Samsung Samsung ML-2240 Laser Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
ML-1640 Series
ML-2240 Series
Monolaserprinter
Gebruikershandleiding
mogelijkheden die tot de verbeelding spreken
Bedankt voor uw aankoop van dit Samsung-product.
2_De functies van uw nieuw laserproduct
De functies van uw nieuw laserproduct
Uw nieuw apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren.
Met dit apparaat kunt u:
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
U kunt afdrukken met een maximale resolutie van
1200 x 600 dpi.
Uw apparaat drukt papier van A4-formaat af tegen een
maximale snelheid van 16 ppm (ML-1640-reeks), 22 ppm
(ML-2240-reeks), en papier van letterformaat tegen een
maximale snelheid van 17 ppm (ML-1640-reeks), 23 ppm
(ML-2240-reeks).
Veel verschillende soorten afdrukmateriaal verwerken
De lade voor 150 vellen biedt plaats voor normaal papier
van diverse afmetingen, briefhoofden, enveloppen,
etiketten, aangepaste afdrukmaterialen, postkaarten en
zwaar papier.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Zie Software.
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt
over het volledige vel, en kunnen aaneengekleefd worden
tot een posterformaat. Zie Software.
U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en
gewoon papier met briefhoofd. Zie Software.
Tijd en geld besparen
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier
te besparen.
Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen,
zoals Windows, Linux en Macintosh.
Dit apparaat is uitgerust met een USB-interface.
Speciale functies
De functies van uw nieuw laserproduct_3
Functies per model
Het apparaat is geschikt voor het afdrukken van al uw documenten.
De belangrijkste functies van dit apparaat zijn:
( : Inclusief)
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen worden
bij het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat.
Een aantal termen in deze gebruikershandleiding hebben dezelfde betekenis:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
De uitleg is in deze gebruikershandleiding is voornamelijk gebaseerd op de ML-2240 Series. Sommige afdbeeldingen kunnen verschillen voor de ML-1640
Series.
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt:
FUNCTIES ML-1640 ML-2240
USB 2.0 Full speed
Dubbelzijdig afdrukken (Handmatig)
CONVENTIE OMSCHRIJVING VOORBEELD
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of daadwerkelijke afdrukken op het
apparaat.
Start
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Raak de groene onderzijde van de
tonercassette niet aan.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
(Zie pagina 1 voor meer
informatie)
Wordt gebruikt om gebruikers door te verwijzen naar de referentiepagina voor
meer informatie.
(Zie pagina 1 voor meer informatie)
4_De functies van uw nieuw laserproduct
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dit kunnen papieren of online te raadplegen documenten zijn.
Informatie over open broncode is beschikbaar op de website van Samsung (www.samsung.com).
Beknopte
installatiehandleiding
Biedt informatie over het instellen van het apparaat. U moet de instructies in de handleiding volgen om het apparaat gebruiksklaar te
maken.
Online
gebruikershandleiding
Stapsgewijze instructies om alle functies van uw apparaat ten volle te benutten en informatie over het onderhoud van uw apparaat, de
oplossing van eventuele problemen en de installatie van toebehoren.
Deze handleiding bevat ook een sectie Software met informatie over de wijze waarop u documenten kunt afdrukken onder verschillende
besturingssystemen en de manier waarop u de meegeleverde hulpprogramma’s gebruikt.
U vindt anderstalige gebruikershandleidingen in de map Manual op de cd-rom met printersoftware.
Hulp bij het
printerstuurprogramma
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor het instellen van
afdrukinstellingen. Klik op Help in het dialoogvenster printereigenschappen om toegang te krijgen tot het helpscherm van het
printerstuurprogramma.
Samsung-website Als u toegang hebt tot het internet kunt op de website van Samsung: www.samsungprinter.com
terecht voor hulp en ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
Veiligheidsinformatie_5
Veiligheidsinformatie
Belangrijke veiligheidssymbolen en voorzorgsmaatregelen
Betekenis van de pictogrammen en symbolen in deze gebruikershandleiding:
Deze waarschuwingssymbolen zijn aanwezig om te voorkomen dat u of anderen gewond raken. Volg deze uitdrukkelijk op. Bewaar
dit gedeelte nadat u het hebt doorgelezen op een veilige plaats, zodat u het later kunt raadplegen.
WAARSCHUWING
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
LET OP
Risico’s of onveilige werkwijzen die kunnen leiden tot licht persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP
Volg deze standaardveiligheidsmaatregelen op om de kans op brand, explosies, elektrische schokken of persoon-
lijk letsel te voorkomen wanneer u het apparaat gebruikt
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Volg de instructies uitdrukkelijk op.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
1. Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2. Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3. Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de bijbehorende documentatie bevinden.
4. Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijkt tegen te spreken, moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden.
Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u contact opnemen met uw
leverancier of service center.
5. Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen.
Gebruik voor het schoonmaken alleen een vochtige doek.
6. Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan
raken.
7. Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of ventilatiekanaal worden geplaatst.
8. Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats waar de kabels kunnen knikken of problemen
kunnen ontstaan doordat er mensen over de kabels heen lopen.
9. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking verstoren en verhoogt de kans op
brand en elektrische schokken.
10.Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels kunnen bijten.
11.
Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een
gevaarlijk hoge spanning, met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in het apparaat worden gemorst.
6_Veiligheidsinformatie
12.Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een
gekwalificeerd onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden
blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13.Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de
volgende situaties:
Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of gerafeld.
Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14.Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van andere instellingen kan schade tot gevolg
hebben, en een deskundige onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer in orde te maken.
15.Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische schokken ten gevolge van blikseminslag. Indien
mogelijk koppelt u het apparaat van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16.Als u vaak meerdere pagina’s afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en zorg dat er
zich geen kinderen in nabijheid van het oppervlak bevinden.
17.Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking. Als u een netsnoer met een lengte van meer dan
twee meter gebruikt voor een apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16 AWG
a
zijn.
18.BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
a.AWG: American Wire Gauge
Veiligheidsinformatie_7
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten
van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
onderhoud door de gebruiker of in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling
hoger dan klasse I.
Waarschuwing
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal
onzichtbaar is, kan ze uw ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire veiligheidsmaatregelen altijd in acht
worden genomen om het risico van brand, elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat op te stellen in een goed geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een Samsung-verkoper in uw buurt.
8_Veiligheidsinformatie
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een milieuvriendelijke wijze af.
Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv.
lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun gebruiksduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve
deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van
materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde
afvalverwijderering. Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met lokale
overheidsinstanties voor informatie over waar en hoe ze deze items op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen. Zakelijke
gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te
controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval worden weggegooid.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCC-
voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit
apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt
geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er bij
een specifieke installatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt,
wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie trachten te elimineren door een of meer van de
volgende stappen te ondernemen:
Draai of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse B voor radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm
inzake interferentie veroorzakende apparaten met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de
toepasselijke voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft om het apparaat te gebruiken.
Veiligheidsinformatie_9
Stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor UK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Wanneer u de
zekering vervangt, moet u een geschikt type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de
afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering kwijt bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
De 13 ampère stekker is het meest voorkomende type in de UK en kan in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (meest oudere)
gebouwen hebben echter geen normale 13 ampère stopcontacten. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten, moet u een
geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
De aders van het netnoer hebben de volgende kleurcodering:
groen en geel: aarde
blauw: neutraal
•bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet gelijk zijn aan die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het aarde-symbool, de kleuren groen/geel of de kleur groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of de kleur zwart.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "L" of de kleur rood.
Ergens in de stroomkring moet een zekering van 13 Ampère zijn aangebracht: in de stekker, in de adapter of in de meterkast.
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de aangegeven datums:
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com/printer. Daar klikt u op Support > Download center en voert u de printernaam in.
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake
elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten
inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse
erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de
normen waarnaar wordt verwezen zijn gedefinieerd.
Als u ondanks het bovenstaande toch de aangegoten stekker verwijdert, gooi deze dan onmiddellijk in de vuilnisbak.
U kunt de stekker niet opnieuw bedraden, en wanneer iemand hem in een passend stopcontact doet, bestaat er groot gevaar
voor elektrische schokken.
10_Inhoud
Inhoud
2 De functies van uw nieuw laserproduct
5 Veiligheidsinformatie
INLEIDING
12
12 Schema van de printer
12 Voorkant
12 Achterkant
13 Overzicht van het bedieningspaneel
14 Kennismaking met het bedieningspaneel
14 On-Linefout/-LED
14 De knop Annuleren
14 Meegeleverde software
15 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
15 Printerstuurprogramma
AAN DE SLAG
16
16 De hardware installeren
16 Een testpagina afdrukken
17 Systeemvereisten
17 Windows
17 Macintosh
17 Linux
18 De software installeren
AFDRUKMATERIAAL SELECTEREN EN PLAATSEN
19
19 Afdrukmateriaal selecteren
20 Specificaties van afdrukmateriaal
21 Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
22 Papier plaatsen
22 Papier in de lade plaatsen
23 Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
24 Papierformaat en papiertype instellen
EENVOUDIGE AFDRUKTAKEN
25
25 Een document afdrukken
25 Een afdruktaak annuleren
ONDERHOUD
26
26 Uw apparaat reinigen
26 De buitenkant reinigen
26 Binnenkant reinigen
28 De tonercassette onderhouden
28 Tonercassette bewaren
28 Verwachte levensduur van de cassette
28 Toner herverdelen
29 De tonercassette vervangen
PROBLEMEN OPLOSSEN
31
31 Tips om papierstoringen te voorkomen
31 Vastgelopen papier verwijderen
31 In het papieruitvoergebied
32 In het papierinvoergedeelte
33 Rond de tonercassette
33 Andere problemen oplossen
33 Papierinvoer
34 Afdrukproblemen
36 Problemen met de afdrukkwaliteit
Inhoud
Inhoud_11
38 Algemene Windows-problemen
38 Algemene Linux-problemen
39 Veel voorkomende Macintosh-problemen
VERBRUIKSARTIKELEN EN ACCESSOIRES BESTELLEN
40
40 Capaciteit
40 Te onderhouden onderdelen
40 Aanschafmogelijkheden
SPECIFICATIES
41
41 Specificaties van de ML-1640-reeks
42 Specificaties van de ML-2240-reeks
VERKLARENDE WOORDENLIJST
43
INDEX
48
Inleiding_12
Inleiding
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Schema van de printer
Overzicht van het bedieningspaneel
Kennismaking met het bedieningspaneel
Meegeleverde software
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Schema van de printer
Voorkant
Achterkant
De afbeeldingen van het apparaat zijn gebaseerd op de ML-2240-reeks. De ML-1640-reeks is niet uitgerust met een lade voor handmatige invoer.
1
Bovenklep
2
Uitvoerlade (voorzijde onder)
3
Steun voor papieruitvoer
4
Bedieningspaneel
5
Handgreep op de voorklep
6
Voorklep
7
Papierinvoerlade
8
Tonercassette
9
Handinvoer
a
10
Achtergeleiders
11
Papierklep
a
12
Zijgeleiders
a. Alleen ML-2240.
1
USB-poort
2
Stroomschakelaar
3
Aansluiting netsnoer
13_Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
1
On-Linefout/-LED
(Status-LED)
Geeft de status van uw apparaat weer. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het bedieningspaneel" op pagina 14.)
2
Toner-LED Toont de status van de tonercassette. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het bedieningspaneel" op pagina 14.)
3
Annuleren Stopt een handeling op ieder moment. Heeft nog meerdere functies. (Voor meer informatie raadpleegt u "Kennismaking met het
bedieningspaneel" op pagina 14.)
14_Inleiding
Kennismaking met het bedieningspaneel
De kleur van de status- en toner-LED geeft de huidige status aan van het
apparaat.
On-Linefout/-LED
(Status-LED)
Toner-LED
De knop Annuleren
Meegeleverde software
Installeer de printer- en scannersoftware nadat u de printer hebt
geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. Als u onder Windows of
Macintosh werkt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd. Als u
onder Linux werkt, moet u de software downloaden van de website van
Samsung (www.samsung.com/printer) en installeren.
STATUS BESCHRIJVING
Groen Aan Het apparaat is bezig met opwarmen of is gereed
om gegevens te ontvangen.
Knippert Het apparaat is bezig met het afdrukken van
gegevens.
Rood Aan Er is een fout opgetreden in het apparaat,
bijvoorbeeld vastgelopen papier, een open-
staande klep, geen papier meer, een installa-
tiefout of een ongeldige fout.
Er is een fout opgetreden in het apparaat die
een herstelling vereist, bijvoorbeeld een fout in
de laserscaneenheid of de fixeereenheid.
Neem contact op met uw verdeler of een her-
steldienst in uw buurt.
Oranje Aan Er is een fout opgetreden in het apparaat, bijvoor-
beeld vastgelopen papier.
STATUS BESCHRIJVING
Rood Aan De toner is op, het apparaat zal stoppen met
afdrukken. Vervang de tonercassette.
Knippert De tonercassette is bijna leeg, u moet de toner-
cassette weldra vervangen.
Snel knip-
peren
De tonercassette is leeg, u moet de tonercassette
vervangen.
Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart
Panel verschijnen.
STATUS OMSCHRIJVING
Testpagina afdrukken Houd deze knop ingedrukt in
gereedmodus tot de status-LED
knippert en laat hem vervolgens los.
De afdruktaak annuleren Druk op deze knop tijdens het
afdrukken. De rode LED knippert
terwijl de afdruktaak uit de computer
en het apparaat wordt gewist, waarna
het apparaat terugkeert naar
gereedmodus. Dit kan even duren
afhankelijk van de omvang van de
afdruktaak.
Handmatig afdrukken Druk op deze knop tijdens het
afdrukken. De Online/Fout-LED
knippert terwijl de afdruktaak uit het
apparaat en de computer wordt
gewist. Het apparaat keert vervolgens
terug naar gereedmodus. Dit kan
even duren afhankelijk van de
omvang van de afdruktaak.
U kunt een afdruktaak in handmatige-
invoermodus niet annuleren door
deze knop in te drukken.
OS INHOUD
Windows Printerstuurprogramma: gebruik dit
stuurprogramma om de functies van uw printer ten
volle te benutten.
Smart Panel: dit programma geeft de status van
het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er
een fout optreedt tijdens het afdrukken.
Linux Printerstuurprogramma: gebruik dit
stuurprogramma om met uw apparaat documenten
af te drukken vanaf een computer met een Linux-
besturingssysteem.
Smart Panel: dit programma geeft de status van
het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er
een fout optreedt tijdens het afdrukken.
Macintosh Printerstuurprogramma: gebruik dit
stuurprogramma om met uw apparaat documenten
af te drukken vanaf een Macintosh-computer.
Smart Panel: dit programma geeft de status van
het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er
een fout optreedt tijdens het afdrukken.
Inleiding_15
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal
aantal exemplaren
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Printerstuurprogramma
FUNCTIE WINDOWS LINUX MACINTOSH
Optie printerkwaliteit OO O
Poster afdrukken OX X
Meerdere pagina’s per vel
(N-up)
OO (2,4) O
Aan pagina
aangepast afdrukken
OX
O
a
a.Deze functie wordt alleen ondersteund door MAC OS X 10.4~10.6.
