Minimale ventilatieruimte buiten het stralingsbereik
Afmetingen onbrandbare vloerplaat in centimeters
Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat
V > H + 30 > 60
S > H + 20 > 40
Bijlage 4: Diagnoseschema
Probleem
Hout wil niet doorbranden
Geeft onvoldoende warmte
Rookterugslag tijdens het bijvullen
Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar
Aanslag op het glas
mogelijke oorzaak mogelijke oplossing
Onvoldoende trek
Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de
instructiesvoor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een
raam.
Hout te vochtig Gebruikhout met maximaal 20%vocht.
Afmetingen hout te groot
Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruikgekloven houtblokken
met een omtrek van maximaal 30 cm.
Stapeling hout niet correct
Stapel het hout zodanig dat er voldoende lucht tussen de
houtblokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stoken met hout").
Werking van de schoorsteen
onvoldoende
Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet:
minimaal 4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde
binnenzijde, niet te veelbochten, geen obstructies in de schoorsteen
(vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren).
Uitmonding van de schoorsteen niet
correct
Voldoende hoog boven het dakvlak, geen obstructies in de
nabijheid.
Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlaten volledig.
Aansluiting van het toestel met de
schoorsteen niet correct
Aansluiting moet hermetisch dicht zijn.
Onderdruk in de ruimte waar het toestel
is geplaatst
Zet afzuigsystemen uit.
Onvoldoende toevoer van verse lucht
Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de
buitenluchtaansluiting.
Ongunstige weersomstandig-
heden? Inversie (omgekeerde
luchtstroom in de schoorsteen door
hoge buitentemperatuur), extreme
windsnelheden
Bij inversie is gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods
een trekkende kap op de schoorsteen.
Tocht in de woonkamer
Voorkom tocht in de woonkamer; plaats het toestel niet in de
nabijheid van een deur of verwarmingsluchtkanalen.
Vlammen raken het glas
Zorg dat het hout niet te dicht tegen het glasligt. Schuif de primaire
luchtinlaat verder dicht.
Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel.
32
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
33
Index
A
Aanmaakhout 32
Aanmaakvuur 12
Aansluiten
afmetingen 23
Aansteken 12
Afdichtingskoord van deur 17
Afmetingen 23
Afsluitplaat
convectieruimte 10
Aftappen
convectiewarmte 7, 9
Afwerking
sierkader 11
Afwerklaag, onderhoud 17
As verwijderen 15
bruinkool 14
Aslade
openen 15
B
Beluchting van het vuur 15
Bijvullen
antracietkolen 15
bruinkoolbriketten 15
Bijvullen van brandstof 15
rookterugslag 32
Brandbaar materiaal
afstand tot 31
Brandstof
antracietkolen 12
benodigde hoeveelheid 16
bijvullen 13, 15
bruinkool 12
geschikte 12
hout 12
ongeschikte 12
Brandveiligheid
afstand tot brandbaar materiaal 31
meubels 6
vloer 6
wanden 6
Bruinkool
as 14
stoken 14
Bruinkoolbriketten 12
Buitenluchtaanvoer 5
aansluiting op 9
C
Continu gebruik 6
Convectie
aftappen 7, 9
Convectieruimte
afsluitplaat 10
Covectie
externe ruimtes 7, 9
Creosoot 15
D
Deur
afdichtingskoord 17
bijstellen 17
draairichting wijzigen 6
sluiting 17
Draagvermogen van vloer 6
Draairichting
wijzigen 6
Drogen van hout 12
G
Geschikte brandstof 12
Gewicht 18-19
Glas
aanslag 32
schoonmaken 16
H
Hout 12
bewaren 12
drogen 12
geschikte soort 12
nat 12
wil niet doorbranden 32
Houtblokken stapelen 13
K
Kachelruitenreiniger 16
Kader
monteren 11
Kap op de schoorsteen 5
Kieren in toestel 17
Klep
monteren 16
Kolen
antracietkolen 12
asgehalte 12
L
Lak 12
Luchtinlaten 13
Luchtlek 17
Luchtregeling 14
Luchttoevoer regelen 15
M
Mist, niet stoken 15
Muren
brandveiligheid 6
N
Naaldhout 12
Nat hout 12
Nevel, niet stoken 15
Nominaal vermogen 16, 18-19
O
Onderhoud
afdichting 17
glas schoonmaken 16
schoorsteen 16
smeren 17
toestel schoonmaken 16
vuurvaste binnenplaten 16
Ongeschikte brandstof 12
Ontassen 15
Openen
aslade 15
Opslag van hout 12
P
Plaatsen
afmetingen 23
Primaire luchtinlaat 13
Problemen oplossen 16, 32
R
Rendement 18-19
Rook
bij eerste gebruik 12
Rookgas
massedebiet 18-19
Rookterugslag 4, 32
Ruiten
aanslag 32
schoonmaken 16
S
Scharnier
stellen 17
Schoonmaken
glas 16
toestel 16
Schoorsteen
aansluitdiameter 18-19
aansluiting op 9
hoogte 5
onderhoud 16
voorwaarden 4
Schoorsteenbrand voorkomen 15
Schoorsteenkap 5
Secundaire luchtinlaat 13
Sierrand
monteren 11
Smeren 17
Stof-emissie 18-19
Stoken 13
antracietkolen 14
brandstof bijvullen 13-15
bruinkoolbriketten 14
onvoldoende warmte 16, 32
toestel brandt te hevig 32
toestel niet goed regelbaar 32
T
Teer 15
Temperatuur 18-19
Temperatuurstijging
meetsectie 18-19
Trek 18-19
U
Uitgaan van vuur 15
V
Vegen van schoorsteen 16
Ventilatie 5
vuistregel 5
Ventilatierooster 5
34
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
35
Ventilator
elektrisch 7
thermostatisch 7
Verbrandingsluchtregeling 14
Verwijderen
as 15
Vet voor smering 17
Vlamplaat
monteren 16
Vloeren
brandveiligheid 6
draagvermogen 6
Vloerkleed 6
Vulhoogte van toestel 13
Vuur
aanmaken 12
doven 15
Vuurvaste binnenplaten
onderhoud 16
waarschuwing 12
W
Waarschuwing
brandbare materialen 4
glas gebroken of gebarsten 4, 17
heet oppervlak 4
kachelruitreiniger 17
schoorsteenbrand 4, 12, 15
ventilatie 4-5
verzekeringsvoorwaarden 4
voorschriften 4
vuurvaste binnenplaten 12
Wanden
brandveiligheid 6
Warmte, onvoldoende 16, 32
Weersomstandigheden, niet stoken 15

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Inleiding 3 Conformiteitsverklaring 3 Veiligheid 4 Installatiecondities 4 Algemeen Schoorsteen Ventilatie van de ruimte Vloer en wanden Productbeschrijving Installatie Voorbereiding Inbouwen in een bestaande schouw Inbouwen in een nieuwe schouw Uitwendige kader monteren Gebruik Eerste gebruik Brandstof Aanmaken Stoken met hout Stoken met bruinkoolbriketten Stoken met antracietkolen Regeling van de verbrandingslucht Doven van het vuur Ontassen Nevel en mist Eventuele problemen Onderhoud Schoorsteen Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud Bijlage 1: Technische gegevens 4 4 5 6 6 7 7 8 9 11 12 12 12 12 13 14 14 14 15 15 15 16 16 16 16 18 19 2 Bijlage 2: Aansluitschema's 20 Bijlage 3: Afmetingen 23 Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal 31 Bijlage 4: Diagnoseschema 32 Index 33 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Inleiding Conformiteitsverklaring Geachte gebruiker, Met de aankoop van dit verwarmingstoestel van DOVRE heeft u gekozen voor een kwaliteitsproduct. Dit product maakt deel uit van een nieuwe generatie energiezuinige en milieuvriendelijke verwarmingstoestellen. Deze toestellen maken optimaal gebruik van zowel convectiewarmte als stralingswarmte. Uw DOVRE toestel is geproduceerd met de modernste productiemiddelen. Mocht er onverhoopt toch iets mankeren aan uw toestel, dan kunt u altijd een beroep doen op de DOVRE service. Het toestel mag niet gewijzigd worden; gebruik steeds originele onderdelen. Het toestel is bedoeld voor plaatsing in een woonruimte. Het moet hermetisch worden aangesloten op een goedwerkende schoorsteen. Notified body: 1625 Hierbij verklaart Dovre nv, Nijverheidsstraat 18 B-2381 Weelde, dat inzethaarden 2020, 2200, 2210, 2220, 2500, 2510 en 2520 conform EN 13229 geproduceerd worden. Weelde 19-09-2005 Wij adviseren u het toestel te laten installeren door een bevoegd installateur. DOVRE kan niet aansprakelijk worden gesteld worden voor problemen of schade door een onjuiste installatie. Bij installatie en gebruik moeten de hierna beschreven veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. In deze handleiding leest u hoe u het DOVRE verwarmingstoestel op een veilige manier installeert, gebruikt en onderhoudt. Als u aanvullende informatie of technische gegevens wilt of een installatieprobleem heeft, neemt u dan eerst contact op met uw leverancier. © 2012 DOVRE NV In het kader van een continue productverbetering, kunnen specificaties van het geleverde toestel afwijken van de beschrijving in deze brochure, zonder voorafgaande kennisgeving. DOVRE N.V. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Nijverheidsstraat 18 Tel : +32 (0) 14 65 91 91 B-2381 Weelde Fax : +32 (0) 14 65 90 09 België E-mail : [email protected] 3 Veiligheid Let op! Alle veiligheidsvoorschriften moeten strikt worden nageleefd. Lees aandachtig de instructies voor installatie, gebruik en onderhoud voordat u het toestel in gebruik neemt. Het toestel moet worden geïnstalleerd overeenkomstig de wetgeving en voorschriften van uw land. Alle lokale bepalingen en de bepalingen die betrekking hebben op nationale en Europese normen moeten worden nageleefd bij het installeren van het toestel. Lees de instructies voor installatie, gebruik en onderhoud die met het toestel zijn meegeleverd. Laat het toestel bij voorkeur installeren door een bevoegd installateur. Deze is op de hoogte van de geldende bepalingen en voorschriften. Het toestel is ontworpen voor verwarmingsdoeleinden. Alle oppervlaktes, inclusief het glas en de aansluitbuis kunnen zeer heet worden (meer dan 100°C)! Gebruik voor de bediening een koude hand of een hittebestendige handschoen. Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed of andere brandbare materialen bovenop of in de nabijheid van het toestel. Gebruik tijdens het gebruik van uw toestel geen licht ontvlambare of explosieve stoffen in de nabijheid van het toestel. Voorkom schoorsteenbrand door regelmatig de betreffende schoorsteen te laten reinigen. Stook het toestel nooit met open deur. Bij schoorsteenbrand: sluit de luchtinlaten van het toestel en waarschuw de brandweer. Als het glas van het toestel is gebroken of gebarsten, moet dit glas worden vervangen voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt. Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte waar het toestel wordt geplaatst. Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige verbranding plaats, waardoor zich giftige gassen in de ruimte kunnen verspreiden. Zie het hoofdstuk "Installatiecondities" voor meer informatie over ventilatie. Installatiecondities Algemeen Het toestel moet worden aangesloten op een goed werkende schoorsteen. Voor de aansluitmaten: zie de bijlage "Technische gegevens". Informeer bij de brandweer en/of verzekeringsmaatschappij naar eventuele specifieke vereisten en voorschriften. Schoorsteen De schoorsteen is nodig voor: Het afvoeren van de verbrandingsgassen door natuurlijke trek. De warme lucht in de schoorsteen is lichter dan de buitenlucht en stijgt daarom omhoog. Het aanzuigen van lucht, nodig voor de verbranding van de brandstof in het toestel. Een niet goed werkende schoorsteen kan tijdens het openen van de deur rookterugslag geven. Schade ontstaan door rookterugslag is uitgesloten van garantie. Sluit niet meerdere toestellen (bijvoorbeeld ook nog een centraleverwarmingsketel) op dezelfde schoorsteen aan, tenzij lokale of nationale regelgeving hierin voorziet. Vraag uw installateur om advies over de schoorsteen. Raadpleeg de Europese norm EN13384 voor een juiste berekening van de schoorsteen. De schoorsteen moet aan de volgende voorwaarden voldoen: De schoorsteen moet gemaakt zijn van vuurvast materiaal, bij voorkeur keramiek of roestvrij staal. 4 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd zijn en voldoende trek garanderen. Een trek/onderdruk van 15 - 20 Pa tijdens normale belasting is ideaal. De schoorsteen moet - vertrekkend van de uitgang van het toestel - zo verticaal mogelijk lopen. Richtingsveranderingen en horizontale stukken verstoren de afvoer van verbrandingsgassen en veroorzaken mogelijk roetophoping. De binnenmaten mogen niet te groot zijn, om te voorkomen dat de verbrandingsgassen te sterk afkoelen waardoor de trek minder wordt. De schoorsteen moet bij voorkeur dezelfde diameter hebben als de aansluitkraag. Voor de nominale diameter: zie de bijlage "Technische gegevens". Als het rookkanaal goed is geïsoleerd, kan de diameter eventueel wat groter zijn (maximaal tweemaal de sectie van de aansluitkraag). De sectie (oppervlakte) van het rookkanaal moet constant zijn. Verwijdingen en (vooral) vernauwingen verstoren de afvoer van verbrandingsgassen. Bij toepassing van een regenkap/afvoerkap op de schoorsteen: let erop dat de kap niet de uitmonding van de schoorsteen vernauwt en dat de kap niet de afvoer van verbrandingsgassen belemmert. De schoorsteen moet uitmonden in een zone die niet wordt verstoord door omliggende gebouwen, vlakbijstaande bomen of andere hindernissen. Het schoorsteengedeelte buiten de woning moet geïsoleerd zijn. De schoorsteen moet minimaal 4 meter hoog zijn. Ventilatie van de ruimte Voor een goede verbranding heeft het toestel lucht (zuurstof) nodig. Die lucht wordt via regelbare luchtinlaten aangevoerd vanuit de ruimte waar het toestel is geplaatst. Bij onvoldoende ventilatie vindt onvolledige verbranding plaats, waardoor zich giftige gassen in de ruimte kunnen verspreiden. Een vuistregel is dat de luchttoevoer 5,5 cm²/kW moet zijn. Extra ventilatie is nodig: Als het toestel in een ruimte staat die goed is geïsoleerd. Als er mechanische ventilatie is, bv een centraal afzuigsysteem of een afzuigkap in een open keuken. U kunt voor extra ventilatie zorgen door een ventilatierooster in de buitenmuur te laten plaatsen. Zorg dat andere luchtverbruikende apparaten (zoals een wasdroger, ander verwarmingstoestel of badkamerventilator) een eigen buitenluchtaanvoer hebben, of zijn uitgeschakeld wanneer u het toestel stookt. Als vuistregel geldt: 60 cm boven de nok van het dak. Als de nok van het dak meer dan 3 meter is verwijderd van de schoorsteen: houd de maten aan die in de volgende figuur zijn aangegeven. A = het hoogste punt van het dak binnen een afstand van 3 meter. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 5 Vloer en wanden 1. Secundaire luchtschuif 2. Deur De vloer waarop het toestel wordt geplaatst, moet voldoende draagvermogen hebben. Voor het gewicht van het toestel: zie de bijlage "Technische gegevens". 3. Uitwendig sierkader 4. Schudstang In de vloer onder het toestel en in de wanden rond het toestel mogen zich geen elektrische leidingen bevinden. 5. Primaire luchtschuif Onder het toestel moeten alle brandbare materialen verwijderd zijn of beschermd zijn met minimaal 6 cm betonplaat. 7. Vuurkorf Brandbare wanden grenzend aan het toestel moeten beschermd worden met minimaal 10 cm stenen wand en 5 cm isolatie. Bescherm niet-brandbare wanden grenzend aan het toestel met minimaal 2,5 cm isolatie ter voorkoming van scheurvorming. Bescherm een brandbare vloer door middel van een onbrandbare vloerplaat tegen warmteuitstraling en eventueel uitvallende assen. Zie de bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal". 6. Grendel 8. Vuurvaste binnenplaten Kenmerken van het toestel Het toestel wordt geleverd met een losse handgreep voor het openen van de deur, de zogenaamde "koude hand". Het toestel wordt geleverd met een tweede losse handgreep voor het verwijderen van de aslade, de zogenaamde "koude hand"; zie volgende figuur. Zorg voor voldoende afstand tussen het toestel en brandbare materialen zoals meubels. Zorg voor voldoende ventilatie rondom brandbare materialen zoals een sierbalk. Zie bijlage "Afstand tot brandbaar materiaal". Een vloerkleed moet minimaal 80 cm van het vuur verwijderd zijn. Plaats geen brandbare materialen binnen 50 cm van de eventuele convectieuitlaatopeningen. Productbeschrijving De draairichting van de deur kan gewijzigd worden. Het toestel wordt geleverd met een rechtsdraaiende deur. De draairichting van de deur kan gewijzigd worden. Het toestel wordt geleverd met een linksdraaiende deur. Voor een rechtsdraaiende deur is een optioneel verkrijgbare grendelstang nodig. De instructies voor het wijzigen van de draairichting worden met deze grendelstang meegeleverd. Het toestel wordt geleverd met een aansluitset voor de buitenluchttoevoer. Het toestel is niet geschikt voor continu gebruik. De inzethaard heeft een geïntegreerd convectiesysteem. Bij de inbouw van het toestel hoeft er dus geen afzondelijke convectieruimte 6 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden gebouwd te worden en de toepassing van luchtinlaatroosters en luchtuitlaatroosters ten behoeve van de convectie is overbodig. De ruimte tussen de gietijzeren haard en de stalen convectiekast doet dienst als convectieruimte. Onderaan het toestel wordt de omgevingslucht aangezogen. De lucht wordt om de haard geleid waar de lucht verwarmd wordt. Vervolgens verlaat de verwarmde lucht aan de voorzijde de convectieruimte door de luchtopening aan de bovenzijde van de haard. Het toestel is uitgerust met twee extra aansluitingen om convectiewarmte te transporteren naar andere ruimtes. Het toestel is uitgerust met twee ingebouwde ventilatoren die de convectie bevorderen. De draaisnelheid van de ventilatoren is regelbaar door een toerenregelaar. Deze toerenregelaar is meegeleverd. De ventilator en toerenregelaar worden aangesloten op het elektriciteitsnet; zie de paragraaf "Ventilator aansluiten op het elektriciteitsnet". De ventilator werkt thermostatisch, dat houdt in dat de ventilator pas in werking treedt als de inzethaard voldoende warm is en dat de ventilator uitschakelt als de inzethaard voldoende is afgekoeld. Het toestel kan geleverd worden met een uitwendig kader waar u een sierkader op kunt bevestigen.Het sierkader is optioneel leverbaar. Installatie Voorbereiding Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op (transport)schade en eventuele gebreken. Als u (transport)schade of gebreken hebt geconstateerd, neem het toestel dan niet in gebruik en stel de leverancier op de hoogte. Verwijder de demontabele onderdelen (vuurvaste binnenplaten, stookbodem, vuurkorf, asluik en aslade) uit het toestel voordat u het toestel gaat installeren. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Door de demontabele onderdelen te verwijderen, kunt u het toestel gemakkelijker verplaatsen en beschadiging voorkomen. Let bij het verwijderen van demontabele onderdelen op hun oorspronkelijke positie, om ze later weer op de juiste plaats te kunnen aanbrengen. 1. Open de deurvan het toestel. 2. Verwijder de vuurvaste binnenplaten. Gietijzeren binnenplaten beschermen de verbrandingskamer en geven warmte door aan de omgeving. Handgreep monteren Het toestel wordt geleverd met een losse handgreep, de zogenaamde "koude hand". Bevestig met bijgeleverde schroef M8x50 het houten handvat aan het verloopstuk; zie volgende figuur. 09-20015.088 Draairichting van de deur wijzigen Desgewenst kan de draairichting van de deur gewijzigd worden. Het toestel wordt geleverd met een rechtsdraaiende deur. Volg onderstaande instructies. 1. Schroef de grendel van de deur. 2. Schroef de sluitnok van de deur uit de stijl. 3. Trek de scharnierpennen uit de scharnieren. Zorg ervoor dat u de deur voldoende ondersteunt; zonder scharnierpennen kan de deur onverwachts los komen van het toestel. 4. Verwijder de deur van het toestel. 5. Neem de sluitringen van de scharniernok en plaats deze aan de andere zijde van het toestel. 6. Positioneer de deur boven de scharniernokken en plaats de scharnierpennen in de scharnieren. 7 7. Schroef de grendel aan de andere zijde van de deur. uitwendig kader klemt namelijk tussen het toestel en de klemplaten; zie volgende figuur. 8. Schroef de sluitnok aan de andere zijde van de deur. Opmerking: Voor het bijstellen van de deursluiting zie het hoofdstuk "Onderhoud". Ventilator aansluiten op het elektriciteitsnet De inzethaard wordt geleverd met twee ingebouwde ventilatoren en met een losse toerenregelaar. Daarnaast is het toestel uitgerust met een thermoswitch die de ventilator in- en uitschakelt bij een vast ingestelde temperatuur. Deze onderdelen moeten op het elektriciteitsnet aangesloten worden volgens een van de onderstaande aansluitschema's. Het aansluitschema is modelspecifiek. Laat de aansluiting uitvoeren door een deskundig installateur. De inzethaard is voorzien van een drie-aderig snoer. De inzethaard moet van het elektriciteitsnet gescheiden zijn door middel van een dubbelpolige schakelaar. Zorg voor een goede aarding van de inzethaard. Zie bijlage 2 voor uitgebreide aansluitschema's. Inbouwen in een bestaande schouw Voor het inbouwen van de haard in een bestaande schouw volgt u onderstaande instructies: 3. Sluit de basis van de schoorsteen af met een onbrandbaar materiaal. 4. Maak een opening in de basis ten behoeve van de afvoerbuis met diameter 150 mm. 5. Centreer de opening in de basis met de aansluitkraag op de haard. 6. Plaats de afvoerbuis in de opening. Zorg ervoor dat de buis naar beneden getrokken kan worden zodat hij op de aansluitkraag past. Gebruik bijvoorbeeld een buis met regelbare lengte. Bij gebruik van RVS-flexibele buis: schroef de buis aan het meegeleverde aansluitstuk, plaats het aansluitstuk in de aansluitkraag en fixeer het aansluitstuk door de twee lipjes naar buiten te buigen. De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaatsing van een inbouwhaard in een schouw die volgens bovenstaande instructies en voorschriften is gebouwd. 1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en waterpas. Houd de elektrische kabel van het toestel vrij. 2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat plaatsen moet u de meegeleverde klemplaten aan de zijkanten van het toestel bevestigen zonder de schroeven helemaal vast te draaien. Het 8 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden uitwendig kader klemt namelijk tussen het toestel en de klemplaten; zie volgende figuur. 3. Zorg dat tussen de bestaande wanden, voorzien van de benodigde isolatie (zie het hoofdstuk "Installatiecondities"), en de achterkant van het toestel minimaal 15 mm vrije convectieruimte is. A Bestaande haard B Ventilatieruimte (minimaal 15 mm) C Bestaand rookkanaal D Vuurvast materiaal of een verbindingstuk E Opening ter voorkoming van drukopbouw Inbouwen in een nieuwe schouw De installatie van de inbouwhaard bestaat uit twee onderdelen: De plaatsing en aansluiting van de inbouwhaard De schouw rond de inbouwhaard opbouwen. Inbouwhaard plaatsen en aansluiten 1. Zet het toestel op de juiste hoogte, vlak en waterpas. 2. Als u een uitwendig kader op het toestel gaat plaatsen moet u de meegeleverde klemplaten aan de zijkanten van het toestel bevestigen zonder de schroeven helemaal vast te draaien. Het Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 4. De inbouwhaard mag niet het metselwerk dragen. Gebruik desgewenst een ondersteuning zoals een draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en het toestel minimaal 3 mm speling. 4. Sluit het toestel hermetisch aan op de schoorsteen. 5. Controleer de trek in de schoorsteen en de afdichting van de aansluiting op het rookgasafvoerkanaal door een klein hevig proefvuur te maken van krantenpapier en droog dun hout. Wacht bij nieuw metselwerk tot het metselwerk voldoende droog is. Convectielucht aftappen Het toestel is uitgerust met twee extra aansluitingen om convectiewarmte te transporteren naar andere ruimtes. In deze ruimtes dienen luchtuitlaatroosters aanwezig te zijn. Als u van deze functie gebruik wilt maken gaat u als volgt te werk: 1. Verwijder de twee drukplaten bovenop de convectiekast door deze met een hamer los te tikken. 9 2. Monteer de twee meegeleverde aansluitkragen met diameter 125 mm op de ontstane openingen met de meegeleverde M8x16 schroeven en M8 bouten. 3. Sluit hierop flexibele buis met diameter 125 mm aan en voer deze naar de gewenste ruimtes. 4. Sluit de flexibele slang aan op de uitlaatroosters in de ruimtes. Extra bekleding van de inbouwruimte voorkomt onnodige warmteuitstraling naar mogelijke buitenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het voorkomt ook aantasting van de spouwmuurisolatie. 4. Metsel de schouw verder af tot aan de rookgasopening in het plafond. De inbouwhaard mag niet het metselwerk dragen. Gebruikeen ondersteuning zoals een draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en het toestel minimaal 3 mm speling. Opbouw van de nieuwe schouw In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht aangezogen kunnen worden voor de verbranding en de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de convectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in kunnen stromen; zie volgende figuur. Volg bij de bouw van de schouw de volgende voorschriften: De bovenzijde van de schouw moet luchtdicht afgesloten zijn met een afsluitplaat van onbrandbaar en hittebestendig materiaal. De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal 30 cm onder de rookgasopening in het plafond geplaatst zijn. Desgewenst kunt u aan de bovenzijde van de schouw en vlak onder de afsluitplaat een extra luchtuitlaatrooster plaatsen. Gebruik in de inbouwruimte geen brandbaar materiaal en voorkom de werking van warmtebruggen bij het gebruik van warmtegeleidende materialen. Volg onderstaande instructie bij de opbouw van de schouw: 1. Metsel de voet van de haard. 5. Sluit de inbouwruimte af met de afsluitplaat. 6. Plaats onder de afsluitplaat een luchtrooster in verband met de ventilatie van het toestel. 7. Maak boven de afsluitplaat een opening om eventuele drukopbouw te voorkomen. De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaatsing van een inbouwhaard in een schouw die volgens bovenstaande instructies en voorschriften is gebouwd. H 09.20015.057 I A B N C J D E K P O F G Zorg dat de deur van de haard vrij over het plateau van de haard kan draaien. L M 2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang. Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de inbouwhaard en metselwerk om de warmteuitzetting van de inbouwhaard op te vangen. 3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de schouw met reflecterend isolatiemateriaal. 10 A Schoorsteen B Vuurvast materiaal of een verbindingstuk C Afdekplaat D Isolatiemateriaal (minimaal 5 cm) E Onbrandbare muur F Brandbare muur Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden G Ventilatieruimte (minimaal 15 mm) H Onbrandbaar plafond I Brandbaar plafond J Convectieluchtopening K Isolatie (optioneel) L Onbrandbare bodem M Brandbare bodem N Opening tegen drukopbouw O Aansluitbuis P Convectielucht andere ruimte Uitwendige kader monteren Het toestel kan geleverd worden met een bijbehorend drie-zijdig of vier-zijdig uitwendig kader. Optioneel is ook een sierkader leverbaar dat aan het uitwendig kader wordt bevestigd. 1. Monteer het uitwendig kader door de zijdes met twee schroeven aan elkaar te verbinden; zie volgende figuur. 2. Monteer het sierkader door de zijdes van het sierkader met behulp van het verbindingselement te koppelen en vervolgens te fixeren door de twee schroeven (A) van het verbindingselement aan te draaien; zie volgende figuur. 4. Plaats aan elke zijde drie ondersteuningsplaatjes tussen het sierkader en het uitwendig kader; zie volgende figuur. 5. Bevestig het (samengestelde) kader op het toestel door de bevestigingslippen aan de verticale zijdes van het kader, tussen het toestel en de klemplaten te schuiven; zie volgende figuur. 3. Centreer het sierkader ten opzichte van het uitwendig kader; zie volgende figuur. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 11 Afwerking 1. Plaats alle gedemonteerde onderdelen op de juiste plaats terug in het toestel. 2. Zorg dat de nieuw gebouwde schouw voldoende droog is, voordat u gaat stoken. Laat het toestel nooit branden zonder de vuurvaste binnenplaten. Het toestel is nu klaar voor gebruik. Gebruik Eerste gebruik Wanneer u het toestel voor het eerst gebruikt, stook het dan enkele uren flink door. Hierdoor zal de hittebestendige lak uitharden. Hierbij kan wel wat rook en geurhinder ontstaan. Zet eventueel in de ruimte waar het toestel staat de ramen en deuren even open. Brandstof Het toestel is geschikt voor het stoken van natuurlijk hout ( gezaagd en gekloofd en voldoende droog), voor het stoken van bruinkoolbriketten en voor het stoken van antracietkolen. Gebruik geen andere brandstoffen, want die kunnen leiden tot ernstige schade aan het toestel. De volgende brandstoffen mag u niet gebruiken omdat zij het milieu vervuilen, en omdat zij het toestel en de schoorsteen sterk vervuilen waardoor schoorsteenbrand kan ontstaan: Behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout, geïmpregneerd hout, verduurzaamd hout, multiplex en spaanplaat. Kunststof, oud papier en huishoudelijk afval. Hout Gebruik bij voorkeur hard loofhout zoals eik, beuk, berk en fruitbomenhout. Dit hout brandt langzaam met rustige vlammen. Naaldhout bevat meer hars, brandt sneller en geeft meer vonken. Gebruik gedroogd hout met een vochtpercentage van maximaal 20%. Hiervoor moet het hout minstens 2 jaar zijn gedroogd. 12 Zaag het hout op maat en klief het als het nog vers is. Vers hout klieft gemakkelijker en gekloven hout droogt beter. Bewaar het hout onder een afdek waar de wind vrij spel heeft. Gebruik geen nat hout. Nat hout geeft geen warmte omdat alle energie gaat zitten in het verdampen van vocht. Dit geeft veel rook en roetaanslag op de deur van het toestel en in de schoorsteen. De waterdamp condenseert in het toestel en kan langs naden uit het toestel lekken en zwarte vlekken op de vloer geven. De waterdamp kan ook in de schoorsteen condenseren en creosoot vormen. Creosoot is zeer brandbaar en kan schoorsteenbrand veroorzaken. Bruinkoolbriketten Bruinkoolbriketten hebben ongeveer dezelfde brandeigenschappen als hout. Zorg voor een goed houtskoolbed voordat u bruinkoolbriketten gaat stoken. Volg voor het aanmaken van de haard de instructies in de paragraaf "Aanmaken". Antracietkolen Antracietkolen worden ingedeeld in categorieën op grond van kenmerken, soms bij wet bepaald, zoals het percentage vluchtige stoffen. Het asgehalte van antracietkolen ligt tussen de 3% en 13%. Hoe lager het asgehalte hoe hoger de stookwaarde en hoe minder vaak u hoeft te ontassen. Gebruik bij voorkeur categorie A antracietkolen met een laag asgehalte. Gebruik het aanbevolen formaat 12/22 of 20/30. Volg voor het aanmaken van de haard de instructies in de paragraaf "Aanmaken". Aanmaken U kunt controleren of de schoorsteen voldoende trek heeft door boven de vlamplaat een prop krantenpapier aan te steken. Bij een koude schoorsteen is er vaak onvoldoende trek in de schoorsteen en kan er rook in de kamer komen. Door het toestel op de hier beschreven manier aan te maken, voorkomt u dit probleem. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 1. Stapel twee lagen middelgrote houtblokken kruislings op elkaar. Losse stapeling 2. Stapel bovenop de houtblokken twee lagen aanmaakhoutjes kruislings op elkaar. 3. Leg een aanmaakblokje tussen de onderste laag aanmaakhoutjes en steek het aanmaakblokje aan volgens de instructies op de verpakking. Bij een losse stapeling verbrandt het hout vlug omdat de zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan bereiken. Gebruik een losse stapeling als u kort wilt stoken. Compacte stapeling 4. Sluit de deur van het toestel en zet de primaire luchtinlaat en de secundaire luchtinlaat van het toestel open; zie volgende figuur. 5. Laat het aanmaakvuur flink doorbranden totdat het een gloeiend houtskoolbed is geworden. Hierna kunt u een volgende vulling doen en het toestel gaan regelen; zie de paragraaf "Stoken met hout". Stoken met hout Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt gevolgd: 1. Open langzaam de deur van het toestel. 2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de stookvloer. 3. Stapel enkele houtblokken op het houtskoolbed. Bij een compacte stapeling verbrandt het hout langzamer omdat de zuurstof maar enkele stukken hout kan bereiken. Gebruik een compacte stapeling als u langer wilt stoken. 4. Sluit de deur van het toestel. 5. Sluit de primaire luchtinlaat en laat de secundaire luchtinlaat open staan. Vul het toestel voor maximaal een derde. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 13 Stoken met bruinkoolbriketten 1. Zet de primaire luchtschuif volledig open. 2. Open langzaam de deur van het toestel. Bruinkoolbriketten branden op nagenoeg dezelfde manier als hout. Zorg met behulp van de primaire luchtinlaat voor voldoende luchttoevoer onder het vuur. Zie verder de paragraaf "Stoken met hout". Het branden van bruinkoolbriketten geeft veel as. Verwijder de overtollig as regelmatig. Zie de paragraaf "Ontassen" voor instructies. Voor de eigenschappen en het gebruik van de bruinkoolbriketten: raadpleeg uw leverancier van de bruinkoolbriketten of zie de verpakking van de bruinkoolbriketten. Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt gevolgd: 1. Open langzaam de deur van het toestel. 2. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de stookvloer. 3. Verdeel het houtskoolbed gelijkmatig over de stookvloer. 4. Verspreid een schep kolen op het houtskoolbed en wacht met de volgende schep tot de kolen gaan gloeien. 5. Voeg nu meer kolen toe. Let op dat u het vuur niet dooft door in een keer te veel kolen toe te voegen. U heeft de maximale bijvulling bereikt als de gloed van de vorige vulling nog net zichtbaar is. 6. Sluit de deur. 7. Laat de kolen 20 tot 30 minuten minuten goed doorbranden en regel de luchttoevoer met de primaire luchtschuif. 3. Leg de bruinkoolbriketten op het houtskoolbed. 8. Gebruik de schudstang om het rooster te schudden tot er gloeiende deeltje in de asla vallen. 4. Sluit de deur. 9. Zet de primaire luchtschuif helemaal open. Stoken met antracietkolen Gebruik een kolenkorf om de antracietkolen in te bewaren; zie volgende figuur. De kolenmof is optioneel verkrijgbaar. 10. Vul opnieuw kolen bij tot de maximale vulling. Let op dat het rooster open staat door de schudstang naar voren te trekken. 11. Zet na enkel minuten de primaire luchtschuif in de gewenste positie. Als de vuurkorf of het schudrooster rood beginnen te gloeien, bent u te hard aan het stoken Regeling van de verbrandingslucht Het toestel heeft diverse voorzieningen voor de luchtregeling. De primaire luchtschuif regelt de lucht onder het rooster. Sluit bij het stoken van antracietkolen altijd de secundaire luchtschuif. De secundaire luchtschuif regelt de lucht voor het glas (air-wash). Zet het stookrooster open door de schudstang naar voren te trekken. Nadat u de instructies voor het aanmaken hebt gevolgd: 14 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Adviezen Stook nooit met open deur. Stook het toestel regelmatig flink door. Als u langdurig op lage stand stookt, kan zich in de schoorsteen een afzetting vormen van teer en creosoot. Teer en creosoot zijn zeer brandbaar. Als de afzetting van deze stoffen te groot wordt, kan bij een plotselinge hoge temperatuur een schoorsteenbrand ontstaan. Door regelmatig flink doorstoken, verdwijnen eventuele afzettingen van teer en creosoot. Daarnaast kan zich bij te laag stoken teer afzetten op de ruit en deur van het toestel. Bij een milde buitentemperatuur is het dus beter om het toestel een paar uur intens te laten branden, dan lange tijd laag te stoken. Regel de luchttoevoer met de secundaire luchtinlaat. Laat daarom gerust een dun laagje as op de stookbodem liggen. Na het stoken van bruinkoolbriketten en antracietkolen blijft er relatief veel as over. Verwijder regelmatig de overtollige as. De as mag nooit de onderkant van het rooster raken. Het rooster raakt dan oververhit en beschadigd.. De luchttoevoer door de stookbodem mag echter niet worden belemmerd en er mag zich geen as ophopen achter een binnenplaat. Verwijder daarom regelmatig de overtollige as. 1. Open de deur van het toestel. 2. Gebruik de schudstang om de overtollige as via het rooster in de asla te laten vallen. 3. Verwijder de aslade met behulp van de bijgeleverde koude hand en leeg de aslade; zie de volgende twee figuren. De secundaire luchtinlaat belucht niet alleen het vuur maar ook het glas, zodat het glas niet snel vervuilt. Zet de primaire luchtinlaat tijdelijk open als de luchttoevoer via de secundaire luchtinlaat onvoldoende is of als u het vuur wilt aanwakkeren. Regelmatig een kleine hoeveelheid houtblokken bijvullen is beter dan veel houtblokken tegelijk. Regelmatig een kleine hoeveelheid bruinkoolbriketten of antracietkolen toevoegen is beter dan veel bruinkoolbriketten of antracietkolen tegelijk. Doven van het vuur Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon uitgaan. Als een vuur wordt getemperd door de luchttoevoer te verminderen, komen schadelijke stoffen vrij. Laat daarom het vuur vanzelf uitbranden. Houd toezicht op het vuur totdat het goed is gedoofd. Als het vuur volledig is gedoofd kunnen alle luchtschuiven worden gesloten. Ontassen Na het stoken van hout blijft een relatief kleine hoeveelheid as over. Dit asbed is een goede isolator voor de stookbodem en geeft een betere verbranding. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 4. Plaats de aslade terug en sluit de deur van het toestel. Nevel en mist Nevel en mist belemmeren de afvoer van rookgassen door de schoorsteen. Rook kan neerslaan en stankoverlast geven. Als het niet echt nodig is, kunt u bij nevel en mist beter niet stoken. 15 Eventuele problemen Raadpleeg de bijlage "Diagnoseschema" om eventuele problemen bij het gebruik van het toestel op te lossen. Onderhoud Volg de onderhoudsinstructies in dit hoofdstuk om het toestel in goede staat te houden. Schoorsteen In veel landen bent u wettelijk verplicht de schoorsteen te laten controleren en onderhouden. Aan het begin van het stookseizoen: laat de schoorsteen vegen door een erkend schoorsteenveger. Tijdens het stookseizoen en nadat de schoorsteen lange tijd niet is gebruikt: laat de schoorsteen controleren op roet. Na afloop van het stookseizoen: sluit de schoorsteen af met een prop krantenpapier. Schoonmaken en ander regelmatig onderhoud Maak het toestel niet schoon wanneer het nog warm is. Maak de buitenkant van het toestel schoon met een droge niet pluizende doek. Na afloop van het stookseizoen kunt u de binnenkant van het toestel goed schoonmaken: Verwijder eventueel eerst de vuurvaste binnenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten. Zie het hoofdstuk "Installatie" voor instructies voor het verwijderen en aanbrengen van binnenplaten. De isolerende vermiculite binnenplaten kunnen haarscheuren gaan vertonen, maar dat heeft geen nadelig effect op hun werking. Gietijzeren binnenplaten gaan lang mee als u regelmatig as verwijdert die zich mogelijk erachter ophoopt. Als opgehoopte as achter een gietijzeren plaat niet wordt verwijderd, kan de plaat de warmte niet meer afgeven aan de omgeving en kan de plaat vervormen of scheuren. Laat het toestel nooit branden zonder de vuurvaste binnenplaten. Klep en vlamplaat demonteren Zowel de klep als de vlamplaat zijn demontabel. Om de vlamplaat te demonteren moet eerst de klep en de klepstang worden verwijderd. 1. Open de deur van het toestel. 2. Til de gesloten klep iets op en schuif hem boven de vlamplaat zodat beide vrij zijn. 3. Verwijder de klep en de klepstang uit het toestel. 4. Schroef het steunplaatje los door de de moer M8 los te draaien. Het steunplaatje bevindt zich in het midden tegen de topplaat van het toestel. 5. Til de vlamplaat aan de voorkant op, trek de vlamplaat naar voren en neem de vlamplaat uit het toestel. Opmerking: Volg voor de montage van de klep en de vlamplaat, voor het in gebruik nemen van het toestel, bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde. Glas schoonmaken Maak eventueel de luchtaanvoerkanalen schoon. Goed schoongemaakt glas neemt minder snel vuil op. Ga als volgt te werk: Verwijder de vlamplaat boven in het toestel en maak deze schoon. 1. Verwijder stof en loszittende roet met een droge doek. Vuurvaste binnenplaten controleren De vuurvaste binnenplaten zijn verbruiksonderdelen die aan slijtage onderhevig zijn. Controleer de binnenplaten regelmatig en vervang ze indien nodig. 16 2. Maak het glas schoon met kachelruitenreiniger: a. Breng kachelruitenreiniger aan op een keukenspons, wrijf het gehele glasoppervlak in en laat even inwerken. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden b. Verwijder het vuil met een vochtige doek of keukenpapier. 3. Maak het glas nogmaals schoon met een gewoon glasreinigingsproduct. 4. Wrijf het glas schoon met een droge doek of keukenpapier. Gebruik geen schurende of bijtende producten om het glas schoon te maken. Gebruik schoonmaakhandschoenen om uw handen te beschermen. Als het glas van het toestel is gebroken of gebarsten, moet dit glas worden vervangen voordat u het toestel opnieuw in gebruik neemt. Voorkom dat kachelruitreiniger tussen het glas en de gietijzeren deur loopt. Smeren Hoewel gietijzer enigszins zelfsmerend is, moet u bewegende delen toch regelmatig smeren. Smeer de bewegende delen (zoals geleidersystemen, scharnierpennen, grendels en luchtschuiven) met hittevast vet dat verkrijgbaar is bij de vakhandel. 1. Open de deur van het toestel; de scharnierstijl is nu zichtbaar en toegankelijk. 2. Draai de twee bevestigingsbouten van de scharnierstijl iets los. De bevestigingsbouten bevinden zich aan de binnenzijde van de haard. Afwerklaag bijwerken 3. Verschuif de scharnierstijl in de gewenste positie. Kleine lakbeschadigingen kunt u bijwerken met een spuitbus speciaal hittebestendige lak die verkrijgbaar is bij uw leverancier. 4. Gebruik de stelschroeven om de scharnierstijl in de breedte van het toestel te positioneren. Afdichting controleren 5. Draai de twee bevestigingsbouten vast en controleer de sluiting van de deur. Controleer of het afdichtingskoord van de deur nog goed afsluit. Afdichtkoord verslijt en moet tijdig worden vervangen. Controleer het toestel op luchtlekken. Kit eventuele kieren dicht met kachelkit. Laat de kit goed uitharden voordat u het toestel aanmaakt, anders blaast het vocht in de kit op en ontstaat opnieuw een lek. Deur bijstellen Controleer of de deur goed sluit en stel zonodig de scharnierstijl bij; zie volgende figuur. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 17 Bijlage 1: Technische gegevens Model 2200 2210 Nominaal vermogen 8 kW (Model 2020: 7 kW) Schoorsteenaansluiting (diameter) 150mm 2220 2020 2200 2210 2220 2020 140 kg 175 kg 150 kg 130 kg 2200 2210 2220 2020 50 cm 50 cm 50 cm 40 cm Gewicht Kenmerk brandstof hout, max. lengte Aanbevolen brandstof Hout Massadebiet van rookgassen 7,7 g/s 8,9 g/s 7,8 g/s Temperatuurstijging gemeten in de meetsectie 295 K 289 K 272 K Temperatuur gemeten aan de uitgang van het toestel 340 °C Minimum trek 14 Pa 14 Pa 14 Pa CO-emissie (13%O2) 0,10 % 0,06 % 0,04 % NOx-emissie (13% O2) 106 mg/Nm³ CnHm-emissie (13%O2) 51 mg/Nm³ Stofemissie 31 mg/Nm³ Rendement 78,3 % 75,4 % 76,5 % Electrische aansluiting 230 V, 50 Hz, 0,5 A 18 Bruinkoolbriketten Antracietkolen Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Model 2500 Nominaal vermogen 10 kW Schoorsteenaansluiting (diameter) 150 mm 2510 2520 2500 2510 2520 150 kg 180 kg 160 kg 2500 2510 2520 50 cm 50 cm 50 cm Aanbevolen brandstof Hout Bruinkoolbriketten Antraciet kolen Massadebiet van rookgassen 9,2 g/s 9,7 g/s 8,1 g/s Temperatuurstijging gemeten in de meetsectie 264 K 318 K 314 K Temperatuur gemeten aan de uitgang van het toestel 320 °C Minimum trek 14 Pa 14 Pa - Pa CO-emissie (13%O2) 0,10 % 0,09 % 0,05 % NOx-emissie (13% O2) 52 mg/Nm³ CnHm-emissie (13%O2) 21 mg/Nm³ Stofemissie 16 mg/Nm³ Rendement 80,0 % 80,0 % 79,0 % Electrische aansluiting 230 V , 50 Hz, 0,5 A Gewicht Kenmerk brandstof hout, max. lengte Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 19 Bijlage 2: Aansluitschema's De in de schema's voorkomende aanduidingen hebben de volgende betekenis: T1 thermo-switch V1 ventilator V2 ventilator L1 lamp R1 weerstand S1 2-standenschakelaar Model 2020 V1 V2 1 2 3 4 5 6 L M N M / / 230 V 1 T1  20 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Model 2220 en model 2520 V1 V2 1 2 3 4 5 6 L M N M L1 L2 230 V N T1  Model 2210 en model 2510 V1 1 2 V2 3 4 5 6 L M N M N 230 V L2 L1 L1 P 2 T1  Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 21 Model 2200 en model 2500 V2 V1 R1 L1 N 230 V L2 A1 A2 A3 B4 B5 B6 S1  De modellen 2200 en 2500 zijn uitgevoerd met een tweestandenschakelaar om de snelheid te regelen, er is geen thermostaatfunctie aanwezig. 22 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Bijlage 3: Afmetingen 2020 09.20017.044 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 23 2200 09.20017.043 24 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 2210 09.20017.015 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 25 2220 09.20017.014 26 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 2500 09.20017.042 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 27 2510 09.20017.016 28 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 2520 09.20017.012 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 29 2520BS 09.20017.013 30 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Bijlage 4: Afstand tot brandbaar materiaal Minimale ventilatieruimte buiten het stralingsbereik Afmetingen onbrandbare vloerplaat in centimeters Minimale afmetingen onbrandbare vloerplaat V > H + 30 > 60 S > H + 20 > 40 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 31 Bijlage 4: Diagnoseschema Probleem Hout wil niet doorbranden Geeft onvoldoende warmte Rookterugslag tijdens het bijvullen Toestel brandt te hevig, niet goed regelbaar Aanslag op het glas 32 mogelijke oorzaak mogelijke oplossing Onvoldoende trek Een koude schoorsteen creëert vaak onvoldoende trek. Volg de instructies voor het aanmaken in het hoofdstuk "Gebruik"; open een raam. Hout te vochtig Gebruik hout met maximaal 20% vocht. Afmetingen hout te groot Gebruik kleine stukjes aanmaakhout. Gebruik gekloven houtblokken met een omtrek van maximaal 30 cm. Stapeling hout niet correct Stapel het hout zodanig dat er voldoende lucht tussen de houtblokken kan stromen (losse stapeling, zie "Stoken met hout"). Werking van de schoorsteen onvoldoende Controleer of de schoorsteen aan de voorwaarden voldoet: minimaal 4 meter hoog, juiste diameter, goed geïsoleerd, gladde binnenzijde, niet te veel bochten, geen obstructies in de schoorsteen (vogelnest, te veel roetafzetting), hermetisch dicht (geen kieren). Uitmonding van de schoorsteen niet correct Voldoende hoog boven het dakvlak, geen obstructies in de nabijheid. Instelling van de luchtinlaten niet correct Open de luchtinlaten volledig. Aansluiting van het toestel met de schoorsteen niet correct Aansluiting moet hermetisch dicht zijn. Onderdruk in de ruimte waar het toestel is geplaatst Zet afzuigsystemen uit. Onvoldoende toevoer van verse lucht Zorg voor voldoende luchttoevoer, maak desnoods gebruik van de buitenluchtaansluiting. Ongunstige weersomstandigheden? Inversie (omgekeerde luchtstroom in de schoorsteen door hoge buitentemperatuur), extreme windsnelheden Bij inversie is gebruik van het toestel af te raden. Plaats desnoods een trekkende kap op de schoorsteen. Tocht in de woonkamer Voorkom tocht in de woonkamer; plaats het toestel niet in de nabijheid van een deur of verwarmingsluchtkanalen. Vlammen raken het glas Zorg dat het hout niet te dicht tegen het glas ligt. Schuif de primaire luchtinlaat verder dicht. Toestel lekt lucht Controleer de afdichtingen van de deur en de naden van het toestel. Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Index Buitenluchtaanvoer aansluiting op A 5 9 C Aanmaakhout 32 Aanmaakvuur 12 Aansluiten afmetingen 23 Aansteken 12 Afdichtingskoord van deur 17 Afmetingen 23 Afsluitplaat convectieruimte 10 Continu gebruik 6 Convectie aftappen 7, 9 Convectieruimte afsluitplaat 10 Covectie externe ruimtes 7, 9 15 Creosoot D Aftappen convectiewarmte 7, 9 Afwerking sierkader 11 Afwerklaag, onderhoud 17 As verwijderen bruinkool 15 14 Aslade openen 15 Draagvermogen van vloer 6 Draairichting wijzigen 6 12 G 15 Geschikte brandstof Bijvullen antracietkolen bruinkoolbriketten 15 15 Bijvullen van brandstof rookterugslag 15 32 Brandbaar materiaal afstand tot 31 Brandstof antracietkolen benodigde hoeveelheid bijvullen bruinkool geschikte hout ongeschikte 17 17 6 17 Drogen van hout B Beluchting van het vuur Deur afdichtingskoord bijstellen draairichting wijzigen sluiting 12 16 13, 15 12 12 12 12 Brandveiligheid afstand tot brandbaar materiaal meubels vloer wanden 31 6 6 6 Bruinkool as stoken 14 14 Bruinkoolbriketten 12 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 12 Gewicht 18-19 Glas aanslag schoonmaken 32 16 H Hout bewaren drogen geschikte soort nat wil niet doorbranden 12 12 12 12 12 32 Houtblokken stapelen 13 K Kachelruitenreiniger 16 Kader monteren 11 Kap op de schoorsteen 5 Kieren in toestel 17 Klep monteren 16 33 Kolen antracietkolen asgehalte Rookterugslag 12 12 L Lak 12 Luchtinlaten 13 Luchtlek 17 Luchtregeling 14 Luchttoevoer regelen 15 M Mist, niet stoken 15 Muren brandveiligheid 6 N Naaldhout 12 Nat hout 12 Nevel, niet stoken 15 Nominaal vermogen 16, 18-19 O Onderhoud afdichting glas schoonmaken schoorsteen smeren toestel schoonmaken vuurvaste binnenplaten 17 16 16 17 16 16 Ongeschikte brandstof 12 Ontassen 15 Openen aslade 15 Opslag van hout 12 P Plaatsen afmetingen 23 Primaire luchtinlaat 13 Problemen oplossen 16, 32 Ruiten aanslag schoonmaken Rook bij eerste gebruik Rookgas massedebiet 34 32 16 S Scharnier stellen 17 Schoonmaken glas toestel 16 16 Schoorsteen aansluitdiameter aansluiting op hoogte onderhoud voorwaarden 18-19 9 5 16 4 Schoorsteenbrand voorkomen Schoorsteenkap 15 5 Secundaire luchtinlaat 13 Sierrand monteren 11 Smeren 17 Stof-emissie 18-19 Stoken antracietkolen brandstof bijvullen bruinkoolbriketten onvoldoende warmte toestel brandt te hevig toestel niet goed regelbaar 13 14 13-15 14 16, 32 32 32 T Teer 15 Temperatuur 18-19 Temperatuurstijging meetsectie 18-19 Trek 18-19 U Uitgaan van vuur 15 V R Rendement 4, 32 18-19 12 Vegen van schoorsteen 16 Ventilatie vuistregel 5 5 Ventilatierooster 5 18-19 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden Ventilator elektrisch thermostatisch 7 7 Verbrandingsluchtregeling 14 Verwijderen as 15 Vet voor smering 17 Vlamplaat monteren 16 Vloeren brandveiligheid draagvermogen 6 6 Vloerkleed 6 Vulhoogte van toestel 13 Vuur aanmaken doven 12 15 Vuurvaste binnenplaten onderhoud waarschuwing 16 12 W Waarschuwing brandbare materialen glas gebroken of gebarsten heet oppervlak kachelruitreiniger schoorsteenbrand ventilatie verzekeringsvoorwaarden voorschriften vuurvaste binnenplaten Wanden brandveiligheid Warmte, onvoldoende Weersomstandigheden, niet stoken 4 4, 17 4 17 4, 12, 15 4-5 4 4 12 6 16, 32 15 Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden 35
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214

Dovre Dovre Fireplace 2020 Data papier

Categorie
Open haarden
Type
Data papier