Bosch LTC 9441 Series Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch LTC 9441 Series Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
LTC 9418 & LTC 9420 Series
LTC 9440& LTC 94
41 Series
EN
Instruction Manual
Weatherproof Outdoor
Pan/Tilts
NL
Instructiehandleiding
Weerbestendige zwenk/kip-unit
voor buiten
FR
Manuel d’utilisation
Socles à balayage
horizontal/vertical étanches
pour applications d'extérieur
IT
Manuale utente
Unità pan/tilt per esterno
protette dalle intemperie
DE
Bedienungshandbuch
Wettergeschützte Außen-
Schwenkeinheiten
PT
Manual de Instruções
Sistema da Rotação Horizontal/Vertical
Exterior Resistente às Intempéries
ES
Manual de instrucciones
Unidades de
panorámica/inclinación a
prueba de intemperie
PL
Instrukcja obsługi
Wodoszczelna zewnątrzbudynkowa
głowica obrotowo-uchylna
49
BELANGRIJKE
VOORZORGSMAATREGELEN:
1. Lees, volg en bewaar de voorschriften - Lees en volg
alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Bewaar de voorschriften voor
latere raadpleging.
2. Neem waarschuwingen in acht – Neem alle
waarschuwingen op het apparaat en in de
bedieningsvoorschriften in acht.
3. Opzetstukken - U mag geen opzetstukken gebruiken die
niet door de productfabrikant worden aanbevolen, omdat
deze gevaar kunnen opleveren.
4. Installatievoorschriften - Plaats het apparaat niet op
een onstabiel oppervlak, statief, beugel of tafel. Het apparaat
kan vallen en schade oplopen of ernstig lichamelijk letsel
veroorzaken. Gebruik alleen accessoires die door de
productfabrikant worden aanbevolen of bij het product
worden geleverd. Monteer het apparaat volgens de
voorschriften van de fabrikant. Als een apparaat op een
wagentje staat, moet deze combinatie zeer voorzichtig
worden verplaatst. Door abrupt te stoppen, te hard te
duwen of het over een ongelijke ondergrond te verschuiven,
kan het wagentje kantelen.
5. Reinigen - Haal het netsnoer van het apparaat uit het
stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Volg alle
voorschriften die bij het apparaat worden geleverd. Reinig
het apparaat met een vochtige doek. Gebruik geen vloeibare
schoonmaakproducten of spuitbussen.
6. Onderhoud - Voer zelf geen onderhoud aan dit apparaat
uit. Als u de behuizing van het apparaat opent, stelt u zich
mogelijk bloot aan hoge spanning of andere gevaren. Laat
service en onderhoud alleen door bevoegd personeel
uitvoeren.
7. Reparatie - Haal het netsnoer uit het stopcontact en
neem contact op met een gekwalificeerde
onderhoudstechnicus wanneer zich een van de volgende
situaties voordoet:
Het netsnoer of de stekker is beschadigd.
Er is vloeistof in het apparaat gelekt of er is iets in
het apparaat gevallen.
Het apparaat is blootgesteld aan water en/of vochtig
weer (regen, sneeuw, enz.).
Het apparaat functioneert niet normaal, hoewel u de
bedieningsvoorschriften nauwgezet volgt. Maak
alleen aanpassingen aan het apparaat die in de
bedieningsvoorschriften aan bod komen. Verkeerde
aanpassingen kunnen het apparaat beschadigen en
aanleiding geven tot aanzienlijke reparatiewerken
door een gekwalificeerd technicus.
Het apparaat is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
De prestaties van het apparaat nemen merkbaar af.
Dit wijst erop dat het apparaat aan een
onderhoudsbeurt toe is.
8. Onderdelen vervangen - Als vervangende onderdelen
vereist zijn, dient de onderhoudstechnicus gebruik te maken
van door de fabrikant aanbevolen onderdelen, of onderdelen
die dezelfde eigenschappen hebben als het oorspronkelijke
onderdeel. Niet erkende onderdelen kunnen aanleiding geven
tot brand, elektrische schokken of andere gevaren.
9. Veiligheidscontrole - Vraag de onderhoudstechnicus na
een onderhoudsbeurt of een reparatie veiligheidscontroles
uit te voeren om na te gaan of het apparaat correct
functioneert.
10. Voeding - Sluit het apparaat alleen aan op een lichtnet
met het voltage vermeld op het etiket op het apparaat.
Neem als u niet zeker bent van het te gebruiken type
stroomvoorziening contact op met uw dealer of plaatselijke
elektriciteitsbedrijf.
Raadpleeg de bedieningsvoorschriften als u het
apparaat wilt gebruiken met batterijen.
Gebruik alleen de aanbevolen goedgekeurde
voedingseensheden als u het apparaat wilt gebruiken
met externe voedingseenheden.
Als u het apparaat wilt gebruiken met een
stroombegrenzer, moet deze begrenzer voldoen
aan EN60950. Andere voedingseenheden kunnen de
apparatuur schade toebrengen of brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Als het apparaat op 24 V-wisselspanning werkt, is
de normale ingangsspanning 24 V. Er mag niet meer
dan 30 V-wisselspanning worden toegepast op de
netingang van het apparaat. De meegeleverde
bedrading tussen de 24 V-wisselspanningsbron en
het apparaat moet voldoen aan de richtlijnen voor
elektronica (voedingsniveau klasse 2). Aard de 24 V-
wisselspanningsbron niet bij de aansluitklemmen van
de voedingsbron of van het apparaat zelf.
11. Aarding - Als het kabelsysteem dat op het apparaat is
aangesloten van buiten komt, moet het kabelsysteem geaard
zijn. Alleen voor modellen in de V.S. -- Sectie 810 van de
National Electrical Code, ANSI/NFPA No.70, bevat
informatie over het correct aarden van het montagestatief en
het montagehulpstuk, het aarden van de coaxkabel aan een
ontladingseenheid, de grootte van de aardingsconductoren,
de plaats van de ontladingseenheid, de aansluiting op
aardingselektrodes en vereisten voor de aardingselektrode.
12. Aarding en polarisatie - Het apparaat is mogelijk
uitgerust met een gepolariseerde stekker (deze heeft twee
stiften waarvan de ene breder is dan de andere). Deze
veiligheidsfunctie zorgt ervoor dat de stekker slechts op één
manier in het stopcontact kan worden gestopt. Draai de
stekker om en probeer het nogmaals als deze niet helemaal
in het stopcontact gaat. Neem contact op met een elektricien
als u de stekker nog steeds niet in het stopcontact kunt
stoppen en laat het verouderde stopcontact vervangen.
Probeer nooit de beveiliging op de gepolariseerde stekker te
veranderen.
Het apparaat kan ook uitgerust zijn met een driedradige
aardingsstekker (een stekker met een derde aardingspen).
Deze veiligheidsfunctie zorgt ervoor dat de stekker alleen in
een aardingsstopcontact kan worden gestopt. Als u de
stekker nog steeds niet in het stopcontact kunt stoppen,
neemt u contact op met een elektricien om het verouderde
stopcontact te vervangen. Probeer nooit de beveiliging op de
aardingsstekker te veranderen.
13. Onweer - Het wordt aanbevolen als extra beveiliging
tegen onweer of als u het apparaat langere tijd niet gebruikt,
het netsnoer uit het stopcontact te halen en alle overige
kabels los te koppelen. Zo voorkomt u bliksemschade en
schade veroorzaakt door stroomstoten.
50
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voorzichtig: open de behuizing of de
achterkant van het apparaat niet. Zo
vermindert u het risico op elektrische
schokken. De camera bevat geen onderdelen
die door de gebruiker onderhouden dienen
te worden.
Laat service en onderhoud uitvoeren door
gekwalificeerd personeel.
Dit symbool geeft aan dat er binnen in
het apparaat ongeïsoleerde, gevaarlijke
spanning aanwezig is die mogelijk
elektrische schokken kan veroorzaken.
De gebruiker dient de bedienings- en
onderhoudsvoorschriften te
raadplegen in de bij het apparaat
behorende documentatie.
Attentie: het apparaat mag alleen door
gekwalificeerd personeel worden
geïnstalleerd. De installatie dient in
overeenstemming met de nationale
elektrische richtlijnen of de van
toepassing zijnde lokale richtlijnen te
worden uitgevoerd.
Spanning uitschakelen. Apparatuur met
of zonder aan-uitschakelaar staat
onder spanning zolang de stekker is
aangesloten op de wandcontactdoos.
De apparatuur is uitsluitend in werking
als de aan-uitschakelaar aan staat. Het
netsnoer is de “hoofdschakelaar” voor
alle apparatuur.