Afdrukken op schaal OX O
Watermerk OX X
Overlay OX X
Tonerbesparing OX O
Dubbelzijdig (handmatig) OX X
Aan de slag_16
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Een testpagina afdrukken
Systeemvereisten
De software installeren
De hardware installeren
In deze sectie worden de stappen getoond die noodzakelijk zijn voor de
installatie van de hardware. Dit wordt uitgelegd in de Beknopte
installatiehandleiding. Lees de Beknopte installatiehandleiding en voer de
volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie
rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en
papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet
in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige
plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel.
U kunt afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m. Gebruik de hoogte-
instelling om afdrukken te optimaliseren. Plaats het apparaat op een
vlak en stabiel oppervlak, en zorg ervoor dat het niet op een helling van
meer dan 2 mm staat. Dit kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de tape rond het apparaat.
4. Installeer alle vier de tonercassettes.
5. Plaats papier. (Zie "Papier plaatsen" op pagina 22.)
6. Controleer of alle kabels op het apparaat zijn aangesloten.
7. Zet het apparaat aan.
Een testpagina afdrukken
Druk een testpagina af om te controleren of het apparaat correct werkt.
Een testpagina afdrukken:
Houd in gereedmodus de knop Annuleren 2 seconden lang ingedrukt.
Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de
afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Informatie over open broncode is beschikbaar op de website van
Samsung (www.samsung.com).
Aan de slag_17
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Windows
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
Macintosh
Linux
BESTURINGS-
SYSTEEM
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
PROCESSOR RAM
VRIJE
HDD-
RUIMTE
Windows 2000 Pentium II 400 MHz
(Pentium III 933 MHz)
64 MB
(256 MB)
300 MB
Windows XP Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(256 MB)
1GB
Windows 2003
Server
Pentium III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(512 MB)
1,25 GB tot
2GB
Windows 2008
Server
Pentium IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
512 MB
(2048 MB)
10 GB
Windows Vista Pentium IV 3 GHz 512 MB
(1.024 MB)
15 GB
Windows 7 Pentium IV 1 GHz 32-
bit of 64-bit processor
of hoger
1 GB
(2 GB)
16 GB
Ondersteuning voor DirectX 9 en128 MB
geheugen (om Aero mogelijk te maken).
DVD-R/W-station
Windows Server
2008 R2
Pentium IV 1 GHz
(x86) of 1,4 GHz (x64)
processor (2 GHz of
sneller)
512 MB
(1.024 MB)
10 GB
Internet Explorer 5.0 of hoger is minimaal vereist voor alle Windows-
besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten
hebben.
BESTU-
RINGSSYS-
TEEM
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
PROCESSOR RAM
VRIJE
HDD-
RUIMT
E
Mac OS X 10.4
of lager
Power PC
G4/G5
Intel-
processor
128 MB voor een MAC
op basis van PowerPC
(512 MB)
512 MB voor een MAC
op basis van Intel
(1 GB)
1 GB
Mac OS X 10.5 867 MHz of
sneller
PowerPC
G4/G5
Intel-
processor
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6 Intel-
processor
1 GB (2 GB) 1 GB
ONDERDEEL VEREISTEN (AANBEVOLEN)
Besturingssysteem RedHat 8.0, 9.0 (32bit)
RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64bit)
Fedora Core 1~7 (32/64bit)
Mandrake 9.2 (32bit), 10.0, 10.1 (32/64bit)
Mandriva 2005, 2006, 2007 (32/64bit)
SuSE Linux 8.2, 9.0, 9.1 (32bit)
SuSE Linux 9.2, 9.3, 10.0, 10.1 10.2 (32/64bit)
SuSe Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04 (32/64bit)
Debian 3.1, 4.0 (32/64bit)
PROCESSOR Pentium IV 2.4 GHz of hoger
RAM 512 MB of hoger
Vrije HDD-ruimte 1 GB of hoger
18_Aan de slag
De software installeren
U moet de apparaatsoftware voor afdrukken installeren. De software
bestaat uit stuurprogramma’s, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke
programma’s.
1. Controleer of uw apparaat met de computer is verbonden.
2. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 gebruikt,
klikt u op Start > Alle programma's > Accessoires > Uitvoeren en typt
u X:\Setup.exe.
Als het venster
Automatisch afspelen
verschijnt in Windows Vista,
Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u op
Uitvoeren
Setup.exe
in
het veld
Programma installeren of uitvoeren
en vervolgens op
Doorgaan
in het venster
Gebruikersaccountbeheer
.
3. Klik op Volgende.
Het bovenstaande venster kan er enigszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.
Gebruikshandleiding weergeven: biedt u de mogelijkheid om de
gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw
computer is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat
Reader automatisch op uw computer te installeren. Open vervolgens
de gebruikershandleiding.
4. Selecteer Standaard en klik vervolgens op Volgende.
5. Nadat de installatie is voltooid, verschijnt er een venster waarin u
gevraagd wordt om een testpagina af te drukken en u als gebruiker van
een Samsung-apparaat te registreren als u meer informatie van
Samsung wenst te ontvangen. Selecteer desgewenst het (de)
overeenkomstige selectievakje(s) en klik op Voltooien.
De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem
Windows XP. De te volgen procedure en het pop-upvenster dat
tijdens de installatie verschijnt, kunnen verschillen afhankelijk van het
besturingssysteem, de printerfunctie of de gebruikte interface.
Als uw apparaat na de installatie niet naar behoren werkt,
probeer dan het printerstuurprogramma opnieuw te installeren.
Zie Software.
Tijdens de installatie van het printerstuurprogramma detecteert
het installatieprogramma de locatiegegevens van het
besturingssysteem en wordt het standaardpapierformaat voor
het apparaat ingesteld. Als u een andere Windows-locatie
gebruikt, moet u het papierformaat aanpassen aan het papier
dat u standaard gebruikt. Ga naar de printereigenschappen om
het papierformaat te wijzigen nadat de installatie is voltooid.
19_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmateriaal in het apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Afdrukmateriaal selecteren
Papier plaatsen
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Papierformaat en papiertype instellen
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, zoals op normaal papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen
die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen. Als u
afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze richtlijnen voldoen, kan dit de
volgende problemen veroorzaken:
slechte afdrukkwaliteit
vastlopen van het papier
versnelde slijtage van het apparaat
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmateriaal rekening met het
volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden verderop in deze sectie besproken.
Gewenste resultaat: het afdrukmateriaal dat u kiest, moet geschikt zijn
voor het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van het afdrukmateriaal
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
De afbeeldingen van het apparaat zijn gebaseerd op de ML-2240-reeks. De ML-1640-reeks is niet uitgerust met een lade voor handmatige invoer.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen voldoen aan alle
hier genoemde richtlijnen maar toch geen bevredigende resultaten
opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal
aanschaft, of het voldoet aan de vereisten die in deze
gebruikershandleiding zijn vermeld.
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen, kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen.
Zulke herstellingen vallen niet onder de garantie of
onderhoudscontracten van Samsung.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_20
Specificaties van afdrukmateriaal
TYPE FORMAAT AFMETINGEN
GEWICHT
a
CAPACITEIT
b
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
60 tot 90 g/m
2
voor de lade
•60~165g/m
2
voor handmatige
invoer in de lade
150 vellen van 75 g/m
2
papier
voor de lade
1 vel papier voor handmatige
invoer in de lade
Legal 216 x 356 mm
Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
Enveloppen Monarch 98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
1 vel papier voor handmatige
invoer in de lade
No. 10 105 x 241 mm
DL 110 x 220 mm
C5 162 x 229 mm
C6 114 x 162 mm
Dik papier Raadpleeg Normaal
papier
Raadpleeg Normaal papier
90 tot 105 g/m
2
Etiketten
c
Letter, A4 Raadpleeg Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
Transparanten Letter, A4 Raadpleeg Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
Kaarten Briefkaart 101,6 x 152,4 mm
90 tot 163 g/m
2
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm
60 tot 165 g/m
2
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a.Als het gewicht van de afdrukmedia groter is dan 90 g/m
2
, laadt u de vellen een voor een in de lade.
b.De maximale capaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgevingsomstandigheden.
c. Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield)
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_21
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
TYPE
AFDRUKMATERIAAL
RICHTLIJNEN
Enveloppen
Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met
de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppen-
papier mag niet meer dan 90 g/m
2
bedragen
om te vermijden dat er een papierstoring
optreedt.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen
niet meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen
geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet
gekreukt, gescheurd of anderszins
beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken
die bestand zijn tegen de hitte en druk die
tijdens het afdrukproces in het apparaat
ontstaan.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate
binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of
andere synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of
enveloppen van slechte kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep
moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat
0,1 seconde lang de fixeertemperatuur van het
apparaat kan weerstaan. Raadpleeg de
specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina 41).
De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken, en
kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de
marges niet dichter dan 15 mm van de rand
van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen gebruikt u bij voorkeur alleen
etiketten voor laserprinters.
- Bij de keuze van etiketten dient u rekening
te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel
blijven bij de fixeertemperatuur van het
apparaat. Raadpleeg de specificaties van
uw apparaat om de fixeertemperatuur te
kennen (zie pagina 41).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen
waarbij tussen de etiketten het rugvel niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen
van de rugvel. Dit kan ernstige
papierstoringen veroorzaken.
- Krullen: voor het afdrukken moeten de
etiketten plat worden gelegd en mogen ze
niet meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die
gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen
van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen
zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende
delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten
tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het
papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor
onderdelen van het apparaat beschadigd
raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het
apparaat. De klevende achterzijde mag slechts
een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het
rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of
anderszins beschadigd zijn.
Kaarten of materiaal
van afwijkende
grootte
Druk niet af op materialen die minder breed
zijn dan 76 mm of langer zijn dan 127 mm.
Stel de marges in de softwaretoepassing in op
ten minste 6,4 mm van de rand van het
materiaal.
Transparanten Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u uitsluitend
transparanten die speciaal zijn ontworpen voor
laserprinters.
Gebruikte transparanten moeten bestand zijn
tegen een temperatuur van 180 °C, de
smelttemperatuurt van het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak
nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de
transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken
tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om
te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen,
krullen of gescheurde hoeken hebben.
TYPE
AFDRUKMATERIAAL
RICHTLIJNEN
22_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
Papier plaatsen
Papier in de lade plaatsen
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in de
lade. De lade kan maximum150 vellen van 75 g/m
2
normaal papier bevatten.
1. Neem de papierinvoerlade vast en trek ze naar u toe om ze te openen.
Houd de achtergeleider ingedrukt en trek hem eruit om de lade te
vergroten.
2. Bereid een stapel papier voor door deze te buigen of van achteren naar
voren uit te waaieren. Maak er op een vlakke ondergrond een rechte
stapel van.
3. Plaats het papier met de te bedrukken zijde boven. Zorg dat alle vier
hoeken plat in de papierlade liggen.
Voorbedrukt papier
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende
0,1 seconde worden blootgesteld aan de
smelttemperatuur van het apparaat. Raadpleeg
de specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina 41).
De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar
zijn en mag de printerrollen niet aantasten.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten
in een vochtbestendige verpakking worden
bewaard om aantasting tijdens de
opslagperiode te voorkomen.
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorbedrukte papier en de
afdrukkwaliteit verminderen.
Het gebruik van fotopapier of gecoat paper kan problemen
veroorzaken die herstellingen vereisen. Zulke herstellingen vallen
niet onder de garantie of onderhoudscontracten van Samsung.
TYPE
AFDRUKMATERIAAL
RICHTLIJNEN
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
Probeer niet te veel papier te laden. Te veel papier plaatsen kan
papierstoringen veroorzaken.
Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_23
4. Houd de achtergeleider ingedrukt om hem aan te passen aan de lengte
van het papier en houd de zijgeleider ingedrukt en schuif hem tot tegen
het papier.
5. Sluit de papierklep indien nodig om het papier dat zich in de lade bevindt
te beschermen tegen stof.
Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Het apparaat kan speciale types en formaten van afdrukmateriaal bevatten,
zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is vooral handig als u
maar één pagina wilt afdrukken op papier met briefhoofd of op gekleurd
papier.
Het afdrukmateriaal handmatig invoeren
Plaats slechts afdrukmateriaal van één formaat in de lade.
Voeg geen papier toe als de lade nog papier bevat. Hierdoor kan het
papier vastlopen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven worden
ingevoerd. De bovenkant moet het eerst de lade ingaan. Plaats
afdrukmateriaal in het midden van de lade.
Plaats alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de
afdrukkwaliteit. (Zie "Afdrukmateriaal selecteren" op pagina 19.)
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor u
ze in de papierlade plaatst.
1. Neem de papierinvoerlade vast en trek ze naar u toe om ze te openen.
Houd de achtergeleider ingedrukt en trek hem eruit om de lade te
vergroten.
2. Plaats de stofklep op de papierinvoerlade.
(Voor de ML-1640-reeks, sla deze stap over en ga naar de volgende
stap.)
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier aangezien het papier hierdoor kan buigen.
Als u de papierbreedtegeleider niet precies instelt, kan dit een
papierstoring veroorzaken.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
24_Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen
3. Plaats het papier in de lade voor handmatige invoer.
(Voor de ML-1640-reeks, plaats het papier in de papierinvoerlade.)
4. Wanneer u afdrukt in een toepassing, opent u het afdrukmenu.
5. Open printereigenschappen voor u begint af te drukken.
6. Druk op het tabblad Papier in printereigenschappen en selecteer een
geschikt papiertype.
7. Selecteer Handmatige invoer in papierbron en druk vervolgens op OK.
8. Start met afdrukken in de toepassing.
9. Druk op de knop Annuleren op het apparaat om het papier in te
voeren. Hierna start het apparaat met afdrukken.
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en
-type instellen met behulp van het printerstuurprogramma. Volg deze
stappen om uw wijzigingen permanent te maken.
1. Klik op de knop Start op het computerscherm.
2. Selecteer Printers en faxen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen.
4. Klik op het tabblad Papier en wijzig de instellingen in Papieropties.
5. Klik op OK.
Enveloppen
Voorbedrukt
papier
Transparanten
Etiketten Kaarten Briefhoofdpapier
Voer vel per vel in via de lade voor handmatige invoer als u wilt
afdrukken op etiketten of kartonpapier.
Wij raden aan eerst de papierinvoerlade te vullen.
Als u een etiket wilt gebruiken, stelt u het papiertype in op Etiketten.
Als u meerdere pagina’s afdrukt, laad dan de volgende pagina
nadat de eerste pagina is afgedrukt, en druk op de knop
Annuleren. Herhaal deze stap voor elke pagina die moet
worden afgedrukt.
De door u gewijzigde instellingen blijven alleen van kracht tijdens
het gebruik van de huidige toepassing.
De hieronder beschreven werkwijze geldt voor Windows XP.
Raadpleeg de gebruikshandleiding of online Help van Windows voor
andere Windows-besturingssystemen.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals
rekeningpapier, selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in de
printereigenschappen. Zie Software.
