TomTom Link 300 Installatie gids

Categorie
Auto videosystemen
Type
Installatie gids
Wat zit er in de doos
76
NL
Wat zit er in de
doos
a TomTom LINK 300
A Connector service/update-kabel
B Vrijgaveknop voor SIM-kaarthouder
C SIM-kaarthouder
D Connector voedingskabel
E GPS-antenneaansluiting (SMB) voor
optioneel gebruik met een externe GPS-
antenne
F LED-lampje
G Reset-knop
H Bovenkant
I Onderkant
b Stroomkabel
c Plastic sluiting
d Twee zelfklevende strips (doorzichtig, voor
bevestiging op de voorruit)
e Twee zelfklevende strips (grijs, voor
bevestiging op het dashboard)
f Schoonmaakdoekje
g Houder
h Twee zelftappende schroeven en ringetjes
ABC D E
FG
2
4
6
8
3
5
7
HI
1
Voordat u het apparaat installeert
77
NL
Voordat u het
apparaat instal-
leert
Gefeliciteerd
Met uw keuze van de TomTom LINK 300, een
'connected' navigatiesysteem van TomTom
WORK! Met 'connected' navigatie houdt u op
een handige en eenvoudige manier continu
contact met uw mensen op de weg.
De TomTom LINK 300 is een GPS-ontvanger
en GSM-/GPRS-module in één, waardoor u
altijd de huidige positie van uw voertuig kunt
zien. In combinatie met een TomTom-
navigatiesysteem kunt u alle orders, evenals
tekst- en statusberichten, eenvoudig
verwerken.
Wat hebt u nodig voor de installatie
Voordat u de TomTom LINK 300 installeert,
dient u de veiligheidsvoorschriften en -
waarschuwingen zorgvuldig doorlezen en
ervoor zorgen dat u beschikt over het
volgende:
•De contractbevestiging van TomTom
WEBFLEET inclusief de activeringscode en
SIM-kaart.
Alle onderdelen zoals vermeld in hoofdstuk
Wat zit er in de doos op pagina 76 en twee
snelle 2 A zekeringen (niet in de doos
bijgesloten).
Een plaats met vrij zicht naar de lucht waar
u de GPS-ontvangst in uw voertuig kunt
testen.
•Een TomTom-navigatieapparaat dat
compatibel is met de TomTom LINK 300
(raadpleeg de folder om dit te controleren).
Veiligheid voorop
78
NL
Veilig-
heid
voorop
Belangrijke veiligheidsvoorschriften en waar-
schuwingen
Belangrijk: lees de volgende
veiligheidsvoorschriften goed door!
TomTom WORK is niet aansprakelijk voor
schade die is ontstaan door het niet naleven
van de veiligheidsvoorschriften.
Dit document hoort bij het product. Bewaar
het op een veilige plaats. Indien het apparaat
op een nieuwe gebruiker overgaat, moet u
ervoor zorgen dat deze het document ook
ontvangt.
Belangrijk - schade als gevolg van onjuiste
installatie
De installatie en eerste ingebruikneming
van het apparaat moeten uitsluitend door
bevoegd personeel worden uitgevoerd,
bijvoorbeeld een erkende radio-installateur
of een bedrijf gespecialiseerd in auto-
elektronica. Let op de kwaliteitseisen die
gelden voor de voertuigenbranche.
Let op - risico op letsel bij ongevallen
Monteer het apparaat of de accessoires
niet op de plaats waar een opgeblazen
airbag zich zou bevinden, of in het bereik
van uw hoofd of knieën . Zoek met zorg een
installatielocatie uit die geen problemen
oplevert qua storing van displays,
veiligheidsapparatuur en
bedieningselementen.
Let op - schade aan het chassis
Zorg ervoor dat u niet boort in delen van
het chassis die een dragende of een aan
veiligheid gerelateerde functie hebben. Na
wijziging kunt u er niet geheel van op aan
dat deze naar behoren zullen functioneren.
Let op - brandgevaar
Let op dat u geen gaten boort in bedekte
kabelbomen, brandstofleidingen of
vergelijkbare onderdelen. Dit kan brand tot
gevolg hebben.
Waarschuwing - het gebruik van dit
product is in sommige gebieden niet
toegestaan
De GSM-module van de TomTom LINK 300
kan interferentie veroorzaken bij
elektrische apparaten zoals pacemakers en
gehoortoestellen, en elektrische
apparatuur die wordt gebruikt op
intensivecareafdelingen en in vliegtuigen.
Interferentie met deze apparaten kan de
gezondheid of het leven van de gebruikers
van dergelijke apparatuur in gevaar
brengen. Gebruik de GSM-module ook niet
vlak bij onbeschermde elektrische
apparaten of op plaatsen waar het gebruik
van mobiele telefoons is verboden, zoals in
ziekenhuizen en vliegtuigen. Zet het
apparaat uit als er gevaar op interferentie
bestaat met dergelijke apparatuur.
Veiligheid voorop
79
NL
Waarschuwing - explosiegevaar
Bepaalde onderdelen van de TomTom
LINK 300 kunnen vonken veroorzaken die
explosiegevaar opleveren. Dit kan de
gezondheid en veiligheid van mensen in
het gevaar brengen. Gebruik het apparaat
niet op plaatsen met een hoog
explosiegevaar. Wanneer de TomTom
LINK 300 wordt gebruikt in voertuigen die
op vloeibaar gas rijden, moet u de
veiligheidsvoorschriften volgen van het
land waarin het voertuig wordt bestuurd.
Waarschuwing - reparatie en vervanging
Reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door geautoriseerd en
gekwalificeerd personeel. Vervang
beschadigde onderdelen van het apparaat
nooit zelf. Lever defecte apparaten in bij
TomTom WORK. Uitsluitend bevoegd
personeel van TomTom WORK is bevoegd
om onderdelen te repareren of te
vervangen.
Waarschuwing - schade aan het apparaat
Contact met water of andere vloeistoffen
kan kortsluiting in het apparaat
veroorzaken. Het apparaat kan worden
beschadigd als het in aanraking komt met
water. Gebruik en bewaar het apparaat op
plaatsen waar het niet in aanraking kan
komen met water.
Waarschuwing - ongevallenrisico
Bedien het apparaat niet tijdens het rijden.
Dit leidt af en hierdoor kunnen ongevallen
ontstaan. Ten behoeve van de
verkeersveiligheid moet u alleen informatie
in het apparaat invoeren wanneer u het
voertuig niet bestuurt.
