Vega VEGATRENN 151 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Eenkanaals scheidingsversterker voor 4
... 20 mA-sensoren
VEGATRENN 151
Document ID: 50782
2
Inhoudsopgave
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 3
1.1 Functie ............................................................................................................................. 3
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 3
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 3
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 4
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 4
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 4
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 4
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 4
2.5 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 5
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 6
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 6
3.2 Werking ............................................................................................................................ 6
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 7
3.4 Verpakking, transport en opslag ....................................................................................... 7
4 Monteren ................................................................................................................................... 8
4.1 Algemene instructies ........................................................................................................ 8
5 Op de voedingsspanning aansluiten ..................................................................................... 9
5.1 Aansluiting voorbereiden .................................................................................................. 9
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 10
5.3 Aansluitschema .............................................................................................................. 11
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 12
6.1 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 12
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 12
7 Diagnose en service .............................................................................................................. 14
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 14
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 14
7.3 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 14
8 Demonteren ............................................................................................................................ 16
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 16
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 16
9 Certicatenentoelatingen ................................................................................................... 17
9.1 Toelatingen voor Ex-omgeving ....................................................................................... 17
9.2 EU-conformiteit .............................................................................................................. 17
9.3 SIL-conformiteit (optie) ................................................................................................... 17
9.4 Milieumanagementsysteem ........................................................................................... 17
10 Bijlage ..................................................................................................................................... 18
10.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 18
10.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 20
10.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 21
10.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 21
Uitgave: 2021-01-27
3
1 Over dit document
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, aanwijzing, tip: dit symbool markeert nuttige aanvullen-
de informatie en tips voor succesvol werken.
Opmerking: dit symbool markeert opmerkingen ter voorkoming van
storingen, functiefouten, schade aan instrument of installatie.
Voorzichtig: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde
informatie kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
Waarschuwing: niet aanhouden van de met dit symbool gemar-
keerde informatie kan ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg
hebben.
Gevaar: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde infor-
matie heeft ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
4
2 Voor uw veiligheid
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen
door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGATRENN 151 is een [EEx ia]-scheidingsversterker zonder se-
parate voedingsspanning voor aansluiting van 4 ... 20 mA/HART-sen-
soren in tweedraadsuitvoering.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
" Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van
de container door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële,
persoonlijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen
daardoor de veiligheidsspecicaties van het instrument worden
beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te vermijden moeten de op het instrument aangebrachte
veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
2.5 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Voor Ex-toepassingen mogen alleen apparaten met de bijbehorende
Ex-certicering worden gebruikt. Neem de Ex-specieke veiligheids-
instructies in acht. Deze zijn onderdeel van de handleiding en worden
met elk instrument met Ex-certicering meegeleverd.
6
3 Productbeschrijving
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
VEGATRENN 151
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Ex-specieke " Veiligheidsinstructies" (afhankelijk van de
uitvoering)
Evt. andere certicaten
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Instrumenttype
Informatie betreende toelatingen
Technische gegevens
Serienummer van het instrument
QR-code voor instrumentdocumentatie
Cijfercode voor Bluetooth-toegang
Informatie van de fabrikant
Ga naar " www.vega.com" en voer in het zoekveld het serienummer
van uw instrument in.
Daar vindt u het volgende over het instrument:
Opdrachtgegevens
Documentatie
Software
Als alternatief vindt u alles via uw smartphone:
QR-code op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de VEGA Tools-app invoeren (gratis
beschikbaar via de betreende stores)
3.2 Werking
De VEGATRENN 151 is een [EEx ia]-scheidingsversterker voor de
aansluiting van 4...20 mA/HART-sensoren in tweedraadsuitvoering.
Een separate voedingsspanning is niet nodig. Als bijbehorende
elektrisch bedrijfsmiddel waarborgt deze een galvanische scheiding
tussen sensorcircuit en versterkercircuit en daardoor tussen Ex- en
niet-Ex-omgeving.
De door de sensor gesuperponeerde stroom (4...20 mA) wordt lineair
en galvanisch gescheiden naar de uitgang overgedragen. De VEGAT-
RENN 151 is geschikt voor bidirectionele overdracht van HART-sig-
nalen. Het HART-signaal kan via de HART-communicatiebussen op
het front of via de klemmen worden aangesloten.
Leveringsomvang
Typeplaat
Documenten en software
Toepassingsgebied
Werkingsprincipe
7
3 Productbeschrijving
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
3.3 Bediening
Op VEGATRENN 151 zelf is geen bediening of conguratie nodig.
