Documenttranscriptie
Handboek voor de gebruiker
Type 8290, 8291, 8292, 8463, 8464
Type 8465, 8469, 8472, 8708, 8709
Type 8712, 8713, 8719, 8771, 8772
Type 8776, 8777, 8817, 9214
Type 9215, 9216
Handboek voor de gebruiker
Type 8290, 8291, 8292, 8463, 8464
Type 8465, 8469, 8472, 8708, 8709
Type 8712, 8713, 8719, 8771, 8772
Type 8776, 8777, 8817, 9214
Type 9215, 9216
Opmerking
Lees eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v en Bijlage D, “Kennisgevingen”, op pagina 45.
Derde uitgave (februari 2006)
© Copyright Lenovo 2006.
Portions © Copyright IBM Corp. 2006.
Inhoudsopgave
Belangrijke veiligheidsinformatie . . . . v
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . . v
Algemene veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . . vi
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . vi
Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . . vii
Verlengsnoeren en aanverwante apparaten. . . viii
Stekkers en aansluitingen . . . . . . . . viii
Batterijen . . . . . . . . . . . . . . viii
Warmte en ventilatie van het product . . . . . ix
Veiligheid van CD- en DVD-stations . . . . . ix
Aanvullende veiligheidsvoorschriften . . . . . . x
Kennisgeving lithiumbatterij . . . . . . . . . x
Veiligheidsvoorschriften voor de modem . . . . . xi
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen . . xi
Kennisgeving voedingseenheid . . . . . . . . xii
Overzicht . . . . . . . . . . . . . xiii
Informatiebronnen .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
. xiii
Hoofdstuk 1. Opties installeren . . . . . 1
Voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . 1
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . 4
Beschikbare opties . . . . . . . . . . . . 5
Benodigd gereedschap . . . . . . . . . . . 5
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit . . . . . . . . . . . . . 6
Externe apparaten installeren . . . . . . . . . 6
Aansluitingen aan de voorkant . . . . . . . 7
Aansluitingen aan de achterkant . . . . . . . 8
Stuurprogramma’s . . . . . . . . . . . 10
De kap verwijderen. . . . . . . . . . . . 10
De plaats van componenten . . . . . . . . . 11
Onderdelen van de systeemplaat . . . . . . . 11
Geheugen installeren . . . . . . . . . . . 15
Adapterkaarten installeren . . . . . . . . . 17
Interne stations installeren . . . . . . . . . 18
Stationsspecificaties . . . . . . . . . . . 19
Een station installeren . . . . . . . . . . 20
Beveiligingsvoorzieningen installeren . . . . . . 25
Beugel voor hangslot . . . . . . . . . . 25
Wachtwoordbeveiliging . . . . . . . . . 25
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
De batterij vervangen . . . . . . . . . .
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen)
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten . . . .
. 26
27
. 28
Hoofdstuk 2. Werken met het programma Setup Utility . . . . . . . . 29
Het programma Setup Utility starten .
Instellingen bekijken en wijzigen . .
Het programma Setup Utility afsluiten
Wachtwoorden gebruiken . . . . .
Gebruikerswachtwoord . . . .
Beheerderswachtwoord . . . .
Een opstartapparaat kiezen . . . .
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
De opstartvolgorde wijzigen . . .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
29
29
29
30
30
30
31
31
31
Bijlage A. Systeemprogramma’s bijwerken . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Systeemprogramma’s . . . . . . .
Het BIOS bijwerken met een diskette .
.
.
.
.
.
.
. 33
. 33
Bijlage B. De muis schoonmaken . . . 35
Optische muis reinigen
Muis met bal reinigen .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
. 35
. 35
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten . . . . . . . . . . . . . 37
Basic AT-opdrachten . . . . .
Extended AT-opdrachten . . . .
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten
Fax Class 1-opdrachten . . . .
Fax Class 2-opdrachten . . . .
Spraakopdrachten . . . . . .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
37
39
40
41
41
42
Bijlage D. Kennisgevingen . . . . . . 45
Kennisgeving televisieuitvoer .
Handelsmerken . . . . . .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
. 46
. 46
Trefwoordenregister . . . . . . . . . 47
iii
iv
Handboek voor de gebruiker
Belangrijke veiligheidsinformatie
Opmerking
Het is van belang dat u eerst de veiligheidsinformatie leest.
Deze informatie helpt u uw desktop of notebook veilig te gebruiken. Gebruik en
bewaar alle informatie die bij uw computer is geleverd. De informatie in dit document vormt op geen enkele manier een wijziging van de voorwaarden in de koopovereenkomst of de Lenovo™ Verklaring van Beperkte Garantie.
De veiligheid van de klant is belangrijk. Onze producten worden ontworpen met
het oog op veiligheid en effectiviteit. Personal computers zijn echter elektronische
apparaten. Netsnoeren, voedingsadapters en andere onderdelen kunnen een
veiligheidsrisico opleveren dat, met name bij onjuist gebruik en misbruik, kan leiden tot schade en lichamelijk letsel. Om deze risico’s te verkleinen, dient u de bij
het product geleverde instructies te volgen, u te houden aan alle waarschuwingen
op het product zelf en in de bedieningsinstructies, en de informatie in dit document zorgvuldig te lezen. Door de instructies in dit document en bij het product
zorgvuldig op te volgen, kunt u zichzelf beschermen tegen gevaar en zorgen voor
een veilige werkomgeving.
Opmerking: Deze informatie bevat verwijzingen naar voedingsadapters en batterijen. Naast notebooks worden ook andere producten (zoals luidsprekers en beeldschermen) met externe voedingsadapters geleverd. Als u
een dergelijk product in bezit hebt, is deze informatie ook daarop van
toepassing. Bovendien zijn er in uw computer interne batterijen ter
grootte van een munt (″knoopcellen″) verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus
voor alle computers.
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is
Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken. Bepaalde
schade aan producten is zo ernstig dat het product niet meer mag worden
gebruikt voordat het is geïnspecteerd en, indien nodig, gerepareerd door een
geautoriseerde onderhoudstechnicus.
Net als bij andere elektronische producten dient u goed op het product te letten
wanneer u het aanzet. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat u een
geur waarneemt of rook dan wel vonkjes uit de machine ziet komen. Het kan
ook zijn dat u een ploppend, krakend of sissend geluid hoort. Dit kan erop wijzen dat een van de interne elektronische componenten op een gecontroleerde
manier defect is geraakt. Het kan echter ook een indicatie zijn van een mogelijk
gevaarlijke situatie. Neem geen risico en probeer niet zelf de oorzaak vast te
stellen, maar neem contact op met het Customer Support Center.
Controleer de computer en haar componenten regelmatig op schade, slijtage of
andere tekenen van gevaar. Mocht u twijfels hebben over de conditie van een
bepaalde component, gebruik het product dan niet. Neem contact op met het
Customer Support Center of met de fabrikant van het product. U krijgt dan te
horen hoe u het product kunt inspecteren en, indien nodig, kunt laten repareren.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
v
In het onwaarschijnlijke geval dat een van de onderstaande omstandigheden
zich voordoet of als u twijfelt aan de veiligheid van het product, stopt u het
gebruik van het product, haalt u de stekker uit het stopcontact en ontkoppelt u
de telefoonkabels. Neem voor verdere instructies contact op met het Customer
Support Center. Zie “Informatiebronnen” op pagina xiii voor nadere informatie.
v Gebarsten, gebroken of anderszins beschadigde netsnoeren, stekkers, voedingsadapters, verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen of voedingseenheden.
v Aanwijzingen voor oververhitting, rook, vonken, vuur.
v Schade aan een batterij (zoals barsten of deuken), spontane ontlading of lekkage
uit de batterij (herkenbaar aan vreemde stoffen).
v Een krakend, sissend of knallend geluid of een sterke geur afkomstig uit het
product.
v Aanwijzingen dat er vloeistof is gemorst of dat er iets op de computer, het netsnoer of de voedingsadapter is gevallen.
v De computer, het netsnoer of de voedingsadapter is blootgesteld aan water.
v Het product is gevallen of op welke manier dan ook beschadigd.
v Het product werkt niet normaal als u de bedieningsinstructies volgt.
Opmerking: Als u deze situatie constateert bij een product (bijvoorbeeld een verlengsnoer) dat niet is gefabriceerd door Lenovo, gebruik dit product
dan niet meer totdat u advies hebt ingewonnen bij de fabrikant of
totdat u een geschikte vervanging hebt gevonden.
Algemene veiligheidsrichtlijnen
Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel of
schade te verkleinen:
Onderhoud
Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen in de documentatie of vanuit het Customer Support Center.
Gebruik alleen een serviceverlener die goedkeuring heeft voor het repareren van
het desbetreffende product.
Opmerking: Sommige onderdelen kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of
vervangen. Dergelijke onderdelen worden Customer Replaceable
Units of CRU’s genoemd. CRU’s worden uitdrukkelijk door Lenovo
geïdentificeerd en zijn voorzien van documentatie met instructies
voor vervanging van deze onderdelen door de klant. U dient zich bij
het uitvoeren van dergelijke reparaties of vervangingen strikt aan de
instructies te houden. Zorg altijd dat het product uit staat en dat de
stekker van het product uit het stopcontact is gehaald vóórdat u met
de vervangingsprocedure begint. Bij vragen neemt u contact op met
het Customer Support Center.
Hoewel er geen bewegende onderdelen in uw computer voorkomen als het netsnoer uit het stopcontact is gehaald, zijn de volgende waarschuwingen verplicht
om aan de UL-certificatie te voldoen.
vi
Handboek voor de gebruiker
Gevaar
Gevaarlijke bewegende onderdelen. Houd uw vingers en andere lichaamsdelen op afstand.
Attentie
Zet de computer uit en laat hem drie tot vijf minuten afkoelen voordat u
de kap opent om CRU’s te vervangen.
Netsnoeren en voedingsadapters
Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het
product zijn geleverd.
U dient een goedgekeurd netsnoer te gebruiken. In Duitsland dient dit H05VV-F,
3G, 0,75 mm2 of beter te zijn. In andere landen moeten dienovereenkomstig
geschikte netsnoeren worden gebruikt.
Wikkel het netsnoer nooit rond de voedingsadapter of enig ander voorwerp. Hierdoor kan er een mechanische spanning op het snoer komen te staan, waardoor het
kan rafelen of scheuren. Dit kan gevaar opleveren.
Leid netsnoeren altijd zodanig dat ze niet in de knel zitten en dat niemand erop
kan trappen of erover kan struikelen.
Voorkom dat het snoer en de voedingsadapter in aanraking komen met vloeistof.
Laat een snoer of een voedingsadapter nooit achter in de buurt van een gootsteen,
een bad of douche, een toilet of vloeren die met vloeibare schoonmaakmiddelen
worden gereinigd. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het
netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik.
Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.
Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de
stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Gebruik geen voedingsadapter waarvan de pennetjes op de stekker sporen van
roest of corrosie vertonen of waarvan de behuizing zichtbaar oververhit is geweest.
Belangrijke veiligheidsinformatie
vii
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest,
corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke
manier dan ook beschadigd is.
Verlengsnoeren en aanverwante apparaten
Controleer of elk verlengsnoer, elke piekspanningsbeveiliging, elke noodvoeding en
elke verdeelstekker die u gebruikt, bestand is tegen de elektrische eisen van het
product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u een verdeelstekker gebruikt, mag
de belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekker. Raadpleeg
een elektricien als u vragen hebt over de capaciteit, vereisten en invoerspanning
van apparatuur.
Stekkers en aansluitingen
Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten beschadigd
of verroest blijkt te zijn, gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het
heeft vervangen.
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een
vervangend exemplaar bij de fabrikant.
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker
past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsvoorziening. Sluit de
stekker niet aan op een stopcontact zonder aarde. Voorkom overbelasting van het
stopcontact. De totale systeembelasting mag niet hoger zijn dan 80 procent van de
specificatie van de groep. Raadpleeg een elektricien als u vragen hebt over belasting en de capaciteit van de verdeelkast.
Zorg dat het netsnoer dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich
in de buurt van de apparatuur bevindt. Zorg dat het snoer niet helemaal strak
staat; hierdoor kan het slijten.
Wees altijd zorgvuldig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.
Batterijen
Alle PC’s die door Lenovo worden gefabriceerd, bevatten een niet-oplaadbare
knoopcelbatterij die de systeemklok van stroom voorziet. Daarnaast zijn veel
mobiele producten, zoals notebooks, voorzien van een oplaadbare batterij die het
systeem van stroom voorziet. De batterijen die door Lenovo voor uw product worden geleverd, zijn getest op compatibiliteit en mogen alleen worden vervangen
door goedgekeurde onderdelen.
Probeer nooit de batterij open te maken of te repareren. Zorg dat de batterij niet
gedeukt of doorboord wordt en niet in contact komt met open vuur. Voorkom
kortsluiting van de metalen contactpunten. Stel de batterij niet bloot aan water of
andere vloeistoffen. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de
productdocumentatie.
Door misbruik of onoordeelkundig gebruik kan de batterij oververhit raken, waardoor er gassen of vonken uit de batterij of knoopcel kunnen komen. Als de batterij
beschadigd is of lekt of als zich op de polen materiaal heeft afgezet, mag u de batterij niet meer gebruiken en moet u een nieuwe aanschaffen.
Als batterijen lange tijd ongebruikt worden gelaten, kan de kwaliteit ervan teruglopen. Bij bepaalde oplaadbare batterijen (met name lithium-ionenbatterijen) kan het
viii
Handboek voor de gebruiker
ongebruikt laten van de batterij in ontladen toestand leiden tot een verhoogde kans
op kortsluiting, waardoor de levensduur van de batterij wordt verkort en er tevens
een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare lithium-ionenbatterijen niet
helemaal ontladen raken en bewaar deze batterijen niet in ontladen toestand.
Warmte en ventilatie van het product
Computers produceren warmte als ze aan staan en als de batterijen worden opgeladen. Door hun compacte formaat kunnen notebook-PC’s een aanzienlijke hoeveelheid warmte produceren. Neem daarom altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen:
v Laat een notebookcomputer niet te lang op uw schoot staan als hij aan staat of
als de batterij wordt opgeladen. Tijdens de normale werking produceert de computer enige warmte. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak
en zelfs brandwonden veroorzaken.
v Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ontvlambare of explosieve materialen.
v Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze
voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een
bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg dat deze
voorzieningen nooit worden geblokkeerd of uitgeschakeld.
Het is aan te raden eens per drie maanden uw bureaucomputer te controleren op
ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de
frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer
stof heeft verzameld, verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het
koelelement, de sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te
maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u
de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt in de buurt
van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet vuil is en maak de computer
indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale
computerprestaties altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw
desktopcomputer:
v Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
v Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
v Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als
de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de
computer vaker schoon te maken.
v Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.
v Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de
kans dat de computer oververhit raakt.
v De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35° C.
v Gebruik geen luchtfilterapparatuur die niet voor desktops is bestemd.
Veiligheid van CD- en DVD-stations
In CD- en DVD-stations draait een CD of DVD met een hoge snelheid rond. Indien
een CD of DVD gebarsten of anderszins fysiek beschadigd is, kan het gebeuren dat
deze bij gebruik in het CD- of DVD-station breekt of zelfs versplintert. Ter bescherBelangrijke veiligheidsinformatie
ix
ming tegen letsel als gevolg hiervan en om het risico van beschadiging van het
systeem te verminderen, doet u het volgende:
v Bewaar CD’s/DVD’s altijd in hun originele verpakking.
v Bewaar CD’s/DVD’s nooit in de felle zon of in de buurt van een warmtebron.
v Haal CD’s/DVD’s uit de computer wanneer ze niet worden gebruikt.
v Zorg dat CD’s/DVD’s niet worden verbogen en plaats ze niet met kracht in de
computer of in de verpakking.
v Controleer voor gebruik steeds of de CD’s/DVD’s geen barsten vertonen. Is een
CD of DVD gebarsten of beschadigd, gebruik deze dan niet.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
Gevaar
Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is
gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
v Sluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet; voer ook geen
installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit
tijdens onweer.
v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
v Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangesloten aan op een correct geaard stopcontact.
v Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen
van signaalkabels.
v Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.
v Ontkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratieinstructies expliciet anders voorschrijven.
v Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent,
houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:
Aansluiten:
Ontkoppelen:
1. Zet alles UIT.
1. Zet alles UIT.
2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten.
2. Haal eerst de stekker uit het stopcontact.
3. Sluit de signaalkabels aan.
3. Ontkoppel de signaalkabels.
4. Steek de stekker in het stopcontact.
4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.
5. Zet het apparaat AAN.
Kennisgeving lithiumbatterij
Waarschuwing
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
x
Handboek voor de gebruiker
Vervang de lithium knoopbatterij alleen door hetzelfde type of door een gelijkwaardig type dat wordt aanbevolen door de fabrikant. De batterij bevat lithium en
kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Houd u aan het volgende:
v Gooi de batterij niet in water
v Verwarm de batterij niet boven 100°C
v Haal de batterij niet uit elkaar
Gooi de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel deze als klein chemisch
afval.
Veiligheidsvoorschriften voor de modem
Waarschuwing
Gebruik alleen telefoonkabels van minimaal 0,13 mm (26 AWG) of dikker
om het risico op brand zo klein mogelijk te houden.
Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het
gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
v Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer.
v Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting speciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
v Raak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn.
v Wees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen.
v Gebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag.
v Geef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen
Sommige personal computermodellen worden standaard geleverd met een CDROM-station of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los
als optie te verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten.
Deze stations voldoen in de Verenigde Staten aan de eisen gesteld in de Department of Health and Human Services 21 Code of Federal Regulations (DHHS 21
CFR) Subchapter J voor laserproducten van Klasse 1. De stations voldoen aan de
eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en
CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Let bij het installeren van een CD-ROM- of DVD-station op het volgende.
Waarschuwing
Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan
hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Als u de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station opent, kunt u
worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD-ROM-station of het
Belangrijke veiligheidsinformatie
xi
DVD-station bevat geen onderdelen die moeten worden vervangen of onderhouden. Open de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station niet.
Bepaalde CD-ROM-stations of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode
van klasse 3A of 3B. Let op het volgende.
Gevaar
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct
contact met de laserstraal.
Kennisgeving voedingseenheid
Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enig onderdeel dat is voorzien van het volgende label:
Gevaarlijke spannings-, stroom- en voltageniveaus binnen componenten waarop dit
label is bevestigd. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.
xii
Handboek voor de gebruiker
Overzicht
Hartelijk gefeliciteerd met uw aanschaf van uw ThinkCentre-computer. In deze
computer zijn de nieuwste ontwikkelingen verwerkt op het gebied van PC-technologie. De computer kan bovendien worden uitgebreid.
Door hardware-opties aan uw computer toe te voegen, beschikt u over een eenvoudige methode om de mogelijkheden van uw computer te vergroten. In deze publicatie vindt u instructies voor het installeren van externe en interne opties. Raadpleeg bij het installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die
bij de optie zijn geleverd.
Informatiebronnen
Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installeren van de computer en het starten van het besturingssysteem. Het bevat ook
informatie over het oplossen van de meest voorkomende problemen, herstelprocedures voor software, hulp, service en garantie.
Het programma ThinkVantage™ Productivity Center, op uw bureaublad, bevat
links naar aanvullende informatie over de computer.
Als u toegang hebt tot internet, kunt u hier de meest recente handboeken voor uw
computer bekijken.
