Afdrukmateriaal selecteren en plaatsen_21
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
TYPE
AFDRUKMATERIAAL
RICHTLIJNEN
Enveloppen
• Of enveloppen naar behoren worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met
de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppen-
papier mag niet meer dan 90 g/m
2
bedragen
om te vermijden dat er een papierstoring
optreedt.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd. Ze mogen
niet meer dan 6 mm omkrullen en ze mogen
geen lucht bevatten.
- Toestand: de enveloppen mogen niet
gekreukt, gescheurd of anderszins
beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken
die bestand zijn tegen de hitte en druk die
tijdens het afdrukproces in het apparaat
ontstaan.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate
binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of
andere synthetische materialen.
• Gebruik geen beschadigde enveloppen of
enveloppen van slechte kwaliteit.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met
meer dan één zelfklevende vouwbare klep
moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat
0,1 seconde lang de fixeertemperatuur van het
apparaat kan weerstaan. Raadpleeg de
specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina 41).
De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken, en
kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de
marges niet dichter dan 15 mm van de rand
van de envelop.
• Druk niet af op de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
Etiketten • Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen gebruikt u bij voorkeur alleen
etiketten voor laserprinters.
- Bij de keuze van etiketten dient u rekening
te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel
blijven bij de fixeertemperatuur van het
apparaat. Raadpleeg de specificaties van
uw apparaat om de fixeertemperatuur te
kennen (zie pagina 41).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen
waarbij tussen de etiketten het rugvel niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen
van de rugvel. Dit kan ernstige
papierstoringen veroorzaken.
- Krullen: voor het afdrukken moeten de
etiketten plat worden gelegd en mogen ze
niet meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die
gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen
van het rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen
zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende
delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten
tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het
papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor
onderdelen van het apparaat beschadigd
raken.
• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het
apparaat. De klevende achterzijde mag slechts
een keer door het apparaat worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het
rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of
anderszins beschadigd zijn.
Kaarten of materiaal
van afwijkende
grootte
• Druk niet af op materialen die minder breed
zijn dan 76 mm of langer zijn dan 127 mm.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op
ten minste 6,4 mm van de rand van het
materiaal.
Transparanten • Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u uitsluitend
transparanten die speciaal zijn ontworpen voor
laserprinters.
• Gebruikte transparanten moeten bestand zijn
tegen een temperatuur van 180 °C, de
smelttemperatuurt van het apparaat.
• Plaats transparanten op een vlak oppervlak
nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken op de
transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken
tijdens het afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om
te voorkomen dat ze gaan vervagen.
• Zorg dat de transparanten niet kreukelen,
krullen of gescheurde hoeken hebben.
TYPE
AFDRUKMATERIAAL
RICHTLIJNEN