Achter de opklapbare frontplaat bevinden zich HART-communicatie-
bussen, waarmee een parametrering van de aangesloten sensoren
kan worden uitgevoerd. De bediening van de aangesloten sensoren
wordt bij voorkeur via een Windows-PC met een parametrerings-
software zoals PACTware en bijbehorende DTM uitgevoerd. Voor
aansluiting van de PC is de interface-adapter VEGACONNECT of een
HART-modem nodig.
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie " Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Verpakking
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
8
4 Monteren
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
De VEGATRENN 151 is geconstrueerd voor DIN-railmontage (DIN-
rail 35 x 7,5 conform DIN EN 50022/60715). Met de beschermings-
klasse IP20 is het instrument bedoeld voor inbouw in schakelkasten.
Deze kan horizontaal en verticaal worden gemonteerd.
De VEGATRENN 151 is een bijbehorend intrinsiekveilig bedrijfsmid-
del en mag niet in explosiegevaarlijke omgeving zone 0/1 worden
geïnstalleerd. Veilig gebruik is alleen gewaarborgd onder aanhouding
van de handleiding en het EU-typebeproevingscerticaat. De VEGAT-
RENN 151 mag niet worden geopend.
Bij de inbouw moet een afstand van 50 mm (maat) tot de intrinsiekvei-
lige klemmen zijn gewaarborgd.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
Waarborg, dat de in hoofdstuk " Technische gegevens" gespeciceer-
de omgevings- en milieu-omstandigheden worden aangehouden.
Montagemogelijkheden
Omgevingscondities
9
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
De voedingsspanning wordt verzorgd via de 4...20 mA-sensorkabel
(lusvoeding). Een afzonderlijke hulpspanning is daarom niet nodig.
De stroomingang van de verwerking, bijvoorbeeld een PLC of een
aanwijsinstrument moet actief zijn, d.w.z. de voedingsspanning voor
de sensoren en de VEGATRENN 151 ter beschikking stellen. Meer
informatie over de voedingsspanning vindt u in hoofdstuk " techni-
sche gegevens".
De voedingsspanning van de VEGATRENN 151 wordt aangesloten
met standaard kabel conform de nationale installatienormen.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
De sensoren worden met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Sluit de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal aan.
In de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem wor-
den aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de verbinding aan de signaalzijde via een keramische condensator
(bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potenti-
aalvereeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende
werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan gerealiseerd worden bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereening.
Het instrument heeft communicatiebussen op het front voor de aan-
sluiting van een VEGACONNECT of ander HART-bedieningsinstru-
ment en een geïntegreerde HART-weerstand.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
HART-communicatie
10
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
Wanneer de weerstand van het aangesloten verwerkingssysteem
minder is dan 230 Ω, dan wordt het digitale bedieningssignaal sterk
gedempt resp. kortgesloten. De digitale communicatie met de PC is
dan niet meer mogelijk. Bij deze laagohmige verwerkingssystemen
moet daarom een weerstand van circa 230 Ω in de 4...20 mA-kabel
worden opgenomen. Deze weerstand is in de VEGATRENN 151 al
geïntegreerd en kan via de keuze van de bijbehorende aansluitklem-
men worden geselecteerd.
Informatie:
Let erop bij het gebruik van de HART-weerstand, dat hierover een
extra spanningsval ontstaat. Meer informatie hierover vindt u in het
hoofdstuk " Technische gegevens".
In het sensorcircuit is voor de directe aansluiting van een HART-mas-
ter geen extra weerstand nodig. Bij het aansluiten van een VEGADIS
82 moet de communicatieweerstand in de VEGADIS 82 worden
uitgeschakeld.
Opmerking:
Het is mogelijk, maximaal vijf HART-sensoren op een VEGATRENN
151 aan te sluiten. Er kunnen weliswaar ook meerdere VEGATREN-
N's op de verwerkingszijde parallel bijv. op een PLC-ingang worden
aangesloten, het aantal maximaal aansluitbare HART-sensoren is
echter tot vijf beperkt, omdat alle samengeschakelde VEGATRENN's
een gemeenschappelijke bus vormen.
5.2 Aansluitstappen
De opsteekbare aansluitklemmen kunnen indien nodig worden los-
getrokken voor een gemakkelijke aansluiting. Ga voor de elektrische
aansluiting als volgt te werk:
1. Monteer het instrument zoals in het voorgaande hoofdstuk be-
schreven staat.
2. Sensorkabel op klem 1 / 2 aansluiten, eventueel afscherming
aansluiten.
3. Verwerkingscircuit, bijvoorbeeld van PLC op klem 11/12 of 10/12
(met HART-weerstand) aansluiten, evt. afscherming aansluiten
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Opmerking:
Wanneer meerdere sensoren in HART-multidropmodus worden
aangesloten, moet aan elke sensor voor de aansluiting op de VEGAT-
RENN 151 een HART-adres worden toegekend.
11
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
5.3 Aansluitschema
1
4
3
2
10 11 12
-+
-+
-
+H
12
1 Sensorcircuit (4 … 20 mA/HART, Ex-omgeving)
2 HART-communicatiebus voor aansluiting van een HART-bedieningsinstru-
ment, bijv. VEGACONNECT
3 Verwerkingscircuit (4 … 20 mA/HART, passieve uitgang)
4 Verwerkingsciruit (4...20 mA/HART, passieve uitgang met opgenomen
HART-weerstand)
Informatie:
De aansluitklemmen kunnen indien nodig naar voren toe worden
weggetrokken. Dit kan bij weinig ruimte of voor het vervangen van een
instrument zinvol zijn.
12
6 In bedrijf nemen
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
6 In bedrijf nemen
6.1 Bedieningssysteem
1
2
1
2
Fig. 1: Aanwijs- en bedieningselementen
1 HART-communicatiebussen
2 Opklapbare frontplaat
6.2 Bedieningselementen
De bedieningselementen bevinden zich achter de opklapbare
frontplaat. Gebruik voor het openen een kleine schroevendraaier in
de gleuf aan de bovenkant van de frontplaat. Om te sluiten drukt u
de plaat onder en boven vast op de frontplaat, tot beide borgpunten
hoorbaar vastklikken.
Op de VEGATRENN 151 zelf is geen bediening of conguratie nodig.
Via de HART-communicatiebussen kan een parametrering van de
aangesloten HART-sensoren zonder onderbreking van het meetcir-
cuit worden uitgevoerd. De voor dit doel benodigde weerstand (230
Ω) is al in de VEGATRENN 151 geïntegreerd (alleen bij aansluiting
van klemmen 10/12). De aangesloten sensor wordt bediend via een
Frontplaat
HART-communicatiebus-
sen
13
6 In bedrijf nemen
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
Windows-PC met parametrerings-software zoals bijv. PACTware en
bijbehorende DTM.
14
7 Diagnose en service
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
7 Diagnose en service
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2 Storingen oplossen
Es liegt in der Verantwortung des Anlagenbetreibers, geeignete
Maßnahmen zur Beseitigung aufgetretener Störungen zu ergreifen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Meetwaarde van sensor niet correct
Voedingsspanning
Storingen op de kabels
De eerste maatregelen zijn het controleren van het in- en uitgangs-
signaal. In veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden
vastgesteld en kunnen de storingen worden opgelost.
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatrege-
len moeten evtentueel de in hoofdstuk " Inbedrijfname" beschreven
handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en
volledigheid worden gecontroleerd.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten de gebruikelijke kantoortijden 7 dagen per
week, 24 uur per dag ter beschikking.
Omdat wij deze service wereldwijd aanbieden, is deze ondersteuning
in het Engels. De service is gratis, alleen de telefoonkosten zijn van
toepassing.
7.3 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
Onderhoud
Reiniging
Verhalten bei Störungen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
Gedrag na oplossen
storing
24-uurs service hotline
15
7 Diagnose en service
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
16
8 Demonteren
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Houdt de hoofdstukken " Monteren" en " Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit recyclebare materialen. Voer het daarom af
naar een gespecialiseerd recyclingbedrijf. Houd daarbij de nationale
voorschriften aan.
17
9 Certicaten en toelatingen
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
9 Certicatenentoelatingen
9.1 Toelatingen voor Ex-omgeving
Voor de instrumentserie zijn toegelaten uitvoeringen voor gebruik in
explosiegevaarlijke omgeving beschikbaar of in voorbereiding.
De betreende documenten vindt u op onze homepage.
9.2 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
9.3 SIL-conformiteit (optie)
Instrumenten met SIL-optie voldoen aan de eisen van de functionele
veiligheid conform IEC 61508. Meer informatie vindt u in de meegele-
verde Safety Manual.
9.4 Milieumanagementsysteem
De bescherming van de natuurlijke leefomgeving is een uitert belang-
rijke opgave. Daarom hebben wij een milieumanagmentsysteem inge-
voerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming continue te
verbeteren. Het milieumanagementsysteem is conform DIN EN ISO
14001 gecerticeerd. Help ons aan deze eisen te voldoen en houdt
de milieu-instructies in de hoofdstukken " Verpakking, transport en
opslag" en " Afvoeren" van deze handleiding aan.
18
10 Bijlage
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
10 Bijlage
10.1 Technische gegevens
Aanwijzingvoorgecerticeerdeinstrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische gegevens in
de betreende veiligheidsinstructies. Deze kunnen in afzonderlijke gevallen afwijken van de hier
genoemde specicaties.
Alle toelatingsdocumenten kunnen worden gedownload van onze homepage.