De juiste plaats zoeken
80
NL
De juiste
plaats
zoeken
Bepaal eerst de juiste plaats voor uw TomTom
LINK 300. U kunt het apparaat in of uit zicht
installeren.
In zicht installeren
Als u geen externe GPS-antenne wilt
gebruiken en altijd vrij toegang wilt hebben tot
het apparaat, kunt u het apparaat gewoon op
het dashboard of de voorruit van uw voertuig
bevestigen. (Zie De TomTom LINK 300
monteren op pagina 86.)
Als u het voertuig vaak voor langere tijd
parkeert op een plaats waar het is blootgesteld
aan direct zonlicht en/of hoge
buitentemperaturen, zonder gebruik van
airconditioning, kan dit een goede werking
van het apparaat belemmeren. In die gevallen
raadt TomTom WORK u aan het apparaat uit
zicht te installeren.
Uit zicht installeren
Als u de TomTom LINK 300 uit het zicht wilt
installeren om het apparaat te beschermen
tegen hoge temperaturen, of andere
veiligheidsredenen (bijvoorbeeld om vrij zicht
door de voorruit te houden), dan kunt u het
apparaat onder het dashboard bevestigen,
bijvoorbeeld in het handschoenenvakje.
Kies hiervoor een plaats waar de bovenkant
van het apparaat geen metalen voorwerpen
raakt. Daarnaast hebt u de externe GPS-
antenne nodig (zie Alternatieve montage op
pagina 91). Gebruik alleen de externe GPS-
antenne van TomTom WORK. Dit is een
optioneel accessoire dat niet in de verpakking
wordt meegeleverd.
De juiste plaats zoeken
81
NL
Aansluitschema
82
NL
Aansluit-
schema
De SIM-kaart plaatsen
83
NL
De SIM-kaart
plaatsen
Voor de gegevensoverdracht
Om de TomTom LINK 300 klaar te maken voor
gegevensoverdracht met TomTom
WEBFLEET plaatst u de SIM-kaart in het
apparaat.
1. Druk met een puntig voorwerp op de
vrijgaveknop van de SIM-kaarthouder
totdat de houder vrijkomt.
2. Trek de SIM-kaarthouder naar buiten.
3. Druk de SIM-kaart voorzichtig in de SIM-
kaarthouder totdat de kaart vastklikt.
4. Plaats de SIM-kaarthouder met de SIM-
kaart naar beneden in de TomTom LINK
300, zoals aangegeven op de afbeelding.
Aansluiten op de voeding
84
NL
Aansluiten op
de voeding
Sluit de TomTom LINK 300 aan op de
standaardvoeding in het voertuig (12/24 V).
Gebruik geen transformator. De drie draden
GND (aarde), IGN (ontsteking) en PWR+
(voedingsspanning) moeten zijn aangesloten.
1. Sluit de GND-draad (aarde/bruin) aan op de
aarde (klem 31).
2. Sluit de PWR+-draad (rood) en de IGN-
draad (zwart) beide aan op een 2 A-
zekering.
3. Sluit de gezekerde PWR+-draad (rood) aan
op de +-draad (klem 30).
4. Sluit daarna de IGN-draad (zwart) aan op de
contactsensordraad (klem 15).
5. OPTIONEEL: voor een digitale ingang sluit
u de IN 1-draad (groen/blauw) via een 2 A-
zekering aan op een schakelaar die is
aangesloten op de voeding.
6. Steek de vierpolige plug in de
voedingskabel.
De werking testen
85
NL
De werking tes-
ten
Testen van stroomtoevoer/contact
Voordat u de verbinding met de
stroomtoevoer en het contact uittest, moet u
eerst alle stappen in de voorgaande
hoofdstukken hebben uitgevoerd.
1. Zorg dat u alle aansluitingen naar de
TomTom LINK 300 (draden, zekeringen,
enzovoort) hebt gecontroleerd.
2. Controleer of de SIM-kaart goed is
geplaatst.
3. Schakel het contact in. Het LED-lampje
moet aan zijn en zal met tussenpozen van
enkele seconden 100 ms uitgaan.
4. Schakel het contact uit – het LED-lampje
moet uit zijn en met tussenpozen (100 ms)
aan.
Zie Diagnostiek op pagina 94 als het LED-lampje niet
op deze manier reageert.
GPRS/GPS-ontvangst testen
Voor deze test moet u het voertuig wellicht
verplaatsen naar een locatie met vrij zicht naar
de lucht, zodat u zeker weet dat de GPS- en
GPRS-ontvangst optimaal is.
Voor deze test plaatst u de TomTom LINK 300
op de plaats waar u deze wilt bevestigen (zie
hoofdstuk De TomTom LINK 300 monteren op
pagina 86).
1. Start de motor.
2. Kijk naar het LED-lampje. Het LED-lampje
moet aan zijn en zal met tussenpozen van
enkele seconden 100 ms uitgaan.
3. Wacht alstublieft totdat de LED niet meer
knippert.
Zie Diag nostiek op pagina 94 als het LED-lampje
langer dan tien minuten blijft knipperen.
De TomTom LINK 300 monteren
86
NL
De TomTom
LINK 300 mon-
teren
TomTom LINK 300 wordt geleverd inclusief
geïntegreerde GSM-antenne en geïntegreerde
GPS-antenne.
De TomTom LINK 300 moet zodanig
worden geplaatst dat de bovenkant van het
apparaat naar de lucht wijst en er geen
metalen voorwerpen tussen het apparaat
en de lucht staan.
Het apparaat mag het vrije zicht van de
bestuurder niet belemmeren.
Getinte, zonwerende voorruiten of
voorruiten met geïntegreerde verwarming
kunnen de GPS-ontvangst blokkeren.
Plaats het apparaat op het dashboard of de
voorruit op ten minste vijf centimeter
afstand van de carrosserie voor een
optimale GSM-verbinding en GPS-
ontvangst.
Plaats het apparaat op een vetvrij, droog en
schoon oppervlak. Extreme
temperatuurschommelingen of -
verschillen kunnen van invloed zijn op de
zelfklevende eigenschappen van de strips.
U kunt de TomTom LINK 300 op de voorruit of
het dashboard bevestigen met behulp van de
twee zelfklevende strips. Zie Alternatieve
montage op pagina 91 voor meer informatie
over een installatie uit zicht, bijvoorbeeld in
het handschoenenvakje.
Gebruik de twee zelfklevende strips om de
TomTom LINK 300 op het dashboard te
bevestigen (grijze strips) of op de voorruit
(doorzichtige strips). Houd de
veiligheidsvoorschriften in dit document aan.