25_Eenvoudige afdruktaken
Eenvoudige afdruktaken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Een document afdrukken Een afdruktaak annuleren
Een document afdrukken
Afdrukken is mogelijk vanuit verschillende toepassingen in Windows, de
Macintosh-besturingssystemen of Linux. De exacte procedure kan verschillen
per toepassing.
Zie Software voor meer informatie over afdrukken.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of afdrukspooler bevindt, zoals
de printergroep in Windows, verwijdert u de afdruktaak als volgt:
1. Klik op de knop Start in Windows.
2. Voor Windows 2000 selecteert u Instellingen en vervolgens Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxen.
In Windows Vista/ 2008 selecteert u Configuratiescherm > Hardware
en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Voor Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Voor Windows 2000, XP, 2003, 2008 en Vista dubbelklikt u op uw
apparaat.
Voor Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram van uw printer > contextmenu's >
Afdruktaken weergeven.
4. Selecteer in het menu Document het menu-item Annuleren.
U kunt de huidige afdruktaak eveneens annuleren door te drukken op
Annuleren op het bedieningspaneel.
U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk van
Windows dubbel te klikken op het printerpictogram.
Onderhoud_26
Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Uw apparaat reinigen
De tonercassette onderhouden
De tonercassette vervangen
Uw apparaat reinigen
Voor een goede afdrukkwaliteit moet u het apparaat goed schoonhouden.
Voer de onderstaande stappen daarom iedere keer uit als u de
tonercassette vervangt of als de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
De buitenkant reinigen
U kunt de behuizing van het apparaat het beste schoonmaken met een
zachte, niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat druppelt.
Binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen
kunnen worden beperkt of verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
1. Schakel het apparaat uit, ontkoppel het netsnoer en wacht tot het
apparaat is afgekoeld.
2. Open de voorklep.
3. Trek de tonercassette eruit en verwijder ze uit het apparaat.
De afbeeldingen van het apparaat zijn gebaseerd op de ML-2240-reeks. De ML-1640-reeks is niet uitgerust met een lade voor handmatige invoer.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties
bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving van het
apparaat terecht is gekomen, raden wij u aan om dit te reinigen
met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Door een
stofzuiger in de lucht geblazen toner kan schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
Voor de ML-2240-reeks: als u de stofkap hebt geïnstalleerd,
verwijdert u deze eerst vooraleer u de voorklep opent.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
Onderhoud_27
4. Verwijder de lade voor handinvoer door deze naar buiten te trekken.
5. Probeer met een droge pluisvrije doek stof en tonerresten uit het
tonercassettegebied en de ruimte rond de tonercassette te verwijderen.
6. Haal voorzichtig een witte katoenen doek over de lange glasplaat (LSU,
laserscaneenheid) boven in de ruimte voor de tonercassette om te zien
of er vuil aan blijft zitten.
7. Nadat u de lade voor handmatige invoer en de tonercassette er hebt
ingestoken, sluit u de lade. Controleer of de klep goed dicht is. Als ze
niet goed wordt gesloten, kunnen er afdrukfouten optreden bij het
afdrukken.
8. Sluit het netsnoer aan en schakel het apparaat in.
De ML-1640-reeks beschikt niet over een lade voor handmatige
invoer, ga naar stap 5.
Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot aan licht
om schade aan de tonercassette te vermijden. Dek de cassette zo
nodig af met een stuk papier. Let er ook op dat u de transportrol in het
apparaat niet aanraakt.
Als ze niet goed wordt gesloten, kunnen er afdrukfouten optreden bij
het afdrukken.
28_Onderhoud
De tonercassette onderhouden
Tonercassette bewaren
Neem de volgende richtlijnen in acht voor een optimaal resultaat:
Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze
gaat gebruiken.
Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van
bijgevulde cassettes valt niet onder de garantie.
Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als het apparaat.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht.
Verwachte levensduur van de cassette
De levensduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die
voor de afdruktaken vereist is. In de praktijk kan het aantal pagina’s variëren
afhankelijk van de afdrukdichtheid, de omgevingsomstandigheden, het
interval tussen verschillende afdrukken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, moet de
tonercassette vaker worden vervangen.
Toner herverdelen
Wanneer een tonercassette bijna leeg is, verschijnen er vage of lichtere
gebieden in de afdruk. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de
toner opnieuw te verdelen.
1. Open de voorklep.
2. Trek de tonercassette eruit en verwijder ze uit het apparaat.
3. Schud de tonercassette vijf tot zes keer zachtjes heen en weer om de
toner te herverdelen.
Voor de ML-2240-reeks: als u de stofkap hebt geïnstalleerd,
verwijdert u deze eerst vooraleer u de voorklep opent.
Probeer niet te diep in het apparaat te tasten. Het fixeergedeelte
kan heet zijn.
Stel de tonercassette niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat ze beschadigd raakt.
Raak met uw handen of enig ander materiaal het groene (of
hemelsblauwe) scherm, de OPC-drum, niet aan. Gebruik de
handgreep op de cassette om te vermijden dat u dit gebied
aanraakt.
Zorg ervoor dat het groene (of hemelsblauwe) oppervlak, de
OPC-drum, niet in aanraking komt met licht. Hierdoor raakt de
OPC-drum beschadigd. Bedek de OPC-drum van de tonercassette
met papier om schade als gevolg van blootstelling aan licht te
vermijden.
Houd de tonercassette niet ondersteboven.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Onderhoud_29
4. Plaats de tonercassette terug in het apparaat. Zorg ervoor dat de
tonercassette goed op haar plaats zit.
5. Sluit de klep aan de voorzijde. Controleer of de klep goed dicht is. Als ze
niet goed wordt gesloten, kunnen er afdrukfouten optreden bij het
afdrukken.
De tonercassette vervangen
Als de toner-LED rood knippert, is de cassette helemaal op. Uw apparaat
stopt met afdrukken.
Het programmavenster Smart Panel verschijnt op het scherm met de
mededeling dat u de cassette moet vervangen.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Controleer het
type tonercassette van uw apparaat. (Zie "Capaciteit" op pagina 40.)
1. Schakel het apparaat uit en wacht dan enkele minuten tot het apparaat
is afgekoeld.
2. Neem de voorklep vast en trek ze naar u toe.
3. Haal de tonercassette uit de verpakking en verwijder het papier rond de
tonercassette door de tape te verwijderen.
Voor de ML-2240-reeks: als u de stofkap hebt geïnstalleerd,
verwijdert u deze eerst vooraleer u de voorklep opent.
Omdat het apparaat erg licht is, kan het verschuiven tijdens het
gebruik: bijvoorbeeld bij het openen/sluiten van de lade of het
installeren/verwijderen van de tonercassette. Let erop dat het
apparaat niet verschuift.
Raak met uw handen of enig ander materiaal het groene (of
hemelsblauwe) scherm, de OPC-drum, niet aan. Gebruik de
handgreep op de cassette om te vermijden dat u dit gebied
aanraakt.
Zorg ervoor dat het groene (of hemelsblauwe) oppervlak, de
OPC-drum, niet in aanraking komt met licht. Hierdoor raakt de
OPC-drum beschadigd. Bedek de OPC-drum van de
tonercassette met papier om schade als gevolg van
blootstelling aan licht te vermijden.
Houd de tonercassette niet ondersteboven.
30_Onderhoud
4. Houd beide grepen van de tonercassette vast en schud de cassette
grondig van links naar rechts om de toner opnieuw te verdelen.
5. Lokaliseer de sleuven voor de cassette in het apparaat, een aan beide
kanten.
6. Vouw de handgreep van de cassette open en grijp deze vast. Schuif de
tonercassette terug in het apparaat tot ze op haar plaats klikt.
7. Sluit de klep aan de voorzijde. Controleer of de klep goed dicht is. Als de
klep niet goed is gesloten, kunnen er tijdens het afdrukken storingen
optreden.
Als u toner op uw kleding krijgt, veeg de toner dan af met een
droge doek en was het kledingstuk in koud water. Als u warm
water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een schaar of mes,
om de verpakking van de tonercassette te openen. U zou het
oppervlak van de tonercassette kunnen beschadigen.
Om beschadiging te voorkomen, mag u de tonercassette niet
langer dan enkele minuten blootstellen aan licht. Bedek de
tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te
beschermen.
Plaats/Verwijder de tonercassette zonder tegen het apparaat aan
te stoten.
Raak met uw handen of enig ander materiaal het groene (of
hemelsblauwe) scherm, de OPC-drum, niet aan. Gebruik de
handgreep op de cassette om te vermijden dat u dit gebied
aanraakt.
Zorg ervoor dat het groene (of hemelsblauwe) oppervlak, de
OPC-drum, niet in aanraking komt met licht. Hierdoor raakt de
OPC-drum beschadigd. Bedek de OPC-drum van de
tonercassette met papier om schade als gevolg van
blootstelling aan licht te vermijden.
Houd de tonercassette niet ondersteboven.
Met een nieuwe tonercassette kunt u gemiddeld
1.500 standaardpagina’s afdrukken conform de ISO/IEC 19752-
standaard. (Met de originele tonercassette die met het apparaat
wordt meegeleverd kunt u gemiddeld 700 standaardpagina’s
afdrukken.)
31_Problemen oplossen
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Tips om papierstoringen te voorkomen
Vastgelopen papier verwijderen
Andere problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type
afdrukmateriaal te gebruiken. Volg de stappen op pagina 31 als er zich een
papierstoring voordoet.
Volg de procedures op pagina 22. Zorg ervoor dat de verstelbare
geleiders correct zijn ingesteld.
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven
de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat
u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. (Zie "Papierformaat en
papiertype instellen" op pagina 24.)
Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst met de
afdrukzijde naar boven.
Als er een fout optreedt, licht de fout-LED op het bedieningspaneel oranje
op. Zoek en verwijder het vastgelopen papier.
Om door te gaan met afdrukken na het verwijderen van vastgelopen papier,
moet u de voorklep openen en vervolgens weer sluiten.
Vastgelopen papier verwijderen
In het papieruitvoergebied
1. Als het papier vast komt te zitten in de uitvoerlade en een deel van het
papier zichtbaar is, trekt u het papier er recht uit.
Stop onmiddellijk met trekken als u bij het trekken aan het papier enige
weerstand ondervindt. Ga door met de volgende stap.
De afbeeldingen van het apparaat zijn gebaseerd op de ML-2240-reeks. De ML-1640-reeks is niet uitgerust met een lade voor handmatige invoer.
Als het papier in deze zone vast komt te zitten, kan er tonerpoeder op
het papier terechtkomen. Als u tonerpoeder op uw kleren morst, wast
u ze best uit met koud water omdat warm water ervoor zorgt dat het
tonerpoeder zich aan het textiel vasthecht.
32_Problemen oplossen
2. Open de boven- en binnenklep.
3. Maak het papier los als het tussen de fuserrollen vast komt te zitten.
Trek het papier er voorzichtig uit.
4. Sluit de binnen- en bovenklep. Afdrukken wordt automatisch hervat
.
In het papierinvoergedeelte
1. Verwijder verkeerd ingevoerd papier door het uit het apparaat te trekken
langs het zichtbare gedeelte van de lade. Zorg dat alle vellen mooi recht
in de papierlade liggen.
2. Open en sluit de voor- en de bovenklep om het afdrukken van mislukte
pagina’s van het document te hervatten.
Let op dat u bij het verwijderen van het vastgeraakte papier de
fixeereenheid niet raakt (die zich onder de binnenklep
bevindt). De fixeereenheid is heet en kan brandwonden
veroorzaken!
De boven- en binnenklep kunnen ook warm worden als gevolg
van de fuserrol. Laat het apparaat afkoelen voor u een klep
opent.
Mislukte pagina’s worden niet opnieuw afgedrukt. Probeer de
pagina’s af te drukken.
Problemen oplossen_33
Rond de tonercassette
1. Open de voorklep.
2. Trek de tonercassette eruit en verwijder ze uit het apparaat.
3. Trek het papier zachtjes naar u toe.
4. Controleer of er zich geen ander papier in het apparaat bevindt.
5. Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep. Uw apparaat hervat
het afdrukken van de pagina’s waarvan het afdrukken mislukt is.
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen en de
bijhorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde tot
het probleem is verholpen. Neem contact op met de serviceafdeling als het
probleem zich blijft voordoen.
Papierinvoer
Voor de ML-2240-reeks: als u de stofkap hebt geïnstalleerd,
verwijdert u deze eerst vooraleer u de voorklep opent.
Raak met uw handen of enig ander materiaal het groene (of
hemelsblauwe) scherm, de OPC-drum, niet aan. Gebruik de
handgreep op de cassette om te vermijden dat u dit gebied
aanraakt.
Zorg ervoor dat het groene (of hemelsblauwe) oppervlak, de
OPC-drum, niet in aanraking komt met licht. Hierdoor raakt de
OPC-drum beschadigd. Bedek de OPC-drum van de
tonercassette met papier om schade als gevolg van
blootstelling aan licht te vermijden.
Houd de tonercassette niet ondersteboven.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Afdrukpapier loopt
vast.
Verwijder het vastgelopen papier. Zie pagina 31.
Papier kleeft aan
elkaar.
Zorg dat er niet te veel papier in de lade ligt. De
lade kan maximaal 150 vellen papier bevatten,
afhankelijk van de papierdikte.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Zie pagina 24.
Haal het papier uit de lade en buig het of
waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde
papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van dezelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
Als het papier is vastgelopen doordat er meer
vellen tegelijk zijn ingevoerd, verwijdert u deze.
Zie pagina 31.
34_Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Verwijder eventuele verstoppingen in het
apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd.
Verwijder het papier en plaats het op de juiste
manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificaties voor het apparaat voldoet.
Zie pagina 19.
Het papier blijft
vastlopen.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Als u op speciale materialen
afdrukt, plaats dan afdrukmateriaal van slechts
één formaat in de lade.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik
alleen papier dat aan de specificaties voor het
apparaat voldoet. Zie pagina 20.
Mogelijk zitten er materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder de
resten.
Enveloppen trekken
scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van
de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de
envelop net raken).
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTAND MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Het apparaat
drukt niet af.
Het apparaat krijgt
geen stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de
aan/uit-schakelaar en het
stopcontact.
Het apparaat is niet als
standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer Samsung ML-2240
Series als de standaardprinter
in Windows.
Controleer het volgende:
De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de
klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier. Zie pagina 31.
De papierlade is leeg. Plaats papier. Zie pagina 22.
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de
tonercassette.
Neem contact op met de serviceafdeling als er een
systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer en
het apparaat is niet
goed aangesloten.
Maak de printerkabel los en
sluit deze opnieuw aan.
De verbindingskabel
tussen de computer en
het apparaat is
mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die naar behoren werkt en
druk een document af. U kunt
ook proberen om een andere
printerkabel te gebruiken.
De poortinstelling is
niet juist.
Controleer de
printerinstellingen in Windows
om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort
wordt gestuurd. Als uw
computer meerdere poorten
heeft, controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Het apparaat is
mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de printereigen-
schappen om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het
printerstuurprogramma
niet goed geïnstalleerd.
Herstel de printersoftware.
Raadpleeg Software.
Het apparaat werkt
niet goed.
Controleer of de status van de
LED’s op het bedieningspaneel
een systeemfout aangeeft.
Problemen oplossen_35
Het apparaat
drukt geen
speciaal papier
zoals
rekeningpapier
af.
Het ingestelde
papierformaat stemt
niet overeen met het
formaat van het papier
in de lade.
Stel het juiste papierformaat in
onder
Aangepast
in de
printereigenschappen. Zie
Software.
Het apparaat
haalt papier uit
de verkeerde
invoer.
Mogelijk is in de
printereigenschappen
de verkeerde
invoerlade
geselecteerd.
In veel softwaretoepassingen
kunt u de papierbron instellen
op het tabblad Papier onder
printereigenschappen.
Selecteer de juiste lade.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Een afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Beperk de complexiteit van
de pagina of probeer
de instellingen voor de
afdrukwaliteit aan te passen.
De helft van de
pagina is leeg.
De afdrukstand van de
pagina is mogelijk
onjuist.
Wijzig de afdrukstand van de
pagina in uw toepassing.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Het ingestelde
papierformaat stemt
niet overeen met het
formaat van het papier
in de lade.
Controleer of het
papierformaat dat is ingesteld
in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
in de papierlade.
Controleer of het papier-
formaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier
dat is geselecteerd in het
programma dat u gebruikt.
Het apparaat
drukt wel af,
maar de tekst is
niet correct,
vervormd of niet
compleet.
De printerkabel zit los
of is defect.
Maak de printerkabel los en
sluit deze opnieuw aan. Druk
een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen
afdrukken. Sluit kabel en
apparaat, indien mogelijk, aan
op een andere computer en
druk een document af dat u
eerder wel correct hebt
kunnen afdrukken. Als dit alles
niet helpt, sluit u een nieuwe
printerkabel aan.
Het verkeerde
printerstuurprogramma
is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu
van de toepassing of u de juiste
printer hebt geselecteerd.
De softwaretoepassing
werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te
drukken vanuit een andere
toepassing.
Het besturingssysteem
werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Zet de
printer uit en weer aan.
TOESTAND MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
Er worden
blanco pagina’s
afgedrukt.
De tonercassette is
leeg of beschadigd.
Herverdeel indien nodig het
tonerpoeder. Zie pagina 28.
Vervang indien nodig de
tonercassette.
Mogelijk bevat het
bestand blanco
pagina’s.
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een
onderdeel van het
apparaat defect
(bijvoorbeeld de
controller of het
moederbord).
Neem contact op met de
serviceafdeling.
Het apparaat
drukt het PDF-
bestand niet
juist af.
Sommige
delen van
afbeeldingen,
tekst of
illustraties
ontbreken.
Incompatibiliteit tussen
het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Mogelijk kunt u het probleem
oplossen door het PDF-
bestand af te drukken als
afbeelding. Schakel Print As
Image uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Een PDF-bestand als
afbeelding afdrukken
neemt meer tijd in
beslag.
Uw apparaat
geeft een
vreemde geur af
tijdens het
eerste gebruik.
Dit wordt veroorzaakt
door het verdampen
van de olie die de
fixeereenheid
beschermt.
Dit probleem is van
voorbijgaande aard.
De foto’s
worden niet
goed afgedrukt.
De afbeeldingen
zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de
foto is zeer laag.
Verklein de grootte van de
foto. Als u de foto vergroot in
het programma, wordt de
resolutie verlaagd.
Er komt voor
het afdrukken
ter hoogte van
de uitvoerlade
stoom uit het
apparaat.
Het gebruik van
vochtig papier kan
stoom produceren
tijdens het afdrukken.
Dit is niet ernstig. U kunt
gewoon doorgaan met
afdrukken.
TOESTAND MOGELIJKE
OORZAAK
VOORGESTELDE
OPLOSSINGEN
36_Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op
de afdruk ziet:
De tonercassette is bijna leeg. Door de
resterende toner over de cassette te verdelen,
kunt u er waarschijnlijk nog een aantal
afdrukken mee maken. Zie pagina 29. Als de
afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u
een nieuwe tonercassette plaatsen.
Misschien voldoet het papier niet aan de
specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te ruw).
Zie pagina 19.
Als de gehele pagina te licht is, is de
afdrukresolutie te laag. Wijzig de
afdrukresolutie. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan
erop wijzen dat de tonercassette gereinigd moet
worden.
Het oppervlak van de laserscaneenheid in het
apparaat kan vuil zijn. Maak de laserscaneenheid
schoon door de voorklep verschillende malen te
openen en te sluiten. Als het probleem blijft
optreden, neemt u contact op met de
serviceafdeling.
Tonervlekken
Het papier voldoet niet aan de specificaties
(bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie pagina 19.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt
toe. Zie "Binnenkant reinigen" op pagina 26.
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde
plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier.
Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle
plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken.
Probeer papier van een ander merk. Zie
pagina 19.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen
tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat
sommige delen toner afstoten. Probeer een
ander soort of merk papier.
Stel de resolutie van de printer anders
in en probeer het opnieuw. Ga naar de
printereigenschappen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dik papier.
Raadpleeg Software voor meer informatie.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost,
neemt u contact op met de serviceafdeling.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en vuil van het papier komt
binnenin het apparaat terecht, waardoor de
transportriem vuil kan zijn geworden. Reinig de
binnenkant van het apparaat. Neem contact op
met de serviceafdeling.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt
toe. Neem contact op met de serviceafdeling.
Verticale strepen Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van de laserscaneenheid in het
apparaat kan vuil zijn. Maak de laserscaneenheid
schoon door de voorklep verschillende malen
te openen en te sluiten. Als het probleem
blijft optreden, neemt u contact op met de
serviceafdeling.
Zwarte
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt
gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht. Zie
pagina 19.
Controleer de omgeving van het apparaat:
bijzonder droge (lage luchtvochtigheid) of
extreem vochtige omgevingsomstandigheden
(relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80%)
kunnen leiden tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 29.
Tonervlekken Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie
pagina 26.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 19.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 29.
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als er op de bedrukte zijde van de pagina op
regelmatige tussenafstanden van elkaar
markeringen verschijnen.
De tonercassette is mogelijk defect. Als een
markering zich met regelmatige tussenafstanden
herhaalt, moet u enkele reinigingsvellen
afdrukken om de tonercassette te reinigen. Als
de problemen zich hierna blijven voordoen,
plaatst u een nieuwe tonercassette. Zie
pagina 29.
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen
van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de
achterkant van de pagina bevinden, zal het
probleem zichzelf waarschijnlijk na enkele
pagina’s oplossen.
De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem
contact op met de serviceafdeling.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Problemen oplossen_37
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine
hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de
afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te
drukken op papier van een andere partij. Maak
een pak papier pas open op het moment dat u
het gaat gebruiken, zodat het papier niet te veel
vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken
verschijnen op een envelop om te vermijden dat
wordt afgedrukt op een gebied met overlappende
naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan
problemen veroorzaken.
Als de hele pagina wordt overdekt door
schaduwvlekken, kiest u een andere
afdrukresolutie vanuit uw softwaretoepassing
of via de printereigenschappen.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect),
kan het papier te glad zijn. Probeer een ander
soort papier. Zie pagina 19.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 19.
Zorg ervoor dat papier of ander afdrukmateriaal
juist is geplaatst en dat de geleiders niet te los of
te strak zijn afgesteld.
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het
papier. Papier kan krullen als de temperatuur of
de vochtigheid te hoog is. Zie pagina 19.
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het
papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 19.
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het
papier ook eens 180° te draaien in de lade.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
A
Aa
BbC
c
AaBbC
c
AaBbCc
AaBbCc
A
aBbCc
Achterkant van
afdrukken is vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de
binnenkant van het apparaat. Zie pagina 26.
Zwarte afdrukken Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect en moet deze
worden vervangen. Verwijder de tonercassette
en plaats een nieuwe. Zie pagina 29.
Het apparaat moet mogelijk worden
gerepareerd. Neem contact op met de
serviceafdeling.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie
pagina 26.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 19.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 29.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met de serviceafdeling.
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte
plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden
moeten zijn:
Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeert u een ander soort transparant. Wegens
de samenstelling van de transparanten zijn
enkele onvolledige tekens normaal.
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het
materiaal. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecificaties. Zie pagina 19.
Horizontale
strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen
het volgende:
Mogelijk is de tonercassette onjuist geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats ze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe. Zie
pagina 29.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met de serviceafdeling.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
A
A
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
38_Problemen oplossen
Algemene Windows-problemen
Algemene Linux-problemen
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier
niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de papierstapel in de lade om. Probeer het
papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Stel de resolutie van de printer anders in en
probeer het opnieuw. Ga naar de printereigen-
schappen, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun papier. Raadpleeg Software
voor meer informatie.
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, er zit
losse toner op de
afdruk, of de
afdruk is te licht of
vuil.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte
van 1.000 m of hoger.
Dergelijke hoogten kunnen de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of lichte afdruk). U
kunt deze optie instellen in de eigenschappen van
het printerstuurprogramma op het tabblad Papier of
Printer.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Tijdens de
installatie
verschijnt het
bericht "Bestand in
gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle
software uit de groep Opstarten, en start vervolgens
Windows weer op. Installeer het printerstuur-
programma opnieuw.
Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32" of
"Ongeldige
bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows
opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
Het bericht "Kan
niet afdrukken" of
"Er is een time-
outfout in de
printer
opgetreden"
verschijnt.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat
klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in
de gereedmodus of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en gaat u na of er een
fout is opgetreden.
Raadpleeg de Microsoft Windows-documentatie die bij uw computer
is geleverd voor meer informatie over Windows-foutberichten.
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Het apparaat drukt
niet af.
Controleer of het printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Open Unified Driver
Configurator en selecteer het tabblad Printers
in het venster Printers configuration om de
lijst met beschikbare printers weer te geven.
Kijk of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet
zo is, start u de wizard Add new printer om
het apparaat in te stellen.
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Open Printers configuration en selecteer uw
apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de
omschrijving in het deelvenster Selected
printer. Druk op de toets Start als de status
de tekst "(stopped)" bevat. Hierna zou de
printer weer normaal moeten werken. De
status "stopped" kan worden geactiveerd als
zich problemen voordoen bij het afdrukken.
Controleer of er een speciale afdrukoptie is
ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw".
Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de
opdrachtregel, verwijdert u deze om het
afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp
front-end, selecteert "print" -> "Setup printer"
en bewerkt u de opdrachtregelparameter in
het item opdrachtregel.
Het apparaat drukt
geen hele pagina’s af
en slechts de helft
van de pagina wordt
bedrukt.
Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript
versie 8.52 of een hogere versie. Download de
recentste versie van AFPL Ghostscript van
http://sourceforge.net/projects/ghostscript/ en
installeer deze om dit probleem op te lossen.
De foutmelding
"Unable to open mfp
port device file!"
verschijnt als ik een
document afdruk.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak
(via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van
CUPS-server breken de afdruktaak af als de
afdrukopties worden gewijzigd en proberen
vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit
te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de
MFP-poort tijdens het afdrukken blokkeert, blijft
de poort geblokkeerd door het abrupte afbreken
van de taak zodat de poort niet beschikbaar is
voor volgende afdruktaken. Probeer de MFP-
poort vrij te geven als deze situatie zich voordoet.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer is
geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Problemen oplossen_39
Veel voorkomende Macintosh-problemen
TOESTAND VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Het PDF-bestand en de Acrobat-producten zijn
niet compatibel:
Mogelijk kunt u het probleem oplossen door
het PDF-bestand af te drukken als afbeelding.
Schakel Print As Image uit de afdrukopties
van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Het document werd
afgedrukt, maar de
afdruktaak werd niet
verwijderd uit de
afdrukspooler in Mac OS
10.3.2.
Werk uw Mac OS-versie bij tot 10.3.3. of hoger.
Een aantal letters wordt
niet normaal
weergegeven bij het
afdrukken van het
voorblad.
Dit komt omdat Mac OS het lettertype niet kan
maken tijdens het afdrukken van het
voorblad. Letters uit het Engelse alfabet en
cijfers worden normaal weergegeven op het
voorblad.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Mac OS die bij uw computer
is geleverd voor meer informatie over Mac OS-foutmeldingen.
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen_40
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u cassettes en accessoires voor het apparaat kunt aanschaffen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Capaciteit
Te onderhouden onderdelen
Aanschafmogelijkheden
Capaciteit
Als de toner opraakt, kunt u de volgende tonercassettes bestellen voor het
apparaat:
Te onderhouden onderdelen
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren, moeten
de volgende onderdelen vervangen worden wanneer het opgegeven aantal
pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het desbetreffende
onderdeel is verstreken.
Wij raden ten zeerste aan dit onderhoud te laten uitvoeren door een
erkende servicemedewerker of door de leverancier of winkel waar u het
apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gebruiksduur verstreken is, valt niet onder de garantie.
Aanschafmogelijkheden
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen en accessoires wilt
bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de
leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht of gaat u naar
www.samsung.com/supplies
en selecteert u uw land/regio voor informatie
over het aanvragen van technische ondersteuning.
De optionele onderdelen of functies kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw vertegenwoordiger om te weten of het onderdeel dat u
wenst beschikbaar is in uw land.
TYPE AANTAL
AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
ONDERDEELNUMMER
Standaardrendement
a
tonereenheid
a.Gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens
ISO/IEC 19752.
Gemiddelde
tonercapaciteit:
1.500 standaardpagina’s
MLT-D108S (zwart)
Regio A
b
MLT-D1082S (zwart)
b.Regio A: Albanië, Oostenrijk, België, Bosnië, Bulgarije, Kroatië,
Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Italië, Macedonië, Nederland,
Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Slowakije, Slovenië,
Spanje, Zweden, Zwitserland, VK.
Wanneer u een nieuwe tonercassette of ander verbruiksartikel
aanschaft, dient u dit in het land te doen waar u het apparaat hebt
aangeschaft.
Zo vermijdt u dat de tonercassette en accessoires incompatibel zijn
met uw apparaat aangezien de configuratie van de tonercassette of
accessoires verschillen van land tot land.
ONDERDELEN AANTAL AFDRUKKEN
(GEMIDDELD)
Opneemrol Circa 50.000 pagina’s
Fixeereenheid Circa 50.000 pagina’s
Transportrol Circa 50.000 pagina’s
41_Specificaties
Specificaties
In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de specificaties van het apparaat, zoals de verschillende functies.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Specificaties van de ML-1640-reeks Specificaties van de ML-2240-reeks
Specificaties van de ML-1640-reeks
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
Afdrukmethode Afdrukken met behulp van een laserstraal
Afdruksnelheid
a
Tot 16 ppm (A4), 17 ppm (Letter)
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
Vanuit gereedmodus: minder dan 10 seconden
Vanuit een koude start: minder dan
30 seconden
Afdrukresolutie Max. 1.200 x 600 dpi effectieve afdrukresolutie
Printertaal SPL
Compatibiliteit met
besturingssystemen
b
Windows: 2000/XP/2003/Vista/2008/7/Server
2008 R2
Linux: RedHat 8.0~9.0, Mandrake 9.2~10.1,
SuSE 8.2~9.2, Fedora Core 1~4, Ubuntu 6.0
Macintosh: Mac OS 10.3~10.6
Interface Full speed USB 2.0
Capaciteit
papierinvoer
Lade: 150 vellen normaal papier, 75 g/m
2
Meer informatie over de invoercapaciteit van
papier vindt u op pagina 20.