Algemenespecicaties
Model Inbouwinstrument voor montage op rail 35 x 7,5 conform
EN 50022/60715
Gewicht 130 g (4.18 oz)
Materiaal behuizing Polycarbonaat PC-FR
Aansluitklemmen
Ʋ Type klemmen Schroefklem
Ʋ Aderdiameter 0,25 mm² (AWG 23) … 2,5 mm² (AWG 12)
HART-communicatiebussen ø 2 mm
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning 15 … 35 V DC (lusgevoed)
1)
Sensorcircuit
Aantal sensoren 1 x 4 … 20 mA/HART (5 x HART-Multidrop)
Soort ingang Actief (sensorvoeding door VEGATRENN 151)
Klemmenspanning 16 … 10 V DC bij 4 … 20 mA
Klemmenspanning bij voedingsspanning > 19 V
Ʋ Bij 4 mA > 14,5 V DC
Ʋ Bij 20 mA > 14 V DC
Spanningsval bij 15 V voedingsspanning
Ʋ Bij 4 mA < 3 V
Ʋ Bij 20 mA < 5 V
Leegloopspanning < 17 V
Kortsluitstroom ≤ 27 mA
Restrimpelspanning < 20 mV RMS
Verwerkingscircuit
Aantal 1 x 4 … 20 mA/HART
Uitgangstype Passief
Bedrijfsspanning 15 … 35 V DC
Restrimpelspanning van de uitgangs-
stroom
< 40 µA RMS
1)
Zonder interne HART-weerstand (bij aansluiting op klem 11/12).
19
10 Bijlage
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
Stroom zonder aangesloten sensor < 500 µA
Meetafwijking
Oset < 80 µA bij 25 °C (77 °F)
Referentie-omstandigheden Kalibratietemperatuur 25 °C (77 °F)
Lineariteit ≤ 0,15 %
Invloed omgevingstemperatuur
Ʋ In bereik +20 … +60 °C
(+68 … +140 °F)
< 0,2 %
Ʋ In bereik -20 … +20 °C (-4 … +68 °F) < 0,3 %
Afwijking door sterke, hoogfrequente
elektromagnetischhe velden (EN 61326)
< 0,5 %
Geïntegreerde HART-weerstand
Weerstandswaarde 232 Ω
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur op inbouwplaats
van het instrument
-20 … +60 °C (-4 … +140 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +70 °C (-40 … +158 °F)
Relatieve luchtvochtigheid < 96 %
Mechanische omgevingsomstandigheden
Vibraties (trillingen) Klasse 4M4 conform IEC 60721-3-4 (1 g, 4 … 200 Hz)
Stoten (mechanische schok) Klasse 6M4 conform IEC 60721-3-6 (10 g/11 ms,
30 g/6 ms, 50 g/2,3 ms)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad IP20
Veiligheidsklasse II
Vervuilingsgraad 2
Elektrische scheiding
Veilige scheiding conform VDE 0106 deel 1 tussen alle circuits
Ʋ Nominale spanning 253 V
Ʋ Isolatiesterkte 2,2 kV
Zulassungen
Geräte mit Zulassungen können je nach Ausführung abweichende technische Daten haben.
Bei diesen Geräten sind deshalb die zugehörigen Zulassungsdokumente zu beachten. Diese sind
im Gerätelieferumfang enthalten oder können über Eingabe der Seriennummer Ihres Gerätes
im Suchfeld auf www.vega.com sowie über den allgemeinen Downloadbereich heruntergeladen
werden.
20
10 Bijlage
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
10.2 Afmetingen
48 mm
(1.90")
20 mm
(0.79")
113 mm
(4.45")
104 mm
(4.09")
46 mm
(1.81")
92 mm
(3.62")
52 mm
(2.05")
Fig. 2: Afmetingen VEGATRENN 151
21
10 Bijlage
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
10.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站< www.vega.com
10.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
22
INDEX
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
INDEX
A
Aansluiting 11
Aansluitklemmen 10
Aarding 9
B
Beschermingsgraad 8
D
DIN-rail 8
Documentatie 6
DTM 7, 12
F
Formulier retourzenden instrument 14
H
HART 6
HART-communicatie 7, 9, 12
HART-weerstand 9, 12
K
Kabelafscherming 9
L
Last 9
P
PACTware 7, 12
Potentiaalvereening 9
Q
QR-code 6
R
Reparatie 14
S
Serienummer 6
Service-hotline 14
SIL 17
Storingsoorzaken 14
T
Typeplaat 6
V
VEGACONNECT 9
Verbindingskabel 9
Voedingsspanning 9
23
Notes
VEGATRENN 151 •
50782-NL-210218
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
50782-NL-210218
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2021
Phone +49 7836 50-0
www.vega.com
1 / 1