OIL
OIL
De TomTom LINK 300 monteren
87
NL
1. Kies een vlakke ondergrond voor een
nauwkeurige plaatsing van het apparaat.
2. Maak het oppervlak vetvrij, droog en
schoon met het bijgeleverde
schoonmaakdoekje.
3. Verwijder de beschermfolie aan één kant
van de strips.
4. Voor montage op het dashboard (zie
afbeelding) plakt u de strips aan de
onderkant. Voor montage op de voorruit
plakt u de strips aan de bovenkant.
5. Verwijder de beschermfolie van de andere
kant van beide strips.
6. Plaats het apparaat met de zelfklevende
strips op het schoongemaakte oppervlak.
Druk het apparaat een paar tellen
voorzichtig aan totdat het vastzit.
Opmerking: de zelfklevende strips hebben na
ongeveer 72 uur hun optimale kleefkracht bereikt,
afhankelijk van de temperatuur.
Bij 20°C: 20min=65% / 1uur=90%;
Bij 65°C: 20min=90% / 1uur=100%;
Bij 10°C: 20min=20% / 1uur=30%;
Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET
88
NL
Verbinden aan
navigatieappa-
raat & WE-
BFLEET
Als u optimaal wilt profiteren van de
voordelen van 'connected' navigatie, sluit u de
TomTom LINK 300 aan op uw TomTom-
navigatieapparaat.
1. Zorg ervoor dat de TomTom LINK 300 van
voeding wordt voorzien en een GPRS-
aansluiting heeft.
2. Schakel het navigatieapparaat in.
3. Raak het scherm aan en ga naar het
hoofdmenu.
4. Raak Wijzig voorkeuren aan.
5. Raak Bluetooth-voorkeuren aan. Indien
deze menu-optie niet getoond wordt, raak
Toon ALLE menu-opties aan.
6. Raak Maak verbinding met Bluetooth-
apparat aan.
Het navigatieapparaat gaat nu op zoek naar
Bluetooth-apparaten:
Als uw navigatieapparaat meer dan één Bluetooth-
apparaat vindt, krijgt u een lijst met beschikbare
apparaten te zien en gaat u verder met stap 7.
Als uw navigatieapparaat maar één TomTom LINK
300 vindt, gaat u verder met stap 8.
7. Selecteer uw TomTom LINK 300 uit de lijst.
De naam begint met 'LINK', gevolgd door
het serienummer van uw TomTom LINK
300. U vindt het serienummer op de
buitenkant van de verpakking.
Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET
89
NL
8. Voer de activeringscode in die u in uw
TomTom WEBFLEET-contractbevestiging
vindt.
9. Voer het juiste kentekennummer van het
voertuig in.
10.Selecteer het bijbehorende voertuigtype.
Als u de twee apparaten correct op elkaar hebt
aangesloten, wordt de verbinding
automatisch tot stand gebracht. Er verschijnen
nu extra menu-opties op uw
navigatieapparaat. Als het goed is krijgt u de
twee rode gekruiste pijlen niet in de
rijweergave van het navigatieapparaat te zien.
U kunt de verbindingsstatus tussen beide
apparaten altijd controleren door
Verbindingsstatus aan te raken in Voorkeuren
TomTom LINK op uw navigatieapparaat.
De TomTom LINK 300 sluiten
90
NL
De TomTom
LINK 300 slui-
ten
Als u de werking van de TomTom LINK 300
(zie De werking testen op pagina 85) met
succes hebt getest en het apparaat op het
TomTom-navigatieapparaat en de TomTom
WEBFLEET hebt aangesloten, (zie Verbinden
aan navigatieapparaat & WEBFLEET op
pagina 88), kunt u de TomTom LINK 300
sluiten met de plastic sluiting.
BELANGRIJK: als u de TomTom LINK 300 eenmaal
met de plastic sluiting hebt gesloten, kan het
apparaat niet meer worden geopend zonder de
plastic sluiting te beschadigen.
Schuif de plastic sluiting over de plug van de
voedingskabel heen in de behuizing en druk
voorzichtig op de sluiting totdat deze vastklikt.
Alternatieve montage
91
NL
Alternatieve
montage
De houder gebruiken
U kunt de TomTom LINK 300 ook monteren
met gebruik van de houder. U kunt de houder
bevestigen met twee zelftappende schroeven
of met de zelfklevende strips. Voor het gebruik
van de zelftappende schroeven, volgt u
onderstaande instructies. Voor het gebruik
van de zelfklevende strips, raadpleegt u De
TomTom LINK 300 monteren op pagina 86.
Houd de veiligheidsvoorschriften in dit
document aan..
1. Kies een vlak oppervlak uit voor de
TomTom LINK 300.
Vergeet hierbij niet dat de bovenkant van
de TomTom LINK 300 zonder obstructies in
een rechte lijn naar de lucht moet wijzen.
2. Plaats de twee schroeven in de
corresponderende gaten in de houder.
3. Draai de schroeven aan.
4. Plaats de TomTom LINK 300 voorzichtig in
de houder totdat deze vastklikt.
Alternatieve montage
92
NL
Externe GPS-antenne monteren
Wanneer u de TomTom LINK 300 installeert
op een niet-zichtbare plaats, dus zonder dat de
bovenkant onbelemmerd naar de lucht wijst,
moet u de externe GPS-antenne van TomTom
WORK (artikelnummer 9L09.001) gebruiken.
Dit accessoire is voorzien van een
ingebouwde magneet en zelfklevend plaatje.
De externe GPS-antenne van TomTom WORK
wordt niet standaard bij de TomTom LINK 300
geleverd.
Belangrijk!
Gebruik alleen de GPS-antenne van
TomTom WORK omdat u anders slechte of
helemaal geen GPS-ontvangst hebt.
Getinte, zonwerende voorruiten of
voorruiten met geïntegreerde verwarming
kunnen de GPS-ontvangst blokkeren.
Installeer de GPS-antenne in dat geval op
de achterruit of aan de buitenkant van het
voertuig.
De magneet houdt de antenne aan de
buitenkant van het voertuig op zijn plaats
tot een snelheid van maximaal 180 km per
uur.
Plaats de GPS-antenne zodanig dat de
bovenkant naar de lucht wijst en er geen
metalen voorwerpen tussen de antenne en
de lucht staan.
De GPS-antenne moet met behulp van het
zelfklevende plaatje worden geplaatst op
een vetvrij, droog en schoon oppervlak.
Extreme temperatuurschommelingen of -
verschillen kunnen van invloed zijn op de
zelfklevende eigenschappen van het
plaatje.
Voor een goede GSM-/GPRS-ontvangst
kiest u een plaats waar de bovenkant van
de TomTom LINK 300 niet door metalen
voorwerpen wordt afgeschermd.
Alternatieve montage
93
NL
1. Verwijder de rubberen dop van de GPS-
antenne aansluiting.
2. Steek de stekker van de GPS-antenne in de
GPS-antenneaansluiting op de TomTom
LINK 300.
3. Maak een plaats op het vlakke deel van de
voorruit vetvrij, schoon en droog.
4. Bevestig de antenne zodanig op deze
plaats dat de bovenkant van de antenne
naar de lucht wijst en er geen metalen
voorwerpen tussen de antenne en de lucht
staan. Kies hiervoor een glad metalen
oppervlak uit of gebruik het extra
zelfklevende plaatje.
OIL
OIL
Diagnostiek
94
NL
Diagnostiek
Controleren of alles werkt
Aan de hand van onderstaande tabel kunt u de werking van de TomTom LINK 300 controleren.
Problemen oplossen
Zoek een oplossing voor storingen aan de hand van het LED-lampje en de onderstaande tabel.
LED-lampje
UIT Apparaat staat in de standby-stand.
1 sec aan, 100 ms uit, 100 ms aan,
100 ms uit
Wachten op GPRS.
1 sec aan, 100 ms uit Wachten op GPS.
AAN Normale werking (GPS en GPRS zijn beschikbaar).
4 sec uit, 100 ms aan Contact is uit (apparaat staat nog niet in de standby-
stand).
Snel knipperend: 500 ms aan, 500
ms uit
Systeemfout (zie TomTom LINK 300 opnieuw
instellen op pagina 96).
Het LED-lampje is aan wanneer het
contact is ingeschakeld en uit
wanneer het contact is
uitgeschakeld
PWR+-draad is aangesloten op het contact en de
IGN-draad is aangesloten op de voeding (zie
Aansluiten op de voeding op pagina 84).
Het LED-lampje is uit wanneer het
contact wordt in- of uitgeschakeld
Apparaat is niet aangesloten op de voeding (zie
Aansluiten op de voeding op pagina 84).
Bij uitschakeling van het contact is
het LED-lampje niet uit, noch uit
met regelmatige tussenpozen aan
(100 ms)
De IGN-draad en de PWR+-draad zijn allebei op de
voeding aangesloten. (Zie Aansluiten op de voeding
op pagina 84.)
Diagnostiek
95
NL
Ondersteuning
Als u in bovenstaande tabellen geen antwoord op uw vraag vindt, kunt u het formulier op onze
website (www.tomtomwork.com/support) gebruiken om contact op te nemen met de
klantendienst van TomTom WORK .
LED geeft aan dat het apparaat
langer dan 10 minuten op GPRS
aan het wachten is na het
aanzetten van het contactsignaal
SIM-kaart is mogelijk niet correct geplaatst (zie De
SIM-kaart plaatsen op pagina 83).
GSM-ontvangst wordt mogelijk belemmerd door
metalen voorwerpen (zie De TomTom LINK 300
monteren op pagina 86).
Het LED-lampje is na het
inschakelen van het contact langer
dan 10 minuten steeds 1 sec aan
en 100 ms uit
GPS-ontvangst wordt mogelijk belemmerd:
controleer of de bovenkant naar de lucht wijst en er
geen voorwerpen in de weg zitten.
GPS-antenne is mogelijk niet correct aangesloten (in
het geval van een installatie uit zicht), controleer de
verbinding en plaats van de externe GPS-antenne. U
mag alleen de originele GPS-antenne van TomTom
WORK gebruiken. (Zie Alternatieve montage op
pagina 91).
TomTom LINK 300 opnieuw instellen
96
NL
TomTom LINK
300 opnieuw
instellen
Als de TomTom LINK 300 niet naar behoren
functioneert of een systeemfout aangeeft (zie
Diagnostiek op pagina 94), moet u het
apparaat mogelijk opnieuw instellen. Stel de
TomTom LINK 300 pas opnieuw in nadat u alle
bovenstaande stappen zonder succes hebt
uitgevoerd.
Om de TomTom LINK 300 te opnieuw in te
stellen, houdt u de reset-knop vijf seconden
ingedrukt met een dun, puntig voorwerp. Het
apparaat wordt opnieuw opgestart zodra u de
reset-knop loslaat.
Technische gegevens
97
NL
Technische ge-
gevens
Afmetingen Apparaat: 85 x 67 x 24 mm / Houder: 55 x 66 x 30 mm
Gewicht Apparaat: 95 g / Houder: 10 g
Materiaal Behuizing en houder: Spuitgegoten kunststof PC/ABS
Veiligheidsklasse IP 20
Voedingsspanning 12 V / 24 V (min. 9 V tot max. 30 V)
Stroomverbruik
(gemiddelde waarden)
Bij 14 V: gemiddeld < 50 mA
Bij 28 V: gemiddeld < 30 mA
Standby: gemiddeld < 1 mA
Tijdens gegevensoverdracht
14V < 180mA
28V < 100mA
Beveiliging zekering Gebruiksspanning 9 - 30 V met 2A-zekering
Contact met 2A-zekering
Temperatuur -30 °C tot +70 °C bedrijfstemperatuur (onder -25°C en boven
+65°C schakelt de GSM-module uit veiligheidsoverwegingen
uit)
-40 °C tot +80 °C opslagtemperatuur
GSM Geïntegreerde GSM-antenne en GSM-module
Triband GSM 900 / 1800 / 1900
GPS Geïntegreerde GPS-antenne en GPS-ontvanger
Bluetooth
TM
Geïntegreerde Bluetooth
TM
(klasse 2) voor verbinding met
het TomTom-navigatieapparaat
Contact-ingang Aan te sluiten op de contactklem om het apparaat tegelijk
met het contact aan/uit te zetten
Digitale ingang 1 ingang schakelbaar naar voedingsspanning
GPS-antenneaansluiting
voor externe GPS-antenne
(optioneel accessoire)
SMB (mannetje) - (antenne vrouwtje)
Bereik voedingsspanning 3 V tot 5 V
Minimale antenneversterking bij 3 V: 20 dB
Maximale antenneversterking: 40 dB
Maximale noise rating: 1,5 dB
Richtlijnen
98
NL
Richtlijnen
CE-Conformiteitsverklaring
Het in dit document beschreven apparaat
voldoet aan de officiële Europese richtlijnen.
