Panasonic WHADC0309K6E5 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Lucht-naar-water Hydromodule + Tank
NEDERLANDS
Lees voor u het apparaat gebruikt deze
gebruikshandleiding grondig en bewaar deze voor
toekomstig gebruik.
Modelnr.
Binnenunit Buitenunit
WH-ADC0912K9E8
WH-ADC0912K9E8AN
WH-UXZ09KE8
WH-UXZ12KE8
WH-ADC16K9E8
WH-ADC16K9E8AN
WH-UXZ16KE8
WEB-ACXF55-37280-NL
2
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Panasonic-product.
De instructies voor installatie zijn bijgevoegd.
Voor het serienummer en jaar van fabricage zie de naamplaat.
Inhoudsopgave
Systeemoverzicht, Gebruiksomstandigheden ..................3
Veiligheidsmaatregelen ...............................................4-16
Knoppen en scherm van de afstandsbediening ........17-18
Initialisering .....................................................................19
Snelmenu .......................................................................20
Hoe gebruikt u het snelmenu .....................................21-25
Menu’s .......................................................................26-47
Voor gebruiker
1 Functie instellen .................................................26-27
1.1 Week-timer
1.2 Vakantie-timer
1.3 Geluidsreductie-tim.
1.4 Prioriteit stil
1.5 Vrijg. back-up heat.
1.6 Tankverwarming
1.7 Sterilisatie
1.8 Mode tapw.
2 Systeem check .......................................................28
2.1 Energiemonitor
2.2 Systeeminformatie
2.3 Fout geschiedenis
2.4 Compressor
2.5 Verwarmer
3 Persoonlijke instell. ............................................29-30
3.1 Bediening nr.
3.2 Toetsgeluid
3.3 Contrast LCD
3.4 Achtergrondverl.
3.5 Achtergr. verlichting
3.6 Klokweergave
3.7 Datum & tijd
3.8 Taal
3.9 Wachtwoord ontgr.
4 Service contactpers. ...............................................30
4.1 Cont.per 1 / Cont.per 2
Voor installateur
5 Instell. installateur > Systeeminstellingen ..........31-41
5.1 Optionele print
5.2 Zone & sensor
5.3 Verw.cap. Back-up
5.4 Vorstbeveiliging
5.5 W.tapwatercapaciteit
5.6 Aansluiting buffertank
5.7 Bodemplaat-verw.
5.8 Alternatieve buitensensor
5.9 Bivalente aansluiting
5.10 Externe schakeling
5.11 Aansl zonnecollector
5.12 Externe foutmelding
5.13 Vraagsturing
5.14 Gereed voor SG
5.15 Externe compressor schakeling
5.16 Vloeistofcirculatie
5.17 Modeschakeling
5.18 Geforceerd verw.
5.19 Gef. Ontdooi
5.20 Ontdooisignaal
5.21 Debiet pomp
5.22 Warmwat. Ontdooi
5.23 Verwarmingsregeling
5.24 Externe meter
5.25 Elektrische anode
6 Instell. installateur > Bedrijfsinstellingen ............42-46
6.1 Verw.
6.2 Koelen
6.3 Auto
6.4 Tapwater
7 Instell. installateur > Service instellingen ...........46-47
7.1 Maximale pompsnelheid
7.2 Afpompen
7.3 Betondrogen
7.4 Service contactpers.
8 Instell. installateur > Con guratie bediening ...........47
Reinigingsinstructies ..................................................48-49
Problemen Oplossen .................................................50-51
Informatie ...................................................................52-53
Zorg ervoor dat het systeem juist is geïnstalleerd door een erkende dealer
volgens de verstrekte instructies, voordat u het gaat gebruiken.
De Panasonic lucht-naar-water warmtepomp is een split-systeem, bestaande uit twee units: een binnen- en een buitenunit. De
binnenunit bestaat uit de hydromodule en een warmtapwatertank van 200 l.
In deze bedieningshandleiding wordt uitgelegd hoe u het systeem met de binnen- en buitenunits bedient.
Raadpleeg voor de bediening van andere producten, zoals de radiator, de externe thermocontroller en de units onder de vloer, de
bedieningshandleiding van het betreffende product.
Het systeem kan vergrendeld worden om te werken in de stand HEAT en de stand COOL uit te schakelen.
De beschrijving van sommige functies in deze handleiding geldt misschien niet voor uw systeem.
Zorg ervoor dat het gebruikte water schoon is. Als er water van een eigen waterput of bronwater wordt gebruikt, is het welllicht nodig om
hiervoor een extra water lter te gebruiken.
Gebruik geen water dat zout, zuren of andere verontreinigingen bevat, waardoor de tank en zijn onderdelen kunnen corroderen.
Neem contact op met een erkende dealer bij u in de buurt voor meer informatie.
Gebruiksomstandigheden
WH-UXZ -serie *1, *2 KOELEN (CIRCUIT)
VERWARMEN (TANK) VERWARMEN (CIRCUIT)
Wateruitlaattemperatuur (°C)
(Min. / Max.) - / 65*320 / 55 (onder omgevingstemperatuur -15 °C) *4
20 / 60 (boven omgevingstemperatuur -10 °C) *45 / 20
Omgevingstemperatuur buiten (°C)
(Min. / Max.) -28 / 35 10 / 43
Wanneer de buitentemperatuur buiten het in de tabel vermelde temperatuurbereik ligt, zal de verwarmingscapaciteit aanzienlijk afnemen en
zal de buitenunit door een beveiligingsvoorziening misschien niet meer functioneren.
De unit wordt automatisch heropgestart wanneer de buitentemperatuur terugkeert binnen het vermelde bereik.
*1 Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2 Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is)
*3 Boven 55 °C alleen mogelijk met gebruik van reserve-verwarming.
*4
Tussen een omgevingstemperatuur buiten van -10 °C en -15 °C, zal de wateruitlaattemperatuur geleidelijk verminderen van 60 °C naar 55 °C.
Systeemoverzicht
Radiator
Douche
Ventilator
convector
Vloerverwarming
Buitenunit
Zonnepaneel
Stroom Toevoer
Binnenunit
(De opbouw van de unit kan afhankelijk van het model
variëren)
Voorplaat
Afstandsbediening
Kraan
Kinderen van 3 tot 8 jaar oud mogen alleen de kraan bedienen die met de boiler is verbonden.
De afbeeldingen in deze handleiding zijn alleen bedoeld als toelichting en kunnen afwijken van het daadwerkelijke uiterlijk van het apparaat.
Deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd ter verbetering.
Opmerking:
Het is niet aanbevolen de Voorplaat er af te nemen.
(Slechts voor gebruik door of ciele dealer/speciaal opgeleide monteur)
3
4
Veiligheidsmaatregelen
Houd u aan de volgende instructies zodat
persoonlijk letsel, bij u of bij iemand anders, of
materiële schade wordt voorkomen:
Onjuiste bediening wegens het niet opvolgen
van de instructies kan leiden tot letsel
of schade, waarvan de ernst wordt
geclassi ceerd zoals hieronder is aangegeven:
WAARSCHUWING
Met dit teken
wordt u
gewaarschuwd
voor de dood
of ernstig
letsel.
VOORZICHTIG
Met dit teken
wordt u
gewaarschuwd
voor letsel of
schade aan
eigendommen.
De op te volgen instructies worden aangeduid
met de volgende symbolen:
Dit symbool verwijst
naar een handeling die
VERBODEN is.
Deze symbolen geven
VERPLICHTE acties aan.
WAARSCHUWING
Binnenunit En Buitenunit
Dit apparaat kan worden gebruikt
door kinderen vanaf de leeftijd
van 3 jaar en door personen met
verminderde fysieke, sensorische
of mentale capaciteiten, of zonder
ervaring of kennis, als dat plaatsvindt
onder toezicht of na instructie over
het veilig gebruik van het apparaat en
zij begrijpen welke risico’s er zijn.
Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Reiniging en door
gebruiker uit te voeren onderhoud
mag niet zonder toezicht door
kinderen worden uitgevoerd.
Neem contact op met een erkende
dealer of gespecialiseerde vakman
voor het schoonmaken, repareren,
installeren, verwijderen, demonteren
of opnieuw installeren van de unit.
Onjuiste behandeling kan lekkage,
elektrische schokken of brand tot
gevolg hebben.
Vraag een gekwali ceerde dealer
of specialist voor eventueel te
gebruiken koelmiddel. Het gebruik
van koelmiddelen anders dan
aangegeven kan schade aan
het product, ongevallen en letsel
veroorzaken, enz.
Gebruik geen hulpmiddelen om het
ontdooiproces te versnellen
en gebruik geen andere
schoonmaakmiddelen dan door de
fabrikant voorgeschreven.
Elke ondeugdelijke methode of
gebruik van ongeschikt materiaal kan
schade aan het product, barsten en
ernstig letsel veroorzaken.
Installeer de unit niet in een ruimte
waar explosie- of brandgevaar kan
ontstaan. Houdt u zich niet aan deze
instructie, dan kan dat brand tot
gevolg hebben.
5
Pas op dat uw vingers of
andere voorwerpen niet in de
binnen- of buitenunit van de
lucht-naar-water airconditioner
terecht komen, de draaiende
delen kunnen letsel
veroorzaken.
Raak de buitenunit niet aan tijdens
onweer, het zou kunnen leiden tot een
elektrische schok.
Ga niet op het apparaat zitten
of staan, omdat u per ongeluk
zou kunnen vallen.
Installeer de binnenunit niet buiten.
Deze unit is uitsluitend ontworpen
voor installatie binnen.
Stroom Toevoer
Voorkom oververhitting
of brand, gebruik niet
een snoer waarin
wijzigingen zijn aangebracht of dat uit
meerdere stukken is samengesteld
of een verlengsnoer of een snoer van
onbekende herkomst.
Om oververhitting, brand of
elektrische schokken te voorkomen:
Sluit geen andere apparaten aan op
hetzelfde stopcontact.
Bedien het apparaat niet met natte
handen.
Laat geen knikken in het
stroomsnoer komen.
Als het netsnoer beschadigd is,
moet deze door de fabrikant,
een onderhoudsmonteur of een
vergelijkbaar gekwali ceerd persoon
vervangen worden om mogelijk risico
te voorkomen.
Deze unit is voorzien van een
aardlekautomaat / aardlekschakelaar.
Vraag een erkende dealer om de
aardlekautomaat / -schakelaar
regelmatig na te kijken, in het
bijzonder na installatie, inspectie
en onderhoud. Storing van de
aardlekautomaat / -schakelaar kan
een elektrische schok en/of brand
veroorzaken.
U wordt ten zeerste geadviseerd de
apparatuur ter plaatse te installeren
met een reststroomonderbreker zodat
een elektrische schok en/of brand
wordt voorkomen.
Ontkoppel alle stroomcircuits
voordat u aansluitcontacten opent of
manipuleert.
Stop gebruik van het product als
u een abnormaliteit of een
storing opmerkt en ontkoppel de
stroomtoevoer.
(Risico op rook/brand/elektrische
schok)
Voorbeelden van abnormaliteit/storing
De aardlekautomaat / -schakelaar
schakelt vaak uit.
U ruikt een brandgeur.
U merkt een abnormaal geluid of
trillingen op in de unit.
Er lekt heet water uit de binnenunit.
Neem onmiddellijk contact op met
uw plaatselijke leverancier voor
onderhoud/reparatie.
Draag handschoenen tijdens inspectie
en onderhoud.
Deze apparatuur moet worden geaard
om te voorkomen dat een elektrische
schok of brand ontstaat.
Voorkom elektrische schokken
door de stroomvoorziening uit te
schakelen:
-Voordat de apparatuur wordt
gereinigd of nagezien.
-Wanneer de apparatuur lange tijd
niet wordt gebruikt.
Dit toestel heeft meerdere
toepassingen. Ontkoppel de
stroomtoevoer volledig voordat u een
aansluitpunt in de binnenunit opent
of manipuleert om een elektrische
schok, verbranding en/of dodelijke
verwonding te voorkomen.
6
Veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Binnenunit En Buitenunit
Was de interne unit niet met water,
benzeen, thinner of schuurpoeder om
schade en roest bij de unit te
vermijden.
Installeer de unit niet dicht bij
brandgevaarlijke materialen of in
een badkamer. Anders kan de unit
een elektrische schok en/of brand
veroorzaken.
Raak de scherpe aluminium
vin niet aan; scherpe delen
kunnen blessures veroorzaken.
Gebruik het systeem niet tijdens
sterilisatie om verbranding door
heet water of oververhitting van
douchewater te voorkomen.
Haal de unit niet uit elkaar om schoon
te maken. Hierdoor voorkomt u letsel.
Stap niet op een bank die niet stevig
staat. Zo voorkomt men letsel.
Zet geen vaas of object met water
op de unit. Water kan de unit
binnendringen en de kwaliteit van de
isolatie verslechteren. Dit kan tot een
elektrische schok leiden.
Voorkom lekkend water door te
zorgen dat de aftapslang:
-Goed aangesloten is,
-Uit de buurt van dakgoten en
containers loopt of,
-Niet ondergedompeld is in water
Na een lange periode van gebruik
of ook gebruik met brandbare
apparatuur, moet u de ruimte goed
luchten.
Controleer, wanneer u de apparatuur
lange tijd hebt gebruikt, dat het
installatierek nog in goede staat is,
zodat u er zeker van kunt zijn dat de
unit niet kan vallen.
Afstandsbediening
Maak de afstandsbediening niet
nat. Als dit toch nat wordt, kan dat
een elektrische schok en/of brand
veroorzaken.
Druk de toetsen van de
afstandsbediening niet in met een
hard en scherp voorwerp. Dit kan
schade aan de unit toebrengen.
Maak de afstandsbediening niet
schoon met water, wasbenzine,
thinner of een schuurmiddel.
Voer niet zelf inspecties of onderhoud
uit aan de afstandsbediening. Neem
contact op met een erkende dealer
om persoonlijk letsel veroorzaakt door
onjuiste bediening te voorkomen.
7
WAARSCHUWING
Dit apparaat is gevuld met R32
(matig brandbaar koelmiddel).
Als er koelmiddel lekt dat wordt
blootgesteld aan een externe
ontstekingsbron, ontstaat er
brandgevaar.
Binnenunit En Buitenunit
Het apparaat moet in een ruimte met
een vloeroppervlak van meer dan
Amin (m²) worden geïnstalleerd en/of
gebruikt en mag zich niet in de buurt
bevinden van ontstekingsbronnen,
zoals hitte/vonken/open vuur
of gevaarlijke gebieden, zoals
gastoestellen, gasfornuizen,
leidingsystemen voor gastoevoer of
elektrische kooktoestellen enz. (zie
de installatiehandleiding voor de tabel
Amin (m²))
Let op dat koelmiddel wellicht geen
geur heeft. Het is sterk aanbevolen
dat er voor brandbaar koelmiddel
geschikte gasdetectoren aanwezig
zijn die werken en waarschuwen bij
lekkage.
Houd alle noodzakelijke
ventilatieopeningen vrij van
belemmeringen.
Het apparaat staat onder druk, dus
probeer het niet te doorboren of te
verbranden. Stel het apparaat niet
bloot aan hitte, vlammen, vonken
of andere ontstekingsbronnen.
Anders zou het kunnen exploderen
en verwondingen of overlijden
veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen voor
gebruik van R32-koelmiddel
De procedures voor de standaard
installatiewerkzaamheden zijn hetzelfde
als voor modellen met een conventioneel
koelmiddel (R410A, R22).
Omdat de bedrijfsdruk hoger is dan
bij modellen met R22-koelmiddel zijn
er enkele speciale leidingen met
installatie en speciaal gereedschap
nodig. In het bijzonder als een model
met R22-koelmiddel wordt vervangen
door een model met het nieuwe R32-
koelmiddel moeten de normale
leidingen en wartelmoeren worden
vervangen door leidingen geschikt
voor R32 en R410A en de
wartelmoeren die op de buitenzijde
van de buitenunit zitten.
Voor R32 en R410A kunnen dezelfde
leidingen en de wartelmoeren die op
de buitenunit zitten, worden gebruikt.
Mengen van verschillende
koelmiddelen in één systeem is
verboden. Modellen die R32- en
R410A-koelmiddel gebruiken, hebben
een andere schroefdraaddiameter van
de vulpoort, zodat per ongeluk vullen
met R22 wordt voorkomen en voor de
veiligheid.
Controleer daarom vooraf.
[De schroefdraaddiameter van de
vulpoort voor R32 en R410A is 1/2”.]
Zorg er altijd voor dat er geen
verontreinigingen (olie, water, enz.)
in de leidingen terecht komen. Zorg
daarnaast bij opslag van de leidingen
voor een goede afdichting van de
opening door deze dicht te knijpen, af
te tapen, enz. (Behandeling van R32
is gelijk aan R410A.)
8
Veiligheidsmaatregelen
Bediening, onderhoud, reparatie en
terugwinning van koelmiddel moet
worden uitgevoerd door personeel,
opgeleid en gecerti ceerd voor het
gebruik van brandbare koelmiddelen,
zoals aanbevolen door de fabrikant.
Alle personeel dat handelingen,
service of onderhoud uitvoert aan
een systeem of de bijbehorende
onderdelen van de apparatuur, moet
opgeleid en gecerti ceerd zijn.
Elk onderdeel van het koelcircuit
(verdampers, luchtkoelers,
luchtbehandelingsunit, condensors
of vloeistofvaten) of de leidingen
mogen niet vlakbij warmtebronnen,
open vuur, werkende gastoestellen
of een werkende elektrische
verwarmer worden gesitueerd.
De gebruiker/eigenaar of hun
bevoegde vertegenwoordiger
moeten regelmatig maar ten
minste eenmaal per jaar de
alarmen, mechanische ventilatie
en detectoren controleren, zoals in
nationale verordeningen is vereist
om te zorgen dat deze goed blijven
functioneren.
Er moet een logboek worden
bijgehouden. Het resultaat van
deze controles moet in het logboek
worden vastgelegd.
Bij ventilatie in intensief gebruikte
ruimten moet worden gecontroleerd
dat en geen belemmeringen zijn.
Voordat een nieuw koelsysteem
in gebruik wordt genomen, moet
degene die voor ingebruikname
verantwoordelijk is, ervoor zorgen
dat opgeleid en gecerti ceerd
bedieningspersoneel worden
geïnstrueerd. Hierbij moet op
basis van de gebruiksaanwijzing
de uitvoering, het toezicht, de
bediening en het onderhoud van
het koelsysteem, zowel als de te
nemen veiligheidsmaatregelen, en
de eigenschappen en het omgaan
met het gebruikte koelmiddel worden
uitgelegd.
De algemene eisen aan goed
opgeleid en gecerti ceerd personeel
zijn hieronder aangegeven:
a) Kennis van wet- en regelgeving
en normen met betrekking tot
brandbare koelmiddelen; en
b) Gedetailleerde kennis over
en vaardigheden in het
omgaan met brandbare
koelmiddelen, persoonlijke
beschermingsmiddelen,
voorkoming van lekkage van
koelmiddel, omgaan met
cilinders, vullen, lekdetectie,
terugwinning en verwijdering; en
c) Het kunnen begrijpen en in
de praktijk toepassen van de
eisen in de nationale wet- en
regelgeving en normen; en
d) Het doorlopend volgen van
periodieke en uitgebreide
opleidingen om deze expertise te
behouden.
e) De leidingen van de
airconditioner moeten in de
gebruikte ruimte zo worden
geïnstalleerd dat ze beschermd
zijn tegen toevallig beschadiging
tijdens het gebruik en onderhoud.
f) Er moeten voorzorgsmaatregelen
worden genomen om overmatige
trillingen of slaan van
koelleidingen te voorkomen.
g) Zorg ervoor dat
beschermingsmiddelen,
koelleidingen en hulpstukken
goed beschermd zijn tegen
negatieve omgevingseffecten
(zoals het gevaar van verzameld
water dat bevriest in schuine
leidingen of de ophoping van vuil
en resten).
h)
Uitzetting en krimpen van lange
leidingen in koelsystemen moet
zorgvuldig worden ontworpen
en gemonteerd (bevestigd en
beschermd) om de mogelijkheid
te minimaliseren dat het systeem
beschadigd wordt door waterslag.
9
i) Bescherm het koelsysteem
tegen toevallige breuk door het
verschuiven van meubilair of
verbouwingswerkzaamheden.
j) Om lekkages te voorkomen,
moeten ter plaatse gemaakte
verbindingen in koelleidingen
binnen op dichtheid worden
getest. De testmethode moet een
gevoeligheid hebben van 5 gram
koelmiddel per jaar of beter, bij
een druk van tenminste 0,25
maal de maximaal toelaatbare
druk (>1,04 MPa, max. 4,15
MPa). Er mag geen lekkage
worden gedetecteerd.
1. Installatie (Ruimte)
Een product met brandbaar
koelmiddel moet volgens de
minimale ruimteafmetingen
Amin (m²) die in de
installatiehandleiding zijn vermeld,
worden geïnstalleerd.
Als ter plekke wordt bijgevuld, moet
het effect van het verschil in
leidinglengte op het vullen met
koelmiddel worden bepaald,
gemeten en vastgelegd.
Zorg ervoor dat de installatie van
leidingen zo kort mogelijk wordt
gehouden. Vermijd het gebruik van
gedeukte leidingen en pas geen
scherpe bochten toe.
Zorg ervoor dat het leidingwerk
beschermd is tegen fysieke
beschadiging.
Het moet voldoen aan de nationale
gasvoorschriften en lokale wet- en
regelgeving. De betreffende
autoriteiten moeten worden
geïnformeerd conform alle van
toepassing zijnde voorschriften.
Zorg ervoor dat mechanische
verbindingen toegankelijk zijn voor
onderhoud.
Daar waar mechanische
ventilatie vereist is, moeten de
ventilatieopeningen vrij worden
gehouden van belemmeringen.
Volg de voorzorgsmaatregelen op
van #12 en voldoe aan de nationale
voorschriften als u het product
afdankt.
Neem altijd contact op met
uw gemeente voor de juiste
behandeling.
2. Onderhoud
2-1. Onderhoudspersoneel
Het systeem wordt geïnspecteerd,
periodiek bewaakt en onderhouden
door opgeleid en gecerti ceerd
onderhoudspersoneel in dienst van
de gebruiker of verantwoordelijke
partij.
Zorg ervoor dat de hoeveelheid
koelmiddel in overeenstemming is
met de afmetingen van de ruimte
waarin de onderdelen die koelmiddel
bevatten zijn gemonteerd.
Zorg ervoor dat bij het vullen geen
koelmiddel lekt.
Elke bevoegde persoon die werkt
aan een koelcircuit of het
openmaakt, moet een op dat
moment geldig certi caat hebben
van een door de bedrijfstak
goedgekeurde beoordelingsinstantie,
die de deskundigheid erkent veilig
om te kunnen gaan met
koelmiddelen conform een door
de bedrijfstak goedgekeurde
beoordelingsspeci catie.
Onderhoud mag alleen worden
uitgevoerd zoals door de fabrikant
van de apparatuur is aanbevolen.
Onderhoud en reparatie waarbij de
hulp van ander deskundig personeel
nodig is, moet worden uitgevoerd
onder toezicht van iemand die
deskundig is in het werken met
brandbare koelmiddelen.
Onderhoud mag alleen worden
uitgevoerd zoals door de fabrikant is
aanbevolen.
10
Veiligheidsmaatregelen
2-2. Werkzaamheden
Voordat er begonnen wordt met
werk aan systemen met
brandbare koelmiddelen zijn
er veiligheidscontroles nodig
om het risico op ontbranding te
minimaliseren. Voor reparaties
aan het koelsysteem moeten de
voorzorgsmaatregelen in #2-2 tot
#2-8 worden opgevolgd, voordat
het werk aan het systeem wordt
uitgevoerd.
Werk moet volgens een
gecontroleerde procedure worden
uitgevoerd om het risico te
minimaliseren dat een brandbaar
gas of damp aanwezig is terwijl het
werk wordt uitgevoerd.
Alle onderhoudspersoneel en
anderen die in de buurt werken,
moeten worden ingelicht over
de aard van het werk dat wordt
uitgevoerd en er moet toezicht
worden gehouden.
Vermijd het werken in beperkte
ruimten. Zorg er altijd voor dat er
minimaal 2 meter veiligheidsruimte
is vanaf de apparatuur of een vrije
ruimte met een straal van tenminste
2 meter.
Draag de juiste
beschermingsmiddelen inclusief
ademhalingsbescherming als de
omstandigheden dit vereisen.
Houd alle ontstekingsbronnen en
hete metalen oppervlakken uit de
buurt.
2-3. Controle op de aanwezigheid
van koelmiddel
De ruimte moet voor en tijdens het
werk worden gecontroleerd met een
geschikte detector voor koelmiddel
om ervoor te zorgen dat de monteur
op de hoogte is van een mogelijk
brandbare atmosfeer.
Zorg ervoor dat de gebruikte
detectieapparatuur voor lekkages
geschikt is voor gebruik met
brandbare koelmiddelen, d.w.z.
vonkvrij, goed afgedicht of intrinsiek
veilig.
Als er lekkage is opgetreden, moet
de ruimte onmiddellijk worden
geventileerd en moet u aan de kant
blijven waar de wind vandaan komt
en uit de buurt van de lekkage.
Als er lekkage is opgetreden, moet
u personen waarschuwen die zich
bevinden aan de kant waar de wind
naartoe gaat, het gevaarlijke gebied
onmiddellijk afzetten en onbevoegd
personeel uit de buurt houden.
2-4. Aanwezigheid van een
brandblusser
Als er werk aan de koelapparatuur
of bijbehorende onderdelen moet
worden uitgevoerd waarbij warmte
vrijkomt, moet er direct geschikt
brandblusmateriaal beschikbaar zijn.
Er moet een poeder- of CO2-
brandblusser aanwezig zijn in het
gebied waar gevuld wordt.
11
2-5. Geen ontstekingsbronnen
Iemand die werk uitvoert aan een
koelsysteem waarbij leidingwerk
betrokken is dat brandbaar
koelmiddel bevat of heeft bevat,
mag niet op een zodanige manier
ontstekingsbronnen gebruiken dat
dit kan leiden tot risico’s op brand of
explosie. Bij het uitvoeren van zulke
werkzaamheden mag niet gerookt
worden.
Alle mogelijke ontstekingsbronnen,
inclusief roken, moeten voldoende
ver weg blijven van de plaats van
installatie, reparatie of verwijdering
zolang er brandbaar koelmiddel kan
ontsnappen naar de omliggende
ruimte.
Voordat het werk plaatsvindt, moet
de ruimte rond de apparatuur
worden onderzocht om zeker te
zijn dat er geen brandgevaar of
ontstekingsrisico’s zijn.
Er moeten “Niet roken”-borden
worden geplaatst.
2-6. Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat het gebied in de
open lucht is of dat het voldoende
geventileerd wordt voordat u het
systeem openmaakt of werk uitvoert
waarbij warmte vrijkomt.
Tijdens de periode dat het werk
wordt uitgevoerd, moet voortdurend
in zekere mate geventileerd worden.
De ventilatie moet eventueel
vrijgekomen koelmiddel veilig
verspreiden en bij voorkeur het naar
buiten afvoeren in de buitenlucht.
2-7. Controles van de
koelapparatuur
Als elektrische onderdelen worden
uitgewisseld, moeten deze geschikt
zijn voor hun doel en de juiste
speci catie hebben.
De onderhoudsrichtlijnen van de
fabrikant moeten te allen tijde
worden opgevolgd.
Bij twijfel kunt u contact opnemen
met de technische dienst van de
fabrikant voor hulp.
De volgende controles moeten
worden uitgevoerd bij installaties die
brandbare koelmiddelen gebruiken.
-De werkelijke hoeveelheid
koelmiddel moet in
overeenstemming zijn met de
afmetingen van de ruimte waarin
de onderdelen die koelmiddel
bevatten zijn gemonteerd.
-De ventilatieapparatuur en uitlaten
werken afdoende en zijn niet
geblokkeerd.
-Als een indirect koelcircuit wordt
toegepast, moet het secundaire
circuit worden gecontroleerd op de
aanwezigheid van koelmiddel.
-Markeringen op de apparatuur
moeten zichtbaar en leesbaar
blijven. Markeringen en
aanduidingen die onleesbaar zijn
moeten worden gecorrigeerd.
-Koelleidingen of onderdelen
moeten op een plaats worden
geïnstalleerd waar het
onwaarschijnlijk is dat deze
worden blootgesteld aan stoffen
die onderdelen die koelmiddel
bevatten corroderen, tenzij die
onderdelen zijn gemaakt van
materialen die corrosiebestendig
zijn of goed worden beschermd
tegen corrosie.
12
Veiligheidsmaatregelen
2-8. Controles van elektrische
apparaten
Bij reparatie en onderhoud aan
elektrische onderdelen moeten
veiligheidscontroles en procedures
voor inspectie van onderdelen
worden uitgevoerd.
De eerste veiligheidscontroles
houden onder andere in dat:
-De condensatoren ontladen zijn;
dit moet op een zodanig veilige
manier gebeuren dat er geen
vonken ontstaan.
-Er geen elektrische onderdelen
en bedrading zijn die onder
spanning staan tijdens het vullen,
terugwinnen of doorspoelen van
het systeem.
-Er doorlopend verbinding met de
aarde is.
De onderhoudsrichtlijnen van de
fabrikant moeten te allen tijde
worden opgevolgd.
Bij twijfel kunt u contact opnemen
met de technische dienst van de
fabrikant voor hulp.
Als er een storing is die de
veiligheid in gevaar brengt, mag er
geen elektrische voeding worden
aangesloten op het circuit, totdat de
storing voldoende is verholpen.
Als de storing niet onmiddellijk kan
worden verholpen maar het nodig is
dat de apparatuur blijft werken, moet
er een afdoende tijdelijke oplossing
worden gebruikt.
De eigenaar van de apparatuur moet
worden ingelicht, zodat alle partijen
hierover zijn geïnformeerd.
3. Reparatie aan afgedichte
onderdelen
Tijdens reparaties aan afgedichte
onderdelen moeten alle elektrische
voedingen worden losgekoppeld
van de apparatuur waaraan gewerkt
wordt, voordat afdekkingen e.d.
worden verwijderd.
Als het absoluut noodzakelijk
is dat er tijdens het onderhoud
een elektrische voeding is naar
de apparatuur, dan moet er een
doorlopend werkende vorm van
lekdetectie worden aangebracht
op het meest kritische punt om
te waarschuwen voor mogelijk
gevaarlijke situaties.
In het bijzonder moet er
aandacht worden besteed dat bij
werkzaamheden aan elektrische
onderdelen de behuizing niet
zodanig wordt gewijzigd dat
het beschermingsniveau wordt
aangetast. Dit houdt ook in
schade aan kabels, overmatig
aantal aansluitingen, niet originele
aansluitklemmen, schade aan
afdichtingen, onjuist aanbrengen van
doorvoeringen, enz.
Zorg ervoor dat de apparatuur stevig
gemonteerd is.
Zorg ervoor dat afdichtingen of
afdichtingsmateriaal niet zodanig is
verweerd dat ze niet langer geschikt
zijn om het binnendringen van
brandbare gassen te voorkomen.
Vervangende onderdelen moeten
overeenkomen met de speci caties
van de fabrikant.
OPMERKING: Het gebruik van
siliconenkit kan de effectiviteit van
sommige typen detectieapparatuur
voor lekkages negatief beïnvloeden.
Intrinsiek veilige onderdelen hoeven
niet te worden afgeschermd voordat
er aan gewerkt wordt.
13
4. Reparaties aan intrinsiek veilige
onderdelen
Breng niet een permanente
inductieve belasting of
belastingscapaciteit aan op het
circuit zonder ervoor te zorgen dat
deze niet de toelaatbare spanning en
stroom voor de gebruikte apparatuur
overschrijdt.
Intrinsiek veilige onderdelen zijn de
enige waaraan gewerkt mag worden
in de buurt van brandbare gassen,
terwijl er spanning op staat.
De testapparatuur moet de juiste
speci caties hebben.
Vervang onderdelen alleen met
onderdelen die door de fabrikant
zijn voorgeschreven. Andere dan de
door de fabrikant voorgeschreven
onderdelen kunnen ontbranding
veroorzaken van koelmiddel
dat door een lek in de lucht is
terechtgekomen.
5. Bekabeling
Controleer dat de bekabeling niet
wordt blootgesteld aan slijtage,
corrosie, overmatige druk, trillingen,
scherpe randen of andere negatieve
effecten uit de omgeving.
De controle moet ook rekening
houden met het effect van
veroudering of doorlopende trillingen
van bronnen zoals compressoren of
ventilatoren.
6. Detectie van brandbare
koelmiddelen
Onder geen enkele omstandigheid
mogen mogelijke ontstekingbronnen
worden gebruikt bij het zoeken naar
of detecteren van lekkages van
koelmiddel.
Een halogenide fakkel (of elke
andere detector met een
onafgeschermde vlam) mag niet
worden gebruikt.
7. De volgende methodes voor
lekdetectie zijn toegestaan voor
alle koelsystemen
Er mag geen lekkage worden
gedetecteerd bij gebruik van
testapparatuur met een gevoeligheid
van 5 gram koelmiddel per jaar of
beter, bij een druk van tenminste
0,25 maal de maximaal toelaatbare
druk (>1,04 MPa, max. 4,15 MPa),
bijvoorbeeld een standaard
lekdetector.
Er kunnen elektronische
lekdetectoren worden gebruikt
voor het detecteren van brandbare
koelmiddelen, maar het kan zijn dat
de gevoeligheid niet afdoende is of
opnieuw gekalibreerd moet worden.
(Detectieapparatuur moet worden
gekalibreerd in een ruimte zonder
koelmiddel.)
Zorg ervoor dat de detector niet
een mogelijke ontstekingsbron is
en geschikt is voor het gebruikte
koelmiddel.
• Detectieapparatuur voor
lekkages moet worden ingesteld
op een percentage van de
brandbaarheidsgrens-laag van
het koelmiddel en moet worden
gekalibreerd op het gebruikte
koelmiddel met toepassing van
het juiste percentage gas (25%
maximaal).
Vloeistoffen voor lekkagedetectie zijn
ook geschikt om met de meeste
koelmiddelen te gebruiken,
bijvoorbeeld middelen voor
de bellenmethode of de
uorescentiemethode. Het gebruik
van reinigingsmiddelen met chloor
moet worden vermeden omdat
de chloor kan reageren met het
koelmiddel en de koperen leidingen
kan corroderen.
Als er een lek wordt vermoed,
moeten alle onafgeschermde
vlammen worden verwijderd/
gedoofd.
14
Veiligheidsmaatregelen
Als er een lekkage van koelmiddel
is ontdekt waarvoor soldeerwerk
nodig is, moet alle koelmiddel uit
het systeem worden verwijderd of
afgescheiden (d.m.v. afsluitventielen)
in een deel van het systeem dat
van het lek verwijderd is. De
voorzorgsmaatregelen in #8 moeten
voor de verwijdering van het
koelmiddel worden opgevolgd.
8. Verwijdering en leegmaken
Als het koelcircuit moet worden
geopend voor reparaties – of voor
andere doeleinden – moeten de
conventionele procedures worden
gebruikt. Het is echter belangrijk
dat de beste methode wordt
gebruikt omdat de brandbaarheid in
overweging moet worden genomen.
De volgende procedure moet worden
gevolgd: verwijder koelmiddel ->
spoel het circuit met inert gas ->
leegmaken -> spoel met inert gas
-> open het circuit door zagen of
solderen.
De vulling van koelmiddel moet
worden opgevangen in de juiste
cilinders voor terugwinning.
Het systeem moet worden gespoeld
met OFN om de unit veilig te maken.
Het kan zijn dat dit proces een paar
keer moet worden herhaald.
Voor deze taak mag geen perslucht
of zuurstof worden gebruikt.
Het doorspoelen moet worden
uitgevoerd door het vacuüm in het
systeem met zuurstofvrije stikstof
(OFN) op te heffen en door te gaan
met vullen tot de bedrijfsdruk is
bereikt, daarna naar de buitenlucht
te ventileren en tenslotte een
vacuüm te trekken.
Dit proces moet worden herhaald
tot er geen koelmiddel meer in het
systeem is.
Als het systeem voor de laatste keer
met OFN is gevuld, moet het worden
doorgespoeld tot atmosferische
druk, zodat de werkzaamheden
plaats kunnen vinden.
Deze uitvoering is absoluut cruciaal
als er gesoldeerd moet worden aan
de leidingen.
Zorg ervoor dat de uitlaat van de
vacuümpomp niet dichtbij een
mogelijke ontstekingsbron is en dat
er ventilatie aanwezig is.
OFN = distikstof, een type inert gas.
9. Vulprocedures
In aanvulling op de normale
vulprocedures moeten de volgende
voorschriften worden opgevolgd.
-Zorg ervoor dat er geen vervuiling
van verschillende koelmiddelen
optreedt bij het gebruik van de
vulapparatuur.
-Slangen of leidingen moeten
zo kort mogelijk zijn om de
hoeveelheid koelmiddel die het
bevat te minimaliseren.
-De cilinders moeten op de
juiste positie worden gezet
in overeenstemming met de
instructies.
-Zorg ervoor dat het koelsysteem
geaard is voordat het systeem met
koelmiddel wordt gevuld.
-Breng labels aan op het systeem
als het compleet gevuld is (tenzij
ze reeds aanwezig zijn).
-Er moet heel goed voor worden
gezorgd dat het koelsysteem niet
te veel gevuld wordt.
Voordat het systeem opnieuw wordt
gevuld, moet een druktest met OFN
worden uitgevoerd (zie punt 7).
Het systeem moet worden getest op
lekkages na het vullen maar voor de
inbedrijfstelling.
Voordat de locatie wordt verlaten,
moet er nog een vervolgtest op
lekkage worden uitgevoerd.
15
Bij het vullen en aftappen van
koelmiddel kan er een gevaarlijke
situatie ontstaan door opbouw van
elektrostatische lading. Om brand
of explosie te voorkomen moet
statische elektriciteit tijdens de
overdracht afgevoerd worden door
aarding en verbinding van houders
en apparatuur vóór het vullen/
aftappen.
10. Buitenbedrijfstelling
Voordat deze procedure wordt
uitgevoerd, is het essentieel dat de
monteur volledig bekend is met de
apparatuur en alle details.
Het is een aanbevolen goede
werkwijze dat alle koelmiddelen
veilig worden teruggewonnen.
Voordat de taak wordt uitgevoerd,
moet er een monster van de olie en
het koelmiddel worden genomen,
indien er een analyse nodig is om
het teruggewonnen koelmiddel te
kunnen hergebruiken.
Het is essentieel dat er stroom
beschikbaar is voordat de taak wordt
uitgevoerd.
a) Zorg ervoor dat u bekend bent
met de apparatuur en zijn
werking.
b) Isoleer het systeem elektrisch.
c) Voordat u de procedure gaat
uitvoeren, moet u ervoor zorgen
dat:
er zo nodig apparatuur voor
mechanische bewerking
aanwezig is voor het werken met
cilinders met koelmiddel;
• alle persoonlijke
beschermingsmiddelen aanwezig
zijn en juist worden gebruikt;
• het terugwinningsproces
doorlopend door een deskundig
persoon wordt bewaakt;
de apparatuur en cilinders voor
terugwinning voldoen aan de van
toepassing zijnde normen.
d) Pomp het koelsysteem zo
mogelijk leeg.
e) Als een vacuüm niet mogelijk
is, moet er een verdeelleiding
worden gemaakt, zodat het
koelmiddel uit de diverse
onderdelen van het systeem kan
worden verwijderd.
f) Zorg ervoor dat de cilinder op
de weegschaal staat, voordat de
terugwinning plaatsvindt.
g) Start de machine voor
terugwinning en werk volgens de
instructies.
h) Vul de cilinders niet te veel. (Niet
meer dan 80% volume gevuld
met vloeistof.)
i) Overschrijd de maximale
bedrijfsdruk van de cilinder niet,
zelfs niet tijdelijk.
j) Als de cilinders op de juiste
manier zijn gevuld en het proces
klaar is, moeten de cilinders
en apparatuur direct van de
locatie worden afgevoerd en alle
afsluitventielen op de apparatuur
worden gesloten.
k) Teruggewonnen koelmiddel mag
niet worden gebruikt voor vulling
van een ander koelsysteem
voordat het is gereinigd en
gecontroleerd.
Bij het vullen en aftappen van
koelmiddel kan er een gevaarlijke
situatie ontstaan door opbouw van
elektrostatische lading. Om brand
of explosie te voorkomen moet
statische elektriciteit tijdens de
overdracht afgevoerd worden door
aarding en verbinding van houders
en apparatuur vóór het vullen/
aftappen.
16
Veiligheidsmaatregelen
11. Etikettering
De apparatuur moet worden
voorzien van een label waarop staat
dat deze buiten bedrijf is gesteld en
het koelmiddel is verwijderd.
Het label moet worden gedateerd en
ondertekend.
Zorg ervoor dat er op de apparatuur
labels zitten die aangeven dat de
apparatuur brandbaar koelmiddel
bevat.
12. Terugwinning
Bij het verwijderen van koelmiddel uit
een systeem hetzij voor onderhoud
dan wel buitenbedrijfstelling, is een
aanbevolen goede werkwijze dat alle
koelmiddel veilig wordt verwijderd.
Bij het overbrengen van koelmiddel
in de cilinders moet u ervoor zorgen
dat alleen juiste cilinders voor
teruggewonnen koelmiddel worden
gebruikt.
Zorg ervoor dat het juiste aantal
cilinders beschikbaar is voor het
opvangen van de totale hoeveelheid
in het systeem.
Alle gebruikte cilinders moeten
geschikt zijn voor het
teruggewonnen koelmiddel en
worden voorzien van labels voor
dat koelmiddel (d.w.z. speciale
cilinders voor de terugwinning van
koelmiddel).
Cilinders moeten in goede staat
verkeren en voorzien zijn van
overdrukklep en bijbehorende
afsluitkleppen.
Cilinders voor terugwinning moeten
leeg zijn gemaakt en zo mogelijk
worden gekoeld voordat de
terugwinning plaatsvindt.
De terugwinningsapparatuur moet
in goede staat verkeren met een
set instructies voorhanden over de
apparatuur en moet geschikt zijn
voor de terugwinning van brandbaar
koelmiddel.
Daarnaast moet er een set geijkte
weegschalen aanwezig zijn die in
goede staat verkeren.
Slangen moeten compleet zijn met
lekvrije verbindingskoppelingen en in
een goede staat verkeren.
Voordat u de
terugwinningsapparatuur gebruikt,
moet worden gecontroleerd dat het
in voldoende goede staat verkeert,
juist onderhouden is en dat alle
bijbehorende elektrische onderdelen
zijn afgedicht om ontbranding te
voorkomen als er koelmiddel is
vrijgekomen. Neem bij twijfel contact
op met de fabrikant.
Het teruggewonnen koelmiddel
moet teruggestuurd worden naar de
leverancier van het koelmiddel in de
juiste cilinder en voorzien van het
betreffende afvalverzendformulier.
Meng koelmiddelen niet in de
terugwinningsunits en zeker niet in
cilinders.
Als compressoren of compressorolie
moet worden verwijderd, moet
u ervoor zorgen dat ze op een
acceptabel niveau zijn geleegd,
zodat zeker is dat er geen brandbaar
koelmiddel bij het smeermiddel
aanwezig is.
Dit proces van leegmaken moet
worden uitgevoerd voordat de
compressor naar de leverancier
wordt teruggezonden.
Om dit proces te versnellen mag
alleen elektrische verwarming op
de compressorbehuizing worden
gebruikt.
Als de olie uit een systeem wordt
afgetapt, moet dit veilig gebeuren.
17
Knoppen en scherm van de afstandsbediening
Het lcd-scherm zoals in deze handleiding is
weergegeven, is alleen bedoeld ter verduidelijking
en kan van de werkelijke unit afwijken.
Knoppen / Controlelampjes
1Snelmenu-knop
2Terug-knop
Gaat terug naar het vorige scherm.
3
LCD-scherm
(werkelijk – donkere achtergrond met witte
pictogrammen)
4Hoofdmenu-knop
Voor het instellen van de functies.
5AAN/UIT-knop
Start/stopt de werking.
6Controlelampje bediening
Brandt tijdens de werking, knippert bij alarm.
Druk in het
midden
Geen
handschoenen
Gebruik geen
pen
2
A
1
4
E
F
5
6
B C D
3
G
Pijltjestoetsen
Selecteert een onderdeel.
Enter-knop
Bevestigt het gekozen onderdeel.
Omhoog
Omlaag
Links Rechts
18
Knoppen en scherm van de afstandsbediening
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
Scherm
AStandkeuze
*1, *2 AUTO
Afhankelijk van de vooraf ingestelde
buitentemperatuur selecteert het
systeem de stand VERW. of
*1, *2 KOELEN.
Automatisch
verwarmen Automatisch
koelen
*1, *2 KOELEN De koelfunctie staat AAN of
UIT.
De buitenunit voorziet in koeling
voor het systeem.
*1, *2 AUTO +
TAPWATER
Afhankelijk van de vooraf ingestelde
buitentemperatuur selecteert het
systeem de stand VERW. + TAPWATER
of *1, *2 KOELEN + TAPWATER.
Automatisch
verwarmen Automatisch
koelen
*1, *2 KOELEN
+ TAPWATER
De buitenunit voorziet in koeling
voor het systeem.
De buitenunit voorziet in
verwarming voor het opwarmen
van de tank.
VERW.
De verwarmingsfunctie staat AAN of
UIT.
De buitenunit voorziet in verwarming
voor het systeem.
TAPWATER De werking van de tank staat
AAN of UIT.
De buitenunit voorziet in
verwarming voor de watertank.
VERW. +
TAPWATER
De buitenunit voorziet in verwarming
voor de watertank en het systeem.
Deze stand kan alleen worden
geselecteerd als de watertank is
geïnstalleerd.
* De richting-icoontjes geven de huidige
actieve stand aan.
Ruimte in bedrijf / Tank in
bedrijf.
Ontdooien in bedrijf.
BFunctie-icoontjes
De bedrijfstoestand wordt weergegeven.
Icoontje wordt niet weergegeven (ook bij scherm UIT) als de functie UIT staat, met uitzondering van het week-timer
icoontje.
Vakantiestand ingeschakeld Week-timerstand ingeschakeld Slaapstand ingeschakeld
Zone: Ruimtethermostaat
Interne sensor ingeschakeld
Extra vermogen stand
ingeschakeld
Vraagbesturing of Gereed voor
SG of SHP ingeschakeld
Ruimteverwarming
ingeschakeld
Tankverwarming
ingeschakeld Zonnepanelen ingeschakeld
Bivalente werking ingeschakeld
(Boiler)
CTemperatuur van elke zone
DTijd en dag
ETemperatuur watertank
FBuitentemperatuur
GType sensor/ Icoontjes ingestelde temperatuur
Watertemperatuur
Compensatiecurve
Watertemperatuur
Direct Alleen zwembad
Ruimtethermostaat
Extern
Ruimtethermostaat
Intern Ruimtethermistor
19
Initialisering
Voordat de diverse menu-instellingen worden gecon gureerd, moet u eerst de afstandsbediening opstarten door de taal te
kiezen en de datum en tijd in te stellen.
Als de stroom voor het eerst wordt ingeschakeld, wordt automatisch het instellingsscherm getoond. Het kan ook ingesteld
worden door een persoonlijke instelling in het menu.
Kiezen van de taal LCD knippert
Wacht terwijl het scherm opstart.
Zodra het scherm is opgestart, verandert het
naar het normale scherm.
Als een willekeurige knop wordt ingedrukt,
verschijnt het scherm voor de taalinstellingen.
1Loop met en door het menu en kies
de taal.
2Druk op om de keuze te bevestigen.
Instellen van de klok
Select Bevest.
12:00am,Za
Datum & tijd
/ 01 / 01
Jaar/maand/dag
Uur : Min.
12 : 00 am2022
1 Kies met of hoe de tijd moet worden
weergegeven, hetzij 24- of 12-uursnotatie (bijv.
15:00 of 3:00).
2Druk op om de keuze te bevestigen.
3Gebruik en om het jaar, de maand, dag,
uur en minuten te kiezen. (Selecteer en beweeg
met en druk op voor bevestiging.)
4Zodra de tijd is ingesteld, wordt de tijd en
dag op het scherm weergegeven zelfs als de
afstandsbediening UIT staat.
20
Nadat de eerste instellingen afgerond zijn, kunt u een snelmenu kiezen uit de volgende opties en de
instellingen bewerken.
Selecteer elke instelling en bevestig deze in
overeenstemming met de instructies die onderin het
scherm worden weergegeven. (De icoontjes verwijzen
naar elke keuzeknop.)
Snelmenu
Forceren
warmtapwater Extra vermogen Geluidsreductie Geforceerd
verw.
Week-timer Forceren
ontdooien
Reset
foutmelding Vergrendel R/C
1Druk op om het snelmenu weer te geven. 2Gebruik om het menu te kiezen.
3Druk op om het geselecteerde menu
aan/uit te zetten.
Om naar het hoofdscherm terug te gaan,
druk op of .
Snelmenu
21
Hoe gebruikt u het snelmenu
Forceren warmtapwater
Selecteer dit icoontje om de warmtapwatertank in of uit te schakelen.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
Forceren warmtapwater is uitgeschakeld.
Forceren warmtapwater is ingeschakeld.
Opmerking:
Forceren warmtapwater is niet beschikbaar als forceren verwarming ingeschakeld is.
Als forceren warmtapwater uitgeschakeld is, zullen werking en stand teruggaan naar de vorige status in het geheugen.
Extra vermogen
Selecteer dit icoontje om de werking van het verwarmings-/koelingssysteem krachtiger te maken.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(De krachtige werking start ongeveer 1 minuut nadat is ingedrukt.)
De stand extra vermogen is uitgeschakeld.
De stand extra vermogen werkt ongeveer 30 minuten.
De stand extra vermogen werkt ongeveer 60 minuten.
De stand extra vermogen werkt ongeveer 90 minuten.
Opmerking:
Extra vermogen is niet beschikbaar als de werking UITgeschakeld is.
22
Hoe gebruikt u het snelmenu
Geluidsreductie
Selecteer dit icoontje voor een stille werking.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(De stille werking start ongeveer 1 minuut nadat is ingedrukt.)
De stille stand is uitgeschakeld.
De stille stand werkt op niveau 1.
De stille stand werkt op niveau 2.
De stille stand werkt op niveau 3.
Niveau 3 is de stilste stand.
Selecteer dit om een timer voor werking van de stille stand in te stellen.
Na 1 sec. vertraging.
Selecteer “Yes”.
Selecteer “Yes” met gebruik van de knoppen.
Selecteer schema “1” ~ “6”.
Selecteer “Edit”.
Als u “Delete” selecteert, wordt de timerinstelling van het gekozen schema gewist.
Stel de uren en minuten in.
Selecteer het niveau van de stille stand.
Opmerking:
Als de tijd overlapt met een ander schema wordt op het scherm “Set time is
overlapped!” weergegeven.
23
Geforceerd verw.
Selecteer om de verwarming geforceerd aan te zetten.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(De stand forceren verwarming start ongeveer 1 minuut nadat is ingedrukt.)
Forceren verwarming is uitgeschakeld.
Forceren verwarming is ingeschakeld.
Opmerking:
Forceren verwarming is niet beschikbaar als het apparaat al in bedrijf is en “Niet
beschikbaar, is al in bedrijf!” wordt dan op het scherm weergegeven.
24
Hoe gebruikt u het snelmenu
Week-timer
Selecteer dit icoontje om de ingestelde week-timer te verwijderen of te wijzigen.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
Timer staat niet AAN.
Timer is ingesteld.
Na 1 sec. vertraging.
Selecteer “Yes”.
Als u “No” selecteert, zal het scherm terugkeren naar het hoofdscherm.
Timer setup: Selecteer instelling timer om de week-timer te bewerken.
Timer copy: Selecteer om een timerinstelling te kopiëren.
[Voorbeeld van een timerinstelling]
Selecteer de dag(en) die u wil bewerken met gebruik van de knoppen.
Als niet alle 6 schema’s ingesteld zijn, wordt dit scherm weergegeven.
1 2 3 4 5 6
1Selecteer schema “1” ~ “6”.
2Stel de uren en minuten van de timer in.
3Selecteer AAN/UIT van de timer.
4Selecteer de gewenste stand.
/ / / / / /
Selecteer de stand met gebruik van de
knoppen.
5Stel de temperatuur in voor zowel zone 1 als 2 (als
uw systeem de 2-zone instelling heeft).
6Stel de temperatuur van de tank in.
Opmerking:
Timer is niet beschikbaar als forceren verwarming aan staat of Warmte-koude schakeling is ingeschakeld.
Als u de week-timer in 2 zones hebt ingesteld, dan moet u dezelfde procedure voor zone 2 herhalen.
25
Forceren ontdooien
Selecteer om bevroren leidingen te ontdooien.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(Als de stand geactiveerd is, wordt het volgende scherm weergegeven.)
Reset foutmelding
Selecteer om de vorige instellingen te herstellen als er een fout is opgetreden.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(Als de stand geactiveerd is, wordt het volgende scherm weergegeven.)
Zorg dat alle units uitstaan voordat u deze stand selecteert, waarmee het hele systeem
teruggezet wordt naar de vorige instellingen.
Vergrendel R/C
Selecteer om de afstandsbediening te vergrendelen.
Druk op , om uw keuze te bevestigen.
(Als de stand geactiveerd is, wordt het volgende scherm weergegeven.)
Selecteer “Yes”.
(Het hoofdscherm wordt vergrendeld.)
Als “No” wordt geselecteerd, zal het scherm terugkeren naar het hoofdscherm.
Ontgrendeling van de afstandsbediening
Druk op een willekeurige knop.
(Als de stand geactiveerd is, wordt het volgende scherm weergegeven.)
Geef de 4 cijfers van het wachtwoord in (als het getal juist is, wordt het scherm
ontgrendeld).
Voor het resetten van vergeten wachtwoord (ook bij scherm UIT)
Houd , en 5 seconden lang ingedrukt.
(Als de stand geactiveerd is, wordt het volgende scherm weergegeven.)
Selecteer “Reset”.
(Het scherm gaat na 3 seconden uit.)
26
Kies de menu’s en bepaal de instellingen in overeenstemming met
het aanwezige systeem in huis. Alle eerste instellingen moeten door
een bevoegde dealer of een vakman worden uitgevoerd. Het is
aanbevolen dat alle wijzigingen van de eerste instellingen ook door
een bevoegde dealer of vakman worden uitgevoerd.
Na de eerste instellingen kunt u deze handmatig aanpassen.
De eerste instellingen blijven actief totdat de gebruiker deze wijzigt.
De afstandsbediening kan voor meerdere installaties worden
gebruikt.
Zorg ervoor dat het controlelampje van de bediening UIT staat
voordat u instellingen wijzigt.
Mogelijk werkt het systeem niet juist als het niet goed is ingesteld.
Vraag advies aan een of ciële dealer.
Voor weergave van het <Hoofdmenu>:
Voor het kiezen van het menu:
Voor bevestiging van het gekozen onderdeel:
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
1 Functie instellen
1.1 Week-timer
Zodra de week-timer is
ingesteld, kan een gebruiker dit
aanpassen in het snelmenu.
Voor een dag kunnen er max.
6 schema´s voor de werking
worden ingesteld.
Niet beschikbaar als voor de
verwarming-koeling schakeling
“Ja” is geselecteerd of als
forceren verwarming aan
staat.
Timerinstelling
Selecteer de dag van de week en stel de
benodigde schema’s in
(tijd / Functie AAN/UIT / stand).
Timer kopie
Selecteer de dag van de week.
1.2 Vakantie-timer
Om energie te besparen kunt
u voor een vakantieperiode
instellen dat het systeem
uitgezet wordt of de
temperatuur in deze periode
verlaagd wordt.
UIT
Aan
Begin en einde van de vakantie.
Dag en tijd.
Select Bevest.
10:34am,Ma
V
akantie: Eind
/ 01 / 01
Jaar/maand/dag
Uur : Min.
10 : 00 am
2022
UIT of verlaagde temperatuur.
De instelling van de week-timer kan tijdelijk niet beschikbaar zijn tijdens het instellen van
de vakantie-timer, maar wordt weer ingeschakeld als vakantie-timer is afgerond.
1.3 Geluidsreductie-tim.
Voor een stille werking tijdens
de ingestelde periode.
Er kunnen 6 schema's worden
ingesteld.
Niveau 0 betekent dat de stand
uit staat.
Tijd voor start van de stille stand:
Dag en tijd.
Niveau van de stilte:
0 ~ 3
Menu’s Voor gebruiker
27
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
1.4 Prioriteit stil
Voor het selecteren van de
prioriteit tussen Geluid en
Vermogen in de stille stand.
Als de prioriteit Geluid wordt
geselecteerd, werkt de unit
alleen in de stille staat.
Als de prioriteit Vermogen
wordt geselecteerd, werkt
de unit in de stille staat maar
geeft tegelijkertijd prioriteit aan
het leveren van voldoende
vermogen.
Geluid Capaciteit
Geluid
1.5 Vrijg. back-up heat.
Voor het AAN- of UITzetten van
de ruimteverwarming. UIT
1.6 Tankverwarming
Voor het AAN- of UITzetten van
de tankverwarming. UIT
1.7 Sterilisatie
Voor het AAN- of UITzetten van
de automatische sterilisatie. Aan
Gebruik het systeem niet tijdens de sterilisatie om brandwonden door heet water of oververhitting van een douche
te voorkomen.
Vraag een erkende dealer de hoogte van de instellingen voor de sterilisatiefunctie te bepalen in overeenstemming
met plaatselijke wetgeving en voorschriften.
1.8 Mode tapw. (Warmtapwater)
Voor het instellen van
warmtapwater op de stand
standaard of slim.
De stand standaard heeft
een kortere opwarmtijd
van de warmtapwatertank.
Daarentegen duurt in de
stand slim het opwarmen van
warmtapwater langer, maar
met een lager energieverbruik.
Standaard
Voor het instellen van de
tanksensor op boven of midden.
Keuze van de tanksensor op
boven vertraagt de start van
het opwarmen van de tank en
vermindert het stroomverbruik.
Verander deze keuze naar
“midden” als er onvoldoende
warm water is.
Boven
28
Menu’s Voor gebruiker
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
2 Systeem check
2.1 Energiemonitor
Gra ek van het huidige of
historische energieverbruik
opwekking of COP.
Huidig
Maand Mode
Totaal verbruik (1 jaar)
0.0
1 jaar 123456789101112
kWh
kWh Ongev.
Mnd.
Jan, 2022: 0.0
Kiezen en ophalen.
Historische gra ek
Kiezen en ophalen.
COP = Prestatiecoëf ciënt.
Voor de historische gra ek kunt u kiezen uit 1 dag/1 week/1 jaar.
U kunt het energieverbruik (kWh) ophalen van verwarming,
*1, *2
koeling, tank en
totaal.
Het totale energieverbruik is een schatting op basis van AC 230 V en kan
verschillen van de werkelijke waarde zoals gemeten door precisieapparatuur.
2.2 Systeeminformatie
Toont alle systeeminformatie in
elke ruimte.
Actuele systeeminformatie van 11
onderdelen:
Retour / Aanvoer / Zone 1 / Zone 2 /
Tapwater / Buffertank / Zonnecol. /
Zwembad / Compressorfreq. /
Debiet pomp / Waterdruk
Kiezen en ophalen.
2.3 Fout geschiedenis
Zie hoofdstuk
probleemoplossing voor
foutcodes.
De laatste foutcode wordt
bovenaan weergegeven.
Kiezen en ophalen.
2.4 Compressor
Toont de prestaties van de
compressor.
Kiezen en ophalen.
2.5 Verwarmer
Totale aantal uren dat back-up
verwarming/tankverwarming
AAN staat. Kiezen en ophalen.
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
29
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
3 Persoonlijke instell.
3.1 Bediening nr.
Voor het weergeven van het
nummer van een bepaalde
afstandsbediening zodat
de installateur en de
eindgebruiker op de hoogte
zijn.
De hoofdafstandsbediening
wordt als afstandsbediening-1
weergegeven. De secundaire
afstandsbediening wordt
als afstandsbediening-2
weergegeven.
Kiezen en ophalen.
Bediening nr.
Bevest.
10:34am,Ma
RC-1
3.2 Toetsgeluid
Zet het geluid voor de bediening
AAN/UIT. Aan
3.3 Contrast LCD
Instelling van het contrast van
het scherm.
3
3.4 Achtergrondverl.
Stelt de tijd in hoe lang de
achtergrondverlichting van het
scherm brandt. 1 min
3.5 Achtergr. verlichting
Stelt de helderheid van de
achtergrondverlichting van het
scherm in. 4
3.6 Klokweergave
Stelt het type klokweergave in.
am/pm
Select Bevest.
10:34am,Ma
Klokweergave
24 uur
am/pm
3.7 Datum & tijd
Stelt de huidige datum en tijd in.
Jaar / maand / dag / Uur / Min.
Select Bevest.
10:34am,Ma
Datum & tijd
/ 01 / 01
Jaar/maand/dag
Uur : Min.
10 : 00 am2022
30
Menu’s Voor gebruiker
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
3.8 Taal
Stelt de weergavetaal voor het
bovenste scherm in.
ENGLISH / FRANÇAIS / DEUTSCH /
ITALIANO / ESPAÑOL / DANISH /
SWEDISH / NORWEGIAN / POLISH /
CZECH / NEDERLANDS / TÜRKÇE /
SUOMI / MAGYAR / SLOVENŠČINA /
HRVATSKI / LIETUVIŲ / PORTUGUÊS /
БЪЛГАРСКИ / EESTI / LATVIEŠU /
ROMÂNĂ / SHQIP / SLOVENČINA /
МАКЕДОНСКИ / УКРАЇНСЬКА / ΕΛΛΗΝΙΚΑ
3.9 Wachtwoord ontgr.
Wachtwoord van 4 cijfers voor
alle instellingen.
0000
4 Service contactpers.
4.1 Cont.per 1 / Cont.per 2
Vooraf ingestelde nummer van
de contactpersoon voor de
installateur. Kiezen en ophalen.
31
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
5 Instell. installateur Systeeminstellingen
5.1 Optionele print
Voor aansluiting van een extern
PCB dat nodig is voor onderhoud.
Nee
Als er een extern PCB wordt aangesloten (optioneel), zal het systeem de volgende aanvullende functies hebben:
1Besturing van 2 zones (inclusief zwembad en de verwarmingsfunctie van het water daarin).
2Besturing zonnepanelen (de zonnepanelen die op de warmtapwatertank of de buffertank zijn aangesloten).
Warmtapwater is niet van toepassing voor de modellen WH-ADC.
3Externe compressor schakeling.
4Externe foutmelding.
5Besturing gereed voor Smart Grid.
6Vraagbesturing.
7Warmte-koude schakeling.
5.2 Zone & sensor
Voor het selecteren van de
sensoren en de keuze tussen
1-zone of 2-zone systeem.
Zone
Na keuze van een 1- of 2-zone systeem
gaat u verder met de keuze tussen kamer of
zwembad.
Als zwembad wordt geselecteerd, moet
de temperatuur voor T worden gekozen
tussen 0 °C ~ 10 °C.
Sensor
* Voor de ruimtethermostaat is er een verdere
keuze tussen intern of extern.
Als Intern is geselecteerd, kan verder tussen
afstandbediening-1 en -2 worden gekozen
(alleen beschikbaar als Zoneselectie op 1
zonesysteem staat).
Selecteer afstandsbediening-1 als de
thermistor van de hoofdafstandsbediening
voor de regeling van de ruimtetemperatuur
moet worden gebruikt en omgekeerd.
5.3 Verw.cap. Back-up
Om het vermogen van de
verwarming te verminderen als
dat te hoog is.*
3 kW / 6 kW / 9 kW
10:34am,Ma
Bevest.
V
erw.cap. Back-up
Select
3 kW
6 kW
9 kW
* Opties voor kW variëren
afhankelijk van het model.
5.4 Vorstbeveiliging
Voor het in- of uitschakelen
van de vorstbeveiliging als het
systeem UIT staat. Ja
32
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
5.5 W.tapwatercapaciteit
Voor het selecteren van de
verwarmingscapaciteit van de tank
naar variabel of standaard. Met
de variabele capaciteit wordt de
tank snel opgewarmd en houd de
temperatuur van de tank op een
ef ciënte stand. Met de standaard
capaciteit wordt de tank met de
nominale capaciteit opgewarmd.
Variabel Standaard
Variabel
5.6 Aansluiting buffertank
Voor de aansluiting van de tank op
het systeem en als JA is gekozen
om T temperatuur in te stellen.
Nee
Ja
5 °C Stel T in voor
buffertank
5.7 Bodemplaat-verw.
Voor het selecteren of de optionele
onderplaat-verwarming wel of niet
is aangesloten.
* Type A - De onderplaat-
verwarming wordt
alleen tijdens
het ontdooien
ingeschakeld.
* Type B - De onderplaat-
verwarming wordt
ingeschakeld als de
omgevingstemperatuur
buiten 5 °C of lager is.
Nee
Ja
AStel type onderplaat-
verwarming in*.
5.8 Alternatieve buitensensor
Voor het selecteren van een
alternatieve buitensensor.
Nee
5.9 Bivalente aansluiting
Voor het selecteren om de
bivalente aansluiting in of uit te
schakelen.
Nee
Ja
Voor het selecteren van het
automatische besturingsschema
of het besturingsschema invoer
gereed voor SG of de slimme
regeling.
* Deze selectie wordt alleen
weergegeven als de optionele
printplaataansluiting op ja is
ingesteld.
Auto
Smart
Gereed voor SG
Auto
33
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Selectie van een tweevoudige
aansluiting biedt de
mogelijkheid een aanvullende
warmtebron te gebruiken, zoals
een boiler om de buffertank
en warmtapwatertank te
verwarmen als de capaciteit
van de warmtepomp
onvoldoende is door lage
buitentemperaturen. De
tweevoudige functie kan worden
ingesteld als afzonderlijke stand
(warmtepomp en boiler werken
afwisselend) of gelijktijdige
stand (zowel warmtepomp als
boiler werken gelijktijdig) of in
geavanceerd gelijktijdige stand
(warmtepomp werkt en boiler
schakelt in voor buffertank
en/of warmtapwater afhankelijk
van de instelopties van het
besturingsschema.
Ja Auto
-5 °C
Stel de
buitentemperatuur in
voor het AANzetten
van de tweevoudige
aansluiting.
Ja Na selectie van de buitentemperatuur
Bivalent regeling
Alternatief / Parallel / Geavanceerd parallel
Selecteer geavanceerd gelijktijdig voor het
tweevoudige gebruik van de tanks.
Bivalent regeling Alternatief
UIT
Optie om de externe
pomp tijdens de
bivalente werking
op AAN of UIT in te
stellen. Stel dit in op
AAN als het systeem
alleen een bivalente
aansluiting heeft.
Bivalent regeling Geavanceerd parallel
Verw. Keuze van de tank.
“Verw.” betekent buffertank en “Tapwater”
betekent warmtapwatertank.
Bivalent regeling Geavanceerd parallel Verw. Ja
De buffertank wordt alleen na het selecteren
van “Ja” geactiveerd.
-8 °C
Stel de
temperatuurdrempel
in waarbij de
tweevoudige
warmtebron
ingeschakeld wordt.
0:30
Vertragingstijd
voor start van
de tweevoudige
warmtebron
(in uren en minuten).
-2 °C
Stel de
temperatuurdrempel
in waarbij de
tweevoudige
warmtebron
uitgeschakeld wordt.
34
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
0:30
Vertragingstijd voor
het stoppen van
de tweevoudige
warmtebron
(in uren en minuten).
Bivalent regeling Geavanceerd parallel Tapwater Ja
De warmtapwatertank wordt alleen na het
selecteren van “Ja” geactiveerd.
0:30
Vertragingstijd
voor start van
de tweevoudige
warmtebron
(in uren en minuten).
Volg onderstaande
invoeromstandigheden voor
invoerbesturing gereed voor SG
bij een bivalent systeem.
Ja Gereed voor SG
UIT
Optie om de externe
pomp tijdens de
bivalente werking
op AAN of UIT in te
stellen. Stel dit in op
AAN als het systeem
alleen een bivalente
aansluiting heeft.
SG-signaal Werkingsschema
Vcc-bit1 Vcc-bit2
Open Open Warmtepomp UIT,
boiler UIT
Gesloten Open Warmtepomp AAN,
boiler UIT
Open Gesloten Warmtepomp UIT,
boiler AAN
Gesloten Gesloten Warmtepomp AAN,
boiler AAN
Voor het uitvoeren van
instellingen voor elektriciteit
en boiler, zodat de unit kan
bepalen of op een bepaald
moment de warmtepomp of
de boiler afhankelijk van de
gebruikskosten van deze
warmtebronnen moet worden
gebruikt. Deze instellingen zijn
de prijs van elektriciteit of de
boiler, seizoen, schema enz.
Ja Smart
UIT
Optie om de externe
pomp tijdens de
bivalente werking
op AAN of UIT in te
stellen. Stel dit in op
AAN als het systeem
alleen een bivalente
aansluiting heeft.
Ja Smart Na selectie van de externe pomp Energieprijs
- Selecteer Elektriciteit om de elektriciteitsprijs
in te stellen.
- Selecteer Boiler om de boilerprijs en de
ef ciëntie in te stellen.
Energieprijs
Select Bevest.
10:34am,Ma
Ketel
Bivalente aansluiting
Elektriciteit
35
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Ja Smart Na selectie van de externe pomp Energieprijs Elektriciteit
0,0 * /kWh
- Voor Elektriciteit kunnen in totaal 10
verschillende prijzen worden ingesteld:
Elektriciteitsprijs 1 ~ elektriciteitsprijs 10
- Het bereik is 0 ~ 999,9 * /kWh
Bivalente aansluiting
10:34am,Ma
0.0
Elektriciteitsprijs 1
Select
Bereik: (0~999.9 /kWh)
Stap: ±0.1 /kWh
- Druk op of om een instellingsscherm
te openen, zoals in afbeelding 1
aangegeven. Begin dan met het instellen
van de elektriciteitsprijs.
- Druk na het instellen van een
elektriciteitsprijs (bijv. elektriciteitsprijs 1) op
of en verder te gaan met het instellen
van een andere elektriciteitsprijs.
* Stel de prijs in volgens de prijs die het
elektriciteitsbedrijf heeft opgegeven.
Figuur 1
Bivalente aansluiting
10:34am,Ma
Select
0.0
Elektriciteitsprijs 1
Bereik: (0~999.9 /kWh)
Stap: ±0.1 /kWh
000.0
Bevest.Select
Ja Smart Na selectie van de externe pomp Energieprijs Ketel
0,0 * /kWh
- Zie de methode voor het instellen van de
elektriciteitsprijs hierboven om de boilerprijs
in te stellen.
- Stel na afronding van de instelling van de
boilerprijs de ef ciëntie van de boiler in
(bereik: 0 ~99%).
Bivalente aansluiting
Prijs ketel
Select Bevest.
10:34am,Ma
0.0
Bereik: (0~999.9 /kWh)
Stap: ±0.1 /kWh
0%
* Stel de prijs in volgens de prijs die het
verwamings- of gasbedrijf heeft aangegeven.
Bivalente aansluiting
Efficiëntie ketel
Bereik: (0~99%)
Stap: ±1%
Select Bevest.
10:34am,Ma
0
Opmerking: * betekent centen in de meeste valuta behalve de Tsjechische kroon.
36
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Ja Smart Na selectie van de externe pomp Schema Seizoeninstelling
Seizoen 1 : Dec (geeft winterseizoen aan)
Seizoen 2 : Mrt (geeft lenteseizoen aan)
Seizoen 3 : Jun (geeft zomerseizoen aan)
Seizoen 4 : Okt (geeft herfstseizoen aan)
- Er kunnen in totaal 4 seizoenen worden
ingesteld
- Stel de beginmaand voor elk seizoen in.
(Bijv. als seizoen 1 op dec is ingesteld en
seizoen 2 op mar, dan worden de maanden
december tot en met februari als seizoen 1
beschouwd.)
Schema
Select Bevest.
10:34am,Ma
Schema-instelling
Bivalente aansluiting
Seizoeninstelling
Bivalente aansluiting
Seizoen 1: Startmaand
Bereik: (jan.~dec.)
Stap: ±1 maand
Select Bevest.
10:34am,Ma
Dec
Ja Smart Na selectie van de externe pomp Schema Schema-instelling
Starttijd (Patroon 1) : 3:00am
Starttijd (Patroon 2) : 9:00am
Starttijd (Patroon 3) : 4:00pm
Starttijd (Patroon 4) : 9:00pm
- Voor elk seizoen kunnen er 4 patronen
worden ingesteld.
Schema-instelling
Select Bevest.
10:34am,Ma
Seizoen 3
Seizoen 2
Bivalente aansluiting
Seizoen 1
Prijs (Patroon 1/2/3/4) : 1
- Stel de beoogde starttijd en de juiste
elektriciteitsprijs in voor elk patroon.
Starttijd
Select Bewerken
10:34am,Ma
Seizoen 1
Prijs( /kWh)
0.0
0.0
0.0
3.
2.
1.
4:00pm
9:00am
3:00am
- Selecteer “1” om zowel de starttijd als de
elektriciteitsprijs te bewerken. Selecteer “2”
om alleen de elektriciteitsprijs te bewerken.
Schema-instelling
Select Bevest.
10:34am,Ma
Seizoen 3
Seizoen 2
Bivalente aansluiting
Seizoen 1
Select
1: Tijd & prijs bewerken
2: Alleen prijs bewerken
2
1
37
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
- Het bereik van de weergegeven starttijd
kan in de indeling “24 uur” of “am/pm”
zijn, afhankelijk van de instellingen van
“Klokweergave”.
Seizoen 1
Patroon 1: Starttijd
Bereik: (0.00~23.00)
Stap: ±1 uur
Select Bevest.
10:34am,Ma
3.00
- Het bereik van de elektriciteitsprijs is 0 ~ 10
dat betrekking heeft op de verschillende,
ingestelde elektriciteitsprijzen (onder
“Energieprijs > Elektriciteit”:
Elektriciteitsprijs 1 ~ elektriciteitsprijs 10).
De in de rechterbovenhoek weergegeven
prijs geeft de vorig ingestelde waarde aan
voor elektriciteitsprijs 1 tot elektriciteitsprijs
10.
* Als de prijs op “0” is ingesteld, wordt de
elektriciteitsprijs als 0,0 * /kWh aangehouden.
Het is voor het gemak van de installateur
als 0,0 als gewenste instelwaarde voor een
bepaalde tijd wordt aangehouden.
Seizoen 1
Patroon 1: Prijs /kWh
Bereik: (0~10)
Stap: ±1
Select Bevest.
10:34am,Ma
0
0.0
5.10 Externe schakeling
Nee
5.11 Aansl zonnecollector
Bij de optionele PCB-
aansluiting moet JA worden
gekozen om deze functie te
gebruiken.
Als de optionele PCB-
aansluiting niet is
geselecteerd, zal deze
functie niet op het scherm
verschijnen.
Warmtapwater is niet van
toepassing voor de modellen
WH-ADC.
Nee
Ja
Buffertank Keuze van de tank.
Ja Na keuze van de tank
10 °C Stel T in voor AAN-
temperatuur.
38
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Ja Na keuze van de tank T voor AAN-temperatuur
5 °C Stel T in voor UIT-
temperatuur
Ja Na keuze van de tank T voor AAN-temperatuur
T voor UIT-temperatuur
5 °C Stel vorstvrij-
temperatuur in
Ja Na keuze van de tank T voor AAN-temperatuur
T voor UIT-temperatuur Na instelling van de vorstvrij-temperatuur
80 °C Stel hoge limiet in
5.12 Externe foutmelding
Nee
5.13 Vraagsturing
Nee
5.14 Gereed voor SG
Nee
Ja
120 %
Capaciteit (1) & (2) of
warmtapwater (in %),
verwarming (in %) en
koeling ( in °C)
5.15 Externe compressor schakeling
Nee
5.16 Vloeistofcirculatie
Voor het selecteren tussen
water en glycol in het
circulatiesysteem. Water
39
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
5.17 Modeschakeling
Nee
5.18 Geforceerd verw.
Om verwarmen geforceerd
op handmatig (standaard) of
automatisch aan te zetten. Handm
5.19 Gef. Ontdooi
Als automatisch selectie is
ingesteld, zal de buitenunit
beginnen met ontdooien als
bij lage buitentemperatuur er
langdurig verwarmd wordt.
Handm
5.20 Ontdooisignaal
Voor het inschakelen van het
ontdooisignaal en de ventilator
tijdens het ontdooien te
stoppen. (Als het ontdooisignaal
op ja is ingesteld, is de
bivalente functie niet voor
gebruik beschikbaar)
Nee
5.21 Debiet pomp
Voor het instellen van
variabele besturing van de
stromingspomp of het regelen
van de besturing van de
pompcapaciteit.
T
5.22 Warmwat. Ontdooi
Geeft het systeem de
mogelijkheid te ontdooien met
warm water in plaats van de
binnenunit voor een beter
comfort van de ruimte.
Ja
5.23 Verwarmingsregeling
Voor het selecteren van de
bedrijfsomstandigheden van
de unit om de ingestelde
temperatuur sneller te bereiken
of energie te besparen.
Comfort Efficiënt
Comfort
40
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
5.24 Externe meter
Het hangt van de
meteraansluiting af welke
externe meter moet worden
ingesteld.
Er zijn meters voor de
opwekking en diverse typen
elektriciteitsmeters.
Voor meters voor de
opwekking zijn er twee
aansluitsystemen:
a) Systeem met één meter
voor de opwekking:
alleen een warmte/
koudemeter
b) Systeem met twee meters
voor de opwekking:
een warmte/koudemeter
en een tankmeter
Warmte/koudemeter : Nee
* Tankmeter : Nee
Elektr.meter WP : Nee
Elektr.meter 1 (PV) : Nee
Elektr.meter 2 (gebouw) : Nee
Elektr.meter 3 (reserve) : Nee
* Alleen beschikbaar als Ja voor warmte/
koudemeter is geselecteerd
Externe meter
Warmte/koudemeter
Elektr.meter 1 (PV)
Select Bevest.
Elektr.meter WP
Tankmeter
10:34am,Ma
Externe meter
Elektr.meter WP
Elektr.meter 3 (reserve)
Select Bevest.
Elektr.meter 2 (gebouw)
Elektr.meter 1 (PV)
10:34am,Ma
Warmte/koudemeter
- Stel de warmte/koudemeter op ja in als deze
meter voor opwekking is aangesloten.
- Deze meet de energieopwekking van de
warmtepomp tijdens verwarming, koeling en
bereiding van warmtapwater (systeem met
één meter voor opwekking) of alleen tijdens
verwarming en koeling (systeem met twee
meters voor opwekking) .
Tankmeter
- Stel de tankmeter op ja in als deze meter
voor opwekking is aangesloten.
- Deze meet de energieopwekking van
de warmtepomp tijdens verwarming van
warmtapwater.
* Alleen voor selectie beschikbaar als ja voor
warmte/koudemeter is geselecteerd.
Stel de tankmeter alleen op ja in als de
aansluiting een systeem met twee meters
voor opwekking is.
Elektr.meter WP
- Stel de elektriciteitsmeter WP op ja in als
deze elektriciteitsmeter is aangesloten.
- Deze meet het energieverbruik van de
warmtepomp.
Elektr.meter 1 (PV)
- Stel de elektriciteitsmeter 1 (PV-meter) op ja
in als deze elektriciteitsmeter is aangesloten.
- Deze meet de energieopwekking van het
zonnesysteem.
* Deze gegevens worden alleen in het Cloud-
systeem weergegeven.
Elektr.meter 2 (gebouw)
- Stel de elektriciteitsmeter 2 (gebouw) op ja in
als deze elektriciteitsmeter is aangesloten.
- Deze meet het energieverbruik van het
gebouw.
* Deze gegevens worden alleen in het Cloud-
systeem weergegeven.
41
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Elektr.meter 3 (reserve)
- Stel de elektriciteitsmeter 3 (reserve) op ja in
als deze elektriciteitsmeter is aangesloten.
- Deze meet het energieverbruik
* Deze gegevens worden alleen in het Cloud-
systeem weergegeven.
5.25 Elektrische anode
Voor het in- of uitschakelen van
de elektrische anode.
Ja (alleen voor model WH-ADC0912K9E8AN /
WH-ADC16K9E8AN)
Nee (voor modellen anders dan -AN)
(OPMERKING): Als [Ongev.] op het scherm van de energiemonitor wordt weergegeven, worden de op de afstandsbediening
weergegeven gegevens door interne berekeningen van de warmtepomp verkregen.
Als [Ongev.] NIET op het scherm van de energiemonitor wordt weergegeven, worden de op de
afstandsbediening weergegeven gegevens** door externe meters verkregen.
Gegevens die op de Aquarea-unit worden opgeslagen, kunnen zowel uit interne berekeningen als door
externe meters zijn verkregen.
**Om het exacte verbruik of opwekking te weten, moeten altijd de gegevens van externe meters als
referentie worden gebruikt.
Opmerking: Elek. staat voor “elektriciteit”
WP staat voor “warmtepomp”
42
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
6 Instell. installateur Bedrijfsinstellingen
Voor toegang tot de vier
belangrijkste functies en
standen. 4 hoofdstanden
Verw. / *1, *2 Koelen /
*1, *2 Auto / Tapwater
6.1 Verw.
Om diverse water- en
omgevingstemperaturen voor
verwarming in te stellen.
Watertemperatuur verwarmen /
Buitentemp. voor verwarm. UIT /
T Aanvoer-retour /
Verwarmer AAN/UIT
Watertemperatuur verwarmen
Stooklijn verw.
Verwarming
AAN-temperaturen in
de compensatiecurve
of met directe ingave.
Watertemperatuur verwarmen Stooklijn verw.
X-as: -5 °C, 15 °C
Y-as: 55 °C, 35 °C
Geef de 4
temperatuurpunten in
(2 op de horizontale
X-as, 2 op de verticale
Y-as).
Temperatuurbereik: X-as: -20 °C ~ 15 °C, Y-as: Zie hieronder.
Temperatuurbereik voor de ingave Y-as:
1. Model WH-UD: 20 °C ~ 60 °C
2. Model WH-UH & back-upverwarming is ingeschakeld: 25 °C ~ 65 °C
3. Model WH-UH & back-upverwarming is uitgeschakeld: 35 °C ~ 65 °C
4. Model WH-UX: 20 °C ~ 60 °C
Als 2-zone systeem is geselecteerd, moeten de 4 temperatuurpunten ook voor
zone 2 worden ingegeven.
“Zone1” en “Zone2” verschijnen bij een 1-zone systeem niet op het scherm.
Watertemperatuur verwarmen Direct
35 °C Temperatuur voor
verwarming AAN
Min. ~ max. bereik heeft de volgende voorwaarden:
1. Model WH-UD: 20 °C ~ 60 °C
2. Model WH-UH & back-upverwarming is ingeschakeld: 25 °C ~ 65 °C
3. Model WH-UH & back-upverwarming is uitgeschakeld: 35 °C ~ 65 °C
4. Model WH-UX: 20 °C ~ 60 °C
Als een 2-zone systeem is geselecteerd, moeten de instelwaarden voor de
temperatuur voor zone 2 worden ingegeven.
“Zone1” en “Zone2” verschijnen bij een 1-zone systeem niet op het scherm.
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
43
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Buitentemp. voor verwarm. UIT
24 °C Temperatuur voor
verwarming UIT
T Aanvoer-retour
5 °C
Stel T in voor
verwarming AAN.
* Deze instelling
kan niet worden
ingesteld als het
debiet van de pomp
op max. capaciteit is
ingesteld.
Verwarmer AAN/UIT
Verwarmer AAN/UIT Vrijgave buitentemperatuur
0 °C Temperatuur voor
verwarming AAN
Verwarmer AAN/UIT Vertragingstijd voor Heater AAN
0:30 min Vertragingstijd om
verwarming aan te
zetten
Verwarmer AAN/UIT Watertemperatuur voor Heater AAN
-4 °C
Instelling van
watertemperatuur
voor het aanzetten
van de ingestelde
watertemperatuur.
Verwarmer AAN/UIT Watertemperatuur voor Heater UIT
-2 °C
Instelling van
watertemperatuur
voor het uitzetten
van de ingestelde
watertemperatuur.
6.2 *1, *2 Koelen
Om diverse water- en
omgevingstemperaturen voor
koeling in te stellen.
Watertemperaturen voor koeling AAN
en T voor koeling AAN.
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
44
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Stooklijn koelen
Stooklijn verw.
Koeling AAN-
temperaturen in de
compensatiecurve of
met directe ingave.
Stooklijn koelen Stooklijn verm.
X-as: 20 °C, 30 °C
Y-as: 15 °C, 10 °C
Geef de 4
temperatuurpunten in
(2 op de horizontale
X-as, 2 op de verticale
Y-as)
Als 2-zone systeem is geselecteerd, moeten de 4 temperatuurpunten ook voor
zone 2 worden ingegeven.
“Zone1” en “Zone2” verschijnen bij een 1-zone systeem niet op het scherm.
Stooklijn koelen Direct
10 °C Stel temperatuur in
voor koeling AAN
Als een 2-zone systeem is geselecteerd, moeten de instelwaarden voor de
temperatuur voor zone 2 worden ingegeven.
“Zone1” en “Zone2” verschijnen bij een 1-zone systeem niet op het scherm.
T Retour-Aanvoer
5 °C
Stel T in voor
koeling AAN.
* Deze instelling
kan niet worden
ingesteld als het
debiet van de pomp
op max. capaciteit is
ingesteld.
6.3 *1, *2 Auto
Automatisch wisselen van
verwarmen naar koelen of
koelen naar verwarmen.
Buitentemperaturen voor wisselen van
verwarmen naar koelen of koelen naar
verwarmen.
Buitentemp. voor (verw -> koel) /
Buitentemp. voor (koel -> verw)
Buitentemp. voor (verw -> koel)
15 °C
Stel
buitentemperatuur
in voor wisselen van
verwarmen naar
koelen.
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
45
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Buitentemp. voor (koel -> verw)
10 °C
Stel
buitentemperatuur
in voor wisselen
van koelen naar
verwarmen.
6.4 Tapwater
Instellingsfuncties voor de tank. Werkingstijd verwarmen (max.) /
Opwarmtijd tank (max.) /
Schakel differentie tank /
Sterilisatie
Het scherm toont 3 functies tegelijk.
Werkingstijd verwarmen (max.)
8:00
Maximale tijd
voor werking van
vloerverwarming.
(in uren en minuten)
Opwarmtijd tank (max.)
1:00
Maximale tijd voor
opwarmen van de
tank.
(in uren en minuten)
Schakel differentie tank
-8 °C
Stel de temperatuur
in waarbij het water
in de tank weer moet
worden opgewarmd.
Sterilisatie
Maandag
Sterilisatie kan voor 1
of meerdere
dagen per week
worden ingesteld.
Zo / Ma / Di /
Wo / Do / Vr / Za
Sterilisatie: Tijd
12:00
Tijd op de gekozen
dag(en) van de
week om de tank te
steriliseren
0:00 ~ 23:59
46
Menu’s Voor installateur
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
Sterilisatie: Tapwatertemp.
65 °C
Stel de
kooktemperatuur in
voor het steriliseren
van de tank
Sterilisatie: Werk.tijd (max.)
0:10 Stel de sterilisatietijd
in.
(in uren en minuten)
7 Instell. installateur Service instellingen
7.1 Maximale pompsnelheid
Voor het instellen van de
maximum snelheid van de
pomp.
Instelling van het debiet, max. taak en Aan/UIT
werking van de pomp.
Water ow: XX:X l/min
Max. ow: 0x40 ~ 0xFE,
Pomp: Aan/UIT/Ontlucht.
7.2 Afpompen
Voor het instellen van de functie
afpompen.
Afpompen
Aan
7.3 Betondrogen
Voor het drogen van beton
(vloer, wanden, enz.) tijdens
de bouw.
Gebruik dit menu niet voor
andere doeleinden en alleen in
de periode tijdens de bouw.
Bewerk dit om de temperatuur in te stellen
voor het drogen van beton.
Aan / Bewerken
Bewerken
Stappen: 1
Temperatuur: 25 °C
Verwarmingstemperatuur
voor het drogen van
beton.
Kies de gewenste
stappen: 1 ~ 10,
bereik: 1 ~ 99
Aan
Bevestig voor elke stap de ingestelde
temperatuur voor het drogen van beton.
47
Menu
Standaard instelling
Instellingsopties / Weergave
7.4 Service contactpers.
Stel max. 2 namen en nummers
in van contactpersonen voor de
gebruiker.
Naam en telefoonnummer van
onderhoudsmonteur.
Cont.per 1 / Cont.per 2
Cont.per 1 / Cont.per 2
Naam of nummer contactpersoon
Naam / icoontje telefoon
Geef naam en nummer in
Naam contactpersoon: alfabet a ~ z.
Nummer contactpersoon: 1 ~ 9
8 Instell. installateur Con guratie bediening
Voor het selecteren of er één
of twee afstandsbedieningen
worden gebruikt.
Selecteer Enkel als er één
afstandsbediening is aangesloten.
Selecteer Dubbel als er twee
afstandsbedieningen zijn
aangesloten. De tweede
afstandsbediening kan voor
ruimtetemperatuurregeling van
zone 2 worden gebruikt.
Enkel
Selectie van één of twee
afstandsbedieningen.
Dubbel
Enkel
Als Dubbel is
geselecteerd, start de
hoofdafstandsbediening
(afstandsbediening-1)
de communicatie
met de secundaire
afstandsbediening
(afstandsbediening-2)
en geeft “Afst.bed.-1 &
afst.bed.-2, bezig met
synchronisatie!” weer.
Nadat dit pop-upvenster
verdwijnt, zijn ze klaar
voor gebruik.
Bediening 1 & 2
bezig met synchronisatie!
Als beide
afstandsbedieningen
een communicatiefout
hebben, wordt
“Communicatie met
afstandsbediening-2
mislukt!” weergegeven.
Communicatie met
bediening 2 mislukt!
Dicht
48
Reinigingsinstructies
Periodieke controles
Binnenunit
Spat niet direct water op de unit.
Veeg de unit zachtjes af met een zachte,
droge doek.
Warmtapwatertank
Voor optimale prestaties van het systeem moet het apparaat regelmatig gereinigd worden.
Neem contact op met een erkende dealer.
Sluit de stroomvoorziening af voordat u het apparaat reinigt.
Gebruik geen benzeen, verdunner of schuurpoeder.
Gebruik alleen zeep ( pH7) of milde reinigingsmiddelen voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik geen water dat warmer is dan 40 °C.
Veiligheidsklep
De boiler WH-ADC heeft twee veiligheidskleppen, één
voor de (TANK) en één voor het (CIRCUIT).
Uit de veiligheidsklep van de TANK komt na gebruik
van warm water soms een beetje water vrij. Dit komt
doordat koud water dat in de waterverwarmer komt,
bij verwarming uitzet waardoor de druk stijgt en de
veiligheidsklep opengaat.
De veiligheidsklep van het CIRCUIT moet volledig
gesloten zijn, daar moet normaal geen water uit
vrijkomen.
Het functioneren van de veiligheidsklep moet regelmatig
worden gecontroleerd. De veiligheidsklep bevindt zich
achter het inspectieluikje op de voorzijde.
Voer de controles als volgt uit:
1. Open de klep.
2. Controleer dat er water door de klep stroomt.
3. Sluit de klep.
4. Controleer de systeemdruk en vul bij indien nodig.
Controle waterdruk
Zorg dat de waterdruk tussen 0,5 bar en
3,0 bar is.
Als de waterdruk buiten de hierboven
genoemde waarden ligt, moet u contact
opnemen met een erkende dealer.
De waterdruk kan met de volgende methode
worden gecontroleerd:-
ga naar Systeemcontrole >
Systeeminformatie > Waterdruk
Water lter
Reinighet water lter minstens 1 keer per jaa. Het lter
kan verstopt raken, wat kan leiden tot uitval van het
systeem. Neem contact op met een geautoriseerde
dealer.
Verwijder ook het stof op de magneet.
Water lterset
Buitenunit
Blokkeer de luchtinlaat- of luchtuitlaatopening niet.
Als dat toch gebeurt kan dit lagere prestaties of een
storing van het systeem tot gevolg hebben. Verwijder
alle belemmeringen om zeker te zijn van een goede
ventilatie.
Maak bij sneeuwval de ruimte rondom de buitenunit
schoon om te voorkomen dat de luchtinlaat- en
luchtuitlaatopening door sneeuw worden bedekt.
Tips: bij langdurige stilstand
Het water in de tank moet worden afgetapt.
Sluit de stroomvoorziening af.
Info: criteria waarbij u hulp moet
vragen
Sluit de stroomvoorziening af.
Neem dan contact op met een erkende dealer als de
volgende omstandigheden optreden:
Een abnormaal lawaai tijdens de werking.
Er is water/verontreinigingen in de afstandsbediening
binnengedrongen.
Er lekt water uit de binnenunit.
De zekering springt regelmatig uit.
De stroomdraad wordt veel te warm.