U
v
v
v
v
v
v
v
treft de volgende informatie aan:
Instructies voor het verwijderen en installeren van CRU’s
Publicaties
Informatie over probleemoplossing
Informatie over onderdelen
Downloads en stuurprogramma’s
Links naar andere nuttige informatiebronnen op internet
Telefoonlijst voor ondersteuning
Ga voor al deze informatie naar http://www.lenovo.com/support.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
xiii
xiv
Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Opties installeren
Dit hoofdstuk bevat een inleiding over de functies en opties die beschikbaar zijn
voor uw computer. De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te
breiden. U kunt geheugen, stations en adapterkaarten toevoegen. Raadpleeg bij het
installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie
zijn geleverd.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst “Belangrijke
veiligheidsinformatie” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen
zorgen dat u veilig kunt werken.
Opmerking: Gebruik alleen de onderdelen die door Lenovo zijn verstrekt.
Voorzieningen
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstalleerde software.
Systeeminformatie
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In het programma Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Zie
Hoofdstuk 2, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 29.
Microprocessor (verschilt per modeltype)
v Intel® Pentium® 4 processor
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
1
v
v
v
v
v
Intel Pentium D processor
Intel Celeron® D processor
AMD Athlon 64
AMD Sempron
Interne cache (grootte verschilt per modeltype)
Geheugen
v Ondersteuning van twee DDR DIMM’s (bepaalde modellen)
v Ondersteuning voor vier DDR2 DIMM’s (bepaalde modellen)
v 4 MB flashgeheugen
Interne stations
v Intern parallel ATA-vaste-schijfstation (bepaalde modellen)
v Intern serieel ATA-vaste-schijfstation (bepaalde modellen)
v Optische-schijfstation (bepaalde modellen)
v Diskettestation (niet alle modellen)
Videosubsysteem
v Geïntegreerde grafische controller voor een VGA-beeldscherm
v Een aansluiting voor een AGP-videokaart (accelerated graphics port) op de
systeemplaat (bepaalde modellen)
v Een aansluiting voor een PCI Express x16 videokaart op de systeemplaat
(bepaalde modellen)
Audiosubsysteem
v AC’97 met Realtek Audio Codec
v Lijningang, lijnuitgang en microfoonaansluiting op achterpaneel
v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel
Communicatiemogelijkheden
v 10/100 Mbps geïntegreerde Ethernet-controller met ondersteuning voor Wake on
LAN® (bepaalde modellen)
v 10/100/1000 Mbps geïntegreerde Ethernet-controller (bepaalde modellen)
v Softmodem V.90/V.44 (niet alle modellen)
Voorzieningen voor systeembeheer
v Wake on LAN
v Wake on Ring (in Setup Utility heet dit Serial Port Ring Detect)
v Beheer op afstand
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten
v System Management (SM) BIOS en software
Invoer/uitvoervoorzieningen
v 25-pens ECP/EPP-aansluitingen
v 9-pens seriële poort
v Zes 4-pens, USB-poorten (twee aan de voorkant en vier aan de achterkant)
v Muisaansluiting (standaard)
v Toetsenbordaansluiting (standaard)
2
Handboek voor de gebruiker
v Ethernet-aansluiting
v Aansluiting voor VGA-beeldscherm
v Vijf audiopoorten (hoofdtelefoon en microfoon aan de voorkant en lijningang,
lijnuitgang en microfoon aan de achterkant)
Uitbreidingsmogelijkheden
v Vier stationscompartimenten
v Drie 32-bits PCI-adaptersleuven
v Eén AGP-uitbreidingsaansluiting (accelerated graphics port, bepaalde modellen)
v Eén PCI Express x16 uitbreidingsaansluiting (bepaalde modellen)
v Eén PCI Express x1 uitbreidingsaansluiting (bepaalde modellen)
Voeding
v 250 W voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar
v Handmatige invoerfrequentie 50/60 Hz
v ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Beveiligingsvoorzieningen
v Systeemwachtwoord en configuratiewachtwoord voor toegang tot BIOS
v
v
v
v
v
v
Mogelijkheid voor gebruik van een hangslot
Instelbare opstartvolgorde
Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis
Onbewaakte opstartprocedure
I/O-besturing van vaste schijf
I/O-besturing van seriële en parallelle poort
Vooraf geïnstalleerde software
De computer kan met vooraf geïnstalleerde software worden geleverd. Het gaat
daarbij in dat geval om het besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software.
Besturingssystemen, vooraf geïnstalleerd (varieert per model)
Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar.
v Microsoft® Windows® XP Home Edition
v Microsoft Windows XP Professional
Gecertificeerde of geteste besturingssystemen1
v Linux®
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een
compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan Lenovo na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer
besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om vast te stellen of een
bepaald besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website of neemt u contact op met de
leverancier van het besturingssysteem.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
3
Specificaties
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
Hoogte: 374 mm
Breedte: 180 mm
Diepte: 458 mm
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 9,1 kg
Maximumconfiguratie: 10,2 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10°C tot 35°C
Systeem uit: 10°C tot 60°C
Maximumhoogte: 914 m
Opmerking: De maximumhoogte van 914 m is de maximumhoogte waarbij de opgegeven luchttemperatuur
van toepassing is. Wanneer deze hoogte wordt overschreden, zal de luchttemperatuur lager zijn dan de opgegeven temperatuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 10% tot 80%
Systeem uit: 10% tot 90%
Elektrische invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 100 V wisselstroom
Maximum: 127 V wisselstroom
Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 200 V wisselstroom
Maximum: 240 V wisselstroom
Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,158 kWatt
Maximumconfiguratie: 0,213 kWatt
4
Handboek voor de gebruiker
Beschikbare opties
Enkele beschikbare opties:
v Externe opties
– Parallelle apparaten, zoals printers en externe stations
– Seriële apparaten, zoals externe modems en digitale camera’s
– Audioapparatuur, zoals externe luidsprekers voor het geluidssysteem
– USB-apparaten, zoals printers en scanners
– Beveiliging, bijvoorbeeld een beugel voor een hangslot
– Beeldschermen
v Interne opties
– Systeem geheugen, ook DIMM’s (dual in-line memory modules) genoemd
– PCI-kaarten (Peripheral Component Interconnect)
–
–
–
–
AGP-kaarten (sommige modellen)
PCI Express x16 uitbreidingsaansluitingen (bepaalde modellen)
PCI Express x1 uitbreidingsaansluitingen (bepaalde modellen)
Interne stations, zoals:
- Optische-schijfstations, zoals CD- en DVD-stations (bepaalde modellen)
- Parallel ATA-vaste-schijfstation (bepaalde modellen)
- Serieel ATA-vaste-schijfstation (bepaalde modellen)
Opmerking: Als u een seriële ATA-vaste-schijfstation toevoegt, moet dat
station de vroeger veelgebruikte vierpens voedingsaansluiting
ondersteunen.
Op de volgende webpagina’s vindt u de meest recente informatie over de beschikbare opties:
v http://www.lenovo.com/us/en/
v http://www.lenovo.com/support/
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen:
v Binnen de Verenigde Staten belt u 1-800-426-2968, uw Lenovo wederverkoper, of
uw Lenovo-vertegenwoordiger.
v In Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-426-2968.
v In alle overige landen neemt u contact op met uw Lenovo-leverancier of
Lenovo-vertegenwoordiger.
Benodigd gereedschap
Als u bepaalde opties in de computer wilt installeren, hebt u een schroevendraaier
nodig. Bij een aantal opties is er voor het installeren ook nog ander gereedschap
vereist. Raadpleeg de instructies bij de optie.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
5
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen
en de opties zwaar beschadigen.
Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open
voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven.
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen:
v Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapterkaarten en geheugenmodules
bij de randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan.
v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking
met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.
Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw
lichaam.
v Installeer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder hem eerst neer te
leggen. Als u de optie neer moet leggen nadat u deze uit de verpakking hebt
gehaald, leg deze dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
v Leg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak.
Externe apparaten installeren
In dit gedeelte worden de externe aansluitingen van de computer beschreven.
Hierop kunt u externe opties aansluiten, zoals externe luidsprekers, een printer of
een scanner. Voor bepaalde externe apparaten moet u aanvullende software installeren. Als u een extern apparaat installeert, kunt u in dit gedeelte zien welke aansluiting u moet gebruiken. Met behulp van de instructies die bij het externe apparaat zijn geleverd, kunt u dat apparaat vervolgens aansluiten en de vereiste
software of stuurprogramma’s installeren.
6
Handboek voor de gebruiker
Aansluitingen aan de voorkant
In de onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de voorkant
van de computer bevinden.
1Aansluiting voor koptelefoon
2Aansluiting voor microfoon
3USB-poort
4USB-poort
Hoofdstuk 1. Opties installeren
7
Aansluitingen aan de achterkant
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant
van de computer bevinden.
1 Voedingsaansluiting
2 Voltageschakelaar
3Muisaansluiting
4Toetsenbordaansluiting
5Seriële poort
6Parallelle poort
7VGA-beeldschermaansluiting
8USB-poorten
9 Ethernet-aansluiting
10USB-aansluitingen
11Microfoonaansluiting
12Audiolijnuitgang
13Audiolijningang
14Aansluiting voor AGP-kaart of PCI Express x16
grafische
kaart (bepaalde modellen)
15Aansluitingen voor PCI-kaarten
Opmerking: Sommige aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voorzien van een kleurcode. Dit vergemakkelijkt de aansluiting van de
kabels.
8
Handboek voor de gebruiker
Aansluiting
Beschrijving
Muisaansluiting
Hierop kunt u een muis, trackball of ander aanwijsapparaat
aansluiten dat een standaard-muisaansluiting heeft.
Toetsenbordaansluiting
Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat een standaardtoetsenbordaansluiting heeft.
Serieel poort
Hierop sluit u een externe modem, een seriële printer of een
ander apparaat aan dat gebruikmaakt van een 9-pens seriële
poort.