VOOR PRODUCTEN DIE
BINNENSHUIS WORDEN GEBRUIKT
1. Water en vocht - Gebruik het apparaat niet in de
buurt van water, bijvoorbeeld in een vochtige kelder,
buiten op een onbeschutte plaats of op een plaats
waarvan bekend is dat er veel vocht aanwezig is.
2. Binnendringen van voorwerpen en
vloeistoffen - Duw geen voorwerpen door de
openingen van het apparaat. Dit kan kortsluitingen
veroorzaken en aanleiding geven tot brand of
elektrische schokken. Mors geen vloeistof op het
apparaat.
3. Netsnoer en -bescherming - Als het apparaat
op 230 V wisselspanning, 50 Hz, werkt, moeten
de ingaande en uitgaande netsnoeren voldoen aan de
laatste versie van IEC-publicatie 227 of IEC-publicatie
245.
Houd netsnoeren uit de buurt van looppaden en plaats
ze zodanig dat ze niet bekneld raken. Let hierbij vooral
op snoeren en stekkers, stopcontacten en het punt
waar de kabel het apparaat verlaat.
4. Overbelasting - Overbelast stopcontacten of
verlengsnoeren niet, omdat dit aanleiding kan geven tot
brand of elektrische schokken.
VOOR PRODUCTEN DIE
BUITENSHUIS WORDEN GEBRUIKT
1. Stroomkabels - Plaats een buitensysteem niet in de
buurt van bovenhoofdse kabels, licht- of stroomcircuits
of licht- of stroomcircuits waarmee het apparaat in
aanraking kan komen. Ga tijdens de installatie van een
buitensysteem zeer voorzichtig te werk. Contact met
bovenhoofdse kabels of circuits kan dodelijk zijn. Alleen
voor modellen in de V.S. - Raadpleeg de National
Electrical Code Article 820 in verband met de installatie
van CATV-systemen.
VOOR PRODUCTEN DIE IN EEN REK
WORDEN GEMONTEERD
1. Ventilatie - Plaats dit apparaat niet in een
ingebouwd systeem of rek, tenzij er voldoende
ventilatie is en de voorschriften van de fabrikant
worden nageleefd. De apparatuur mag de maximale
vereisten voor de bedrijfstemperatuur niet
overschrijden.
2. Mechanische belasting - Wanneer de apparatuur
in een rek wordt geplaatst, moet de mechanische
belasting gelijk worden verdeeld om gevaarlijke situaties
te vermijden.
51
INHOUDSOPGAVE
1 UITPAKKEN ........................................................... 51
2 SERVICE .................................................................. 51
3 INSTALLATIE ........................................................ 51
3.1 Modelspecificaties .............................................................................. 51
3.2 Aanbevolen montageapparatuur..................................................... 52
3.3 Wandmontage .................................................................................... 52
3.4 Montage camera/objectief/behuizing.............................................. 52
3.5 Elektrische aansluitingen................................................................... 52
3.6 Aardverbinding ................................................................................... 52
3.7 Connector-unit................................................................................... 52
3.8 Zwenkstops (345°-modellen).......................................................... 54
4 BEDIENING ............................................................ 54
4.1 Handmatige zwenkfunctie (345°-modellen)................................. 54
4.2 Automatische zwenkfunctie (345°-modellen) ............................. 54
4.3 Instelling zwenkstops (345°-modellen) ......................................... 55
4.4 Zwenkfunctie (360°-modellen) ....................................................... 55
4.5 Instelling kipstops (alle modellen) .................................................. 55
4.6 modellen met pre-positieoptie ....................................................... 55
5 Aansluitschema’s .................................................... 56
6 Aanbevolen toepassingen ...................................... 59
7 Maattekeningen ...................................................... 59
1 UITPAKKEN
Deze elektromechanische apparatuur moet voorzichtig
worden uitgepakt en behandeld.
Controleer de inhoud op de volgende onderdelen:
modelnummer van de unit
inbussleutel 3/32 inch
aansluitingsset 315 1232 001
Als een onderdeel tijdens het vervoer blijkt te zijn
beschadigd, plaats het dan terug in de verpakking en stel de
vervoerder op de hoogte. Als er onderdelen ontbreken,
neemt u contact op met Bosch Security Systems.
De originele doos is de veiligste verpakking waarin de unit
kan worden vervoerd. Bewaar de doos dan ook voor
eventueel toekomstig gebruik.
2 SERVICE
Als het apparaat moet worden gerepareerd, dient de klant
contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Service Center
van Bosch Security Systems, Inc. voor toestemming om het
terug te zenden en voor vervoersaanwijzingen.
Service Centers
V.S.: 800-366-2283 of 408-956-3895
Fax: 800-366-1329 of 408-956-3896
E-mail: NationalServiceCenter@ca.slr.com
Canada: 514-738-2434
Europa, Midden-Oosten, en Azië en de Pacific:
800-366-2283
Voor meer informatie gaat u naar
www.boschsecuritysystems.com
3 INSTALLATIE
De installatie dient te worden uitgevoerd
door een gekwalificeerde servicemonteur en
in overeenstemming met alle lokale
voorschriften.
Schakel alvorens de steker van de zwenk/kip-
unit aan te sluiten of los te koppelen altijd
eerst de desbetreffende groep in de
meterkast uit. Monteer de zwenk/kip-unit
dusdanig hoog dat onbevoegden deze niet
kunnen bereiken (ten minste 3 meter hoog).
Deze units zijn ontworpen voor verticale of
omgekeerde installatie. Ten behoeve van het
behoud van de weerbestendigheid bij
installatie buiten in een omgekeerde positie
dient de unit in een weerbestendige
(bijvoorbeeld een koepelvormige) behuizing
of op een van weersinvloeden afgeschermde
plaats te worden gemonteerd.
Zwenk/kip-units en de bijbehorende apparatuur dienen
alvorens op locatie te worden geïnstalleerd te worden getest
ter controle van de bedrading en van een adequate werking
van de componenten.
LTC 9418 & LTC 9420
Op een afstand van 63,5 mm van het massamiddelpunt van
het samenstel van camera/objectief/behuizing tot het centrum
van het kipplateau is de maximale belasting 10 kg en het
maximale aandraaimoment 149 kg/cm.
LTC 9440 & LTC 9441
Op een afstand van 79,2 mm van het massamiddelpunt van
het centrum van het kipplateau is de maximale belasting
18 kg en het maximale aandraaimoment 297 kg/cm.
Het gecombineerde gewicht van behuizing/camera/objectief
dient voor een optimale zwenk- en kipbeweging van voor
naar achter gelijkmatig op het kipplateau te worden
gecentreerd.
Zie AANBEVOLEN TOEPASSINGEN.
3.1 Modelspecificaties
Serie LTC 9418 Belasting:
Belasting 10 Kg, aandraaimoment 149 kg-cm
Bedrading: standaard Vereiste voeding: 24 W
Serie LTC 9420 Belasting:
Belasting 10 Kg, aandraaimoment 149 kg-cm
Bedrading: doorvoer Vereiste voeding: 24 W
Serie LTC 9440 Belasting:
Belasting 18 kg, aandraaimoment 297 kg-cm
Bedrading: standaard Vereiste voeding: 20 W
Serie LTC 9441 Belasting:
Belasting 18 kg, aandraaimoment 297 kg-cm
Bedrading: doorvoer Vereiste voeding: 20 W
Nominale motorspanning Spanningsbereik
/60-modellen*: 120 VAC, 60 Hz 108 tot 132
/20-modellen*: 24 VAC, 60 Hz 21,6 tot 26,4
* 18 kg-modellen 24 VAC, 60 Hz 23 tot 26,4
/10-modellen: 24 VAC, 50 Hz 21,6 tot 26,4
/50-modellen: 220 VAC, 50 Hz 207 tot 253
Zwenkbereik: 0° tot 345° bij standaarmodellen, 0° tot 360° bij modellen
met volledige zwenkmogelijkheid. Pre-positie is aangewezen als -/x1, bijv.
LTC 9441/61
52
Waarschuwing: belast 24 VAC-modellen niet
met een spanning hoger dan 30 VAC.
Voeding met een spanning boven 30 VAC
beschadigt de laagspanningswerking
(specificaties klasse 2). Normaal bedrijf is op
24 VAC.24 VAC-modellen met CUL-
goedkeuring.
Waarschuwing: sluit deze modellen
uitsluitend aan op voeding van klasse 2.
Totale stroom via elektrische aansluiting is
ten hoogste 4 A. Zwenk/kipstroom is ten
hoogste 1 A. Max. toelaatbare stroom
camera/behuizing is 3 A. Gebruik alleen
24 VAC-camera’s en behuizingen op
doorvoermodellen.
3.2 Aanbevolen montageapparatuur
LTC 9216/00
Middelzware wandsteun met een
ontwerpbelastbaarheid van ten
hoogste 45,3 kg.