Capaciteit
papieruitvoer
Bedrukte zijde omlaag: 50 vellen 75 g/m
2
Voeding AC 110 - 127 V of AC 220 - 240 V
Zie het typeplaatje op het apparaat voor het
juiste voltage, de frequentie (hertz) en het type
stroom voor uw apparaat.
Stroomverbruik Gemiddelde bedrijfsmodus: minder dan
300 W
Gereedmodus: minder dan 70 W
•Slaapmodus: minder dan 6 W
Stroom uit-modus: 0 W
Geluidsniveau
c
Gereedmodus: minder dan 26 dBA
Afdrukmodus: minder dan 50 dBA
Opwarmtijd Minder dan 35 seconden
Bedrijfsomgeving Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
Levensduur
tonercassette
d
Gemiddelde tonercapaciteit:
1.500 standaardpagina’s
(Geleverd met tonercassette voor 700 pagina’s./
Apparaten voor de Chinese markt worden
geleverd met een tonercassette voor 1.500
pagina's.)
e
Externe afmetingen
(B x D x H)
350.5 x 298.5 x 212 mm
Gewicht
(inclusief
verbruiksartikelen)
5,66 kg
Verpakkingsgewicht Papier: 1 kg
Plastic: 0.19 kg
Fixeertemperatuur 180 °C
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de
verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de
complexiteit van de taak.
b.Ga naar www.samsungprinter.com om de meest recente
softwareversie te downloaden.
c. Geluidsvermogensniveau, ISO 7779
d. Aangegeven afdrukcapaciteit conform ISO/IEC 19752. Het aantal
pagina’s is afhankelijk van het besturingssysteem, de afdrukinterval en
het formaat en type van de afdrukmedia.
e.Dit varieert afhankelijk van de productconfiguratie.
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
42_Specificaties
Specificaties van de ML-2240-reeks
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
Afdrukmethode Afdrukken met behulp van een laserstraal
Afdruksnelheid
a
Tot 22 ppm (A4), 23 ppm (Letter)
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
Vanuit gereedmodus: minder dan 8.5 seconden
Vanuit een koude start: minder dan
18 seconden
Afdrukresolutie Max. 1.200 x 600 dpi effectieve afdrukresolutie
Printertaal SPL
Compatibiliteit met
besturingssystemen
b
Windows: 2000/XP/2003/Vista/2008/7/Server
2008 R2
Linux: RedHat 8.0~9.0, Mandrake 9.2~10.1,
SuSE 8.2~9.2, Fedora Core 1~4, Ubuntu 6.0
Macintosh: Mac OS 10.3~10.6
Interface Full speed USB 2.0
Capaciteit
papierinvoer
Lade: 150 vellen normaal papier, 75 g/m
2
Meer informatie over de invoercapaciteit van
papier vindt u op pagina 20.
Capaciteit
papieruitvoer
Bedrukte zijde omlaag: 100 vellen 75 g/m
2
Voeding AC 110 - 127 V of AC 220 - 240 V
Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste
voltage, de frequentie (hertz) en het type stroom
voor uw apparaat.
Stroomverbruik Gemiddelde bedrijfsmodus: minder dan
350 W
Gereedmodus: minder dan 70 W
Slaapmodus: minder dan 6 W
Stroom uit-modus: 0 W
Geluidsniveau
c
Gereedmodus: minder dan 33 dBA
Afdrukmodus: minder dan 51dBA
Opwarmtijd Minder dan 25 seconden
Bedrijfsomgeving Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
Levensduur
tonercassette
d
Gemiddelde tonercapaciteit:
1.500 standaardpagina’s
(Geleverd met tonercassette voor 700 pagina’s./
Apparaten voor de Chinese markt worden
geleverd met een tonercassette voor 1.500
pagina's.)
e
Externe afmetingen
(B x D x H)
350.5 x 298.5 x 212 mm
Gewicht
(inclusief
verbruiksartikelen)
5,91 Kg
Verpakkingsgewicht Papier: 1 kg
Plastic: 0.19 kg
Fixeertemperatuur 180 °C
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de
verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de
complexiteit van de taak.
b.Ga naar www.samsungprinter.com om de meest recente
softwareversie te downloaden.
c. Geluidsvermogensniveau, ISO 7779
d. Aangegeven afdrukcapaciteit conform ISO/IEC 19752. Het aantal
pagina’s is afhankelijk van het besturingssysteem, de afdrukinterval en
het formaat en type van de afdrukmedia.
e.Dit varieert afhankelijk van de productconfiguratie.
ONDERDEEL OMSCHRIJVING
43_Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
ADI
De automatische documentinvoer (ADI) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
bepaald gedeelte van het papier ineens kan scannen.
Afdrukmateriaal
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten,
dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft
de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s
per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde capaciteit aan afdrukken
aan, doorgaans binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume
bijvoorbeeld 48.000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt,
beperkt de printer het aantal vellen tot 2.400 per dag.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple, Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door
Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bedieningspaneel
Een bedieningspaneel is een plat, doorgaans verticaal, gedeelte waar
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om
de kleur van één pixel in een bitmap-afbeelding te vertegenwoordigen.
Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala te onderscheiden
kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke
kleuren inefficiënt groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt
doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmap-indeling die intern wordt gebruikt door het
grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt
gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
BOOTP
Bootstrap-protocol Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkcliënt om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of erop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere cliënt het IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers
met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware dat de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om
de CCD-module te blokkeren om schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
CSV
CSV (Comma Separated Value) is een soort bestandsindeling. CSV
wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen ongelijksoortige
toepassingen. De bestandsindeling, zoals deze wordt gebruikt in
Microsoft Excel, is min of meer de norm geworden in de gehele branche,
ook voor niet-Microsoft platforms.
DADI
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) is een
mechanisme waarmee een origineel vel papier automatisch wordt
ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het
papier kan scannen.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt voor de mate van het
tonergebruik bij het afdrukken. Een dekkingsgraad van 5% betekent
bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat.
Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of zeer veel
tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een cliënt/server-
netwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar
de DHCP-cliënthost die daarom vraagt en die de cliënthost nodig heeft
om deel uit te kunnen maken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een
mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan cliënthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het
internet.
Dotmatrixprinter
Een dotmatrixprinter is een computerprinter met een printerkop die heen
en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen,
waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals
bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor de resolutie die wordt
gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een
hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de
afbeelding en een groter bestandsformaat.
Met behulp van onderstaande woordenlijst leert u het product beter
kennen. U raakt vertrouwd met de terminologie die bij het afdrukken
en in deze gebruikershandleiding vaak wordt gebruikt.
Verklarende woordenlijst_44
DRPD
Distinctive Ring Pattern Detection (distinctieve belpatroondetectie)
"Distinctive Ring" of "Distinctieve belpatronen" is een dienst van
de telefoonmaatschappij waarmee u oproepen naar verschillende
telefoonnummers kunt ontvangen op één telefoonlijn.
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een
printer met een Duplex-eenheid kan dubbelzijdig afdrukken.
ECM
ECM (Error Correction Mode) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van
Klasse 1. Hiermee wordt fouten in het faxverzendproces, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch
opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met het ene apparaat dezelfde
resultaten worden behaald als met het andere. Een emulator kopieert de
functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede
systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte
reproductie van extern gedrag; dit in tegenstelling tot simulatie, dat
verband houdt met een abstract model van het systeem dat wordt
gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie
voor LAN’s. Het definieert de bedrading en signalen voor de fysieke laag
en frameformaten en protocollen voor de MAC/gegevenskoppelingslaag
van het OSI-model. Ethernet wordt voornamelijk gestandaardiseerd als
IEEE 802.3. Het is de meest wijdverbreide LAN-technologie sinds
de jaren ’90.
EtherTalk
Een suite protocollen die zijn ontwikkeld door Apple Computer voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-
netwerken.
FDI
FDI (Foreign Device Interface) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd, zodat een apparaat van derden kan worden aangesloten,
bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer. Met deze apparaten
kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met het
apparaat.
Fixeereenheid (fuser)
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. Het bestaat uit een hete rol en een reserverol. Nadat toner op het
papier is aangebracht, past de fixeereenheid hitte en druk toe om te
zorgen dat de toner permanent op het papier blijft zitten. Dit is de reden
dat het papier warm is als het uit een laserprinter komt.
FTP
FTP (File Transfer Protocol) is een algemeen gebruikt protocol voor
de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het
TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen
computernetwerken en een telefoonlijn. Het wordt veel gebruikt omdat
het een computer of netwerk betreft dat/die toegang biedt tot een andere
computer of een ander netwerk.
Grijswaarden
Tinten grijs die de lichte en donkere delen van een afbeelding
weergeven, worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door
verschillende tinten grijs weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal dots te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal dots, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal dots bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde schijf of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel roterende platen met een magnetisch
oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale, professionele, non-profit organisatie voor de bevordering
van technologie met betrekking tot elektriciteit.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE
(Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B"
verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de
parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat
(bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren.
De term verwijst soms slechts alleen naar de meest zichtbare dienst,
de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat
apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te
wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Images Per Minute) is een eenheid waarmee de snelheid van een
printer wordt gemeten. IPM geeft het aantal eenzijdige vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut kan verwerken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, materiaalformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie
en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere
afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
45_Verklarende woordenlijst
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door
de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het
IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP.
IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (Local Area
Networks) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans
overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De ISO (International Organization for Standardization) is een
internationale organisatie die normen vaststelt en bestaat uit
vertegenwoordigers van nationale standaardisatieorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De ITU-T (International Telecommunication Union) is een internationale
organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van
internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken
omvatten de standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en
de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen
waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt.
De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerde testchart die is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor
de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of
kwaliteit, die is ontworpen voor de compressie van binaire afbeeldingen,
met name faxen, maar kan ook worden gebruikt voor andere
afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s via het world wide web.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol
voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat een aan
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van
48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
in paren zijn gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een NIC (Network Interface Card)
geprogrammeerd en wordt gebruikt als een hulpmiddel aan de hand
waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoormachine die
verschillende functionaliteiten in één fysieke behuizing combineert,
en zo bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner
ineen vormt.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het
terugdringen van de hoeveelheid gegevens die moet worden
overgedragen tussen de faxapparaten voor het verzenden van de
afbeelding op de door ITU-T T.4 aanbevolen wijze. MH is een op een
codeboek gebaseerd coderingsschema dat optimaal wordt aangewend
voor een efficiënte compressie van witte ruimte. Aangezien de meeste
faxen voornamelijk uit witte ruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd
van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een signaal van een vervoerder moduleert om digitale
informatie te coderen en tevens een dergelijk signaal demoduleert om
de verzonden informatie te decoderen.
MR
MR (Modified Read) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. Met MR wordt de eerste gescande regel gecodeerd met
behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het
verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen
gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van samenwerkende multi-
tasking taken om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren
en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassiek Xerox XNS-
stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
OPC (Organic Photo Conductor) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit
een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. De
belichtingseenheid van een drum slijt langzaam door het gebruik van de
printer en moet van tijd tot tijd worden vervangen, omdat de papierkorrel
hierop krassen veroorzaakt.
Originelen
Het eerste exemplaar ergens van, zoals een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren
te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard, modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Verklarende woordenlijst_46
PCL
PCL (Printer Command Language) is een PDL (Page Description
Language) die ontwikkeld is door HP als een printerprotocol en
inmiddels een norm is geworden in de branche. PCL is aanvankelijk
ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is later op de markt gebracht
voor thermische, matrix- en paginaprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een eigen bestandsindeling,
ontwikkeld door Adobe Systems, voor het weergeven van
tweedimensionale documenten in een apparaat- en
resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PostScript (PS) is een taal voor de beschrijving van pagina’s en een
programmeertaal die hoofdzakelijk wordt gebruikt in elektronische en
dtp-toepassingen. Deze taal wordt uitgevoerd in een interpreter om een
afbeelding te genereren.
PPM
PPM (Pages Per Minute) is een methode voor het meten van de
snelheid van een printer; het is het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden
en gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma. Hiermee kan
software communiceren met het apparaatstuurprogramma via
standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor vele taken worden
vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, de communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
PSTN (Public-Switched Telephone Network) is het netwerk van
de openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken overal ter wereld
dat, in een bedrijfsomgeving, doorgaans via een schakelbord wordt
gerouteerd.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (dots per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor de
verzending van e-mail via het internet. SMTP is een relatief eenvoudig,
op tekst gebaseerd protocol, waarbij één of meer ontvangers van een
bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden.
Het is een cliënt-serverprotocol, waarbij de cliënt een e-mailbericht
verzendt naar de server.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak voor meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een gehele set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is/wordt wanneer de printer uit
de verpakking komt, gereset of geïnitialiseerd wordt.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres
om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel
het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol); de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop
het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
TCR (Transmission Confirmation Report) geeft de details van elke
verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het
aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na
elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft
de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner.
TIFF-afbeeldingen maken gebruik van labels; dit zijn trefwoorden die
de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding.
Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt
voor illustraties die zijn gemaakt met diverse
beeldverwerkingstoepassingen.
Tonercassette
Een soort fles in een apparaat als een printer, die toner bevat. Toner is
een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor
het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner kan door
middel van de hitte van de fixeereenheid worden gesmolten, waardoor
de toner zich verbindt met de vezels in het papier.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Wanneer een TWAIN-
compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel
programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; een
API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen
van Microsoft Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om
gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Window NT en andere
Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
47_Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een standaard die is ontwikkeld door het
USB Implementers Forum, Inc., om computers en randapparatuur met
elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB
ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd op
meerdere randapparaten aan te sluiten.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of een patroon dat
helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden.
Watermerken werden voor het eerst in 1282 in Bologna in Italië
geïntroduceerd; ze werden gebruikt door papiermakers om hun product
te waarmerken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en
andere officiële documenten om fraude te voorkomen.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een
beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze
besturingssystemen worden gestart wanneer een WIA-compatibele
scanner wordt gebruikt.
48_Index
A
afdrukken
testpagina 17
B
bedieningspaneel 14
D
de knop Annuleren 14
L
LED
status 15
Linux-problemen 38
O
onderdelen vervangen
tonercassette 29
onderhoud
te onderhouden onderdelen 40
tonercassette 28
P
papier
laden in lade1 23
vastgelopen papier verwijderen 31
papiertype
instellen 24
probleem, oplossen
afdrukkwaliteit 36
Linux 38
papierinvoer 33
Windows 38
problemen met afdrukkwaliteit,
oplossen
36
problemen onder Windows 38
R
reinigen
binnenkant 26
buitenkant 26
S
status-LED 14
storing
tips om papierstoringen te
voorkomen 31
stuurprogramma
installatie 18
T
testpagina, afdrukken 17
V
verbruiksartikelen
verwachte levensduur van
tonercassette 28
Index
Contact SAMSUNG worldwide_49
contact samsung worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.
