Nikon COOLPIX A1000 de handleiding

Type
de handleiding
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw veiligheid” te lezen (pagina vi).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een gemakkelijk
toegankelijke plaats voor later gebruik.
ii
Overzicht onderwerpen
U kunt naar deze pagina terugkeren door in de rechterbenedenhoek van elke pagina op
te tikken of klikken.
Hoofdonderwerpen
Inleiding.............................................................................................................................................. iii
Inhoudsopgave ................................................................................................................................. x
Onderdelen van de camera .......................................................................................................... 1
Aan de slag........................................................................................................................................14
Basisbewerkingen voor opname en weergave ...................................................................22
Opnamefuncties .............................................................................................................................30
Weergavefuncties...........................................................................................................................83
Films ....................................................................................................................................................95
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer ...................................... 109
Het menu gebruiken .................................................................................................................. 119
Technische opmerkingen......................................................................................................... 181
Algemene onderwerpen
Voor uw veiligheid Tips voor het
instellen van de
belichting
Handmatige
scherpstelling
Creatieve stand
Functies van de
bedieningsknoppen
Functies die niet
tegelijkertijd
kunnen worden
gebruikt
Problemen
oplossen
Index
iii
Inleiding
Lees dit eerst
Inleiding
Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van de Nikon COOLPIX A1000 digitale camera.
Symbolen en conventies die in deze handleiding worden
gebruikt
Tik op klik op in de rechterbenedenhoek van elke pagina om “Overzicht
onderwerpen” (Aii) weer te geven.
Symbolen
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden in deze handleiding “geheugenkaarten”
genoemd.
Smartphones en tablets worden “smart-apparaten” genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van menuopties die worden weergegeven op het scherm van de camera en
de namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet
weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van het scherm niet weergegeven zodat
aanduidingen op het scherm duidelijker zichtbaar zijn.
Lees dit eerst
Symbool Beschrijving
Dit symbool staat bij waarschuwingen en informatie die moeten worden
gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool staat bij opmerkingen en informatie die moeten worden
gelezen voordat u de camera gaat gebruiken.
Dit pictogram verwijst naar andere pagina’s met relevante informatie.
iv
Inleiding
Lees dit eerst
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue
productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar
op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: https://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa: https://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen
(FAQ’s) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer
informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Bezoek de onderstaande
website voor de contactgegevens.
https://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische standaarden en
bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief acculaders, accu’s, lichtnetadapters en USB-kabels) zijn door Nikon speciaal ontwikkeld
om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken.
Deze zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd voor deze Nikon digitale camera.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ionaccu’s van derden die het Nikon holografische zegel niet dragen,
kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken,
ontbranden, barsten of lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon
erkende leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u
het best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Holografisch zegel: Dit zegel duidt aan dat
dit apparaat een origineel Nikon-product is.
v
Inleiding
Lees dit eerst
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden
gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in
enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
De illustraties en schermbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op het scherm van het daadwerkelijke product.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de
hardware en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te
wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist
en volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van
eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Voldoen aan auteursrechtelijke bepalingen
Onder auteursrecht mogen foto’s of opnamen van auteursrechtelijk beschermde werken, gemaakt
met de camera, niet worden gebruikt zonder toestemming van de houder van het auteursrecht.
Uitzonderingen zijn van toepassing op persoonlijk gebruik, maar houd er rekening dat zelfs
persoonlijk gebruik mogelijk beperkt is in het geval van foto’s of opnamen van exposities of live
optredens.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig
worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van
persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de
privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Reset alle instellingen van de camera in Standaardwaarden in het menu Set-up (A120) voordat
u het opslagmedium wegwerpt of aan een ander geeft. Na de reset wist u alle gegevens in het
apparaat met in de handel verkrijgbare verwijdersoftware of formatteert u het apparaat in Geheug.
formatteren of Geheugenkaart form. in het menu Set-up (A120). Vervolgens vult u het
apparaat geheel met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld beelden van
de lucht). Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van geheugenkaarten en voorkom letsel en
beschadiging van eigendommen.
Conformiteitsmarkering
Volg de onderstaande procedure om een aantal conformiteitsmarkeringen weer te geven waaraan
de camera voldoet.
Druk op de d knop M z menupictogram M Conformiteitsmarkering M k knop
vi
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees “Voor uw
veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze kan lezen.
Voor uw veiligheid
GEVAAR
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot
gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan de dood of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade
aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Niet gebruiken tijdens het lopen of het bedienen van een voertuig. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel veroorzaken.
Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan die
worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of ander letsel tot
gevolg hebben.
Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van rook,
hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu of
voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met natte
handen vast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze in en
uit het stopcontact wordt gehaald. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas zoals
propaan, benzine of spuitbussen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot gevolg hebben.
Richt de flitser niet op de bestuurder van een motorvoertuig. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
vii
Inleiding
Voor uw veiligheid
Houd dit product uit de buurt van kinderen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan het product tot gevolg hebben. Merk
bovendien op dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind
onderdelen van dit product inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
Gebruik geen accu’s, laders, lichtnetadapters of USB-kabels die niet specifiek
zijn bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders,
lichtnetadapters en USB-kabels die bedoeld zijn voor gebruik met dit product,
ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht trekken
aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen of ze
blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met
DC-naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
Pak de stekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van de
lichtnetadapter tijdens onweersbuien. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan
extreem hoge en lage temperaturen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan brandwonden of bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht. Licht
dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de interne
onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld bij het
fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel
draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
verboden is. De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen
interfereren met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere
medische faciliteiten.
Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd geen
gebruik wordt gemaakt van dit product. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben.
Raak geen bewegende delen van het objectief of andere bewegende delen aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel tot gevolg hebben.
Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid of
voorwerpen bevindt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
brandwonden of brand tot gevolg hebben.
viii
Inleiding
Voor uw veiligheid
Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of
in direct zonlicht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of
een defect aan het product tot gevolg hebben.
De camera niet vervoeren wanneer een statief of dergelijk accessoire is
bevestigd. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een
defect aan het product tot gevolg hebben.
GEVAAR voor batterijen
Voorkom onjuist gebruik van accu’s. Het niet in acht nemen van de volgende
voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken,
scheuren of vlam vatten:
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met kettingen,
haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan krachtige
fysieke schokken.
Laad alleen op zoals is aangegeven. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren
of vlam vatten.
Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel schoon
water en zoek onmiddellijk medische hulp. Het uitstellen van deze handeling kan
oogletsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING voor batterijen
Houd accu’s buiten bereik van kinderen. Mocht een kind een accu inslikken, zoek
dan onmiddellijk medische hulp.
Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot
gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek of gelijkwaardig
voorwerp, mocht deze nat worden.
Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s opmerkt,
zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van EN-EL12 oplaadbare
accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur worden opgeladen.
Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de batterijen/accu’s
lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Als de accu's niet langer nodig zijn, dient u de aansluitingen met plakband te
isoleren. Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn indien metalen
voorwerpen in aanraking komen met de aansluiting.
ix
Inleiding
Voor uw veiligheid
Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel het
getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg hebben.
x
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Overzicht onderwerpen................................................................................................................ ii
Hoofdonderwerpen................................................................................................................................................................... ii
Algemene onderwerpen......................................................................................................................................................... ii
Inleiding............................................................................................................................................. iii
Lees dit eerst......................................................................................................................................................... iii
Symbolen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt......................................................... iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen........................................................................................................................... iv
Voor uw veiligheid.............................................................................................................................................. vi
Onderdelen van de camera ......................................................................................................... 1
De camerabody .................................................................................................................................................... 2
Basisfuncties van de bedieningsknoppen .................................................................................................. 4
Het aanraakpaneel bedienen .......................................................................................................................... 7
De monitor/zoeker ........................................................................................................................................... 10
Bij het maken van opnamen.............................................................................................................................................. 10
Bij het weergeven..................................................................................................................................................................... 13
Aan de slag....................................................................................................................................... 14
De riem bevestigen .......................................................................................................................................... 15
De accu en geheugenkaart plaatsen ......................................................................................................... 16
De accu of geheugenkaart verwijderen..................................................................................................................... 16
De accu opladen................................................................................................................................................ 17
De hoek van de monitor veranderen......................................................................................................... 19
Camera instellen................................................................................................................................................ 20
Basisbewerkingen voor opname en weergave .................................................................. 22
Opnamen maken .............................................................................................................................................. 23
De flitser gebruiken ................................................................................................................................................................. 25
Films opnemen.......................................................................................................................................................................... 25
Aanraakopname ........................................................................................................................................................................ 26
Wisselen tussen de monitor en de zoeker................................................................................................................ 26
Opnamen weergeven...................................................................................................................................... 27
Beelden wissen .................................................................................................................................................. 28
Het scherm voor selectie van te wissen beelden................................................................................................. 29
xi
Inhoudsopgave
Opnamefuncties ............................................................................................................................ 30
Een opnamestand selecteren ....................................................................................................................... 31
A (auto) stand.................................................................................................................................................. 32
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden) ............................. 33
Tips en opmerkingen over de onderwerpstand................................................................................................... 34
Opnemen met eenvoudig panorama......................................................................................................................... 42
Weergave met eenvoudig panorama.......................................................................................................................... 44
Opname met slim portret (gezichten van mensen retoucheren tijdens opname)........................ 45
Creatieve stand (Effecten toepassen tijdens het opnemen) ............................................................. 51
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen) ............................................................. 53
Tips voor het instellen van de belichting................................................................................................................... 54
Het regelbereik van de sluitertijd (A, B, C en D stand)................................................................................. 56
Opnamefuncties instellen met de multi-selector (m/n/p/o) ...................................................... 57
Flitsstand .............................................................................................................................................................. 58
Zelfontspanner .................................................................................................................................................. 61
Scherpstelstand ................................................................................................................................................. 63
Handmatige scherpstelling gebruiken........................................................................................................................ 64
De creatieve instelknop gebruiken ............................................................................................................ 66
Belichtingscorrectie (Helderheid aanpassen)......................................................................................... 68
De w (functie)-knop gebruiken................................................................................................................. 69
De zoom gebruiken.......................................................................................................................................... 70
Aanraakopname gebruiken .......................................................................................................................... 72
Scherpstellen ...................................................................................................................................................... 73
De ontspanknop........................................................................................................................................................................ 73
AF met doelopsporing gebruiken.................................................................................................................................. 74
Gezichtsherkenning gebruiken........................................................................................................................................ 75
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus.......................................................................................... 76
Scherpstelvergrendeling...................................................................................................................................................... 77
Standaardinstellingen (flitsstand, Zelfontspanner en scherpstellingsstand) ............................. 78
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt ..................................................... 80
Weergavefuncties.......................................................................................................................... 83
Zoomweergave.................................................................................................................................................. 84
Miniatuurweergave/Kalenderweergave................................................................................................... 85
Beelden die in een reeks werden vastgelegd weergeven en wissen............................................. 86
Beelden in een reeks weergeven.................................................................................................................................... 86
Beelden in een reeks wissen.............................................................................................................................................. 87
xii
Inhoudsopgave
Beelden bewerken (foto’s)............................................................................................................................. 88
Voor beelden worden bewerkt........................................................................................................................................ 88
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren ................................................................................... 89
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren .................................................................................................... 89
Rode-ogencorrectie: Rode ogen corrigeren bij opname met flitser........................................................ 90
Glamour-retouchering: Menselijke gezichten verbeteren.............................................................................. 90
Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter...................................................................................... 92
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.................................................................................................................. 94
Films ................................................................................................................................................... 95
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films ................................................................ 96
Foto’s vastleggen tijdens filmopname.................................................................................................... 100
Intervalfilms (time-lapse-films) opnemen.............................................................................................. 101
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips combineren om korte films te maken) ....................... 103
Bediening tijdens filmweergave................................................................................................................ 106
Films bewerken................................................................................................................................................ 107
Alleen het gewenste gedeelte uit een opgenomen film halen............................................................... 107
Eén beeld van een film als foto opslaan.................................................................................................................. 108
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer ..................................... 109
Beelden gebruiken ......................................................................................................................................... 110
Beelden bekijken op een tv......................................................................................................................... 111
Beelden afdrukken zonder computer...................................................................................................... 112
De camera op een printer aansluiten ....................................................................................................................... 112
Beelden één voor één afdrukken................................................................................................................................. 113
Meerdere beelden afdrukken......................................................................................................................................... 114
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i)........................................................................... 116
Installeren ViewNX-i ............................................................................................................................................................. 116
Beelden naar een computer overzetten................................................................................................................. 116
Het menu gebruiken ................................................................................................................. 119
Menuhandelingen .......................................................................................................................................... 120
Het beeldselectiescherm.................................................................................................................................................. 122
Menulijsten........................................................................................................................................................ 123
Het opnamemenu................................................................................................................................................................. 123
Het filmmenu ........................................................................................................................................................................... 124
Het Weergavemenu............................................................................................................................................................. 124
Het menu Netwerk ............................................................................................................................................................... 125
Het Setup-menu..................................................................................................................................................................... 126
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden) ................................................................................... 127
Beeldkwaliteit........................................................................................................................................................................... 127
Beeldformaat............................................................................................................................................................................ 129
xiii
Inhoudsopgave
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)................................................................................................ 130
Witbalans (Tint aanpassen).............................................................................................................................................. 130
Lichtmeting............................................................................................................................................................................... 133
Continu-opnamen ................................................................................................................................................................ 134
ISO-gevoeligheid.................................................................................................................................................................... 138
Belichtingsbracketing.......................................................................................................................................................... 139
AF-veldstand............................................................................................................................................................................. 140
Autofocus-stand..................................................................................................................................................................... 143
Filter ruisonderdrukking..................................................................................................................................................... 144
M belichtingsvoorbeeld..................................................................................................................................................... 144
Het filmmenu.................................................................................................................................................... 145
Filmopties................................................................................................................................................................................... 145
Autofocus-stand..................................................................................................................................................................... 150
Film VR.......................................................................................................................................................................................... 151
Windruisreductie.................................................................................................................................................................... 152
Beeldsnelheid........................................................................................................................................................................... 152
Het Weergavemenu ....................................................................................................................................... 153
Markeren voor upload ........................................................................................................................................................ 153
Diashow....................................................................................................................................................................................... 154
Beveiligen ................................................................................................................................................................................... 155
Beeld draaien............................................................................................................................................................................ 155
Kopiëren (Kopiëren tussen geheugenkaart en intern geheugen).......................................................... 156
Reeksweergave........................................................................................................................................................................ 157
Het menu Netwerk ......................................................................................................................................... 158
Toetsenbord tekstinvoer bedienen............................................................................................................................ 160
Het Setup-menu .............................................................................................................................................. 161
Tijdzone en datum................................................................................................................................................................ 161
Monitorinstellingen.............................................................................................................................................................. 163
Elekt. zoeker auto aan/uit (automatisch wisselen van de weergave naar de zoeker)................. 165
Datumstempel......................................................................................................................................................................... 166
Zelfontsp.: na ontspann..................................................................................................................................................... 167
Foto VR ......................................................................................................................................................................................... 168
AF-hulplicht............................................................................................................................................................................... 169
Digitale zoom........................................................................................................................................................................... 169
Zijzoomknop toewijzen..................................................................................................................................................... 170
AE/AF-vergrend.knop.......................................................................................................................................................... 171
Geluidsinstellingen............................................................................................................................................................... 172
Automatisch uit ...................................................................................................................................................................... 172
Geheugenkaart form./Geheug. formatteren........................................................................................................ 173
Taal/Language......................................................................................................................................................................... 174
HDMI-uitvoer............................................................................................................................................................................ 174
Opladen via computer........................................................................................................................................................ 175
xiv
Inhoudsopgave
Beeldcommentaar................................................................................................................................................................. 176
Copyrightinformatie............................................................................................................................................................. 177
Locatiegegevens.................................................................................................................................................................... 178
Av/Tv-selectie........................................................................................................................................................................... 178
MF-peaking................................................................................................................................................................................ 179
Standaardwaarden................................................................................................................................................................ 179
Aanraakschermbediening................................................................................................................................................ 179
Conformiteitsmarkering..................................................................................................................................................... 180
Firmware-versie....................................................................................................................................................................... 180
Technische opmerkingen........................................................................................................ 181
Mededelingen .................................................................................................................................................. 182
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie ........................................................... 183
Verzorging van het product........................................................................................................................ 185
De camera .................................................................................................................................................................................. 185
De accu......................................................................................................................................................................................... 186
De lichtnetlaadadapter....................................................................................................................................................... 187
Geheugenkaarten.................................................................................................................................................................. 188
Reinigen en opbergen................................................................................................................................... 189
Reinigen....................................................................................................................................................................................... 189
Opslag........................................................................................................................................................................................... 189
Foutmeldingen ................................................................................................................................................ 190
Problemen oplossen...................................................................................................................................... 193
Bestandsnamen ............................................................................................................................................... 204
Accessoires ........................................................................................................................................................ 205
ML-L7 afstandsbediening................................................................................................................................................. 206
Specificaties ...................................................................................................................................................... 210
Geheugenkaarten die kunnen worden gebruikt............................................................................................... 214
Index .................................................................................................................................................................... 216
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
De camerabody................................................................................................................................. 2
Basisfuncties van de bedieningsknoppen............................................................................... 4
Het aanraakpaneel bedienen....................................................................................................... 7
De monitor/zoeker.........................................................................................................................10
2
Onderdelen van de camera
De camerabody
De camerabody
1 2345 6 1
8
9
7
10
1112
13
Flitser omhoog
Objectiefbescherming gesloten
1
Oogje voor riem.................................................15
2
Instelschijf .....................................................................53
3
Ontspanknop...............................................24, 73
4
Zoomknop.............................................................70
f : Groothoek..........................................70
g : Tele .........................................................70
h : Miniatuurweergave......................85
i : Zoomweergave..............................84
5
Standknop .....................................................23, 31
6
Zelfontspannerlampje....................................61
AF-hulpverlichting.........................................169
7
Flitser................................................................. 25, 58
8
q (terugkeerzoom) knop........................... 71
9
Zijzoomknop ....................................................... 70
f : Groothoek .........................................70
g : Tele......................................................... 70
10
Objectiefbescherming
11
Objectief
12
w (functie)-knop............................................ 69
13
Microfoon (stereo)
3
Onderdelen van de camera
De camerabody
* In deze handleiding wordt het omhoog, omlaag, naar links of naar rechts drukken van de
multi-selector aangeduid als H, I, J of K.
7
10
11
12
12345 6
1314151617
18
19
20
21
22
8
9
1
Oogsensor..............................................................26
2
Elektronische zoeker........................................26
3
Dioptrieregelaar .................................................26
4
x (monitor)-knop..........................................26
5
K (activering flitser) knop................25, 58
6
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
(laadlampje)..................................................17, 20
7
Deksel aansluiting.........................................17, 110
8
USB-microaansluiting ..........................17, 110
9
HDMI-micro-aansluiting (Type D)........110
10
c (weergave)-knop.......................................27
11
Draaibare multi-selector (multi-selector)*
............................................................................57, 120
12
k (selectie toepassen)-knop..................120
13
l (wissen)-knop................................................ 28
14
d (menu)-knop..........................................120
15
b (e filmopname) knop .......................... 96
16
g (AE-L/AF-L)-knop ............................... 6, 171
17
Monitor............................................................ 10, 19
18
Afdekking van de stroomaansluiting
(voor een optionele lichtnetadapter)
19
Deksel batterijvak/kaartsleuf...................... 16
20
Vergrendelhendel............................................. 16
21
Statiefaansluiting
22
Luidspreker
4
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
Bedieningsknop Hoofdfunctie
Standknop
Voor opnemen Selecteer een opnamestand (A31).
Zoomknop
Voor opnemen
Naar g (i) (telestand) bewegen om dichter op
het onderwerp in te zoomen en naar f (h)
(groothoekstand) bewegen om uit te zoomen
en een groter deel van het beeld te bekijken.
Voor afspelen
Bewegen naar g (i) om op het beeld in te
zoomen en bewegen naar f (h) om de
beelden als miniaturen of de kalender weer
te geven.
Het volume voor het afspelen van films
instellen.
q (Terugkeerzoom) knop
Voor opnemen De beeldhoek tijdelijk verbreden.
Zijzoomknop
Voor opnemen
Gebruik de functie die is toegewezen in
Zijzoomknop toewijzen.
Zoomen (standaardinstelling): Naar g (i)
(telestand) bewegen om dichter op het
onderwerp in te zoomen en naar
f (groothoekstand) bewegen om uit te
zoomen en een groter deel van het beeld te
bekijken.
Handmatige scherpstelling: Als de
scherpstelstand is ingesteld op
E (handmatige scherpstelling), pas dan de
scherpstelling aan.
Stel de f-waarde, ISO-gevoeligheid,
belichtingscorrectie of witbalans in.
Ontspanknop
Voor opnemen
Als de knop half wordt ingedrukt: Scherpstelling
en belichting instellen.
Als de knop helemaal wordt ingedrukt:
Ontspanknop indrukken.
Voor afspelen Terug naar de opnamestand.
5
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
b (e filmopname) knop
Voor opnemen Filmopname starten en stoppen.
Voor afspelen Terug naar de opnamestand.
Multi-selector
Voor opnemen
Bij weergave van het opnamescherm:
De volgende instelschermen weergeven
door te drukken op:
-Omhoog (H): m (flitsstand)
-Links (J): n (zelfontspanner)
- Omlaag (I): p (scherpstelstand)
-Rechts (K): o (belichtingscorrectie/
helderheid, levendigheid, kleurtoon,
Actieve D-Lighting)
In opnamestand A (A53): Draai de
multi-selector om het flexibele programma in
te stellen.
In opnamestand B (A53): Draai de
multi-selector om de sluitertijd in te stellen.
In opnamestand C of D: Draai de
multi-selector om de f-waarde in te stellen.
Voor afspelen
Bij weergave van het weergavescherm:
Weergegeven beeld wijzigen door omhoog
(
H), links (J), omlaag (I) of rechts (K) te
drukken, of door de multi-selector te draaien.
Bij weergave van een beeld waarop is
ingezoomd: Het weergegeven gebied
verplaatsen.
Voor instellen
Een optie selecteren met HIJK of door
de multi-selector te verdraaien en vervolgens
de selectie toepassen door op de k knop te
drukken.
k
(selectie toepassen)-knop
Voor afspelen
Afzonderlijke beelden van een reeks
schermvullend weergeven. (A28).
Een beeld dat is gemaakt met Eenvoudig
panorama scrollen.
Films afspelen.
Overschakelen van miniatuurweergave of
ingezoomde weergave naar schermvullende
weergave.
Voor instellen
Het item toepassen dat u hebt geselecteerd
met de multi-selector.
Bedieningsknop Hoofdfunctie
6
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
Instelschijf
Voor opnemen
In opnamestand A (A53): Het flexibele
programma instellen.
In opnamestand B of D (A53): De
sluitertijd instellen.
In opnamestand C (A53): Stel de f-waarde
in.
Voor afspelen
Bij weergave van het weergavescherm: Wijzig
het weergegeven beeld.
Bij weergave van een beeld waarop is
ingezoomd: Wijzig de zoomfactor.
Voor instellen Selecteer een item.
d (menu)-knop
Voor
opnemen/
afspelen
Het menu weergeven of sluiten (A120).
w (functie)-knop
Voor opnemen
In opnamestand A, B, C of D:
Instelmenu’s zoals Continu of Foto VR
weergeven of sluiten.
g (AE-L/AF-L)-knop
Voor opnemen
Stel de belichting en/of scherpstelling in op
basis van de instelling AE/AF-vergrend.knop.
x (monitor)-knop
Voor
opnemen/
afspelen
Schakelen tussen monitor en zoeker (A26).
c (weergave)-knop
Voor opnemen Beelden weergeven (A27).
Voor afspelen
Als de camera uit staat, moet u deze knop
ingedrukt houden om de camera in de
weergavestand te zetten (A27).
Terug naar de opnamestand.
l (wissen)-knop
Voor opnemen Het laatst opgeslagen beeld wissen (A28).
Voor afspelen Beelden verwijderen (A28).
Bedieningsknop Hoofdfunctie
7
Onderdelen van de camera
Het aanraakpaneel bedienen
De monitor van deze camera is een aanraakpaneel, dat kan worden bediend door het aan te
raken met uw vingers.
Tikken
Raak kort het aanraakpaneel aan.
Tik om items te selecteren op het opnamescherm en in
de menu’s.
Tik om beelden te selecteren in de stand voor
miniatuurweergave.
Tik snel tweemaal in de schermvullende weergave om in
te zoomen op een beeld. Tik snel tweemaal in
ingezoomde beelden om de zoomweergave te
annuleren.
Tik om de functie voor aanraakopname te gebruiken.
Tik om tekens in te voeren met het toetsenbord.
U kunt op de volgende items tikken (varieert afhankelijk van de instellingen en status van de
camera).
Opnamescherm: Gebieden met een grijs kader enz.
Menu’s: Menupictogrammen, menu-opties, gebieden met een grijs kader enz.
Het aanraakpaneel bedienen
F 3 . 4F3.4 5 0 0500
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250
0 . 00.0
1 0 0100
Filtereffecten
Ster
Selectieve kleur
Zacht portret
Fisheye
Schilderij
Vignette
Miniatuureect
Bevest.
Teruggaan naar het vorige scherm
zonder instellingen te wijzigen
MenuOpnamescherm
8
Onderdelen van de camera
Het aanraakpaneel bedienen
Vegen
Veeg uw vinger omhoog, omlaag, naar links of naar rechts
over het aanraakpaneel.
Hiermee wordt het vorige of volgende beeld
weergegeven tijdens het afspelen (schermvullende
weergave).
Hiermee bladert u door het scherm in menu’s en
miniatuurweergave.
Schuiven
Raak het aanraakpaneel aan, beweeg uw vinger omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts en laat dan los.
Hiermee bladert u door het scherm in menu’s en
miniatuurweergave.
Hiermee wordt het weergavebereik verplaatst terwijl een
ingezoomd beeld wordt weergegeven.
Hiermee worden schuifbalken bediend zoals in de
creatieve instelknop.
Hiermee wordt het begin- of eindpunt aangepast bij het bewerken van films.
Vingers uit elkaar of naar elkaar toe bewegen
Raak het aanraakpaneel met twee vingers aan en beweeg
uw vingers vervolgens uit elkaar of naar elkaar toe.
Hiermee wijzigt u het aantal miniaturen dat wordt
weergegeven in de miniatuurweergave.
Hiermee wordt in- of uitgezoomd op een beeld tijdens
de weergave.
9
Onderdelen van de camera
Het aanraakpaneel bedienen
B Opmerkingen over het aanraakpaneel
Het aanraakpaneel van deze camera is van het capacitieve type. Mogelijk reageert het niet als u
het aanraakt met uw vingernagels of met handschoenen aan.
Druk niet op het aanraakpaneel met scherpe, harde voorwerpen.
Gebruik geen buitensporige kracht om op het aanraakpaneel te drukken of hierover te wrijven.
Het aanraakpaneel reageert mogelijk niet als u in de handel verkrijgbare beschermfolie
aanbrengt.
B Opmerkingen over de bediening van het aanraakpaneel
De camera werkt mogelijk niet correct als uw vingers nog steeds het aanraakpaneel aanraken of
als iets een ander deel van het aanraakpaneel aanraakt terwijl u tikt.
De camera werkt mogelijk niet naar behoren als u het volgende doet tijdens het schuiven/van
elkaar af of naar elkaar toe bewegen van uw vingers.
- Als u op het aanraakpaneel slaat
- Als u uw vingers over een te kleine afstand beweegt
- Als u het aanraakpaneel licht aanraakt bij het bewegen van uw vingers
- Als u uw vingers te snel beweegt
- Als het verschil in timing tussen uw twee vingers bij het van elkaar af of naar elkaar toe bewegen
te groot is
C De aanraakbediening in- of uitschakelen
U kunt de aanraakbediening in- of uitschakelen met Aanraakschermbediening in het
setup-menu (A120).
10
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
De informatie die wordt weergegeven op het opname- of weergavescherm verandert
afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Standaard wordt informatie weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en
wanneer u de camera bedient; de informatie verdwijnt na enkele seconden (wanneer
Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A163)).
Bij het maken van opnamen
De monitor/zoeker
F 3 . 4
F3.4
9 9 9
999
2 9 m 0 s
29m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
2 9 m 0 s
29m 0s
x 2 . 0
x 2.0
1 0
10
8 4 0 m m
840mm
1 0 0
100
A F
AF
1
56 8
2
3
7
910
12
11
16
17
13
14
15
18
4
1
Opnamestand.....................................................31
Effectgroep (creatieve stand) .................... 51
2
Flitsstand................................................................ 58
3
Scherpstelstand ................................................. 63
4
Oneindigheidsvergrendeling.................... 40
5
Zoomaanduiding.......................................63, 70
6
Brandpuntsafstand (in kleinbeeldformaat
[135])......................................................................... 70
7
Scherpstelaanduiding.................................... 24
8
Vergroten met digitale zoom.................... 70
9
AF-L..........................................................................171
10
AE-L.........................................................................171
11
Filmopties (films op normale snelheid)
...................................................................................146
12
Filmopties (HS-films).....................................147
13
Beeldkwaliteit ...................................................127
14
Beeldformaat.....................................................129
15
Eenvoudig panorama.....................................42
16
Pictogram vibratiereductie............ 151, 168
17
Windruisreductie ............................................152
18
Ruisonderdrukkingsfilter............................144
11
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
F 3 . 4
F3.4
9 9 9
999
2 9 m 0 s
29m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
2 9 m 0 s
29m 0s
x 2 . 0
x 2.0
1 0
10
8 4 0 m m
840mm
1 0 0
100
40
9 9 9 9
9999
9 9 9
999
21
22
23
252627
29
31
32
20
24
33
34
35
36
37
38
39
41
42
43
44
19
28
30
19
Kleurenbalk.........................................36, 39, 104
20
Belichtingsaanduiding................................... 55
21
Belichtingscorrectiewaarde.........45, 66, 68
22
Resterende filmopnametijd.................96, 98
23
Gereed-lampje.................................................... 58
24
Aantal resterende opnamen (fotos)...... 23
25
Aanduiding intern geheugen...................23
26
F-waarde................................................................. 53
27
Sluitertijd................................................................ 53
28
ISO-gevoeligheid ............................................138
29
Automatische aanduiding voor
ISO-gevoeligheid ............................................138
30
Aanduiding voor ISO-gevoeligheid ....138
31
Aanduiding batterijniveau.......................... 23
32
Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
Aanduiding aansluiting lichtnetadapter
33
Datumstempel.................................................166
34
Pictogram Reisbestemming ....................161
35
Aanduiding “Datum niet ingesteld” ... 194
36
Bluetooth-communicatieaanduiding
...................................................................................159
37
Aanduiding voor Wi-Fi-communicatie
...................................................................................159
38
Bluetooth afstandsbediening
aangesloten.......................................................208
39
Vliegtuigmodus...............................................158
40
Aanraakopname.................................................72
41
Actieve D-Lighting ...........................................66
42
Zacht .........................................................................45
43
Witbalans.............................................................130
44
Foundation............................................................45
12
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
F 3 . 4F3.4 9 9 9999
2 9 m 0 s29m 0s
1 / 2 5 01/250
0 . 00.0
8 4 0 m m840mm
2 9 m 0 s29m 0s
x 2 . 0x 2.0
1 010
1 0 0100
45
46
47
48
6 0601 2 0120
± 0 . 3±0.3 ± 0 . 7±0.7
± 1 . 0±1.0
49
50
51
52
53
54
55
1 010 33
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
2 m 3 0 s2 m 30s
45
Kleurtoon ........................................................45, 66
46
Huid verzachten ................................................ 45
47
Speciale effecten.............................................104
48
Levendigheid................................................45, 66
49
Continu-opnamestand........................38, 134
50
Belichtingsbracketing ..................................139
51
Uit de hand/statief....................................35, 36
52
Tegenlicht (HDR)................................................37
53
Time-lapse-film ................................................101
54
Meerv. belicht. Lichter....................................40
55
Pictogram Knipperdetectie ........................49
56
Aanduiding zelfontspanner........................ 61
57
Zelfportrettimer................................................. 61
58
Dierenp. autom. ontsp. ..................................38
59
Zelf-collage ...........................................................47
60
Glimlachtimer......................................................50
61
Foto maken (tijdens filmopname) ......100
62
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
dierherkenning)........................38, 50, 75, 140
63
Scherpstelveld (handmatig, centrum)
........................................................................... 77, 141
64
Scherpstelveld (onderwerp volgen)...141
65
Scherpstelveld (AF met doelopsporing)
........................................................................... 74, 141
66
Centrumgericht meetveld........................133
67
Spotmeetveld...................................................133
13
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
Bij het weergeven
1 0 0 - 0 0 0 4 .J P G
100-0004.JPG
1 5 / 1 1 / 2 0 19 1 5 : 3 0
15/11/2019 15:30
9 9 9 / 9 9 9
999/999
9 9 9 / 9 9 9
999/999
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9999/9999
2 9 m 0 0 s
29m 00s
2 9 m 0 0 s
29m 00s
122345678 9
10
11
1516181920
17
12
13
14
21
22
23
24
1
Beveiligingspictogram..................................155
2
Reeksweergave (als Individuele foto's is
geselecteerd)....................................................157
3
Pictogram filtereffecten.................................92
4
Pictogram Glamour-retouchering..........90
5
Pictogram D-Lighting.....................................89
6
Pictogram snel retoucheren.......................89
7
Pictogram voor rode-ogencorrectie.....90
8
Pictogram Gemarkeerd voor uploaden
................................................................................... 153
9
Aanduiding intern geheugen ...................23
10
Nummer huidig beeld/totaal aantal
beelden
11
Filmduur of verstreken weergavetijd
12
Beeldformaat.....................................................129
13
Eenvoudig panorama.....................................44
14
Filmopties............................................................145
15
Beeldkwaliteit....................................................127
16
Uitsnede-pictogram ................................84, 94
17
Volume-aanduiding......................................106
18
Gids filmweergave
Gids reeksweergave
Gids weergave eenvoudig panorama
19
Opnametijd
20
Opnamedatum
21
Aanduiding batterijniveau...........................23
22
Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
Aanduiding aansluiting lichtnetadapter
23
Mapnaam ............................................................204
24
Bestandsnummer en -type.......................204
14
Aan de slag
Aan de slag
De riem bevestigen........................................................................................................................15
De accu en geheugenkaart plaatsen.......................................................................................16
De accu opladen .............................................................................................................................17
De hoek van de monitor veranderen......................................................................................19
Camera instellen ..................................................................................................................................... 20
15
Aan de slag
De riem bevestigen
De riem kan aan het oogje aan beide zijden (links en rechts) van de camerabody worden
bevestigd.
De riem bevestigen
16
Aan de slag
De accu en geheugenkaart plaatsen
Houd de pluspool en minpool van de accu in de juiste richting, duw de oranje
accuvergrendeling (3) opzij en plaats de accu helemaal in het accuvak (4).
Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plek klikt (5).
Let op dat u de accu of geheugenkaart niet ondersteboven of omgekeerd plaatst;
aangezien dat tot een storing kan leiden.
Als de beveiligingsschakelaar van de geheugenkaart vergrendeld is, kunt u geen
opnamen maken, beelden wissen of de geheugenkaart formatteren.
Cameragegevens, zoals beelden en films, kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt gebruiken, dient u
de geheugenkaart te verwijderen.
B Een geheugenkaart formatteren
De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat
werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren.
Tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere
gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak kopieën van beelden die u
wilt behouden voor u de geheugenkaart formatteert.
Plaats de geheugenkaart in de camera, druk op de knop d en selecteer Geheugenkaart
form. in het setup-menu (A120).
De accu of geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en het scherm uitgeschakeld
zijn voordat u het deksel van het accuvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Verplaats de accuvergrendeling om de accu eruit te halen.
Duw de geheugenkaart voorzichtig in de camera om de geheugenkaart gedeeltelijk uit
te werpen.
Wees voorzichtig met het hanteren van de camera, de accu en de geheugenkaart
onmiddellijk na het gebruik van de camera, aangezien deze heet kunnen zijn.
De accu en geheugenkaart plaatsen
Accuvergrendeling Geheugenkaartsleuf
17
Aan de slag
De accu opladen
* Afhankelijk van het land of de regio van aankoop is een stekkeradapter bevestigd. De vorm
van de stekkeradapter verschilt per land of regio van aankoop.
Het opladen wordt gestart zodra de camera wordt aangesloten op een stopcontact terwijl
de accu is geplaatst, zoals te zien is in de afbeelding. Het camera-aan-lampje (laadlampje)
knippert langzaam terwijl de accu wordt opgeladen.
Als het opladen is voltooid, gaat het camera-aan-lampje (laadlampje) uit. Koppel de
lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna de USB-kabel los.
Het opladen neemt ongeveer 2 uur en 30 minuten in beslag bij een volledig lege accu.
De accu kan niet worden opgeladen wanneer het camera-aan-lampje (laadlampje) snel
knippert, mogelijk vanwege een van de onderstaande redenen.
- De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden.
- De USB-kabel of lichtnetlaadadapter is niet goed aangesloten.
- De accu is beschadigd.
B Opmerkingen over de USB-kabel
Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de UC-E21 gebruikt,
kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schok leiden.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek.
De accu opladen
Camera-aan-lampje (laadlampje)
Stopcontact
USB-kabel (meegeleverd)
Lichtnetlaadadapter*
18
Aan de slag
De accu opladen
B Opmerkingen over het laden van de accu
De camera kan worden gebruikt terwijl de accu wordt opgeladen, maar de oplaadtijd neemt dan
wel toe. Het camera-aan-lampje (laadlampje) gaat uit wanneer de camera wordt gebruikt.
- Tijdens het opladen van de accu kunnen geen films worden opgenomen.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de
EH-73P-lichtnetlaadadapter en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of
batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat
leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
19
Aan de slag
De hoek van de monitor veranderen
U kunt de richting en hoek van de monitor aanpassen.
B Opmerkingen over de monitor
Oefen geen overmatige kracht uit bij het verstellen van de monitor en beweeg deze langzaam
binnen het verstelbare bereik van de monitor, zodat de verbinding niet beschadigd raakt.
Raak de achterzijde van de monitor niet aan. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een defect aan het
product tot gevolg hebben.
De hoek van de monitor veranderen
Voor normale opnamen Bij opnamen in een lage positie
Bij het nemen van zelfportretten
Bij opnamen in een hoge positie
Zorg er nadrukkelijk voor
dat deze gebieden niet
worden aangeraakt.
20
Aan de slag
Camera instellen
Als de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden schermen weergegeven voor het
instellen van de schermtaal en de cameraklok.
1 Schakel de camera in.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en aan te passen.
Er wordt een taalselectiescherm weergegeven.
Gebruik HI van de multi-selector om een taal te
selecteren, en druk op de k knop om deze te
selecteren. Welke talen worden weergegeven,
verschilt per land of regio.
2 Selecteer Ja en druk op de k knop.
Camera instellen
Multi-selector
k
knop
(selectie toepassen)
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
Hoofdschakelaar
Taal/Language
Annuleren
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Ja
Nee
Annuleren
21
Aan de slag
Camera instellen
3 Markeer uw eigen tijdzone en druk op
de k knop.
Druk op H om zomertijd in te stellen. Als deze is
ingesteld, is de tijd een uur vroeger en wordt
W weergegeven. Wanneer u op I drukt om de
zomertijd uit te schakelen, springt de tijd één uur
terug.
4 Druk op HI om een datumnotatie te selecteren en druk op de
k knop.
5 Voer de huidige datum en tijd in voor
de cameraklok en druk op de k knop.
Druk op JK om items te markeren en druk op
HI om te wijzigen.
Selecteer het minutenveld en druk op de k knop
om de instelling te bevestigen.
6 Selecteer Ja als u daarom wordt gevraagd en druk op de k knop.
De camera schakelt over naar het opnamescherm zodra de setup is voltooid.
C De taal instellen
De taal kan op elk gewenst moment worden ingesteld in Taal/Language in het z setup-menu
(A120).
C De tijdzone en datum wijzigen
Instellen in Tijdzone en datum in het z setup-menu.
In Tijdzone is de tijd één uur vroeger wanneer de zomertijd is ingeschakeld. Is de zomertijd uit, dan
gaat de tijd één uur terug.
London, Casablanca
UTC+0
Eigen tijdzone
Terug
Bevest.
22
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Basisbewerkingen voor opname en
weergave
Opnamen maken............................................................................................................................23
Opnamen weergeven...................................................................................................................27
Beelden wissen................................................................................................................................28
23
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen maken
De stand A (auto) wordt hier als voorbeeld gebruikt. Met de stand A (auto) kunt u
algemene opnamefuncties uitvoeren in een reeks verschillende opnameomstandigheden.
1 Draai de standknop naar A.
Aanduiding accuniveau
b: Het accuniveau is hoog.
B: Het batterijniveau is laag.
Aantal resterende opnamen
C wordt weergegeven wanneer er geen
geheugenkaart in de camera is geplaatst en foto’s
zijn opgeslagen in het interne geheugen.
2 Houd de camera stevig vast.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van objectief, flitser,
AF-hulpverlichting, oogsensor, microfoon en luidspreker.
Opnamen maken
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Aanduiding accuniveau
Aantal resterende
opnamen
24
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen maken
3 Kadreer de foto.
Beweeg de zoomknop of de zijzoomknop om de positie van het zoomobjectief te
veranderen.
Als u het onderwerp uit het oog verliest tijdens het maken van opnamen in de
telezoomstand, drukt u op de q (terugkeerzoom) knop om het zichtbare gebied tijdelijk
te verbreden, zodat u het onderwerp eenvoudiger kunt kadreren.
4 Druk de ontspanknop half in.
De ontspanknop half indrukken wil zeggen dat u
de knop indrukt tot het punt waar u enige
weerstand voelt.
Zodra het onderwerp scherp is, wordt het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding in
groen weergegeven.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, stelt de
camera scherp in het midden van het beeld en
wordt het scherpstelveld niet weergegeven.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding
knippert, kan de camera niet scherpstellen. Wijzig
de compositie en probeer de ontspanknop
opnieuw half in te drukken.
5 Druk zonder uw vinger op te tillen de
ontspanknop helemaal in.
Uitzoomen Inzoomen
Inzoomen
Uitzoomen
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
Scherpstelveld
25
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen maken
B Opmerkingen over het opslaan van beelden of films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de resterende
tijd aangeeft, knippert terwijl beelden of films worden opgeslagen. Open het deksel van het
accuvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de accu of de geheugenkaart niet
terwijl een aanduiding knippert. Dit zou tot verlies van gegevens kunnen leiden of tot schade aan
de camera of de geheugenkaart.
C De functie Automatisch uit
Als gedurende ongeveer één minuut geen handelingen worden uitgevoerd, wordt het scherm
uitgeschakeld, wordt de camera in de stand-bystand gezet en gaat het camera-aan-lampje
knipperen. De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer drie minuten stand-by heeft
gestaan.
Als u het scherm opnieuw wilt inschakelen terwijl de camera op stand-by staat, voert u een
handeling uit zoals het indrukken van de hoofdschakelaar of de ontspanknop.
C Wanneer u een statief gebruikt
Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren in de volgende
omstandigheden:
- Bij fotograferen met de flitsstand ingesteld op W (uit)
- Wanneer de zoom op een telepositie staat
Wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren, stelt u Foto VR
in op Uit in het setup-menu (A120) om mogelijke fouten door deze functie te voorkomen.
De flitser gebruiken
In situaties waarin moet worden geflitst, zoals
donkere ruimtes of situaties waarin het
onderwerp in tegenlicht staat, verschuift u de
bedieningsknop K (activering flitser) om de
flitser op te klappen.
Als het opnamescherm wordt weergegeven,
kunt u op de multi-selector H (m) drukken om
de flitsstand in te stellen. Selecteer m (invulflits)
als u de flitser altijd wilt laten afgaan.
Als u de flitser niet wilt gebruiken, duw deze
dan voorzichtig omlaag totdat deze vastklikt.
Films opnemen
Geef het opnamescherm weer en druk op de knop
b (e filmopname) om de filmopname te starten. Druk
nogmaals op de knop b (e) om de filmopname te
stoppen.
26
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen maken
Aanraakopname
U kunt de functie aanraakopname gebruiken door te
tikken op het aanraakopnamepictogram van het
opnamescherm.
Bij gebruik van de standaardinstelling
A Aanraaksluiter wordt de sluiter ontspannen
wanneer u op het onderwerp op het scherm tikt,
dus zonder dat u de ontspanknop gebruikt.
Wisselen tussen de monitor en de zoeker
Het wordt aanbevolen de zoeker te gebruiken als felle
verlichting het moeilijk maakt om de monitor te
bekijken, bijvoorbeeld buiten als de zon schijnt.
Als u uw gezicht dicht bij de zoeker brengt, reageert
de oogsensor hierop en wordt de zoeker
ingeschakeld, terwijl de monitor wordt
uitgeschakeld (standaardinstelling).
U kunt tevens op de x (monitor)-knop drukken
om de weergave tussen de monitor en de zoeker te
wisselen.
Dioptrieregelaar van de zoeker
Wanneer het beeld in de zoeker moeilijk te zien is, pas die
dan aan door de dioptrieregelaar te verdraaien terwijl
u door de zoeker kijkt.
Zorg ervoor dat u niet met uw vingertoppen of
vingernagels in uw ogen krast.
B Opmerkingen over beeldkleuren controleren en aanpassen
Gebruik de monitor aan de achterzijde van de camera, want deze beschikt over een betere
kleurreproductie dan de zoeker.
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Oogsensor
Zoeker
Dioptrieregelaar
27
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen weergeven
1 Druk op de c (weergave)-knop om de
weergavestand in te schakelen.
Als u de c knop ingedrukt houdt terwijl de camera
uitgeschakeld is, schakelt de camera de
weergavestand in.
2 Gebruik de multi-selector om het weer
te geven beeld te selecteren.
Houd HIJK ingedrukt om snel door de beelden
te scrollen.
Beelden kunnen ook geselecteerd worden door de
multi-selector of instelschijf te draaien.
Druk op de k knop om een opgenomen film af te
spelen.
Druk op de knop c of op de ontspanknop om terug
te keren naar de opnamestand.
Beweeg de zoomknop naar g (i)
in de schermvullende weergave
om op een beeld in te zoomen.
Beweeg de zoomknop naar
f (h) in de schermvullende
weergave om over te schakelen
naar miniatuurweergave en
meerdere beelden op het scherm
weer te geven.
C Het aanraakpaneel bedienen bij weergave van het weergavescherm
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om het weergavescherm te bedienen (A7).
Opnamen weergeven
Het vorige beeld weergeven
Het volgende
beeld weergeven
3 . 0
3.0
1/20
28
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Beelden wissen
1 Druk in de weergavestand op de
l (wissen)-knop om het beeld te wissen
dat op het scherm wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste wismethode te selecteren en
druk op de k knop.
Druk op de knop d om het menu te verlaten
zonder te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer
terughalen.
B Opmerkingen over het wissen van beelden die tegelijkertijd zijn opgeslagen
in RAW en JPEG
Als u deze camera gebruikt om beelden te wissen die zijn vastgelegd met RAW + Fine of RAW +
Normal in de instelling Beeldkwaliteit (A123), worden de gelijktijdig opgeslagen RAW- en
JPEG-beelden beide gewist. Het is niet mogelijk slechts één formaat te wissen.
B Beelden die continu werden vastgelegd (reeks) wissen
Beelden die continu zijn vastgelegd, of met de functie
Zelf-collage, worden als reeks opgeslagen en slechts één
beeld van de reeks (de hoofdfoto) wordt weergegeven in
de weergavestand (standaardinstelling).
Als u op de l knop drukt terwijl een hoofdfoto van een
reeks beelden wordt weergegeven, worden alle beelden
in de reeks gewist.
Om afzonderlijke foto’s in een reeks te wissen, drukt u op
de k knop om de foto’s een voor een weer te geven en
drukt u vervolgens op de l knop.
C Het vastgelegde beeld wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op l om het laatste beeld te wissen dat opgeslagen is.
Beelden wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
Wissen
Nee
Ja
1 beeld wissen?
1 0 0 - 0 00 4 .J P G
100-0004.JPG
1 5 / 1 1 /2 0 19 15 : 3 0
15/11/2019 15:30
1 / 5
1/5
29
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Beelden wissen
Het scherm voor selectie van te wissen beelden
1 Gebruik de multi-selector JK of draai
deze om het beeld te selecteren dat u
wilt wissen.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van
g (i) om naar schermvullende weergave of
f (h) om naar miniatuurweergave te wisselen.
2 Gebruik HI om ON of OFF te
selecteren.
Als ON is geselecteerd, wordt een pictogram
onder het geselecteerde beeld weergegeven.
Herhaal stappen 1 en 2 om bijkomende beelden te
selecteren.
3 Druk op de k knop om de beeldselectie toe te passen.
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Volg de instructies op het scherm voor verdere
bediening.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Bevest.
ON/OFF
30
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Een opnamestand selecteren ....................................................................................................31
A (auto) stand...............................................................................................................................32
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)...........33
Creatieve stand (Effecten toepassen tijdens het opnemen) ..........................................51
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)...........................................53
Opnamefuncties instellen met de multi-selector (m/n/p/o)....................................57
Flitsstand ...........................................................................................................................................58
Zelfontspanner................................................................................................................................61
Scherpstelstand ..............................................................................................................................63
De creatieve instelknop gebruiken..........................................................................................66
Belichtingscorrectie (Helderheid aanpassen) ......................................................................68
De w (functie)-knop gebruiken..............................................................................................69
De zoom gebruiken.......................................................................................................................70
Aanraakopname gebruiken........................................................................................................72
Scherpstellen....................................................................................................................................73
Standaardinstellingen (flitsstand, Zelfontspanner en scherpstellingsstand)...........78
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt...................................80
31
Opnamefuncties
Een opnamestand selecteren
U kunt de standknop draaien om de gewenste
opnamestand uit te lijnen met de markering op de
camerabody.
A (auto) stand
Selecteer deze stand om algemene opnamen te maken in diverse
opnameomstandigheden.
o (Creatieve) stand
Pas effecten toe op films bij het opnemen.
y (onderwerp) standen
U kunt op de d knop drukken en een onderwerpstand selecteren om opnamen te
maken met instellingen die geschikt zijn voor die omstandigheden.
Als Autom. scènekeuzekn. (standaardinstelling) is geselecteerd, herkent de camera
automatisch de opnameomstandigheden wanneer u een beeld kadreert, zodat u
opnamen kunt maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor de
omstandigheden.
M (Korte filmvoorstelling) stand
De camera maakt een korte filmvoorstelling (e1080/30p of S1080/25p) van
maximaal 30 seconden lang door meerdere filmclips van meerdere seconden op te
nemen en automatisch te combineren.
A, B, C en D standen
Selecteer deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en f-waarde.
C Help-weergave
Wanneer u van opnamestand verandert of wanneer het instelscherm wordt weergegeven, wordt
een beschrijving van de functies weergegeven.
Druk de ontspanknop half in om snel te schakelen naar de opnamestand. U kunt de beschrijving
weergeven of verbergen met Help-weergave in Monitorinstellingen (A126) in het menu
Set-up.
Een opnamestand selecteren
32
Opnamefuncties
A (auto) stand
Selecteer deze stand om algemene opnamen te maken
in diverse opnameomstandigheden.
Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt
hierop scherpgesteld (A75).
Beschikbare functies in A (auto) stand
Flitsstand (A58)
Zelfontspanner (A61)
Scherpstelstand (A63)
Belichtingscorrectie (A68)
Opnamemenu (voor alle opnamestanden) (A127)
A (auto) stand
33
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Selecteer een van de onderwerpstanden, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Vervolgens kunt u opnamen maken met instellingen die geschikt zijn voor die
omstandigheden.
Druk op de d knop om het onderwerpmenu weer te geven en een van de volgende
onderwerpstanden te selecteren met de multi-selector.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld (tijdens autofocus).
3
Het gebruik van een statief is aanbevolen omdat de sluitertijd lang is. Stel Foto VR (A168) in
op Uit in het setup-menu als u een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
4
De camera stelt scherp op oneindig (tijdens autofocus).
5
Het gebruik van een statief is aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
Onderwerpstand (opname maken in specifieke
opnameomstandigheden)
o Autom. scènekeuzekn.
(standaardinstelling) (A34)
j Nachtlandschap (A36)
1
b Portret
k Close-up (A36)
c Landschap
1
u Voedsel (A36)
N Time-lapse-film (A101) m Vuurwerk (A37)
3, 4
d Sport (A34)
2
o Tegenlicht (A37)
1
e Nachtportret (A35) p Eenvoudig panorama (A42)
1
f Party/binnen (A35)
1
O Dierenportret (A38)
Z Strand
1
O Zacht (A39)
1
z Sneeuw
1
I Selectieve kleur (A39)
1
h Zonsondergang
1, 3
U Meerv. belicht. Lichter (A40)
5
i Schemering
1, 3
F Slim portret (A45)
Onderwerpmenu
Autom. scènekeuzekn.
Portret
Po r t ret
Landschap
La n d s chap
Time-lapse-lm
Ti m e - l a pse - lm
Sport
Sp o r t
Nachtportret
Na c h t por tre t
Party/binnen
Pa r t y / binn e n
34
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Tips en opmerkingen over de onderwerpstand
y M o Autom. scènekeuzekn.
De camera herkent de opname-omstandigheden wanneer u een beeld kadreert en u kunt
foto’s maken in overeenstemming met de omstandigheden.
Onder bepaalde opnameomstandigheden is de camera mogelijk niet in staat om de
gewenste instellingen te selecteren. Selecteer in dit geval een andere opnamestand (A31).
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, verandert het pictogram van de opnamestand in
J.
y M d Sport
Wanneer de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, worden beelden continu
vastgelegd.
De camera kan maximaal ongeveer 10 foto’s continu maken bij een snelheid van ongeveer
10 bps (indien ingesteld op Normal (beeldkwaliteit) en i 4608×3456 (beeldformaat)).
De beeldsnelheid bij continu-opnamen kan laag worden, afhankelijk van de huidige instelling
voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart of
opnameomstandigheden.
De scherpstelling, belichting en tint voor het tweede beeld en verdere beelden zijn vast
ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding.
A Portret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
B
Portret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met veel achtergrond
te maken)
C Landschap
D Nachtportret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
E
Nachtportret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met veel
achtergrond te maken)
F Nachtlandschap
G Close-up
H Tegenlicht (om foto’s te maken van andere onderwerpen dan mensen)
I Tegenlicht (om portretfoto’s te maken)
J Overige opnameomstandigheden
35
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
y M e Nachtportret
Schuif de flitser uit alvorens te fotograferen.
Op het scherm weergegeven wanneer e Nachtportret is geselecteerd, selecteer u Uit de
hand of w Statief.
u Uit de hand:
-Terwijl het e pictogram op het opnamescherm groen wordt weergegeven, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkele foto
gecombineerd en opgeslagen worden.
- Druk, terwijl het e pictogram op het opnamescherm wit wordt weergegeven, de
ontspanknop helemaal in om één beeld vast te leggen.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden
tot een foto wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet
uitschakelen voordat het opnamescherm weer verschijnt.
- Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu opneemt, kan het beeld vervormd
zijn, overlappen of onscherp zijn.
- De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is
mogelijk smaller dan u ziet op het opnamescherm.
- Continu-opname is onder bepaalde opnameomstandigheden wellicht niet mogelijk.
w Statief:
- Eén beeld wordt met een lange sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
- Vibratiereductie wordt uitgeschakeld ongeacht de instelling voor Foto VR (A168) in het
setup-menu.
y M f Party/binnen
Om de effecten van cameratrilling te vermijden, dient u de camera stevig vast te houden. Stel
Foto VR (A168) in op Uit in het setup-menu als u een statief gebruikt om de camera bij
opname te stabiliseren.
36
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
y M j Nachtlandschap
Op het scherm weergegeven wanneer j Nachtlandschap is geselecteerd, selecteer u Uit
de hand of w Statief.
u Uit de hand:
-Terwijl het j pictogram op het opnamescherm groen wordt weergegeven, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkele foto
gecombineerd en opgeslagen worden.
- Druk, terwijl het j pictogram op het opnamescherm wit wordt weergegeven, de
ontspanknop helemaal in om één beeld vast te leggen.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden
tot een foto wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet
uitschakelen voordat het opnamescherm weer verschijnt.
- De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is
mogelijk smaller dan u ziet op het opnamescherm.
- Continu-opname is onder bepaalde opnameomstandigheden wellicht niet mogelijk.
w Statief:
- Eén beeld wordt met een lange sluitertijd vastgelegd wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
- Vibratiereductie wordt uitgeschakeld ongeacht de instelling voor Foto VR (A168) in het
setup-menu.
y M k Close-up
De instelling voor de scherpstelstand (A63) wordt gewijzigd naar p (macro-close-up) en de
camera zoomt automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld kan worden.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de k knop, gebruik de multi-selector
HIJK of draai deze om het scherpstelveld te verplaatsen en druk op de k knop om de
instelling toe te passen.
y M u Voedsel
De instelling voor de scherpstelstand (A63) wordt gewijzigd naar p (macro-close-up) en de
camera zoomt automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld kan worden.
U kunt aan de instelschijf of de multi-selector draaien
om de tint aan te passen. De instelling voor de tint blijft
opgeslagen in het geheugen van de camera, ook
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de
k knop, gebruik de multi-selector HIJK of draai
deze om het scherpstelveld te verplaatsen en druk op
de k knop om de instelling toe te passen.
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
37
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
B Opmerkingen over HDR
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen. Stel Foto VR (A168) in het setup-menu in
op Uit als u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
y M m Vuurwerk
U kunt op de k knop drukken als het opnamescherm wordt weergegeven om scherp te
stellen met behulp van handmatige scherpstelling. Zie stap 2 in “Handmatige scherpstelling
gebruiken” (A64) voor meer informatie.
De sluitertijd is vastgezet op 4 seconden.
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt (A68).
y M o Tegenlicht
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van o Tegenlicht de
optie Aan of Uit om de functie High Dynamic Range (HDR) in of uit te schakelen op basis van
de opnameomstandigheden.
Uit: De flitser gaat af om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw verborgen is. Foto’s
maken met de flitser uitgeschoven.
- Druk de ontspanknop helemaal in om één foto te maken.
Aan
: Gebruik deze functie om foto’s te maken met zeer heldere en donkere gebieden in
hetzelfde beeld.
- Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera continu opnamen en
worden de volgende twee beelden opgeslagen.
- Een niet-HDR samengesteld beeld
- Een HDR samengesteld beeld waarin het verlies van details in hoge lichten of schaduwen
tot een minimum beperkt is
- Als er slechts voldoende geheugen is om één beeld op te slaan, is een beeld dat door
D-Lighting (A89) tijdens de opname werd verwerkt om donkere gedeelten van het beeld
te corrigeren, het enige beeld dat wordt opgeslagen.
- Zodra de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, dient u de camera stevig vast te houden
tot een foto wordt weergegeven. Nadat u een foto hebt gemaakt, mag u de camera niet
uitschakelen voordat het opnamescherm weer verschijnt.
- De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in het kader) in het opgeslagen beeld is
mogelijk smaller dan u ziet op het opnamescherm.
- Onder bepaalde opnameomstandigheden kunnen donkere schaduwen rondom heldere
onderwerpen en heldere delen rondom donkere onderwerpen verschijnen.
38
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
B Dierenp. autom. ontsp. en Zelfportrettimer
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd door opJ van de multi-selector (n) te
drukken.
Y Dierenp. autom. ontsp.: De camera ontspant de sluiter automatisch wanneer het gezicht
van een kat of hond wordt gedetecteerd.
- Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat er vijf serieopnamen zijn gemaakt.
- U kunt de sluiter ook ontspannen door de ontspanknop in te drukken. Als V Continu is
geselecteerd, worden beelden continu vastgelegd terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt
wordt gehouden.
r5s Zelfportrettimer: 5 seconden nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, wordt de
sluiter ontspannen.
Kadreer de foto nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt.
- Zie “Zelfontspanner” (A61) voor meer informatie.
- De camera stelt scherp op het gezicht van een hond, kat of mens wanneer dat wordt
gedetecteerd.
- Er kunnen geen continu-opnamen worden gemaakt met de camera.
k: De sluiter wordt ontspannen wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
- De camera stelt scherp op het gezicht van een hond, kat of mens wanneer dat wordt
gedetecteerd.
-Als V Continu is geselecteerd, worden beelden continu vastgelegd terwijl de ontspanknop
helemaal ingedrukt wordt gehouden.
B Scherpstelveld
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het
gezicht weergegeven in een gele rand. Wanneer de
camera scherpstelt op een gezicht binnen een dubbele
rand (scherpstelveld), wordt de dubbele rand groen. Als
geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp
op het onderwerp in het midden van het beeld.
Bij sommige opnameomstandigheden wordt het gezicht
van een hond, kat of mens mogelijk niet gedetecteerd en
worden andere onderwerpen weergegeven binnen een
kader.
y M O Dierenportret
Wanneer u de camera op een hond of kat richt, herkent de camera het gezicht van de hond of
de kat en stelt hierop scherp. Standaard wordt de sluiter automatisch ontspannen wanneer
het gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd (Dierenp. autom. ontsp.).
Op het scherm weergegeven wanneer O Dierenportret is geselecteerd, selecteer
U Enkelvoudig of V Continu.
- U Enkelvoudig: Wanneer het gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd, legt de
camera één beeld vast.
- V Continu: Wanneer het gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd, legt de camera
achter elkaar drie beelden vast.
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
39
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
y M O Zacht
Past een licht softfocuseffect toe op het hele beeld voor een zachter resultaat.
Bepaalde Filmopties (A145) zijn niet beschikbaar.
y M I Selectieve kleur
Behoudt alleen een geselecteerde kleur en maakt de andere kleuren zwart-wit.
Draai de instelschijf om de gewenste kleur te
selecteren.
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
40
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Tijdens het opname-interval kan het scherm worden uitgeschakeld. Het
camera-aan-lampje gaat branden wanneer het scherm is uitgeschakeld.
U kunt het opnemen beëindigen voordat dit automatisch eindigt door op de
k
knop te
drukken terwijl het scherm is ingeschakeld.
Beëindig de opname wanneer u het gewenste spoor hebt. Als u de opname laat
doorlopen, kunnen details in de samengevoegde gebieden verdwijnen.
y M U Meerv. belicht. Lichter
De camera maakt regelmatig een foto van bewegende onderwerpen, vergelijkt de beelden en
maakt een samenstelling van alleen de lichte gebieden van de beelden. Daarna wordt het
resultaat opgeslagen als één foto. Dit maakt het mogelijk om het lichtspoor vast te leggen van
bijvoorbeeld autolichten of de beweging van sterren.
Op het scherm weergegeven wanneer U Meerv. belicht. Lichter is geselecteerd, selecteer
V Nacht + lichtsporen, W Nacht + sterrensporen of S Sterrensporen.
Optie Beschrijving
V Nacht +
lichtsporen
Gebruik deze optie om het lichtspoor van auto’s tegen een donkere
achtergrond (’s nachts) vast te leggen.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
U kunt de instelschijf of multi-selector draaien om het gewenste
interval tussen de opnamen in te stellen. Het ingestelde interval
wordt de sluitertijd. Ook kunt u de sluitertijd instellen door op de
sluitertijdaanduiding op het opnamescherm te tikken. De camera
stopt nadat 50 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 10 gemaakte opnamen wordt één samengesteld beeld
opgeslagen, met daarin het overlappende lichtspoor van het begin
van de opnamen.
W Nacht +
sterrensporen
Gebruik deze optie om de beweging van sterren vast te leggen tegen
een donkere achtergrond (‘s nachts).
De scherpstelling wordt vastgezet op oneindig. R wordt
weergegeven op het opnamescherm.
De zoom wordt automatisch naar de maximale groothoekstand
verplaatst.
Er worden opnamen gemaakt met een sluitertijd van 20 seconden
en een tussentijd van 5 seconden. De camera stopt nadat
300 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 30 gemaakte opnamen wordt één samengesteld beeld
opgeslagen, met daarin het overlappende lichtspoor van het begin
van de opnamen.
S Sterrensporen
Gebruik deze optie om de beweging van sterren vast te leggen.
De scherpstelling wordt vastgezet op oneindig. R wordt
weergegeven op het opnamescherm.
De zoom wordt automatisch naar de maximale groothoekstand
verplaatst.
Er worden opnamen gemaakt met een sluitertijd van 25 seconden
en een tussentijd van 5 seconden. De camera stopt nadat
300 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 30 gemaakte opnamen wordt één samengesteld beeld
opgeslagen, met daarin het overlappende lichtspoor van het begin
van de opnamen.
41
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
B Opmerkingen over Meerv. belicht. Lichter
De camera kan geen beelden vastleggen als er geen geheugenkaart geplaatst is.
Draai niet aan de standknop en verwijder de geheugenkaart niet vóór het einde van de opname.
Gebruik een accu met voldoende lading om te voorkomen dat de camera onverwacht wordt
uitgeschakeld.
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt (A68).
Bij gebruik van W Nacht + sterrensporen of S Sterrensporen is de telezoomstand beperkt
tot een beeldhoek equivalent aan die van een 300mm-lens bij kleinbeeldformaat [135].
Vibratiereductie wordt uitgeschakeld ongeacht de instelling voor Foto VR (A168) in het
setup-menu.
C Resterende tijd
U kunt op het scherm zien hoelang het nog duurt voordat
de opname automatisch wordt beëindigd.
1 0 m 0s10m 0s
Opname stoppen
42
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Opnemen met eenvoudig panorama
1 Selecteer W Normaal of X Breed
als opnamebereik en druk op de
k knop.
2 Kadreer de eerste rand van het
panoramaonderwerp en druk
vervolgens de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
De zoomstand is vast ingesteld op groothoek.
De camera stelt scherp in het midden van het
beeld.
3 Druk de ontspanknop helemaal in en
haal uw vinger dan van de
ontspanknop.
KLJI worden weergegeven om de richting
van de camerabeweging aan te duiden.
4 Verplaats de camera in een van de vier
richtingen tot de gidsaanduiding het
einde bereikt.
Wanneer de camera detecteert in welke richting hij
wordt verplaatst, begint de opname.
De opname eindigt wanneer de camera het
opgegeven opnamebereik vastlegt.
De scherpstelling en belichting worden
vergrendeld tot de opname is beëindigd.
Draai de standknop naar y M d knop M p Eenvoudig panorama M
k knop
Normaal
Eenvoudig panorama
Breed
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
Gids
43
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Voorbeeld van camerabeweging
Gebruik uw lichaam als de draaias en beweeg de
camera langzaam in een boog in de richting van de
markering (KLJI).
De opname wordt gestopt als de aanduiding niet
binnen circa 15 seconden de rand bereikt (wanneer
W Normaal geselecteerd is) of binnen circa
30 seconden (wanneer X Breed geselecteerd is)
vanaf het begin van de opname.
B Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
Het bereik van het beeld dat zichtbaar is in het opgeslagen beeld, is smaller dan het beeld dat
zichtbaar is op het scherm tijdens de opname.
Als de camera te snel wordt bewogen of te veel trilt, of als het onderwerp te gelijkvormig is
(bijvoorbeeld een muur of duisternis), kan er zich een fout voordoen.
Wanneer de opname wordt gestopt voor de camera halverwege het panoramabereik is
gekomen, wordt het panoramabeeld niet opgeslagen.
C Beeldformaat van Eenvoudig panorama
Er zijn vier verschillende maximale beeldformaten (in pixels), zoals hieronder beschreven. Als meer
dan de helft van het panoramabereik is vastgelegd maar de opname wordt beëindigd voor de rand
van het bereik wordt bereikt, wordt het beeldformaat kleiner dan hieronder beschreven.
Als W Normaal is ingesteld
Als X Breed is ingesteld
4800
920
1536
9600
920
1536
44
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Weergave met eenvoudig panorama
Schakel naar de weergavestand (A27), geef de foto
gemaakt met eenvoudig panorama weer in de
schermvullende weergave en druk vervolgens op de
k knop om de foto in de richting te scrollen die bij de
opname werd gebruikt.
Draai de multi-selector of instelschijf om snel vooruit
of terug te bladeren.
Op het scherm worden bedieningsknoppen
weergegeven tijdens het afspelen.
Gebruik de multi-selector JK om een bedieningsknop
te selecteren en druk vervolgens op de k knop om de
onderstaande functies uit te voeren.
* Deze functies kunnen ook worden uitgevoerd door de multi-selector of instelschijf te draaien.
B Opmerkingen over beelden met eenvoudig panorama
De beelden kunnen niet op deze camera worden bewerkt.
Deze camera kan de weergave mogelijk niet bladeren van, of inzoomen op, beelden die werden
gemaakt met eenvoudig panorama en werden vastgelegd met een ander merk of model digitale
camera.
B Opmerkingen over het afdrukken van panoramabeelden
Het volledige beeld kan mogelijk niet worden afgedrukt, afhankelijk van de instellingen van de
printer. Bovendien is het afdrukken eventueel onmogelijk, afhankelijk van de printer.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A Houd de k knop ingedrukt om terug te spoelen.*
Vooruitspoelen
B Houd de k knop ingedrukt om snel vooruit te spoelen.*
Pauzeren E
Afspelen pauzeren. De hierna vermelde bewerkingen kunnen worden
uitgevoerd terwijl de film gepauzeerd is.
C Houd de k knop ingedrukt om terug te spoelen.*
D Houd de k knop ingedrukt om te scrollen.*
F Automatisch bladeren hervatten.
Beëindigen G Terugkeren naar de schermvullende weergavestand.
45
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Opname met slim portret (gezichten van mensen
retoucheren tijdens opname)
U kunt een foto nemen met de functie Glamour-retouchering om menselijke gezichten te
verbeteren.
1 Druk op de multi-selector K om een
effect toe te passen.
Gebruik JK om het gewenste effect te selecteren.
Gebruik HI om de hoeveelheid effect te
selecteren.
U kunt meerdere effecten tegelijk toepassen.
B Huid verzachten, l Foundation, Q Zacht,
G Levendigheid, o Helderheid (Bel. +/-)
Selecteer f Sluiten om de schuifbalk te
verbergen.
Na het configureren van de gewenste effecten
drukt u op de k knop of selecteert u f Sluiten.
2 Kadreer de foto en druk de ontspanknop in.
B Opmerkingen over slim portret
Als Zacht is ingesteld, zijn sommige Filmopties (A145) niet beschikbaar.
De intensiteit van het effect kan verschillen tussen het beeld op het opnamescherm en het
opgeslagen beeld.
C Instellingen Glamour-retouchering
Er verschijnt een histogram wanneer u Helderheid (Bel. +/-) selecteert.
Zie “Het histogram gebruiken” (A68) voor meer informatie.
Draai de standknop naar y M d knop M F Slim portret M k knop M
d knop
Uitvoeren
OFF
1
2
3
4
5
Huid verzachten
Schuifknop
Effecten
46
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Beschikbare functies in slim portret
Glamour-retouchering (A45)
Zelf-collage (A47)
Knipperdetectie (A49)
Glimlachtimer (A50)
Flitsstand (A58)
Zelfontspanner (A61)
Opnamemenu (voor alle opnamestanden) (A127)
Huid verzachten en Foundation gebruiken
Als de onderwerpstand Slim portret is ingesteld op Huid verzachten of Foundation
en de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt het beeld zodanig bewerkt dat
huidtinten van gezichten worden verzacht of gezichtskleuren worden aangepast
voordat u het beeld opslaat (maximaal drie gezichten).
U kunt ook beelden opslaan waarop het effect Huid verzachten is toegepast bij het
maken van opnamen in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn., Portret of
Nachtportret. De mate van het effect kan niet worden aangepast.
U kunt ook de effecten Huid verzachten of Foundation in Glamour-retouchering
toepassen in het weergavemenu na de opname (A90).
B Opmerkingen over huid verzachten
Het kan langer duren dan normaal om beelden na de opname op te slaan.
Onder bepaalde opnameomstandigheden worden niet de gewenste resultaten verkregen of
worden de effecten mogelijk toegepast op delen van het beeld zonder gezichten.
47
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Gebruik van Zelf-collage
De camera kan een reeks in intervallen van vier of
negen beelden registreren en deze opslaan als één
beeld (een collagebeeld).
1 Stel Zelf-collage in.
Aantal opnamen: Stel het aantal opnamen in dat de camera automatisch vastlegt (aantal
vastgelegde beelden voor een samengesteld beeld). 4 (standaardinstelling) of 9 kan
worden geselecteerd.
Interval: Stelt de intervaltijd tussen elke opname in. Kort, Middelmatig
(standaardinstelling) of Lang kan worden geselecteerd.
Sluitergeluid: Bepaal of het sluitergeluid moet worden geactiveerd bij opname met de
functie Zelf-collage.
Standaard, SLR, Magisch (standaardinstelling) of Uit kan worden geselecteerd. Als u een
andere instelling dan Uit instelt, is een aftelgeluid hoorbaar.
De instelling die werd gespecificeerd voor Sluitergeluid in Geluidsinstellingen in het
setup-menu wordt niet op deze instelling toegepast.
Nadat de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u op de d knop of ontspanknop om het
menu te verlaten.
2 Druk op de multi-selector J om
n Zelf-collage te selecteren en druk
op de k knop.
Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Als u tijdens het opnemen Glamour-retouchering
wilt toepassen, moet u het effect instellen voor u
Zelf-collage (
A45) selecteert.
Draai de standknop naar y M d knop M F Slim portret M k knop M
Zelf-collage M k knop
Uitvoeren
Zelf-collage
48
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
3 Neem een foto.
Wanneer u de ontspanknop indrukt, start een
aftelling (ongeveer vijf seconden) en wordt de
sluiter automatisch ontspannen.
De camera ontspant de sluiter automatisch voor
de resterende foto’s. Een aftelling start ongeveer
drie seconden voor de opname.
Het aantal opnamen wordt aangegeven met U op
het scherm. Het wordt tijdens opname geel
weergegeven en wijzigt naar wit na de opname.
4 Selecteer Ja en druk op de k knop op het weergegeven scherm
wanneer de camera stopt met het maken van het gespecificeerde
aantal foto’s.
Het collagebeeld wordt opgeslagen.
Elk geregistreerd beeld wordt opgeslagen als een individueel beeld, afzonderlijk van het
collagebeeld. De beelden worden gegroepeerd als een reeks en een collagebeeld van één
beeld wordt als hoofdfoto (A86) gebruikt.
Wanneer Nee is geselecteerd, wordt het collagebeeld niet opgeslagen.
B Opmerkingen over Zelf-collage
Als u de onderstaande bewerkingen uitvoert voordat de camera het opgegeven aantal opnamen
heeft gemaakt, wordt de opname geannuleerd en wordt er geen collagebeeld opgeslagen. De
foto’s die genomen werden voor de opname geannuleerd werd, worden opgeslagen als
afzonderlijke afbeeldingen.
- Druk de ontspanknop in.
- Klap de flitser in of uit.
Als beelden worden opgenomen met Datumstempel (A166), worden de datum en tijd alleen
gestempeld in de rechterbenedenhoek van het samengestelde beeld. De datum en tijd kunnen
niet op elk beeld binnen het samengestelde beeld worden gestempeld.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
2
49
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Knipperdetectie gebruiken
De camera ontspant de sluiter automatisch twee keer
bij elke opname en slaat één beeld op waarin de ogen
van het onderwerp geopend zijn.
Als de camera een beeld heeft opgeslagen waarin
de ogen van het onderwerp mogelijk gesloten zijn,
verschijnt het dialoogvenster rechts gedurende
enkele seconden.
Selecteer Aan of Uit (standaardinstelling) in Knipperdetectie en druk
op de k knop.
B Opmerkingen over Knipperdetectie
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
Draai de standknop naar y M d knop M F Slim portret M k knop M
Knipperdetectie M k knop
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
50
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname maken in specifieke opnameomstandigheden)
Glimlachtimer gebruiken
De camera ontspant de sluiter automatisch wanneer er een lachend gezicht wordt herkend.
Druk op de multi-selector J om
a Glimlachtimer te selecteren en druk op
de k knop.
Stel de functie Glamour-retouchering in voor u
Glimlachtimer selecteert (A45).
Wanneer u op de ontspanknop drukt om een foto te
nemen, wordt Glimlachtimer beëindigd.
B Opmerkingen over glimlachtimer
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera gezichten of een glimlach niet herkennen
(
A75). De ontspanknop kan ook worden gebruikt om op te nemen.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (
A80).
C Wanneer het zelfontspannerlampje knippert
Wanneer u de glimlachtimer gebruikt, knippert het zelfontspannerlampje wanneer de camera een
gezicht detecteert; het lampje knippert snel onmiddellijk nadat de sluiter werd ontspannen.
Draai de standknop naar y M d knop M F Slim portret M k knop M
d knop
Uitvoeren
Glimlachtim er
51
Opnamefuncties
Creatieve stand (Effecten toepassen tijdens het opnemen)
Pas effecten toe op beelden bij het opnemen.
Er zijn vijf effectgroepen beschikbaar: Licht
(standaardinstelling), Diepte, Geheugen, Klassiek
en Noir.
1 Druk op de k knop.
Het scherm voor selectie van een effect wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector J K om een
effect te selecteren.
De effectgroep kan worden gewijzigd door de
instelschijf te draaien.
Als u het scherm wilt verlaten zonder de selectie
op te slaan, drukt u op H.
3 Druk op I als u het effect wilt
aanpassen.
Als u het effect niet wilt aanpassen, drukt u op de
k knop om naar stap 6 te gaan.
4 Gebruik J K om de gewenste optie te
markeren en druk vervolgens op I.
Selecteer Belichtingscorrectie, Contrast, Kleurtoon,
Verzadiging of Helderheid langs buitenranden. De
opties die kunnen worden geselecteerd variëren
afhankelijk van de groep.
Creatieve stand (Effecten toepassen tijdens het
opnemen)
LichtLi c h t
Droom
Bevest.
Terug
Pas aan
Effectgroep
Effecten
LichtLi c h t
Pop
Bevest.
Terug
Pas aan
Belichtingscorrectie
Herstel
Terug
Pas aan
52
Opnamefuncties
Creatieve stand (Effecten toepassen tijdens het opnemen)
5 Gebruik J K om het effectniveau aan
te passen en druk op de k knop.
6 Druk op de ontspanknop of de filmopnameknop
b (e filmopname) om een opname te maken.
De camera detecteert het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp (AF met doelopsporing)
(A74). Als een menselijk gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera hierop automatisch
de scherpstelprioriteit in.
C Een effectgroep selecteren
U kunt ook een effectgroep selecteren door op de d knop te drukken als het scherm in stap
1 wordt weergegeven.
Beschikbare functies in de creatieve stand
Flitsstand (A58)
Zelfontspanner (A61)
Scherpstelstand (A63)
Belichtingscorrectie (A68)
Opnamemenu (voor alle opnamestanden) (A127)
Contrast
Terug
Bevest.
50
Schuifknop
53
Opnamefuncties
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
In de standen A, B, C en D kunt u de belichting
(combinatie van sluitertijd en f-waarde) instellen
afhankelijk van de opnameomstandigheden. Ook kunt
u grotere controle krijgen bij het maken van opnamen
door de opties in het opnamemenu (A120) in te
stellen.
1
Ook kunt u deze functie instellen door op de sluitertijdaanduiding op het opnamescherm te tikken.
2
Ook kunt u deze functie instellen door op de aanduiding voor de f-waarde op het
opnamescherm te tikken.
3
De standen van de knoppen voor het instellen van de belichting kunnen worden gewijzigd via
Av/Tv-selectie in het setup-menu (A120).
Standen
A
,
B
,
C
en
D
(belichting voor opname
instellen)
Opnamestand Beschrijving
A Programma-autom.
U kunt de sluitertijd en f-waarde laten aanpassen door de camera.
De combinatie van sluitertijd en f-getal kan worden veranderd
door de hoofdinstelschijf of de multi-selector (flexibel
programma) te draaien. Als het flexibele programma is
geactiveerd, verschijnt O (markering voor flexibel programma)
linksboven op het scherm.
Draai de instelschijf of de multi-selector in de
tegenovergestelde richting dan tijdens het instellen totdat
O niet meer wordt weergegeven, wijzig de opnamemodus of
schakel de camera uit om het flexibele programma te
annuleren.
B Sluitertijdvoorkeuze
Draai de instelschijf of multi-selector om de sluitertijd in te stellen.
1
De
camera bepaalt automatisch de f-waarde.
C Diafragmavoorkeuze
Draai de instelschijf of multi-selector om de f-waarde in te stellen.
2
De
camera bepaalt automatisch de sluitertijd.
D Handmatig
3
Stel zowel de sluitertijd als de f-waarde in. Draai de instelschijf om
de sluitertijd in te stellen.
1
Draai de multi-selector om de f-waarde
in te stellen.
2
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Multi-selector
Instelschijf
Sluitertijd
F-waarde
Flexibel programma is actief.
54
Opnamefuncties
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
Tips voor het instellen van de belichting
Het gevoel van dynamiek en de hoeveelheid onscherpte op de achtergrond bij
onderwerpen verschilt, afhankelijk van de combinatie van sluitertijd en f-waarde, zelfs als de
belichting hetzelfde is.
Effect van de sluitertijd
De camera kan een snel bewegend onderwerp statisch laten lijken met een korte sluitertijd
of de beweging van een bewegend onderwerp benadrukken met een lange sluitertijd.
Effect van de f-waarde
De camera kan het onderwerp, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp vastleggen of de
achtergrond bewust onscherp maken.
C Sluitertijd en f-waarde
Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van zoomstand, f-waarde of ingestelde
ISO-gevoeligheid.
De f-waarde van deze camera kan gewijzigd worden, afhankelijk van de zoomstand.
Als zoomen wordt uitgevoerd nadat de belichting is ingesteld, kunnen belichtingscombinatie
of f-waarde worden gewijzigd.
Bij een groot diafragma (lage f-waarde) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein
diafragma (hoge f-waarde) minder licht binnenkomt. De laagste f-waarde vertegenwoordigt het
grootste diafragma en de hoogste f-waarde vertegenwoordigt het kleinste diafragma.
Sneller dan
1/1000 s
Langzamer dan
1/30 s
Lage f-waarde
(groter diafragma)
f/3.4
Hoge f-waarde
(kleiner diafragma)
f/8
55
Opnamefuncties
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
B Opmerkingen over het instellen van de belichting
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden ingesteld.
In dit geval knippert de sluitertijdaanduiding of het f-getal-indicatie (in de A, B en C stand), of de
belichtingsaanduiding wordt rood weergegeven (in de D stand) als de ontspanknop half
ingedrukt wordt. Wijzig de instelling van de sluitertijd of de f-waarde.
B Belichting instellen tijdens filmopname
Bij het opnemen van films in de stand A, B, C of D, worden de instellingen voor sluitertijd en
f-waarde niet toegepast.
Belichtingsaanduiding (in de stand D)
De mate van afwijking tussen de aangepaste
belichtingswaarde en de optimale belichtingswaarde
die wordt gemeten door de camera wordt
weergegeven in de belichtingsaanduiding op het
scherm. Hoeveel de belichting afwijkt, wordt
aangegeven in LW (van –2 tot +2 LW in stappen van
1/3 LW).
B Opmerking over ISO-gevoeligheid
Als ISO-gevoeligheid (A123) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik
automatisch, wordt de ISO-gevoeligheid in de stand D vastgezet op ISO 100.
Beschikbare functies in standen A, B, C en D
Flitsstand (A57)
Zelfontspanner (A57)
Scherpstelstand (A57)
Creatieve instelknop (A57)
Opnamemenu (A120)
Functies die kunnen worden ingesteld met de w (functie)-knop (A121)
C Scherpstelveld
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk van de instelling van de AF-veldstand
(A123) in het opnamemenu. Indien ingesteld op AF met doelopsporing (standaardinstelling),
herkent de camera het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp. Als een menselijk gezicht wordt
gedetecteerd, stelt de camera hierop automatisch de scherpstelprioriteit in.
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
Belichtingsaanduiding
56
Opnamefuncties
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
Het regelbereik van de sluitertijd (A, B, C en D stand)
Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van zoomstand, f-waarde of
ingestelde ISO-gevoeligheid. Daarnaast verandert het regelbereik in de volgende
continu-opnamestanden.
1
De instelling van de ISO-gevoeligheid wordt beperkt, afhankelijk van de instelling voor
continu-opname (A81).
2
In stand D is de ISO-gevoeligheid vast ingesteld op ISO 100.
Instelling
Regelbereik (seconde)
A stand B stand C stand D stand
ISO-gevoeligheid
1
(
A
138)
Automatisch
2
1/2000–1
sec.
1/2000–8 sec.
ISO 100-400
2
ISO 100-800
2
ISO 100, 200,
400, 800, 1600,
3200, 6400
Continu (A134)
Continu H,
Continu M,
Continu L
1/2000–1 sec.
Vooropnamecache
1/4000–1/125 sec.
Continu H: 120 bps
1/4000–1/125 sec.
Continu H: 60 bps
1/4000–1/60 sec.
Intervalopnamen
Hetzelfde als wanneer Enkelvoudig is ingesteld
57
Opnamefuncties
Opnamefuncties instellen met de multi-selector (m/n/p/o)
Als het opnamescherm wordt weergegeven, kunt u op de multi-selector H (m) J (n)
I (p) K (o) drukken om de hieronder beschreven functies in te stellen.
m Flitsstand
Als de flitser omhoog staat, kunt u de flitsstand instellen die geschikt is voor de
opname-omstandigheden. De flitser gaat altijd af wanneer m (invulflits) of
m (standaardflits) is geselecteerd.
n Zelfontspanner/Zelfportrettimer
De camera ontspant de sluiter wanneer het ingestelde aantal seconden na het indrukken
van de ontspanknop is verstreken.
p Scherpstelstand
Op basis van de afstand tot het onderwerp kan A (autofocus) of D (macro-close-up)
worden ingesteld. E (handmatige scherpstelling) kan ook worden gebruikt als de
opnamestand A, B, C of D is, of als de onderwerpstand Sport of Vuurwerk is.
o Creatieve instelknop/Belichtingscorrectie
- Creatieve instelknop: Als de opnamestand is ingesteld op de A, B, C of D stand,
kunt u de helderheid (belichtingscorrectie), levendigheid, kleurtoon en Actieve
D-Lighting instellen.
- Belichtingscorrectie: Als de opnamestand is ingesteld op een andere stand dan A,
B, C of D, kunt u de helderheid (belichtingscorrectie) instellen.
De functies die kunnen worden ingesteld verschillen naargelang de opnamestand.
Opnamefuncties instellen met de multi-selector
(m/n/p/o)
58
Opnamefuncties
Flitsstand
Als de flitser omhoog staat, kunt u de flitsstand instellen die geschikt is voor de
opname-omstandigheden.
1 Beweeg de K (activering flitser)
knop om de flitser uit te schuiven.
Wanneer de flitser omlaag is, is de flitser
uitgeschakeld en wordt S weergegeven.
2 Druk op de multi-selector H (m).
3 Selecteer de gewenste flitsstand
(A59) en druk op de k knop.
Als er geen instelling wordt toegepast door op de
k knop te drukken, wordt de selectie
geannuleerd.
B Het gereed-lampje
Als de flitser aan het laden is, knippert K. De camera kan
geen beelden maken. Als het opladen is voltooid, wordt K
constant weergegeven.
Flitsstand
Uitvoeren
Automatisch
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
0 . 0
0.0
Gereed-lampje
59
Opnamefuncties
Flitsstand
Beschikbare flitsstanden
B Opmerkingen over het maken van opnamen met de flitser
Wanneer u de flitser in de groothoekstand gebruikt, kan de rand van de foto donker zijn afhankelijk
van de afstand waarop gefotografeerd wordt.
Dit kan worden verbeterd door de zoom iets aan te passen in de richting van de telestand.
C De flitsstandinstelling
De beschikbare flitsstanden verschillen afhankelijk van de opnamestand.
1
Voor opnamestand A, B, C en D wordt de instelling opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
2
De beschikbaarheid hangt af van de instelling. Zie “Standaardinstellingen (flitsstand,
Zelfontspanner en scherpstellingsstand)” (A78) voor meer informatie.
U
Automatisch
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld als er weinig licht is.
De aanduiding voor de flits-stand wordt alleen meteen na het instellen weergegeven
op het opnamescherm.
V
Aut. met rode-ogenred./Rode-ogenreductie
Reduceer rode ogen door de flitser in portretten (A60).
Als Rode-ogenreductie is geselecteerd, ontsteekt de flitser altijd wanneer er een
foto wordt gemaakt.
X
Invulflits/Standaardflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt.
Y Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronddecors. De flitser gaat indien
nodig af om het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om
in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Flitsstand A, o y n A
1
B
1
C
1
D
1
U Automatisch w
2
–––––
V
Aut. met rode-ogenred. w
Rode-ogenreductie wwww
X
Invulflits w
Standaardflits wwww
Y Lange sluitertijd w w w
60
Opnamefuncties
Flitsstand
C Aut. met rode-ogenred./Rode-ogenreductie
Als de camera rode ogen detecteert bij het opslaan van een foto, dan wordt het betreffende
gedeelte bewerkt om rode ogen te reduceren voordat de foto wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens de opname:
Er is meer tijd nodig om beelden op te slaan.
Rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren.
In zeldzame gevallen wordt rode-ogenreductie onnodig toegepast in andere delen van het
beeld. In deze gevallen selecteert u een andere flitsstand en neemt u de foto opnieuw.
61
Opnamefuncties
Zelfontspanner
De camera ontspant de sluiter wanneer het ingestelde aantal seconden na het indrukken
van de ontspanknop is verstreken. Stel Foto VR (A168) in op Uit in het setup-menu als u
een statief gebruikt om de camera bij opname te stabiliseren.
1 Druk op de multi-selector J (n).
2 Selecteer het aantal seconden totdat
de sluiter wordt ontspannen en druk
op de k knop.
n10s (10 seconden): voor belangrijke
gelegenheden, zoals bruiloften.
n3s (3 seconden): om cameratrilling te
voorkomen.
r5s (5 seconden, zelfportrettimer): Voor
zelfportretten.
Als er geen instelling wordt toegepast door op de k knop te drukken, wordt de selectie
geannuleerd.
3 Kadreer de foto en druk de ontspanknop half in.
Wanneer u n10s (10 seconden) of n3s (3 seconden) gebruikt, zorg er dan voor dat er
goed is scherpgesteld op de onderwerpen.
Wanneer u r5s (5 seconden, zelfportrettimer) gebruikt, druk dan in stap 4 de
ontspanknop helemaal in en kadreer de foto.
4 Druk de ontspanknop
helemaal in.
Het aftellen begint. Het
zelfontspannerlampje knippert en licht
daarna constant gedurende ongeveer
één seconde op voor de sluiter wordt
ontspannen.
Om de aftelling te stoppen, drukt u
nogmaals op de ontspanknop.
Zelfontspanner
Uitvoeren
Zelfontspanner
9
9
62
Opnamefuncties
Zelfontspanner
C Scherpstelling en belichting bij het maken van opnamen met de
zelfontspanner
n10s/n3s: De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt.
r5s: De scherpstelling en de belichting worden ingesteld net voordat de sluiter wordt
ontspannen.
C De instelling voor de zelfontspanner
De instelling is mogelijk niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden (A78).
U kunt Zelfontsp.: na ontspann. (A167) gebruiken in het menu Set-up om in te stellen of u
de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt gebruikt om opnamen te maken.
63
Opnamefuncties
Scherpstelstand
U kunt de scherpstelstand selecteren die geschikt is voor de opnameafstand.
1 Druk op de multi-selector I (p).
2 Selecteer de gewenste scherpstelstand
(A63) en druk op de k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe
te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Beschikbare scherpstelstanden
C De instelling van de scherpstelstand
De instelling is mogelijk niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden (A78).
Voor opnamestand A, B, C en D wordt de instelling opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
Scherpstelstand
A
Autofocus
Gebruik deze stand als het onderwerp zich 50 cm of meer of 2,0 m of meer van het
objectief bevindt in de uiterste telezoomstand.
D
Macro-close-up
Stel in bij het maken van close-up foto’s.
Als de zoomfactor is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen
worden weergegeven, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand
van circa 10 cm tot het objectief. Wanneer de zoom op een stand staat voor een grotere
hoek dan die waarbij G wordt weergegeven, kan de camera scherpstellen tot op een
afstand van circa 1 cm tot het objectief.
In de maximale telezoomstand kan de camera scherpstellen op onderwerpen op een
afstand tot circa 2,0 m van het objectief.
E
Handmatige scherpstelling
De scherpstelling kan worden ingesteld op een onderwerp dat zich tussen 1 cm en
oneindig (∞) bevindt van het objectief (A64). De kortste afstand waarop de camera
kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand.
Uitvoeren
Autofocus
64
Opnamefuncties
Scherpstelstand
Handmatige scherpstelling gebruiken
Beschikbaar in de volgende opnamestanden.
Standen A, B, C en D
Onderwerpstand Sport of Vuurwerk
1 Druk op de multi-selector
I (p), selecteer
E (handmatige
scherpstelling) en druk
vervolgens op de k knop.
2 Gebruik de multi-selector om de
scherpstelling aan te passen terwijl u
de vergrote weergave controleert.
Er wordt een vergrote weergave van het midden
van het beeld getoond. Druk op K om de
weergave te schakelen tussen 2×, 4×, en 1×.
Draai de multi-selector rechtsom om scherp te
stellen op onderwerpen dichtbij of linksom om
scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen.
De scherpstelling kan meer in detail worden
aangepast door langzaam de multi-selector te draaien. De scherpstelling kan ook
ingesteld worden door de instelschijf te draaien.
Als J wordt ingedrukt, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het
beeld met autofocus. De handmatige scherpstelling kan worden bediend nadat de
camera met autofocus scherpstelt.
De scherpstelling wordt geassisteerd door de scherpstelvelden waarop is scherpgesteld
wit te markeren (pieken) (A65). Druk op HI om het piekniveau aan te passen.
Druk de ontspanknop half in om de compositie van het beeld te bevestigen. Druk de
ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3 Druk op de k knop.
De ingestelde scherpstelling wordt vergrendeld.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
Als u de scherpstelling opnieuw wilt instellen, druk
dan op de k knop om naar het scherm zoals
weergegeven onder stap 2 te gaan.
Uitvoeren
Handmatige scherpstelling
F 3 . 4F3.4 5 0 05001 / 2 5 01/250
1
2
3
4
5
0
0 . 5 m0.5m
AF
x4
Gereed
Piekniveau
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
MF aanpass.
1 0 0
100
65
Opnamefuncties
Scherpstelstand
C E (Handmatige scherpstelling)
De cijfers van de meter aan de rechterkant van het scherm die bij stap 2 worden getoond, dienen
als richtlijn voor de afstand tot een onderwerp dat scherpgesteld is als de meter dichtbij het
midden is.
De kortste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand. In de
maximale groothoekstand kan de camera scherpstellen op onderwerpen op een afstand tot circa
1 cm van het objectief. In de maximale telezoomstand kan de camera scherpstellen op
onderwerpen op een afstand tot circa 2,0 m van het objectief.
Het daadwerkelijke bereik waarin op het onderwerp kan worden scherpgesteld, is afhankelijk van
de f-waarde en de zoomstand. Om na te gaan of er op het onderwerp is scherpgesteld,
controleert u de gemaakte foto.
Stel Zijzoomknop toewijzen (A126) in het setup-menu in op Handmatige scherpstelling
om scherp te stellen met behulp van de zijzoomknop in plaats van de multi-selector in stap 2.
C Handmatige scherpstelling tijdens filmopname
Als u de scherpstellingsstand instelt op E en op de b (e filmopname) knop drukt, kunt u
scherpstellen tijdens het opnemen van films met behulp van de instelschijf of de multi-selector.
C Pieken
Het bereik van het contrastniveau waarop moet worden scherpgesteld, kan worden gewijzigd
door het piekniveau in te stellen. Het is effectief om het niveau laag in te stellen voor
onderwerpen met een hoog contrast en hoog voor onderwerpen met een laag contrast.
Pieken markeert de gedeeltes op de foto met hoog contrast in wit. Onder bepaalde
opnameomstandigheden werkt de markering mogelijk niet naar behoren of worden mogelijk
velden gemarkeerd waarop niet is scherpgesteld.
U kunt de piekweergave uitschakelen met behulp van MF-peaking (A126) in het setup-menu.
Als Filmopties (A124) in het filmmenu is ingesteld op een HS-filmoptie, kunnen pieken niet
worden weergegeven tijdens de filmopname.
C Het aanraakpaneel bedienen op het opnamescherm bij handmatige
scherpstelling
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om de monitor te bedienen (A7).
Beweeg uw vingers van elkaar af of naar elkaar toe terwijl een ingezoomd beeld wordt
weergegeven om de zoomfactor te wijzigen.
Schuif terwijl een ingezoomd beeld wordt weergegeven om een ander gebied van het beeld te
bekijken. Wanneer u op E tikt, wordt het midden van het kader opnieuw weergegeven in het
weergavegebied.
C Scherpstellen met de ML-L7 afstandsbediening (apart verkrijgbaar)
U kunt op de multi-selector HI op de afstandsbediening drukken om de scherpstelling aan te
passen met de afstandsbediening terwijl u gebruikmaakt van handmatige scherpstelling.
Als u op de k knop op de afstandsbediening drukt, kunt u de camera vergrendelen op de
ingestelde scherpstelling.
66
Opnamefuncties
De creatieve instelknop gebruiken
Als de opnamestand is ingesteld op de A, B, C of D stand, kunt u de helderheid
(belichtingscorrectie), levendigheid, kleurtoon en Actieve D-Lighting instellen.
1 Druk op de multi-selector K (o).
2 Gebruik JK om een item te
selecteren.
F Kleurtoon: hiermee kunt u de tint (rood/
blauw) van het volledige beeld aanpassen.
G Levendigheid: hiermee kunt u de
levendigheid van het volledige beeld aanpassen.
o Helderheid (Bel. +/-): hiermee kunt u de
helderheid van het volledige beeld aanpassen.
J Actieve D-Lighting: Verminder het verlies van
details in hoge lichten en schaduw. Selecteer w (Hoog), x (Normaal), y (Laag) voor
de mate van effect.
3 Gebruik HI om het niveau aan te
passen.
U kunt de resultaten bekijken op het scherm.
Om een ander item in te stellen, keert u terug naar
stap 2.
Selecteer f Sluiten om de schuifbalk te
verbergen.
Selecteer g Herstel en druk op de k knop om alle
instellingen te annuleren. Keer terug naar stap 2 en
pas de instellingen opnieuw aan.
4 Druk op de k knop wanneer u alle instellingen hebt voltooid.
De instellingen worden toegepast en de camera keert terug naar het opnamescherm.
De creatieve instelknop gebruiken
Uitvoeren
Helderheid (Bel. +/-)
Uitvoeren
Helderheid (Bel. +/-)
Schuifknop
Histogram
67
Opnamefuncties
De creatieve instelknop gebruiken
C Instellingen van de creatieve instelknop
Als de opnamestand is ingesteld op D stand, kan Helderheid (Bel. +/-) niet worden gebruikt.
Actieve D-Lighting wordt niet toegepast op films die zijn opgenomen met Filmopties
ingesteld op h HS 720/4×.
Bij gebruik van Actieve D-Lighting, wordt onder bepaalde opnameomstandigheden ruis
(willekeurig verdeelde heldere pixels, mist, strepen) mogelijk benadrukt, verschijnen er mogelijk
donkere schaduwen rond lichte onderwerpen of verschijnen er mogelijk lichte gebieden rond
donkere onderwerpen.
Bij gebruik van Actieve D-Lighting, worden er mogelijk gradaties overgeslagen, afhankelijk van
het onderwerp.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
De volgende instellingen worden opgeslagen in het geheugen van de camera, ook wanneer de
camera wordt uitgeschakeld.
- Kleurtoon
- Levendigheid
- Helderheid (Bel. +/-)
- Actieve D-Lighting
Zie “Het histogram gebruiken” (A68) voor meer informatie.
C Actieve D-Lighting versus D-Lighting
De optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu legt beelden vast met minder verlies van
detail in hoge tinten en past de toon aan bij het opslaan van de beelden.
De optie D-Lighting (A89) in het weergavemenu past de toon aan van opgeslagen beelden.
68
Opnamefuncties
Belichtingscorrectie (Helderheid aanpassen)
Als de opnamestand is ingesteld op de A (auto) stand, de onderwerpstand, de creatieve
stand of korte filmvoorstelling, kunt u de helderheid (belichtingscorrectie) instellen.
1 Druk op de multi-selector K (o).
2 Selecteer een compensatiewaarde en
druk op de k knop.
Om het beeld lichter te maken, stelt u een
positieve (+) waarde in.
Om het beeld donkerder te maken, stelt u een
negatieve (–) waarde in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs
zonder de k knop in te drukken.
Wanneer de onderwerpstand Slim portret als
opnamestand wordt gebruikt, wordt het scherm
Glamour-retouchering weergegeven in plaats van
het belichtingscorrectiescherm (A45).
C Belichtingscorrectiewaarde
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
- Time-lapse-film (tijdens Nachtlucht (150 minuten) of Sterrensporen (150 min.))
- Vuurwerk
- Meerv. belicht. Lichter
Als de belichtingscorrectie wordt ingesteld tijdens gebruik van een flitser, wordt de compensatie
toegepast op de achtergrondbelichting en de flitssterkte.
C Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de toonverdeling van een beeld weergeeft. U kunt het histogram
gebruiken als leidraad wanneer u belichtingscorrectie gebruikt en opnames maakt zonder de
flitser.
De horizontale as toont de pixelhelderheid, met links de donkere tonen en rechts de lichte tonen.
De verticale as toont het aantal pixels.
Als u de belichtingscorrectiewaarde verhoogt, wordt de verdeling van toonwaarden naar rechts
verplaatst. Bij een verlaging wordt de verdeling naar links verplaatst.
Belichtingscorrectie (Helderheid aanpassen)
Uitvoeren
Belichtingscorrectie
Histogram
Schuifknop
69
Opnamefuncties
De w (functie)-knop gebruiken
Als u op de w knop in de stand A, B, C of D drukt, kunt u snel de vooraf opgeslagen
menuopties configureren.
De hieronder weergegeven menuopties kunnen worden opgeslagen.
1 Druk op de w (functie)-knop wanneer het opnamescherm wordt
weergegeven.
De instellingsopties van het menu dat is ingesteld (standaardinstelling is Continu) en
U Fn-knop kan worden geselecteerd.
2 Gebruik de multi-selector om een
instelling te selecteren en druk op de
k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe
te passen, wordt de selectie geannuleerd.
U kunt teruggaan naar het opnamescherm zonder
de instelling te wijzigen door op de w knop of ontspanknop te drukken.
U kunt een andere menuoptie instellen door U Fn-knop te selecteren en op de k knop
te drukken. Selecteer de gewenste menuoptie en druk op de k knop om deze in te
stellen.
De w (functie)-knop gebruiken
Beeldkwaliteit (A127) Continu (A134)
Beeldformaat (A129) ISO-gevoeligheid (A138)
Witbalans (A130) AF-veldstand (A140)
Lichtmeting (A133) Foto VR (A168)
Uitvoeren
Enkelvoudig
Selectie
toepassen
70
Opnamefuncties
De zoom gebruiken
Wanneer u de zoomknop of zijzoomknop verplaatst, verandert de zoompositie van het
objectief.
Om in te zoomen: Verplaatsen richting g
Om uit te zoomen: Verplaatsen richting f
Als u de camera inschakelt, gaat de zoom naar de maximale groothoekstand.
Een zoomaanduiding en brandpuntsafstand (in
kleinbeeldformaat [135]) worden weergegeven op het
opnamescherm als de zoomknop of zijzoomknop
wordt verplaatst.
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische
zoom kunt u door de zoomknop of zijzoomknop naar
g te bewegen en vast te houden de digitale zoom activeren, waarmee u het onderwerp
verder kunt vergroten tot ongeveer 4× de maximale optische zoomfactor.
Door de zoomknop volledig naar links of rechts te draaien, zal de zoom snel worden
aangepast (behalve bij het opnemen van films).
De functie van de zijzoomknop kan worden ingesteld onder Zijzoomknop toewijzen
(A170) in het setup-menu.
Bij gebruik van de ML-L7 afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar), zoomt de camera
in als op de + knop op de afstandsbediening wordt gedrukt en zoomt deze uit als op de
– knop wordt gedrukt.
C Digitale zoom
De zoomaanduiding wordt blauw wanneer de digitale zoom wordt geactiveerd, en wordt geel
wanneer de zoomvergroting verder toeneemt.
Zoomaanduiding is blauw: De beeldkwaliteit is niet merkbaar gedaald door gebruik te maken van
Dynamic Fine Zoom.
Zoomaanduiding is geel: Er zijn gevallen waarin de beeldkwaliteit merkbaar is gedaald.
De aanduiding blijft blauw over een breder gebied wanneer het beeldformaat kleiner is.
De zoomaanduiding verandert in de volgende situaties niet in blauw.
-Als Belichtingsbracketing is ingesteld
- Bij het opnemen van films
De zoomaanduiding wordt mogelijk niet blauw bij het gebruik van bepaalde instellingen voor
continu-opname of andere instellingen.
De zoom gebruiken
Uitzoomen Inzoomen
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomknop Zijzoomknop
Optische
zoom
Digitale
zoom
71
Opnamefuncties
De zoom gebruiken
De terugkeerzoom gebruiken
Als u het onderwerp uit het oog verliest tijdens
fotograferen met het objectief in de telestand, druk
dan op de q (terugkeerzoom) knop om het zichtbare
deel (beeldhoek) tijdelijk te verbreden, zodat u het
onderwerp eenvoudiger kunt kadreren.
Terwijl u op de q knop drukt, kadreert u het
onderwerp in het kader van het opnamescherm. U
kunt het zichtbare gebied vergroten door de
zoomknop of zijzoomknop richting f te
verplaatsen terwijl u op de q knop drukt.
Laat de q knop los om naar de oorspronkelijke
zoomstand terug te keren.
Terugkeerzoom is niet beschikbaar tijdens
filmopname.
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
1 / 2 5 0
1/250
7 0 mm
70mm
Kader
72
Opnamefuncties
Aanraakopname gebruiken
U kunt de functie aanraakopname gebruiken door te
tikken op het aanraakopnamepictogram van het
opnamescherm.
B Opmerkingen over aanraakopname
De weergegeven items variëren afhankelijk van de opnamestand en de instellingen.
Het AF-veld dat kan worden ingesteld via tikken varieert afhankelijk van de opnamestand en
instellingen.
Als de scherpstellingsstand E (handmatige scherpstelling) is, past de camera de scherpstelling
niet aan, ook al tikt u.
Terwijl P wordt weergegeven, past de camera de scherpstelling niet aan zelfs als u tikt omdat
de scherpstelling is vergrendeld.
Er wordt slechts één beeld vastgelegd zelfs als continu-opname is ingesteld. Als u continu
beelden wilt vastleggen, drukt u op de ontspanknop.
U kunt aanraakopname niet gebruiken bij filmopnamen.
Aanraakopname gebruiken
Optie Beschrijving
A Aanraaksluiter
(standaardinstelling)
De camera stelt via autofocus scherp op het onderwerp waarop is
getikt en ontspant de sluiter.
Als de camera gezichten herkent (A75), wordt scherpgesteld
op het onderwerp dat wordt weergegeven met een AF-veld
met dubbel kader.
De ontspanknop kan ook worden gebruikt om op te nemen.
B Aanraak-AF
Tik om het AF-veld te selecteren voor autofocus in de volgende
situaties:
In de stand A, B, C of D wordt AF-veldstand (A140)
ingesteld op Handmatig (spot), Handmatig (normaal) of
Handmatig (breed)
Onderwerpstand Close-up of Voedsel
C Aanraken om
onderwerp te volgen
Als in de stand A, B, C of D AF-veldstand is ingesteld op
Onderwerp volgen, kunt u het onderwerp dat u wilt volgen
registreren door erop te tikken.
D Aanraakopname uit Hiermee wordt aanraakopname uitgeschakeld.
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
73
Opnamefuncties
Scherpstellen
De ontspanknop
Scherpstellen
Half indrukken
De ontspanknop half indrukken wil zeggen dat u de knop indrukt
tot het punt waar u enige weerstand voelt.
Scherpstelling en belichting (sluitertijd en f-waarde) worden
ingesteld als u de ontspanknop half indrukt. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de knop
half ingedrukt houdt.
Het scherpstelveld is afhankelijk van de opnamestand.
Helemaal
indrukken
De ontspanknop helemaal indrukken wil zeggen dat u de knop
tot beneden indrukt.
De sluiter wordt ontspannen wanneer de ontspanknop
helemaal wordt ingedrukt.
Oefen niet te veel kracht uit wanneer u de ontspanknop
indrukt, want dit kan leiden tot cameratrilling en onscherpe
beelden. Druk voorzichtig op de knop.
74
Opnamefuncties
Scherpstellen
AF met doelopsporing gebruiken
Als AF-veldstand (A140) is ingesteld op AF met doelopsporing in de stand A, B, C of
D, of in de creatieve stand, stelt de camera scherp op de wijze zoals hieronder beschreven
als u de ontspanknop half indrukt.
De camera detecteert het hoofdonderwerp en stelt
hierop scherp. Zodra het onderwerp scherp is, wordt
het scherpstelveld in groen weergegeven. Als een
menselijk gezicht wordt gedetecteerd, stelt de
camera hierop automatisch de scherpstelprioriteit
in.
Wanneer geen hoofdonderwerp wordt
gedetecteerd, selecteert de camera automatisch
een of meer van de negen scherpstelvelden met het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera
bevindt. Wanneer het onderwerp scherp is, worden
de scherpstelvelden die scherp zijn in groen
weergegeven.
B Opmerkingen over AF met doelopsporing
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het onderwerp dat de camera als
hoofdonderwerp bepaalt, variëren.
Het hoofdonderwerp wordt mogelijk niet herkend bij gebruik van bepaalde instellingen in
Witbalans of effectengroepen in de creatieve stand.
De camera kan in de volgende situaties het hoofdonderwerp mogelijk niet detecteren:
- Wanneer het onderwerp zeer donker of helder is
- Wanneer het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Als de opname zodanig is gekadreerd dat het onderwerp zich aan de rand van het scherm
bevindt
- Wanneer het hoofdonderwerp bestaat uit een terugkerend patroon
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelvelden
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelvelden
75
Opnamefuncties
Scherpstellen
Gezichtsherkenning gebruiken
Bij gebruik van de volgende instellingen gebruikt de
camera gezichtsherkenning om automatisch scherp te
stellen op gezichten van personen.
A Stand (auto) (A31)
Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret of
Slim portret onderwerpstand (A33)
Stand Korte filmvoorstelling (A103)
Als AF-veldstand (A140) is ingesteld op
Gezichtprioriteit
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven
rond het gezicht waarop de camera scherpstelt, en wordt een enkele rand weergegeven
rond de andere gezichten.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt terwijl er geen gezichten worden gedetecteerd:
In de stand A (auto), de stand Korte filmvoorstelling of wanneer AF-veldstand is
ingesteld op Gezichtprioriteit, selecteert de camera het scherpstelveld met het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Als Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld afhankelijk
van de opnameomstandigheden die door de camera worden herkend.
In Portret, Nachtportret of Slim portret stelt de camera scherp op het gebied in het
midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
De mate waarin de camera gezichten kan detecteren, is afhankelijk van diverse factoren,
waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
In de volgende situaties kan de camera geen gezichten detecteren:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
76
Opnamefuncties
Scherpstellen
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
De camera stelt in de volgende situaties mogelijk niet scherp zoals verwacht. In
uitzonderlijke gevallen wordt het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ondanks het feit
dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding in groen wordt weergegeven:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de
zon achter het onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de
persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera
(bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit)
Onderwerpen met terugkerende patronen (vensterjaloezieën, gebouwen met meerdere
rijen ramen met dezelfde vorm enz.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw
scherp te stellen, of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de
camera bevindt als het gewenste onderwerp, en gebruik de scherpstelvergrendeling
(A77).
De camera kan ook worden scherpgesteld via de handmatige scherpstelling (A63, 64).
77
Opnamefuncties
Scherpstellen
Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling om creatieve composities vast te leggen, zelfs als het
scherpstelveld is ingesteld op het midden van het beeld.
1 Positioneer het onderwerp in
het midden van het beeld en
druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het
onderwerp en het scherpstelveld
wordt in groen weergegeven.
De belichting wordt ook
vergrendeld.
2 Pas de compositie van de foto aan
zonder uw vinger op te heffen.
De afstand tussen de camera en het onderwerp
mag niet veranderen.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om de
foto te maken.
C Het scherpstelveld naar de gewenste positie verplaatsen
In de opnamestand A, B, C of D kan het scherpstelveld worden verplaatst met de multi-selector
door AF-veldstand (A140) in het opnamemenu in te stellen op een van de handmatige opties.
C De g (AE-L/AF-L)-knop gebruiken
U kunt de g knop ook gebruiken om de belichting of scherpstelling te vergrendelen in plaats van
de ontspanknop half in te drukken en vast te houden (A171).
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
78
Opnamefuncties
Standaardinstellingen (flitsstand, Zelfontspanner en scherpstellingsstand)
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder weergegeven.
Standaardinstellingen (flitsstand,
Zelfontspanner en scherpstellingsstand)
Flitsstand
(A57)
Zelfontspanner
(A57)
Scherpstelstand
(A57)
A (auto) U k A
1
o (creatieve stand) U k A
1
y (onderwerpstand)
o (Autom. scènekeuzekn.) U
2
k A
3
b (portret) V k A
3
c (landschap) W
3
k
4
A
3
N (time-lapse-film) W
3
k A
3
d (sport) W
3
k
3
A
5
e (nachtportret) V
3
k A
3
f (party/binnen) V
6
k A
3
Z (strand) U k A
1
z (sneeuw) U k A
1
h (zonsondergang) W
3
k A
3
i (schemering/dageraad) W
3
k
4
A
3
j (nachtlandschap) W
3
k
4
A
3
k (close-up) U k p
3
u (voedsel) W
3
k p
3
m (vuurwerk) W
3
k
3
E
3
o (tegenlicht) X/W
7
k A
3
p (eenvoudig panorama) W
3
k
3
A
3
O (dierenportret)
W
3
Y
8
A
1
O (zacht) U k A
1
I (selectieve kleur) U k A
1
U (meerv. belicht. lichter) W
3
n3s A
3
F (slim portret-stand) U
9
k
10
A
3
M (korte filmvoorstelling) W
3
k A
1
A, B, C en D X k A
79
Opnamefuncties
Standaardinstellingen (flitsstand, Zelfontspanner en scherpstellingsstand)
1
E (handmatige scherpstelling) kan niet worden geselecteerd.
2
De camera selecteert automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de
camera geselecteerde opnameomstandigheden. W (uit) kan handmatig worden geselecteerd.
3
Kan niet worden gewijzigd.
4
r5s Zelfportrettimer Kan niet worden gebruikt.
5
A (autofocus) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden.
6
Mogelijk wordt omgeschakeld naar synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie
(flitsstand).
7
Als HDR is ingesteld op Uit, wordt de flitsstand vast ingesteld op X (invulflits). Als HDR is
ingesteld op Aan, wordt de flitsstand vast ingesteld op W (uit).
8
Y Dierenp. autom. ontsp. en r5s Zelfportrettimer kunnen worden gebruikt. n10s of
n3s kan niet worden gebruikt.
9
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
10
a Glimlachtimer en n Zelf-collage kunnen worden gebruikt naast n10s, n3s of r5s
Zelfportrettimer.
80
Opnamefuncties
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met andere menu-instellingen.
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen
worden gebruikt
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flitsstand
Beeldkwaliteit
(A127)
Bij het opslaan van RAW-beelden vindt geen
rode-ogenreductie plaats zelfs niet als V (Aut. met
rode-ogenred./Rode-ogenreductie) is ingesteld (met
inbegrip van gelijktijdig opgeslagen JPEG-beelden).
Continu (A134)
Als Continu H, Continu M, Continu L,
Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, kan digitale zoom
niet worden gebruikt.
Belichtingsbracketing
(
A
139)
De flitser kan niet gebruikt worden.
Knipperdetectie
(A49)
Wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan
de flitser niet worden gebruikt.
Zelfontspanner
AF-veldstand
(A140)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd, kan de
zelfontspanner niet worden gebruikt.
Kleurtoon/
levendigheid
(met de
creatieve
instelknop)
Beeldkwaliteit
(A127)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kunnen de tint en levendigheid niet
worden ingesteld met de creatieve instelknop.
Beeldkwaliteit Continu (A134)
Als Vooropnamecache is geselecteerd, wordt
Beeldkwaliteit vast ingesteld op Normal.
Als Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps is
geselecteerd, kan RAW, RAW + Fine of RAW +
Normal niet worden gebruikt.
Beeldformaat
Beeldkwaliteit
(A127)
Als RAW is geselecteerd, wordt Beeldformaat vast
ingesteld op i 4608×3456.
Als RAW + Fine of RAW + Normal is geselecteerd,
kunnen Beeldformaat van JPEG beelden worden
ingesteld. e 4608×2592, J 4608×3072 of
H 3456×3456 kunnen echter niet worden
geselecteerd.
Continu (A134)
B
eeldformaat is als vo
lgt ingesteld, afhankelijk van de
instelling voor continu-opname:
Vooropnamecache: B 1600×1200
Continu H: 120 bps: B 1600×1200
Continu H: 60 bps: B 1600×1200
81
Opnamefuncties
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Witbalans
Kleurtoon (met de
creatieve
instelknop) (A66)
Als de tint wordt aangepast bij gebruik van de
creatieve instelknop, kan Witbalans niet worden
ingesteld in het opnamemenu. Om de Witbalans in
te stellen, selecteert u g in het instellingenscherm van
de creatieve instelknop om de helderheid,
levendigheid, kleurtoon en Actieve D-Lighting te
resetten.
Lichtmeting
Actieve D-Lighting
(met de creatieve
instelknop) (A66)
Bij gebruik van Actieve D-Lighting, wordt
Lichtmeting teruggezet op Matrix.
Continu
Zelfontspanner
(A61)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt wanneer
Vooropnamecache is geselecteerd, wordt de
instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
Beeldkwaliteit
(A127)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan Vooropnamecache, Continu H:
120 bps of Continu H: 60 bps niet worden gebruikt.
Belichtingsbracketing
(
A
139)
Kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
ISO-gevoeligheid
Continu (A134)
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, wordt de instelling
ISO-gevoeligheid automatisch gespecificeerd op
basis van de helderheid.
Belichtingsbracketing
Zelfontspanner
(A61)
Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt.
Continu (A134) Kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
AF-veldstand
Scherpstelstand
(A63)
Als E (handmatige scherpstelling) is ingesteld, kan
AF-veldstand niet worden ingesteld.
Kleurtoon (met de
creatieve
instelknop) (A66)
Als de tint wordt aangepast met de creatieve
instelknop in de stand AF met doelopsporing,
detecteert de camera het hoofdonderwerp niet. Als u
het hoofdonderwerp wilt detecteren, selecteert u g in
het scherm voor het instellen van de creatieve
instelknop om de helderheid, levendigheid, tint en
Actieve D-Lighting opnieuw in te stellen.
Witbalans (A130)
Wanneer een andere instelling dan Automatisch is
geselecteerd voor Witbalans in de stand AF met
doelopsporing, detecteert de camera het
hoofdonderwerp niet.
Autofocus-stand
Scherpstelstand
(A63)
Als E (handmatige scherpstelling) is ingesteld, kan
Autofocus-stand niet worden ingesteld.
Beperkte functie Optie Beschrijving
82
Opnamefuncties
Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt
B Opmerkingen over digitale zoom
Afhankelijk van de opnamestand of de huidige instellingen is de digitale zoom mogelijk niet
beschikbaar (A169).
Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
Knipperdetectie
Zelf-collage (A47)
Als Zelf-collage is ingesteld, kan Knipperdetectie
niet gebruikt worden.
Glimlachtimer
(A50)
Als Glimlachtimer is ingesteld, kan Knipperdetectie
niet gebruikt worden.
Datumstempel
Beeldkwaliteit
(A127)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kunnen de beelden niet van datum en
tijd worden voorzien.
Continu (A134)
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, kunnen de
beelden niet van datum en tijd worden voorzien.
Digitale zoom
Beeldkwaliteit
(A127)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan digitale zoom niet worden gebruikt.
AF-veldstand
(A140)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd, kan de
digitale zoom niet worden gebruikt.
Sluitergeluid
Belichtingsbracketing
(
A
139)
Het sluitergeluid is uitgeschakeld.
Beperkte functie Optie Beschrijving
83
Weergavefuncties
Weergavefuncties
Zoomweergave...............................................................................................................................84
Miniatuurweergave/Kalenderweergave ................................................................................85
Beelden die in een reeks werden vastgelegd weergeven en wissen..........................86
Beelden bewerken (foto’s) ..........................................................................................................88
84
Weergavefuncties
Zoomweergave
Door de zoomknop naar g (i zoomweergave) te
bewegen in de schermvullende weergave (A27), wordt
op het beeld ingezoomd.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te bewegen.
De zoom kan ook ingesteld worden door de instelschijf te draaien.
Druk op de multi-selector HIJK om een ander deel van het beeld te bekijken.
Wanneer een ingezoomd beeld wordt weergegeven, drukt u op de k knop om naar de
schermvullende weergave terug te keren.
C Beelden uitsnijden
Wanneer een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op d knop drukken om alleen het
weergegeven gedeelte van het beeld uit te snijden en op te slaan als een apart bestand (A94).
C Het aanraakpaneel bedienen bij weergave van het weergavescherm
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om het weergavescherm te bedienen (A7).
Zoomweergave
g (i)
1 0 0- 0 00 4 . JP G
100-0004.JPG
1 5 /1 1 /2 0 1 9 1 5: 3 0
15/11/2019 15:30
4 / 4
4/4
3 . 0
3.0
Beeld wordt ingezoomd.Schermvullende weergave
Gids
weergegeven
gebied
g (i)
f (h)
85
Weergavefuncties
Miniatuurweergave/Kalenderweergave
Door de zoomknop naar f (h miniatuurweergave) te
bewegen in de schermvullende weergave (A27), worden
de beelden als miniatuurweergaven weergegeven.
U kunt het aantal weergegeven miniatuurweergaven wijzigen door de zoomknop
richting f (h) of g (i) te bewegen.
Druk op de multi-selector HIJK of draai deze in de miniatuurweergave om een
beeld te selecteren en druk vervolgens op de k knop voor een schermvullende
weergave van het desbetreffende beeld.
Druk op HIJK of draai deze in de kalenderweergave om een datum te selecteren en
druk vervolgens op de k knop om de beelden weer te geven die op de desbetreffende
datum zijn gemaakt.
U kunt ook een beeld selecteren door de instelschijf te draaien.
B Opmerkingen over kalenderweergave
Beelden die werden vastgelegd toen de datum van de camera nog niet was ingesteld, worden
beschouwd als beelden die werden vastgelegd op maandag 1 januari 2019.
C Het aanraakpaneel bedienen bij weergave van het weergavescherm
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om het weergavescherm te bedienen (A7).
Miniatuurweergave/Kalenderweergave
f (h)
1 00 -0 00 4. JP G100-0004.JPG
1 5/ 11 /2 01 9 1 5: 3015/11/2019 15:30
4 /44/4
1/20
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
2019
11
1
1
1
2
2
3
34
4
45
5
56
6
67
7
7
29
29
2928
28
2827
27
2726
26
2625
25
2524
24
24
23
23
2322
22
2221
21
2120
20
2019
19
1918
18
1817
17
17
16
16
1615
15
1514
14
1413
13
1312
12
1211
11
1110
10
10
9
9
8
8
30
30
30
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
g (i)
f (h) f (h)
g (i)
86
Weergavefuncties
Beelden die in een reeks werden vastgelegd weergeven en wissen
Beelden in een reeks weergeven
Beelden die continu zijn vastgelegd, of met de functie Zelf-collage, worden als reeks
opgeslagen.
Eén beeld van een reeks wordt gebruikt als de
hoofdfoto om de reeks weer te geven bij weergave in
schermvullende weergavestand of
miniatuurweergavestand.
Druk op de k knop om elk beeld in de reeks
afzonderlijk weer te geven.
Na het indrukken van de k knop zijn de onderstaande
functies beschikbaar.
Draai de multi-selector of druk op JK om het
vorige of volgende beeld weer te geven.
Om beelden weer te geven die niet in de reeks zijn
opgenomen, drukt u op H om terug te gaan naar
de weergave van de hoofdfoto.
Om beelden in een reeks als miniaturen weer te
geven of ze weer te geven in een diashow, stelt u
Reeksweergave (A157) in op Individuele foto's in het weergavemenu.
B Reeksweergaveopties
Beelden die zijn vastgelegd met andere camera’s dan deze kunnen niet als reeks worden
weergegeven.
C Beschikbare opties in het weergavemenu bij gebruik van reeksen
Als foto’s in een reeks in de schermvullende weergave worden bekeken, drukt u op de d knop
om functies in het weergavemenu te selecteren (A153).
Als u op de d knop drukt wanneer een hoofdfoto wordt weergegeven, kunnen de volgende
instellingen op alle beelden in de reeks worden toegepast:
- Markeren voor upload, Beveiligen, Kopiëren
Beelden die in een reeks werden vastgelegd
weergeven en wissen
1 0 0 - 0 00 4 .J P G
100-0004.JPG
1 5 / 1 1 /2 0 19 15 : 3 0
15/11/2019 15:30
1 / 5
1/5
87
Weergavefuncties
Beelden die in een reeks werden vastgelegd weergeven en wissen
Beelden in een reeks wissen
Welke beelden worden gewist als bij beelden in een reeks de l (wissen)-knop wordt
ingedrukt, verschilt afhankelijk van hoe de reeksen worden weergegeven.
Wanneer de hoofdfoto wordt weergegeven:
- Huidig beeld: Alle beelden in de weergegeven reeks worden verwijderd.
- Wis gesel. beeld(en): Wanneer een hoofdfoto geselecteerd is in het
selectiescherm om beelden te wissen (A29), worden alle
beelden in die reeks gewist.
- Alle beelden: Alle beelden op de geheugenkaart of in het interne
geheugen worden gewist.
Wanneer beelden in een reeks worden weergegeven in de schermvullende
weergavestand:
- Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
- Wis gesel. beeld(en): Beelden die geselecteerd zijn in de reeks worden gewist.
- Volledige reeks: Alle beelden in de weergegeven reeks worden verwijderd.
88
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
Voor beelden worden bewerkt
U kunt beelden heel eenvoudig op deze camera bewerken. Bewerkte kopieën worden als
aparte bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het
origineel.
C Beperkingen voor beelden bewerken
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Een JPEG-beeld kan maximaal 10 keer worden bewerkt. Een foto (stilstaand beeld) die is gemaakt
door een film te bewerken kan maximaal negen keer worden bewerkt.
U kunt mogelijk geen beelden van een bepaald formaat of met bepaalde bewerkingsfuncties
bewerken.
Beelden bewerken (foto’s)
89
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren
Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste mate van effecttoepassing te
selecteren en druk op de k knop.
De bewerkte versie wordt rechts weergegeven.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te slaan,
drukt u op J.
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste mate van effecttoepassing te
selecteren en druk op de k knop.
De bewerkte versie wordt rechts weergegeven.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te slaan,
drukt u op J.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M Snel
retoucheren M k knop
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M
D-Lighting M k knop
Opslaan
Snel retoucheren
Normaal
Normaal
D-Lighting
Opslaan
90
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
Rode-ogencorrectie: Rode ogen corrigeren bij opname
met flitser
Bekijk het resultaat en druk op de k knop.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te slaan,
drukt u op de multi-selector J.
B Opmerkingen over rode-ogencorrectie
Rode-ogencorrectie kan alleen worden toegepast op beelden wanneer rode ogen worden
gedetecteerd.
De rode-ogencorrectie kan worden toegepast op huisdieren (honden of katten), zelfs als hun
ogen niet rood zijn.
Rode-ogencorrectie zal niet bij alle beelden het gewenste resultaat opleveren.
In uitzonderlijke gevallen kan de rode-ogencorrectie nodeloos worden toegepast op andere
delen van het beeld.
Glamour-retouchering: Menselijke gezichten verbeteren
1 Gebruik de multi-selector HIJK om
het gezicht te selecteren dat u wilt
retoucheren en druk op de k knop.
Wanneer er slechts één gezicht wordt
gedetecteerd, gaat u naar stap 2.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M
Rode-ogencorrectie M k knop
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M
Glamour-retouchering M k knop
Rode-ogencorrectie
Opslaan
Terug
Onderwerpselectie
Bevest.
Terug
91
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
2 Gebruik JK om het effect te
selecteren, gebruik HI om de mate
van het effect te selecteren en druk op
de k knop.
U kunt meerdere effecten tegelijk toepassen.
Wijzig of controleer de instellingen voor alle
effecten voordat u op de k knop drukt.
F Klein gezicht, B Huid verzachten,
l Foundation, m Glansreductie, E Wallen verbergen, A Grote ogen, G Ogen
witter maken, n Oogschaduw, o Mascara, H Tanden witter maken,
p Lippenstift, D Wangen roder maken
Druk op de d knop om terug te keren naar het scherm om een persoon te selecteren.
3 Bekijk het resultaat en druk op de
k knop.
Voor het wijzigen van de instellingen, drukt u op
J om naar stap 2 terug te keren.
Om het scherm te verlaten zonder de bewerkte
foto op te slaan, drukt u op de d knop.
4 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
B Opmerkingen over Glamour-retouchering
Er kan slechts een gezicht tegelijk worden bewerkt. Bewerk de bewerkte foto opnieuw om de
functie glamour-retouchering op een ander gezicht toe te passen.
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken, of van de helderheid van de gezichten,
kan de camera de gezichten mogelijk niet nauwkeurig detecteren of werkt de functie
Glamour-retouchering niet zoals verwacht.
Als er geen gezichten worden gedetecteerd, wordt een waarschuwing getoond en verschijnt het
weergavemenu weer op het scherm.
De functie glamour-retouchering is alleen beschikbaar voor foto’s die zijn gemaakt met een
ISO-gevoeligheid van 1600 of lager en een beeldformaat van 640 × 480 of groter.
Klein gezicht
Voorbeeld
Terug
Voorbeeld
Opslaan
Ja
Nee
Opslaan OK?
92
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter
1 Gebruik de multi-selector HI om het
gewenste filtereffect te selecteren en
druk op de k knop.
Als een ander effect dan Selectieve kleur
geselecteerd is, gaat u verder met stap 3.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M
Filtereffecten M k knop
Optie Beschrijving
Zacht portret
Legt de achtergrond van mensen onscherp vast. Als er geen mensen
worden herkend, wordt scherpgesteld op het gebied in het midden van
het beeld en wordt de omgeving onscherp vastgelegd.
Selectieve kleur
Behoudt alleen een geselecteerde kleur en maakt de andere kleuren
zwart-wit.
Ster
Maakt oplichtende lichtstralen die van heldere onderwerpen zoals
zonreflecties en verlichting afstralen. Geschikt voor nachtlandschappen.
Fisheye
Maakt beelden die eruitzien alsof ze zijn gemaakt met een fisheye-lens.
Geschikt voor beelden die zijn gemaakt in macro-stand.
Miniatuureffect
Maakt beelden die op close-upopnamen van een diorama lijken. Geschikt
voor beelden die zijn gemaakt vanaf een hoge locatie omlaag met het
hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Schilderij Maakt opnamen met de uitstraling van schilderijen.
Vignette Verlaagt de lichtsterkte vanaf het midden naar de randen.
Foto-illustratie
Benadrukt contouren en verlaagt het aantal kleuren om beelden te
creëren met de uitstraling van afbeeldingen.
Portret (kleur + Z/W)
Maakt de kleuren van de achtergrond van mensen zwart-wit. Als er geen
mensen worden herkend, blijven de kleuren van het gebied in het midden
van het beeld behouden en wordt de omgeving zwart-wit gemaakt.
Filtereffecten
Ster
Selectieve kleur
Zacht portret
Fisheye
Schilderij
Vignette
Miniatuureect
Bevest.
93
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
2 Gebruik HI om de kleur te selecteren
en druk op de k knop.
3 Bekijk het resultaat en druk op de
k knop.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te
slaan, drukt u op J.
Uitvoeren
Selectieve kleur
Voorbeeld
Opslaan
Terug
94
Weergavefuncties
Beelden bewerken (foto’s)
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
1 Verplaats de zoomknop om het beeld te vergroten (A84).
2 Pas de foto zodanig aan dat alleen het
gedeelte wordt weergegeven dat u
wilt bewaren. Druk vervolgens op de
d (menu)-knop.
Om de zoomfactor in te stellen, beweegt u de
zoomknop naar g (i) of f (h). Stel een
zoomfactor in waarbij u wordt weergegeven.
Gebruik de multi-selector HIJK om naar het
gedeelte van het beeld te scrollen die u wilt weergeven.
3 Bevestig het gebied dat u wil
behouden en druk op de k knop.
Als u een uitsnijgebied opnieuw wilt selecteren,
drukt u op J om naar stap 2 terug te keren.
Om het scherm te verlaten zonder het
uitgesneden beeld op te slaan, drukt u op de
d knop.
4 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
B Opmerkingen over uitsneden maken
Beelden met eenvoudig panorama kunnen niet worden bewerkt.
C Beeldformaat
De hoogte/breedte-verhouding (horizontaal tot verticaal) van een uitgesneden kopie is
hetzelfde als die van het originele beeld.
Als het beeldformaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of kleiner is, wordt er in de
weergavestand een kleiner beeldformaat weergegeven.
3 . 0
3.0
Uitsnijden
Opslaan
Terug
Dit beeld opslaan als
getoond?
Ja
Nee
95
Films
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films..............................................96
Foto’s vastleggen tijdens filmopname................................................................................ 100
Intervalfilms (time-lapse-films) opnemen .......................................................................... 101
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips combineren om korte films te maken) ........103
Bediening tijdens filmweergave............................................................................................ 106
Films bewerken............................................................................................................................ 107
96
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
U wordt aangeraden het filmkader weer te geven
dat aangeeft welk deel van het scherm wordt
gebruikt voor de film (A97).
2 Druk op de b (e filmopname) knop
om de filmopname te stoppen.
De camera stelt scherp in het midden van het
beeld.
Druk op de k knop om de opname te pauzeren
en druk nogmaals op de k knop om de opname
te hervatten (behalve als een filmoptie met hoge
snelheid (HS) is geselecteerd in Filmopties). De
opname eindigt automatisch als ze gedurende
ongeveer vijf minuten gepauzeerd blijft.
U kunt een foto vastleggen door op de ontspanknop
te drukken terwijl u een film opneemt (A100).
3 Druk nogmaals op de knop b (e) om de filmopname te stoppen.
4 Selecteer een film in de
schermvullende weergave en druk op
de k knop om de film af te spelen.
Een beeld met een pictogram van filmopties is een
film.
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen
van films
F 3 . 4F3.4 50 0500
2 5 m 0s25m 0s
0 . 00.0
1 / 2 5 01/250
1 0 0100
Resterende
filmopnametijd
Filmkader
2 5 m 0s
25m 0s
AF
1 0 0 - 0 00 5 .M P 4100-0005.MP4
1 5 / 1 1 /2 0 19 15 : 3 015/11/2019 15:30
1 0 s10s
Filmopties
97
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films
Filmkader
Stel Foto-informatie in Monitorinstellingen (A163) in het Setup-menu in op
Filmbeeld+autom. info om het filmkader weer te geven. Controleer het bereik van een
film in een kader voordat u de film opneemt.
Het veld dat in een film wordt vastgelegd, varieert afhankelijk van de instellingen van
Filmopties of Film VR in het filmmenu.
Scherpstelling en belichting bij filmopnamen
De scherpstelling kan tijdens filmopname op de volgende manier worden aangepast in
overeenstemming met de Autofocus-stand (A143) instelling van het filmmenu.
- A Enkelvoudige AF (standaardinstelling): De scherpstelling wordt vergrendeld
wanneer de filmopname begint. Om de functie autofocus tijdens filmopname uit te
voeren, drukt u op de multi-selector J.
- B Fulltime-AF: De scherpstelling wordt zelfs tijdens filmopname herhaaldelijk
aangepast. Als u op de g knop drukt bij het opnemen van films, is de belichting of
scherpstelling vergrendeld. U kunt de vergrendeling opheffen door nogmaals op de
g knop te drukken.
Als de scherpstelstand (A63) is ingesteld op E (handmatige scherpstelling), stel dan
handmatig scherp. De scherpstelling kan tijdens de filmopname worden aangepast.
Draai de multi-selector linksom om scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen en
rechtsom om scherp te stellen op onderwerpen dichtbij. De scherpstelling kan ook
ingesteld worden door de instelschijf te draaien. Stel Zijzoomknop toewijzen (A170)
in het Setup-menu in op Handm. scherpstelling om scherp te stellen met behulp van
de zijzoomknop.
De camera gaat door met het instellen van de belichting tijdens de filmopname. Als u op
de g knop drukt, is de belichting of scherpstelling vergrendeld.
De functie van de K knop, als deze wordt ingedrukt tijdens het opnemen van films,
verschilt afhankelijk van de instelling voor AE/AF-vergrend.knop (A171) in het
Setup-menu.
- Bij instelling op AE-vergrendeling of AE-vergrendeling (vast): Wordt met K de
scherpstelling vergrendeld. U kunt ontgrendelen door nogmaals op K te drukken.
- Bij instelling op AF-vergrendeling: Wordt met K de belichting vergrendeld. U kunt
ontgrendelen door nogmaals op K te drukken.
98
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films
Maximale filmopnametijd
De afzonderlijke filmbestanden kunnen niet langer dan 29 minuten zijn, ook al is er
voldoende ruimte op de geheugenkaart voor langere opnamen.
De maximale grootte van een afzonderlijk videobestand bedraagt 4 GB. Als een bestand
groter is dan 4 GB, zelfs als de opnameduur korter is dan 29 minuten, wordt het opgesplitst
in meerdere bestanden en kan het niet als één geheel worden afgespeeld (A145).
De resterende opnameduur voor één film wordt weergegeven op het opnamescherm.
Als de cameratemperatuur te hoog wordt, kan de filmopname worden beëindigd
voordat de grenswaarden zijn bereikt.
De effectieve resterende opnameduur kan verschillen afhankelijk van de inhoud van de
film, de bewegingen van het onderwerp of het type geheugenkaart.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 (Video Speed Class V6) of
sneller worden aanbevolen om films op te nemen. Als Filmopties is ingesteld op
d 2160/30p (4K UHD) of c 2160/25p (4K UHD), worden geheugenkaarten
aanbevolen met een UHS-snelheidsklasse van 3 (Video Speed Class V30) of hoger.
Wanneer u een geheugenkaart met een lagere Speed Class-waarde gebruikt, kan de
filmopname onverwachts stoppen.
B Cameratemperatuur
De camera kan heet worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt
gebruikt op een hete locatie.
Als de binnenzijde van de camera zeer heet wordt tijdens het opnemen van films, stopt de
camera de opname automatisch. De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10s)
wordt weergegeven.
Als de camera gestopt is met opnemen, schakelt hij zichzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera afgekoeld is.
Opmerkingen over filmopname
B Opmerkingen over het opslaan van beelden of films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de resterende
tijd aangeeft, knippert terwijl beelden of films worden opgeslagen. Open het deksel van het
accuvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de accu of de geheugenkaart niet
terwijl een aanduiding knippert. Dit zou tot verlies van gegevens kunnen leiden of tot schade aan
de camera of de geheugenkaart.
Bij gebruik van het interne geheugen van de camera kan het opslaan van films enige tijd in
beslag nemen.
Bij gebruik van bepaalde Filmopties instellingen kan de film wellicht niet worden opgeslagen in
het interne geheugen of worden gekopieerd van een geheugenkaart naar het interne geheugen.
99
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films
B Opmerkingen over opgenomen films
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, kan de beeldkwaliteit lichtjes dalen.
Het geluid van de zoomknop, het zoomen, bewegingen van de objectiefaandrijving tijdens
autofocus, filmvibratiereductie en diafragma wanneer de helderheid wijzigt, kan worden
opgenomen.
De volgende fenomenen kunnen op het scherm worden vastgesteld terwijl films worden
opgenomen. Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er
bandvorming optreden.
- Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen, zoals
een trein of wagen, kunnen er scheef uitzien.
- Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt.
- Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera
wordt verplaatst.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de intensiteit van de toegepaste zoom kunnen
onderwerpen met terugkerende patronen (stoffen, vensters met lattenwerk enz.) gekleurde
strepen vertonen tijdens de filmopname en -weergave. Dit doet zich voor wanneer het patroon
in het onderwerp en de indeling van de beeldsensor elkaar storen; dit is geen defect.
B Opmerkingen over vibratiereductie tijdens filmopname
Wanneer Film VR (A151) in het filmmenu is ingesteld op Aan (hybride), wordt de beeldhoek
(m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) smaller tijdens filmopname.
Als van een statief gebruik wordt gemaakt om de camera tijdens opname te stabiliseren, stelt u
de Film VR in op Uit om eventuele fouten door deze functie te voorkomen.
B Opmerkingen over autofocus voor filmopname
De autofocus levert mogelijk niet het gewenste resultaat (A76). Indien dit gebeurt, stel dan
scherp via de handmatige scherpstelling (A63, 64) of probeer het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voordat de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het
daadwerkelijke gewenste onderwerp, druk op de b (e) knop om de opname te starten en pas
de compositie aan.
100
Films
Foto’s vastleggen tijdens filmopname
Als de ontspanknop tijdens de filmopname helemaal
wordt ingedrukt, wordt één beeld als foto opgeslagen
(JPEG-beeld). De filmopname gaat verder terwijl de foto
wordt opgeslagen.
Er kan een foto worden opgeslagen als Q op het
scherm wordt weergegeven. Als z wordt
weergegeven, kan geen foto worden opgeslagen.
Het formaat van de vastgelegde foto is hetzelfde als
het beeldformaat van de film (A146). De
beeldkwaliteit is vast ingesteld op Normal.
B Opmerkingen over het vastleggen van foto’s tijdens filmopname
Foto’s kunnen in de volgende situaties niet worden opgeslagen tijdens het opnemen van een
film:
- Als de resterende opnametijd voor films minder is dan vijf seconden.
-Als Filmopties (A145) is ingesteld op een optie voor HS-films
De beelden van een film die werden opgenomen terwijl een foto werd genomen, worden
mogelijk niet vloeiend weergegeven.
Wanneer u een foto opslaat, kan het geluid van het indrukken van de ontspanknop te horen zijn
in de film.
Als de camera beweegt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, kan het beeld onscherp zijn.
C Foto’s vastleggen met aanraakschermbediening
U kunt ook foto’s vastleggen tijdens het opnemen van films
door op Q op het scherm te tikken.
Foto’s vastleggen tijdens filmopname
2 5 m 0s
25m 0s
AF
2 5 m 0s
25m 0s
AF
101
Films
Intervalfilms (time-lapse-films) opnemen
De camera kan automatisch foto’s in een bepaald interval vastleggen om intervalfilms te
maken die circa 10 seconden lang zijn.
Als de Beeldsnelheid in het filmmenu is ingesteld op 30 bps (30p/60p), dan worden
er 300 foto’s gemaakt en opgeslagen met e 1080/30p. Als 25 bps (25p/50p) is
ingesteld, dan worden er 250 foto’s gemaakt en opgeslagen met S 1080/25p.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Geschikt om de beweging van sterren op te nemen. De scherpstelling wordt vastgezet op
oneindig.
4
De zoom wordt automatisch naar de maximale groothoekstand verplaatst. De telezoomstand is
beperkt tot de beeldhoek equivalent aan die van een 300 mm lens bij kleinbeeldformaat [135].
5
De beweging van de sterren wordt door de beeldverwerking weergegeven als lichtlijnen. De
scherpstelling wordt vastgezet op oneindig.
1 Gebruik de multi-selector HI om een
type te selecteren en druk op de
k knop.
Intervalfilms (time-lapse-films) opnemen
Draai de standknop naar y M d knop M N Time-lapse-film M k knop
Type (vereiste opnametijd)
Intervaltijd
30 bps (30p/60p) 25 bps (25p/50p)
O Stadsgezicht (10 minuten)
1
2 sec. 2,4 sec.
P Landschap (25 minuten)
2
5 sec. 6 sec.
Q Zonsondergang (50 min.)
2
10 sec. 12 sec.
R Nachtlucht (150 minuten)
3, 4
30 sec. 36 sec.
S Sterrensporen (150 min.)
4, 5
30 sec. 36 sec.
Nachtlucht (150 minuten)
Time-lapse-film
Stadsgezicht (10 minuten)
Landschap (25 minuten)
Zonsondergang (50 min.)
Sterrensporen (150 min.)
102
Films
Intervalfilms (time-lapse-films) opnemen
2 Selecteer of de belichting (helderheid)
al dan niet moet worden vastgezet, en
druk op de k knop (behalve
Sterrensporen (150 min.) en
Nachtlucht (150 minuten)).
Als AE-L aan is geselecteerd, wordt de belichting
die wordt gebruikt voor de eerste foto gebruikt
voor alle foto’s. Als de helderheid drastisch
verandert, bijvoorbeeld in de schemering, wordt AE-L uit aanbevolen.
3 Stabiliseer de camera met een hulpmiddel zoals een statief.
4 Druk op de ontspanknop om het eerste
beeld vast te leggen.
Stel de belichtingscorrectie (A68) in voor u de
sluiter ontspant voor het eerste beeld. De
belichtingscorrectie kan niet worden gewijzigd
nadat het eerste beeld werd vastgelegd. De
scherpstelling en de tint worden vastgezet
wanneer het eerste beeld wordt gemaakt.
De sluiter wordt automatisch ontspannen voor het
tweede en volgende beelden.
Het scherm kan worden uitgeschakeld terwijl de camera geen beelden vastlegt. Het
camera-aan-lampje knippert terwijl het scherm uit is.
De opname eindigt automatisch wanneer 300 of 250 opnamen zijn gemaakt.
Druk op de k knop om de opname te beëindigen voordat de gewenste opnametijd
verstrijkt en maak een time-lapse-film.
Geluid en foto’s kunnen niet worden opgeslagen.
B Opmerkingen over intervalfilms (time-lapse-films)
De camera kan geen beelden vastleggen als er geen geheugenkaart geplaatst is.
Draai niet aan de standknop en verwijder de geheugenkaart niet vóór het einde van de opname.
Gebruik een accu met voldoende lading om te voorkomen dat de camera onverwacht wordt
uitgeschakeld.
Time-lapse-films kunnen niet worden opgenomen door op de b (e) knop te drukken.
Vibratiereductie wordt uitgeschakeld ongeacht de instelling voor Foto VR (A168) in het
setup-menu.
AE-L uit
AE-L aan
Landschap (25 minuten)
2 5 m 0s
25m 0s
5 0 0
500
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
0 . 0
0.0
2 5 m 0s
25m 0s
1 0 0
100
103
Films
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips combineren om korte films te maken)
De camera maakt een korte filmvoorstelling
(e1080/30p of S1080/25p) van maximaal
30 seconden lang door meerdere filmclips van
meerdere seconden op te nemen en automatisch te
combineren.
1 Druk op de d (menu)-knop en
configureer de instellingen voor het
opnemen van films.
Aantal opnamen: Stel het aantal filmclips in dat
door de camera moet worden opgenomen, alsook
de opnametijd voor elke filmclip. Standaard neemt
de camera 15 filmclips op die elk 2 seconden lang
zijn, om een korte film van 30 seconden te maken.
Speciale effecten (A104): Pas tijdens de
opname diverse effecten op films toe.
De effecten kunnen voor elke filmclip worden gewijzigd.
Achtergrondmuziek: Selecteer de achtergrondmuziek. Beweeg de zoomknop (A2) in
de richting van g (i) voor een voorbeeld.
Nadat de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u op de d knop of ontspanknop om het
menu te verlaten.
2 Druk op de b (e filmopname) knop
om een filmclip op te nemen.
De camera stopt de opname van de filmclip
automatisch wanneer de in stap 1 opgegeven tijd
verstreken is.
De opname van filmclips kan tijdelijk worden
gepauzeerd.
Zie “Filmopname pauzeren” (A105).
3 Controleer de opgenomen filmclip of
verwijder deze.
Druk op de k knop om te controleren.
Druk op de l knop om te wissen. De laatst
opgenomen filmclip of alle filmclips kunnen
worden verwijderd.
Om verder te gaan met het opnemen van filmclips
herhaalt u de handeling in stap 2.
Om de effecten te wijzigen, keert u terug naar stap
1.
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips
combineren om korte films te maken)
Korte lmvoorstelling
Aantal opnamen
Speciale eecten
Achtergrondmuziek
Opname stoppen
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
0
15
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
F 3 . 4F3.4 50 0500
Voorbeeld
2 4 m 3 6s24m36s
0 . 00.0
12
15
1 / 2 5 01/250
1 0 0100
Aantal opgenomen
filmclips
104
Films
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips combineren om korte films te maken)
4 Sla de korte filmvoorstelling op.
De korte filmvoorstelling wordt opgeslagen wanneer de camera klaar is met het opnemen
van het ingestelde aantal filmclips.
Om een korte filmvoorstelling op te slaan voordat de camera klaar is met het opnemen
van het ingestelde aantal filmclips, drukt u op de d knop wanneer het
opname-stand-byscherm wordt weergegeven, waarna u Opname stoppen selecteert.
De filmclips worden verwijderd wanneer een korte filmvoorstelling wordt opgeslagen.
Speciale effecten
Als Selectieve kleur of Cross-process wordt
geselecteerd, gebruikt u de multi-selector HI om
de gewenste kleur te selecteren en drukt u op de
k knop om de kleur toe te passen.
Functie Beschrijving
O Zacht
Verzacht het beeld door een lichte waas aan het volledige beeld
toe te voegen.
P Nostalgisch sepia
Voegt een sepia toon toe en vermindert het contrast om de
eigenschappen van een oude foto te simuleren.
F Hoogcontrast monochr. Creëert een zwart-witfoto met een sterk contrast.
I Selectieve kleur
Behoudt alleen een geselecteerde kleur en maakt de andere
kleuren zwart-wit.
l Pop
Verhoogt de kleurverzadiging van het volledige beeld om een
helder uitzicht te creëren.
o Cross-process
Geeft het beeld een mysterieus uitzicht op basis van een
specifieke kleur.
m Speelgoedcamera-eff. 1
Geeft het volledige beeld een geelachtige tint en maakt de rand
van het beeld donkerder.
n
Speelgoedcamera-eff. 2
Vermindert de kleurverzadiging van het volledige beeld en maakt
de rand van het beeld donkerder.
b Spiegelen
Spiegelt de linkerhelft van het beeld vanuit het midden om een
symmetrisch beeld te creëren.
k Uit
(standaardinstelling)
Er wordt geen effect toegepast op het beeld.
Uitvoeren
Selectieve kleur
105
Films
Stand Korte filmvoorstelling (filmclips combineren om korte films te maken)
Bediening tijdens weergave van filmclips
Om het volume aan te passen, verplaatst u de
zoomknop terwijl een filmclip wordt weergegeven
(A2).
Op het scherm worden bedieningsknoppen
weergegeven.
De onderstaande functies kunnen met de multi-selector JK uitgevoerd worden voor het
selecteren van een bedieningsknop en vervolgens de k knop in te drukken.
B Opmerkingen over het opnemen van een korte filmvoorstelling
De camera kan geen films opnemen als er geen geheugenkaart geplaatst is.
Vervang de geheugenkaart niet vooraleer een korte filmvoorstelling opgeslagen is.
C Filmopname pauzeren
Er kan een foto met Normal in beeldkwaliteit en e 4608×2592 in beeldformaat worden
gemaakt als u op de ontspanknop drukt wanneer het opname-stand-byscherm wordt
weergegeven.
U kunt de filmopname pauzeren en beelden weergeven of naar een andere opnamestand gaan
om foto’s te maken. De filmopname wordt hervat wanneer u opnieuw naar de stand Korte
filmvoorstelling gaat.
Beschikbare functies in de stand Korte filmvoorstelling
Zelfontspanner (A61)
Scherpstelstand (A63)
Belichtingscorrectie (A68)
Menu Korte filmvoorstelling (A103)
Menu Filmopties (A145)
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen A Houd de k knop ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruitspoelen
B Houd de k knop ingedrukt om de film snel vooruit te spoelen.
Pauzeren E
Afspelen pauzeren. De hierna vermelde bewerkingen kunnen worden
uitgevoerd terwijl de film gepauzeerd is.
C
Spoel de film één beeld terug. Houd de k knop ingedrukt
om continu terug te spoelen.
D
Spoel de film één beeld vooruit. Houd de k knop ingedrukt
om continu vooruit te spoelen.
F Weergave hervatten.
Weergave
stoppen
G Terug naar het opnamescherm.
Opname
stoppen
p Sla de korte filmvoorstelling op met de opgenomen filmclips.
Bedieningsknoppen
106
Films
Bediening tijdens filmweergave
Om het volume aan te passen, verplaatst u de
zoomknop terwijl een film wordt weergegeven (
A2).
Draai de multi-selector of de instelschijf om snel vooruit
of terug te spoelen.
Op het scherm worden bedieningsknoppen
weergegeven.
De onderstaande functies kunnen met de
multi-selector JK uitgevoerd worden voor het
selecteren van een bedieningsknop en vervolgens de
k knop in te drukken.
* De film kan ook per beeld vooruit- of teruggespoeld worden door de multi-selector of
instelschijf te draaien.
C Het aanraakpaneel bedienen bij filmweergave
Tik op het scherm tijdens het afspelen van een film om de film te pauzeren (A7). Tik op het
scherm terwijl de film is gepauzeerd om de weergave te hervatten.
Bediening tijdens filmweergave
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A Houd de k knop ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruitspoelen
B Houd de k knop ingedrukt om de film snel vooruit te spoelen.
Pauzeren E
Afspelen pauzeren. De hierna vermelde bewerkingen kunnen worden
uitgevoerd terwijl de film gepauzeerd is.
C
Spoel de film één beeld terug. Houd de k knop ingedrukt om
continu terug te spoelen.*
D
Spoel de film één beeld vooruit. Houd de k knop ingedrukt om
continu vooruit te spoelen.*
F Weergave hervatten.
I Sla het gewenste deel van een film op als een apart bestand.
H Haal één enkel beeld uit een film en sla het als een foto op.
Beëindigen G Terugkeren naar de schermvullende weergavestand.
Volumeaanduiding
Wanneer gepauzeerd
107
Films
Films bewerken
Gebruik een voldoende opgeladen batterij wanneer u films bewerkt: zo voorkomt u dat de
camera wordt uitgeschakeld tijdens bewerken. Als de aanduiding batterijniveau B is, is
filmbewerking niet mogelijk.
Alleen het gewenste gedeelte uit een opgenomen film
halen
Het gewenste gedeelte van een opgenomen film kan als een afzonderlijk bestand worden
opgeslagen.
1 Speel de gewenste film af en pauzeer bij het beginpunt van het
gedeelte dat u wilt extraheren (A106).
2 Gebruik de multi-selector JK om
I te selecteren en druk vervolgens
op de k knop.
3 Gebruik HI om M (kies beginpunt)
te selecteren.
Gebruik JK of draai de instelschijf om het
beginpunt te verplaatsen. U kunt het ook
aanpassen door het pictogram voor het startpunt
(A7) te verschuiven.
Om de bewerking te annuleren, selecteert u
O (terug) en drukt u op de k knop.
4 Gebruik HI om N (kies eindpunt) te
selecteren.
Gebruik JK of draai de instelschijf om het
eindpunt te verplaatsen. U kunt het ook aanpassen
door het pictogram voor het eindpunt te
verschuiven.
Om het gespecificeerde deel te bekijken, gebruikt
u HI om F te selecteren en drukt u vervolgens
op de k knop. Druk nogmaals op de k knop om
te stoppen met kijken.
Films bewerken
1 m 3 0 s
1 m 30s
Beginpunt
3 0 s
30s
Kies eindpunt
Eindpunt
108
Films
Films bewerken
5 Gebruik HI om m (opslaan) te
selecteren en druk op de k knop.
Volg de instructies op het scherm om de film op te
slaan.
B Opmerkingen over het extraheren van delen van een film
Een film die is gemaakt door middel van bewerken kan niet opnieuw worden bewerkt.
Het effectief bijgesneden gedeelte van een film kan lichtjes verschillend zijn van het gedeelte dat
werd geselecteerd met de start- en eindpunten.
Films kunnen niet dusdanig worden bijgesneden dat ze minder dan twee seconden lang zijn.
Eén beeld van een film als foto opslaan
Het gewenste beeld van een opgenomen film kan worden uitgelicht en als foto worden
opgeslagen.
Pauzeer een film en geef het uit te lichten beeld
weer (A106).
Gebruik de multi-selector JK om H te selecteren
en druk op de k knop.
Selecteer Ja als een bevestigingsvenster wordt
weergegeven en druk op de k knop om de foto op
te slaan.
De foto wordt opgeslagen met Normal als
beeldkwaliteit. Het beeldformaat wordt bepaald
door het beeldformaat van de oorspronkelijke film
(A146).
B Beperkingen bij het extraheren van foto’s
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt uit een film die is opgenomen met een filmoptie met hoge
snelheid (HS).
3 0 s
30s
Opslaan
Ja
Nee
Dit beeld als stilstaand beeld
kopiëren?
109
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
De camera aansluiten op een
televisie, printer of computer
Beelden gebruiken...................................................................................................................... 110
Beelden bekijken op een tv ..................................................................................................... 111
Beelden afdrukken zonder computer.................................................................................. 112
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i) ....................................................... 116
110
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden gebruiken
Naast gebruik van de SnapBridge-app kunt u de beelden op nog vele andere manieren
weergeven, bewerken, afdrukken of afspelen door de camera op andere apparaten aan te
sluiten. Dit wordt hieronder beschreven.
B Opmerkingen over het aansluiten van kabels op de camera
Schakel de camera uit voordat u kabels aansluit of loskoppelt. Controleer de vorm en richting van
de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek.
Controleer of de accu van de camera voldoende is opgeladen. Als de lichtnetadapter EH-62F
(apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera van stroom worden voorzien via een
elektrisch stopcontact. Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model
dan de EH-62F. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot
oververhitting of schade aan de camera.
Voor informatie over de aansluitmethodes en daaropvolgende handelingen, raadpleeg naast dit
document ook de documentatie die met het toestel werd meegeleverd.
Beelden gebruiken
Beelden bekijken op een tv
Beelden en films die werden vastgelegd met de camera, kunnen worden
weergegeven op een televisie.
Aansluitmethode: Sluit een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel aan op
de HDMI-ingangsaansluiting van de televisie.
Beelden afdrukken zonder computer
Als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer, kunt u
beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Aansluitmethode: Sluit de camera rechtstreeks op de USB-poort van de
printer aan met de USB-kabel.
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i)
U kunt beelden en films overdragen naar een computer zodat u deze kunt
bekijken en bewerken.
Aansluitmethode: Sluit de camera met de USB-kabel aan op de USB-poort
van de computer.
Installeer, voordat u een aansluiting met een computer tot stand brengt,
ViewNX-i op de computer.
Open het deksel van
de aansluitingen.
HDMI-micro-aansluiting
(Type D)
Steek de connector
in de camera.
Micro-USB-aansluiting
111
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden bekijken op een tv
1 Schakel de camera uit en sluit hem aan op de televisie.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet
onder een hoek.
2 Stel de ingang van de televisie in op externe invoer.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
3 Houd de c (weergave)-knop ingedrukt
om de camera aan te zetten.
Beelden worden weergegeven op de televisie.
Voor het afspelen van films die zijn opgeslagen met
behulp van d 2160/30p (4K UHD) of c 2160/
25p (4K UHD) in 4K UHD-kwaliteit gebruikt u een
tv- en HDMI-kabel die 4K ondersteunt.
B Opmerkingen bij aansluiting van een HDMI-kabel
Wanneer u de camera overschakelt naar de opnamestand, wordt het opnamescherm
weergegeven, maar kunt u niet opnemen terwijl u met een HDMI-kabel bent verbonden.
Het opnamescherm van de camera wordt weergegeven op het scherm voor HDMI-uitvoer, maar
er wordt geen audio uitgevoerd.
Er wordt geen opname- en foto-informatie weergegeven op het scherm voor HDMI-uitvoer.
U kunt geen aanraakbewerkingen uitvoeren als een HDMI-kabel is aangesloten.
Het netwerkmenu kan niet worden geselecteerd als een HDMI-kabel is aangesloten.
Beelden bekijken op een tv
HDMI-micro-aansluiting
(Type D)
Naar HDMI-aansluiting
112
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de
printer aansluiten en beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de printer aan.
2 Schakel de camera uit en sluit hem aan op de printer met de
USB-kabel.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet
onder een hoek.
3 De camera wordt automatisch ingeschakeld.
Het PictBridge-opstartscherm (1) wordt op het scherm van de camera weergegeven,
gevolgd door het Afdrukselectie-scherm (2).
B Als het PictBridge-opstartscherm niet wordt weergegeven
Wanneer Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer (A175), kunnen
beelden eventueel niet worden afgedrukt wanneer de camera rechtstreeks aangesloten is op
bepaalde printers. Als het PictBridge-opstartscherm niet verschijnt nadat de camera werd
ingeschakeld, zet u de camera uit en ontkoppelt u de USB-kabel. Stel Opladen via
computer in op Uit en sluit de camera opnieuw aan op de printer.
Beelden afdrukken zonder computer
Afdrukselectie
15/11/2019 No. 32
32
Bevest.
12
113
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Beelden één voor één afdrukken
1 Gebruik de multi-selector JK om de
gewenste foto te selecteren en druk op
de k knop.
Beweeg de zoomknop in de richting van f (h)
om naar miniatuurweergave of g (i) om naar
schermvullende weergave te wisselen.
2 Gebruik HI om Kopieën te
selecteren en druk op de k knop.
Gebruik HI om het gewenste aantal kopieën
(maximaal negen) te selecteren en druk op de
k knop.
3 Selecteer Papierformaat en druk op
de k knop.
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op
de k knop.
Om af te drukken met de instelling voor het
papierformaat die op de printer is geconfigureerd,
selecteert u Standaard.
De op de camera beschikbare opties voor het
papierformaat zijn afhankelijk van de printer die u gebruikt.
4 Selecteer Afdrukken starten en druk
op de knop k.
Het afdrukken begint.
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
1
afdrukken
114
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Meerdere beelden afdrukken
1 Als het Afdrukselectie scherm wordt
weergegeven, drukt u op de d
(menu)-knop.
2 Gebruik de multi-selector HI om
Papierformaat te selecteren en druk
op de k knop.
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op
de k knop.
Om af te drukken met de instelling voor het
papierformaat die op de printer is geconfigureerd,
selecteert u Standaard.
De op de camera beschikbare opties voor het papierformaat zijn afhankelijk van de printer
die u gebruikt.
Druk op de d knop om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer Afdrukselectie of Druk alle
beelden af en druk op de k knop.
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
Papierformaat
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
Papierformaat
Afdrukmenu
115
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Afdrukselectie
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het
aantal kopieën (maximaal 9) voor elk beeld.
Gebruik de multi-selector JK om foto’s
te selecteren en gebruik HI om het
aantal te af te drukken kopieën te
specificeren.
Foto’s die zijn geselecteerd voor
afdrukken, worden aangeduid door a en
het gewenste aantal kopieën. Om de
afdrukselectie te annuleren, stelt u het
aantal kopieën in op 0.
Beweeg de zoomknop in de richting van g (i) om naar schermvullende
weergave of f (h) om naar miniatuurweergave te wisselen.
Druk op de k knop wanneer u alle instellingen hebt voltooid. Wanneer het
scherm voor het bevestigen van het aantal afdrukkopieën wordt weergeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de k knop om het afdrukken te
starten.
Druk alle beelden af
Er wordt een kopie afgedrukt van alle beelden die opgeslagen zijn in het interne
geheugen of op de geheugenkaart.
Wanneer het scherm voor het bevestigen van het aantal afdrukkopieën wordt
weergeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de k knop om het
afdrukken te starten.
116
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i)
Installeren ViewNX-i
ViewNX-i is Nikon-software waarmee u beelden en films kunt overdragen naar uw computer
zodat u deze kunt bekijken en bewerken.
Als u ViewNX-i wilt installeren, downloadt u de meest recente versie van het
installatieprogramma voor ViewNX-i van de volgende website en volgt u de
installatie-instructies op het scherm om de installatie uit te voeren.
https://downloadcenter.nikonimglib.com
Voor de systeemvereisten en andere informatie raadpleegt u de Nikon-website voor uw
regio.
Beelden naar een computer overzetten
De items die op uw computerscherm worden weergegeven kunnen veranderen als u de
versie van uw besturingssysteem of software bijwerkt.
1 Maak een geheugenkaart klaar die beelden bevat.
U kunt elk van de volgende methoden gebruiken om beelden van een geheugenkaart naar
een computer over te zetten.
SD-geheugenkaartsleuf/kaartlezer: Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van uw
computer of de kaartlezer (in de handel verkrijgbaar) die op de computer is aangesloten.
Directe USB-aansluiting: Schakel de camera uit en zorg ervoor dat de geheugenkaart in
de camera is geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel.
De camera wordt automatisch ingeschakeld.
Om beelden over te zetten die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera,
haalt u de geheugenkaart uit de camera voordat u de camera aansluit op de computer.
B Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer
Koppel alle door USB gevoede apparaten los van de computer. Wanneer u tegelijk de camera
en andere USB-apparaten op dezelfde computer aansluit, kan er een storing optreden of kan
er te veel stroom van de computer worden gevoerd, waardoor de camera of de
geheugenkaart beschadigd kan raken.
Beelden overzetten naar een computer
(ViewNX-i)
117
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i)
Als een bericht wordt weergegeven dat u vraagt om een programma te kiezen, selecteert u
Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande
stappen te volgen om Nikon Transfer 2
te selecteren.
1Klik onder Afbeeldingen en video's
importeren op Ander
programma. Een dialoogvenster
verschijnt waarin u een programma
kunt selecteren. Selecteer Nikon
Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op het pictogram Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 10 of Windows 8.1
Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven,
klikt u op dat venster en vervolgens op Bestand
importeren/Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van OS X of macOS
Als Nikon Transfer 2 niet automatisch wordt gestart, start dan het programma Fotolader
dat standaard deel uitmaakt van de Mac, terwijl de camera en computer met elkaar zijn
verbonden, en selecteer Nikon Transfer 2 als standaardprogramma dat moet worden
geopend op het moment dat de camera met de computer wordt verbonden.
Als de geheugenkaart een groot aantal beelden bevat, kan het enige tijd duren voordat
Nikon Transfer 2 start. Wacht tot Nikon Transfer 2 start.
B Opmerkingen over het aansluiten van de USB-kabel
De werking is niet gegarandeerd als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
C ViewNX-i gebruiken
Raadpleeg de online Help voor meer informatie.
118
De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
Beelden overzetten naar een computer (ViewNX-i)
2 Zodra Nikon Transfer 2 start, klikt u op Overspelen starten.
De beeldoverdracht begint. Wanneer de beeldoverdracht voltooid is, start ViewNX-i en
worden de overgezette beelden weergegeven.
3 Beëindig de verbinding.
Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kies dan de gepaste optie in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenstemt met de
geheugenkaart uit te werpen en haal de geheugenkaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
Wanneer de camera op een computer is aangesloten, schakelt u de camera uit en koppelt
u de USB-kabel los.
C Capture NX-D
Gebruik de Capture NX-D-software van Nikon om foto’s te bewerken of instellingen voor
RAW-foto’s te wijzigen en deze op te slaan in andere indelingen. De software kan worden
gedownload vanaf de volgende website:
https://downloadcenter.nikonimglib.com
Overspelen
starten
119
Het menu gebruiken
Het menu gebruiken
Menuhandelingen....................................................................................................................... 120
Menulijsten.................................................................................................................................... 123
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden)................................................................ 127
Het opnamemenu (stand A, B, C of D) ............................................................................ 130
Het filmmenu ................................................................................................................................ 145
Het Weergavemenu.................................................................................................................... 153
Het menu Netwerk...................................................................................................................... 158
Het Setup-menu........................................................................................................................... 161
120
Het menu gebruiken
Menuhandelingen
U kunt de onderstaande menu’s instellen door op de d (menu)-knop te drukken.
A Opnamemenu
1, 2
eFilmmenu
1
c Weergavemenu
3
J Menu Netwerk
z Setup-menu
1
Druk op de knop d wanneer het opnamescherm wordt weergegeven.
2
De menupictogrammen en beschikbare opties die kunnen worden ingesteld variëren
afhankelijk van de opnamestand.
3
Druk op de knop d wanneer het weergavescherm wordt weergegeven.
1 Druk op de d (menu)-knop.
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op de multi-selector
J.
Het huidige menupictogram
wordt geel weergegeven.
3 Selecteer een
menupictogram en druk
op de knop k.
De menuopties kunnen nu
worden geselecteerd.
Menuhandelingen
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Opname m enu
Menupictogrammen
Tijdzone en datum
Datumstem pel
Monitorinstellingen
Zelfontsp.: na ontspann.
Foto VR
Elekt. zoeker auto aan/uit
AF-hulplicht
Set-up
121
Het menu gebruiken
Menuhandelingen
4 Selecteer een menuoptie
en druk op de knop k.
Bepaalde menu-opties kunnen,
afhankelijk van de huidige
opnamestand of de toestand van
de camera, niet worden ingesteld.
5 Selecteer een instelling en
druk op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het menu,
drukt u op de knop d.
Als een menu wordt
weergegeven, kunt u naar de
opnamestand schakelen door op de ontspanknop of de knop b (e) te drukken.
C Bedienen van hoofdinstelschijf of de multi-selector wanneer een menu wordt
weergegeven
Als een menu of instellingsopties worden weergegeven, kunt u tevens een menu-optie selecteren
door de hoofdinstelschijf of de multi-selector te draaien.
C Het aanraakpaneel bedienen in menu’s
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om menu’s te bedienen (A7).
De w (functie)-knop gebruiken
Als u op de w knop in de stand A, B, C of
D drukt, kunt u snel de vooraf opgeslagen
menuopties configureren
(standaardinstelling is Continu). U kunt een
andere menuoptie instellen door
U Fn-knop te selecteren en de gewenste
menuoptie te kiezen.
Tijdzone en datum
Datumstem pel
Monitorinstellingen
Zelfontsp.: na ontspann.
Foto VR
Elekt. zoeker auto aan/uit
AF-hulplicht
Set-up
Datumstem pel
Datum
Datum en tijd
Uit
122
Het menu gebruiken
Menuhandelingen
Het beeldselectiescherm
Als er een scherm voor beeldselectie, zoals rechts
wordt weergegeven, verschijnt terwijl het cameramenu
wordt bediend, volgt u de hieronder beschreven
procedures om de beelden te selecteren.
1 Gebruik de multi-selector JK of draai
deze om het gewenste beeld te
selecteren.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van
g (i) om naar schermvullende weergave of
f (h) om naar miniatuurweergave te wisselen.
Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor
Beeld draaien.
Ga verder met stap 3.
2 Gebruik HI om ON of OFF te
selecteren.
Als ON is geselecteerd, wordt een pictogram
onder het geselecteerde beeld weergegeven.
Herhaal stappen 1 en 2 om bijkomende beelden te
selecteren.
3 Druk op de k knop om de beeldselectie toe te passen.
Wanneer een bevestigingsvenster wordt weergegeven, volgt u de instructies op het
scherm om de handeling uit te voeren.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Bevest.
ON/OFF
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Bevest.
ON/OFF
123
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het opnamemenu
Algemene opties
* Kan ook worden ingesteld door op de w (functie)-knop (A121) te drukken.
Voor A, B, C en D standen
* Kan ook worden ingesteld door op de w (functie)-knop (A121) te drukken.
Menulijsten
Schakel de opnamestand in M d knop
Optie Standaardinstelling A
Beeldkwaliteit* Normal 127
Beeldformaat* i 4608×3456 129
Optie Standaardinstelling A
Witbalans*
Automatisch (normaal)
130
Lichtmeting* Matrix 133
Continu* Enkelvoudig 134
ISO-gevoeligheid* Automatisch 138
Belichtingsbracketing
Aantal foto's: Bracketing uit
Bracketingstap: ±0,3
139
AF-veldstand* AF met doelopsporing 140
Autofocus-stand Pre-scherpstelling 143
Filter ruisonderdrukking Normaal 144
M belichtingsvoorbeeld Aan 144
124
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het filmmenu
Het Weergavemenu
1
Selecteer een beeld in het scherm voor beeldselectie. Zie “Het beeldselectiescherm” (A122)
voor meer informatie.
2
Bewerkte beelden worden als aparte bestanden opgeslagen. Sommige beelden kunnen niet
worden bewerkt.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M k knop
Optie Standaardinstelling A
Filmopties e 1080/30p of S 1080/25p 145
Autofocus-stand Enkelvoudige AF 150
Film VR Aan (hybride) 151
Windruisreductie Uit 152
Beeldsnelheid –152
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop
Optie A
Markeren voor upload
1
153
Snel retoucheren
2
89
D-Lighting
2
89
Rode-ogencorrectie
2
90
Glamour-retouchering
2
90
Filtereffecten
2
92
Diashow 154
Beveiligen
1
155
Beeld draaien
1
155
Kopiëren
1
156
Reeksweergave
157
125
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het menu Netwerk
Druk op de d knop M J menupictogram M k knop
Optie A
Vliegtuigmodus 158
Verbinding kiezen 158
Verbinden met smartapp. 158
Verbinding met afst.bed. 158
Automat. verzendopties 158
Wi-Fi 159
Bluetooth 159
Standaardw. herstellen 159
126
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het Setup-menu
* Kan ook worden ingesteld door op de w (functie)-knop (A121) te drukken.
Druk op de d knop M z menupictogram M k knop
Optie A
Tijdzone en datum 161
Monitorinstellingen 163
Elekt. zoeker auto aan/uit 165
Datumstempel 166
Zelfontsp.: na ontspann. 167
Foto VR* 168
AF-hulplicht 169
Digitale zoom 169
Zijzoomknop toewijzen 170
AE/AF-vergrend.knop 171
Geluidsinstellingen 172
Automatisch uit 172
Geheugenkaart form./Geheug. formatteren 173
Taal/Language 174
HDMI-uitvoer 174
Opladen via computer 175
Beeldcommentaar 176
Copyrightinformatie 177
Locatiegegevens 178
Av/Tv-selectie 178
MF-peaking 179
Standaardwaarden 179
Aanraakschermbediening 179
Conformiteitsmarkering 180
Firmware-versie 180
127
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden)
Beeldkwaliteit
Stel de gebruikte beeldkwaliteit (compressieverhouding) in bij het opslaan van beelden.
Bij een lage compressieverhouding krijgt u weliswaar de beste beeldkwaliteit, maar het
aantal beelden dat kan worden opgeslagen is lager.
De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden.
B Opmerkingen over beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit kan niet worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
- Onderwerpstanden Time-lapse-film en Eenvoudig panorama
- Stand Korte filmvoorstelling
Er kunnen geen RAW-beelden worden vastgelegd in de volgende opnamestanden:
-Onderwerpstanden
- Creatieve stand
- Stand Korte filmvoorstelling
Als u de opnamestand in een van de bovenstaande opnamestanden wijzigt terwijl een
RAW-beeldkwaliteit is geselecteerd, verandert de beeldkwaliteit in Fine of Normal.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden)
Schakel de opnamestand in M d knop M Beeldkwaliteit M k knop
Optie Beschrijving
a Fine
Hogere beeldkwaliteit dan Normal.
Compressieverhouding van circa 1:4
b Normal
(standaardinstelling)
Normale beeldkwaliteit, geschikt voor de meeste toepassingen.
Compressieverhouding van circa 1:8
F RAW
Onbewerkte gegevens van de beeldsensor worden opgeslagen zonder
extra verwerking. U kunt een computer gebruiken om instellingen te
wijzigen die zijn ingesteld tijdens de opname, zoals witbalans en
contrast.
Beeldformaat is vast ingesteld op i 4608×3456
Bestandsindeling: RAW (NRW), de eigen indeling van Nikon
G RAW + Fine
Er worden twee beelden tegelijk vastgelegd: een RAW-beeld en een
JPEG-beeld met hoge kwaliteit.
H RAW + Normal
Er worden twee beelden tegelijk vastgelegd: een RAW-beeld en een
JPEG-beeld met normale kwaliteit.
128
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden)
C RAW-beelden van deze camera
RAW-beelden kunnen niet op deze camera worden verwerkt.
ViewNX-i (A116) moet worden geïnstalleerd op de computer om RAW-beelden op de
computer te kunnen bekijken.
RAW-beelden kunnen niet rechtstreeks worden bewerkt of afgedrukt. U kunt beelden aanpassen
of RAW-beelden verwerken als u RAW-beelden overzet naar een computer en vervolgens
gebruikmaakt van software zoals Capture NX-D (A118).
C RAW- en JPEG-beelden tegelijkertijd opslaan
Het RAW-beeld en het JPEG-beeld die tegelijkertijd zijn opgeslagen, hebben hetzelfde
bestandsnummer maar met hun eigen extensie, namelijk respectievelijk “.NRW” en “.JPG”
(A204).
Bij de weergave op de camera wordt alleen het JPEG-beeld weergegeven.
Als het JPEG-beeld wordt verwijderd, wordt het RAW-beeld dat tegelijkertijd werd opgeslagen
eveneens verwijderd.
C Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
Het geschatte aantal beelden dat kan worden opgeslagen kan worden gecontroleerd op het
scherm tijdens het opnemen (A23).
Neem in acht dat vanwege de JPEG-compressie het aantal beelden dat kan worden opgeslagen
afhankelijk van de beeldinhoud aanzienlijk kan verschillen, zelfs bij gebruik van geheugenkaarten
met dezelfde capaciteit en dezelfde instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat. Bovendien
kan het aantal beelden dat kan worden opgeslagen, sterk verschillen volgens het merk van de
geheugenkaart.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende
opnamen weergegeven als “9999”.
129
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (voor alle opnamestanden)
Beeldformaat
Stel het beeldformaat (aantal pixels) voor het opslaan van JPEG-beelden in.
Hoe groter het beeldformaat, hoe groter het formaat is dat afgedrukt kan worden, maar er
kunnen minder beelden worden opgeslagen.
De instelling wordt ook toegepast op andere opnamestanden.
* De numerieke waarden wijzen op het aantal vastgelegde pixels.
Voorbeeld: i 4608×3456 = circa 16 megapixels, 4608×3456 pixels
B Opmerkingen over beelden afdrukken met een beeldverhouding 1:1
Verander de printerinstelling in “Rand” wanneer u beelden afdrukt met een beeldverhouding 1:1.
Sommige printers kunnen geen beelden afdrukken met een beeldverhouding van 1:1.
B Opmerkingen over beeldformaat
Het beeldformaat kan niet worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
- Onderwerpstanden Time-lapse-film en Eenvoudig panorama
- Stand Korte filmvoorstelling
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
Schakel de opnamestand in M d knop M Beeldformaat M k knop
Optie*
Beeldverhouding (horizontaal naar verticaal)
i 4608×3456 (standaardinstelling) 4:3
I 3264×2448 4:3
L 2272×1704 4:3
B 1600×1200 4:3
e 4608×2592 16:9
J 4608×3072 3:2
H 3456×3456 1:1
130
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Zie “Beeldkwaliteit” (A127) en “Beeldformaat” (A129) voor informatie over
Beeldkwaliteit en Beeldformaat.
Witbalans (Tint aanpassen)
Pas de witbalans aan overeenkomstig de lichtbron of de weersomstandigheden, zodat de
kleuren in de beelden eruit zien zoals u ze met uw ogen waarneemt.
* Er zijn fijnafstellingen in zeven stappen beschikbaar. Pas positief (+) toe om de blauwe kleurtoon
te verhogen en negatief (–) om de rode kleurtoon te verhogen.
B Opmerkingen over Witbalans
Druk de flitser omlaag wanneer de witbalans een andere instelling heeft dan Automatisch
(normaal), Autom. (warm licht) of Flitser (A25).
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Witbalans M k knop
Optie Beschrijving
a Automatisch
(normaal)
(standaardinstelling)
De witbalans wordt automatisch aangepast.
Als de functie is ingesteld op Autom. (warm licht), worden de
beelden opgeslagen in warme kleuren als ze gemaakt zijn bij
gloeilamplicht. Bij gebruik van de flitser, wordt de witbalans
aangepast op basis van de flitslichtomstandigheden.
a2 Autom. (warm
licht)
b Handm.
voorinstelling
Gebruik deze optie als niet het gewenste resultaat verkregen wordt
met Automatisch (normaal), Autom. (warm licht),
Gloeilamplicht, etc. (A132).
c Daglicht* Voor opname bij zonlicht.
d Gloeilamplicht* Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht. Kies een van de opties
1 (koel wit tl-licht), 2 (daglicht wit tl-licht) en 3 (daglicht tl-licht).
f Bewolkt* Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser* Voor opnamen met de flitser.
x Kies kleurtemp. Voor een rechtstreekse instelling van de kleurtemperatuur (A131).
131
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
C Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve meting van de kleuren van lichtbronnen, die worden
uitgedrukt in de eenheid van absolute temperatuur (K: Kelvin). Lichtbronnen met een lagere
kleurtemperatuur zien er roder uit, terwijl lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur blauwer
uitzien.
3000 4000 5000 6000 8000 10000
[K]
112 3 4 8 9 0a567
Rood Blauw
1
Natriumlampen: 2700K
2
Gloeilamplicht/
Warm wit tl-licht: 3000K
3
Wit tl-licht: 3700K
4
Koel wit tl-licht: 4200K
5
Daglicht wit tl-licht: 5000K
6
Direct zonlicht: 5200K
7
Flitser: 5400K
8
Bewolkt: 6000K
9
Daglicht tl-licht: 6500K
0
Kwikdamplampen: 7200K
a
Schaduw: 8000K
132
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Handm. voorinstelling gebruiken
Volg de onderstaande procedure om de witbalans te meten bij de verlichting die wordt
gebruikt tijdens de opname.
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die
voor de foto wordt gebruikt.
2 Gebruik de multi-selector HI om
Handm. voorinstelling te selecteren
en druk op de k knop.
Voor de meting schuift het objectief naar de
zoomstand.
3 Selecteer Meten.
Om de laatst gemeten waarde toe te passen,
selecteert u Annuleren en drukt u op de k knop.
4 Kadreer een wit of grijs
referentie-voorwerp in het
meetvenster en druk op de k knop
om de waarde te meten.
De sluiter wordt ontspannen en de meting wordt
uitgevoerd (er wordt geen beeld opgeslagen).
B Opmerkingen over Handm. voorinstelling
Er kan geen waarde voor de witbalans worden gemeten met Handm. voorinstelling. Stel bij
gebruik van de flitser Witbalans in op Automatisch (normaal), Autom. (warm licht) of Flitser.
Witbalans
Autom atisch (norm aal)
Au t oma t i s ch ( n o r m aal )
Autom . (warm licht)
Au t om. ( w arm l i c ht)
Gloeilamplicht
Gl o e i lamp l i c ht
Daglicht
Da g l i cht
TL-licht
TL- l i c ht
Bewolkt
Be w o lkt
Handm. voorinstelling
Handm. voorinstelling
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Meten
Annuleren
Meetvenster
133
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te
bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Gebruik deze optie om in te stellen hoe de camera de belichting meet.
* Voor de scherpstelling en belichting van onderwerpen die zich niet in het midden van het beeld
bevinden, verandert u de AF-veldstand naar handmatig, stelt u het scherpstelveld op het
midden van het beeld in en gebruikt u vervolgens de scherpstelvergrendeling (A77).
B Opmerkingen over lichtmeting
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Centrum-gericht of Spot geselecteerd afhankelijk
van de zoomfactor.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
C Aanduiding op het opnamescherm
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd, wordt de aanduiding van het lichtmetingsbereik
(A12) weergegeven.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Lichtmeting M k knop
Optie Beschrijving
G Matrix
(standaardinstelling)
De camera gebruikt een groot deel van het scherm voor de meting.
Aanbevolen voor fotograferen onder normale omstandigheden.
q Centrum-gericht
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral rekening met het
onderwerp in het midden van het beeld. Deze stand is ideaal voor
portretten, omdat de achtergronddetails behouden blijven terwijl de
lichtomstandigheden in het midden van het beeld de belichting
bepalen.*
r Spot
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met de cirkel in het
midden van het beeld. Dit kan worden gebruikt als het onderwerp
lichter of donkerder is dan de achtergrond. Zorg dat het onderwerp
zich binnen het gebied gemarkeerd met de cirkel bevindt tijdens het
maken van de opname.*
134
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Continu-opnamen
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Continu M k knop
Optie Beschrijving
U Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één beeld vastgelegd telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
k Continu H
Wanneer de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
worden beelden continu vastgelegd.
De camera kan maximaal ongeveer 10 foto’s continu maken bij een
snelheid van ongeveer 10 bps (indien ingesteld op Normal
(beeldkwaliteit) en i 4608×3456 (beeldformaat)).
K Continu M
Wanneer de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
worden beelden continu vastgelegd.
De camera kan maximaal ongeveer 200 foto’s continu maken bij een
snelheid van ongeveer 7 bps (indien ingesteld op Fine of Normal
(beeldkwaliteit) en i 4608×3456 (beeldformaat)).
m Continu L
Wanneer de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
worden beelden continu vastgelegd.
De camera kan maximaal ongeveer 200 foto’s continu maken bij een
snelheid van ongeveer 3 bps (indien ingesteld op Fine of Normal
(beeldkwaliteit) en i 4608×3456 (beeldformaat)).
L Vooropnamecache
De opname in de vooropnamecache begint wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt. Wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, slaat
de camera het huidige beeld op, alsook de beelden die werden vastgelegd
net voordat de knop werd ingedrukt (
A
135). De vooropnamecache
maakt het mogelijk om net dat ene perfecte moment vast te leggen.
De camera kan maximaal ongeveer 10 beelden continu vastleggen
met een snelheid van ongeveer 15 bps (inclusief maximaal
5 beelden in de vooropnamecache).
De beeldkwaliteit is vast ingesteld op Normal en het beeldformaat
is vast ingesteld op B 1600×1200.
n
Continu H: 120 bps
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden
beelden continu vastgelegd op hoge beeldsnelheid.
De camera kan maximaal ongeveer 60 beelden continu vastleggen
met een snelheid van ongeveer 120 bps.
Het beeldformaat is vast ingesteld op B 1600×1200.
j
Continu H: 60 bps
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden
beelden continu vastgelegd op hoge beeldsnelheid.
De camera kan maximaal ongeveer 60 beelden continu vastleggen
met een snelheid van ongeveer 60 bps.
Het beeldformaat is vast ingesteld op B 1600×1200.
M Intervalopnamen
De camera legt automatisch continu foto’s vast met het opgegeven
interval (A136).
135
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
B Opmerkingen bij continu-opname
Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de
eerste opname in elke reeks (behalve Intervalopnamen).
Het kan even duren om de beelden na de opname op te slaan.
Wanneer de ISO-gevoeligheid wordt verhoogd, kan er ruis in de vastgelegde beelden optreden.
De beeldsnelheid kan afnemen afhankelijk van de beeldkwaliteit, het beeldformaat, het type
geheugenkaart of de opnameomstandigheden (zoals bij het opslaan van RAW-beelden).
Bij gebruik van Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps kan er zich
bandvorming of een variatie in helderheid of tint voordoen in beelden die werden gemaakt bij
verlichting die snel knippert, zoals TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
C Vooropnamecache
Wanneer de ontspanknop half of volledig wordt ingedrukt, worden beelden als volgt opgeslagen.
Het vooropnamecache-pictogram (N) op het opnamescherm licht groen op zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Half indrukken Volledig indrukken
Beelden opgeslagen voor de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt
Opgeslagen beelden door de
ontspanknop volledig in te drukken
136
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Intervalopnamen
1 Stel het gewenste interval tussen elke
opname in.
Gebruik JK om een item te selecteren en gebruik
HI om de duur in te stellen.
Druk op de k knop wanneer u alle instellingen
hebt voltooid.
2 Druk op de d (menu)-knop om naar het opnamescherm te gaan.
3 Druk op de ontspanknop om de eerste
opname te maken.
De sluiter wordt automatisch ontspannen op het
aangegeven interval voor het maken van tweede
en volgende opnamen.
Het scherm wordt uitgeschakeld en het
camera-aan-lampje knippert tijdens de intervallen
tussen de opnamen.
4 Wanneer het gewenste aantal beelden is opgenomen, drukt u op de
ontspanknop.
De opname stopt.
De opname wordt in de volgende situaties automatisch gestopt:
- Als de geheugenkaart bijna vol is
- Als er 9999 beelden continu zijn vastgelegd
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Continu M k knop M Intervalopnamen M k knop
3002
Intervalopnam en
m s
Bevest.
F 3 . 4F3.4 5 0 0500
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250
0 . 00.0
1 0 0100
2 m 3 0 s2 m 30s
137
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
B Opmerkingen over intervalopnamen
Gebruik een voldoende opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de
opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is.
Als de EH-62F lichtnetadapter (apart verkrijgbaar; A205) wordt gebruikt, kan deze camera
worden gevoed via een stopcontact. Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander
merk of model dan de EH-62F. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden
tot oververhitting of schade aan de camera.
Draai de standknop niet naar een andere instelling terwijl intervalopnamen actief zijn. Het
opnemen wordt dan gestopt.
Als de sluitertijd lang is en de opnametijd van een beeld lang duurt in vergelijking met het
gespecificeerde interval, kunnen sommige opnamen bij intervalfotografie gestopt worden.
U kunt ook de ontspanknop op de ML-L7 afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken
om het opnemen te starten, maar niet om het opnemen te stoppen. Als u het opnemen wilt
stoppen drukt u op de ontspanknop op de camera.
138
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
ISO-gevoeligheid
Met een hogere ISO-gevoeligheid kunnen donkere onderwerpen worden vastgelegd.
Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen met gelijke helderheid, foto’s met kortere
sluitertijden worden gemaakt, waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en
bewegingen van het onderwerp kunnen worden beperkt.
Wanneer een hogere ISO-gevoeligheid wordt ingesteld, kunnen de beelden ruis
bevatten.
C Opmerking over ISO-gevoeligheid
In de stand D (handmatig), indien ingesteld op Automatisch, ISO 100-400 of ISO 100-800,
wordt de ISO-gevoeligheid vastgezet op ISO 100.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
C Weergave van ISO-gevoeligheid op het opnamescherm
Als Automatisch of Vast bereik automatisch is geselecteerd, wordt automatisch de
ISO-gevoeligheid weergegeven.
Ook kunt u deze functie instellen door op de aanduiding voor ISO-gevoeligheid op het
opnamescherm te tikken.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M ISO-gevoeligheid M k knop
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
De gevoeligheid wordt automatisch geselecteerd tussen ISO 100 tot
1600.
I Vast bereik
automatisch
Het bereik waarbinnen de camera de ISO-gevoeligheid automatisch
afstelt, kan worden geselecteerd van ISO 100-400 of ISO 100-800.
100, 200, 400, 800,
1600, 3200, 6400
De ISO-gevoeligheid wordt vastgezet op de vastgestelde waarde.
139
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Belichtingsbracketing
De belichting (helderheid) kan tijdens continu-opname automatisch gewijzigd worden. Dit
is handig als bij het fotograferen de helderheid van een opname moeilijk in te stellen is.
De relaties tussen de instellingen en opnamevolgorde worden hieronder weergegeven.
B Opmerkingen over belichtingsbracketing
Belichtingsbracketing is niet beschikbaar in de stand D (handmatig).
Als belichtingscorrectie (A66) en ±0,3, ±0,7 of ±1,0 in Bracketingstap tegelijkertijd zijn
ingesteld, worden de gecombineerde belichtingscorrectiewaarden toegepast.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
Draai de standknop naar A, B of C M d knop M A , B of C menupictogram
M Belichtingsbracketing M k knop
Optie Beschrijving
Aantal foto's
Selecteer Bracketing uit (standaardinstelling), 3 of 5 voor het aantal
beelden voor continu-opname.
Bracketingstap
Selecteer ±0,3 (standaardinstelling), ±0,7 of ±1,0 voor de
stapbreedte die wordt gebruikt bij belichtingscorrectie.
Aantal foto's Bracketingstap Opnamevolgorde
3
±0,3 0, -0,3, +0,3
±0,7 0, -0,7, +0,7
±1,0 0, -1,0, +1,0
5
±0,3 0, -0,7, -0,3, +0,3, +0,7
±0,7 0, -1,3, -0,7, +0,7, +1,3
±1,0 0, -2,0, -1,0, +1,0, +2,0
140
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
AF-veldstand
Stel in hoe de camera het scherpstelveld voor de autofocus selecteert.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M AF-veldstand M k knop
Optie Beschrijving
a
Gezichtprioriteit
Wanneer de camera een menselijk
gezicht detecteert, stelt deze scherp
op dat gezicht. Zie
“Gezichtsherkenning gebruiken”
(A75) voor meer informatie.
Wanneer een compositie zonder
menselijke onderwerpen of
gedetecteerde gezichten wordt
gekadreerd, selecteert de camera
automatisch een of meer van de
negen scherpstelvelden met het
onderwerp dat zich het dichtst bij
de camera bevindt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Scherpstelveld
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelveld
141
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
B Opmerkingen over de AF-veldstand
Wanneer de digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het gebied in het midden
van het beeld ongeacht de instelling voor AF-veldstand.
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
N Handmatig
(spot)
x Handmatig
(normaal)
O Handmatig
(breed)
Gebruik de multi-selector HIJK om het scherpstelveld te verplaatsen
naar de plaats waarop u wilt scherpstellen.
Om de multi-selector te gebruiken voor het configureren van de flitsstand
of andere instellingen, drukt u op de k knop. Om terug te keren naar het
verplaatsen van het scherpstelveld, drukt u nogmaals op de k knop.
s Onderwerp
volgen
Gebruik deze functie om foto’s te
maken van bewegende
onderwerpen. Registreer het
onderwerp waarop de camera
scherpstelt. Het scherpstelveld
verplaatst zich automatisch om het
onderwerp te volgen. Zie
“Onderwerp volgen gebruiken”
(A142) voor meer informatie.
M
AF met
doelopsporing
(standaardinstelling)
Wanneer de camera het
hoofdonderwerp detecteert, stelt
deze scherp op dat onderwerp.
Zie “AF met doelopsporing
gebruiken” (A74) voor meer
informatie.
Optie Beschrijving
Scherpstelveld (gecentreerd)
Bereik van verplaatsbaar scherpstelveld
Scherpstelveld (bewegend)
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Sluiten
Scherpstelveld
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelvelden
142
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Onderwerp volgen gebruiken
1 Registreer een onderwerp.
Lijn het onderwerp uit dat u wilt volgen met de
rand in het midden van het beeld en druk op de
k knop.
Wanneer het onderwerp geregistreerd is, wordt er
een gele rand (scherpstelveld) rond weergegeven
en begint de camera het onderwerp te volgen.
Als het onderwerp niet kan worden geregistreerd,
wordt de rand rood weergegeven. Wijzig de
compositie en probeer het onderwerp opnieuw te
registreren.
Om de registratie van het onderwerp te annuleren,
drukt u op de k knop.
Als de camera het geregistreerde onderwerp niet
meer kan volgen, verdwijnt het scherpstelveld.
Registreer het onderwerp opnieuw.
2 Druk de ontspanknop helemaal in om
de foto te maken.
Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt terwijl
het scherpstelveld niet wordt weergegeven, stelt
de camera scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
B Opmerkingen bij Onderwerp volgen
Als u handelingen zoals inzoomen uitvoert terwijl de camera het onderwerp volgt, wordt de
registratie geannuleerd.
Het onderwerp kan in bepaalde opnameomstandigheden niet worden gevolgd.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M AF-veldstand M k knop M s Onderwerp volgen M k knop M d knop
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Start
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
Sluiten
F 3 . 4
F3.4
1 / 2 5 0
1/250
143
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Autofocus-stand
Bepaal hoe de camera scherpstelt wanneer foto’s worden gemaakt.
B Opmerkingen over de autofocus-stand
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A80).
C Autofocus-stand voor korte filmvoorstelling of filmopname
De autofocus-stand voor korte filmvoorstelling of filmopname kan worden ingesteld met
Autofocus-stand (
A150) in het filmmenu.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Autofocus-stand M k knop
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige
AF
De camera stelt alleen scherp wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
B Fulltime-AF
De camera blijft scherpstellen als de ontspanknop niet half is ingedrukt.
U hoort het geluid van de objectiefmotor terwijl de camera scherpstelt.
a
Pre-scherpstelling
(standaardinstelling)
Zelfs als de ontspanknop niet half is ingedrukt, wordt automatisch
scherpgesteld wanneer beweging van het onderwerp wordt
gedetecteerd of als de compositie van het gekadreerde beeld aanzienlijk
is veranderd.
144
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand A, B, C of D)
Filter ruisonderdrukking
Stel de sterkte van de ruisonderdrukkingsfunctie in die normaal wordt uitgevoerd bij het
opslaan van beelden.
M belichtingsvoorbeeld
Stel in of de helderheid wel of niet op het opnamescherm moet worden aangeduid
wanneer de belichting wordt gewijzigd in de stand D (handmatig).
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M Filter ruisonderdrukking M k knop
Optie Beschrijving
Q Hoog
Past de ruisonderdrukking toe op een niveau hoger dan de
standaardsterkte.
M
Normaal
(standaardinstelling)
Past ruisonderdrukking toe op de standaard sterkte.
R Laag
Past de ruisonderdrukking toe op een niveau lager dan de
standaardsterkte.
Draai de standknop naar A, B, C of D M d knop M A, B, C of D menupictogram
M M belichtingsvoorbeeld M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Duidt de helderheid op het opnamescherm aan.
Uit Duidt niet de helderheid op het opnamescherm aan.
145
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie voor de opname. Selecteer filmopties voor normale
snelheid om bij normale snelheid op te nemen, of HS-filmopties (A147) om op te nemen
in slow of fast motion. De filmopties die kunnen worden geselecteerd verschillen afhankelijk
van de Beeldsnelheid-instelling (A152).
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 (Video Speed Class V6) of
sneller worden aanbevolen om films op te nemen (A214). Als Filmopties is ingesteld
op d 2160/30p (4K UHD) of c 2160/25p (4K UHD), worden geheugenkaarten
aanbevolen met een UHS-snelheidsklasse van 3 (Video Speed Class V30) of hoger.
Het filmmenu
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Filmopties M
k knop
146
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Filmopties voor normale snelheid
1
Kan niet worden geselecteerd als u het interne geheugen gebruikt.
2
Kan niet worden geselecteerd in de onderwerpstand Zacht of Slim portret (als Zacht is
ingesteld).
De afzonderlijke filmbestanden kunnen niet langer dan 29 minuten zijn, ook al is er
voldoende ruimte op de geheugenkaart voor langere opnamen. De maximale grootte
van een afzonderlijk videobestand bedraagt 4 GB. Als een bestand groter is dan 4 GB,
zelfs als de opnameduur korter is dan 29 minuten, wordt het opgesplitst in meerdere
bestanden en kan het niet als één geheel worden afgespeeld.
De effectieve resterende opnameduur kan verschillen afhankelijk van de inhoud van de
film, de bewegingen van het onderwerp of het type geheugenkaart.
Optie (Beeldformaat/
Beeldsnelheid,
Bestandsindeling)
Beeldformaat
Beeldverhouding
(horizontaal naar
verticaal)
Max. opnametijd per
bestand
(bij benadering)
d 2160/30p (4K UHD)
1, 2
c 2160/25p (4K UHD)
1, 2
3840 × 2160 16:9 9 min
e 1080/30p
S 1080/25p
(standaardinstelling)
1920 × 1080 16:9 25 min
e 1080/60p
2
f 1080/50p
2
1920 × 1080 16:9 13 min
f 720/30p
V 720/25p
1280 × 720 16:9 29 min
i 720/60p
X 720/50p
1280 × 720 16:9 27 min
147
Het menu gebruiken
Het filmmenu
HS-filmopties
Opgenomen films worden weergegeven in fast of slow motion.
Zie “Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)” (A149).
1
Kan niet worden geselecteerd in de onderwerpstand Zacht of Slim portret (als Zacht is
ingesteld).
2
Terwijl films worden opgenomen, kan de camera worden omgeschakeld van filmopname met
normale snelheid naar filmopname voor slow motion of fast motion. De maximale opnameduur
die hier wordt weergegeven verwijst naar de situatie waarbij de opname wordt voortgezet
zonder dat wordt overgeschakeld naar normale snelheid.
B Opmerkingen over HS-film
Geluid wordt niet opgenomen.
Foto’s kunnen niet worden opgeslagen tijdens filmopname.
Het opnemen van films kan niet worden onderbroken.
De zoomstand, scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet wanneer de
filmopname start.
Optie
Beeldformaat
Hoogte/
breedte-verhouding
(horizontaal tot
verticaal)
Beschrijving
h HS 720/4×
1
1280 × 720
16:9
1/4-films voor slow motion
Max. opnametijd
2
:
7 minuten en 15 seconden (afspeeltijd:
29 minuten)
U HS 1080/2×
1
1920 × 1080
16:9
1/2-films voor slow motion
Max. opnametijd
2
:
14 minuten en 30 seconden (afspeeltijd:
29 minuten)
V HS 1080/0,
1920 × 1080
16:9
Fast motion films op 2× de normale snelheid
Max. opnametijd
2
:
29 minuten (afspeeltijd: 14 minuten en
30 seconden)
148
Het menu gebruiken
Het filmmenu
C Weergave in slow motion en fast motion
Bij opname met normale snelheid:
Bij opname met h HS 720/4×:
Films worden opgenomen met 4× de normale snelheid.
Ze worden 4× langzamer afgespeeld in slow motion.
Bij opname met V HS 1080/0,5×:
Films worden opgenomen met 1/2 van de normale snelheid.
Ze worden 2× sneller afgespeeld in fast motion.
Weergavetijd
Opnametijd
10 sec.
10 sec.
Opnametijd
Weergavetijd
40 sec.
10 sec.
Weergave in slow motion
Opnametijd
Weergavetijd
10 sec.
5 sec.
Weergave in fast motion
149
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Films opnemen in slow motion en fast motion (HS-film)
Films die werden opgenomen met HS-film, kunnen worden weergegeven in slow motion
met 1/4 of 1/2 van de normale weergavesnelheid, of in fast motion met een snelheid die
twee keer hoger ligt dan de normale weergavesnelheid.
1 Gebruik de multi-selector HI om een
HS-filmoptie (A147) te selecteren en
druk op de k knop.
Druk na het toepassen van de optie op de
d knop om naar het opnamescherm terug te
keren.
2 Druk op de b (e filmopname) knop
om de opname te starten.
De camera start de opname van een HS-film.
Telkens als de k knop wordt ingedrukt, schakelt
de camera om tussen filmopname met normale
snelheid en HS-filmopname.
Het pictogram voor de filmopties wijzigt wanneer
wordt omgeschakeld tussen HS-filmopname en
filmopname met normale snelheid.
3 Druk op de b (e) knop om de filmopname te stoppen.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Filmopties M
k knop
1080/30p
2160/30p
1080/60p
720/30p
HS 720/4×
HS 1080/2×
720/60p
Filmopties
5 s
5s
150
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Autofocus-stand
Stel in hoe de camera scherpstelt bij een korte filmvoorstelling of bij een filmopname.
B Opmerkingen over de autofocus-stand
Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vast ingesteld op
Enkelvoudige AF.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Autofocus-stand
M k knop
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige
AF
(standaardinstelling)
Het scherpstellen wordt vergrendeld wanneer de filmopname start.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
redelijk constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie wanneer de afstand tussen de camera en het
onderwerp sterk wijzigt tijdens de opname. In de opgenomen film kunt
u mogelijk het geluid horen van de camera die scherpstelt. Het gebruik
van Enkelvoudige AF is aanbevolen om te voorkomen dat het geluid
van de scherpstellende camera de opname stoort.
151
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Film VR
Selecteer de instelling voor vibratiereductie die wordt gebruikt in de stand voor korte
filmvoorstelling of bij filmopname.
Selecteer Uit wanneer bij opnemen gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera
te stabiliseren.
B Opmerkingen over film VR
Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vast ingesteld op Uit.
In sommige gevallen kunnen de effecten van cameratrillingen niet helemaal opgeheven worden.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Film VR M
k knop
Optie Beschrijving
V Aan (hybride)
(standaardinstelling)
Voert optische correctie voor cameratrilling uit met behulp van de
lens-shift-methode. Voert ook elektronische VR uit met behulp van
beeldverwerking. De beeldhoek (oftewel het gebied dat zichtbaar is in
het kader) wordt smaller.
g Aan Voert correctie voor cameratrilling uit met behulp van lens-shift VR.
Uit Er wordt geen correctie uitgevoerd.
152
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Windruisreductie
B Opmerkingen over windruisreductie
Wanneer een HS-filmoptie is geselecteerd in Filmopties, is de instelling vast ingesteld op Uit.
Beeldsnelheid
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt bij time-lapse-film, korte filmvoorstelling of
filmopname. Wanneer de instelling voor de beeldsnelheid wordt geschakeld, veranderen de
opties die kunnen worden ingesteld bij Filmopties (A145).
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Windruisreductie
M k knop
Optie Beschrijving
Y Aan
Vermindert het geluid dat optreedt wanneer de wind tijdens
filmopname over de microfoon blaast. Andere geluiden kunnen
tijdens de weergave moeilijk te horen zijn.
Uit (standaardinstelling) Windruisreductie is uitgeschakeld.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Beeldsnelheid M
k knop
Optie Beschrijving
30 bps (30p/60p) Geschikt voor weergave op een televisie met de NTSC-standaard.
25 bps (25p/50p) Geschikt voor weergave op een televisie met de PAL-standaard.
153
Het menu gebruiken
Het Weergavemenu
Zie “Beelden bewerken (foto’s)” (A88) voor informatie over beeldbewerkingsfuncties.
Markeren voor upload
Selecteer foto’s in de camera en upload deze naar een smartapparaat dat een draadloze
verbinding tot stand heeft gebracht met de SnapBridge-app.
Op het beeldselectiescherm (A122) selecteert u beelden om te downloaden of heft u hun
selectie op.
Geüploade beelden kunnen maximaal 2 megapixels groot zijn. Als u foto’s in hun
oorspronkelijke formaat wilt uploaden, gebruikt u Foto’s downloaden in de
SnapBridge-app.
RAW-foto’s en films kunnen niet worden geselecteerd. Gebruik Foto’s downloaden in
de SnapBridge-app om films te uploaden naar een smartapparaat.
Als u Standaardwaarden (A179) selecteert in het menu Set-up of Standaardw.
herstellen (A159) in het menu Netwerk, worden de instellingen voor Markeren voor
upload die u hebt aangebracht geannuleerd.
Het Weergavemenu
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Markeren voor upload M
k knop
154
Het menu gebruiken
Het Weergavemenu
Diashow
Geef beelden een voor een weer in een automatische “diashow”. Wanneer filmbestanden in
de diashow worden weergegeven, wordt alleen het eerste beeld van elke film getoond.
1 Gebruik de multi-selector HI om
Start te selecteren en druk op de
k knop.
De diashow begint.
Als u de pauze tussen beelden wilt aanpassen,
selecteert u Tussenpauze, drukt u op de k knop
en geeft u de gewenste duur op voordat u Start
selecteert.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u Herhalen en drukt u op de
k knop alvorens Start te selecteren.
De maximale afspeelduur bedraagt ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen is
ingeschakeld.
2 Beëindig de diashow of start hem
opnieuw.
Het scherm rechts wordt weergegeven als de
diashow ten einde is of wordt gepauzeerd.
Selecteer G en druk vervolgens op de k knop
om de show te verlaten. Selecteer F en druk
vervolgens op de k knop om de diashow te
hervatten.
Handelingen tijdens weergave
Gebruik de multi-selector HIJK of draai deze om het vorige/volgende beeld weer te
geven. Houd deze ingedrukt om snel vooruit of terug te spoelen door de beelden.
Druk op de k knop om de diashow te pauzeren of beëindigen.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Diashow M k knop
Diashow
Start
Tussenpauze
Herhalen
Pauzeren
155
Het menu gebruiken
Het Weergavemenu
Beveiligen
De camera beveiligt geselecteerde beelden tegen ongewild wissen.
Selecteer beelden die u wilt beveiligen of annuleer de beveiliging van de beelden in het
beeldselectiescherm (A122).
Merk op dat door het formatteren van de geheugenkaart of het interne geheugen van de
camera alle gegevens inclusief beveiligde bestanden permanent worden gewist (A173).
Beeld draaien
Geef de richting op waarin de opgeslagen foto’s worden weergegeven.
Selecteer een beeld in het beeldselectiescherm (A122). Als het scherm beeld draaien
wordt weergegeven, gebruikt u de multi-selector JK of draait u deze om de foto
90 graden te draaien.
Druk op de k knop om de richting van de weergave definitief te maken en de informatie
samen met het beeld op te slaan.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Beveiligen M k knop
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Beeld draaien M k knop
Beeld draaien
Bevest.Ter u g Draa i en
Beeld draaien
Bevest.Ter u g Draa i en
Beeld draaien
Bevest.Ter u g Draa i en
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
156
Het menu gebruiken
Het Weergavemenu
Kopiëren (Kopiëren tussen geheugenkaart en intern
geheugen)
Beelden kunnen worden gekopieerd tussen een geheugenkaart en het interne geheugen.
Wanneer een geheugenkaart zonder beelden is geplaatst en de camera in weergavestand staat,
wordt Geheugen bevat geen beelden. weergegeven. Druk in dat geval op de d knop om
Kopiëren te selecteren.
1 Gebruik de multi-selector HI om een
bestemmingsoptie te selecteren voor
het kopiëren van de foto’s en druk op
de k knop.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk op
de k knop.
Als u Geselecteerde beelden kiest, gebruikt u het
beeldselectiescherm om beelden te specificeren
(A122).
B Opmerkingen over het kopiëren van beelden
Alleen bestanden in formaten die door deze camera kunnen worden opgenomen, kunnen
worden gekopieerd.
De werking wordt niet gegarandeerd voor beelden die met een camera van een ander merk
werden gemaakt of die werden aangepast op een computer.
C Beelden in een reeks kopiëren
Als u een hoofdfoto van een reeks selecteert in Geselecteerde beelden, worden alle beelden in
de reeks gekopieerd.
Als u op de d knop drukt wanneer foto’s in een reeks worden weergegeven, is alleen de
kopieeroptie Kaart Ý camera beschikbaar. Alle beelden in de reeks worden gekopieerd als u
Huidige reeks selecteert.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Kopiëren M k knop
Kopiëren
Camera kaart
Kaart cam era
Camera kaart
Geselecteerde beelden
Alle beelden
157
Het menu gebruiken
Het Weergavemenu
Reeksweergave
Selecteer de methode waarmee beelden in de reeks moeten worden weergegeven (A86).
De instellingen worden toegepast op alle reeksen en de instelling wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgezet.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Reeksweergave M k knop
Optie Beschrijving
Q Individuele foto's
Toont elk beeld in een reeks een voor een.
Op het weergavemenu wordt F weergegeven.
C Enkel hoofdfoto
(standaardinstelling)
Toont alleen de hoofdfoto voor beelden in een reeks.
158
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
Configureer de instellingen voor het draadloze netwerk om de camera te verbinden met
een smartapparaat of met de ML-L7 afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar).
Als u een draadloze verbinding tot stand brengt tussen de camera en een smartapparaat
met de SnapBridge-app, kunt u beelden die met de camera zijn vastgelegd uploaden
naar het smartapparaat of afstand bediende fotografie gebruiken. Zie de meegeleverde
“SnapBridge Verbindingsgids” voor de verbindingsprocedure.
Sommige instellingen kunnen niet worden gewijzigd terwijl er een draadloze verbinding
actief is. Als u deze wilt wijzigen, verbreekt u de draadloze verbinding.
Het menu Netwerk
Druk op de d knop M J menupictogram M k knop
Optie Beschrijving
Vliegtuigmodus Selecteer Aan om alle draadloze verbindingen uit te schakelen.
Verbinding kiezen
Selecteer of u de camera wilt verbinden met een smartapparaat
of met de ML-L7 afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar).
Verbinden met smartapp.
Selecteer deze optie als u de SnapBridge-app gebruikt om de
camera te verbinden met een smartapparaat. Zie de
meegeleverde “SnapBridge Verbindingsgids” voor meer
informatie.
Selecteer Smartapparaat in Verbinding kiezen voordat u
deze optie selecteert.
Verbinding met afst.bed.
Selecteer bij het verbinden van de ML-L7 afstandsbediening
(afzonderlijk verkrijgbaar) met de camera. De camera wacht
totdat de verbinding tot stand is gebracht (A208).
Selecteer Afstandsbediening in Verbinding kiezen
voordat u deze optie selecteert.
Automat. verzendopties
Bepaal de omstandigheden waarin beelden automatisch
worden verzonden naar een smartapparaat.
Geüploade beelden kunnen maximaal 2 megapixels groot
zijn. Als u foto’s in hun oorspronkelijke formaat wilt
uploaden, gebruikt u Foto’s downloaden in de
SnapBridge-app.
159
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
* Zie “Toetsenbord tekstinvoer bedienen” (A160) voor meer informatie over het invoeren van
alfanumerieke tekens.
C Bluetooth-communicatieaanduiding op het opnamescherm
Aan: De camera is aangesloten op een smartapparaat via Bluetooth.
Knippert: De camera wacht totdat de verbinding met een smartapparaat is hersteld. De
aanduiding knippert tevens als de Bluetooth-communicatie wordt verbroken tijdens het
uploaden van beelden (A201).
Wi-Fi
Type Wi-Fi-verbinding
SSID*: Wijzig de SSID. Stel een alfanumerieke SSID in van
1-32 tekens.
Verificatie/encryptie: Selecteer of de communicatie tussen
de camera en het verbonden smartapparaat al dan niet moet
worden beveiligd.
De communicatie wordt niet gecodeerd als Open is
geselecteerd.
Wachtwoord*: Stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8-36 tekens.
Kanaal: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor de
Wi-Fi-verbinding. Als de communicatie van slechte kwaliteit is
of de uploadsnelheid voor beelden zeer laag bij gebruik van
een Wi-Fi-verbinding, probeert u het kanaal te wijzigen.
Huidige
instellingen
Geef de huidige instellingen weer.
Bluetooth
Netwerkverbinding
Selecteer Uitschakelen om de Bluetooth-communicatie uit te
schakelen.
Gekoppelde
apparaten
Wijzig het smartapparaat waarmee u verbinding wilt maken of
verwijder de koppeling met het smartapparaat.
Deze camera kan met maximaal vijf smartapparaten worden
gekoppeld, maar kan slechts met één apparaat tegelijk
verbinding maken.
Verzend. indien
uitgesch.
Stel in of de camera met het smartapparaat mag
communiceren wanneer de camera uit of stand-by staat
(A25).
Standaardw. herstellen
Herstel de standaardwaarden voor alle instellingen van het
menu Netwerk.
Optie Beschrijving
160
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
Toetsenbord tekstinvoer bedienen
Gebruik de multi-selector HIJK om
alfanumerieke karakters te selecteren. Druk op de k
knop om het geselecteerde karakter in het tekstveld
in te voeren en beweeg de cursor naar de volgende
ruimte.
Selecteer het pictogram voor wijzigen van
tekentype en druk op de k om het tekentype te
wijzigen.
Als u de cursor in het tekstveld wilt verplaatsen,
draait u de instelschijf.
Als u tekens wilt verwijderen, verplaatst u de cursor
naar het tekstveld dat u wilt wissen en drukt u op de
l knop.
Selecteer P op het toetsenbord en druk op de k knop om de instelling toe te passen.
C Het aanraakpaneel bedienen via het toetsenbord voor tekstinvoer
U kunt tekens invoeren door op het tekstveld of toetsenbord te tikken of door het pictogram voor
tekentype te wijzigen.
Tekstveld
Toetsenbord
Pictogram voor wijzigen van tekentype
161
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
* Kan alleen worden ingesteld als Synchron. m. smartappar. is ingesteld op Uit.
Tijdzone instellen
1 Gebruik de multi-selector HI om
Tijdzone te selecteren en druk op de
k knop.
Het Setup-menu
Druk op de d knop M z menupictogram M Tijdzone en datum M k knop
Optie Beschrijving
Synchron. m.
smartappar.
Selecteer Aan om de instelling voor datum en tijd te synchroniseren met
een smartapparaat. Schakel de functie voor synchronisatie van de klok van de
SnapBridge-app in.
Datum en tijd*
Selecteer een veld: Druk op de
multi-selector JK.
Wijzig de datum en tijd: Druk op
HI. De datum en tijd kunnen
ook worden gewijzigd door de
multi-selector of de
hoofdinstelschijf te verdraaien.
Pas de instelling toe: Selecteer het
veld voor de minuutinstelling en
druk op de k knop.
Datumnotatie Selecteer Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/jaar.
Tijdzone*
Stel de tijdzone en de zomertijd in.
Als de Reisbestemming (
x) wordt ingesteld nadat de eigen tijdzone is
ingesteld (w), dan wordt het tijdsverschil tussen de reisbestemming en
de eigen tijdzone automatisch berekend, en worden de datum en tijd
voor de geselecteerde regio opgeslagen.
Datum en tijd
DM J u m
2019
0101
00 00
Bevest.
162
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
2 Selecteer w Eigen tijdzone of
x Reisbestemming en druk op de
k knop.
De datum en tijd die op het scherm worden
weergegeven, veranderen afhankelijk van de vraag
of de eigen tijdzone of de reisbestemming is
geselecteerd.
3 Druk op K.
4 Gebruik JK om de tijdzone te
selecteren.
Druk op H om de zomertijdfunctie te activeren en
W wordt weergegeven. Druk op I om de
zomertijdfunctie te deactiveren.
Druk op de k knop om de tijdzone toe te passen.
Als de juiste tijd niet wordt weergegeven voor de
instelling van de eigen tijdzone of de tijdzone van
de reisbestemming, stelt u de juiste tijd in bij Datum en tijd.
Reisbestemming
Eigen tijdzone
Tijdzone
London, Casablanca
UTC+0
15/11/2019 15:30
Reisbestemming
Eigen tijdzone
Tijdzone
London, Casablanca
UTC+0
15/11/2019 15:30
UTC-5
Terug
Reisbestemming
New York, Toronto, Lima
Bevest.
15/11/2019 10:30
163
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Monitorinstellingen
Foto-informatie
Druk op de d knop M z menupictogram M Monitorinstellingen M k knop
Optie Beschrijving
Foto-informatie Bepaal of informatie op het scherm wordt weergegeven.
Monitorhelderheid
Hiermee wordt de helderheid van de monitor aangepast.
Standaardinstelling: 3
Helderheid elektr.
zoeker
Hiermee wordt de helderheid van de elektronische zoeker aangepast.
Standaardinstelling: 3
Help-weergave
Wanneer u van opnamestand verandert of wanneer het instelscherm
wordt weergegeven, wordt een beschrijving van de functies
weergegeven.
Standaardinstelling: Aan
Beeld terugspelen
Bepaal of het vastgelegde beeld onmiddellijk na de opname wel of niet
wordt weergegeven.
Standaardinstelling: Aan
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie als in Info tonen wordt weergegeven, en wordt
verborgen zoals in Info verbergen als gedurende enkele seconden geen
handelingen worden uitgevoerd. De informatie wordt opnieuw
weergegeven wanneer een handeling wordt uitgevoerd.
Info verbergen
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
1 0 0- 0 00 4 . JP G
100-0004.JPG
1 5 /1 1 /2 0 1 9 1 5: 3 0
15/11/2019 15:30
4 / 4
4/4
164
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Raster+autom.
info
Naast de informatie die
weergegeven is in Automatische
info, verschijnt een raster om foto’s
beter te kunnen kadreren.
Het raster wordt niet weergegeven
wanneer films worden opgenomen.
Hetzelfde als Automatische info.
Filmbeeld+autom.
info
Naast de informatie die aangegeven
is in Automatische info, wordt
voor de filmopname begint een
raster weergegeven dat het gebied
aangeeft dat zal worden vastgelegd
wanneer films worden opgenomen.
Het filmraster wordt niet
weergegeven wanneer films
worden opgenomen.
Hetzelfde als Automatische info.
Opnamestand Weergavestand
F 3 . 4F3.4 5 0 0500
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250
0 . 00.0
1 0 0100
1 0 0- 0 00 4 . JP G
100-0004.JPG
1 5 /1 1 /2 0 1 9 1 5: 3 0
15/11/2019 15:30
4 / 4
4/4
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
0 . 0
0.0
1 0 0
100
1 0 0- 0 00 4 . JP G
100-0004.JPG
1 5 /1 1 /2 0 1 9 1 5: 3 0
15/11/2019 15:30
4 / 4
4/4
165
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Elekt. zoeker auto aan/uit (automatisch wisselen van de
weergave naar de zoeker)
Druk op de d knop M z menupictogram M Elekt. zoeker auto aan/uit M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Als u uw gezicht dicht bij de zoeker brengt, reageert de oogsensor
hierop en wisselt de weergave automatisch van de monitor naar de
zoeker.
Uit
Zelfs als u uw gezicht dicht bij de zoeker brengt, wordt de weergave
niet naar de zoeker gewisseld.
166
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen tijdens opname op
beelden worden gestempeld.
B Opmerkingen over datumstempel
Een datum- en tijdstempel vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet op beelden worden gestempeld nadat ze
werden vastgelegd.
De datum en tijd kunnen niet worden gestempeld in de volgende situaties:
- Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret (indien ingesteld op Uit de hand),
Nachtlandschap (indien ingesteld op Uit de hand), Tegen li cht (indien HDR is ingesteld op
Aan), Eenvoudig panorama of Meerv. belicht. Lichter
-Als Beeldkwaliteit (A127) is ingesteld op RAW, RAW + Fine of RAW + Normal
-Als Continu (A134) is ingesteld op Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H:
60 bps
- Bij het opnemen van films
- Bij het opslaan van foto’s tijdens het opnemen van films
- Als fotos uit een film worden geselecteerd tijdens filmweergave
De gestempelde datum en tijd kunnen moeilijk leesbaar zijn wanneer een klein beeldformaat
wordt gebruikt.
Druk op de d knop M z menupictogram M Datumstempel M k knop
Optie Beschrijving
W Datum De datum wordt gestempeld op de beelden.
X Datum en tijd De datum en tijd worden gestempeld op de beelden.
Uit (standaardinstelling) De datum en tijd worden niet gestempeld op de beelden.
1 5. 11 .2 01 9
15.11.2019
167
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Zelfontsp.: na ontspann.
Stel in of u de zelfontspanner wilt annuleren na deze te hebben gebruikt voor opnamen
(A61).
Druk op de knop d M z menupictogram M Zelfontsp.: na ontspann. M k knop
Optie Beschrijving
o Zelfontspanstand sluiten
(standaardinstelling)
De zelfontspanner wordt geannuleerd na het maken van
opnamen.
Na opname in de onderwerpstand Meerv. belicht.
Lichter wordt de zelfontspanner niet geannuleerd. U kunt
de zelfontspanner beëindigen door handmatig de
zelfontspanner in te stellen op k.
Dierenp. autom. ontsp. en Glimlachtimer worden niet
geannuleerd.
k In zelfontsp.stand blijven
Fotograferen met zelfontspanner gaat door na het maken
van opnamen.
Bij uitschakeling van de camera wordt de zelfontspanner
geannuleerd.
Zelf-collage Wordt geannuleerd.
168
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Foto VR
Selecteer de instelling voor de vibratiereductie tijdens het opnemen van foto’s.
Selecteer Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de
camera te stabiliseren.
B Opmerkingen over Foto VR
Nadat u de camera hebt ingeschakeld of nadat u hebt overgeschakeld van de weergavestand
naar de opnamestand, wacht u tot het scherm voor de opnamestand gereed is voordat u foto’s
gaat maken.
Beelden op het scherm van de camera kunnen er onmiddellijk na het opnemen wazig uitzien.
In sommige situaties is Vibratiereductie niet altijd in staat om de cameratrilling volledig
ongedaan te maken.
Druk op de knop d M z menupictogram M Foto VR M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Voert correctie voor cameratrilling uit met behulp van lens-shift
VR.
Uit Er wordt geen correctie uitgevoerd.
169
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
AF-hulplicht
Digitale zoom
B Opmerkingen over digitale zoom
Digitale zoom kan niet gebruikt worden in de volgende onderwerpstanden:
- Portret, Nachtportret, Nachtlandschap, Tegenlicht (als HDR is ingesteld op Aan),
Eenvoudig panorama, Dierenportret, Slim portret
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in andere opnamestanden bij gebruik van bepaalde
instellingen (A82).
Druk op de d knop M z menupictogram M AF-hulplicht M k knop
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting licht automatisch op wanneer u bij weinig
licht op de ontspanknop drukt. De verlichting heeft een bereik van
ongeveer 3,5 m in de maximale groothoekstand en ongeveer
5,0 m in de maximale telestand.
De AF-hulpverlichting gaat mogelijk niet aan, afhankelijk van de
positie van het scherpstelveld of de opnamestand.
Uit De AF-hulpverlichting gaat niet aan.
Druk op de d knop M z menupictogram M Digitale zoom M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Digitale zoom is ingeschakeld.
Uit Digitale zoom is uitgeschakeld.
170
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Zijzoomknop toewijzen
Kies de functie die tijdens het fotograferen moet worden uitgevoerd wanneer de
zijzoomknop wordt bediend.
1
Als de scherpstelstand is ingesteld op een andere stand dan E, werkt de zijzoomknop niet.
2
In opnamestanden waarin de f-waarde niet kan worden ingesteld, werkt de zijzoomknop niet.
3
Als de ISO-gevoeligheid niet kan worden ingesteld, werkt de zijzoomknop niet.
4
Als de belichtingscorrectie niet kan worden ingesteld, werkt de zijzoomknop niet.
5
Als de witbalans niet kan worden ingesteld, werkt de zijzoomknop niet.
Druk op de d knop M z menupictogram M Zijzoomknop toewijzen M k knop
Optie Beschrijving
Y Zoomen
(standaardinstelling)
Pas de zoom aan (A70).
E Handm. scherpstelling
1
Als de scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige
scherpstelling), gebruik dan de zijzoomknop om de
scherpstelling te regelen (A64).
Beweeg de zijzoomknop naar g om scherp te stellen op
onderwerpen veraf.
Beweeg de zijzoomknop naar f om scherp te stellen op
onderwerpen dichtbij.
Z Diafragma
2
Stel de f-waarde (A53) in.
b ISO-gevoeligheid
3
Geef het scherm voor het instellen van de ISO-gevoeligheid
weer (A138).
Verplaats de zijzoomknop terwijl het instellingenscherm
wordt weergegeven om een item te selecteren.
o Belichtingscorrectie
4
Geef het scherm voor het instellen van de
belichtingscorrectie weer (A66, 68).
Verplaats de zijzoomknop terwijl het instellingenscherm
wordt weergegeven om een compensatiewaarde te
selecteren.
c Witbalans
5
Geef het scherm voor het instellen van de witbalans weer
(A130).
Verplaats de zijzoomknop terwijl het instellingenscherm
wordt weergegeven om een item te selecteren.
k Geen De zijzoomknop werkt niet, zelfs als deze wordt verplaatst.
171
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
AE/AF-vergrend.knop
Kies de functie die moet worden uitgevoerd tijdens het opnemen als op de
g (AE-L/AF-L)-knop (A3) wordt gedrukt.
1
Als het scherm voor het instellen van de belichtingscorrectie wordt weergegeven, worden de
scherpstellings- en belichtingsvergrendeling ongedaan gemaakt.
2
Als het scherm voor het instellen van de belichtingscorrectie wordt weergegeven, wordt de
belichtingsvergrendeling ongedaan gemaakt.
3
Als het scherm voor het instellen van de belichtingscorrectie wordt gewijzigd, wordt de
belichtingsvergrendeling ongedaan gemaakt.
4
Als het scherm voor het instellen van de belichtingscorrectie wordt weergegeven, wordt de
scherpstelvergrendeling ongedaan gemaakt.
B Opmerkingen over de AE/AF-vergrend.knop
De belichting wordt niet vergrendeld ook al drukt u op de g knop in de volgende
opnamestanden.
- D (handmatig) stand
- Time-lapse-film (tijdens Nachtlucht (150 minuten) of Sterrensporen (150 min.)),
Vuurwerk of de onderwerpstand Meerv. belicht. Lichter
Als de scherpstelstand (A63) E (handmatige scherpstelling) is, wordt de scherpstelling niet
vergrendeld, ook als u op de g knop drukt.
Druk op de d knop M z menupictogram M AE/AF-vergrend.knop M k knop
Optie Beschrijving
a
AE/AF-vergrendeling
(standaardinstelling)
Houd de g knop ingedrukt om zowel de scherpstelling als de
belichting te vergrendelen.
1
b AE-vergrendeling Houd de g knop ingedrukt om de belichting te vergrendelen.
2
c
AE-vergrendeling
(vast)
Druk op de g knop om de belichting te vergrendelen. De
belichtingsvergrendeling wordt niet ongedaan gemaakt, ook als u de
ontspanknop indrukt.
3
Druk opnieuw op de g knop om de belichtingsvergrendeling
ongedaan te maken.
d AF-vergrendeling Houd de g knop ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen.
4
172
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Stel de tijd in die verstrijkt voor de camera naar de stand-bystand gaat (A25).
U kunt 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min. of 30 min. selecteren.
C De functie Automatisch uit instellen
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand gaat, ligt vast in de volgende
situaties:
Wanneer een menu wordt weergegeven: 3 minuten (wanneer automatisch uit is ingesteld op
30 sec. of 1 min.)
Bij opname met Dierenp. autom. ontsp.: 5 minuten (wanneer automatisch uit is ingesteld op
30 sec. of 1 min.)
Bij opname met Glimlachtimer: 5 minuten (wanneer automatisch uit is ingesteld op 30 sec. of
1 min.)
Als de lichtnetadapter is aangesloten: 30 minuten
Wanneer wordt gewacht op verbinding met Verbinden met smartapp.: 30 minuten
Druk op de d knop M z menupictogram M Geluidsinstellingen M k knop
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Wanneer Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, geeft de
camera één pieptoon wanneer bewerkingen worden uitgevoerd,
twee pieptonen wanneer de camera heeft scherpgesteld op het
onderwerp en drie pieptonen wanneer er zich een fout voordoet.
Tevens wordt het geluid van het welkomstscherm weergegeven.
Geluiden zijn uitgeschakeld wanneer de onderwerpstand
Dierenportret wordt gebruikt.
Sluitergeluid
Wanneer Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt het
sluitergeluid weergegeven wanneer de sluiter wordt ontspannen.
Het sluitergeluid wordt niet geproduceerd bij het opnemen
van films of bij gebruik van de onderwerpstand Eenvoudig
panorama of Dierenportret.
Druk op de d knop M z menupictogram M Automatisch uit M k knop
173
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Geheugenkaart form./Geheug. formatteren
Gebruik deze optie om een geheugenkaart of het interne geheugen te formatteren.
Als u de geheugenkaarten of het interne geheugen formatteert, worden alle
gegevens permanent gewist. Gegevens die werden gewist, kunnen niet worden
hersteld. Sla belangrijke beelden op een computer op voordat u gaat formatteren.
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
Een geheugenkaart formatteren
Plaats een geheugenkaart in de camera.
Selecteer Geheugenkaart form. in het setup-menu en druk vervolgens op de k knop.
Het interne geheugen formatteren
Haal de geheugenkaart uit de camera.
Selecteer Geheug. formatteren in het setup-menu en druk vervolgens op de k knop.
Selecteer Formatteren op het scherm dat wordt weergegeven en druk op de k knop om
met formatteren te beginnen.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet
tijdens het formatteren.
Druk op de d knop M z menupictogram M Geheugenkaart form./Geheug.
formatteren M k knop
174
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Taal/Language
Selecteer een taal voor de weergave van cameramenu’s en berichten.
HDMI-uitvoer
Selecteer de beeldresolutie bij uitvoer via HDMI.
Als Automatisch (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt 2160p, 1080p of 720p
automatisch geselecteerd voor de resolutie die wordt ondersteund door de aangesloten tv.
Druk op de d knop M z menupictogram M Taal/Language M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M HDMI-uitvoer M k knop
175
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Opladen via computer
B Opmerkingen over opladen met een computer
Bij aansluiting op een computer schakelt de camera in en begint hij op te laden. Als de camera
wordt uitgeschakeld, stopt het opladen.
Het opladen van een volledig lege batterij neemt circa 5 uur in beslag. De oplaadtijd wordt
groter wanneer beelden worden overgespeeld terwijl de accu wordt geladen.
De camera schakelt automatisch uit als er gedurende 30 minuten geen communicatie met de
computer plaatsvindt nadat de accu volledig was geladen.
B Als het camera-aan-lampje (laadlampje) snel knippert
Opladen is niet mogelijk, waarschijnlijk wegens een van de hierna beschreven redenen.
De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de accu binnenshuis op bij een
omgevingstemperatuur van 5°C tot 35°C.
De USB-kabel is niet correct aangesloten of de accu is defect. Controleer of de USB-kabel correct
is aangesloten of vervang de batterij indien nodig.
De computer staat in de slaapstand en levert geen stroom. Haal de computer uit de slaapstand.
De accu kan niet worden opgeladen omdat de computer geen stroom naar de camera kan
sturen ten gevolge van de instellingen of specificaties van de computer.
Druk op de d knop M z menupictogram M Opladen via computer M k knop
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera wordt aangesloten op een ingeschakelde computer
(A110), wordt de in de camera geplaatste accu automatisch opgeladen
met de stroombron van de computer.
Het camera-aan-lampje (laadlampje) knippert langzaam terwijl de accu
wordt opgeladen. Als het opladen is voltooid, stopt het
camera-aan-lampje (laadlampje) met knipperen en blijft het branden.
Uit
De in de camera geplaatste accu wordt niet opgeladen wanneer de
camera is aangesloten op een computer.
176
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Beeldcommentaar
U kunt eerder geregistreerd commentaar toevoegen aan de beelden die u vastlegt.
Het toegevoegde commentaar kan worden afgebeeld op beelden die u naar een
smartapparaat overbrengt met de SnapBridge-app. U moet vooraf de SnapBridge-app
configureren. Zie online help SnapBridge app voor meer informatie.
U kunt ook de bijgevoegde opmerking controleren met behulp van
ViewNX-i-metagegevens.
B Opmerkingen over beeldcommentaar
Er kan geen beeldcommentaar worden toegevoegd aan films.
C Weergave van beeldcommentaar
Beeldcommentaar wordt niet weergegeven, ook al worden de beelden afgespeeld op de
camera.
Druk op de d knop M z menupictogram M Beeldcommentaar M k knop
Optie Beschrijving
Commentaar toevoegen
Commentaar dat met
Commentaar invoeren is
geregistreerd, wordt aan de
beelden toegevoegd.
Selecteer Commentaar
toevoegen, druk op K
en stel het selectievakje
in op aan (w). Als u op
de k knop drukt, wordt
de instelling
uitgeschakeld en het commentaar toegevoegd aan de achteraf
gemaakte foto’s.
Commentaar invoeren
Voor het commentaar kunt u maximaal 36 alfanumerieke tekens
invoeren.
Selecteer Commentaar invoeren en druk op K. Het
invoerscherm wordt nu weergegeven.
Zie “Toetsenbord tekstinvoer bedienen” (A160) voor meer
informatie over de invoermethode.
Beeldcommentaar
Commentaar invoeren
Commentaar toevoegen
Bevest.Instell.
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
177
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Copyrightinformatie
U kunt eerder geregistreerde copyrightinformatie toevoegen aan de beelden die u vastlegt.
De toegevoegde copyrightinformatie kan worden afgebeeld op beelden die u naar een
smartapparaat overbrengt met de SnapBridge-app. U moet vooraf de SnapBridge-app
configureren. Zie online help SnapBridge app voor meer informatie.
U kunt ook de bijgevoegde copyrightinformatie controleren met behulp van
ViewNX-i-metagegevens.
B Opmerkingen over copyrightinformatie
Er kan geen copyrightinformatie worden toegevoegd aan films.
Om ongeoorloofd gebruik van de naam van de fotograaf of die van de auteursrechthebbende te
voorkomen na uitlenen of overdracht van de camera moet u de instelling Copyrightinfo
toevoegen uitschakelen. Zorg er ook voor dat de naam van de fotograaf of die van de
auteursrechthebbende leeg zijn.
Nikon is niet verantwoordelijk voor alle eventuele problemen of schade die voortvloeit uit het
gebruik van Copyrightinformatie.
C Weergave van copyrightinformatie
Copyrightinformatie wordt niet weergegeven, ook al worden de beelden afgespeeld op de
camera.
Als u zowel Fotograaf als Copyright invoert, wordt alleen de naam van de copyrighteigenaar
afgedrukt op beelden in de SnapBridge-app.
Druk op de d knop M z menupictogram M Copyrightinformatie M k knop
Optie Beschrijving
Copyrightinfo
toevoegen
Copyrightinformatie die met
Fotograaf
en
Copyright
is
geregistreerd, wordt aan de
beelden toegevoegd.
Selecteer Copyrightinfo
toevoegen, druk op K en
stel het selectievakje in op
aan (w). Als u op de
k knop drukt, wordt de
instelling uitgeschakeld en
de copyrightinformatie toegevoegd aan de achteraf gemaakte
foto’s.
Fotograaf
Voor de naam van de fotograaf kunt u maximaal 36 alfanumerieke
tekens invoeren.
Selecteer Fotograaf en druk op K. Het invoerscherm wordt nu
weergegeven. Zie “Toetsenbord tekstinvoer bedienen” (A160) voor
meer informatie over de invoermethode.
Copyright
Voor de naam van de auteursrechthebbende kunt u maximaal
54 alfanumerieke tekens invoeren.
Selecteer Copyright en druk op K. Het invoerscherm wordt nu
weergegeven. Zie “Toetsenbord tekstinvoer bedienen” (A160) voor
meer informatie over de invoermethode.
Bevest.Instell.
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
Copy rightinformatie
Fotograaf
Copy right
Copy rightinfo toevoegen
178
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Locatiegegevens
Stel in of u locatiegegevens bij het opnemen al dan niet wilt toevoegen aan de opnamen
die u maakt.
Av/Tv-selectie
Wijzig welke bedieningsknoppen u wilt gebruiken voor het instellen van de belichting in de
stand D.
Druk op de d knop M z menupictogram M Locatiegegevens M k knop
Optie Beschrijving
Ophalen v. smartapparaat
Selecteer Ja om locatie-informatie toe te voegen van het
smartapparaat naar de te nemen foto’s. Schakel de functie voor
locatiegegevens van de SnapBridge-app in.
Positie
Geef de opgehaalde locatiegegevens weer.
De gegevens worden niet bijgewerkt terwijl deze worden
weergegeven.
Als u de informatie wilt actualiseren, moet u Positie opnieuw
gebruiken.
Druk op de d knop M z menupictogram M Av/Tv-selectie M k knop
Optie Beschrijving
k Wijzig selectie niet
(standaardinstelling)
Draai de instelschijf om de sluitertijd (Tv) in te stellen en de
multi-selector om de f-waarde (Av) in te stellen.
o Selectie wijzigen
Draai de multi-selector om de sluitertijd (Tv) in te stellen en
de instelschijf om de f-waarde (Av) in te stellen.
179
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
MF-peaking
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen gereset naar de
standaardwaarden.
De instellingen van het menu Netwerk worden ook gereset naar de standaardwaarden.
Bepaalde instellingen zoals Tijdzone en datum of Taal/Language worden niet
gereset.
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
C Bestandsnummering resetten
Om het bestandnummer naar “0001” te resetten, wist u alle foto’s die op de geheugenkaart of in
het interne geheugen zijn opgeslagen voordat u Standaardwaarden selecteert.
Aanraakschermbediening
Stel in of u touchscreenbediening wilt inschakelen (A7).
Standaardinstelling: Inschakelen
Druk op de d knop M z menupictogram M MF-peaking M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Wanneer E (handmatige scherpstelling) wordt gebruikt, wordt
de scherpstelling ondersteund door de velden van het beeld
waarop is scherpgesteld op het scherm wit te markeren (A64, 65).
Uit Pieken is uitgeschakeld.
Druk op de d knop M z menupictogram M Standaardwaarden M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M Aanraakschermbediening M k knop
180
Het menu gebruiken
Het Setup-menu
Conformiteitsmarkering
Bekijk een aantal conformiteitsmarkeringen waaraan de camera voldoet.
Firmware-versie
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
Druk op de d knop M z menupictogram M Conformiteitsmarkering M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M Firmware-versie M k knop
181
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Mededelingen .............................................................................................................................. 182
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie........................................ 183
Verzorging van het product .................................................................................................... 185
De camera............................................................................................................................. 185
De accu................................................................................................................................... 186
De lichtnetlaadadapter .................................................................................................... 187
Geheugenkaarten .............................................................................................................. 188
Reinigen en opbergen............................................................................................................... 189
Reinigen................................................................................................................................. 189
Opslag .................................................................................................................................... 189
Foutmeldingen............................................................................................................................. 190
Problemen oplossen .................................................................................................................. 193
Bestandsnamen ........................................................................................................................... 204
Accessoires..................................................................................................................................... 205
ML-L7 afstandsbediening................................................................................................ 206
Specificaties................................................................................................................................... 210
Geheugenkaarten die kunnen worden gebruikt.................................................... 214
Index................................................................................................................................................. 216
182
Technische opmerkingen
Mededelingen
Mededelingen voor klanten in Europa
Dit symbool geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via
gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als
huishoudafval.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en
voorkomt negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu die kunnen
ontstaan door een onjuiste verwerking van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
GOOI GEBRUIKTE ACCU'S/BATTERIJEN WEG VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit symbool op de accu/batterij duidt aan dat de accu/batterij afzonderlijk moet
worden ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle accu's/batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten
gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor
bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Mededelingen
VOORZICHTIG: ONTPLOFFINSGEVAAR ALS ACCU/BATTERIJ WORDT VERVANGEN
DOOR EEN ONJUIST TYPE.
183
Technische opmerkingen
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie
Beperkingen voor draadloze apparaten
De draadloze zender/ontvanger in dit product voldoet aan de voorschriften voor draadloze
toepassingen in het land van verkoop en is niet bedoeld voor gebruik in andere landen
(producten die in de EU of EFTA werden aangeschaft, kunnen overal in de EU en EFTA
worden gebruikt). Nikon is niet aansprakelijk voor gebruik in andere landen. Gebruikers die
niet zeker weten wat het originele land van aankoop is, dienen contact op te nemen met
hun lokale Nikon-servicecenter of met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger. Deze beperking geldt alleen voor draadloos gebruik en niet voor
enig ander gebruik van het product.
Beveiliging
Een van de voordelen van dit product is dat anderen er vrij verbinding mee kunnen maken
om draadloos gegevens uit te wisselen, mits ze binnen bereik zijn.
Als de beveiliging niet is ingeschakeld, kunnen echter de volgende dingen gebeuren:
Gegevensdiefstal: kwaadwillende derden kunnen het draadloze verkeer afluisteren en
gebruikersnamen, wachtwoorden en andere persoonlijke gegevens stelen.
Ongeoorloofde toegang: onbevoegden kunnen toegang krijgen tot het netwerk en
gegevens wijzigen of andere dingen doen met slechte bedoelingen. Houd er rekening
mee dat het, door het ontwerp van draadloze netwerken, mogelijk is dat er ook bij
ingeschakelde beveiliging aanvallen kunnen plaatsvinden. Nikon is niet verantwoordelijk
voor gegevens- of informatielekken die mogelijk plaatsvinden tijdens de
gegevensoverdracht.
Gebruik geen netwerken waarvoor u geen toestemming hebt, ook al worden ze
weergegeven op uw smartphone of tablet. Als u dit wel doet, kan dit worden
beschouwd als ongeoorloofde toegang. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Persoonlijke informatie en disclaimer
Gebruikersinformatie die op het product is geregistreerd en geconfigureerd, zoals
verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke informatie, kan
worden gewijzigd en verloren gaan ten gevolge van bedieningsfouten, statische
elektriciteit, ongevallen, storingen, herstellingen of andere gebeurtenissen. Bewaar altijd
afzonderlijke kopieën van belangrijke informatie. Nikon is niet verantwoordelijk voor
directe of indirecte schade of winstderving ten gevolge van verandering of verlies van
inhoud die niet toe te schrijven is aan Nikon.
Voor u dit product weggooit of het overdraagt aan een andere eigenaar, voert u
Standaardwaarden in het setup-menu (A120) uit om alle in het product
geregistreerde en geconfigureerde gebruikersinformatie te verwijderen, zoals
verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke informatie.
Nikon is, indien het product wordt gestolen of verloren, niet verantwoordelijk voor alle
eventuele schade die voortvloeit uit het ongeoorloofd gebruik van dit product door
derden.
Opmerkingen over functies voor draadloze
communicatie
184
Technische opmerkingen
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie
Voorzorgsmaatregelen bij het exporteren of meenemen van dit product naar het
buitenland
Dit product staat onder controle van de Amerikaanse voorschriften voor exportadministratie
(Export Administration Regulations). Er is geen toestemming van de overheid van de
Verenigde Staten nodig voor export naar andere landen dan hierna genoemd. Voor de
volgende landen geldt een embargo of gelden andere speciale maatregelen: Cuba, Iran,
Noord-Korea, Soedan en Syrië (lijst kan worden gewijzigd).
Mededeling voor Europese klanten
Conformiteitsverklaring (Europa)
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype COOLPIX A1000
overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende
internetadres: https://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_N1721.pdf.
Maximale stroomsterkte:
- Wi-Fi: 9,98 dBm (EIRP)
- Bluetooth: 3,54 dBm (EIRP)
- Bluetooth lage energie: 2,98 dBm (EIRP)
Werkfrequentie:
- Wi-Fi: 2412–2462 MHz (kanalen 1–11)
- Bluetooth: 2402–2480 MHz
- Bluetooth lage energie: 2402–2480 MHz
185
Technische opmerkingen
Verzorging van het product
Neem naast de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (Avi-ix) ook de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt.
De camera
Zorg ervoor dat de camera niet onderhevig is aan sterke schokken
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of vibratie, kan deze defect raken. Oefen
daarnaast geen kracht uit op het objectief of de objectiefbescherming.
Houd droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze
beschadigd.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U
voorkomt condensatie door de camera in de draagtas of in een plastic tas te doen voordat u deze
aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Als u dit toch doet, kan dit leiden
tot verlies van gegevens of een defecte camera.
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke
lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u
de camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor
tot gevolg hebben of foto’s een witte zweem geven.
Schakel de camera uit voordat u de stroombron of de
geheugenkaart verwijdert of loskoppelt
Verwijder de accu niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
Het onderbreken van de stroomtoevoer in dergelijke situaties kan resulteren in gegevensverlies of
in schade aan de geheugenkaart of de inwendige circuits.
Verzorging van het product
186
Technische opmerkingen
Verzorging van het product
Opmerkingen over de monitor
Monitoren (waaronder elektronische zoekers) worden met een uiterst hoge mate van precisie
gemaakt; minimaal 99,99% van de pixels is werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is
defect. Het kan voorkomen dat deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood,
blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart), dit is geen defect en heeft geen effect op de
afbeeldingen vastgelegd door het apparaat.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
Oefen geen druk uit op de monitor. Dit kan tot schade of een defect leiden. Als de monitor
beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
De accu
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
De accu kan zeer warm worden na gebruik.
Gebruik de accu niet bij een omgevingstemperatuur onder 0°C of boven 40°C want dit kan leiden
tot schade of een defect.
Als u onregelmatigheden opmerkt zoals buitensporige hitte, rook of een ongebruikelijke geur die
van de accu komt, stop dan onmiddellijk met het gebruik en raadpleeg uw leverancier of een
door Nikon erkende servicedienst.
Nadat u de accu uit de camera of de optionele acculader heeft gehaald, dient u de accu in een
plastic tas enz. te plaatsen om deze te isoleren.
De accu opladen
Controleer het accuniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de accu zo nodig op.
Laad de accu binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5°C tot 35°C voor u deze
gebruikt.
Als de accu heel warm wordt, laadt deze mogelijk niet goed of volledig op en kan dit nadelig zijn
voor de prestaties van de accu. De accu kan zeer warm worden na gebruik. Laat de accu afkoelen
voordat u deze oplaadt.
Wanneer u de accu in deze camera oplaadt met de lichtnetlaadadapter of een computer, wordt
de accu niet opgeladen bij accutemperaturen onder 0°C of boven 50°C.
Verwijder de accu uit de lader zodra deze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat
nadelig voor de prestaties van de accu.
De accu kan tijdens het opladen warm worden. Dit is echter geen defect.
Reserveaccu’s meenemen
Neem waar mogelijk volledig geladen reserveaccu’s mee wanneer u beelden wilt maken van
belangrijke gebeurtenissen.
Een koude accu gebruiken
Bij koud weer neemt de accucapaciteit gewoonlijk af. Als een lege accu bij lage temperatuur wordt
gebruikt, schakelt de camera mogelijk niet in. Houd reserveaccu’s bij de hand op een warme plek en
verwissel ze zo nodig. Een koude accu die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de
lading terugkrijgen.
187
Technische opmerkingen
Verzorging van het product
Contactpunten van de accu
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Als de contactpunten van de
accu vuil worden, veegt u deze voor gebruik af met een schone, droge doek.
Een lege accu opladen
Als u de camera in- of uitschakelt terwijl een lege accu in de camera is geplaatst, kan dit de
gebruiksduur van de accu verkorten. Laad de lege accu vóór gebruik op.
De accu opbergen
Haal de accu altijd uit de camera of uit de optionele acculader wanneer deze niet wordt gebruikt.
Wanneer de accu in de camera zit, worden er minieme hoeveelheden energie aan onttrokken,
zelfs als de camera niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de accu te ver leeglopen en kan deze
eventueel niet meer werken.
Het wordt aangeraden om een gebruikte accu binnen zes maanden op te laden. Wanneer u de
accu voor langere tijd opbergt, laad deze dan minstens eenmaal per zes maanden op en gebruik
de camera tot de aanduiding van het accuniveau B aangeeft voordat u de accu opnieuw
opbergt.
Plaats de accu in een plastic zak enz. om deze te isoleren en berg deze op op een koele plek. De
accu dient op een droge plek te worden opgeborgen bij een omgevingstemperatuur van 15°C tot
25°C. Bewaar de accu niet op hete of bijzonder koude plekken.
Gebruiksduur van de accu
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen accu leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op
kamertemperatuur betekent dit dat de accu moet worden vervangen. Koop een nieuwe accu.
Gebruikte accu’s recyclen
Recycle oplaadbare accu's overeenkomstig de lokale voorschriften, waarbij niet moet worden
vergeten de aansluitingen met plakband te isoleren.
De lichtnetlaadadapter
De EH-73P-lichtnetlaadadapter is uitsluitend bedoeld voor gebruik met compatibele apparaten.
Gebruik hem niet met een apparaat van een ander merk of model.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de
UC-E21 gebruikt, kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schok leiden.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de
EH-73P-lichtnetlaadadapter en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of
batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat
leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
De EH-73P is compatibel met stopcontacten voor 100 V–240 V AC, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere
landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor
meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
188
Technische opmerkingen
Verzorging van het product
Geheugenkaarten
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital) (A214).
Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen die vermeld zijn in de documentatie bij de
geheugenkaart.
Als de beveiligingsschakelaar van de geheugenkaart vergrendeld
is, kunt u geen opnamen maken, beelden wissen of de
geheugenkaart formatteren.
Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
Formatteren
Formatteer de geheugenkaart niet met een computer.
De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat
werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren. Het is aan te bevelen nieuwe
geheugenkaarten met deze camera te formatteren voor u ze met deze camera gebruikt.
Tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere
gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak kopieën van beelden die u
wilt behouden voor u de geheugenkaart formatteert.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren. Als er gegevens zijn die u
niet wilt verwijderen, selecteert u Nee. Kopieer de vereiste gegevens naar een computer enz. Als
u de geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Ja. Het bevestigingsvenster verschijnt. Druk op
de k knop om met formatteren te beginnen.
Doe het volgende niet tijdens formatteren, terwijl gegevens worden geschreven naar of
verwijderd van de geheugenkaart of tijdens gegevensoverdracht naar een computer. Dit zou tot
verlies van gegevens kunnen leiden of tot schade aan de camera of de geheugenkaart:
- Het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf openen om de accu of de geheugenkaart
te verwijderen/te plaatsen.
- De camera uitschakelen.
- De lichtnetadapter loskoppelen.
16
GB
Beveiligingsschakelaar
189
Technische opmerkingen
Reinigen en opbergen
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Verwijder de accu als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Haal de camera
minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te voorkomen.
Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera
weer op te bergen. Bewaar de camera niet op een van de volgende plekken:
Slecht geventileerde plekken of plekken met een vochtigheid van meer dan 60%
Waar het warmer wordt dan 50°C of kouder dan –10°C
In de nabijheid van apparaten die sterk elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
Om de accu op te bergen, houdt u rekening met de voorzorgsmaatregelen in “De accu”
(A186) in “Verzorging van het product” (A185).
Reinigen en opbergen
Objectief/
zoeker
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een
blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht
wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan
worden verwijderd, kunt u met een zachte doek van het objectief vegen, waarbij u
een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden van het objectief naar de
randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het
objectief schoon met een doek die licht is bevochtigd met objectiefreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken
en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let
dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de
camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera
aan het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving dient u zand, stof
of zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water.
Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera
schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
190
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
Raadpleeg de volgende tabel als een foutmelding verschijnt.
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing A
De
batterijtemperatuur is
te hoog. De camera
wordt uitgeschakeld.
De camera schakelt automatisch uit. Wacht tot de camera
of de accu afgekoeld is voor u deze weer gebruikt.
De camera schakelt uit
om oververhitting te
voorkomen.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
De beveiligingsschakelaar is vergrendeld. Ontgrendel deze. 188
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens toegang tot de
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde geheugenkaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
16, 214
Deze geheugenkaart
kan niet gelezen
worden.
Ongeformatteerde
kaart. Kaart
formatteren?
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Formatteren wist alle gegevens die op de geheugenkaart
opgeslagen zijn. Als u kopieën van beelden wilt behouden,
dient u Nee te selecteren en de kopieën op een computer
of een ander medium op te slaan voor u de geheugenkaart
formatteert. Selecteer Ja en druk op de k knop om de
geheugenkaart te formatteren.
16, 188
Geen geheugen meer. Wis beelden of plaats een nieuwe geheugenkaart. 16, 28
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van
het beeld.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart of het interne geheugen.
16, 173
De camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart of het interne geheugen.
16, 173
Er is onvoldoende ruimte om de kopie op te slaan.
Wis beelden van het doelmedium.
28
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Controleer of de beelden kunnen worden bewerkt. 88, 199
Kan film niet
opnemen.
Er heeft zich een time-outfout voorgedaan tijdens het
opslaan van de film op de geheugenkaart.
Gebruik een snellere geheugenkaart.
98, 214
191
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
Geheugen bevat geen
beelden.
Er staan geen beelden in het interne geheugen of op de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne
geheugen weer te geven.
16
Om de foto’s in het interne geheugen van de camera
naar de geheugenkaart te kopiëren, drukt u op de d
knop om Kopiëren in het weergavemenu te selecteren.
120
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand werd niet gemaakt of bewerkt met deze
camera.
Het bestand kan niet worden weergegeven op deze
camera.
Bekijk het bestand met een computer of het apparaat dat
werd gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
Kan dit beeld niet
selecteren.
RAW-beelden en beelden die zijn vastgelegd met andere
camera’s kunnen niet worden gemarkeerd voor upload.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen beelden beschikbaar voor een diashow enz.
Dit beeld kan niet
gewist worden.
Het beeld is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
155
De flitser is
neergeklapt.
Als de opnamestand Autom. scènekeuzekn. is, kunt u
ook een foto maken wanneer de flitser ingeklapt is, maar de
flitser werkt in dat geval niet.
34
Klap de flitser omhoog.
Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret of
Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit, zet dan de flitser
omhoog om een foto te maken.
35, 37
Geen kaart aanwezig
Bij het maken van opnamen in de onderwerpstand Time-
lapse-film of Meerv. belicht. Lichter, of als de
opnamestand is ingesteld op de stand voor korte
filmvoorstelling, plaatst u een geheugenkaart.
Zet de camera uit en
weer aan.
Er is een fout opgetreden bij de werking van het objectief.
Oefen geen buitensporige druk uit op het objectief.
Als u de camera uitschakelt en vervolgens opnieuw
inschakelt, zal het objectief weer normaal werken.
Als de fout blijft optreden, zelfs nadat u de camera uit en
vervolgens weer aan hebt gezet, neemt u contact op met
uw leverancier of door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Schakel de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
112
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de accu en plaats deze terug,
en zet de camera weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met uw leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst.
193
Melding Oorzaak/Oplossing A
192
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Printerfout: controleer
printerstatus
Los het probleem op, selecteer Hervatten en druk op de
k knop om het printen te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier.
Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer
Hervatten en druk op de k knop om het printen te
hervatten.*
Printerfout:
papierstoring.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en
druk op k om het printen te hervatten.*
Printerfout: geen
papier.
Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer
Hervatten en druk op de k knop om het printen te
hervatten.*
Printerfout: controleer
inkt.
Er is een probleem met de inkt van de printer.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de
k knop om het printen te hervatten.*
Printerfout: geen inkt.
Controleer de inktcartridge, selecteer Hervatten en druk
op de k knop om het printen te hervatten.*
Printerfout:
beschadigd bestand.
Er is een probleem met het af te drukken beeldbestand.
Selecteer Annuleren en druk op de k knop om het printen te
annuleren.*
Melding Oorzaak/Oplossing A
193
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst
wendt.
Problemen met de stroomvoorziening, het scherm, instellingen
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
De camera is
ingeschakeld, maar
reageert niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera uit.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de accu of accus
en plaats ze terug, of, als u een lichtnetadapter gebruikt,
koppel de lichtnetadapter dan los en sluit hem vervolgens
weer aan.
Merk op dat ondanks het feit dat alle gegevens die op dat
moment worden opgenomen verloren zullen gaan, gegevens
die al werden geregistreerd niet beïnvloed zullen worden
door het verwijderen of loskoppelen van de stroombron.
De camera kan niet
worden
ingeschakeld.
De accu is leeg. 16, 17,
186
De hoofdschakelaar wordt enkele seconden na het plaatsen
van de accu geactiveerd. Wacht enkele seconden voor u op
de hoofdschakelaar drukt.
De camera gaat
zonder
waarschuwing uit.
De camera schakelt automatisch uit om stroom te sparen
(automatische uitschakelfunctie).
25
De camera en de accu werken mogelijk niet goed bij lage
temperaturen.
186
De binnenzijde van de camera is heet geworden. Laat de
camera rusten tot de binnenzijde van de camera afgekoeld is
en probeer daarna opnieuw.
De monitor of
zoeker geeft niets
weer.
De camera is uit. 20
De accu is leeg. 23
De camera schakelt automatisch uit om stroom te sparen
(automatische uitschakelfunctie).
25
De monitor en zoeker kunnen niet tegelijkertijd worden
ingeschakeld. Het kan enige tijd duren om te schakelen
tussen de monitor en zoeker.
De camera is aangesloten op een computer.
Er worden intervalopnamen of opnamen in de onderwerpstand
Time-lapse-film of Meerv. belicht. Lichter gemaakt.
De camera wordt
heet.
Het is mogelijk dat de camera warm wordt tijdens het opnemen
van films of het versturen van foto’s gedurende een langere tijd
of bij gebruik van de camera in een warme omgeving; dit is geen
storing.
194
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
De in de camera
geplaatste accu kan
niet worden
opgeladen.
Controleer alle aansluitingen. 17
Wanneer de camera aangesloten is op een computer, wordt
de camera mogelijk niet opgeladen wegens een van de
hierna beschreven redenen.
- Uit is ingesteld voor Opladen via computer in het
setup-menu.
175
- Het opladen stopt als de camera wordt uitgeschakeld.
- De accu kan niet worden opgeladen als de schermtaal en
de datum en tijd van de camera niet werden ingesteld, of als
de datum en tijd werden gereset nadat de klokaccu van de
camera leeggeraakt was. Gebruik de lichtnetlaadadapter
om de accu op te laden.
20
- Het laden van de accu kan stoppen wanneer de computer
naar de slaapstand gaat.
- Afhankelijk van de computerspecificaties, de instellingen en
de status kan de accu mogelijk niet worden opgeladen.
Het beeld op de
monitor is niet
goed zichtbaar.
Het omringende gebied is te fel verlicht. 26
- Ga naar een omgeving waar het donkerder is.
- Gebruik de zoeker.
Pas de helderheid van het scherm aan. 163
Het beeld in de
zoeker is niet goed
te zien.
Pas de dioptriewaarde van de zoeker aan.
Hiermee wordt de helderheid van de elektronische zoeker
aangepast.
26
163
De camera schakelt
niet over tussen
monitor en zoeker.
Het scherm schakelt in de volgende situaties niet over:
- Tijdens bediening van de zoom bij het opnemen van films
- Tijdens het afspelen van films
- Tijdens het bewerken van films
Mogelijk schakelt het scherm niet over terwijl de camera
wordt bediend.
O knippert op het
scherm.
Als de klok van de camera niet is ingesteld, knippert O op het
opnamescherm en worden foto’s en films die worden
opgeslagen voordat de klok wordt ingesteld respectievelijk
van de datum “00/00/0000 00:00” en “01/01/2019 00:00”
voorzien.
Stel de juiste datum en het juiste tijdstip in voor Tijdzone en
datum in het setup-menu.
11, 161
Datum en tijd van
de opname zijn
onjuist.
De cameraklok is niet zo nauwkeurig als gewone uurwerken of
klokken. Vergelijk af en toe de tijd van de cameraklok met die van
een nauwkeuriger uurwerk en stel de cameraklok zo nodig bij.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
195
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Er staat geen
informatie op het
scherm.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie in
Monitorinstellingen in het setup-menu.
163
Datumstempel
niet beschikbaar.
Tijdzone en datum zijn niet ingesteld in het setup-menu. 161
De datum wordt niet
op beelden
gestempeld, zelfs
wanneer
Datumstempel
is
ingeschakeld.
De datum kan in bepaalde opnamestanden of bij gebruik van
bepaalde instellingen in andere functies niet op beelden
worden gestempeld.
De datum kan niet worden gestempeld op films.
80, 166
Het scherm voor
het instellen van de
tijdzone en de
datum wordt
weergegeven
wanneer de
camera wordt
ingeschakeld.
De klokaccu is leeg; alle standaardwaarden zijn hersteld.
Configureer de camera-instellingen opnieuw.
De batterij van de interne klok wordt gebruikt om de
cameraklok van stroom te voorzien en bepaalde instellingen
te onthouden. De oplaadtijd van de batterij van de klok
bedraagt ongeveer 10 uur wanneer u de accu in de camera
plaatst of de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) op de camera
aansluit. De batterij van de klok werkt nog enkele dagen door
nadat u de accu van de camera hebt verwijderd.
De
standaardwaarden
zijn hersteld.
De camera maakt
geluid.
Afhankelijk van de instelling van de Autofocus-stand of de
opnamestand, kan de camera een scherpstelgeluid produceren.
31,
143,
150
Kan geen menu
selecteren.
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met
andere menu-instellingen.
80
Sommige menu’s zijn niet beschikbaar terwijl een draadloze
verbinding actief is. Koppel de draadloze verbinding los.
Het netwerkmenu kan niet worden geselecteerd als een
HDMI-kabel is aangesloten.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
196
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Opnameproblemen
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Kan niet
overschakelen naar
de opnamestand.
Koppel de USB-kabel los. 110
Kan geen fotos
nemen of films
opnemen.
Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de
c knop, de ontspanknop of de b (e) knop.
2, 27
Als menu’s worden weergegeven, drukt u op de d knop. 121
K knippert terwijl de flitser geladen wordt. 58
Er kunnen geen films worden opgenomen terwijl de camera
is verbonden met de lichtnetlaadadapter.
18
U kunt geen opnamen maken terwijl u bent verbonden met
een HDMI-kabel.
111
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte in de
camera.
16
De accu is leeg. 16, 17,
186
De camera kan niet
scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer te
fotograferen met de onderwerpstand Autom.
scènekeuzekn. of Close-up of de scherpstelstand
macro-close-up.
33, 34,
36, 63
Incorrecte instelling van de scherpstelstand. Controleer of
wijzig de instelling.
63
Er kan moeilijk worden scherpgesteld op het onderwerp. 76
Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch. 169
De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige
scherpstelling).
63, 64
Zet de camera uit en weer aan.
Gekleurde strepen
verschijnen op het
scherm bij het
maken van
opnamen.
Gekleurde strepen kunnen verschijnen wanneer onderwerpen
worden gefotografeerd met herhalende patronen (zoals
zonneschermen); dit is geen storing.
197
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Beelden zijn
onscherp.
Gebruik de flitser. 58
Verhoog de ISO-gevoeligheid. 138
Schakel Foto VR in bij opname van foto’s. Schakel Film VR in
wanneer u films opneemt.
151,
168
Gebruik een statief om de camera te stabiliseren (als u tegelijk
de zelfontspanner gebruikt, zijn de resultaten nog beter).
61
Er worden heldere
vlekken
weergegeven in
beelden die werden
vastgelegd met de
flitser.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Duw de
flitser omlaag en stel de flitsstandinstelling in op W (uit).
58
Flitser treedt niet in
werking.
De flitser is neergeklapt. 25, 58
De flitser gaat niet af in bepaalde opnamestanden of bij
gebruik van bepaalde instellingen in andere functies.
78, 80
Digitale zoom kan
niet worden
gebruikt.
Digitale zoom is ingesteld op Uit in het setup-menu. 169
Digitale zoom kan niet in bepaalde opnamestanden gebruikt
worden of bij het gebruik van bepaalde instellingen in andere
functies.
82, 169
Beeldformaat niet
beschikbaar.
Beeldformaat kan niet in bepaalde opnamestanden gebruikt
worden of bij het gebruik van bepaalde instellingen in andere
functies.
80, 129
Geen geluid
wanneer de sluiter
ontspant.
Uit is geselecteerd voor Sluitergeluid in Geluidsinstellingen
in het setup-menu. Bij sommige opnamestanden of instellingen
is geen geluid hoorbaar, zelfs wanneer Aan geselecteerd is.
172
AF-hulpverlichting
gaat niet aan.
Uit is ingesteld voor de optie AF-hulplicht in het setup-menu.
De AF-hulpverlichting licht mogelijk niet op afhankelijk van het
scherpstelveld of de geselecteerde opnamestand, zelfs wanneer
Automatisch geselecteerd is.
169
Beelden zijn
vlekkerig.
Het objectief is vuil. Reinig het objectief. 189
Kleuren zijn
onnatuurlijk.
De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
36, 66,
130
Willekeurig
verspreide pixels
(“ruis”) worden in
het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker en de sluitertijd is te lang of de
ISO-gevoeligheid is te groot. U kunt ruis op de volgende
manieren verminderen:
De flitser gebruiken 25, 58
Een lagere ISO-gevoeligheid instellen 138
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
198
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Beelden zijn te
donker
(onderbelicht).
De flitser is ingeklapt of er is een opnamestand geselecteerd
waarbij de flitser niet in werking kan treden.
25, 58,
78
Het flitsvenster is afgedekt. 23
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de flitser. 211
Pas belichtingscorrectie aan. 66, 68
Verhoog de ISO-gevoeligheid. 138
Het onderwerp wordt van achter verlicht. Selecteer de
onderwerpstand Tegenlicht of klap de flitser uit en stel de
flitsstand in op X (invulflits/standaardflits).
37, 58
Beelden zijn te
helder
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 66, 68
Andere gebieden
dan rode ogen
worden
gecorrigeerd.
Gebruik een andere opnamestand dan Nachtportret en
verander de flitsstand naar een andere instelling dan V (Aut.
met rode-ogenred./rode-ogenreductie) en probeer opnieuw
een foto te maken.
58, 78
Huidtinten worden
niet verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen huidtinten van
gezichten niet worden verzacht.
46
Gebruik Huid verzachten in Glamour-retouchering in het
weergavemenu voor beelden met vier of meer gezichten.
90
Het opslaan van
beelden vergt tijd.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende
situaties:
Wanneer de functie ruisonderdrukking actief is, bijvoorbeeld
wanneer in een donkere omgeving wordt opgenomen
Als de flitsstand is ingesteld op V (Aut. met rode-ogenred./
rode-ogenreductie)
59
Wanneer beelden worden vastgelegd in de volgende
onderwerpstanden:
- Uit de hand in Nachtportret 35
- Uit de hand in Nachtlandschap 36
- HDR is ingesteld op Aan in Tegenlicht 37
- Eenvoudig panorama 42
Als Beeldkwaliteit is ingesteld op RAW, RAW + Fi
ne of
RAW + Normal
127
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens
de opname
46
Wanneer de continu-opnamestand wordt gebruikt 134
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
199
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Weergaveproblemen
Een ringvormige
band of
regenboogkleurige
streep verschijnt op
het scherm of in de
beelden.
Wanneer u opneemt met tegenlicht of wanneer een zeer sterke
lichtbron (bijvoorbeeld zonlicht) in of buiten het beeld
voorkomt, kan er een ringvormige band of een
regenboogkleurige streep (beeldschaduwen) zichtbaar zijn.
Wijzig de positie van de lichtbron of kadreer de foto dusdanig,
dat de lichtbron buiten het beeld valt en probeer opnieuw.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Bestand kan niet
worden
weergegeven.
Deze camera kan mogelijk geen beelden weergeven die
werden opgeslagen met een digitale camera van een ander
merk of model.
Deze camera kan geen RAW-beelden weergeven of films die
met een digitale camera van een ander merk of model zijn
gemaakt.
Deze camera kan mogelijk geen gegevens weergeven die
werden bewerkt op een computer.
Bestanden kunnen niet worden weergegeven tijdens
intervalopname.
134
Kan niet op beeld
inzoomen.
De zoomweergave kan niet worden gebruikt met films.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden die
werden vastgelegd met een digitale camera van een ander
merk of model.
Als ingezoomd wordt op een klein beeldformaat, kan de
zoomfactor die op het scherm wordt weergegeven
verschillen van de daadwerkelijke zoomfactor van het beeld.
Beeld kan niet
worden bewerkt.
Sommige beelden kunnen niet worden bewerkt. Beelden die
reeds werden bewerkt, kunnen niet opnieuw worden
bewerkt.
44, 88
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart of in het
interne geheugen.
Deze camera kan geen beelden bewerken die met een
andere camera vastgelegd zijn.
Bewerkingsfuncties die voor beelden worden gebruikt, zijn
niet beschikbaar voor films.
Kan het beeld niet
draaien.
Deze camera kan geen beelden draaien die werden vastgelegd
met een digitale camera van een ander merk of model.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
200
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Problemen met externe apparaten
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Er kan geen
draadloze
verbinding tot
stand worden
gebracht met een
smartapparaat.
1
Als u voor het eerst een draadloze verbinding tot stand
brengt, raadpleegt u de instructies in de meegeleverde
“SnapBridge Verbindingsgids”.
Als een draadloze verbinding tot stand is gebracht, voert u de
volgende bewerkingen uit.
- Zet de camera uit en weer aan.
- Start de SnapBridge-app opnieuw.
- Annuleer de verbinding en breng vervolgens opnieuw een
verbinding tot stand.
Controleer de Menu Netwerk-instellingen in de camera. 158
-Stel Vliegtuigmodus in op Uit.
-Stel Bluetooth M Netwerkverbinding in op
Inschakelen.
-Stel Verbinding kiezen in op Smartapparaat.
Als de camera staat geregistreerd bij twee of meer
smartapparaten, selecteert u het smartapparaat waarmee u
verbinding wilt maken in Menu Netwerk M Bluetooth M
Gekoppelde apparaten in de camera. Als twee of meer
camera’s zijn geregistreerd in de SnapBridge-app, wijzigt u de
verbinding in de app.
159
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen.
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte in de
camera.
16
Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los. 110
Schakel Bluetooth, Wi-Fi en de functies voor locatiegegevens
in op het smartapparaat.
Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app M Auto
link-opties M Auto koppeling in. Als deze optie is
uitgeschakeld, kunnen Foto’s downloaden en Afstand
bediende fotografie worden gebruikt, maar kunnen
beelden niet automatisch worden gedownload.
201
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Kan geen beelden
uploaden naar een
smartapparaat dat
een draadloze
verbinding tot
stand heeft
gebracht met de
SnapBridge-app.
1
Voer de onderstaande handelingen uit wanneer automatisch
wordt geüpload.
-Stel Menu Netwerk M Automat. verzendopties M
Foto's op de camera in op Ja.
158
- Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app M Auto
link-opties M Auto koppeling in.
- Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app M Auto
link-opties M Automatisch downloaden in.
-Als Menu Netwerk M Bluetooth M Verzend. indien
uitgesch. op de camera is ingesteld op Uit, schakelt u de
camera in of wijzigt u de instelling in Aan.
159
Als er een groot aantal beelden moet worden geüpload tijdens
Bluetooth-communicatie, kan de verbinding worden verbroken
tijdens het uploaden van beelden. Als u de camera uitschakelt
en vervolgens opnieuw inschakelt, wordt de verbinding met het
smartapparaat hersteld. Het uploaden van beelden wordt in de
volgende situaties hervat als de camera opnieuw wordt
verbonden met het smartapparaat.
-Als Menu Netwerk M Automat. verzendopties M
Foto's in de camera is ingesteld op Ja
- Als beelden zijn gemarkeerd voor upload in
Weergavemenu M Markeren voor upload in de camera
Mogelijk kunt u geen beelden uploaden of wordt het
uploaden geannuleerd terwijl de camera wordt bediend.
Kan niet fotograferen
met de
afstandsbediening
vanaf een
smartapparaat dat
een draadloze
verbinding tot stand
heeft gebracht met
de SnapBridge-app.
1
U kunt niet fotograferen met de afstandsbediening als er geen
vrije ruimte beschikbaar is in het intern geheugen of op de
geheugenkaart. Verwijder overbodige beelden of plaats een
geheugenkaart met voldoende vrije ruimte.
Mogelijk kunt u niet fotograferen met de afstandsbediening
terwijl de camera wordt bediend.
Kan geen foto’s
downloaden in het
oorspronkelijke
formaat in de
SnapBridge-app.
1
Voor Automat. verzendopties en Markeren voor upload in
de camera geldt 2 megapixels als maximaal formaat voor de
beelden die worden gedownload. Als u foto’s in hun
oorspronkelijke formaat wilt downloaden, gebruikt u Foto’s
downloaden in de SnapBridge-app.
De communicatie is
van slechte kwaliteit
of de uploadsnelheid
voor beelden is
buitengewoon laag
bij gebruik van een
draadloze verbinding
met de
SnapBridge-app.
1
Wijzig op de camera het kanaal in Menu Netwerk M Wi-Fi M
Type Wi-Fi-verbinding.
159
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
202
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
De camera reageert
niet bij gebruik van
de ML-L7
afstandsbediening.
2
De camera is niet verbonden met de ML-L7
afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar). Druk op de aan/
uit-knop op de afstandsbediening om de verbinding tot stand
te brengen. Als niet M wordt weergegeven op het
opnamescherm, herhaalt u de koppeling.
De afstandsbediening kan uitsluitend worden gebruikt voor
opnemen.
De w1/w2 knoppen op de afstandsbediening kunnen niet
worden gebruikt met deze camera.
208
206
206
Er is geen
koppeling met de
ML-L7
afstandsbediening
mogelijk.
2
Controleer de Menu Netwerk-instellingen in de camera.
Stel Verbinding kiezen in op Afstandsbediening.
Stel Vliegtuigmodus in op Uit.
Stel Bluetooth M Netwerkverbinding in op Inschakelen.
158
Beelden die in de
camera zijn
opgeslagen worden
niet weergegeven op
een verbonden
smartapparaat of
computer.
Als het aantal beelden dat op een geheugenkaart is opgeslagen
in de camera meer dan 10.000 bedraagt, worden beelden die
daarna zijn opgenomen mogelijk niet weergegeven op een
aangesloten apparaat.
Verminder het aantal beelden dat op de geheugenkaart is
opgeslagen. Kopieer de noodzakelijke beelden naar een
computer enz.
Beelden worden
niet weergegeven
op een televisie.
Een computer of printer is op de camera aangesloten.
De geheugenkaart bevat geen beelden.
Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne
geheugen weer te geven.
16
Nikon Transfer 2
start niet als de
camera is
aangesloten op
een computer.
De camera is uit.
De accu is leeg. 16, 17,
186
De USB-kabel is niet correct aangesloten. 110,
116
De camera wordt niet herkend door de computer.
De computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over Nikon
Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in ViewNX-i.
Het PictBridge-scherm
wordt niet
weergegeven als de
camera aangesloten is
op een printer.
Bij bepaalde PictBridge-compatibele printers wordt het
PictBridge-opstartscherm mogelijk niet weergegeven en kunnen
geen beelden worden afgedrukt wanneer Automatisch
geselecteerd is voor Opladen via computer in het
setup-menu. Stel Opladen via computer in op Uit en sluit de
camera opnieuw aan op de printer.
175
Voor afdrukken
gemarkeerde
beelden worden
niet weergegeven.
De geheugenkaart bevat geen beelden.
Verwijder de geheugenkaart om beelden in het interne
geheugen af te drukken.
16
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
203
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
1
Zie de meegeleverde “SnapBridge Verbindingsgids” en de online help van SnapBridge.
2
Raadpleeg de gebruikshandleiding die wordt meegeleverd met de ML-L7 afstandsbediening
(afzonderlijk verkrijgbaar).
Kan het
papierformaat niet
selecteren met de
camera.
De camera kan niet worden gebruikt om in de volgende situaties
het papierformaat te selecteren, zelfs als u afdrukt op een
PictBridge-compatibele printer. Gebruik de printer om het
papierformaat te selecteren.
De printer ondersteunt de papierformaten niet die door de
camera worden opgegeven.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
204
Technische opmerkingen
Bestandsnamen
De bestandsnamen van beelden of films zijn op de volgende manier opgebouwd.
B Opmerkingen
Wanneer beelden worden vastgelegd met de optie Beeldkwaliteit (A127) ingesteld op RAW +
Fine of RAW + Normal, krijgen de RAW- en JPEG-beelden die tegelijkertijd zijn opgeslagen
dezelfde id en hetzelfde bestandsnummer toegewezen. Het stel beelden wordt opgeslagen in
dezelfde map en als één bestand gerekend.
C Mappen voor het opslaan van bestanden
Foto’s en films die met deze camera gemaakt of opgenomen zijn, worden in mappen van de
geheugenkaart of het interne geheugen opgeslagen.
Er worden oplopende volgnummers aan mapnamen toegevoegd, beginnend met “100” en
eindigend met “999”.
Er wordt een nieuwe map aangemaakt in de volgende situaties:
- Wanneer het aantal bestanden in een map 999 bereikt
- Wanneer een bestand in een map het nummer “9999” heeft gekregen
Bestandsnamen
(1) Identificatie
Niet getoond op het scherm van de camera.
DSCN: Oorspronkelijke foto’s, films en foto’s die zijn gemaakt met de
functie voor het bewerken van films
RSCN: Uitgesneden kopieën
FSCN: Beelden die werden gemaakt met een andere
beeldbewerkingsfunctie dan uitsnede, films die werden gemaakt met
de filmbewerkingsfunctie
(2) Bestandsnummer
Toegewezen in stijgende volgorde, beginnend met “0001” en eindigend
met “9999”.
Elke keer dat een reeks beelden wordt gemaakt met intervalopname en
de beelden in die map worden opgeslagen met bestandsnummers
beginnend bij “0001”, wordt een nieuwe map aangemaakt.
(3) Extensie
Geeft het bestandsformaat aan.
.JPG: JPEG-foto’s
.NRW: RAW-foto’s
.MP4: Films
(3)(2)(1)
.JPG0001DSCN
Bestandsnaam:
205
Technische opmerkingen
Accessoires
De beschikbaarheid is afhankelijk van het land of de regio.
Raadpleeg onze website of brochures voor de recentste informatie.
Accessoires
Batterijlader
MH-65 Batterijlader
Het opladen neemt ongeveer 2 uur en 30 minuten in beslag bij een volledig
lege accu.
Lichtnetadapter
EH-62F Lichtnetadapter
(aansluiten zoals aangegeven)
Zorg ervoor dat de kabel van de stroomaansluiting volledig in de sleuf van
de stroomaansluiting zit voordat u de lichtnetadapter in het batterijvak
steekt. Zorg bovendien ervoor dat het snoer van de stroomaansluiting
correct in de gleuf van het batterijvak gestoken wordt voordat het deksel
van het batterijvak/de kaartgleuf gesloten wordt. Als een deel van het snoer
niet in de gleuven zit, kunnen het deksel en/of snoer beschadigd raken als
het deksel wordt gesloten.
Accessoires voor
afstandsbediening
ML-L7 afstandsbediening
Zie “ML-L7 afstandsbediening” (A206) voor meer informatie over het
gebruik.
206
Technische opmerkingen
Accessoires
ML-L7 afstandsbediening
U kunt de afzonderlijk verkrijgbare ML-L7 afstandsbediening koppelen (A208) met de
camera en deze gebruiken om de camera te bedienen. De bewerkingen die worden
beschreven in “Onderdelen en functies van de afstandsbediening (voor COOLPIX A1000)”
(A206) kunnen worden uitgevoerd bij het maken van opnamen met deze camera.
De camera kan met slechts één afstandsbediening tegelijk worden gekoppeld. Als de
camera is gekoppeld met een andere afstandsbediening, is alleen de als laatste
gekoppelde afstandsbediening ingeschakeld.
Raadpleeg de gebruikshandleiding die wordt meegeleverd met de ML-L7
afstandsbediening.
Onderdelen en functies van de afstandsbediening
(voor COOLPIX A1000)
Bedieningsknop Functie
1– knop/+ knop
Terwijl het opnamescherm wordt weergegeven, wordt
uitgezoomd als op de – knop wordt gedrukt en
ingezoomd als op de + knop wordt gedrukt.
2 Knop voor filmopname
Hiermee wordt het opnemen van een film gestart als de
knop wordt ingedrukt en wordt het opnemen gestopt
als de knop opnieuw wordt ingedrukt.
3 Multi-selector
Werkt op vergelijkbare wijze als de multi selector op
de camera en stelt u in staat instellingen te
configureren op het opnamescherm, zoals de
flitsstand (A58), zelfontspanner (A61),
scherpstelstand (A63), creatieve instelknop (A66)
en belichtingscorrectie (A68).
Bij gebruik van handmatige scherpstelling kan de
scherpstelling worden aangepast met HI (A64).
1
2
3
4
5
7
8
6
207
Technische opmerkingen
Accessoires
Statuslampje op de afstandsbediening (voor COOLPIX A1000)
4Aan/uit-knop
Druk op de knop om de afstandsbediening in te
schakelen en te zoeken naar een camera die al is
gekoppeld. Druk op de knop en houd deze ingedrukt
(gedurende minimaal 3 seconden) om te zoeken naar
een nieuw te koppelen camera. U kunt de
afstandsbediening uitschakelen door nogmaals op de
knop te drukken.
5 Statuslampje
Geeft de status van de afstandsbediening of de status
van de opnamesessie aan, op basis van de kleur en het
gedrag van het lampje. Zie “Statuslampje op de
afstandsbediening (voor COOLPIX A1000)” (A207) voor
meer informatie.
6Ontspanknop
Werkt op vergelijkbare wijze als de ontspanknop op de
camera.
Functies voor half indrukken en ingedrukt houden zijn
niet beschikbaar.
Bij gebruik van de zelfontspanner kunt u op de knop
drukken tijdens het aftellen voor het annuleren van
een opname.
7 k (selectie toepassen)-knop
Hiermee wordt het geselecteerde item toegepast. Druk
bij het aanpassen van de handmatige scherpstelling op
deze knop om het scherpstellen te beëindigen.
8
w1 (Functie 1) / w2
(Functie 2) knoppen
Kunnen niet worden gebruikt met deze camera.
Kleur Status Beschrijving
Groen
Knippert ongeveer eenmaal per
seconde
Afstandsbediening zoekt naar een
camera die al is gekoppeld.
Groen
Knippert snel (ongeveer elke
0,5 seconden)
Koppelingsproces wordt uitgevoerd.
Groen Knippert ongeveer elke 3 seconden
Verbinding tot stand gebracht tussen
afstandsbediening en camera.
Oranje Knippert eenmaal Opnemen van foto’s wordt gestart.
Oranje Knippert tweemaal
Opnemen van foto’s wordt beëindigd
(Time-lapse-film, Meerv. belicht.
Lichter).
Rood Knippert eenmaal Filmopname wordt gestart.
Rood Knippert tweemaal Filmopname wordt beëindigd.
Bedieningsknop Functie
208
Technische opmerkingen
Accessoires
Koppeling van camera en afstandsbediening
Voordat de afstandsbediening voor het eerst kan worden gebruikt, moet deze met de
camera worden gekoppeld.
1 Druk op de d knop op de camera.
2 Druk op de multi-selector J, gebruik HI om het menupictogram
J te selecteren en druk op de k knop.
3 Selecteer Verbinding kiezen en druk
op de k knop.
4 Selecteer Afstandsbediening en druk
op de k knop.
5 Selecteer Verbinding met afst.bed.
en druk op de k knop.
De koppeling is geactiveerd en de camera wacht
totdat de verbinding tot stand is gebracht.
Afstandsbediening
Verbinding kiezen
Sm artapparaat
209
Technische opmerkingen
Accessoires
6 Druk op de aan/uit-knop op de afstandsbediening en houd deze
ingedrukt (minimaal 3 seconden).
De koppeling voor de camera en afstandsbediening wordt gestart. Tijdens dit proces
knippert het statuslampje op de afstandsbediening ongeveer elke 0,5 seconde.
Als de koppeling is voltooid, wordt een verbinding
tot stand gebracht tussen de camera en de
afstandsbediening. Als u de opnamestand
inschakelt, wordt M weergegeven op het
opnamescherm.
Als een bericht wordt weergegeven dat de
koppeling is mislukt, voert u de procedure
opnieuw uit vanaf stap 5.
De verbinding overschakelen naar een smartapparaat
Schakel de verbinding over van Afstandsbediening naar Smartapparaat in
Verbinding kiezen in het netwerkmenu van de camera (A158, 208).
Als de SnapBridge-app wordt geopend op uw smartapparaat en een verbinding tot
stand wordt gebracht tussen de camera en het smartapparaat, wordt L weergegeven op
het opnamescherm.
Als voor het eerst een draadloze verbinding tot stand wordt gebracht met een
smartapparaat raadpleegt u de meegeleverde “SnapBridge Verbindingsgids”.
1 / 2 5 0
1/250
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
0 . 0
0.0
1 0 0
100
210
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX A1000 digitale camera
Specificaties
Type Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
16,0 miljoen (beeldverwerking kan het aantal effectieve pixels beperken)
Beeldsensor 1/2,3 inch type CMOS; totaal aantal pixels: circa 16,79 miljoen
Objectief
NIKKOR-objectief met 35× optische zoom
Brandpuntsafstand
4
.
3–151 mm (beeldhoek equivalent aan die van een 24–840 mm
objectief bij kleinbeeldformaat [135])
f-waarde f/3.4–6.9
Constructie 13 elementen in 11 groepen (4 ED-objectiefelementen)
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek equivalent aan die van een ong. 3360 mm objectief
in kleinbeeldformaat [135])
Vibratiereductie
Lens-shift (foto’s)
Combinatie van lens-shift en elektronische VR (films)
Autofocus (AF) Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[G]: Circa 50 cm–,
[T]: Circa 2,0 m–
Macro-close-up:
[G]: Circa 1 cm,
[T]: Circa 2,0 m–
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van het voorvlak van het objectief)
Selectie scherpstelveld
Gezichtsprioriteit, handmatig (spot), handmatig (normaal),
handmatig (breed), onderwerp volgen, AF met doelopsporing
Zoeker
Elektronische zoeker, 0,5 cm (0,2-inch) lcd met circa 1.166.000 beeldpunten
(equivalent) en functie voor dioptrieregeling (–4 – +4 m
-1
)
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 98% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Monitor
7,6 cm (3-inch), circa 1.036.000 beeldpunten,
TFT LCD-groothoekmonitor (aanraakpaneel) met
anti-reflectiecoating en aanpasbare helderheid in 5 niveaus,
kantelbaar TFT LCD
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 98% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Opslag
Media Intern geheugen (Circa 81 MB), SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem Voldoet aan DCF en Exif 2.31
Bestandsindelingen
Foto's: JPEG, RAW (NRW) (eigen formaat van Nikon)
Films: MP4 (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC stereo)
211
Technische opmerkingen
Specificaties
Beeldformaat
Foto's
16 M 4608×3456, 8 M 3264×2448,
4 M 2272×1704, 2 M 1600×1200,
16:9 12 M 4608×2592, 3:2 14 M 4608×3072,
1:1 3456×3456
Films
2160/30p (4K UHD), 2160/25p (4K UHD),
1080/30p, 1080/25p, 1080/60p, 1080/50p,
720/30p, 720/25p, 720/60p, 720/50p,
HS 720/4×, HS 1080/2×, HS 1080/0,5×
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 100–1600
ISO 3200, 6400 (beschikbaar bij gebruik van stand A, B, C of D)
Belichting
Lichtmetingsstand Matrixmeting, centrumgericht, spot
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met flexibel
programma, sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatig,
belichtingsbracketing, belichtingscorrectie (–3,0 – +3,0 LW in
stappen van 1/3 LW)
Sluiter Mechanische en elektronische (CMOS) sluiter
Sluitertijd
1/2000–1 sec.
1/2000–8 sec. (stand B, C of D)
1/4000 sec. (maximale snelheid tijdens continue opnamen met
hoge snelheid)
25 sec. (Sterrensporen in de onderwerpstand Meerv. belicht.
Lichter)
Diafragma Elektronisch geregeld 3-blads irisdiafragma
Bereik 7 stappen van 1/3 LW (W) (stand C, D)
Zelfontspanner
10 sec., 3 sec.
5 sec. (zelfportrettimer)
Flitser
Bereik (circa)
(ISO-gevoeligheid:
Automatisch)
[G]: 0,5–6,0 m
[T]: 2,0–3,0 m
Flitserregeling DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface
USB-aansluiting
USB-microaansluiting (gebruik geen andere USB-kabel dan de
meegeleverde UC-E21 USB-kabel), Hi-Speed USB
Ondersteunt Direct Print (PictBridge)
HDMI-uitvoeraansluiting
HDMI-micro-aansluiting (Type D)
212
Technische opmerkingen
Specificaties
Alle metingen worden uitgevoerd conform de Camera and Imaging Products
Association (CIPA)-normen en richtlijnen.
1
Gebruiksduur van de batterij komt niet overeen met het gebruik van SnapBridge en kan variëren
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, inclusief temperatuur, het interval tussen
opnamen en de tijd dat menu’s en beelden worden weergegeven.
2
De afzonderlijke filmbestanden kunnen niet langer dan 29 minuten zijn, ook al is er voldoende
ruimte op de geheugenkaart voor langere opnamen. De maximale grootte van een afzonderlijk
videobestand bedraagt 4 GB. Als een bestand groter is dan 4 GB, zelfs als de opnameduur korter is
dan 29 minuten, wordt het opgesplitst in meerdere bestanden en kan het niet als één geheel
worden afgespeeld.
Wi-Fi (Draadloos LAN)
Standaards IEEE 802.11b/g (standaardprotocol voor draadloos LAN)
Werkfrequentie 2412–2462 MHz (kanalen 1-11)
Maximale
stroomsterkte
9,98 dBm (EIRP)
Verificatie Open systeem, WPA2-PSK
Bluetooth
Communicatieprotocollen
Bluetooth-specificatie versie 4.1
Werkfrequentie
Bluetooth: 2402–2480 MHz
Bluetooth lage energie: 2402–2480 MHz
Maximale
stroomsterkte
Bluetooth: 3,54 dBm (EIRP)
Bluetooth lage energie: 2,98 dBm (EIRP)
Voedingsbronnen
Eén EN-EL12 Oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd)
EH-62F Lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
Oplaadtijd
Circa 2 uur 30 minuten (wanneer de lichtnetlaadadapter EH-73P
wordt gebruikt en de accu leeg is)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto's Circa 250 opnamen bij gebruik van EN-EL12
Films opnemen
(werkelijke
gebruiksduur van de
batterij voor
opnemen)
2
Circa 55 minuten (bij gebruik van EN-EL12)
Statiefaansluiting 1/4 (ISO 1222)
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 114,2 × 71,7 × 40,5 mm
(exclusief uitstekende delen)
Gewicht Circa 330 g (met batterij en geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur 0°C–40°C
Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condens)
213
Technische opmerkingen
Specificaties
EN-EL12 Oplaadbare Li-ionbatterij
EH-73P Lichtnetlaadadapter
De symbolen op dit product geven het volgende weer:
D AC, E DC, F Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De voorbeeldafbeeldingen die op de camera worden getoond en de beelden en illustraties in de
handleiding dienen uitsluitend voor illustratieve doeleinden.
C Mededelingen voor klanten in Europa
Distributeur (importeur voor EU-landen)
Nikon Europe B.V.
Tripolis 100, Burgerweeshuispad 101,
1076 ER Amsterdam, The Netherlands
+31-20-7099-000
Handelsregistratienummer: 34036589
Type Oplaadbare lithium-ion batterij
Nominale capaciteit DC 3,7 V, 1050 mAh
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Afmetingen (B × H × D) Circa 32 × 43,8 × 7,9 mm
Gewicht Circa 22,5 g
Nominale invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, MAX 0,14 A
Nominale uitvoer 5,0 V DC, 1,0 A, 5,0 W
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Gemiddelde actieve
efficiëntie
73,77%
Energieverbruik in niet-
belaste toestand
0,075 W
Afmetingen (B × H × D) Circa 55 × 22 × 54 mm (exclusief stekkeradapter)
Gewicht Circa 51 g (exclusief stekkeradapter)
214
Technische opmerkingen
Specificaties
Geheugenkaarten die kunnen worden gebruikt
De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten.
De camera ondersteunt UHS-I.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 (Video Speed Class V6) of
sneller worden aanbevolen om films op te nemen. Als Filmopties is ingesteld op
d 2160/30p (4K UHD) of c 2160/25p (4K UHD), worden geheugenkaarten
aanbevolen met een UHS-snelheidsklasse van 3 (Video Speed Class V30) of hoger.
Wanneer u een geheugenkaart met een lagere Speed Class-waarde gebruikt, kan de
filmopname onverwachts stoppen.
Als u een kaartlezer gebruikt, zorg er dan voor dat deze compatibel is met uw
geheugenkaart.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de functies, werking en
gebruiksbeperkingen.
Informatie over handelsmerken
Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Het Bluetooth®-woordmerk en logo’s zijn geregistreerde handelsmerken die
eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke merken door
Nikon Cooperation is onder licentie.
Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, Mac, OS X, macOS, iPhone®, iPad®, iPod touch®
en iBooks zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de
V.S. en andere landen.
Android, Google Play en het Google Play-logo zijn handelsmerken van Google LLC.
De Android-robot wordt gereproduceerd of aangepast op basis van materiaal dat
door Google is gemaakt en gedeeld, en wordt gebruikt volgens de voorwaarden
van de Creative Commons-licentie 3.0 (Naamsvermelding).
iOS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. in de
Verenigde Staten en/of andere landen en wordt gebruikt onder licentie.
Adobe, het logo van Adobe, Acrobat en Reader zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
De SDXC-, SDHC- en SD-logo’s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
215
Technische opmerkingen
Specificaties
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.
Wi-Fi en het Wi-Fi logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
Wi-Fi Alliance.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij
uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor persoonlijk en
niet-commercieel gebruik van een consument om (i) video te coderen die voldoet aan de
AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die werd gecodeerd door
een consument die betrokken is bij een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of
werd verkregen van een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Er
wordt geen licentie voor andere toepassingen verleend of ingesloten. Meer informatie vindt
u bij MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com.
FreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The FreeType Project
(https://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
MIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2019 The HarfBuzz Project
(https://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle rechten voorbehouden.
Use of the Made for Apple badge means that an accessory has been designed to
connect specifically to the Apple products identified in the badge, and has been
certified by the developer to meet Apple performance standards. Apple is not
responsible for the operation of this device or its compliance with safety and
regulatory standards. Please note that the use of this accessory with an Apple
product may affect wireless performance.
216
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
A Autostand............................................. 31, 32
o Creatieve stand.............................. 31, 51
y Onderwerpstand ................... 31, 33
C Stand Diafragmavoorkeuze.......... 31, 53
B Stand Sluitertijdvoorkeuze ............ 31, 53
n Stand Korte filmvoorstelling .... 31, 103
A Stand Programma-autom.............. 31, 53
D Stand Handmatig............................... 31, 53
c Weergavestand.......................................... 27
i Zoomweergave................................... 27, 84
f (groothoekstand)........................ 2, 24, 70
h Miniatuurweergave........................ 27, 85
g (telestand) ......................................... 2, 24, 70
g AE-L/AF-L-knop.............................. 3, 6, 171
q Terugkeerzoomknop.................... 2, 4, 71
k Knop selectie toepassen......... 3, 5, 120
c Weergaveknop................................ 3, 6, 27
l Wissen-knop ....................................... 3, 6, 28
b (e filmopname) knop................ 3, 5, 25
w Functieknop.................................... 2, 6, 69
K Pop-upknop voor de flitser
........................................................................ 3, 25, 58
d Menuknop................................... 3, 6, 120
x Monitorknop................................... 3, 6, 26
o Creatieve instelknop....................... 57, 66
n Zelfontspanner.................................... 57, 61
p Scherpstelstand ................................. 57, 63
m Flitsstand .................................................. 57, 58
o Belichtingscorrectie....... 45, 57, 66, 68
A
Aanduiding accuniveau................................ 23
Aanduiding intern geheugen ............ 11, 13
Aanraakopname ....................................... 26, 72
Aanraakpaneel....................................................... 7
Aanraakschermbediening............. 126, 179
Aantal opnamen.................................... 47, 103
Aantal resterende opnamen.......... 23, 128
Accessoires......................................................... 205
Accu..................................... vi, 16, 17, 186, 212
Achtergrondmuziek..................................... 103
Actieve D-Lighting.......................................... 66
AE/AF-vergrend.knop....................... 126, 171
AF met doelopsporing ...................... 74, 141
Afdrukken....................................... 110, 113, 114
AF-hulplicht........................................... 126, 169
AF-hulpverlichting .............................................. 2
Afstandsbediening....................................... 206
AF-veldstand................................ 69, 123, 140
App ......................................................................... 158
Aut. met rode-ogenred........................ 59, 60
Autofocus........ 63, 76, 123, 124, 143, 150
Autofocus-stand........... 123, 124, 143, 150
Autom. scènekeuzekn. o ............... 33, 34
Automat. verzendopties................. 125, 158
Automa
tisch flitsen.......................................... 59
Automatisch uit .......................... 25, 126, 172
Autostand...................................................... 31, 32
Av/Tv-selectie........................................ 126, 178
B
Batterijlader........................................................ 205
Beeld draaien......................................... 124, 155
Beeld terugspelen ......................................... 163
Beeldcommentaar.............................. 126, 176
Beeldformaat ................................ 69, 123, 129
Beeldkwaliteit............................... 69, 123, 127
Beeldsnelheid........................................ 124, 152
Belichtingsbracketing....................... 123, 139
Belichtingscorrectie.............. 45, 57, 66, 68
Bestandsnaam................................................. 204
Beveiligen ................................................ 124, 155
Bluetooth ................................................. 125, 159
Brandpuntsafstand............................... 70, 210
Index
217
Technische opmerkingen
Index
C
Capture NX-D.................................................... 118
Close-up k ................................................. 33, 36
Computer.................................................. 110, 116
Conformiteitsmarkering................. 126, 180
Continu............................................. 69, 123, 134
Continue hoge snelheid............................ 134
Copyrightinformatie.......................... 126, 177
Creatieve instelknop .............................. 57, 66
Creatieve stand........................................... 31, 51
D
Datum en tijd............................................ 20, 161
Datumnotatie........................................... 21, 161
Datumstempel..................................... 126, 166
Deksel aansluiting............................. 3, 17, 110
Deksel accuvak/geheugenkaartsleuf
.............................................................. 3, 16, 17, 110
Diashow................................................... 124, 154
Dierenp. autom. ontsp................................... 38
Dierenportret O ...................................... 33, 38
Digitale zoom.............................. 70, 126, 169
Dioptrieregelaar........................................... 3, 26
Direct Print................................................ 110, 112
D-Lighting.................................................. 89, 124
Draaibare multi-selector............................. 3, 5
E
Eenvoudig panorama p.................... 33, 42
Elekt. zoeker auto aan/uit............... 126, 165
Enkelvoudig....................................................... 134
Enkelvoudige AF................................. 143, 150
F
Fast motion films................................ 147, 149
Film VR ....................................................... 124, 151
Filmmenu................................................ 120, 145
Filmopname................................................ 25, 96
Filmopties ............................................... 124, 145
Films bewerken............................................... 107
Filmweergave................................. 27, 96, 106
Filtereffecten............................................ 92, 124
Firmware-versie................................... 126, 180
Flitser........................................................... 2, 25, 58
Flitsstand ....................................................... 57, 58
Fn-knop................................................................... 69
Formatteren .............................................. 16, 173
Foto VR ..................................................... 126, 168
Foto’s bewerken................................................ 88
Foto’s extraheren ............................... 106, 108
Foto’s vastleggen tijdens filmopname
................................................................................... 100
Foto-informatie............................................... 163
Foundation ................................................. 45, 46
Fulltime-AF.............................................. 143, 150
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt................................................................... 80
F-waarde................................................................. 53
G
Geheugen formatteren................... 126, 173
Geheugencapaciteit............................... 23, 96
Geheugenkaart............................ 16, 188, 214
Geheugenkaarten formatteren..... 16, 173
Geheugenkaartsleuf........................................ 16
Geluidsinstellingen............................ 126, 172
Gereed-lampje.................................................... 58
Gezichtprioriteit.............................................. 140
Gezichtsherkenning........................................ 75
Glamour-retouchering.............. 45, 90, 124
Glimlachtimer...................................................... 50
Groothoek.............................................................. 70
H
Half indrukken...................................... 4, 24, 73
Handm. voorinstelling ................................ 132
Handmatige scherpstelling.............. 63, 64
HDMI-kabel............................................... 110, 111
HDMI-micro-aansluiting ....................... 3, 110
HDMI-uitgang ...................................... 126, 174
HDR............................................................................ 37
Helderheid elektr. zoeker .......................... 163
Help-weergave................................................ 163
Histogram.................................................... 66, 68
218
Technische opmerkingen
Index
Hoofdschakelaar................................................ 20
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
................................................................................ 3, 20
HS-film....................................................... 147, 149
Huid verzachten....................................... 45, 46
I
Instelschijf................................................... 2, 6, 53
Intern geheugen ............................................... 16
Intern geheugen formatteren................ 173
Interval.................................................................... 47
Intervalopnamen................................ 134, 136
Invulflits................................................................... 59
ISO-gevoeligheid........................ 69, 123, 138
K
Kaart formatteren....................... 16, 126, 173
Kalenderweergave ........................................... 85
Kleurtemperatuur ........................................... 131
Klok.................................................................. 20, 161
Knipperdetectie ................................................ 49
Knopgeluid......................................................... 172
Kopiëren................................................... 124, 156
L
Laadlampje....................................................... 3, 17
Landschap c...................................................... 33
Lange sluitertijd.................................................. 59
Levendigheid............................................. 45, 66
Lichtmeting ................................... 69, 123, 133
Lichtnetadapter.................................... 110, 205
Lichtnetlaadadapter.......... vi, 17, 187, 213
Locatiegegevens ................................ 126, 178
Luidspreker............................................................... 3
M
M belichtingsvoorbeeld................. 123, 144
Macro-close-up .................................................. 63
Markeren voor upload ..................... 124, 153
Meerv. belicht. Lichter U................... 33, 40
Menu Korte filmvoorstelling.................... 103
Menu Netwerk...................................... 120, 158
MF-peaking............................................. 126, 179
Microfoon (stereo)............................................... 2
Miniatuurweergave ................................ 27, 85
Monitor........................................... 3, 10, 19, 189
Monitorhelderheid........................................ 163
Monitorinstellingen........................... 126, 163
Multi-selector......................................... 3, 5, 120
N
Nachtlandschap j................................ 33, 36
Nachtportret e........................................ 33, 35
O
Objectief......................................................... 2, 210
Onderwerp volgen............................. 141, 142
Onderwerpstanden................................. 31, 33
Ontspanknop.................................. 2, 4, 24, 73
Oogje voor riem............................................ 2, 15
Oogsensor....................................................... 3, 26
Oplaadbare Li-ionbatterij
................................................ vi, 16, 17, 186, 213
Opladen via computer .................... 126, 175
Opname................................................. 23, 31, 96
Opname stoppen .......................................... 104
Opnamemenu.......................... 120, 127, 130
Opnamestand..................................................... 31
P
Papierformaat......................................... 113, 114
Party/binnen f........................................ 33, 35
PictBridge.................................................. 110, 112
Portret b................................................................ 33
Pre-scherpstelling.......................................... 143
Printer.......................................................... 110, 112
R
Reeks................................................................ 28, 86
Reeksweergave ........................... 86, 124, 157
Resterende filmopnametijd............... 96, 98
Riem ........................................................................... 15
Rode-ogencorrectie............................ 90, 124
Rode-ogenreductie ................................ 59, 60
Ruisonderdrukkingsfilter................ 123, 144
219
Technische opmerkingen
Index
S
Schemering i................................................... 33
Schermvullende weergave
............................................................ 13, 27, 84, 85
Scherpstelaanduiding.................................... 10
Scherpstellen........... 24, 73, 140, 143, 150
Scherpstelstand......................................... 57, 63
Scherpstelveld............................................ 12, 24
Scherpstelvergrendeling.............................. 77
Schuiven.................................................................... 7
SD-geheugenkaart.................... 16, 188, 214
Selectieve kleur I.................................. 33, 39
Setup-menu ........................................... 120, 161
Slim portret F.......................................... 33, 45
Slow motion films.............................. 147, 149
Sluitergeluid ............................................. 47, 172
Sluitertijd ....................................................... 53, 56
SnapBridge-app.............................................. 158
Sneeuw z ............................................................ 33
Snel retoucheren................................... 89, 124
Speciale effecten................................ 103, 104
Sport d.......................................................... 33, 34
Stand Diafragmavoorkeuze................ 31, 53
Stand Handmatig...................................... 31, 53
Stand Korte filmvoorstelling............ 31, 103
Stand P
rogramma autom.................... 31, 53
Stand Sluitertijdvoorkeuze .................. 31, 53
Standaardflits....................................................... 59
Standaardwaarden............................. 126, 179
Standaardwaarden herstellen..... 125, 159
Standknop......................................... 2, 4, 23, 31
Statiefaansluiting....................................... 3, 212
Strand Z................................................................ 33
Synchron. m. smartappar........................... 161
T
Taal/Language..................................... 126, 174
Tegenlicht o ............................................. 33, 37
Tele............................................................................. 70
Tijdsverschil......................................................... 161
Tijdzone........................................................ 21, 161
Tijdzone en datum.................... 20, 126, 161
Tikken .......................................................................... 7
Time-lapse-film N ................................ 33, 101
Tint ............................................................................ 66
TV .................................................................... 110, 111
U
Uitsnede........................................................ 84, 94
USB-kabel............................... 17, 110, 112, 116
USB-microaansluiting
................................................. 3, 17, 110, 112, 116
V
Vast bereik automatisch ............................ 138
Vegen .......................................................................... 7
Verbinden met smartapp............... 125, 158
Verbinding kiezen............................... 125, 158
Verbinding met afst.bed................. 125, 158
ViewNX-i ............................................................... 116
Vliegtuigmodus.................................... 125, 158
Voedsel u..................................................... 33, 36
Volume ................................................................. 106
Vooropnamecache ............................ 134, 135
Vuurwerk m................................................ 33, 37
W
Weergave.......................................... 27, 86, 106
Weergave Eenvoudig panorama ........... 44
Weergavemenu ................................... 120, 153
Weergavestand.................................................. 27
Wi-Fi............................................................. 125, 159
Windruisreductie................................. 124, 152
Wissen............................................................. 28, 87
Witbalans......................................... 69, 123, 130
Z
Zacht......................................................................... 45
Zacht O................................................ 33, 39
Zelf-collage.......................................................... 47
Zelfontspanner........................................... 57, 61
Zelfontspanner: na ontspanning
........................................................................ 126, 167
Zelfontspannerlampje.............................. 2, 61
220
Technische opmerkingen
Index
Zelfportrettimer ................................................. 61
Zijzoomknop............................................ 2, 4, 24
Zijzoomknop toewijzen................. 126, 170
Zoeker ............................................ 3, 10, 26, 189
Zomertijd..................................................... 21, 162
Zonsondergang h ......................................... 33
Zoomen ........................................................ 24, 70
Zoomknop........................................ 2, 4, 24, 70
Zoomweergave......................................... 27, 84
2019
CT0B02(1F)
6MQ0081F-02
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of
gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of
besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235

Nikon COOLPIX A1000 de handleiding

Type
de handleiding