LTC 9222/00
Zware wandsteun met een
ontwerpbelastbaarheid van ten
hoogste 90,6 kg.
LTC 9214/00
Zware 336 mm kolomsteun voor
plafond- of vloermontage.
LTC 9224/00
Zware 610 mm kolomsteun voor
plafond- of vloermontage.
3.3 Wandmontage
Volg de bij de beugels geleverde instructies. De steun en het
oppervlak waarop de montage plaatsvindt, moeten het
gewicht van zwenk/kip-unit, camera/objectief en behuizing
(indien gebruikt) kunnen dragen. Het samenstel van
camera/objectief/behuizing dient goed op de voor de zwenk-
en kipbeweging bestemde arm te worden gemonteerd en
gebalanceerd.
Waarschuwing: de zwenk/kip-unit kan alleen
verticaal of omgekeerd worden gemonteerd,
nooit horizontaal.
3.4 Montage camera/objectief/behuizing
Monteer de camera/het objectief/de behuizing als volgt op de
zwenk/kipsteun:
1. Breng de camera/het objectief/de behuizing in balans en
plaats de unit precies op de montageopeningen. Zet het
geheel vast met ten minste twee (2) bouten van 1/4-20 x
1/2 inch en moeren voorzien van borgringen.
2. Bereid alle elektrische aansluitingen voor. Laat ten
behoeve van de zwenk- en kipbeweging voldoende kabel
over tussen camera/behuizing en zwenk/kip-unit.
3.5 Elektrische aansluitingen
1. Kabels dienen te worden bedraad volgens Connector-
unit (Sectie 3.7) en Aanbevolen Maximale
kabellengten (Tabel 1).
2. Gebruik aparte, afgeschermde kabels voor de voeding
van de camera, de behuizing en de zwenk/kipbesturing.
Indien nodig is een gecombineerde bedrading van de
objectiefbesturing en de video-coax in een
gemeenschappelijke kabel aanvaardbaar. Het gebruik van
een gemeenschappelijke, meeraderige kabel voor de
combinatie van alle functies is niet aan te raden.
3. Maak gebruik van aders met kleurcodering om de
bedrading te vereenvoudigen en in een later stadium de
verschillende kabels uit elkaar te kunnen houden.
4. Bewaar het bedradingsschema voor toekomstig gebruik.
Model Draadgrootte Afstand
1
Spanning Mm
2
AWG voet meter
24 VAC
2
0,5 20 140 43
1 18 230 70
1,5 16 360 110
2,5 14 590 180
4 12 940 287
110 VAC 0,5 20 2200 671
1 18 3500 1067
1,5 16 5500 1677
2,5 14 9000 2744
220 VAC 0,5 20 13400 4085
1 18 21200 6463
1,5 16 33300 10152
2,5 14 54400 16585
Tabel 1 Maximale kabellengten
Opmerkingen voor tabel 1
9. Waarden berekend bij 20 °C met gebruikmaking van geslagen,
vertind koperdraad, gemeenschappelijke aarde (nulleider), en bij
een gelijktijdige werking van de zwenk- en de kipmotor.
10. Bij 24 VAC-modellen die werkzaam zijn bij ongeveer -30° C
worden de waarden gebaseerd op het handhaven van de
geleverde spanning binnen het spanningsbereik zoals
gespecificeerd in sectie 3.1.
Voor het aankrimpen van de contactvoetjes wordt een
handkrimptang van AMP, nr. 58495-1 geadviseerd. Raadpleeg
afbeelding 2 voor de genummerde connectorposities. Op
de aansluiting kan een draad van ten hoogste nr. 16 AWG
worden aangesloten. Als er zwaardere draad moet worden
gebruikt, wordt aangeraden gebruik te maken van vrije
draadverbindingen in overeenstemming met de lokale
elektriciteitsvoorschriften.
Waarschuwing: voor het verwijderen van
contacten uit de aansluiting dient
uittrektang AMP nr. 305183 te worden
gebruikt.
3.6 Aardverbinding
Op de basis bevindt zich rechts van de aansluiting een
aardingsschroef. Zie afbeelding 8. Sluit een aardingsdraad
met een koperdoorsnede van 1 mm
2
(nr. 18 AWG) op het
dichtstbijzijnde aardpunt aan.
3.7 Connector-unit
Bij de unit worden een bijpassende aansluiting, contactvoetjes
en een trekontlasting geleverd. Zie afbeelding 1.
Kies de juiste maat trekontlastingsklem ten behoeve van de
installatie. Kies een van de twee bij de huls en het verlengstuk
gevoegde trekontlastingsklemmen. Het klemgedeelte kan
worden aangepast door de trekontlastingsklemmen om te
draaien of een andere klem te gebruiken. Leg de vier
trekontlastingen die op de draagstrip samen met de
doorvoerwartel zijn verpakt terzijde.
Breng de klem zo ver mogelijk in de trekontlasting. De klem
dient de draadboom te raken, niet de kraag van de
doorvoerwartel. Als de diameter van de draadboom te klein
is, omwikkel de draad dan tijdelijk met elektrotechnische
tape totdat een goede klemwerking is bereikt. Zet de klem
met de twee (2) meegeleverde schroeven vast.
Waarschuwing: controleer of de draadboom
goed is gezekerd. Klem de draden NIET af.
53
Schroeven (2)
Trekontlastingsklem
Trekontlastingsgleuf
Doorvoerwartel
Pakkingring
Draadboom
Huls
Contact
Verlengstuk
Connector
Afstriplengte
.156 – .015
W9609410AE
Afbeelding 1: Unit doorvoerwartel/trekontlasting
BENOEMING DRADEN EN PINAANSLUITINGEN
Afbeelding 2: pin-outs
345°-modellen zonder
pre-positieoptie
5,6
Doorvoerbedrading
Nummer pin Kleur
1: NA
1
2: NA
1
3: NA
1
4: NA
1
5: objectief gemeensch. groen
2
6: zoom blauw
2
7: focus violet
2
8: niet in gebruik bruin
2
9: niet in gebruik zwart
2
10: 10: accessoire wit
2,3
11: 11: accessoire rood
2,3
12: 12: accessoire geel
2,3
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: camera stroomvoerend zwart
2,4
24: camera nulleider wit
2,4
345°-modellen zonder
pre-positieoptie
5,6
Standaardbedrading
Nummer pin Kleur
1: NA
1
2: NA
1
3: NA
1
4: NA
1
5: NA
1
6: NA
1
7: NA
1
8: NA
1
9: NA
1
10: NA
1
11: NA
1
12: NA
1
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: NA
1
24: NA
1
360°-modellen met en zonder
pre-positie
7,8
Nummer pin Kleur
1: zwenken +5 V oranje
8
2: zwenken Sense (3) wit/zwart/geel
8
3: zwenken -5 V wit/zwart/rood
8
4: kippen Sense wit/zwart/bruin
8
5: objectief gemeensch. groen
2
6: zoom blauw
2
7: focus violet
2
8: NA
1
9: NA
1
10: accessoire wit
2,3
11: accessoire rood
2,3
12: accessoire geel
2,3
13: NA
1
14: NA
1
15: zwenken Sense (2) wit/oranje
8
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: camera AC-lijn zwart
2,4
24: camera nulleider wit
2,4
54
345°-modellen met
pre-positieoptie
5,6
Doorvoerbedrading
Nummer pin Kleur
1: voeding PP (+) oranje
2
2: zwenkpositie geel
2
3: retourleiding PP (-) grijs
2
4: kippositie wit/zwart
2
5: objectief gemeensch. groen
2
6: zoom blauw
2
7: focus violet
2
8: positie zoom bruin2
9: positie focus zwart
2
10: accessoire wit
2,3
11: accessoire rood
2,3
12: accessoire geel
2,3
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: camera AC-lijn zwart
2,4
24: camera nulleider wit
2,4
345°-modellen met
pre-positieoptie
5,6
Standaardbedrading
Nummer pin Kleur
1: voeding PP (+) oranje
2
2: zwenkpositie geel
2
3: retourleiding PP (-) grijs
2
4: kippositie wit/zwart
2
5: NA
1
6: NA
1
7: NA
1
8: NA
1
9: NA
1
10: NA
1
11: NA
1
12: NA
1
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: NA
1
24: NA
1
Voetnoten
1. NA -- Niet Aangesloten; niet gebruiken.
2. (Kleurcodes) geven doorvoerbedrading aan
naar camera/behuizing.
3. Alleen van toepassing op modellen van
24 volt. Pin 10 t/m 12 worden niet gebruikt
in modellen van 110 of 220 volt.
4. Genoemde (kleurcodes) zijn voor modellen
van 24 en 110 volt. Voor modellen van
220 volt zijn de kleurcodes (23) bruin en
(24) blauw.
5. De geleiders voor pin 16 t/m 24 (indien van
toepassing) op modellen van 220 volt
dienen te worden geïsoleerd van andere
bedrading op basis van de strengere isolatie-
eisen van DIN VDE 0860/05.89,
IEC 65. De geleiders voor pin 16 t/m 24
(indien van toepassing) moeten worden
uitgevoerd in HAR-draad met een minimale
koperdoorsnede van 0,75 mm
2
(H05 VV-F).
6. Raadpleeg afbeelding 6 onder
Aansluitschema’s voor het
bedradingsschema.
15. Raadpleeg afbeelding 7 onder
Aansluitschema’s voor het
bedradingsschema.
16. Alleen voor modellen met pre-positieoptie.
Raadpleeg afbeelding 8 voor het
bedradingsschema.
3.8 Zwenkstops (345°-modellen)
Bepaal de positie van de drie (3) begrenzingsstops op de basis
van de unit. De rode begrenzingsstop is de vaste stop. Deze
is niet instelbaar en dient niet te worden verwijderd. De
overige twee (2) stops
zijn de zwenkstops. Deze zijn
aangebracht aan weerszijden van de zwenkschakelaar.
De twee (2) zwenkstops zijn instelbaar en worden vastgezet
met een stelschroef. Deze schroeven kunnen worden bereikt
via de opening in het uiteinde van elke stop. Gebruik een
3/32-inch inbussleutel (meegeleverd) om de stelschroeven los
te draaien en vast te zetten. Zie afbeelding 3.
S928A19CE
Achterzijde
Bovenaanzicht basis
Voorzijde
Pan
Stops
Vaste stop (rood)
Links
(linksom)
Rechts
(rechtsom)
Afbeelding 3: locaties zwenkstops (345°-modellen)
4 BEDIENING
4.1 Handmatige zwenkfunctie (345°-modellen)
De zwenkstops bepalen de grenzen van de handmatige
zwenkfunctie. De twee (2) instelbare zwenkstops kunnen
afhankelijk van de gewenste werking in een andere positie
worden geplaatst of worden verwijderd. De opstelling met
het maximale zwenkbereik wordt weergegeven in
afbeelding 4.
Waarschuwing: verplaats of verwijder nooit
de vaste stop. Voor een goede werking van
de zwenkfunctie moet deze stop altijd op
zijn plaats blijven.
4.2 Automatische zwenkfunctie (345°-modellen)
Om van de automatische zwenkfunctie gebruik te kunnen
maken dienen pin 16 (links zwenken), pin 18 (rechts
zwenken) en pin 19 (gemeensch.) te worden aangesloten. Zie
afbeelding 6. De automatische zwenkfunctie wordt tot
stand gebracht doordat de besturingseenheid wijzigingen
detecteert in de stroom die door de zwenkmotor loopt.
Zodra er een zwenkstop wordt bereikt, loopt er geen
stroom meer en zorgen de interne schakelingen van de
besturingseenheid ervoor dat de automatische
zwenkbeweging van richting verandert.
Opmerking: de zwenk/kipbesturingseenheid moet zijn
uitgerust met speciale stroomdetectieschakelingen om in
deze modus de automatische zwenkfunctie te kunnen
gebruiken. De zwenkstops of de vaste stop zijn bepalend
voor de grenzen van de automatische zwenkfunctie.
55
Voorzijde
Bovenaanzijde basis
Vaste stop
(rood)
S928A20CE
Afbeelding 4: maximaal handmatig en
automatisch zwenkbereik
Automatische zwenkfunctie (345°-modellen)
4.3 Instelling zwenkstops (345°-modellen)
1. Draai de zwenkstops los en stel ze in op het gewenste
bereik voor handmatige zwenkwerking en automatische
zwenkwerking. Een verzonken deel in de kop van het
zwenkmechanisme zorgt voor voldoende ruimte om een
stop van de basis te kunnen verwijderen.
2. Als alle stops zijn geplaatst, controleer dan of ze goed
zijn bevestigd.
3. Bedien de unit vanuit de besturingseenheid om er zeker
van te zijn dat de grenzen op de juiste wijze zijn
ingesteld. Indien nodig opnieuw instellen.
4.4 Zwenkfunctie (360°-modellen)
Deze modellen kunnen een zwenkbeweging maken van 360
graden. Zij hebben geen zwenkstops. Deze units kunnen
handmatig naar links of naar rechts zwenken of zij kunnen als
de automatische zwenkfunctie is geactiveerd continu naar
links of naar rechts zwenken. Voor activering van de
automatische zwenkfunctie dienen pin 16 (links zwenken), pin
18 (rechts zwenken) en pin 19 (gemeensch.) te worden
aangesloten. Zie afbeelding 7.
4.5 Instelling kipstops (alle modellen)
Nadat de unit is geïnstalleerd en alle draadverbindingen zijn
gemaakt, dient de besturingseenheid te worden voorzien van
de juiste voeding. Raadpleeg afbeelding 5 en stel de
kipstops als volgt in:
1. Verwijder gezien vanaf de voorzijde van de zwenk/kip-
unit het linker naafdeksel. Nu zijn de stelschroeven voor
de instelling van de kipbeweging zichtbaar.
2. Breng met behulp van de besturingseenheid de steun
omhoog tot de gewenste hoogte en stop vervolgens de
unit. Gebruik de 3/32-inch inbussleutel om de
begrenzingsstop voor de kipbeweging omhoog los te
draaien. Schuif de stop omhoog tot u een zwakke klik
hoort (duidt op activering schakelaar). Zet de
begrenzingsstop voor de kipbeweging omhoog weer vast.
3. Breng met behulp van de besturingseenheid de steun op
de gewenste hoogte en stop vervolgens de unit. Gebruik
de 3/32-inch inbussleutel om de begrenzingsstop voor de
kipbeweging omlaag los te draaien. Schuif de stop omlaag
tot u een zwakke klik hoort. Zet de begrenzingsstop
voor de kipbeweging omlaag weer vast.
4. Controleer met de besturingseenheid of de kipfunctie
(werking en bereik stops) goed werkt. Herhaal indien
nodig de bovenstaande procedure. Controleer of beide
kipstopschroeven goed passend zijn bevestigd. Herplaats
het naafdeksel.
Waarschuwing: gebruik de zwenk/kip-unit
niet zonder stops. De stops mogen niet
worden gewijzigd als de unit in bedrijf is.
Stop kipbeweging
omhoog (linksom)
Stop kipbeweging
omlaag (rechtsom)
Voorzijde
Achterzijde
S928A21CE
Afbeelding 5: kipstops (zij-aanzicht - dop verwijderd)
4.6 modellen met pre-positieoptie
Bij de 345°-modellen met pre-positieoptie zijn
draadverbindingen naar pin 1 t/m 4, 8 en 9 vereist, alsmede
het gebruik van een besturingseenheid of
ontvanger/aansturing die over de pre-positiefunctie beschikt.
De zwenk- en kipbeweging en de instelling van de
begrenzingsstops gaat exact hetzelfde in zijn werk als bij de
eerder beschreven modellen.
58
Video
Control
Afbeelding 8: aansluitschema - 360°-modellen
59
6 AANBEVOLEN TOEPASSINGEN
Alleen voor 360°-modellen
Gebruik met 360°-zwenk/kipmodellen alleen
camera’s/behuizingen van 24 volt.
Het maximumvermogen voor verwarmings/
ventilatiecombinaties is 75 watt ter voorkoming van
overbelasting van de sleepring. Deze belasting dient
te worden gevoed door pin 10, (wit; doorvoer) en
pin 11 (rood; doorvoer). Zie Afbeelding 2.
Doorvoer modellen van 24 volt
Voor het behoud van de CUL- en TÜV-
goedkeuring dient alleen gebruik te worden
gemaakt van camera’s/behuizingen van 24 volt.
11 MAATTEKENINGEN
231.6
9.12
77.55
3.053
19.05
0.750
2x
2x
2x
2x
16.67
0.656
9.53
0.375
90.2
3.55
183.4
7.22
191.1
7.52
7.1
0.28
7.14
0.281
82.6
3.25
85.2
3.38
226.2
8.91
Aardingsschroef
(aan andere kant van
Multipinconnector)
Multipinconnector
Zwenkstop
120.7
4.75
13.91
0.547
10.60
0.417
BNC-connector
BNC-stekker en kabel
niet aanwezig op
Standaardbedrading
Video
Voeding
Lens
mm
in
W9601402CE
Bovenaanzicht
Zijaanzicht
Onderaanzicht
typeplaat
Doorvoerbedrading
niet aanwezig in modellen
met standaardbedrading
Extra schroef: alleen op 18 kg-versie
Afmetingen zijn:
Afbeelding 9
1/96