Op verzoek kunt u een kopie van de
conformiteitsverklaring ontvangen. Dit
apparaat voldoet aan de essentiële vereisten
van EU-richtlijn 99/5/EC. De geïntegreerde
GPRS-modem in dit product is separaat pre-
gecertificeerd en gemerkt met CE0628.
WEEE-richtlijn
Overeenkomstig de EU-richtlijn 2002/96/EC
voor overtollige elektrische en elektronische
apparatuur (WEEE) mag dit elektrische
product niet bij het ongesorteerde
gemeentelijke afval worden gedeponeerd.
Lever dit product in op de plaats van aankoop
of bij een lokaal of gemeentelijk inzamelpunt
zodat het kan worden gerecycled.
Juridische Informatie
© 2007 TomTom International B.V. TomTom
en het “twee handen” logo zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken in eigendom
van TomTom International B.V. Onze End User
License Agreement en beperkte garantie
gelden voor dit product. U kunt deze inzien op
www.tomtomwork.com/legal

Documenttranscriptie

Wat zit er in de doos Wat zit er in de doos 1 H I F G a TomTom LINK 300 A Connector service/update-kabel B Vrijgaveknop voor SIM-kaarthouder C SIM-kaarthouder D Connector voedingskabel E GPS-antenneaansluiting (SMB) voor optioneel gebruik met een externe GPSantenne F LED-lampje G Reset-knop H Bovenkant I Onderkant b Stroomkabel NL c Plastic sluiting A B C 2 D E d Twee zelfklevende strips (doorzichtig, voor bevestiging op de voorruit) 3 e Twee zelfklevende strips (grijs, voor bevestiging op het dashboard) 4 5 f Schoonmaakdoekje g Houder 6 h Twee zelftappende schroeven en ringetjes 7 8 76 Voordat u het apparaat installeert Voordat u het apparaat installeert Gefeliciteerd Wat hebt u nodig voor de installatie Met uw keuze van de TomTom LINK 300, een 'connected' navigatiesysteem van TomTom WORK! Met 'connected' navigatie houdt u op een handige en eenvoudige manier continu contact met uw mensen op de weg. Voordat u de TomTom LINK 300 installeert, dient u de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen zorgvuldig doorlezen en ervoor zorgen dat u beschikt over het volgende: De TomTom LINK 300 is een GPS-ontvanger en GSM-/GPRS-module in één, waardoor u altijd de huidige positie van uw voertuig kunt zien. In combinatie met een TomTomnavigatiesysteem kunt u alle orders, evenals tekst- en statusberichten, eenvoudig verwerken. • De contractbevestiging van TomTom WEBFLEET inclusief de activeringscode en SIM-kaart. • Alle onderdelen zoals vermeld in hoofdstuk Wat zit er in de doos op pagina 76 en twee snelle 2 A zekeringen (niet in de doos bijgesloten). • Een plaats met vrij zicht naar de lucht waar u de GPS-ontvangst in uw voertuig kunt testen. • Een TomTom-navigatieapparaat dat compatibel is met de TomTom LINK 300 (raadpleeg de folder om dit te controleren). 77 NL Veiligheid voorop Veiligheid voorop • Let op - schade aan het chassis Belangrijke veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Zorg ervoor dat u niet boort in delen van het chassis die een dragende of een aan veiligheid gerelateerde functie hebben. Na wijziging kunt u er niet geheel van op aan dat deze naar behoren zullen functioneren. Belangrijk: lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door! TomTom WORK is niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften. NL • Let op - brandgevaar Let op dat u geen gaten boort in bedekte kabelbomen, brandstofleidingen of vergelijkbare onderdelen. Dit kan brand tot gevolg hebben. Dit document hoort bij het product. Bewaar het op een veilige plaats. Indien het apparaat op een nieuwe gebruiker overgaat, moet u ervoor zorgen dat deze het document ook ontvangt. • Waarschuwing - het gebruik van dit product is in sommige gebieden niet toegestaan • Belangrijk - schade als gevolg van onjuiste installatie De GSM-module van de TomTom LINK 300 kan interferentie veroorzaken bij elektrische apparaten zoals pacemakers en gehoortoestellen, en elektrische apparatuur die wordt gebruikt op intensivecareafdelingen en in vliegtuigen. Interferentie met deze apparaten kan de gezondheid of het leven van de gebruikers van dergelijke apparatuur in gevaar brengen. Gebruik de GSM-module ook niet vlak bij onbeschermde elektrische apparaten of op plaatsen waar het gebruik van mobiele telefoons is verboden, zoals in ziekenhuizen en vliegtuigen. Zet het apparaat uit als er gevaar op interferentie bestaat met dergelijke apparatuur. De installatie en eerste ingebruikneming van het apparaat moeten uitsluitend door bevoegd personeel worden uitgevoerd, bijvoorbeeld een erkende radio-installateur of een bedrijf gespecialiseerd in autoelektronica. Let op de kwaliteitseisen die gelden voor de voertuigenbranche. • Let op - risico op letsel bij ongevallen Monteer het apparaat of de accessoires niet op de plaats waar een opgeblazen airbag zich zou bevinden, of in het bereik van uw hoofd of knieën . Zoek met zorg een installatielocatie uit die geen problemen oplevert qua storing van displays, veiligheidsapparatuur en bedieningselementen. 78 Veiligheid voorop • Waarschuwing - ongevallenrisico • Waarschuwing - explosiegevaar Bepaalde onderdelen van de TomTom LINK 300 kunnen vonken veroorzaken die explosiegevaar opleveren. Dit kan de gezondheid en veiligheid van mensen in het gevaar brengen. Gebruik het apparaat niet op plaatsen met een hoog explosiegevaar. Wanneer de TomTom LINK 300 wordt gebruikt in voertuigen die op vloeibaar gas rijden, moet u de veiligheidsvoorschriften volgen van het land waarin het voertuig wordt bestuurd. Bedien het apparaat niet tijdens het rijden. Dit leidt af en hierdoor kunnen ongevallen ontstaan. Ten behoeve van de verkeersveiligheid moet u alleen informatie in het apparaat invoeren wanneer u het voertuig niet bestuurt. NL • Waarschuwing - reparatie en vervanging Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd personeel. Vervang beschadigde onderdelen van het apparaat nooit zelf. Lever defecte apparaten in bij TomTom WORK. Uitsluitend bevoegd personeel van TomTom WORK is bevoegd om onderdelen te repareren of te vervangen. • Waarschuwing - schade aan het apparaat Contact met water of andere vloeistoffen kan kortsluiting in het apparaat veroorzaken. Het apparaat kan worden beschadigd als het in aanraking komt met water. Gebruik en bewaar het apparaat op plaatsen waar het niet in aanraking kan komen met water. 79 De juiste plaats zoeken De juiste plaats zoeken Uit zicht installeren Bepaal eerst de juiste plaats voor uw TomTom LINK 300. U kunt het apparaat in of uit zicht installeren. Als u de TomTom LINK 300 uit het zicht wilt installeren om het apparaat te beschermen tegen hoge temperaturen, of andere veiligheidsredenen (bijvoorbeeld om vrij zicht door de voorruit te houden), dan kunt u het apparaat onder het dashboard bevestigen, bijvoorbeeld in het handschoenenvakje. In zicht installeren Als u geen externe GPS-antenne wilt gebruiken en altijd vrij toegang wilt hebben tot het apparaat, kunt u het apparaat gewoon op het dashboard of de voorruit van uw voertuig bevestigen. (Zie De TomTom LINK 300 monteren op pagina 86.) NL Kies hiervoor een plaats waar de bovenkant van het apparaat geen metalen voorwerpen raakt. Daarnaast hebt u de externe GPSantenne nodig (zie Alternatieve montage op pagina 91). Gebruik alleen de externe GPSantenne van TomTom WORK. Dit is een optioneel accessoire dat niet in de verpakking wordt meegeleverd. Als u het voertuig vaak voor langere tijd parkeert op een plaats waar het is blootgesteld aan direct zonlicht en/of hoge buitentemperaturen, zonder gebruik van airconditioning, kan dit een goede werking van het apparaat belemmeren. In die gevallen raadt TomTom WORK u aan het apparaat uit zicht te installeren. 80 De juiste plaats zoeken NL 81 Aansluitschema Aansluitschema NL 82 De SIM-kaart plaatsen Voor de gegevensoverdracht De SIM-kaart plaatsen Om de TomTom LINK 300 klaar te maken voor gegevensoverdracht met TomTom WEBFLEET plaatst u de SIM-kaart in het apparaat. 1. Druk met een puntig voorwerp op de vrijgaveknop van de SIM-kaarthouder totdat de houder vrijkomt. 2. Trek de SIM-kaarthouder naar buiten. 3. Druk de SIM-kaart voorzichtig in de SIMkaarthouder totdat de kaart vastklikt. NL 4. Plaats de SIM-kaarthouder met de SIMkaart naar beneden in de TomTom LINK 300, zoals aangegeven op de afbeelding. 83 Aansluiten op de voeding Aansluiten op de voeding Sluit de TomTom LINK 300 aan op de standaardvoeding in het voertuig (12/24 V). Gebruik geen transformator. De drie draden GND (aarde), IGN (ontsteking) en PWR+ (voedingsspanning) moeten zijn aangesloten. 1. Sluit de GND-draad (aarde/bruin) aan op de aarde (klem 31). 2. Sluit de PWR+-draad (rood) en de IGNdraad (zwart) beide aan op een 2 Azekering. 3. Sluit de gezekerde PWR+-draad (rood) aan op de +-draad (klem 30). NL 4. Sluit daarna de IGN-draad (zwart) aan op de contactsensordraad (klem 15). 5. OPTIONEEL: voor een digitale ingang sluit u de IN 1-draad (groen/blauw) via een 2 Azekering aan op een schakelaar die is aangesloten op de voeding. 6. Steek de vierpolige plug in de voedingskabel. 84 De werking testen De werking testen Testen van stroomtoevoer/contact GPRS/GPS-ontvangst testen Voordat u de verbinding met de stroomtoevoer en het contact uittest, moet u eerst alle stappen in de voorgaande hoofdstukken hebben uitgevoerd. Voor deze test moet u het voertuig wellicht verplaatsen naar een locatie met vrij zicht naar de lucht, zodat u zeker weet dat de GPS- en GPRS-ontvangst optimaal is. 1. Zorg dat u alle aansluitingen naar de TomTom LINK 300 (draden, zekeringen, enzovoort) hebt gecontroleerd. Voor deze test plaatst u de TomTom LINK 300 op de plaats waar u deze wilt bevestigen (zie hoofdstuk De TomTom LINK 300 monteren op pagina 86). 2. Controleer of de SIM-kaart goed is geplaatst. 1. Start de motor. 3. Schakel het contact in. Het LED-lampje moet aan zijn en zal met tussenpozen van enkele seconden 100 ms uitgaan. 2. Kijk naar het LED-lampje. Het LED-lampje moet aan zijn en zal met tussenpozen van enkele seconden 100 ms uitgaan. 4. Schakel het contact uit – het LED-lampje moet uit zijn en met tussenpozen (100 ms) aan. 3. Wacht alstublieft totdat de LED niet meer knippert. Zie Diagnostiek op pagina 94 als het LED-lampje langer dan tien minuten blijft knipperen. Zie Diagnostiek op pagina 94 als het LED-lampje niet op deze manier reageert. 85 NL De TomTom LINK 300 monteren De TomTom LINK 300 monteren TomTom LINK 300 wordt geleverd inclusief geïntegreerde GSM-antenne en geïntegreerde GPS-antenne. • De TomTom LINK 300 moet zodanig worden geplaatst dat de bovenkant van het apparaat naar de lucht wijst en er geen metalen voorwerpen tussen het apparaat en de lucht staan. • Het apparaat mag het vrije zicht van de bestuurder niet belemmeren. • Getinte, zonwerende voorruiten of voorruiten met geïntegreerde verwarming kunnen de GPS-ontvangst blokkeren. • Plaats het apparaat op het dashboard of de voorruit op ten minste vijf centimeter afstand van de carrosserie voor een optimale GSM-verbinding en GPSontvangst. • Plaats het apparaat op een vetvrij, droog en schoon oppervlak. Extreme temperatuurschommelingen of verschillen kunnen van invloed zijn op de zelfklevende eigenschappen van de strips. OIL NL U kunt de TomTom LINK 300 op de voorruit of het dashboard bevestigen met behulp van de twee zelfklevende strips. Zie Alternatieve montage op pagina 91 voor meer informatie over een installatie uit zicht, bijvoorbeeld in het handschoenenvakje. Gebruik de twee zelfklevende strips om de TomTom LINK 300 op het dashboard te bevestigen (grijze strips) of op de voorruit (doorzichtige strips). Houd de veiligheidsvoorschriften in dit document aan. 86 De TomTom LINK 300 monteren 1. Kies een vlakke ondergrond voor een nauwkeurige plaatsing van het apparaat. 2. Maak het oppervlak vetvrij, droog en schoon met het bijgeleverde schoonmaakdoekje. 3. Verwijder de beschermfolie aan één kant van de strips. 4. Voor montage op het dashboard (zie afbeelding) plakt u de strips aan de onderkant. Voor montage op de voorruit plakt u de strips aan de bovenkant. NL 5. Verwijder de beschermfolie van de andere kant van beide strips. 6. Plaats het apparaat met de zelfklevende strips op het schoongemaakte oppervlak. Druk het apparaat een paar tellen voorzichtig aan totdat het vastzit. Opmerking: de zelfklevende strips hebben na ongeveer 72 uur hun optimale kleefkracht bereikt, afhankelijk van de temperatuur. Bij 20°C: 20min=65% / 1uur=90%; Bij 65°C: 20min=90% / 1uur=100%; Bij 10°C: 20min=20% / 1uur=30%; 87 Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET Als u optimaal wilt profiteren van de voordelen van 'connected' navigatie, sluit u de TomTom LINK 300 aan op uw TomTomnavigatieapparaat. 1. Zorg ervoor dat de TomTom LINK 300 van voeding wordt voorzien en een GPRSaansluiting heeft. 2. Schakel het navigatieapparaat in. 3. Raak het scherm aan en ga naar het hoofdmenu. 4. Raak Wijzig voorkeuren aan. NL 5. Raak Bluetooth-voorkeuren aan. Indien deze menu-optie niet getoond wordt, raak Toon ALLE menu-opties aan. 6. Raak Maak verbinding met Bluetoothapparat aan. Het navigatieapparaat gaat nu op zoek naar Bluetooth-apparaten: Als uw navigatieapparaat meer dan één Bluetoothapparaat vindt, krijgt u een lijst met beschikbare apparaten te zien en gaat u verder met stap 7. Als uw navigatieapparaat maar één TomTom LINK 300 vindt, gaat u verder met stap 8. 7. Selecteer uw TomTom LINK 300 uit de lijst. De naam begint met 'LINK', gevolgd door het serienummer van uw TomTom LINK 300. U vindt het serienummer op de buitenkant van de verpakking. 88 Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET 8. Voer de activeringscode in die u in uw TomTom WEBFLEET-contractbevestiging vindt. 9. Voer het juiste kentekennummer van het voertuig in. 10.Selecteer het bijbehorende voertuigtype. Als u de twee apparaten correct op elkaar hebt aangesloten, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht. Er verschijnen nu extra menu-opties op uw navigatieapparaat. Als het goed is krijgt u de twee rode gekruiste pijlen niet in de rijweergave van het navigatieapparaat te zien. NL U kunt de verbindingsstatus tussen beide apparaten altijd controleren door Verbindingsstatus aan te raken in Voorkeuren TomTom LINK op uw navigatieapparaat. 89 De TomTom LINK 300 sluiten De TomTom LINK 300 sluiten Als u de werking van de TomTom LINK 300 (zie De werking testen op pagina 85) met succes hebt getest en het apparaat op het TomTom-navigatieapparaat en de TomTom WEBFLEET hebt aangesloten, (zie Verbinden aan navigatieapparaat & WEBFLEET op pagina 88), kunt u de TomTom LINK 300 sluiten met de plastic sluiting. BELANGRIJK: als u de TomTom LINK 300 eenmaal met de plastic sluiting hebt gesloten, kan het apparaat niet meer worden geopend zonder de plastic sluiting te beschadigen. NL Schuif de plastic sluiting over de plug van de voedingskabel heen in de behuizing en druk voorzichtig op de sluiting totdat deze vastklikt. 90 Alternatieve montage De houder gebruiken Alternatieve montage U kunt de TomTom LINK 300 ook monteren met gebruik van de houder. U kunt de houder bevestigen met twee zelftappende schroeven of met de zelfklevende strips. Voor het gebruik van de zelftappende schroeven, volgt u onderstaande instructies. Voor het gebruik van de zelfklevende strips, raadpleegt u De TomTom LINK 300 monteren op pagina 86. Houd de veiligheidsvoorschriften in dit document aan.. 1. Kies een vlak oppervlak uit voor de TomTom LINK 300. NL Vergeet hierbij niet dat de bovenkant van de TomTom LINK 300 zonder obstructies in een rechte lijn naar de lucht moet wijzen. 2. Plaats de twee schroeven in de corresponderende gaten in de houder. 3. Draai de schroeven aan. 4. Plaats de TomTom LINK 300 voorzichtig in de houder totdat deze vastklikt. 91 Alternatieve montage Externe GPS-antenne monteren Belangrijk! • Gebruik alleen de GPS-antenne van TomTom WORK omdat u anders slechte of helemaal geen GPS-ontvangst hebt. • Getinte, zonwerende voorruiten of voorruiten met geïntegreerde verwarming kunnen de GPS-ontvangst blokkeren. Installeer de GPS-antenne in dat geval op de achterruit of aan de buitenkant van het voertuig. • De magneet houdt de antenne aan de buitenkant van het voertuig op zijn plaats tot een snelheid van maximaal 180 km per uur. • Plaats de GPS-antenne zodanig dat de bovenkant naar de lucht wijst en er geen metalen voorwerpen tussen de antenne en de lucht staan. • De GPS-antenne moet met behulp van het zelfklevende plaatje worden geplaatst op een vetvrij, droog en schoon oppervlak. • Extreme temperatuurschommelingen of verschillen kunnen van invloed zijn op de zelfklevende eigenschappen van het plaatje. • Voor een goede GSM-/GPRS-ontvangst kiest u een plaats waar de bovenkant van de TomTom LINK 300 niet door metalen voorwerpen wordt afgeschermd. Wanneer u de TomTom LINK 300 installeert op een niet-zichtbare plaats, dus zonder dat de bovenkant onbelemmerd naar de lucht wijst, moet u de externe GPS-antenne van TomTom WORK (artikelnummer 9L09.001) gebruiken. Dit accessoire is voorzien van een ingebouwde magneet en zelfklevend plaatje. De externe GPS-antenne van TomTom WORK wordt niet standaard bij de TomTom LINK 300 geleverd. NL 92 Alternatieve montage 1. Verwijder de rubberen dop van de GPSantenne aansluiting. 2. Steek de stekker van de GPS-antenne in de GPS-antenneaansluiting op de TomTom LINK 300. OIL 3. Maak een plaats op het vlakke deel van de voorruit vetvrij, schoon en droog. 4. Bevestig de antenne zodanig op deze plaats dat de bovenkant van de antenne naar de lucht wijst en er geen metalen voorwerpen tussen de antenne en de lucht staan. Kies hiervoor een glad metalen oppervlak uit of gebruik het extra zelfklevende plaatje. NL 93 Diagnostiek Diagnostiek Controleren of alles werkt Aan de hand van onderstaande tabel kunt u de werking van de TomTom LINK 300 controleren. LED-lampje NL UIT Apparaat staat in de standby-stand. 1 sec aan, 100 ms uit, 100 ms aan, 100 ms uit Wachten op GPRS. 1 sec aan, 100 ms uit Wachten op GPS. AAN Normale werking (GPS en GPRS zijn beschikbaar). 4 sec uit, 100 ms aan Contact is uit (apparaat staat nog niet in de standbystand). Snel knipperend: 500 ms aan, 500 ms uit Systeemfout (zie TomTom LINK 300 opnieuw instellen op pagina 96). Problemen oplossen Zoek een oplossing voor storingen aan de hand van het LED-lampje en de onderstaande tabel. Het LED-lampje is aan wanneer het contact is ingeschakeld en uit wanneer het contact is uitgeschakeld PWR+-draad is aangesloten op het contact en de IGN-draad is aangesloten op de voeding (zie Aansluiten op de voeding op pagina 84). Het LED-lampje is uit wanneer het contact wordt in- of uitgeschakeld Apparaat is niet aangesloten op de voeding (zie Aansluiten op de voeding op pagina 84). Bij uitschakeling van het contact is het LED-lampje niet uit, noch uit met regelmatige tussenpozen aan (100 ms) De IGN-draad en de PWR+-draad zijn allebei op de voeding aangesloten. (Zie Aansluiten op de voeding op pagina 84.) 94 Diagnostiek LED geeft aan dat het apparaat langer dan 10 minuten op GPRS aan het wachten is na het aanzetten van het contactsignaal SIM-kaart is mogelijk niet correct geplaatst (zie De SIM-kaart plaatsen op pagina 83). Het LED-lampje is na het inschakelen van het contact langer dan 10 minuten steeds 1 sec aan en 100 ms uit GPS-ontvangst wordt mogelijk belemmerd: controleer of de bovenkant naar de lucht wijst en er geen voorwerpen in de weg zitten. GSM-ontvangst wordt mogelijk belemmerd door metalen voorwerpen (zie De TomTom LINK 300 monteren op pagina 86). GPS-antenne is mogelijk niet correct aangesloten (in het geval van een installatie uit zicht), controleer de verbinding en plaats van de externe GPS-antenne. U mag alleen de originele GPS-antenne van TomTom WORK gebruiken. (Zie Alternatieve montage op pagina 91). Ondersteuning Als u in bovenstaande tabellen geen antwoord op uw vraag vindt, kunt u het formulier op onze website (www.tomtomwork.com/support) gebruiken om contact op te nemen met de klantendienst van TomTom WORK . 95 NL TomTom LINK 300 opnieuw instellen TomTom LINK 300 opnieuw instellen Als de TomTom LINK 300 niet naar behoren functioneert of een systeemfout aangeeft (zie Diagnostiek op pagina 94), moet u het apparaat mogelijk opnieuw instellen. Stel de TomTom LINK 300 pas opnieuw in nadat u alle bovenstaande stappen zonder succes hebt uitgevoerd. Om de TomTom LINK 300 te opnieuw in te stellen, houdt u de reset-knop vijf seconden ingedrukt met een dun, puntig voorwerp. Het apparaat wordt opnieuw opgestart zodra u de reset-knop loslaat. NL 96 Technische gegevens Technische gegevens Afmetingen Apparaat: 85 x 67 x 24 mm / Houder: 55 x 66 x 30 mm Gewicht Apparaat: 95 g / Houder: 10 g Materiaal Behuizing en houder: Spuitgegoten kunststof PC/ABS Veiligheidsklasse IP 20 Voedingsspanning 12 V / 24 V (min. 9 V tot max. 30 V) Stroomverbruik (gemiddelde waarden) Bij 14 V: gemiddeld < 50 mA Bij 28 V: gemiddeld < 30 mA Standby: gemiddeld < 1 mA Tijdens gegevensoverdracht 14V < 180mA 28V < 100mA Beveiliging zekering Gebruiksspanning 9 - 30 V met 2A-zekering Contact met 2A-zekering Temperatuur -30 °C tot +70 °C bedrijfstemperatuur (onder -25°C en boven +65°C schakelt de GSM-module uit veiligheidsoverwegingen uit) -40 °C tot +80 °C opslagtemperatuur GSM Geïntegreerde GSM-antenne en GSM-module Triband GSM 900 / 1800 / 1900 GPS Geïntegreerde GPS-antenne en GPS-ontvanger TM Bluetooth Geïntegreerde BluetoothTM (klasse 2) voor verbinding met het TomTom-navigatieapparaat Contact-ingang Aan te sluiten op de contactklem om het apparaat tegelijk met het contact aan/uit te zetten Digitale ingang 1 ingang schakelbaar naar voedingsspanning GPS-antenneaansluiting voor externe GPS-antenne (optioneel accessoire) SMB (mannetje) - (antenne vrouwtje) Bereik voedingsspanning 3 V tot 5 V Minimale antenneversterking bij 3 V: 20 dB Maximale antenneversterking: 40 dB Maximale noise rating: 1,5 dB 97 NL Richtlijnen Richtlijnen CE-Conformiteitsverklaring Het in dit document beschreven apparaat voldoet aan de officiële Europese richtlijnen. Op verzoek kunt u een kopie van de conformiteitsverklaring ontvangen. Dit apparaat voldoet aan de essentiële vereisten van EU-richtlijn 99/5/EC. De geïntegreerde GPRS-modem in dit product is separaat pregecertificeerd en gemerkt met CE0628. WEEE-richtlijn Overeenkomstig de EU-richtlijn 2002/96/EC voor overtollige elektrische en elektronische apparatuur (WEEE) mag dit elektrische product niet bij het ongesorteerde gemeentelijke afval worden gedeponeerd. Lever dit product in op de plaats van aankoop of bij een lokaal of gemeentelijk inzamelpunt zodat het kan worden gerecycled. NL Juridische Informatie © 2007 TomTom International B.V. TomTom en het “twee handen” logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken in eigendom van TomTom International B.V. Onze End User License Agreement en beperkte garantie gelden voor dit product. U kunt deze inzien op www.tomtomwork.com/legal 98
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100

TomTom Link 300 Installatie gids

Categorie
Auto videosystemen
Type
Installatie gids