IBM 8143 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ThinkCentre
Gi ds
voor
het
vervangen
van
h ardw are
Ty pen
8143,
8144,
8146
Ty pen
8422,
8423,
8427
򔻐򗗠򙳰
ThinkCentre
Gi ds
voor
het
vervangen
van
h ardw are
Ty pen
8143,
8144,
8146
Ty pen
8422,
8423,
8427
򔻐򗗠򙳰
Eerste
uitgave
(april
2004)
©
Copyright
IBM
Corp.
2004.
Inhoudsopgave
Overzicht
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.v
Informatiebronnen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.v
Benodigd
gereedschap
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.v
Omgaan
met
apparaten
die
gevoelig
zijn
voor
stati-
sche
elektriciteit
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.v
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.1
De
kap
verwijderen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.1
De
plaats
van
componenten
.
.
.
.
.
.
.
.
.2
Onderdelen
van
de
systeemplaat
.
.
.
.
.
.
.3
De
voedingseenheid
verwijderen
en
weer
aanbrengen
4
De
systeemplaat
verwijderen
en
weer
aanbrengen
.
.6
De
microprocessor
verwijderen
en
weer
aanbrengen
9
Geheugen
verwijderen
en
weer
aanbrengen
.
.
.15
Adapterkaarten
verwijderen
en
weer
aanbrengen
.
.16
Het
vaste-schijfstation
verwijderen
en
weer
aanbren-
gen
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.17
Een
parallel
ATA-vaste-schijfstation
aansluiten
.
.18
Een
serieel
ATA-vaste-schijfstation
aansluiten
.
.18
De
installatie
voltooien
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.19
©
Copyright
IBM
Corp.
2004
iii
iv
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
Overzicht
Dit
boekje
bevat
instructies
voor
het
verwijderen
en
weer
aanbrengen
van
de
vol-
gende
door
de
klant
te
vervangen
onderdelen
(Customer
Replaceable
Units,
of
CRU’s):
v
Voedingseenheid
v
Systeemplaat
v
Microprocessor
v
Vaste-schijfstation
v
Geheugen
Informatiebronnen
Het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd,
bevat
informatie
over
het
installe-
ren
van
de
computer,
het
starten
van
het
besturingssysteem,
probleemoplossing
en
kennisgevingen.
Raadpleeg
Access
IBM
voor
nadere
informatie
over
uw
computer.
Klik
op
Start
Access
IBM.
Als
u
toegang
hebt
tot
internet,
kunt
u
hier
de
meest
recente
handboeken
voor
uw
computer
bekijken.
Deze
vindt
u
op:
http://www.ibm.com/pc/support
Voer
uw
machinetype
en
-model
in
het
veld
Quick
Path
in
en
klik
op
Go.
Benodigd
gereedschap
Als
u
bepaalde
opties
in
de
computer
wilt
installeren,
hebt
u
een
schroevendraaier
nodig.
Bij
een
aantal
opties
is
hiervoor
ook
nog
ander
gereedschap
vereist.
Raad-
pleeg
de
instructies
bij
de
optie.
Omgaan
met
apparaten
die
gevoelig
zijn
voor
statische
elektriciteit
Statische
elektriciteit
is
ongevaarlijk
voor
uzelf,
maar
kan
de
computeronderdelen
en
de
opties
zwaar
beschadigen.
Als
u
een
optie
installeert,
maak
de
antistatische
verpakking
ervan
dan
nooit
open
voordat
de
installatieaanwijzingen
u
hiertoe
opdracht
geven.
Neem
bij
het
omgaan
met
opties
en
computeronderdelen
de
volgende
voorzorgs-
maatregelen
in
acht
om
schade
door
statische
elektriciteit
te
voorkomen:
v
Beweeg
zo
min
mogelijk.
Door
beweging
kan
er
statische
elektriciteit
ontstaan.
v
Ga
voorzichtig
met
de
onderdelen
om.
Pak
adapters
en
geheugenmodules
bij
de
randen
vast.
Raak
nooit
onbeschermde
elektronische
componenten
aan.
v
Zorg
dat
ook
anderen
de
componenten
niet
aanraken.
v
Wanneer
u
een
nieuwe
optie
installeert,
houd
dan
de
antistatische
verpakking
met
de
optie
minstens
2
seconden
tegen
een
metalen
afdekplaatje
van
een
©
Copyright
IBM
Corp.
2004
v
uitbreidingssleuf
of
een
ander
ongeverfd
metalen
oppervlak
op
de
computer.
Hiermee
vermindert
u
de
statische
lading
van
de
verpakking
en
van
uw
lichaam.
v
Installeer
zo
mogelijk
de
optie
direct
in
de
computer
zonder
hem
eerst
neer
te
leggen.
Als
u
de
optie
neer
moet
leggen
nadat
u
hem
uit
de
verpakking
hebt
gehaald,
leg
hem
dan
op
de
antistatische
verpakking
op
een
vlakke
ondergrond.
v
Leg
de
optie
niet
op
de
kap
van
de
computer
of
op
een
metalen
oppervlak.
vi
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
De
kap
verwijderen
Belangrijk
Zet
de
computer
uit
en
laat
hem
3
tot
5
minuten
afkoelen
voordat
u
de
kap
verwijdert.
U
verwijdert
de
kap
als
volgt:
1.
Sluit
het
besturingssysteem
af,
verwijder
eventueel
aanwezige
media
(diskettes,
CD’s
of
banden)
uit
de
stations
en
schakel
alle
aangesloten
apparaten
en
de
computer
uit.
2.
Haal
alle
stekkers
uit
het
stopcontact.
3.
Ontkoppel
alle
kabels
die
op
de
computer
zijn
aangesloten.
Dit
geldt
voor
net-
snoeren,
I/O-kabels
en
alle
andere
op
de
computer
aangesloten
kabels.
4.
Verwijder
eventueel
aanwezige
sloten
waarmee
de
kap
is
vastgezet,
zoals
een
hangslot
of
kabelslot.
5.
Druk
op
de
ontgrendelknop
voor
de
kap
die
zich
rechts
op
de
kap
bevindt,
schuif
de
kap
naar
achteren
en
neem
hem
weg.
©
Copyright
IBM
Corp.
2004
1
De
plaats
van
componenten
In
onderstaande
afbeelding
kunt
u
zien
waar
de
verschillende
onderdelen
zich
bevinden.
1
DIMM’s
2
Voedingseenheid
3
Vaste-schijfstation
4
PCI-sleuf
5
Optionele
PCI-adapter
2
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
Onderdelen
van
de
systeemplaat
De
systeemplaat,
ook
wel
het
moederbord
genoemd,
is
de
hoofdprintplaat
in
de
computer.
De
systeemplaat
zorgt
voor
de
uitvoering
van
alle
basisfuncties
en
ondersteunt
daarnaast
een
verscheidenheid
aan
apparaten.
Dit
geldt
zowel
voor
apparaten
die
vooraf
in
de
fabriek
zijn
geïnstalleerd
als
voor
apparaten
die
u
op
een
later
tijdstip
zelf
installeert.
In
de
onderstaande
afbeelding
ziet
u
de
plaats
van
de
onderdelen
op
de
systeem-
plaat.
1
12V
voedingsaansluiting
14
SATA
1
IDE-aansluiting
(primair
vaste-
schijfstation)
2
Aansluiting
voor
diskettestation
15
Aansluiting
voor
aanwezigheids-
schakelaar
kap
3
Luidsprekeraansluiting
16
Aansluiting
voor
netvoeding
4
DIMM-aansluiting
4
17
PCI
Express
x1-sleuf
5
DIMM-aansluiting
3
18
Aansluiting
voor
PCI
Express
x16
grafische
kaart
6
DIMM-aansluiting
2
19
PCI-sleuf
7
2
DIMM-aansluiting
1
20
PCI-sleuf
8
Jumper
voor
Wissen
CMOS/Herstel
21
Batterij
9
Aansluiting
voorpaneel
22
Microprocessor
10
PATA
IDE-aansluiting
23
Aansluiting
microprocessorventilator
11
SATA
4
IDE-aansluiting
24
Koelelement
microprocessor
12
SATA
3
IDE-aansluiting
13
SATA
2
IDE-aansluiting
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
3
De
voedingseenheid
verwijderen
en
weer
aanbrengen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
Voor
het
vervangen
van
de
voedingseenheid
hebt
u
een
platte
schroevendraaier
nodig.
1.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
2.
Druk
op
de
blauwe
vergrendeling
en
draai
het
vaste-schijfstation
aan
de
blauwe
hendel
1
naar
buiten
om
beter
bij
de
kabelaansluitingen
op
de
voedingseenheid
te
kunnen.
Opmerking:
Let
bij
het
ontkoppelen
van
de
voedingskabels
goed
op
waar
de
verschillende
kabels
aangesloten
zijn.
3.
Ontkoppel
de
voedingskabels
die
op
elk
van
de
stations
zijn
aangesloten.
4.
Ontkoppel
de
voedingskabels
die
op
de
systeemplaat
zijn
aangesloten.
5.
Verwijder
de
vier
schroeven
aan
de
achterkant
van
het
chassis
waarmee
de
voedingseenheid
is
vastgezet.
4
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
6.
Druk
de
metalen
borgklem
naar
binnen
en
haal
de
voedingseenheid
uit
de
computer.
7.
Plaats
de
nieuwe
voedingseenheid
zodanig
in
het
chassis
dat
de
schroefgaten
in
de
voedingseenheid
gelijk
liggen
met
die
in
het
chassis.
Opmerking:
Gebruik
alleen
de
schroeven
die
door
IBM
zijn
verstrekt.
8.
Breng
aan
de
achterkant
van
het
chassis
de
vier
schroeven
weer
aan
waarmee
de
voedingseenheid
vastzit.
9.
Sluit
de
de
voedingskabels
weer
aan
op
de
systeemplaat.
10.
Sluit
de
de
voedingskabels
weer
aan
op
elk
van
de
stations.
11.
Draai
het
draaien
naar
binnen
tot
het
op
zijn
plaats
vastklikt.
12.
Controleer
of
alle
componenten
weer
op
de
juiste
manier
in
de
computer
zijn
teruggeplaatst
en
of
alle
losse
schroeven
en
stukken
gereedschap
uit
de
com-
puter
zijn
verwijderd.
13.
Ga
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
5
De
systeemplaat
verwijderen
en
weer
aanbrengen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
U
kunt
als
volgt
de
systeemplaat
verwijderen
en
weer
aanbrengen:
1.
Zet
de
computer
uit
en
laat
hem
een
uur
afkoelen.
2.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
3.
Leg
de
computer
op
zijn
zijkant.
4.
Let
goed
op
waar
alle
kabels
op
de
systeemplaat
zijn
aangesloten
en
maak
er
desnoods
een
notitie
van.
U
moet
ze
weer
op
de
juiste
plaats
aansluiten
nadat
u
de
nieuwe
systeemplaat
hebt
geïnstalleerd.
Opmerking:
Kijk
goed
hoe
de
kabels
zijn
geleid.
Bij
het
aanbrengen
van
de
nieuwe
systeemplaat
moet
u
de
kabels
weer
op
dezelfde
manier
leiden.
5.
Ontkoppel
alle
kabels
die
op
de
systeemplaat
zijn
aangesloten.
Zie
“Onderde-
len
van
de
systeemplaat”
op
pagina
3
voor
de
plaats
van
de
verschillende
kabels.
6.
Verwijder
het
luchtschot
door
het
nokje
in
te
drukken
en
het
schot
omhoog
te
bewegen.
6
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
7.
Draai
de
schroeven
1
t/m
7
los
en
verwijder
de
systeemplaat.
8.
Leg
de
oude
systeemplaat
naast
de
nieuwe
op
een
schone,
vlakke
ondergrond.
9.
Verwijder
de
microprocessor
van
de
oude
systeemplaat
en
installeer
hem
op
de
nieuwe.
Zie
“De
microprocessor
verwijderen
en
weer
aanbrengen”
op
pagina
9.
Ga
na
de
installatie
van
de
microprocessor
verder
met
de
volgende
stap.
10.
Verwijder
alle
adapterkaarten
van
de
oude
systeemplaat.
Zie
“Adapterkaarten
verwijderen
en
weer
aanbrengen”
op
pagina
16.
11.
Verwijder
alle
geheugenmodules
van
de
oude
systeemplaat
en
installeer
ze
op
de
nieuwe.
Zie
“Geheugen
verwijderen
en
weer
aanbrengen”
op
pagina
15.
12.
Installeer
de
nieuwe
systeemplaat
in
de
computer
door
de
sleuven
in
de
meta-
len
plaat
aan
de
onderkant
van
de
systeemplaat
op
één
lijn
te
brengen
met
de
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
7
nokjes
op
het
chassis.
Belangrijk
Als
de
metalen
plaat
niet
goed
recht
zit
wanneer
u
de
schroeven
aan-
brengt,
kan
de
systeemplaat
beschadigd
raken.
13.
Leg
de
systeemplaat
recht
boven
de
zeven
schroefgaten
en
draai
de
schroeven
vast.
14.
Installeer
alle
adapterkaarten
in
de
nieuwe
systeemplaat.
Zie
“Adapterkaarten
verwijderen
en
weer
aanbrengen”
op
pagina
16.
15.
Breng
het
luchtschot
weer
aan
door
de
nokjes
in
de
gaatjes
in
het
chassis
te
plaatsen.
Vergeet
niet
om
de
kabel
door
de
uitsparing
aan
de
zijkant
van
het
luchtschot
te
leiden.
16.
Sluit
alle
eerder
ontkoppelde
kabels
weer
aan
op
de
systeemplaat.
Zorg
dat
alle
kabels
goed
worden
geleid.
Zie
“Onderdelen
van
de
systeemplaat”
op
pagina
3
voor
de
plaats
van
de
kabels.
17.
Ga
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
8
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
De
microprocessor
verwijderen
en
weer
aanbrengen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
Belangrijk
Zet
de
computer
minimaal
één
uur
voordat
u
de
microprocessor
verwijdert
uit
om
de
interface
tussen
de
microprocessor
het
koelelement
te
laten
afkoe-
len.
Als
u
een
nieuwe
microprocessor
ontvangt,
ontvangt
u
tevens
een
nieuw
koel-
element
en
een
vacuümpen.
U
moet
zowel
het
koelelement
als
de
microprocessor
vervangen.
Gebruikt
u
het
oude
koelelement
met
de
nieuwe
microprocessor,
dan
kan
de
computer
oververhit
raken
en
af
en
toe
uitgaan.
Belangrijk
Zorg
dat
u
de
microprocessor
zo
min
mogelijk
met
uw
handen
aanraakt.
Raak
de
gouden
contactpunten
in
geen
geval
aan.
Maak
bij
het
verwijderen
en
installeren
van
de
microprocessor
gebruik
van
de
vacuümpen.
Als
het
noodzakelijk
is
om
de
microprocessor
aan
te
raken,
doe
dat
dan
aan
de
zij-
kanten.
Om
de
microprocessor
te
verwijderen
en
weer
aan
te
brengen,
doet
u
het
volgende:
1.
Zet
de
computer
uit
en
laat
hem
een
uur
afkoelen.
2.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
3.
Leg
de
computer
op
zijn
zijkant.
4.
Verwijder
het
luchtschot
door
het
nokje
in
te
drukken
en
het
schot
omhoog
te
bewegen.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
9
5.
Ontkoppel
de
ventilatorkabel
van
de
systeemplaat.
Let
goed
op
waar
de
kabel
precies
op
de
systeemplaat
is
aangesloten.
6.
Zet
de
hendel
1
waarmee
het
koelelement
2
van
de
microprocessor
vast-
zit,
in
de
ontgrendelde
stand.
7.
Verwijder
het
koelelement:
v
Als
u
de
microprocessor
vervangt
door
een
nieuwe,
dient
u
het
nieuwe
koelelement
te
gebruiken.
Opmerking
Als
u
het
oude
koelelement
met
de
nieuwe
microprocessor
gebruikt,
kan
de
computer
oververhit
raken
en
af
en
toe
uitgaan.
v
Als
u
de
microprocessor
niet
vervangt,
plaats
het
koelelement
dan
op
zijn
zijkant
op
een
schone,
vlakke
ondergrond,
zodat
de
thermische
interface
aan
de
onderkant
van
het
koelelement
niet
in
contact
komt
met
de
onder-
grond.
10
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
8.
Zet
de
hendel
2
waarmee
de
microprocessor
1
is
vastgezet
in
de
vrije
stand
en
plaats
de
borgklem
3
van
de
microprocessor
in
de
open
positie.
9.
Voer
een
van
de
volgende
handelingen
uit:
Attentie
Raak
de
gouden
contactpunten
aan
de
onderkant
van
de
microprocessor
niet
aan.
Als
het
noodzakelijk
is
om
de
microprocessor
aan
te
raken,
doe
dat
dan
aan
de
zijkanten.
v
Als
u
nieuwe
microprocessor
2
installeert,
maak
dan
het
zwarte
beschermkapje
3
van
de
gouden
contactpunten
op
de
microprocessor
los,
maar
verwijder
het
nog
niet.
Pak
de
nieuwe
microprocessor
op
met
behulp
van
de
vacuümpen
1
en
verwijder
het
beschermkapje
pas
dan
helemaal.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
11
Plaats
het
zwarte
kapje
op
de
oude
microprocessor.
* XXXXXXXXX*
v
Als
u
een
microprocessor
verplaatst
van
een
oude
systeemplaat
naar
een
nieuwe,
pak
de
microprocessor
dan
op
met
de
vacuümpen
1.
10.
Kijk
goed
aan
welke
kanten
de
inkepingen
1
zich
in
de
microprocessor
bevinden.
Dit
is
belangrijk
wanneer
u
de
microprocessor
weer
aanbrengt
op
12
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
de
systeemplaat.
* XXXXXXXXX*
11.
Houd
de
inkepingen
1
in
de
microprocessor
op
één
lijn
met
de
nokjes
on
de
aansluiting.
12.
Installeer
de
microprocessor
door
hem
recht
omlaag
in
de
aansluiting
te
plaat-
sen.
Belangrijk
Om
te
voorkomen
dat
de
pennetjes
van
de
microprocessor
beschadigd
raken,
dient
u
de
microprocessor
beslist
niet
scheef
te
houden
wanneer
u
hem
in
de
aansluiting
steekt.
13.
Draai
de
borgklem
3
en
sluit
de
hendel
om
de
microprocessor
1
op
zijn
plaats
vast
te
zetten.
Controleer
of
de
borgklem
3
goed
vastzit.
v
Als
u
de
systeemplaat
vervangt,
zit
er
een
zwart
kapje
over
de
borgklem.
Bij
het
vergrendelen
van
de
microprocessor
moet
u
dat
kapje
verwijderen.
Plaats
dit
kapje
op
de
borgklem
op
de
oude
systeemplaat.
14.
Voer
een
van
de
volgende
handelingen
uit:
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
13
v
Als
u
de
microprocessor
hebt
vervangen,
plaats
dan
het
nieuwe
koelelement
op
de
microprocessor
en
plaats
de
hendel
in
de
vergrendelde
positie.
Opmerking
Gebruikt
u
het
oude
koelelement
met
de
nieuwe
microprocessor,
dan
kan
de
computer
oververhit
raken
en
af
en
toe
uitgaan.
v
Als
u
alleen
de
systeemplaat
vervangt,
plaats
het
oorspronkelijke
koel-
element
op
de
microprocessor
en
plaats
de
hendel
in
de
vergrendelde
posi-
tie.
Keer
vervolgens
terug
naar
de
procedure
voor
de
systeemplaat.
15.
Breng
het
luchtschot
weer
aan
door
de
nokjes
in
de
gaatjes
in
het
chassis
te
plaatsen.
Vergeet
niet
om
de
kabel
door
de
uitsparing
aan
de
zijkant
van
het
luchtschot
te
leiden.
16.
Sluit
de
ventilatorkabel
weer
aan
op
de
systeemplaat.
17.
Voer
een
van
de
volgende
handelingen
uit:
v
Als
u
alleen
de
microprocessor
vervangt,
ga
dan
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
v
Als
u
een
nieuwe
systeemplaat
installeert,
keer
dan
terug
naar
de
procedure
voor
de
systeemplaat.
14
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
Geheugen
verwijderen
en
weer
aanbrengen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
U
vervangt
een
geheugenmodule
als
volgt:
1.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
2.
Kijk
waar
de
DIMM-aansluitingen
zich
bevinden.
Zie
“De
plaats
van
componenten”
op
pagina
2.
3.
Open
de
klemmetjes.
4.
Zorg
dat
de
inkeping
1
in
de
DIMM
zich
recht
boven
het
nokje
2
in
de
aansluiting
op
de
systeemplaat
bevindt.
Duw
de
DIMM
voorzichtig
naar
bene-
den
tot
de
klemmetjes
vastklikken.
5.
Ga
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
15
Adapterkaarten
verwijderen
en
weer
aanbrengen
U
kunt
een
adapterkaart
als
volgt
verwijderen
en
weer
aanbrengen:
1.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
2.
Ontgrendel
de
klem
voor
de
afdekplaatjes
en
verwijder
het
afdekplaatje
van
de
gewenste
kaartsleuf.
3.
Verwijder
de
adapterkaart
van
de
oude
systeemplaat.
4.
Installeer
de
kaart
in
de
juiste
sleuf
op
de
nieuwe
systeemplaat.
5.
Sluit
de
klem
voor
de
afdekplaatjes.
6.
Keer
terug
naar
de
procedure
voor
de
systeemplaat.
16
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
Het
vaste-schijfstation
verwijderen
en
weer
aanbrengen
Attentie
Open
de
computer
niet
en
probeer
geen
reparaties
uit
te
voeren
voordat
u
de
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
hebt
gelezen
in
het
Naslagboekje
dat
bij
de
computer
is
geleverd.
Als
u
het
Naslagboekje
niet
meer
hebt,
kunt
u
het
downloaden
vanaf
de
IBM-website
http://www.ibm.com/pc/support.
1.
Verwijder
de
kap.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
1.
2.
Draai
de
stationhouder
omhoog
om
bij
de
systeemplaat
1
te
kunnen.
3.
Ontkoppel
de
signaal-
en
voedingskabels
van
het
vaste-schijfstation.
4.
Trek
het
vaste-schijfstation
aan
de
blauwe
hendel
naar
buiten.
5.
Haal
het
station
uit
de
blauwe
beugel
door
de
beugel
een
stukje
open
te
bui-
gen.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
17
6.
Plaats
het
nieuwe
vaste-schijfstation
in
de
beugel
en
schuif
de
beugel
in
de
sleuf.
7.
Sluit
de
voedings-
en
signaalkabels
aan.
8.
Druk
op
het
blauwe
nokje
om
het
station
te
draaien
en
in
de
computer
vast
te
zetten.
Wee
voorzichtig
dat
u
de
kabels
niet
beschadigt.
9.
Ga,
afhankelijk
van
het
type
station
dat
u
installeert,
naar
“Een
parallel
ATA-
vaste-schijfstation
aansluiten”
of
naar
“Een
serieel
ATA-vaste-schijfstation
aan-
sluiten”.
Een
parallel
ATA-vaste-schijfstation
aansluiten
1.
Zoek
de
PATA
IDE-aansluiting
op
de
systeemplaat
en
de
signaalkabel
met
drie
stekkers.
Zie
“Onderdelen
van
de
systeemplaat”
op
pagina
3.
2.
Sluit
het
ene
uiteinde
van
de
signaalkabel
aan
op
het
station
en
het
andere
uit-
einde
op
de
PATA
IDE-aansluiting
op
de
systeemplaat.
3.
Sluit
de
voedingskabel
aan
op
het
station.
4.
Ga
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
Een
serieel
ATA-vaste-schijfstation
aansluiten
Een
serieel
vaste-schijfstation
kan
worden
aangesloten
op
elke
beschikbare
SATA
IDE-aansluiting.
1.
Zorg
dat
u
de
bij
het
nieuwe
station
geleverde
signaalkabel
bij
de
hand
hebt.
2.
Zoek
een
beschikbare
SATA
IDE-aansluiting
op
de
systeemplaat
op.
Zie
“Onderdelen
van
de
systeemplaat”
op
pagina
3.
3.
Sluit
het
ene
uiteinde
van
de
signaalkabel
aan
op
het
station,
en
het
andere
uit-
einde
op
een
beschikbare
SATA
IDE-aansluiting
op
de
systeemplaat.
4.
Sluit
de
voedingskabel
aan
op
het
station.
5.
Ga
naar
“De
installatie
voltooien”
op
pagina
19.
18
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
De
installatie
voltooien
Nadat
u
de
hardware
hebt
vervangen,
installeert
u
eventueel
verwijderde
onderde-
len
weer,
plaatst
u
de
kap
terug
en
sluit
u
alle
losgekoppelde
kabels
weer
aan,
inclusief
netsnoeren
en
telefoonlijnen.
Daarnaast
kan
het,
afhankelijk
van
de
CRU
die
u
hebt
vervangen,
nodig
zijn
om
te
bevestigen
dat
de
bijgewerkte
informatie
in
het
programma
IBM
BIOS
Setup
correct
is.
Voer
de
volgende
stappen
uit:
1.
Controleer
of
alle
componenten
weer
op
de
juiste
manier
in
de
computer
zijn
teruggeplaatst
en
of
alle
losse
schroeven
en
stukken
gereedschap
uit
de
compu-
ter
zijn
verwijderd.
Zie
“De
plaats
van
componenten”
op
pagina
2
voor
de
locatie
van
de
componenten.
2.
Zorg
dat
er
geen
kabels
in
de
weg
zitten
die
het
terugplaatsen
van
de
kap
ver-
hinderen.
3.
Plaats
de
kap
op
het
frame
zodat
de
geleiderails
aan
de
onderkant
van
de
kap
in
de
rails
vallen
en
schuif
de
kap
dicht
totdat
deze
vastklikt.
Customer
Replaceable
Units
(CRU’s)
vervangen
19
4.
Sluit
de
externe
kabels
en
snoeren
weer
op
de
computer
aan.
1
Diagnose-LED’s
10
PS/2-muisaansluiting
2
Voltageschakelaar
11
USB-poorten
3
Aansluiting
netsnoer
12
Ethernet-poort
4
Audiolijnuitgang
13
USB-poorten
5
Audiolijningang
14
PCI
Express
x16-sleuf
6
Aansluiting
voor
VGA-
beeldscherm
15
PCI
Express
x1-sleuf
7
Parallelle
poort
16
PCI-sleuven
8
Seriële
poort
(COM
1)
17
Seriële
poort
(COM
2)
(bepaalde
modellen)
9
Aansluiting
voor
PS/2-
toetsenbord
20
Gids
voor
het
vervangen
van
hardware
򔻐򗗠򙳰
Onderdeelnummer:
19R0792
Gedrukt
in
Nederland
(1P)
P/N:
19R0792

Documenttranscriptie

ThinkCentre™ 򔻐򗗠򙳰 Gids voor het vervangen van hardware Typen 8143, 8144, 8146 Typen 8422, 8423, 8427 ThinkCentre™ 򔻐򗗠򙳰 Gids voor het vervangen van hardware Typen 8143, 8144, 8146 Typen 8422, 8423, 8427 Eerste uitgave (april 2004) © Copyright IBM Corp. 2004. Inhoudsopgave Overzicht . . . . . . . . . . . . . . v Informatiebronnen . . . Benodigd gereedschap . . Omgaan met apparaten die sche elektriciteit . . . . . . . . . . gevoelig . . . . . . . . . zijn voor . . . . . . v . . . v stati. . . v Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen . . . . . . . . . . . . . . 1 De kap verwijderen . . . . . De plaats van componenten . . Onderdelen van de systeemplaat © Copyright IBM Corp. 2004 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 . 2 . 3 De voedingseenheid verwijderen en weer aanbrengen 4 De systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen . . 6 De microprocessor verwijderen en weer aanbrengen 9 Geheugen verwijderen en weer aanbrengen . . . 15 Adapterkaarten verwijderen en weer aanbrengen . . 16 Het vaste-schijfstation verwijderen en weer aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Een parallel ATA-vaste-schijfstation aansluiten . . 18 Een serieel ATA-vaste-schijfstation aansluiten . . 18 De installatie voltooien . . . . . . . . . . 19 iii iv Gids voor het vervangen van hardware Overzicht Dit boekje bevat instructies voor het verwijderen en weer aanbrengen van de volgende door de klant te vervangen onderdelen (Customer Replaceable Units, of CRU’s): v Voedingseenheid v v v v Systeemplaat Microprocessor Vaste-schijfstation Geheugen Informatiebronnen Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installeren van de computer, het starten van het besturingssysteem, probleemoplossing en kennisgevingen. Raadpleeg Access IBM voor nadere informatie over uw computer. Klik op Start → Access IBM. Als u toegang hebt tot internet, kunt u hier de meest recente handboeken voor uw computer bekijken. Deze vindt u op: http://www.ibm.com/pc/support Voer uw machinetype en -model in het veld Quick Path in en klik op Go. Benodigd gereedschap Als u bepaalde opties in de computer wilt installeren, hebt u een schroevendraaier nodig. Bij een aantal opties is hiervoor ook nog ander gereedschap vereist. Raadpleeg de instructies bij de optie. Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen en de opties zwaar beschadigen. Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven. Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen: v Beweeg zo min mogelijk. Door beweging kan er statische elektriciteit ontstaan. v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan. v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken. v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een © Copyright IBM Corp. 2004 v uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer. Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw lichaam. v Installeer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder hem eerst neer te leggen. Als u de optie neer moet leggen nadat u hem uit de verpakking hebt gehaald, leg hem dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond. v Leg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak. vi Gids voor het vervangen van hardware Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. De kap verwijderen Belangrijk Zet de computer uit en laat hem 3 tot 5 minuten afkoelen voordat u de kap verwijdert. U verwijdert de kap als volgt: 1. Sluit het besturingssysteem af, verwijder eventueel aanwezige media (diskettes, CD’s of banden) uit de stations en schakel alle aangesloten apparaten en de computer uit. 2. Haal alle stekkers uit het stopcontact. 3. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Dit geldt voor netsnoeren, I/O-kabels en alle andere op de computer aangesloten kabels. 4. Verwijder eventueel aanwezige sloten waarmee de kap is vastgezet, zoals een hangslot of kabelslot. 5. Druk op de ontgrendelknop voor de kap die zich rechts op de kap bevindt, schuif de kap naar achteren en neem hem weg. © Copyright IBM Corp. 2004 1 De plaats van componenten In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich bevinden. 1 2 3 4 5 2 DIMM’s Voedingseenheid Vaste-schijfstation PCI-sleuf Optionele PCI-adapter Gids voor het vervangen van hardware Onderdelen van de systeemplaat De systeemplaat, ook wel het moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de computer. De systeemplaat zorgt voor de uitvoering van alle basisfuncties en ondersteunt daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op een later tijdstip zelf installeert. In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat. 1 12V voedingsaansluiting 14 2 Aansluiting voor diskettestation 15 3 4 5 Luidsprekeraansluiting DIMM-aansluiting 4 DIMM-aansluiting 3 16 17 18 6 7 8 9 10 11 12 13 DIMM-aansluiting 2 2 DIMM-aansluiting 1 Jumper voor Wissen CMOS/Herstel Aansluiting voorpaneel PATA IDE-aansluiting SATA 4 IDE-aansluiting SATA 3 IDE-aansluiting SATA 2 IDE-aansluiting 19 20 21 22 23 24 SATA 1 IDE-aansluiting (primair vasteschijfstation) Aansluiting voor aanwezigheidsschakelaar kap Aansluiting voor netvoeding PCI Express x1-sleuf Aansluiting voor PCI Express x16 grafische kaart PCI-sleuf PCI-sleuf Batterij Microprocessor Aansluiting microprocessorventilator Koelelement microprocessor Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 3 De voedingseenheid verwijderen en weer aanbrengen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. Voor het vervangen van de voedingseenheid hebt u een platte schroevendraaier nodig. 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. 2. Druk op de blauwe vergrendeling en draai het vaste-schijfstation aan de blauwe hendel 1 naar buiten om beter bij de kabelaansluitingen op de voedingseenheid te kunnen. Opmerking: Let bij het ontkoppelen van de voedingskabels goed op waar de verschillende kabels aangesloten zijn. 3. Ontkoppel de voedingskabels die op elk van de stations zijn aangesloten. 4. Ontkoppel de voedingskabels die op de systeemplaat zijn aangesloten. 5. Verwijder de vier schroeven aan de achterkant van het chassis waarmee de voedingseenheid is vastgezet. 4 Gids voor het vervangen van hardware 6. Druk de metalen borgklem naar binnen en haal de voedingseenheid uit de computer. 7. Plaats de nieuwe voedingseenheid zodanig in het chassis dat de schroefgaten in de voedingseenheid gelijk liggen met die in het chassis. Opmerking: Gebruik alleen de schroeven die door IBM zijn verstrekt. 8. Breng aan de achterkant van het chassis de vier schroeven weer aan waarmee de voedingseenheid vastzit. 9. Sluit de de voedingskabels weer aan op de systeemplaat. 10. Sluit de de voedingskabels weer aan op elk van de stations. 11. Draai het draaien naar binnen tot het op zijn plaats vastklikt. 12. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap uit de computer zijn verwijderd. 13. Ga naar “De installatie voltooien” op pagina 19. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 5 De systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. U kunt als volgt de systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen: 1. Zet de computer uit en laat hem een uur afkoelen. 2. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. 3. Leg de computer op zijn zijkant. 4. Let goed op waar alle kabels op de systeemplaat zijn aangesloten en maak er desnoods een notitie van. U moet ze weer op de juiste plaats aansluiten nadat u de nieuwe systeemplaat hebt geïnstalleerd. Opmerking: Kijk goed hoe de kabels zijn geleid. Bij het aanbrengen van de nieuwe systeemplaat moet u de kabels weer op dezelfde manier leiden. 5. Ontkoppel alle kabels die op de systeemplaat zijn aangesloten. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 3 voor de plaats van de verschillende kabels. 6. Verwijder het luchtschot door het nokje in te drukken en het schot omhoog te bewegen. 6 Gids voor het vervangen van hardware 7. Draai de schroeven 1 t/m 7 los en verwijder de systeemplaat. 8. Leg de oude systeemplaat naast de nieuwe op een schone, vlakke ondergrond. 9. Verwijder de microprocessor van de oude systeemplaat en installeer hem op de nieuwe. Zie “De microprocessor verwijderen en weer aanbrengen” op pagina 9. Ga na de installatie van de microprocessor verder met de volgende stap. 10. Verwijder alle adapterkaarten van de oude systeemplaat. Zie “Adapterkaarten verwijderen en weer aanbrengen” op pagina 16. 11. Verwijder alle geheugenmodules van de oude systeemplaat en installeer ze op de nieuwe. Zie “Geheugen verwijderen en weer aanbrengen” op pagina 15. 12. Installeer de nieuwe systeemplaat in de computer door de sleuven in de metalen plaat aan de onderkant van de systeemplaat op één lijn te brengen met de Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 7 nokjes op het chassis. Belangrijk Als de metalen plaat niet goed recht zit wanneer u de schroeven aanbrengt, kan de systeemplaat beschadigd raken. 13. Leg de systeemplaat recht boven de zeven schroefgaten en draai de schroeven vast. 14. Installeer alle adapterkaarten in de nieuwe systeemplaat. Zie “Adapterkaarten verwijderen en weer aanbrengen” op pagina 16. 15. Breng het luchtschot weer aan door de nokjes in de gaatjes in het chassis te plaatsen. Vergeet niet om de kabel door de uitsparing aan de zijkant van het luchtschot te leiden. 16. Sluit alle eerder ontkoppelde kabels weer aan op de systeemplaat. Zorg dat alle kabels goed worden geleid. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 3 voor de plaats van de kabels. 17. Ga naar “De installatie voltooien” op pagina 19. 8 Gids voor het vervangen van hardware De microprocessor verwijderen en weer aanbrengen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. Belangrijk Zet de computer minimaal één uur voordat u de microprocessor verwijdert uit om de interface tussen de microprocessor het koelelement te laten afkoelen. Als u een nieuwe microprocessor ontvangt, ontvangt u tevens een nieuw koelelement en een vacuümpen. U moet zowel het koelelement als de microprocessor vervangen. Gebruikt u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor, dan kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan. Belangrijk Zorg dat u de microprocessor zo min mogelijk met uw handen aanraakt. Raak de gouden contactpunten in geen geval aan. Maak bij het verwijderen en installeren van de microprocessor gebruik van de vacuümpen. Als het noodzakelijk is om de microprocessor aan te raken, doe dat dan aan de zijkanten. Om 1. 2. 3. 4. de microprocessor te verwijderen en weer aan te brengen, doet u het volgende: Zet de computer uit en laat hem een uur afkoelen. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. Leg de computer op zijn zijkant. Verwijder het luchtschot door het nokje in te drukken en het schot omhoog te bewegen. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 9 5. Ontkoppel de ventilatorkabel van de systeemplaat. Let goed op waar de kabel precies op de systeemplaat is aangesloten. 6. Zet de hendel 1 waarmee het koelelement 2 van de microprocessor vastzit, in de ontgrendelde stand. 7. Verwijder het koelelement: v Als u de microprocessor vervangt door een nieuwe, dient u het nieuwe koelelement te gebruiken. Opmerking Als u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor gebruikt, kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan. v Als u de microprocessor niet vervangt, plaats het koelelement dan op zijn zijkant op een schone, vlakke ondergrond, zodat de thermische interface aan de onderkant van het koelelement niet in contact komt met de ondergrond. 10 Gids voor het vervangen van hardware 8. Zet de hendel 2 waarmee de microprocessor 1 is vastgezet in de vrije stand en plaats de borgklem 3 van de microprocessor in de open positie. 9. Voer een van de volgende handelingen uit: Attentie Raak de gouden contactpunten aan de onderkant van de microprocessor niet aan. Als het noodzakelijk is om de microprocessor aan te raken, doe dat dan aan de zijkanten. v Als u nieuwe microprocessor 2 installeert, maak dan het zwarte beschermkapje 3 van de gouden contactpunten op de microprocessor los, maar verwijder het nog niet. Pak de nieuwe microprocessor op met behulp van de vacuümpen 1 en verwijder het beschermkapje pas dan helemaal. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 11 * X X X X X X X X X * Plaats het zwarte kapje op de oude microprocessor. v Als u een microprocessor verplaatst van een oude systeemplaat naar een nieuwe, pak de microprocessor dan op met de vacuümpen 1. 10. Kijk goed aan welke kanten de inkepingen 1 zich in de microprocessor bevinden. Dit is belangrijk wanneer u de microprocessor weer aanbrengt op 12 Gids voor het vervangen van hardware * X X X X X X X X X * de systeemplaat. 11. Houd de inkepingen 1 in de microprocessor op één lijn met de nokjes on de aansluiting. 12. Installeer de microprocessor door hem recht omlaag in de aansluiting te plaatsen. Belangrijk Om te voorkomen dat de pennetjes van de microprocessor beschadigd raken, dient u de microprocessor beslist niet scheef te houden wanneer u hem in de aansluiting steekt. 13. Draai de borgklem 3 en sluit de hendel om de microprocessor 1 op zijn plaats vast te zetten. Controleer of de borgklem 3 goed vastzit. v Als u de systeemplaat vervangt, zit er een zwart kapje over de borgklem. Bij het vergrendelen van de microprocessor moet u dat kapje verwijderen. Plaats dit kapje op de borgklem op de oude systeemplaat. 14. Voer een van de volgende handelingen uit: Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 13 v Als u de microprocessor hebt vervangen, plaats dan het nieuwe koelelement op de microprocessor en plaats de hendel in de vergrendelde positie. Opmerking Gebruikt u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor, dan kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan. v Als u alleen de systeemplaat vervangt, plaats het oorspronkelijke koelelement op de microprocessor en plaats de hendel in de vergrendelde positie. Keer vervolgens terug naar de procedure voor de systeemplaat. 15. Breng het luchtschot weer aan door de nokjes in de gaatjes in het chassis te plaatsen. Vergeet niet om de kabel door de uitsparing aan de zijkant van het luchtschot te leiden. 16. Sluit de ventilatorkabel weer aan op de systeemplaat. 17. Voer een van de volgende handelingen uit: v Als u alleen de microprocessor vervangt, ga dan naar “De installatie voltooien” op pagina 19. v Als u een nieuwe systeemplaat installeert, keer dan terug naar de procedure voor de systeemplaat. 14 Gids voor het vervangen van hardware Geheugen verwijderen en weer aanbrengen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. U vervangt een geheugenmodule als volgt: 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. 2. Kijk waar de DIMM-aansluitingen zich bevinden. Zie “De plaats van componenten” op pagina 2. 3. Open de klemmetjes. 4. Zorg dat de inkeping 1 in de DIMM zich recht boven het nokje 2 in de aansluiting op de systeemplaat bevindt. Duw de DIMM voorzichtig naar beneden tot de klemmetjes vastklikken. 5. Ga naar “De installatie voltooien” op pagina 19. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 15 Adapterkaarten verwijderen en weer aanbrengen U kunt een adapterkaart als volgt verwijderen en weer aanbrengen: 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. 2. Ontgrendel de klem voor de afdekplaatjes en verwijder het afdekplaatje van de gewenste kaartsleuf. 3. Verwijder de adapterkaart van de oude systeemplaat. 4. Installeer de kaart in de juiste sleuf op de nieuwe systeemplaat. 5. Sluit de klem voor de afdekplaatjes. 6. Keer terug naar de procedure voor de systeemplaat. 16 Gids voor het vervangen van hardware Het vaste-schijfstation verwijderen en weer aanbrengen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u het downloaden vanaf de IBM-website http://www.ibm.com/pc/support. 1. Verwijder de kap. Zie “De kap verwijderen” op pagina 1. 2. Draai de stationhouder omhoog om bij de systeemplaat 1 te kunnen. 3. Ontkoppel de signaal- en voedingskabels van het vaste-schijfstation. 4. Trek het vaste-schijfstation aan de blauwe hendel naar buiten. 5. Haal het station uit de blauwe beugel door de beugel een stukje open te buigen. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 17 6. Plaats het nieuwe vaste-schijfstation in de beugel en schuif de beugel in de sleuf. 7. Sluit de voedings- en signaalkabels aan. 8. Druk op het blauwe nokje om het station te draaien en in de computer vast te zetten. Wee voorzichtig dat u de kabels niet beschadigt. 9. Ga, afhankelijk van het type station dat u installeert, naar “Een parallel ATAvaste-schijfstation aansluiten” of naar “Een serieel ATA-vaste-schijfstation aansluiten”. Een parallel ATA-vaste-schijfstation aansluiten 1. Zoek de PATA IDE-aansluiting op de systeemplaat en de signaalkabel met drie stekkers. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 3. 2. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station en het andere uiteinde op de PATA IDE-aansluiting op de systeemplaat. 3. Sluit de voedingskabel aan op het station. 4. Ga naar “De installatie voltooien” op pagina 19. Een serieel ATA-vaste-schijfstation aansluiten Een serieel vaste-schijfstation kan worden aangesloten op elke beschikbare SATA IDE-aansluiting. 1. Zorg dat u de bij het nieuwe station geleverde signaalkabel bij de hand hebt. 2. Zoek een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat op. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op pagina 3. 3. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station, en het andere uiteinde op een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat. 4. Sluit de voedingskabel aan op het station. 5. Ga naar “De installatie voltooien” op pagina 19. 18 Gids voor het vervangen van hardware De installatie voltooien Nadat u de hardware hebt vervangen, installeert u eventueel verwijderde onderdelen weer, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekoppelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen. Daarnaast kan het, afhankelijk van de CRU die u hebt vervangen, nodig zijn om te bevestigen dat de bijgewerkte informatie in het programma IBM BIOS Setup correct is. Voer de volgende stappen uit: 1. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap uit de computer zijn verwijderd. Zie “De plaats van componenten” op pagina 2 voor de locatie van de componenten. 2. Zorg dat er geen kabels in de weg zitten die het terugplaatsen van de kap verhinderen. 3. Plaats de kap op het frame zodat de geleiderails aan de onderkant van de kap in de rails vallen en schuif de kap dicht totdat deze vastklikt. Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 19 4. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 20 Diagnose-LED’s Voltageschakelaar Aansluiting netsnoer Audiolijnuitgang Audiolijningang Aansluiting voor VGAbeeldscherm Parallelle poort Seriële poort (COM 1) Aansluiting voor PS/2toetsenbord Gids voor het vervangen van hardware 10 11 12 13 14 15 PS/2-muisaansluiting USB-poorten Ethernet-poort USB-poorten PCI Express x16-sleuf PCI Express x1-sleuf 16 17 PCI-sleuven Seriële poort (COM 2) (bepaalde modellen) 򔻐򗗠򙳰 Onderdeelnummer: 19R0792 Gedrukt in Nederland (1P) P/N: 19R0792
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30

IBM 8143 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor