8
Veiligheidsmaatregelen
• Bediening, onderhoud, reparatie en
terugwinning van koelmiddel moet
worden uitgevoerd door personeel,
opgeleid en gecertifi ceerd voor het
gebruik van brandbare koelmiddelen,
zoals aanbevolen door de fabrikant.
Alle personeel dat handelingen,
service of onderhoud uitvoert aan
een systeem of de bijbehorende
onderdelen van de apparatuur, moet
opgeleid en gecertifi ceerd zijn.
• Elk onderdeel van het koelcircuit
(verdampers, luchtkoelers,
luchtbehandelingsunit, condensors
of vloeistofvaten) of de leidingen
mogen niet vlakbij warmtebronnen,
open vuur, werkende gastoestellen
of een werkende elektrische
verwarmer worden gesitueerd.
• De gebruiker/eigenaar of hun
bevoegde vertegenwoordiger
moeten regelmatig maar ten
minste eenmaal per jaar de
alarmen, mechanische ventilatie
en detectoren controleren, zoals in
nationale verordeningen is vereist
om te zorgen dat deze goed blijven
functioneren.
• Er moet een logboek worden
bijgehouden. Het resultaat van
deze controles moet in het logboek
worden vastgelegd.
• Bij ventilatie in intensief gebruikte
ruimten moet worden gecontroleerd
dat en geen belemmeringen zijn.
• Voordat een nieuw koelsysteem
in gebruik wordt genomen, moet
degene die voor ingebruikname
verantwoordelijk is, ervoor zorgen
dat opgeleid en gecertifi ceerd
bedieningspersoneel worden
geïnstrueerd. Hierbij moet op
basis van de gebruiksaanwijzing
de uitvoering, het toezicht, de
bediening en het onderhoud van
het koelsysteem, zowel als de te
nemen veiligheidsmaatregelen, en
de eigenschappen en het omgaan
met het gebruikte koelmiddel worden
uitgelegd.
• De algemene eisen aan goed
opgeleid en gecertifi ceerd personeel
zijn hieronder aangegeven:
a) Kennis van wet- en regelgeving
en normen met betrekking tot
brandbare koelmiddelen; en
b) Gedetailleerde kennis over
en vaardigheden in het
omgaan met brandbare
koelmiddelen, persoonlijke
beschermingsmiddelen,
voorkoming van lekkage van
koelmiddel, omgaan met
cilinders, vullen, lekdetectie,
terugwinning en verwijdering; en
c) Het kunnen begrijpen en in
de praktijk toepassen van de
eisen in de nationale wet- en
regelgeving en normen; en
d) Het doorlopend volgen van
periodieke en uitgebreide
opleidingen om deze expertise te
behouden.
e) De leidingen van de
airconditioner moeten in de
gebruikte ruimte zo worden
geïnstalleerd dat ze beschermd
zijn tegen toevallig beschadiging
tijdens het gebruik en onderhoud.
f) Er moeten voorzorgsmaatregelen
worden genomen om overmatige
trillingen of slaan van
koelleidingen te voorkomen.
g) Zorg ervoor dat
beschermingsmiddelen,
koelleidingen en hulpstukken
goed beschermd zijn tegen
negatieve omgevingseffecten
(zoals het gevaar van verzameld
water dat bevriest in schuine
leidingen of de ophoping van vuil
en resten).
h)
Uitzetting en krimpen van lange
leidingen in koelsystemen moet
zorgvuldig worden ontworpen
en gemonteerd (bevestigd en
beschermd) om de mogelijkheid
te minimaliseren dat het systeem
beschadigd wordt door waterslag.