COUNTRY/REG
ION
CUSTOMER CARE
CENTER
WEB SITE
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com/ar
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com/au
AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864,
€ 0.07/min)
www.samsung.com/at
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung/ua
www.
samsung
.com/ua_ru
BELGIUM 02 201 2418 www.samsung.com/be
(Dutch)
www.samsung.com/be_fr
(French)
BRAZIL 0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com/br
CANADA 1-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/ca
CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/cl
CHINA 400-810-5858
010-6475 1880
www.samsung.com/cn
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com.co
COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com/latin
CZECH
REPUBLIC
800-SAMSUNG
(800-726786)
www.samsung.com/cz
Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc,
Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK 8-SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/dk
ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com/latin
EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com/latin
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com/ee
KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500
FINLAND 30-6227 515 www.samsung.com/fi
FRANCE 01 4863 0000 www.samsung.com/fr
GERMANY 01805 - SAMSUNG
(726-7864 € 0,14/min)
www.samsung.de
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com/latin
HONDURAS 800-7919267 www.samsung.com/latin
HONG KONG 3698-4698 www.samsung.com/hk
www.samsung.com/hk_en/
HUNGARY 06-80-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/hu
INDIA 3030 8282
1800 110011
1800 3000 8282
www.samsung.com/in
INDONESIA 0800-112-8888 www.samsung.com/id
ITALIA 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/it
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com/latin
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com/jp
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt
LUXEMBURG 02 261 03 710 www.samsung.com/lu
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com/my
MEXICO 01-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/mx
MOLDOVA 00-800-500-55-500 www.samsung/ua
www.
samsung
.com/ua_ru
NETHERLANDS 0900-SAMSUNG
(0900-7267864) (€
0,10/min)
www.samsung.com/nl
NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/nz
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com/latin
NORWAY 3-SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/no
PANAMA 800-7267 www.samsung.com/latin
PHILIPPINES
1800-10-SAMSUNG
(726-7864)
1-800-3-SAMSUNG
(726-7864)
1-800-8-SAMSUNG
(726-7864)
02-5805777
www.samsung.com/ph
POLAND 0 801 1SAMSUNG
(172678)
022-607-93-33
www.samsung.com/pl
PORTUGAL 80820-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/pt
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com/latin
REP. DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com/latin
EIRE 0818 717 100 www.samsung.com/ie
COUNTRY/REG
ION
CUSTOMER CARE
CENTER
WEB SITE
Contact SAMSUNG worldwide_50
RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.ru
SINGAPORE 1800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/sg
SLOVAKIA 0800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/sk
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/za
SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com/es
SWEDEN 0771 726 7864
(SAMSUNG)
www.samsung.com/se
SWITZERLAND 0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/ch
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500
TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com/tw
THAILAND 1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com/th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/latin
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com/tr
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864)
8000-4726
www.samsung.com/ae
U.K 0845 SAMSUNG
(726-7864)
www.samsung.com/uk
U.S.A 1-800-SAMSUNG
(7267864)
www.samsung.com/us
UKRAINE 8-800-502-0000 www.samsung/ua
www.
samsung
.com/ua_ru
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/kz_ru
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com/latin
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com/vn
COUNTRY/REG
ION
CUSTOMER CARE
CENTER
WEB SITE
© 2008 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder berichtgeving vooraf worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade van welke aard dan ook als gevolg van of in verband met het gebruik
van de informatie in deze gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows 2008 Server R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
UFST® en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Zie het bestand "LICENSE.txt" op de bijgeleverde cd voor informatie over de open source-licentie.
REV 5.00
Samsung-printer
Software
1
S
OFTWARE
I
NHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
PRINTERSOFTWARE ONDER WINDOWS INSTALLEREN
Printersoftware installeren ................................................................................................................................................. 4
Printersoftware opnieuw installeren .................................................................................................................................. 6
Printersoftware verwijderen ............................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 2:
STANDAARD AFDRUKINSTELLINGEN
Documenten afdrukken ..................................................................................................................................................... 7
Afdrukken naar een bestand (PRN) .................................................................................................................................. 8
Printerinstellingen .............................................................................................................................................................. 8
Tabblad Lay-out .......................................................................................................................................................... 9
Tabblad Papier ........................................................................................................................................................... 9
Tabblad Grafisch ...................................................................................................................................................... 10
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 11
Tabblad Info .............................................................................................................................................................. 12
Tabblad Printer ......................................................................................................................................................... 12
Favorieten ................................................................................................................................................................. 12
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 3:
GEAVANCEERDE AFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 13
Posters afdrukken ........................................................................................................................................................... 14
Boekjes afdrukken .......................................................................................................................................................... 14
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 15
Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 15
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 15
2
Watermerk afdrukken ...................................................................................................................................................... 16
Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 16
Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 16
Watermerk bewerken ................................................................................................................................................ 16
Watermerk verwijderen ............................................................................................................................................. 16
Overlay afdrukken ........................................................................................................................................................... 17
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 17
Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 17
Overlay gebruiken ..................................................................................................................................................... 17
Overlay verwijderen .................................................................................................................................................. 17
Hoofdstuk 4:
EEN LOKALE PRINTER DELEN
Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 18
Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 18
Hoofdstuk 5:
SMART PANEL GEBRUIKEN
Kennismaken met Smart Panel ....................................................................................................................................... 19
De probleemoplossingsgids openen ............................................................................................................................... 19
De instellingen van Smart Panel wijzigen ........................................................................................................................ 20
Hoofdstuk 6:
UW PRINTER GEBRUIKEN ONDER LINUX
Aan de slag ..................................................................................................................................................................... 21
Unified Linux-stuurprogramma installeren ....................................................................................................................... 21
Unified Linux-stuurprogramma installeren ................................................................................................................ 21
Installatie van Unified Linux-stuurprogramma ongedaan maken .............................................................................. 22
Werken met Unified Driver Configurator .......................................................................................................................... 23
Unified Driver Configurator openen .......................................................................................................................... 23
Printers configureren ................................................................................................................................................. 23
Ports Configuration (Poorten configureren) .............................................................................................................. 24
Printereigenschappen configureren ................................................................................................................................. 24
Een document afdrukken ................................................................................................................................................ 25
Afdrukken vanuit een toepassing .............................................................................................................................. 25
Bestanden afdrukken ................................................................................................................................................ 25
3
Hoofdstuk 7:
UW PRINTER GEBRUIKEN MET EEN MACINTOSH
Software voor Macintosh installeren ................................................................................................................................ 26
Printerstuurprogramma ............................................................................................................................................. 26
De printer instellen .......................................................................................................................................................... 27
Afdrukken ........................................................................................................................................................................ 28
Document afdrukken ................................................................................................................................................. 28
Afdrukinstellingen wijzigen ........................................................................................................................................ 28
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 29
Printersoftware onder Windows installeren
4
1 Printersoftware onder
Windows installeren
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printersoftware installeren
Printersoftware opnieuw installeren
Printersoftware verwijderen
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken.
Om de printersoftware op de computer te installeren, moet u de
juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die u gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer met de
printer kan communiceren. De installatieprocedure voor stuurprogramma's
verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer is aangesloten
met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USB-kabel
of parallelle kabel.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING
: als tijdens de installatie het venster "Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op
Annuleren
.
Dit is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen
die noodzakelijk zijn voor printertaken worden geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer op uw computer is aangesloten en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-rom-station van uw computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
Als u Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2
gebruikt, klikt u op
Start
Alle programmas
Bureau-
accessories
Uitvoeren...
en typt u
X:\Setup.exe
.
Als het venster
AutoPlay
verschijnt in Windows Vista, Windows 7
en Windows Server 2008 R2 klikt u op
Setup.exe
Uitvoeren...
in
het veld
Programma installeren of uitvoeren
. Vervolgens klikt u
op
Doorgaan
in het venster
User Account Control
.
3
Klik op
Volgende
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikshandleiding weergeven
: biedt u de mogelijkheid
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat niet
op uw computer is geïnstalleerd, klikt u op deze optie om Adobe
Acrobat Reader automatisch te installeren.
Printersoftware onder Windows installeren
5
4
Kies het type installatie. Klik op
Volgende
.
Standaard
: hierbij worden de meest gebruikte softwarecomponenten
voor de printer geïnstalleerd. Deze optie wordt aanbevolen voor
de meeste gebruikers.
Aangepast
: biedt u de mogelijkheid om specifieke componenten
te kiezen die u wilt installeren.
OPMERKING
: als de printer niet op de computer is aangesloten,
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart.
Er wordt echter geen testpagina afgedrukt aan het einde van de
installatieprocedure.
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Zodra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken,
schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en gaat u naar stap 7.
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Anders klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
7
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer
(u ontvangt dan informatie van Samsung), schakelt u het selectievakje
in en klikt u op
Voltooien
. Vervolgens wordt de website van Samsung
geopend.
In alle andere gevallen klikt u gewoon op
Voltooien
.
OPMERKING
: als het printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de installatie is voltooid, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie "Printersoftware opnieuw installeren" op pagina 6 voor
meer informatie.
Printersoftware onder Windows installeren
6
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Ga naar het menu
Start
en selecteer
Programma's
of
Alle
programma's
de naam van het printerstuurprogramma
Onderhoud
.
3
Selecteer
Herstellen
en klik op
Volgende
.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
OPMERKING
: als de printer niet op de computer is aangesloten, verschijnt
het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart.
Er wordt echter geen testpagina afgedrukt aan het einde van de
installatieprocedure.
Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
4
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren en klik
op
Volgende
.
Als u
de naam van het printerstuurprogramma selecteert
en de printersoftware opnieuw installeert voor lokaal afdrukken
,
verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt
afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje
in en klikt u op
Volgende
.
b. Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Anders klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
5
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
Voltooien
.
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Ga naar het menu
Start
en selecteer
Programma's
of
Alle
programma's
de naam van het printerstuurprogramma
Onderhoud
.
3
Selecteer
Verwijderen
en klik vervolgens op
Volgende
.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik op
Volgende
.
5
Als de computer u vraagt om uw keuze te bevestigen, klikt u op
Ja
.
Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer verwijderd.
6
Nadat de software is verwijderd, klikt u op
Voltooien
.
Standaard afdrukinstellingen
7
2 Standaard afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Documenten afdrukken
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad Info
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
Documenten afdrukken
NB
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Als u een optie selecteert bij de printereigenschappen, verschijnt
mogelijk een uitroepteken of het teken . Een uitroepteken wil
zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat deze niet wordt
aanbevolen, en het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt
selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het apparaat.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken
in het menu
Bestand
. Het venster
Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren
en het afdrukbereik.
3
Selecteer
de printer
in de keuzelijst
Naam
.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op
Eigenschappen
of
Voorkeursinstellingen
in het
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 8.
Als
Instellen
,
Printer
of
Opties
voorkomen in het afdrukvenster,
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
Eigenschappen
.
Klik op
OK
om het venster met printereigenschappen te sluiten.
4
Klik in het venster Afdrukken op
OK
of
Afdrukken
om de afdruktaak
te starten.
Zorg ervoor dat de printer
is geselecteerd.
Standaard afdrukinstellingen
8
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als
een bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievakje
Afdrukken naar bestand
in het venster
Afdrukken
in.
2
Selecteer een map, wijs een naam toe aan het bestand en klik op
OK
.
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van
Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 12).
NB
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven
,
brengt u ze aan in de map Printers.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
Start
van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Standaard afdrukinstellingen
9
Tabblad Lay-out
Het tabblad
Lay-out
bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder
Lay-outopties
hebt u de keuze uit
Meerdere pagina’s per
kant
en
Poster afdrukken
. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 7 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Afdrukstand
Met behulp van
Afdrukstand
kunt u de richting selecteren waarin
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
Staand
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
Liggend
drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een
spreadsheet.
Met behulp van
Draaien
kunt u de pagina het opgegeven aantal
graden draaien.
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
U hebt de keuze uit
Meerdere pagina’s per kant
en
Poster afdrukken
.
Voor meer informatie, zie
“Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)” op pagina 13.
Voor meer informatie, zie
“Posters afdrukken” op pagina 14.
Voor meer informatie, zie
“Boekjes afdrukken” op pagina 14.
Liggend
Staand
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
het papier af te drukken.
Als deze optie niet wordt
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze
functie.
Voor meer informatie, zie
“Afdrukken op beide zijden van
het papier” op pagina 15.
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 7 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Papier
om toegang te krijgen
tot de printereigenschappen.
Exemplaren
In het veld
Exemplaren
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
Formaat
In het veld
Formaat
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Als het vereiste formaat niet in het vak
Formaat
staat, klikt u op
Aangepast
.
Het venster
Instelling aangepast papier
verschijnt.
Vul het papierformaat in en klik op
OK
. De instelling verschijnt
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Standaard afdrukinstellingen
10
Invoer
Controleer of bij
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Kies voor
Handmatige invoer
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige
invoer of de multifunctionele lade.
Als de papierinvoer is ingesteld op
Automatisch selecteren
, gebruikt
de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer
of multifunctionele lade, lade 1, optionele lade 2.
Type
Stel
Type
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden.
Dik
: dik papier met een gewicht tussen 90 en 105 g/m
2
.
Dun
: dun papier met een gewicht tussen 60 en 70 g/m
2
.
Katoen
: 75~90 g/m
2
katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
2
.
Kringlooppapier
: gerecycleerd papier van 75~90 g/m
2
.
Gekleurd papier
: gekleurd papier van 75~90 g/m
2
.
Archiefpapier
:
kies deze optie als u de afdrukken geruime tijd wilt
bewaren (bijvoorbeeld in een archief).
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Geen
,
Verkleinen/Vergroten
en
Aan pagina aanpassen
.
Voor meer informatie, zie
“Documenten vergroot of verkleind afdrukken”
op pagina 15.
Voor meer informatie, zie
“Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen” op pagina 15.
Tabblad Grafisch
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Grafisch
om het onderstaande venster te openen.
Resolutie
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het
printermodel.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens
en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het afdrukken van het document iets langer duren.
Tonerbesparingsmodus
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen
de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
Sommige printers ondersteunen deze functie niet.
Printerinstelling
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
Aan
: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina
minder toner gebruikt.
Uit
: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten
selecteert u deze optie.
Tonersterkte
Met deze instelling kunt u documenten lichter of donkerder afdrukken.
Normaal
: dit is de instelling voor normale documenten.
Lichter
: voor dikke lijnen en donkere afbeeldingen die u lichter
wilt afdrukken.
Donkerder
: voor dunne lijnen en lichte afbeeldingen die u donkerder
wilt afdrukken.
Standaard afdrukinstellingen
11
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
Geavanceerde
opties
.
Alle tekst zwart afdrukken
:
als
Alle tekst zwart afdrukken
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
Alle tekst donkerder afdrukken
:
als het selectievakje
Alle tekst
donkerder afdrukken
ingeschakeld is, wordt alle tekst in uw document
donkerder afgedrukt dan normaal.
Sommige printers ondersteunen
deze functie niet.
