NL
BE
49
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk toekomstig
onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie voor zorgen dat het
gedeelte onder de kookplaat makkelijk toegankelijk blijft (geen eventuele
afgesloten modules).
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom,
spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de
onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een
inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart
worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel
makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de
lading aangegeven op het typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u
tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met
een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het
elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding
mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet
zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting
en het in acht nemen van de veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
• het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen;
• het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te
dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje;
• de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op
het typeplaatje;
• het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient
u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen
verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact
gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door
erkende monteurs worden vervangen (zie Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen
niet worden nageleefd.
! De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de
andere leidingen.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd
zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van
is dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken G31-
37mbar of G30-30mbar (Vloeibaar gas).
L
G
R
Om het apparaat aan de gasbuizen aan te sluiten (I3+/I3P voor België), dient
men eerst de verbinder te monteren.”R” (Deze is op aanvraag verkrijgbaar
bij de technische-service-dienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op
de verbinder “G”,die er uit ziet als een “L” , van de voedings-struktuur te
monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas.
De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003)
- of met een exibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet
met bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie
A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit
gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
! De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het
apparaat niet beweegt.
Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “L”-vormig,
richtbaar verbindingsstuk waarvan de afdichting is verzekerd door een
pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut
noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het
verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien
van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrije stalen exibele buis aan een onafgebroken
wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien
van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd
dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de
aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de exibele metalen
buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.
! Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende
landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
! Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid
van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing
en nooit met een vlam.
• De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -es moet worden
uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing
zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat
is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed.
• Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat
vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u
de betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn) verwisselen
waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het apparaat
op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht moet nemen.
• Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie
op adequate wijze te kunnen benutten en om ervoor te zorgen dat
het apparaat lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken
van de branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet
u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in
overeenstemming met de geldende normen.
• Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan spanningen of druk
wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met schroefdraad ½”G
buitendraad) aan de achterkant van het apparaat aangesloten worden (Afb.5)
met een metalen starre leiding en op koppelingen die aan de geldende normen
voldoen of met een metalen exibele leiding in overeenstemming met de