Parallelle poort
Wordt gebruikt voor het aansluiten van een parallelle printer,
een parallelle scanner of een ander apparaat dat gebruik maakt
van een 25-pens parallelle poort.
Audiolijnuitgang
Via deze uitgang worden audiosignalen van de computer verzonden naar externe apparaten, zoals actieve stereo luidsprekers (luidsprekers met ingebouwde versterker), hoofdtelefoons,
multimediatoetsenborden of de audiolijningang van een stereosysteem of een ander extern opnameapparaat.
Audiolijningang
Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioapparaat, zoals een stereo-set. Als u een extern audioapparaat
aansluit, verbindt u de audiolijnuitgang van het apparaat met
een kabel met de audiolijningang van de computer.
Microfoonaansluiting
Hiermee kunt u een microfoon aansluiten op de computer als u
geluid wilt opnemen of als u wilt werken met spraakherkenningssoftware.
USB-aansluitingen
Hierop kunt u een USB-apparaat, zoals een USB-scanner of
USB-printer aansluiten. Als u meer dan vier of zes USB-apparaten hebt (afhankelijk van het model), kunt u een USB-hub
aanschaffen om extra USB-apparaten aan te sluiten.
Ethernet-aansluiting
Hierop kunt u een Ethernet-kabel voor een LAN (local area
network) aansluiten.
Opmerking: Om de computer te laten voldoen aan de FCCrichtlijnen (Klasse B), dient u een Ethernet-kabel van categorie
5 te gebruiken.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
9
Stuurprogramma’s
U kunt stuurprogramma’s voor besturingssystemen die niet vooraf geïnstalleerd
zijn, vinden op http://www.lenovo.com/support/ op Internet. Installatie-instructies vindt u in de README-bestanden van de stuurprogramma’s.
De kap verwijderen
Belangrijk
Lees eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v en “Omgaan met
apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit” op pagina 6 voordat u
de kap verwijdert.
U verwijdert de kap als volgt:
1. Sluit het besturingssysteem af, verwijder eventueel aanwezige media (diskettes,
CD’s of banden) uit de stations en schakel alle aangesloten apparaten en de
computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
3. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Dit geldt voor netsnoeren, I/O-kabels en alle andere op de computer aangesloten kabels.
4. Verwijder de twee schroeven achterop de linkerzijde van de kap en schuif de
kap naar achteren om hem te verwijderen.
10
Handboek voor de gebruiker
De plaats van componenten
In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende componenten zich
bevinden.
1Microprocessor en koelelement
2Geheugenmodules
3Aansluiting voor AGP-kaart of
PCI Express
x16 grafische kaart
(bepaalde modellen)
4PCI-aansluitingen
5PCI-adapter
6Voedingseenheid
Onderdelen van de systeemplaat
De systeemplaat, ook wel het moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de
computer. De systeemplaat zorgt voor de uitvoering van alle basisfuncties en
ondersteunt daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor
apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op
een later tijdstip zelf installeert.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
11
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat van bepaalde modellen.
1Microprocessor en koelelement
2Ventilatoraansluiting
3Geheugenaansluiting 1
4Geheugenaansluiting 2
5Geheugenaansluiting 3
6Geheugenaansluiting 4
7Voedingsaansluiting
8Aansluiting diskettestation
9Primaire IDE-aansluiting
12
Handboek voor de gebruiker
10Batterij
11CMOS wis/herstel-jumper
Opmerking: Dit onderdeel kan ook twee
pennetjes hebben.
12SATA-aansluitingen (4)
13Aansluiting frontpaneel
14USB-aansluiting voorkant
15Audioaansluiting vooraan
16Aansluitingen voor PCI-kaarten
1712v-voedingsaansluiting
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat van bepaalde modellen.
1Microprocessor en koelelement
2Aansluiting microprocessorventilator
3Geheugenaansluiting 1
4Geheugenaansluiting 2
5Voedingsaansluiting
6Diskettestationaansluiting
7Secundaire IDE-aansluiting
8Primaire IDE-aansluiting
9Batterij
10SATA-aansluitingen (2)
11CMOS wis/herstel-jumper
12Aansluiting aan/uit-LED
13USB-aansluiting voorkant
14Audioaansluiting voorkant
15Aansluitingen voor PCI-kaarten
16Aansluiting voor AGP-kaart
17Aansluiting systeemventilator
1812V voedingsaansluiting
Hoofdstuk 1. Opties installeren
13
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat van bepaalde modellen.
1Microprocessor en koelelement
2Aansluiting microprocessorventilator
3Geheugenaansluiting 1
4Geheugenaansluiting 2
5Voedingsaansluiting
6Diskettestationaansluiting
7Primaire IDE-aansluiting
8Secundaire IDE-aansluiting
9Aansluiting systeemventilator
14
Handboek voor de gebruiker
10SATA-aansluitingen (2) (bepaalde modellen)
11Aansluiting voorpaneel
12Jumper voor Wissen CMOS/Herstel
13USB-poorten voorkant (2)
14Batterij
15Aansluitingen voor PCI-kaarten
16Audioaansluiting voorkant
17Aansluiting voor AGP-kaart
1812V voedingsaansluiting
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat van bepaalde modellen.
1Microprocessor en koelelement
2Aansluiting microprocessorventilator
3Geheugenaansluiting 1
4Geheugenaansluiting 2
5Geheugenaansluiting 3
6Geheugenaansluiting 4
7Voedingsaansluiting
8IDE-aansluiting
9Aansluiting voor diskettestation
10SATA-aansluitingen (4)
11CMOS wis/herstel-jumper
12Aansluiting frontpaneel
13USB-poorten voorkant (2)
14Batterij
15Aansluiting voor PCI Express x1-kaart
16Seriële poort (COM2)
17Audioaansluiting vooraan
18Aansluitingen voor PCI-kaarten
19Aansluiting voor PCI Express x16-kaart
(bepaalde modellen)
20Systeemventilator
2112V voedingsaansluiting
Geheugen installeren
De computer beschikt over twee of vier aansluitingen waarin u Elke DIMM kan
maximaal 1 GB aan geheugen zijn, in totaal kunt u dus 2 of 4 GB systeemgeheugen
installeren.
Houd u bij het installeren van geheugenmodules aan de volgende regels:
v Gebruik 2,5 V, 184-pens, DDR SDRAM (double data rate synchronous dynamic
random access memory).(bepaalde modellen)
v Gebruik 1,8 V, 240-pens DDR2 SDRAM.(bepaalde modellen)
v Gebruik 128 MB, 256 MB, 512 MB of 1 GB geheugenmodules in elke willekeurige combinatie.
U installeert een geheugenmodule als volgt:
Hoofdstuk 1. Opties installeren
15
1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.
2. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie “Onderdelen van de
systeemplaat” op pagina 11.
3. Open de klemmetjes.
4. Houd de geheugenmodule boven de geheugenaansluiting. Zorg ervoor dat uitsparing 1 van de geheugenmodule lijnt met de punt 2 op de systeemplaat.
Druk de geheugenmodule recht naar beneden in de aansluiting totdat de klemmetjes dicht gaan.
Volgende stappen:
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende
gedeelte.
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
16
Handboek voor de gebruiker
Adapterkaarten installeren
In dit gedeelte leest u hoe u adapterkaarten kunt installeren of verwijderen. Uw
computer beschikt over drie uitbreidingssleuven voor PCI-adapters. Eén sleuf, die
voor een AGP- of een PCI Express x16-kaart wordt gebruikt, is beschikbaar op
bepaalde modellen. U kunt adapters met een lengte tot 228 mm in de AGP- of PCI
Express x16-sleuf, PCI-sleuf 2 of PCI-sleuf 3 plaatsen. Een adapter met een lengte
tot 200 mm kunt u in PCI-sleuf 1 plaatsen.
U installeert een adapter als volgt:
1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.
2. Verwijder het kapje en het afdekplaatje van de adaptersleuf.
3. Haal de adapterkaart uit de antistatische verpakking.
4. Installeer de adapter in de juiste sleuf op de systeemplaat.
5. Zet de adapter met de schroef vast zoals afgebeeld.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
17
Volgende stappen:
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende
gedeelte.
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
Interne stations installeren
In deze paragraaf leest u hoe u interne stations kunt installeren of vervangen.
Interne stations zijn apparaten waar de computer gegevens opslaat die later weer
kunnen worden gelezen. U kunt extra stations in de computer installeren om de
opslagcapaciteit uit te breiden of om de computer geschikt te maken voor het lezen
van andere typen media. De volgende typen stations zijn beschikbaar:
v Parallelle ATA-vaste-schijfstations (bepaalde modellen)
v Seriële ATA-vaste-schijfstations (bepaalde modellen)
v Optische stations, zoals CD- en DVD-stations
v Verwisselbare mediastations
Opmerking: Deze stations worden ook wel IDE-stations (integrated drive
electronics) genoemd.
Interne stations worden geïnstalleerd in compartimenten. In dit boek wordt gesproken van compartiment 1, compartiment 2 enzovoort.
Wanneer u een intern station installeert, moet u er goed op letten of het compartiment dat u daarvoor wilt gebruiken geschikt is voor het desbetreffende type en
formaat station. Zorg ook dat de interne stationskabels goed worden aangesloten
op het geïnstalleerde station.
18
Handboek voor de gebruiker
Stationsspecificaties
De computer wordt geleverd met de volgende in de fabriek geïnstalleerde stations:
v Een CD- of DVD-station in compartiment 1
v Een 3,5-inch diskettestation in compartiment 3 (bepaalde modellen)
v Een 3,5-inch vaste-schijfstation in compartiment 4
Alle compartimenten waarin geen station is geïnstalleerd, zijn bedekt met een
metalen plaatje en een kunststof afdekplaatje.
In onderstaande afbeelding ziet u waar de stationsvakken zich bevinden.
Hieronder ziet u een overzicht van de stations die u in de compartimenten kunt
installeren:
1Compartiment 1 - Maximumhoogte: 43 mm CD-station of DVD-station (vooraf geïnstal(1,7 inch)
leerd in bepaalde modellen)
2Compartiment 2 - Maximumhoogte: 43 mm 3,5-inch vaste-schijfstation (hiervoor is
(1,7 inch)
speciale montagebeugel vereist, een zg.
Universal Adapter Bracket 5.25 to 3.5-inch)
*
CD-station
DVD-station
3Compartiment 3 - Maximumhoogte: 25,8
3,5-inch diskettestation (vooraf geïnstalmm (1 inch)
leerd)
4Compartiment 4 - Maximumhoogte: 25,8
3,5-inch vaste-schijfstation (vooraf geïnstalmm (1 inch)
leerd)
* De ″Universal Adapter Bracket, 5.25 to 3.5-inch″ kunt u bestellen bij de betere computerspeciaalzaak en via het Customer Support Center.
Opmerkingen:
1. Stations die hoger zijn dan 43,0 mm kunnen niet worden geïnstalleerd.
2. Installeer verwisselbare media (banden of CD’s) in een van buitenaf bereikbaar
compartiment (compartiment 1 of 2).
Hoofdstuk 1. Opties installeren
19
Een station installeren
U kunt als volgt een intern station installeren:
1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.
2. Verwijder de twee schroeven achterop de rechterkant van de kap en schuif de
kap naar achteren om hem te verwijderen.
3. Als de computer een CD- of DVD-station heeft, moet u wellicht de signaal- en
voedingskabels verwijderen uit het station.
4. Verwijder de frontplaat. Draai daartoe de twee schroeven los en maak de zes
plastic nokjes aan de binnenkant van het chassis los.
20
Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 1. Opties installeren
21
5. Verwijder vervolgens het metalen plaatje van het stationsvak door het met een
schroevendraaier voorzichtig los te wrikken.
6. Verwijder het plastic paneel van het frontplaatje voor vak 2 door de plastic lipjes in te drukken waarmee het paneel aan de binnenkant van het frontplaatje is
bevestigd.
7. Zorg dat het station dat u installeert correct is ingesteld als ofwel een master-,
ofwel een slave-apparaat.
v Als het station het eerste CD- of DVD-station is, stelt u het in als masterapparaat.
v Als het station een extra CD- of DVD-station is, stelt u het in als een slaveapparaat.
v Als dit station een extra parallel ATA vaste-schijfstation is, stel het dan in als
slave-apparaat.
Raadpleeg voor informatie over de master/slave-jumper de documentatie bij
het station.
8. Installeer het station in het compartiment. Houd de schroefgaten op één lijn en
zet het station met vier schroeven vast.
22
Handboek voor de gebruiker
9. Voor een vaste-schijfstation zijn twee kabels nodig; een voedingskabel om aan
te sluiten op de voedingseenheid en een signaalkabel om aan te sluiten op de
systeemplaat.
De stappen voor het aansluiten van een station zijn verschillend per type aan te
sluiten station. Gebruik een van de volgende procedures voor het aansluiten van
het station.
Het eerste CD- of DVD-station aansluiten
1. Zoek de signaalkabel met drie stekkers die is meegeleverd met de computer of
het nieuwe station.
2. Zoek de secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. Zie “Onderdelen van
de systeemplaat” op pagina 11.
3. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station en sluit het andere
uiteinde aan op de secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. U voorkomt
elektronische ruis door alleen de stekkers aan de uiteinden van de kabel te
gebruiken.
4. De computer heeft extra voedingsaansluitingen voor aanvullende stations. Verbind een voedingsaansluiting met het station.
Aansluiten van een extra CD-station, DVD-station of parallel ATA
vaste-schijfstation
Een extra station kan worden aangesloten op de primaire IDE- of de secundaire
IDE-aansluiting.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
23
1. Zoek een beschikbare IDE-aansluiting op de signaalkabel met drie stekkers die
is aangesloten op de primaire of secundaire IDE-aansluiting op de systeemplaat. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 11.
2. Koppel de extra stekker van de signaalkabel aan het nieuwe station.
3. De computer heeft extra voedingsaansluitingen voor aanvullende stations. Verbind een voedingsaansluiting met het station.
Volgende stappen
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende
gedeelte.
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
Een serieel ATA vaste-schijfstation aansluiten
Een serieel vaste-schijfstation kan worden aangesloten op elke beschikbare SATA
IDE-aansluiting.
1. Zorg dat u de bij het nieuwe station geleverde signaalkabel bij de hand hebt.
2. Zoek een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat op. Zie
“Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 11.
3. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station, en het andere uiteinde op een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat.
4. Zoek een van de extra vieraderige voedingskabels op en sluit deze aan op het
station.
Opmerking: Vijfaderige voedingskabels worden niet ondersteund in dit systeem.
Volgende stappen
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende
gedeelte.
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
24
Handboek voor de gebruiker
Beveiligingsvoorzieningen installeren
Er zijn verschillende beveiligingsopties beschikbaar om diefstal van hardware en
niet-bevoegde toegang tot computers te voorkomen. Naast het aanbrengen van sloten kunt u onbevoegd gebruik van software voorkomen door het toetsenbord
softwarematig te vergrendelen totdat een correct wachtwoord wordt getypt.
Zorg ervoor dat bepaalde beveiligingskabels die u installeert geen problemen opleveren voor andere computerkabels.
Beugel voor hangslot
De computer is voorzien van een beugel voor een hangslot waardoor de kap met
behulp van een hangslot aan de computer kan worden bevestigd.
Wachtwoordbeveiliging
Om onbevoegd gebruik van de computer te verhinderen, kunt u met het programma Setup Utility een wachtwoord instellen. Bij het aanzetten van de computer
wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren; hierdoor wordt het toetsenbord
ontgrendeld en kunt u de computer normaal gebruiken.
Volgende stappen
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende
gedeelte.
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
25
De batterij vervangen
De computer heeft een speciaal geheugen voor de datum, de tijd en de instellingen
voor de ingebouwde voorzieningen, zoals configuratie van de parallelle poort.
Door middel van een batterij blijft deze informatie ook bewaard nadat u de computer hebt uitgezet.
Normaliter hoeft u geen aandacht te besteden aan de batterij en hoeft u deze ook
niet op te laden. Een batterij gaat echter niet eeuwig mee. Als de batterij leeg raakt,
gaan de datum, tijd en configuratiegegevens (waaronder ook de wachtwoorden)
verloren. Er verschijnt dan een foutmelding wanneer u de computer aanzet.
Raadpleeg “Kennisgeving lithiumbatterij” op pagina x voor meer informatie over
het vervangen en weggooien van de batterij.
U vervangt de batterij als volgt:
1. Zet de computer en alle randapparatuur uit.
2. Ontkoppel het netsnoer en verwijder de kap. Zie “Onderdelen van de
systeemplaat” op pagina 11.
3. Kijk waar de batterij zich bevindt. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op
pagina 11.
4. Verwijder, indien nodig, adapterkaarten die de toegang tot de batterij verhinderen. Zie “Adapterkaarten installeren” op pagina 17.
5. Verwijder de oude batterij.
6. Installeer de nieuwe batterij.
7. Als u adapterkaarten hebt verwijderd om toegang te krijgen tot de batterij,
plaats die dan weer terug. Zie “Adapterkaarten installeren” op pagina 17 voor
instructies voor het vervangen van adapterkaarten.
8. Zet de kap terug en sluit het netsnoer weer aan. Zie “Kap terugplaatsen en
kabels aansluiten” op pagina 28.
Opmerking: Wanneer de computer voor de eerste keer wordt aangezet nadat
de batterij is vervangen, kan er een foutbericht worden afgebeeld. Dit is normaal na het vervangen van de batterij.
9. Zet de computer en alle randapparatuur aan.
10. Gebruik het programma Setup Utility om de datum, de tijd en de wachtwoorden in te stellen. Zie Hoofdstuk 2, “Werken met het programma Setup
Utility”, op pagina 29.
26
Handboek voor de gebruiker
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen)
Dit gedeelte heeft betrekking op vergeten of verloren wachtwoorden. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in het programma ThinkVantage Productivity
Center.
Een vergeten wachtwoord wissen:
1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.
2. Zoek de jumper voor het wissen van CMOS/BIOS op de systeemplaat. Zie
“Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 11.
3. Als u adapterkaarten moet verwijderen om bij de jumper voor het wissen van
CMOS/BIOS te kunnen, raadpleegt u “Adapterkaarten installeren” op pagina
17.
4. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de positie voor
onderhoud of configuratie (pennetje 2 en 3).
Opmerking: Als er op de systeemplaat slechts twee pennetjes zijn voor het
wissen van CMOS, plaats dan een jumper op die twee pennetjes.
5. Zet de jumper terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
Opmerking: Als er op de systeemplaat slechts twee pennetjes zijn voor het
wissen van CMOS, verwijder de jumper dan weer van die pennetjes.
6. Plaats de kap terug en sluit het netsnoer aan. Zie “Kap terugplaatsen en kabels
aansluiten” op pagina 28.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
27
Kap terugplaatsen en kabels aansluiten
Nadat u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel verwijderde onderdelen weer, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekoppelde
kabels weer aan.Daarnaast kan het, afhankelijk van de optie die is geïnstalleerd,
nodig zijn om te bevestigen dat de bijgewerkte informatie in het programma Setup
Utility correct is.
Voer de volgende stappen uit:
1. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn
teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap zijn verwijderd.
2. Zorg ervoor dat er geen kabels in de weg zitten die het terugplaatsen van de
kap verhinderen.
3. Plaats de kap op het frame zodat de geleiders aan de boven- en onderkant van
de kap in het chassis vallen en schuif de kap dicht. Draai de schroeven van de
kap vast.
4. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan. Zie “Externe
apparaten installeren” op pagina 6.
5. Hoe u de configuratie bijwerkt, leest u in Hoofdstuk 2, “Werken met het programma Setup Utility”, op pagina 29.
28
Handboek voor de gebruiker
Hoofdstuk 2. Werken met het programma Setup Utility
Het programma Setup Utility is opgeslagen in het EEPROM (Electrically Erasable
Programmable Read-Only Memory) van uw computer. U kunt het programma
Setup Utility gebruiken om de configuratie van de computer te bekijken en te wijzigen, ongeacht het besturingssysteem dat u gebruikt. De instellingen die u in uw
besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen in het programma Setup Utility echter overschrijven.
Het programma Setup Utility starten
Om het programma Setup Utility te starten, doet u het volgende:
1. Als uw computer al is ingeschakeld als u deze procedure start, moet u het
besturingssysteem afsluiten en de computer uitschakelen.
2. Houd de toets F1 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Als u een aantal
geluidssignalen hoort, laat u de F1-toets weer los.
Opmerkingen:
a. Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het programma Setup Utility via
deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F1 dan niet voortdurend
ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aangezet.
b. Als er een gebruikerswachtwoord of configuratiewachtwoord is ingesteld,
wordt het menu van het programma Setup Utility pas afgebeeld nadat u het
wachtwoord hebt getypt. Zie “Wachtwoorden gebruiken” op pagina 30.
Het programma Setup Utility kan automatisch worden gestart als er bij de POST
(zelftest) wordt ontdekt dat er hardware is geïnstalleerd of verwijderd.
Instellingen bekijken en wijzigen
Het menu van het programma Setup Utility bestaat uit een lijst met systeemconfiguratie-opties.
Voor het programma Setup Utility moet u het toetsenbord gebruiken. Welke toetsen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan elk
scherm afgebeeld.
Het programma Setup Utility afsluiten
Als u klaar bent met het bekijken of wijzigen van de instellingen, drukt u op Esc
om naar het menu van het programma Setup Utility te gaan. (Het is mogelijk dat u
verschillende keren op Esc moet drukken.) Als u de gewijzigde instellingen wilt
opslaan, selecteert u Save & Exit Setup voordat u het programma afsluit. Doet u
dat niet, dan worden de wijzigingen niet bewaard.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
29
Wachtwoorden gebruiken
Ter beveiliging van de computer en uw gegevens kunt u wachtwoorden instellen.
Er zijn twee soorten wachtwoorden: het systeemwachtwoord en het beheerderswachtwoord. Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u
een van beide wachtwoorden instelt. Als u echter besluit een wachtwoord in te
stellen, lees dan de volgende paragrafen aandachtig door.
Gebruikerswachtwoord
Het gebruikerswachtwoord voorkomt dat onbevoegde personen uw computer kunnen gebruiken.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt als volgt een gebruikerswachtwoord instellen of wijzigen:
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal acht tekens (A-Z, a-z en 0-9)
gebruiken.
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”
op pagina 29).
2. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set User Password
en druk op Enter.
3. Het wachtwoordvenster verschijnt. Typ het nieuwe wachtwoord en druk op
Enter.
4. Als u wordt gevraagd het wachtwoord te bevestigen, typt u het nogmaals. Als
u het wachtwoord correct invoert, wordt het geïnstalleerd.
U wist een eerder ingesteld gebruikerswachtwoord als volgt:
Opmerking: Als u naar het wachtwoord wordt gevraagd, kunt u kiezen of u het
gebruikers- of het beheerderswachtwoord invoert.
1. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set User Password
en druk op Enter. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat het wachtwoord
uitgeschakeld is.
2. Druk op een willekeurige toets om verder te gaan.
Beheerderswachtwoord
Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup
Utility door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de
instellingen van diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het
programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Als u een onjuist
wachtwoord invoert, verschijnt er een foutmelding. Als u drie maal achter elkaar
een onjuist wachtwoord opgeeft, moet u de computer uitzetten en opnieuw opstarten.
Als u zowel een systeem- als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u
een van beide wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratieinstellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven.
Een beheerderswachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt als volgt een beheerderswachtwoord instellen of wijzigen:
30
Handboek voor de gebruiker
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal acht tekens (A-Z, a-z en 0-9)
gebruiken.
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”
op pagina 29).
2. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set Administrator
Password en druk op Enter.
3. Het wachtwoordvenster verschijnt. Typ het nieuwe wachtwoord en druk op
Enter.
4. Als u wordt gevraagd het wachtwoord te bevestigen, typt u het nogmaals. Als
u het wachtwoord correct invoert, wordt het geïnstalleerd.
U wist een eerder ingesteld beheerderswachtwoord als volgt:
Opmerking: Als u naar het wachtwoord wordt gevraagd, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.
1. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set Administrator
Password en druk op Enter. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat het
wachtwoord uitgeschakeld is.
2. Druk op een willekeurige toets om verder te gaan.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een CD-ROM, diskette of vaste schijf, gebruikt u een de volgende procedures om een opstartapparaat in te stellen.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat.
Opmerking: Niet alle CD’s en vaste schijven zijn opstartbaar.
1. Zet de computer uit.
2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu
Opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12 weer
los.
Opmerking: Als er een USB-toetsenbord op de computer is geïnstalleerd en het
menu Startup Device wordt niet afgebeeld, zet u de computer aan
en drukt u onmiddellijk een aantal keren op F12 totdat het menu
Startup Device wordt afgebeeld.
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Startup Device en druk op
Enter.
Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device
wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd.
De opstartvolgorde wijzigen
Om de primaire of automatische opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u
als volgt te werk:
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”
op pagina 29).
2. Kies Advanced BIOS features.
Hoofdstuk 2. Werken met het programma Setup Utility
31
3. Selecteer de opeenvolgende apparaten voor First Boot Device, Second Boot
Device en Third Boot Device (resp. eerste, tweede en derde opstartapparaat).
4. Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van de Setup Utility.
5. Kies Save & Exit Setup.
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaardinstellingen, drukt u op (N) terwijl het venster Save and Exit wordt afgebeeld.
32
Handboek voor de gebruiker
Bijlage A. Systeemprogramma’s bijwerken
In deze bijlage vindt u informatie over het bijwerken van systeemprogramma’s en
het herstellen van POST/BIOS-bijwerkfouten.
Systeemprogramma’s
De basislaag van de software die in elke computer is ingebouwd, wordt gevormd
door systeemprogramma’s. Tot de systeemprogramma’s behoren de zelftestroutines
(POST), de BIOS-instructies (basic input/output system) en het programma Setup
Utility. POST is een reeks tests en procedures die iedere keer dat u de computer
aanzet, worden uitgevoerd. Het BIOS is een softwarelaag waarin instructies van
andere softwarelagen worden vertaald naar elektronische signalen die de
computerhardware kan begrijpen. U kunt het programma Setup Utility gebruiken
om de configuratie en de instellingen van de computer te bekijken en te wijzigen.
Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naam
EEPROM (electrically erasable programmable read-only memory), ook wel flashgeheugen genoemd. U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het programma Setup
Utility eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met een flashdiskette
of door een speciaal bijwerkprogramma uit te voeren vanuit het besturingssysteem.
Lenovo brengt regelmatig wijzigingen of verbeteringen aan in de systeemprogramma’s. Bijgewerkte versies kunnen worden opgehaald van internet (zie het
Naslagboekje). Instructies voor het gebruik van systeemprogramma-updates vindt u
in een txt-bestand dat samen met de updatebestanden wordt gedownload. Voor de
meeste modellen kunt u een bijwerkprogramma downloaden waarmee u een flashdiskette voor een systeemprogramma-update kunt maken of een bijwerkprogramma dat u kunt uitvoeren vanuit het besturingssysteem.
Het BIOS bijwerken met een diskette
1. Plaats een systeemprogramma-updatediskette (″flashdiskette″) in het diskettestation (station A) van de computer. Updates van systeemprogramma’s zijn
beschikbaar op http://www.lenovo.com/support/ op internet.
2. Zet de computer aan. Als de computer al aan staat, moet u deze eerst uitschakelen en vervolgens opnieuw aanzetten. De update begint.
3. Volg de instructies op het scherm om de update te voltooien.
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
33
34
Handboek voor de gebruiker
Bijlage B. De muis schoonmaken
In deze bijlage vindt u aanwijzingen voor het schoonmaken van de muis. De procedure is afhankelijk van het type muis dat u hebt.
Optische muis reinigen
Bij problemen met een optische muis controleert u het volgende:
1. Keer de muis om en inspecteer het lensgebied.
a. Haal de stekker van de optische muis uit de aansluiting.
b. Als de lens vuil is, maakt u die voorzichtig schoon met een wattenstaafje.
c. Als de lens stoffig is, blaast u het stof voorzichtig weg.
2. Controleer het oppervlak waarop de muis wordt gebruikt. Als er op het oppervlak een zeer complex patroon aanwezig is, kan de DSP (digital signal processor) de wijzigingen in muispositie moeilijk volgen.
Muis met bal reinigen
Als de pijl op het scherm onregelmatig beweegt, moet de muis worden gereinigd.
Opmerking: De onderstaande afbeelding verschilt wellicht van uw muis.
1
2
3
4
Ring
Bal
Plastic rollers
Balhouder
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
35
U reinigt de muis met bal als volgt:
1. Zet de computer uit.
2. Keer de muis om en inspecteer de onderkant. Draai de ring 1 naar de ontgrendelde stand om de bal te verwijderen.
3. Houd uw hand over de ring en bal 2 en keer de muis weer om; de bal valt in
uw hand.
4. Was de bal in een warm sopje en droog deze af. Blaas zachtjes in de balhouder
4 om stof en vuil los te maken.
5. Kijk of zich vuil heeft opgehoopt op de plastic rollers3in de balhouder.
Gewoonlijk ziet u een streep van vuil midden op de rollers.
6. Als de rollers vuil zijn, kunt u ze reinigen met een wattenstaafje dat gedrenkt is
in alcohol. Draai de rollers met uw vinger en maak ze rondom schoon. Zorg
ervoor dat de rollers nog midden in de groeven liggen nadat u ze hebt gereinigd.
7. Verwijder eventuele achtergebleven vezels van het wattenstaafje.
8. Plaats de bal en de ring weer terug.
9. Zet de computer weer aan.
36
Handboek voor de gebruiker
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten
In het volgende gedeelte vindt u opdrachten voor het handmatig programmeren
van de modem.
Opdrachten worden door de modem geaccepteerd terwijl de modem in de
opdrachtwerkstand staat. De modem staat automatisch in de opdrachtwerkstand
totdat u een nummer kiest en een verbinding tot stand brengt. Opdrachten kunnen
naar de modem worden gestuurd vanaf actieve communicatiesoftware op een PC
of vanaf een ander werkstation.
Alle opdrachten die naar de modem worden gestuurd, moeten beginnen met AT
en moeten worden afgesloten met ENTER. Alle opdrachten kunnen in hoofdletters
of in kleine letters worden getypt, maar hoofdletters en kleine letters kunnen niet
door elkaar worden gebruikt. Om de opdrachten beter leesbaar te maken, kunt u
spaties invoegen tussen de opdrachten. Als u een parameter weglaat bij een
opdracht waarvoor een parameter vereist is, wordt als waarde voor die parameter
0 gebruikt.
Voorbeeld:
ATH [ENTER]
Basic AT-opdrachten
In de volgende lijsten zijn allee standaardwaarden vet gedrukt.
Opdracht
Functie
A
Binnenkomend gesprek handmatig beantwoorden.
A/
Voorgaande opdracht herhalen. A/ mag niet
worden voorafgegaan door AT of worden
gevolgd door ENTER.
D_
0 - 9, A-D, # en *
L
voorgaande nummer opnieuw kiezen
P
pulskiezen
Opmerking: Pulskiezen wordt niet ondersteund in Australië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Zuid-Afrika.
DS=n
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
T
toetskiezen
W
wachten op tweede kiestoon
,
onderbreken
@
wacht op vijf seconden stilte
!
flash
;
terug naar opdrachtwerkstand na kiezen
Een van de vier telefoonnummers (n=0-3)
kiezen die zijn opgeslagen in het permanente
geheugen van de modem.
37
Opdracht
E_
Functie
E0
Opdrachten worden niet afgebeeld
E1
Opdrachten worden afgebeeld
+++
H_
Escapetekens - Schakelen van werkstand
Verzenden/Ontvangen naar opdrachtwerkstand (T.I.E.S.-opdracht)
H0
Modemverbinding verbreken
H1
Modem actief maken
Opmerking: H1-opdracht wordt niet ondersteund in Italië
I_
L_
M_
I0
Productidentificatiecode weergeven
I1
Test ROM-controlegetal
I2
Interne geheugentest
I3
Firmware-ID
I4
Gereserveerd ID
L0
Laag luidsprekervolume
L1
Laag luidsprekervolume
L2
Gemiddeld luidsprekervolume
L3
Hoog luidsprekervolume
M0
Interne luidspreker uit
M1
Interne luidspreker aan tot carrier wordt
gevonden
M2
Interne luidspreker altijd aan
M3
Interne luidspreker aan tot carrier wordt
gevonden en uit tijdens kiezen
Alleen voor compatibiliteit; heeft geen effect
N_
O_
O0
Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen
O1
Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen
en equalizer retrain initialiseren
P
Q_
Q0
Modem verstuurt responsen
Sr?
Waarde in register r lezen en afbeelden.
Sr=n
Register r instellen op waarde n (n = 0-255).
T
Toonkiezen instellen als standaard
V_
W_
X_
38
Pulskiezen instellen als standaard
Handboek voor de gebruiker
V0
Numerieke responsen
V1
Spraakresponsen
W0
Alleen DTE-snelheid rapporteren
W1
Lijnsnelheid, foutcorrectieprotocol en DTEsnelheid aangeven.
W2
Alleen DCE-snelheid aangeven
X0
Hayes Smartmodem 300 compatibele
responsen/blind kiezen.
X1
Gelijk aan X0 plus alle CONNECT-responsen/
blind kiezen
Opdracht
Z_
Functie
X2
Gelijk aan X1 plus detectie kiestoon
X3
Gelijk aan X1 plus bezetdetectie/blind kiezen
X4
Alle responsen en kiestoon en bezet signaaldetectie
Z0
Actief profiel 0 opnieuw instellen en ophalen
Z1
Actief profiel 1 opnieuw instellen en ophalen
Extended AT-opdrachten
Opdracht
Functie
&C0
Force Carrier Detect Signal High (ON)
&C1
CD inschakelen als carrier op afstand niet
aanwezig is
&D0
Modem negeert het DTR-signaal
&D1
Modem gaat terug naar opdrachtwerkstand
na DTR-toggle
&D2
Modemverbinding verbreken en modem
gaat terug naar opdrachtwerkstand na DTRtoggle
&D3
Modem opnieuw instellen na DTR-toggle
&F_
&F
Fabrieksconfiguratie herstellen
&G_
&G0
Guardtoon uitschakelen
&G1
Guardtoon uitschakelen
&G2
1800 Hz guardtoon
&K0
Gegevensstroombesturing uitschakelen
&K3
RTS/CTS-hardwarestroombesturing inschakelen
&K4
XON/XOFF-softwarestroombesturing inschakelen
&K5
Transparante XON/XOFF-stroombesturing
inschakelen
&K6
RTS/CTS- en XON/XOFF-stroombesturing
inschakelen
&M_
&M0
Asynchrone bewerking
&P_
&P0
VS-instellingen voor off-hook-to-on-hookratio
&P1
GB- en Hongkong off-hook-to-on-hook-ratio
&P2
Gelijk aan &P0-instelling maar met 20 pulsen
per minuut
&P3
Gelijk aan &P1-instelling maar met 20 pulsen
per minuut
&R0
Gereserveerd
&R1
CTS werkt met vereisten voor stroombesturing
&S0
Force DSR Signal High (ON)
&C_
&D_
&K_
&R_
&S_
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten
39
Opdracht
Functie
&T_
&V
&W_
%E_
&S1
DSR uit in opdrachtwerkstand en aan in
on-linewerkstand
&T0
Test in uitvoering beëindigen
&T1
Lokale analoge loopbacktest uitvoeren
&T3
Lokale digitale loopbacktest uitvoeren
&T4
Digitale loopbacktest op afstand toestaan
door modem op afstand
&T5
Digitale loopbacktest op afstand niet toestaan
&T6
Digitale loopbacktest op afstand uitvoeren
&T7
Digitale loopbacktest op afstand en zelftest
uitvoeren
&T8
Lokale analoge loopbacktest en zelftest uitvoeren
&V0
Actieve en opgeslagen profielen weergeven
&V1
Statistieken laatste verbinding weergeven
&W0
Actief profiel opslaan als Profiel 0
&W1
Actief profiel opslaan als Profiel 1
%E0
Auto-retrain uitschakelen
%E1
Auto-retrain inschakelen
+MS?
De huidige instellingen voor modulatie weergeven
+MS=?
Een lijst van ondersteunde modulatie-opties
weergeven
+MS=a,b,c,e,f
Modulatie selecteren, waarbij: a=0, 1, 2, 3, 9,
10, 11, 12, 56, 64, 69; b=0-1; c=300-56000;
d=300- 56000; e=0-1; en f=0-1. A, b, c, d, e, f
standaard=12, 1, 300, 56000, 0, 0. De parameter ″a″ geeft het gewenste modulatieprotocol
aan, waarbij geldt: 0=V.21, 1=V.22, 2=V.22bis,
3=V.23, 9=V.32, 10=V.32bis, 11=V.34,
12=V.90,K56Flex,V.34......,56=K 56Flex,
V.90,V.34......, 64=Bell 103 en 69=Bell 212. De
parameter ″b″ geeft automodebewerkingen
aan, waarbij geldt:0=automode uitgeschakeld,
1= automode ingeschakeld met V.8/V.32
Annex A. De parameter ″c″ geeft de minimale
gegevensfrequentie voor verbinding aan (30056000). De parameter ″d″ geeft de maximale
verbindingssnelheid aan (300-56000); De
parameter ″e″ geeft het type codec aan (0=
Law en 1=A-Law). De parameter ″f″ geeft
″robbed bit″ signaaldetectie aan (0=detectie
uitgeschakeld 1=detectie ingeschakeld)
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten
Opdracht
%C_
40
Handboek voor de gebruiker
Functie
%C0
MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie uitschakelen
Opdracht
&Q_
Functie
%C1
Alleen MNP Class 5 gegevenscompressie inschakelen
%C2
Alleen V.42bis gegevenscompressie inschakelen
%C3
MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie inschakelen
&Q0
Alle direct datalink (gelijk aan \N1)
&Q5
V.42 datalink met uitwijkopties
&Q6
Alle normale datalink (gelijk aan \N0)
+DS44=0, 0
V.44 uitschakelen
+DS44=3, 0
V.44 inschakelen
+DS44?
Huidige waarden
+DS44=?
Lijst van ondersteunde waarden
Fax Class 1-opdrachten
+FAE=n
Data/Fax Automatisch beantwoorden
+FCLASS=n
Servicecategorie
+FRH=n
Gegevens ontvangen met HDLC-framing
+FRM=n
Gegevens ontvangen
+FRS=n
Stilte ontvangen
+FTH=n
Gegevens verzenden met HDLC-framing
+FTM=n
Gegevens verzenden
+FTS=n
Verzenden stoppen en wachten
Fax Class 2-opdrachten
+FCLASS=n
Servicescategorie.
+FAA=n
Adaptief antwoord.
+FAXERR
Waarde faxfout.
+FBOR
Databitorder fase C.
+FBUF?
Buffergrootte (alleen lezen).
+FCFR
Bevestiging voor ontvangen.
+FCLASS=
Servicecategorie.
+FCON
Respons faxverbinding.
+FCIG
Polled station identificatie instellen.
+FCIG:
Polled station identificatie aangeven.
+FCR
Functie voor ontvangst.
+FCR=
Functie voor ontvangst.
+FCSI:
Het opgeroepen station-ID aangeven.
+FDCC=
Parameters DCE-functies.
+FDCS:
Huidige sessie rapporteren.
+FDCS=
Resultaten huidige sessie.
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten
41
+FDIS:
Functies op afstand aangeven.
+FDIS=
Parameters huidige sessie.
+FDR
Ontvangst fase C gegevens beginnen of voortzetten.
+FDT=
Datatransmissie.
+FDTC:
Polled station functies aangeven.
+FET:
Post page berichtrespons.
+FET=N
Pagina-interpunctie verzenden.
+FHNG
Beëindiging met status.
+FK
Sessie beëindigen.
+FLID=
String lokaal-ID.
+FLPL
Document voor polling.
+FMDL?
Model aangeven.
+FMFR?
Fabrikant aangeven.
+FPHCTO
Timeout fase C.
+FPOLL
Geeft de pollingaanvraag aan.
+FPTS:
Status paginaoverdracht.
+FPTS=
Status paginaoverdracht.
+FREV?
Revisie aangeven.
+FSPT
Polling inschakelen.
+FTSI:
Het transmitstation-ID aangeven.
Spraakopdrachten
42
#BDR
Baudwaarde selecteren
#CID
Detectie Caller ID inschakelen en rapportage-indeling
#CLS
Data, Fax of Voice/Audio selecteren
#MDL?
Model aangeven
#MFR?
Fabrikant aangeven
#REV?
Revisieniveau aangeven
#TL
Verzendniveau audio-uitvoer
#VBQ?
Grootte querybuffer
#VBS
Bits per sample (ADPCM of PCM)
#VBT
Timer signaaltoon
#VCI?
Compressiemethode aangeven
#VLS
Spraaklijn selecteren
#VRA
Ringback goes away timer
#VRN
Ringback never came timer
#VRX
Stemontvangstwerkstand
#VSDB
Silence deletion tuner
#VSK
Buffer skid-instellingen
#VSP
Silence detectieperiode
#VSR
Selectie samplefrequentie
Handboek voor de gebruiker
#VSS
Silence deletion tuner
#VTD
Functies voor rapportage DTMF-toon
#VTM
Plaatsing timingmark inschakelen
#VTS
Toonsignalen genereren
#VTX
Spraakverzendmodus
Opmerking voor gebruikers in Zwitserland:
Als Taxsignal op uw Swisscom-telefoonlijn niet uitgeschakeld is, kan dit de
modemfunctie nadelig beïnvloeden. Dit kan worden verholpen door een filter
met de volgende specificaties:
Telekom PTT SCR-BE
Taximpulssperrfilter-12kHz
PTT Art. 444.112.7
Bakom 93.0291.Z.N
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten
43
44
Handboek voor de gebruiker
Bijlage D. Kennisgevingen
Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of
voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovovertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio
beschikbaar zijn. Verwijzing naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in
dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten kunnen worden gebruikt. Functioneel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden
gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van Lenovo. De gebruiker is verantwoordelijk voor de samenwerking van producten of diensten met producten of diensten
van anderen.
Mogelijk heeft Lenovo octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde
in deze publicatie genoemde producten. Aan het feit dat deze publicatie aan u ter
beschikking is gesteld, kan geen recht op licentie of ander recht worden ontleend.
Vragen over licenties kunt u schriftelijk richten aan:
Lenovo (United States), Inc.
500 Park Offices Drive, Hwy. 54
Research Triangle Park, NC 27709
U.S.A.
Attention: Lenovo Director of Licensing
LENOVO GROUP LTD. LEVERT DEZE PUBLICATIE OP “AS IS”-BASIS ZONDER
ENIGE GARANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP
VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN
VOORGENOMEN GEBRUIK OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Onder sommige jurisdicties is het uitsluiten van stilzwijgende garanties niet toegestaan, zodat bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.
In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en/of typfouten voorkomen.
Periodiek worden wijzigingen aangebracht aan de informatie in deze publicatie.
Deze wijzigingen worden opgenomen in nieuwe uitgaven van deze publicatie.
Lenovo kan de producten en/of programma’s die in deze publicatie worden
beschreven zonder aankondiging wijzigen en/of verbeteren.
De producten die in dit document worden beschreven, zijn niet bedoeld voor
gebruik in implantatie-apparatuur of andere levensondersteunende toepassingen
waarbij gebreken kunnen resulteren in letsel of overlijden van personen. De informatie in dit document heeft geen invloed op Lenovo-productspecificaties of -garanties en wijzigt die niet. Niets in dit document doet dienst als uitdrukkelijke of
stilzwijgende licentie of vrijwaring onder de intellectuele eigendomsrechten van
Lenovo of derden. Alle informatie in dit document is afkomstig van specifieke
omgevingen en wordt hier uitsluitend ter illustratie afgebeeld. In andere
gebruiksomgevingen kan informatie anders zijn.
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken
of te distribueren op iedere manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige verplichting voor Lenovo jegens u schept.
Verwijzingen in deze publicatie naar andere dan Lenovo-websites zijn uitsluitend
opgenomen ter volledigheid en gelden op geen enkele wijze als aanbeveling voor
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
45
die websites. Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het
materiaal voor dit Lenovo-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor
eigen risico.
Alle hierin opgenomen prestatiegegevens zijn verkregen in een gecontroleerde
omgeving. De resultaten die in andere gebruiksomgevingen worden verkregen,
kunnen hiervan daarom aanzienlijk afwijken. Bepaalde metingen zijn mogelijk verricht aan systemen die nog in de ontwikkelingsfase verkeerden, en er is geen
garantie dat de resultaten hiervan gelijk zijn aan die van algemeen verkrijgbare
systemen. Bovendien zijn sommige resultaten geschat middels extrapolatie. De feitelijke resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de
toepasselijke gegevens voor hun specifieke omgeving te controleren.
Kennisgeving televisieuitvoer
De volgende kennisgeving heeft betrekking op modellen die over de door de
fabriek geïnstalleerde functie voor televisieuitvoer beschikken.
Dit product bevat technologie voor de bescherming van copyright en wordt
beschermd door methodeclaims van bepaalde Amerikaanse octrooien en andere
intellectuele-eigendomsrechten die eigendom zijn van Macrovision Corporation en
andere rechthebbenden. Het gebruik van deze technologie voor de bescherming
van copyright moet worden geautoriseerd door Macrovision Corporation, en is
alleen bedoeld voor thuisgebruik en ander gebruik in beperkte kring, tenzij het
gebruik op andere wijze door Macrovision Corporation is geautoriseerd. Reverse
engineering of demontage is verboden.
Handelsmerken
De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten
en/of andere landen:
Lenovo
ThinkCentre
ThinkVantage
De volgende benamingen zijn handelsmerken van International Business Machines
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen:
IBM (onder licentie gebruikt)
Wake on LAN
Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Intel, Celeron en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Linux is een handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Andere namen van ondernemingen, producten en diensten kunnen handelsmerken
zijn van derden.
46
Handboek voor de gebruiker
Trefwoordenregister
A
muisaansluiting
adapterkaarten
installeren 17
PCI 5
sleuven 17
AGP-aansluiting 8
apparaat, stuurprogramma’s
audio, subsysteem 2
audiolijningang 8, 9
audiolijnuitgang 8, 9
O
omgeving, in bedrijf 4
opdrachten
Basic AT 37
Extended AT 39
Fax Class 1 41
Fax Class 2 41
MNP/V.42/V.42bis/V.44
Spraak 42
opties
beschikbaar 5
externe 5
interne 5
opties installeren
adapterkaarten 17
beveiligingsfuncties 25
installeren 15
interne stations 20
10
B
batterij vervangen 26
beschrijving van de aansluiting
beveiliging
voorzieningen 3, 25
9
E
Ethernet-aansluiting
40
8, 9
P
F
fysieke specificaties
8, 9
parallelle poort 8, 9
PCI-aansluiting 8
plaats van componenten
4
G
geheugenmodules installeren
S
15
I
I/O (input/output)
voorzieningen 2
installeren
DIMM’s (dual inline memory modules) installeren 15
installeren 15
systeem 15
K
kabels, aansluiten 28
kap
terugplaatsen 28
verwijderen 10
seriële poort 8, 9
stations
CD 5
compartimenten 3, 19
DVD 5
installeren 20
interne 2, 18
specificaties 19
vaste schijf 5
verwisselbare media 18
systeemplaat
installeren 5, 15
onderdelen herkennen 11
plaats 12, 13, 14
poorten 12, 13, 14, 15
systeemprogramma’s 33
T
M
microfoonaansluiting 8, 9
modem
Basic AT-opdrachten 37
Extended AT-opdrachten 39
Fax Class 1-opdrachten 41
Fax Class 2-opdrachten 41
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten
Spraakopdrachten 42
muis schoonmaken 35
11
terugplaatsen, kap 28
toetsenbordaansluiting 8, 9
U
USB-aansluitingen
8, 9
40
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2006.
47
V
verwijderen, kap 10
VGA-beeldschermaansluiting 8
video, subsysteem 2
voeding
ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Advanced Power Management 3
voedingsaansluiting 8
voltageschakelaar 8
W
wachtwoord
instellen, wijzigen of wissen
beheerder 30
gebruiker 30
vergeten 27
wissen 27
48
Handboek voor de gebruiker
3
Onderdeelnummer: 41D2704
Gedrukt in Nederland
(1P) P/N: 41D2704