Tabblad Extra
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt.
Voor meer informatie, zie
“Watermerk
afdrukken” op pagina 16.
Overlay
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren.
Voor meer informatie, zie
“Overlay afdrukken” op pagina 17.
Uitvoeropties
Afdruksubset
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal (1, 2, 3)
: de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de
laatste pagina.
-
Alle pagina’s omkeren (3,2,1)
: de printer drukt alle pagina's af van
de laatste tot de eerste pagina.
-
Oneven pagina’s afdrukken
: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een oneven bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een even bladnummer af.
Vastgelopen afdruk herhalen
: als deze optie is geselecteerd, bewaart
de printer de kopie van een afgedrukte pagina tot de printer aangeeft dat
de pagina de printer heeft verlaten. Als het papier is vastgelopen, wordt
de laatste pagina die vanaf de computer is verzonden, opnieuw
afgedrukt, nadat u de papierstoring hebt verholpen.
Standaard afdrukinstellingen
12
Tabblad Info
Op het tabblad
Info
worden de copyrightinformatie en het versienummer
van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een
internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door
op het website-pictogram te klikken. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 7 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
Printers
,
is het tabblad
Printer
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-
besturingssystemen.
1
Klik op de knop
Start
van Windows.
2
Selecteer
Printers en faxapparaten
.
3
Selecteer het pictogram van
het printerstuurprogramma
.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer
Eigenschappen
.
5
Klik op het tabblad
Printer
en stel de gewenste opties in.
Favorieten
Via de optie
Favorieten
, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen,
kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan
Favorieten
:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Geef in het invoervenster
Favorieten
een naam aan deze
instellingen.
3
Klik op
Opslaan
.
Wanneer u instellingen opslaat onder
Favorieten
, worden
alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de
vervolgkeuzelijst
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
u op
Verwijderen
.
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het
stuurprogramma door
Printerstandaard
te selecteren in de lijst.
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop
Help
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
Geavanceerde afdrukinstellingen
13
3 Geavanceerde
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
:
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Afdrukken op beide zijden van het papier
Documenten vergroot of verkleind afdrukken
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
Watermerk afdrukken
Overlay afdrukken
Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Selecteer
Pagina’s per vel
in de keuzelijst
Type lay-out
op het
tabblad
Lay-out
.
3
Geef in de keuzelijst
Pagina’s per vel
aan hoeveel pagina's
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
.
Markeer het selectievakje
Paginakaders afdrukken
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
6
Klik op
OK
en druk het document af.
1 2
3 4
Geavanceerde afdrukinstellingen
14
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Klik op het tabblad
Lay-out
en selecteer
Poster afdrukken
in de keuzelijst
Type lay-out
.
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit
Poster<2x2>
,
Poster<3x3>
of
Poster<4x4>
. Als u bijvoorbeeld
Poster<2x2>
selecteert, wordt de afdruk automatisch over 4 vellen papier
verdeeld.
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt.
4
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
5
Klik op
OK
en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
0,15 inch
0,15 inch
Boekjes afdrukken
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Selecteer
Boekje afdrukken
in de keuzelijst
Type
op het tabblad
Type lay-out
.
O
PMERKING
: De optie
Boekje afdrukken
is niet voor elk
papierformaat beschikbaar. Om na te gaan of deze functie beschikbaar
is voor uw papierformaat, selecteert u het papierformaat in de optie
Formaat
op het tabblad
Papier
, waarna u controleert of het item
Boekje afdrukken
in de vervolgkeuzelijst
Type lay-out
op het tabblad
Lay-out
actief is.
3
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op
OK
en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
8
9
8
9
Geavanceerde afdrukinstellingen
15
Afdrukken op beide zijden van het
papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Geen
Lange zijde
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
Korte zijde
, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
O
PMERKING
: Druk niet af op beide zijden van etiketten,
transparanten, enveloppen of dik papier. Dit kan papierstoringen
veroorzaken en de printer beschadigen.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
Lay-out
.
3
Selecteer in het vak
Dubbelzijdig afdrukken
de gewenste
dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
O
PMERKING
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
Lange zijde
Korte zijde
25
3
2
5
3
2
5
3
2
5
3
Documenten vergroot of verkleind
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Selecteer
Verkleinen/Vergroten
in de keuzelijst
Type afdruk
op het tabblad
Papier
.
3
Voer in het veld
Percentage
de gewenste schaalfactor in.
U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Selecteer
Aan pagina aanpassen
in de keuzelijst
Type afdruk
op het tabblad
Papier
.
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst
Afdrukpapier
.
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
A
Geavanceerde afdrukinstellingen
16
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een
diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Klik op het tabblad
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
in de keuzelijst
Watermerk
. Het geselecteerde watermerk wordt
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op
OK
en druk het document af.
O
PMERKING
: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte
pagina er zal uitzien.
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Watermerk
.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Typ tekst in het vak
Tekst in watermerk
. De tekst mag maximaal
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Als u
Alleen eerste pagina
aankruist, wordt het watermerk
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het
lettertype aangeven onder
Lettertypekenmerken
en de hoek
van het watermerk instellen onder
Hoek tekst
.
5
Klik op
Toevoegen
om het nieuwe watermerk aan de lijst
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op
OK
en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u
(Geen watermerk)
in de keuzelijst
Watermerk
.
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Watermerk
.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
Huidige
watermerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4
Klik op
Bijwerken
als u de wijzigingen op wilt slaan.
5
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder Watermerk.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Selecteer in de lijst
Huidige watermerken
het watermerk
dat u wilt verwijderen en klik op
Verwijderen
.
4
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Geavanceerde afdrukinstellingen
17
Overlay afdrukken
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats
daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat
en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt
moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
3
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Overlay
.
4
Klik in het venster Overlay bewerken op
Overlay maken
.
5
In het venster Overlay maken voert u in het vak
Bestandsnaam
een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
. De naam verschijnt in het vak
Lijst van overlays
.
7
Klik op
OK
of
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
O
PMERKING
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
WORLD BEST
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
Overlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 7.
3
Klik op het tabblad
Extra
.
4
Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst
Overlay
.
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst
Overlay
voorkomt, klikt u op
Bewerken
en op
Overlay laden
en selecteert
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
.
Klik op
Openen
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak
Lijst van overlays
en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de keuzelijst
Lijst van overlays
.
6
Klik, indien nodig, op
Overlay bevestigen voor afdrukken
.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
7
Klik op
OK
of
Ja
totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
O
PMERKING
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
Extra
.
2
Klik op
Bewerken
onder
Overlay
.
3
Selecteer in de
Lijst van overlays
de overlay die u wilt verwijderen.
4
Klik op
Overlay verwijderen
.
5
Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op
Ja
.
6
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Een lokale printer delen
18
4 Een lokale printer delen
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windows-
gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-
besturingssystemen.
O
PMERKINGEN
:
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
Start
de optie
Printers en faxapparaten
.
3
Dubbelklik op
het pictogram van het printerstuurprogramma
.
4
Selecteer
Delen
in het menu
Printer
.
5
Schakel het selectievakje
Deze printer delen
in.
6
Typ een naam in het veld
Deelnaam
en klik vervolgens op
OK
.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op de knop
Start
in Windows en
selecteer
Verkenner
.
2
Selecteer
Mijn netwerklocaties
en klik met de rechtermuisknop op
Zoeken naar computers
.
3
Typ het IP-adres van de hostcomputer in het veld
Computernaam
en klik op
Zoeken
. (Als de hostcomputer om een
Gebruikersnaam
en een
Wachtwoord
vraagt, vult u de gebruikers-id en het
wachtwoord van de hostcomputeraccount in.)
4
Dubbelklik op
Printers en faxapparaten
.
5
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer
Verbinding maken
.
6
Klik op
Ja
als wordt gevraagd of u de installatie wilt uitvoeren.
Smart Panel gebruiken
19
5 Smart Panel gebruiken
Smart Panel is een programma waarmee de status van de printer wordt
bewaakt. U kunt de status bekijken en de printerinstellingen aanpassen.
In Windows en Macintosh wordt Smart Panel automatisch geïnstalleerd
wanneer u de printersoftware installeert. Als u Linux gebruikt, moet u
Smart Panel downloaden vanaf de website van Samsung
(www.samsung.com/printer) en installeren.
O
PMERKINGEN
:
Vereisten om dit programma te gebruiken:
- Zie "Specificaties van de printer" in de printerhandleiding als u wilt
weten welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
- Mac OS X 10.3 of hoger
- Linux. Zie "Specificaties van de printer" in de printerhandleiding als
u wilt weten welke Linux-systemen compatibel zijn met de printer.
- Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
Kennismaken met Smart Panel
Smart Panel verschijnt automatisch als er tijdens het afdrukken een fout
optreedt. Deze fout wordt dan weergegeven.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het
pictogram voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows)
of in het systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikken in de
statusbalk (Mac OS X).
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
klik op dit pictogram in Mac OS X.
klik op dit pictogram in Linux.
Indien u een Windows-gebruiker bent, selecteert u in het menu
Start
de
optie
Programma's
of
Alle programma's
de naam van
uw printerstuurprogramma
Smart Panel
.
O
PMERKINGEN
:
Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel, zodat u het
bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken. Klik met de
rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het
pictogram voor Smart Panel en selecteer
de naam van uw
printer
.
Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
softwaregebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
naargelang de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer,
het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere
informatie. U kunt ook instellingen wijzigen.
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. De
printer en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen
verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle printers beschikken
over deze functie.
Nu kopen
U kunt reservetonercassette(s) on line bestellen.
Probleemoplossingsgids
Klik op deze knop om de Help te bekijken en problemen op te lossen.
Instelling stuurprogramma
(Alleen voor Windows)
Via het venster met printereigenschappen heeft u toegang tot alle
printeropties die u nodig heeft als u de printer gebruikt.
Meer informatie
vindt u onder
Zie “Printerinstellingen” op pagina 8.
De probleemoplossingsgids openen
In de Probleemoplossingsgids vindt u oplossingen voor problemen die
een foutstatus veroorzaken.
1
1
Smart Panel gebruiken
20
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X)
op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Probleemoplossingsgids
.
De instellingen van Smart Panel
wijzigen
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X)
op het pictogram voor Smart Panel en selecteer
Opties
.
Selecteer de gewenste instellingen in het venster
Opties
.
Uw printer gebruiken onder Linux
21
6 Uw printer gebruiken
onder Linux
U kunt uw apparaat gebruiken in een Linux-omgeving.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Aan de slag
Unified Linux-stuurprogramma installeren
Werken met Unified Driver Configurator
Printereigenschappen configureren
Een document afdrukken
Aan de slag
U moet het Linux-softwarepakket downloaden van de website
van Samsung (www.samsung.com/printer) om de printer- en
scannersoftware te installeren.
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem
kunt u met dit pakket diverse apparaten via snelle parallelle ECP-
poorten en USB tegelijkertijd bewaken.
Het Unified Linux-stuurprogrammapakket is voorzien
van een intelligent en flexibel installatieprogramma. U hoeft
niet te zoeken naar extra onderdelen voor de Unified Linux-
stuurprogramma's: alle vereiste toepassingen worden gekopieerd
naar uw systeem en automatisch geïnstalleerd. Dit is mogelijk
op een groot aantal van de bekendste Linux-distributies.
Unified Linux-stuurprogramma
installeren
Unified Linux-stuurprogramma
installeren
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer.
Schakel de computer en de printer in.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u
root
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
:
u moet zich aanmelden als superuser (root)
om de printersoftware te kunnen installeren. Als u geen
superuser bent, neemt u contact op met de systeembeheerder.
3
Download vanaf de website van Samsung het Unified Linux
Driver-pakket en decomprimeer het.
4
Klik op het pictogram " " onderaan op het bureaublad. Als
het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#tar zxf [bestandspad]/
UnifiedLinuxDriver.tar.gz[root@localhost root]#cd
[bestandspad]/cdroot/Linux[root@localhost Linux]#./
install.sh
O
PMERKING
:
Als u de grafische interface niet gebruikt en de
software niet hebt geïnstalleerd, moet u het stuurprogramma
in de tekstmodus gebruiken. Volg de stappen 3 en 4, en volg
daarna de instructies op het terminalscherm.
5
Het beginscherm verschijnt. Klik op
Next
(Volgende).
Uw printer gebruiken onder Linux
22
6
Na afloop van de installatie klikt u op
Finish
(Voltooien).
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver
Configurator aan het bureaublad en de groep Samsung
Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Zie bij
problemen de helpaanwijzingen op het scherm. U opent
de Help via het systeemmenu of in een van de
stuurprogrammatoepassingen, zoals
Unified Driver
Configurator
.
O
PMERKING
: Het stuurprogramma in de tekstmodus
installeren:
Als u de grafische interface niet gebruikt of het
stuurprogramma niet hebt kunnen installeren, moet u het
stuurprogramma in de tekstmodus gebruiken.
Volg de stappen 1 tot en met 3, voer [root@localhost
Linux]# ./install.sh in en volg daarna de instructies op
het terminalscherm. De installatie wordt voltooid.
Voor het verwijderen van het stuurprogramma volgt u de
bovenstaande installatie-instructies, maar voert u
[root@localhost Linux]# ./uninstall.sh in op het
terminalscherm.
Installatie van Unified Linux-
stuurprogramma ongedaan maken
1
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u
root
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
:
U moet zich aanmelden als super user (root)
om de installatie van de printersoftware ongedaan te maken.
Als u geen super user bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
2
Klik op het pictogram " " onderaan op het bureaublad. Als
het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
3
Klik op
Next
(Volgende).
4
Klik op
Finish
(Voltooien).
Uw printer gebruiken onder Linux
23
Werken met Unified Driver
Configurator
Unified Linux Driver Configurator is een tool dat voornamelijk
is bestemd voor de configuratie van printers.
Nadat u het Unified Linux-stuurprogramma hebt geïnstalleerd,
wordt het pictogram Unified Linux Driver Configurator
automatisch aan uw bureaublad toegevoegd.
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op
Unified Driver Configurator
op uw bureaublad.
U kunt ook op het pictogram van het startmenu klikken
en achtereenvolgens
Samsung Unified Driver
en
Samsung Unified Driver Configurator
selecteren.
2
Klik in de modulebalk op de knop van
het configuratievenster dat u wilt openen.
Klik op
Help
voor helpaanwijzingen op het scherm.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op
Exit
(Afsluiten) om Unified Driver Configurator te sluiten.
Knop Printers Configuration
(Printers configureren)
Knop Ports Configuration
(Poorten configureren)
Printers configureren
Het configuratiescherm bestaat uit twee tabbladen:
Printers
en
Classes
.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified
Linux Configurator als u de huidige printerconfiguratie van het
systeem wilt bekijken.
In dit scherm vindt u de volgende knoppen:
Refresh
(Vernieuwen): lijst met beschikbare printers
vernieuwen.
Add Printer
(Printer toevoegen): nieuwe printer
toevoegen.
Remove Printer
(Printer verwijderen): geselecteerde
printer verwijderen.
Set as Default
(Als standaardwaarde instellen): huidige
printer instellen als standaardprinter.
Stop
/
Start
(Stoppen/starten): printer stoppen/starten.
Test
: testpagina afdrukken om te controleren
of de printer goed werkt.
Properties
(Eigenschappen): eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen. Zie pagina 24 voor meer informatie.
Alle geïnstalleerde
printers
Naar Printer
Configuration
Status, modelnaam
en URI van de printer
Uw printer gebruiken onder Linux
24
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare
printerklassen weergegeven.
Refresh
(Vernieuwen): de lijst met klassen vernieuwen.
Add Class...
(
Klas toevoegen): een nieuwe printerklasse
toevoegen.
Remove Class
(Klas verwijderen): de geselecteerde
printerklasse verwijderen.
Ports Configuration
(Poorten configureren)
In dit scherm kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven,
de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven
die bezet wordt door een afgebroken taak.
Refresh
(Vernieuwen): de lijst met beschikbare poorten
vernieuwen.
Release port
(Poort vrijgeven): de geselecteerde poort
vrijgeven.
Status van de klasse
en aantal printers
in de klasse
Alle printerklassen
Naar Ports
Configuration
Poorttype, aangesloten
apparaat en status
Alle beschikbare
poorten
Printereigenschappen
configureren
In het eigenschappenvenster dat u kunt openen vanuit
de printerconfiguratie, kunt u verschillende eigenschappen
voor uw apparaat als printer wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Ga eventueel naar het scherm Printers Configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers
en klik op
Properties
(Eigenschappen).
3
Het venster Printer Properties (Printereigenschappen)
wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General
(Algemeen): locatie en naam van de printer
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt
weergegeven in de printerlijst van het venster Printers
Configuration.
Connection
(Verbinding): een andere poort bekijken
of selecteren. Als u de printerpoort wijzigt van USB in
parallel of andersom terwijl de printer in gebruik is, moet
u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver
(Stuurprogramma): een ander
printerstuurprogramma bekijken of selecteren.
Klik op
Options
(Opties) als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Jobs
(Taken): de lijst met afdruktaken weergeven. Klik
op
Cancel job
(Taak annuleren) om de geselecteerde
taak te annuleren. Schakel het selectievakje
Show
completed jobs
(Voltooide taken weergeven) in om
voltooide taken in de lijst op te nemen.
Classes
(Klassen): de klasse waartoe uw printer behoort.
Klik op
Add to Class
(Toevoegen aan klasse) om uw
printer aan een bepaalde klasse toe te voegen of klik op
Remove from Class
(Verwijderen uit klasse) als u de
printer uit een geselecteerde klasse wilt verwijderen.
4
Klik op
OK
om de wijzigingen toe te passen en sluit het
venster Printer Properties.
Uw printer gebruiken onder Linux
25
Een document afdrukken
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken
met Common UNIX Printing System (CUPS). Vanuit al deze
toepassingen kunt u op de printer afdrukken.
1
Kies in de toepassing waarmee u werkt de optie
Print
(Afdrukken) in het menu
File
(Bestand).
2
Selecteer
Print
directly using
lpr
(Rechtstreeks afdrukken
via lpr).
3
In het venster LPR GUI selecteert u het printermodel in de
lijst met printers en klikt u op
Properties
(Eigenschappen).
4
Wijzig de eigenschappen van de printer en de afdruktaken.
Klik
Dit venster bestaat uit de volgende vier tabbladen:
General
(algemeen): hier kunt u het papierformaat,
de papiersoort en de afdrukstand van de documenten
wijzigen. U kunt hier ook de dubbelzijdige afdrukfunctie
inschakelen, scheidingspagina's toevoegen aan het begin
en einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Text
(Tekst): hier kunt u paginamarges opgeven en
tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics
(Afbeeldingen): hier kunt u grafische opties
instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden,
bijvoorbeeld kleuropties en grootte of positie van een
afbeelding.
Device
(Apparaat): hier kunt u afdrukresolutie, papierbron
en bestemming instellen.
5
Klik op
Apply
om de wijzigingen toe te passen en sluit
het venster Properties.
6
Klik op
OK
in het venster LPR GUI om te beginnen
met afdrukken.
7
Het venster Printing (Bezig met afdrukken) verschijnt.
Hier kunt u de status van de afdruktaak volgen.
Klik op
Cancel
(Annuleren) als u de huidige afdruktaak
wilt annuleren.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit
Samsung-apparaat door de standaard-CUPS-methode toe
te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met
het CUPS lpr-hulpprogramma. In het pakket stuurprogramma's
beschikt u echter over een veel gebruikersvriendelijker LPR
GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ
lpr <bestandsnaam>
op de opdrachtregel van de
Linux-shell en druk op
Enter
. Het venster LPR GUI wordt
weergegeven.
Als u alleen
lpr
intikt en op
Enter
drukt, wordt eerst het
venster Select file(s) to print (Af te drukken bestand(en)
selecteren) geopend. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op
Open
.
2
In het venster LPR GUI selecteert u de printer in de lijst en
past u de eigenschappen van de printer en de afdruktaken aan.
Zie voor meer informatie over het venster Properties
pagina 25.
3
Klik op
OK
om te beginnen met afdrukken.
Uw printer gebruiken met een Macintosh
26
7 Uw printer gebruiken
met een Macintosh
Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USB-
interface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf
een Macintosh-computer, kunt u het CUPS-stuurprogramma gebruiken door
het PPD-bestand te installeren.
Opmerking
:
sommige printers ondersteunen geen
netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding
van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een
netwerkinterface ondersteunt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Software voor Macintosh installeren
De printer instellen
Afdrukken
Software voor Macintosh installeren
De cd-rom die bij uw printer is geleverd, bevat het PPD-bestand
waarmee u het CUPS- of Apple LaserWriter-stuurprogramma kunt
gebruiken
(alleen beschikbaar als u een printer gebruikt
die een PostScript-stuurprogramma ondersteunt)
om af te
drukken vanaf een Macintosh-computer.
Printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma installeren
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Zet de computer
en de printer aan.
2
Plaats de cd-rom die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station.
3
Dubbelklik op de
het cd-rompictogram
dat op het bureaublad van
uw Macintoshcomputer verschijnt.
4
Dubbelklik op de map
MAC_Installer
.
5
Dubbelklik op het pictogram van het
Installer
.
6
Voer het wachtwoord in en klik op
OK
.
7
Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt
geopend. Klik op
Continue (Volgende)
.
8
Easy Install (Eenvoudige installatie)
wordt aanbevolen voor de
meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
printertaken worden geïnstalleerd. Het bericht met de
waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten, wordt op
de computer weergegeven. Klik op Continue.
9
Selecteer Typical installation for a local printer en klik daarna op
Continue (Volgende)
.
10
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
Quit (Afsluiten)
.
Opmerking
:
Nadat de installatie is voltooid, moet u de verbinding
instellen tussen de printer en de computer. Zie "De printer instellen" op
pagina 27.
De installatie van het printerstuurprogramma
ongedaan maken
U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe versie
installeert of als de installatie niet is gelukt.
1
Zorg dat de printer is aangesloten op de computer. Zet de computer
en de printer aan.
2
Plaats de cd-rom die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station.
3
Dubbelklik op de
het cd-rompictogram
dat op het bureaublad van
uw Macintoshcomputer verschijnt.
4
Dubbelklik op de map
MAC_Installer
.
5
Dubbelklik op het pictogram van het
Installer
.
6
Voer het wachtwoord in en klik op
OK
.
7
Het venster van het Samsung SPL-installatieprogramma wordt
geopend. Klik op
Continue (Volgende)
.
Uw printer gebruiken met een Macintosh
27
8
Selecteer
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
en klik
vervolgens op
Uninstall (Installatie ongedaan maken)
.
9
Selecteer Typical installation for a local printer en klik daarna op
Continue (Volgende)
.
10
Als de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op
Quit (Afsluiten)
.
De printer instellen
Volg de aanwijzingen op "Software voor Macintosh installeren" op
pagina 26 om het PPD-bestand en de filterbestanden op uw computer te
installeren.
1
Open de map
Programma's
en kies
Utilities (Hulpprogramma’s)
en
Print Setup Utility (Hulpprogramma printerinstellingen)
.
• Voor MAC OS 10.5~10.6: open Systeemvoorkeuren in de
map Programma's en klik op Afdrukken en faxen.
2
Klik op
Add (Toevoegen)
in de
Printer List (Printerlijst)
.
Voor MAC OS 10.5~10.6: klik op het pictogram
+
, waarna een
venster verschijnt.
.
3
Voor MAC OS 10.3: selecteer het tabblad
USB
.
Voor MAC OS 10.4: klik op Standaardkiezer en zoek de USB-
verbinding.
• Voor MAC OS 10.5~10.6: klik op Standaard en zoek de USB-
verbinding..
4
MAC OS 10.3: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
Samsung
bij
Printer Model
(Printermodel)
en de
naam van uw printer
bij
Model
Name (Modelnaam)
.
•MAC OS 10.4: Als de automatische selectiefunctie niet
goed werkt, selecteert u
Samsung
bij
Print Using(Druk
af via)
en de
naam van uw printer
bij
Model (Model)
.
•Selecteer als de automatische selectiefunctie niet goed
werkt bij MAC OS 10.5
~10.6
Selecteer
besturingsbestand…
en de naam van uw printer in
Print Using(Druk af via)
.
Uw printer verschijnt in
Printer List (Printerlijst)
en wordt
ingesteld als standaardprinter.
5
Klik op
Add (Toevoegen)
.
Uw printer gebruiken met een Macintosh
28
Afdrukken
O
PMERKING
:
Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de gebruikershandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van
de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit
vrijwel dezelfde onderdelen.
U kunt de naam van de printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing die u gebruikt
de printersoftware-instelling controleren. Volg de onderstaande stappen
om af te drukken vanaf een Macintosh.
1
Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2
Open het menu
File (Bestand)
en klik op
Page Setup
(Paginainstellingen)
(
Document Setup (Documentinstellingen)
in sommige toepassingen).
3
Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal en andere
opties, en klik op
OK
.
4
Open het menu
File (Bestand)
en klik op
Print (Druk af)
.
5
Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina's
u wilt afdrukken.
6
Klik op
Print (Druk af)
als u klaar bent met het instellen van
de opties.
Mac OS 10.3
Zorg ervoor dat de
printer is geselecteerd.
Afdrukinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Selecteer
Print (Druk af)
in het menu
File (Bestand)
van uw Macintosh-
toepassing. De printernaam die in het printereigenschappenvenster
verschijnt, is afhankelijk van de gebruikte printer. Behalve de naam,
bestaat het printereigenschappenvenster uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
O
PMERKING
: De opties kunnen verschillen afhankelijk van de printer
en de versie van het Macintosh-besturingssysteem.
Layout (Lay-out)
Op het tabblad
Layout (Lay-out)
vindt u opties waarmee u de
uiteindelijke afdruk van het document kunt aanpassen. U kunt
verschillende pagina’s op één vel papier afdrukken. Kies
Layout (Lay-
out)
in de vervolgkeuzelijst
Presets (Instellingen)
om toegang te
krijgen tot de volgende functies.
Pages per Sheet (Pagina’s per vel)
: Hier kunt u opgeven
hoeveel pagina's op één vel worden afgedrukt. Zie 'Verschillende
pagina's afdrukken op één vel papierr' in de volgende kolom voor
meer informatie.
Layout Direction (Lay-outrichting)
: U kunt de afdrukrichting
selecteren door op één van de vier voorbeelden in de interface te
klikken.
Mac OS 10.4
Uw printer gebruiken met een Macintosh
29
Graphics (Grafisch)
Op het tabblad
Graphics (Grafisch)
vindt u de opties
Resolution
(Kwaliteit)
en
Color Mode (Kleurmodus)
. Selecteer
Graphics
(Grafisch)
in de vervolgkeuzelijst
Presets (Instellingen)
om toegang te
krijgen tot de grafische functies.
Resolution (Kwaliteit)
: U kunt de afdrukresolutie selecteren.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan de
afdruk van het document iets langer duren.
Paper (Papier)
Selecteer in de vervolgkeuzelijst
Paper Type (Papier Type)
het type
papier dat zich bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo
krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal
plaatst, selecteert u het desbetreffende type papier.
Mac OS 10.4
Mac OS 10.4
Verschillende pagina's afdrukken op één
vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina's af te drukken.
1
Selecteer
Print (Druk af)
in het menu
File (Bestand)
van uw Macintosh-toepassing.
2
Selecteer
Layout (Lay-out)
.
3
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier wilt afdrukken
via de keuzelijst
Pages per Sheet (Pagina’s per vel)
.
4
Selecteer de paginavolgorde met de optie
Layout Direction (Lay-outrichting)
.
Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken,
selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst
Border (Rand)
.
5
Klik op
Print (Druk af)
. De printer drukt het geselecteerde aantal
pagina's af op één zijde van elke pagina.
Mac OS 10.3
30
SOFTWARE
INDEX
A
afdrukken
aan pagina aanpassen
15
boekjes
14
document
7
dubbelzijdig
15
meer pagina's per vel
Macintosh
29
Windows
13
overlay
17
poster
16
schalen
15
vanuit Linux
25
vanuit Macintosh
28
vanuit Windows
7
watermerk
16
afdrukstand, afdrukken
Windows
9
B
boekjes afdrukken
14
D
document, afdrukken
Macintosh
28
Windows
7
dubbelzijdig afdrukken
15
E
Extra, tabblad, eigenschappen, instellen
11
F
favorieten, instellingen, gebruik
12
G
geavanceerd afdrukken, gebruik
13
grafische eigenschappen, instellen
10
H
help, gebruik
12
I
installatie ongedaan maken, software
Macintosh
26
Windows
6
installeren
Linux-software
21
printerstuurprogramma
Macintosh
26
Windows
4
instellen
afbeeldingsmodus
10
contrast
10
favorieten
12
resolutie
Windows
10
tonerspaarstand
10
TrueType
10
L
lay-outeigenschappen, instellen
Macintosh
28
Windows
9
Linux
afdrukken
25
printereigenschappen
24
M
Macintosh
afdrukken
28
de printer instellen
27
printer instellen
27
stuurprogramma
installatie ongedaan maken
26
installeren
26
meer pagina's per vel afdrukken
Macintosh
29
Windows
13
O
overlay
afdrukken
17
maken
17
verwijderen
17
P
papierbron, instellen
Windows
10
papiereigenschappen, instellen
9
papierformaat, instellen
9
poster, afdrukken
14
printereigenschappen
Linux
25
printereigenschappen, instellen
Macintosh
28
Windows
8
printerresolutie, instellen
Windows
10
printersoftware
installatie ongedaan maken
Macintosh
26
Windows
6
installeren
Macintosh
26
Windows
4
S
software
installatie ongedaan maken
Macintosh
26
Windows
6
installeren
Macintosh
26
Windows
4
opnieuw installeren
Windows
6
systeemeisen
Macintosh
26
statusmonitor, gebruik
19
31
T
tonerspaarstand, instellen
10
W
watermerk
afdrukken
16
bewerken
16
maken
16
verwijderen
16
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Samsung Samsung ML-2240 Laser Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding