Hoe werkt het?
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters van de dampkap gereinigd en
naar de luchtcirculatie-eenheid ge-
voerd. Daar wordt de lucht extra gerei-
nigd door 2 reukfilters en vervolgens
naar de keuken teruggevoerd.
Zorg ervoor dat de reukfilters gemon-
teerd zijn.
De luchtcirculatie-eenheid wordt op
een plaats naar keuze in de keuken ge-
monteerd. De luchtafvoerleiding van de
dampkap wordt aangesloten op de
luchtcirculatie-eenheid.
Er worden geen terugslagklep en
reukfilters gemonteerd in de dampkap.
Raadpleeg voor de montage van de
dampkap de bijgeleverde montage-
handleiding (montageaanwijzing).
Inbouwplaats
– De inbouwplaats moet zich op min-
stens 3 meter afstand van de
dampkap bevinden.
– Kies een inbouwplaats en
uitblaasrichting waarbij de lucht on-
gehinderd uit de
luchtcirculatie-eenheid kan stromen.
De luchtstroom mag niet rechtstreeks
naar het plafond of een wand gericht
zijn.
– De luchtstroom mag niet naar de
dampkap gericht zijn.
De inbouw van de
luchtcirculatie-eenheid wordt beschre-
ven vanaf pagina 48.
Luchtafvoerleiding naar de
luchtcirculatie-eenheid
– Gebruik als luchtafvoerleiding van de
dampkap naar de
luchtcirculatie-eenheid enkel gladde
buizen of soepele slangen van on-
brandbaar materiaal.
Om een maximaal luchtafvoervermogen
te halen en het geruis te beperken,
dient u de volgende punten in acht te
nemen:
– De diameter van de leiding mag niet
kleiner zijn dan 150 mm.
– Als platte luchtafvoerbuizen worden
gebruikt, mag de diameter niet
kleiner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
– De leiding dient zo kort en recht mo-
gelijk te zijn.
– Gebruik alleen wijde bochten.
– De leiding mag niet worden geknikt
of samengedrukt.
– Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
– Als u de luchtafvoerleiding horizon-
taal aanlegt, moet u zorgen voor een
verval van minstens 1 cm per meter.
Zo kan er geen condenswater in de
dampkap lopen.
nl (BE) - Gebruiksaanwijzing
21