49
Onderhoud
HET CIRCUIT VAN HET SYSTEEM VULLEN
Als de druk in het CIRCUIT te laag is, moet het systeem worden bijgevuld. Zie de handleiding voor de installateur voor meer
informatie.
HET CIRCUIT VAN HET SYSTEEM ONTLUCHTEN
Bij herhaald bijvullen van het CIRCUIT van het systeem of als er bubbelend geluid in de binnenunit te horen is, moet het
systeem waarschijnlijk worden ontlucht. Dat wordt als volgt gedaan:
1. Schakel de voeding naar de binnenunit uit.
2. Ontlucht de binnenunit via ontluchtingskleppen en de rest van het klimaatsysteem via de betreffende ontluchtingskleppen.
3. Blijf bijvullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd en de druk juist is.
Na het ontluchten moet het klimaatsysteem mogelijk worden bijgevuld.
Gebruiker
Om zeker te zijn van een optimale werking van de units, moet de gebruiker de ventilatieopeningen van luchtinlaat en
luchtuitlaat van de buitenunit inspecteren en belemmeringen verwijderen.
Het uitvoeren van onderhoud of het vervangen van onderdelen van de unit mag niet door gebruikers worden uitgevoerd.
Neem contact op met een erkende dealer voor planmatige inspecties.
Dealer
Om te zorgen dat de units veilig en optimaal functioneren, moeten met regelmatige intervallen seizoensinspecties aan de
units, en functionele controles van de bedrading van aardlekautomaat /-schakelaar en het leidingwerk worden uitgevoerd
door een erkende dealer.
Voor de warmtapwatertank is het met name van belang dat voor de water lterset periodiek onderhoud wordt uitgevoerd.
50
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
De volgende symptomen geven niet een defect aan.
Symptoom Oorzaak
Tijdens werking klinkt er geluid van
stromend water.
Stromend koelmiddel in het apparaat.
Het apparaat begint pas na enkele
minuten vertraging nadat het opnieuw
is opgestart.
De vertraging dient ter bescherming van de compressor.
Er komt water/stoom uit de buitenunit. Er treedt condensatie of verdamping op in de leidingen.
In de verwarmingsstand komt er stoom
uit de buitenunit.
Dit wordt veroorzaakt door de werking van het ontdooien in de warmtewisselaar.
De buitenunit werkt niet. Dit wordt veroorzaakt door het beveiligingssysteem van de unit als de
buitentemperatuur buiten het werkbereik ligt.
De werking van het systeem schakelt
uit.
Dit wordt veroorzaakt door het beveiligingssysteem van de unit. Als de
waterinlaattemperatuur lager is dan 10 °C dan stopt de compressor en de back-up
verwarming wordt ingeschakeld.
Het is moeilijk om het systeem op te
warmen.
Als het paneel en de vloer gelijktijdig worden verwarmd, kan de
warmwatertemperatuur zakken waardoor de verwarmingscapaciteit van het
systeem minder kan worden.
Als de buitentemperatuur laag is, kan het systeem meer tijd nodig hebben om op
te warmen.
De uitlaatopening of inlaatopening van de buitenunit is door iets geblokkeerd,
zoals bijvoorbeeld een laag sneeuw.
Als de vooraf ingestelde wateruitlaattemperatuur laag is, kan het systeem meer
tijd nodig hebben om op te warmen.
Het systeem warmt niet onmiddellijk
op.
Het systeem heeft enige tijd nodig om het water op te warmen als het begint te
werken op de koudwatertemperatuur.
De back-up verwarming schakelt
automatisch AAN terwijl deze
uitgeschakeld is.
Dit wordt veroorzaakt door het beveiligingssysteem van de warmtewisselaar van
de binnenunit.
De werking start automatisch als de
timer niet ingesteld is.
De sterilisatie-timer is ingesteld.
Hard lawaai van het koelmiddel duurt
enige minuten.
Dit wordt veroorzaakt door het beveiligingssysteem tijdens het ontdooien bij een
omgevingstemperatuur buiten van minder dan -10 °C.
*1, *2 De stand COOL is niet
beschikbaar.
Het systeem is vergrendeld en werkt alleen in de stand HEAT.
Controleer het volgende voordat u een onderhoudsmonteur belt.
Symptoom Controleer
De stand HEAT/*1, *2 COOL werkt niet
goed.
Stel de temperatuur correct in.
Sluit de thermostaatkraan van de radiator.
Verwijder alle belemmeringen bij de luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen van de
buitenunit.
Luidruchtig tijdens werking. De buitenunit of binnenunit is niet waterpas geïnstalleerd.
Sluit het deksel goed.
Het systeem werkt niet. De zekering is doorgebrand/geactiveerd.
De controle LED van de bediening
brandt niet of er wordt niets op het
scherm van de afstandsbediening
weergegeven.
De stroomvoorziening werkt niet juist of er is een stroomstoring opgetreden.
Problemen Oplossen
51
Knippert
Foutnummer
Hieronder vindt u een lijst met foutcodes die op het
scherm kunnen verschijnen als er problemen zijn met de
instellingen of werking van het systeem.
Als het scherm een foutcode weergeeft zoals hieronder
aangegeven, neem dan contact op met de contactpersoon
aangegeven in de afstandsbediening of met de
dichtstbijzijnde erkende installateur.
Alle knoppen zijn niet beschikbaar behalve en
.
*1Het systeem is beveiligd zodat het niet zonder de stand COOL kan worden gebruikt. De beveiliging kan worden verwijderd door een
erkende installateur of onze erkende onderhoudspartners.
*2Wordt alleen weergegeven als de stand COOL niet beveiligd is (Dat wil zeggen als de stand COOL beschikbaar is).
Fout nr. Foutbeschrijving
H12
Capaciteit onjuist
H15
Fout sensor van compressor
H20
Fout pomp
H21
Fout waterdruk
H22
Fout tanksensor 2
H23
Fout sensor van koelmiddel
H27
Fout hoofdafsluiter
H28
Fout sensor van zonnepanelen
H31
Fout sensor van zwembad
H36
Fout sensor buffertank
H38
Fout niet-overeenkomend fabrikaat
H42
Beveiliging lage druk
H43
Fout sensor zone 1
H44
Fout sensor zone 2
H62
Fout waterdebiet
H63
Fout sensor lage druk
H64
Fout sensor hoge druk
H65
Fout watercirculatie ontdooien
H67
Fout externe thermistor 1
H68
Fout externe thermistor 2
H70
Fout overbelastingsbeveiliging back-up verwarming
H72
Fout tanksensor 1
H74
Communicatiefout PCB
H75
Beveiliging lage watertemperatuur
H76
Communicatiefout afstandsbediening-1 en
binnenunit
Communicatiefout afstandsbediening-1 en
afstandsbediening-2
H90
Communicatiefout binnen-buiten
H91
Fout overbelastingsbeveiliging tankverwarming
H95
Fout aansluitspanning
H98
Beveiliging hoge druk
H99
Voorkoming bevriezing binnen
Fout nr. Foutbeschrijving
F12
Drukschakelaar geactiveerd
F14
Slechte rotatie van compressor
F15
Fout vergrendeling ventilatormotor
F16
Stroombeveiliging
F20
Overbelastingsbeveiliging compressor
F22
Overbelastingsbeveiliging transistormodule
F23
Piek in gelijkstroom
F24
Fout koelcyclus
F25
*
1,
*
2
Fout koel- / verwarmingscyclus
F27
Fout drukschakelaar
F29
Lage afvoer oververhit
F30
Fout sensor 2 wateruitlaat
F32
Fout interne thermostaat van afstandsbediening-1
Fout interne thermostaat van afstandsbediening-2
F34
Waterlekkage warmtewisselaar binnenunit
F35
Communicatiefout externe meter
F36
Fout sensor omgevingstemp. buiten
F37
Fout sensor waterinlaat
F40
Fout sensor afvoer buiten
F41
Fout correctie vermogensfactor
F42
Fout sensor warmtewisselaar buiten
F43
Fout sensor ontdooien buiten
F45
Fout sensor wateruitlaat
F46
Uitschakeling stroomtransformator
F48
Fout sensor verdamperuitlaat
F49
Fout sensor bypassuitlaat
F50
Fout sensor waterinlaat 2
F51
Fout sensor economizeruitlaat
F52
Fout sensor bypassinlaat
F95
*
1,
*
2
Fout koeling hoge druk
* Sommige foutcodes kunnen niet van toepassing zijn
voor uw model. Neem contact op met een erkende
dealer voor meer informatie.
52
Informatie
Informatie bij verbinding met een netwerkadapter (optionele accessoire)
WAARSCHUWING
Controleer voor gebruik de veiligheid rond het Lucht-naar-Water systeem. Controleer of mensen en
dieren in de buurt zijn vóór inbedrijfstelling.
Onjuiste werking door het niet opvolgen van de instructies kan letsel of schade veroorzaken.
Controleer het volgende vóór inbedrijfstelling (in het pand)
- Stand van de tijdsinstelling. Onverwachte in- en uitschakeling kan ernstig letsel of schade aan mensen en
dieren veroorzaken.
Controleer het volgende vóór en tijdens de werking (buiten het pand)
- Als bekend is dat er iemand in het pand is, moet de persoon van buitenaf worden ingelicht over nieuwe
instellingen, voordat ze worden toegepast.
Dit moet gebeuren om te vermijden dat de persoon door de gewijzigde werking een plotselinge schok
ondervindt en ernstige gezondheidsklachten kan krijgen.
- Gebruik dit apparaat niet als er kinderen, lichamelijk gehandicapten of ouderen in het pand zijn die niet in
staat zijn het apparaat zelf te bedienen.
- Controleer de instelling en staat van werking regelmatig.
- Stop de werking als er een foutcode wordt weergegeven en neem contact op met een erkende dealer of
specialist.
Bevestig vóór het gebruik
• Als de communicatieverbinding slecht is, kan het systeem misschien niet worden gebruikt. Controleer na bediening de
“staat van werking” op het scherm van de applicatie. De volgende problemen kunnen zich voordoen bij de bediening op
afstand.
- Kan niet werken, inschakeltijd wordt niet weergegeven.
- De werking van het Lucht-naar-Water systeem wordt niet weergegeven als de bediening buiten het pand plaatsvindt.
• Het is aanbevolen om het scherm van de smartphone te vergrendelen om onbedoelde bediening te voorkomen.
• Gebruik geen ander apparaat voor afstandsbediening, communicatie en bediening dan gespeci ceerd door een erkende
dealer of specialist.
• Gebruik valt onder de overeenkomst over “servicevoorwaarden” en “behandeling van persoonlijke informatie” van de
Panasonic Smart Application.
• Maak de netwerkadapter los van het apparaat, als u de Panasonic Smart Application langdurig niet gebruikt.
Informatie voor gebruikers met betrekking tot het verzamelen en verwijderen van oud apparatuur
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte
elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van
het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten en batterijen, gelieve deze in te
leveren bij de desbetreffende inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen van kostbare hulpbronnen en
voorkomt u potentiële negatieve effecten op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden opgelegd bij het onjuist weggooien van dit
soort afval.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie en in enkele andere Europese landen
Indien u elektrische en elektronische uitrusting wilt vewijderen, neem dan contact op met uw dealer voor meer
informatie.
[Informatie over de verwijdering in andere landen buiten de Europese Unie]
Deze symbolen zijn enkel geldig in de Europese Unie. Indien u wenst deze producten te verwijderen, neem
dan contact op met uw plaatselijke autoriteiten of dealer, en vraag informatie over de correcte wijze om deze
producten te verwijderen.
53
Symbolen: Uitleg van de symbolen die mogelijk in deze handleiding staan.
WAARSCHUWING
Dit symbool geeft aan dat deze
apparatuur een brandbaar
koelmiddel gebruikt. Als er
koelmiddel lekt en er is een
externe ontstekingsbron
aanwezig, kan dit leiden tot
ontbranding.
Dit symbool geeft aan dat
de bedieningshandleiding
zorgvuldig moet worden
gelezen.
Dit symbool geeft aan dat
onderhoudspersoneel dit
apparaat moet behandelen
zoals aangegeven in de
installatiehandleiding.
Dit symbool geeft aan dat er
informatie is opgenomen in de
bedieningshandleiding en/of de
installatiehandleiding.
Memo
Memo
WEB-ACXF55-37280-NL
SS0623-0
Website: http://www.panasonic.com
© Panasonic Corporation 2023
Importeur:
Panasonic Marketing Europe GmbH
Bevoegde vertegenwoordiger in de EU:
Panasonic Testing Centre
Winsbergring 15, 22525 Hamburg, Duitsland
Contact in the UK:
Panasonic UK, a branch of Panasonic
Marketing Europe GmbH
Maxis 2, Western Road, Bracknell,
Berkshire, RG12 1RT
Country Hotline Phone Number Country Hotline Phone Number
Austria 0800 - 700666 Hungary +36 1 382 60 60
Baltic +46 8 680 26 50 Netherlands +31(0)736402538
Bulgaria +359 2 971 29 69 Norway +47 210 339 99
Croatia +36 1 382 60 60 Poland +48 22 29 53 727
Czech Republic +420 236 032 511 Spain +34 (0) 902 153 060
Denmark +45 369 277 99 Sweden +46 (0)8 566 426 88
Finland +358 923 195 432 Switzerland 0800 - 001074
France +33(0) 892 183 184 UK/Ireland +44 (0) 1344 853 393
Germany 0800 - 2002223
Geproduceerd door:
Panasonic Corporation
1006, Oaza Kadoma, Kadoma-stad,
Osaka 571-8501, Japan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Panasonic WHADC0309K6E5 Handleiding

Type
Handleiding