Documenttranscriptie
4-229-417-42(2)
Mini HiFi
Component
System
Gebruiksaanwijzing
NL
Istruzioni per l’uso
IT
Manual de Instruções
PT
DHC-NX5MD
©2000 Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Open de behuizing niet, om gevaar voor elektrische
schokken te voorkomen. Laat alle reparaties aan
deskundig personeel over.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER
product.
De “CLASS 1 LASER
PRODUCT”
aanduiding bevindt zich
aan de achterkant van
het apparaat.
Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het
apparaat.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR
SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN
DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Voor de Klanten in
Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
LET OP
Het gebruik van optische instrumenten in combinatie
met dit product levert extra gevaar op voor uw ogen.
2NL
De DHC-NX5MD bestaat uit de volgende
componenten:
– A/V-bedieningsversterker STR-NX5MD
– CD-speler/MD-deck HMC-NX5MD
– Luidsprekersysteem SS-NX1
Inhoudspgave
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van het systeem........... 4
Stap 2: Instellen van de klok ..................... 7
Stap 3: Voorprogrammeren van
radiozenders ........................................ 8
Stroom besparen in de wachtstand* .......... 9
Basisbedieningen
Afspelen van een CD
— Afspelen in normale volgorde ..... 10
Opnemen van een CD op een MD .......... 12
Versneld opnemen van een CD op een MD
— Versnelde CD-MDsynchroonopname ............................. 13
Afspelen van een MD ............................. 15
Luisteren naar de radio
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders ........ 16
Opnemen van de radio
— Handmatige opname .................... 17
De CD-speler
Herhaald afspelen van muziekstukken op de
CD — REPEAT-afspeelfunctie ........ 18
CD-muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen
— SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 19
Programmeren van CD-muziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie.......... 20
Gebruik van het CD-display ................... 22
Het MD-deck — Afspelen
Herhaald afspelen van muziekstukken op de
MD — REPEAT-afspeelfunctie ....... 23
MD-muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen
— SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 23
Programmeren van MD-muziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie ......... 24
Gebruik van het MD-display ................... 26
Het MD-deck — Opnemen
Alvorens met het opnemen te
beginnen ........................................... 27
Uw favoriete muziekstukken van een CD
opnemen op een MD
— CD-MD-synchroonopname ......... 28
Opnemen van het huidige muziekstuk
— REC IT ........................................ 29
Lange opnamen ....................................... 30
Handmatig opnemen op een MD
— Handmatige opname .................... 31
Opnamestart met 6 seconden muziek uit
het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname ................... 32
Aanbrengen van muziekstuknummers .... 34
Inlassen van een 3-seconden interval tussen
de muziekstukken
— Smart Space, Auto Cut ................ 36
Instellen van het opnameniveau .............. 37
Mono-opnamen ....................................... 39
Het MD-deck — Monteren
Alvorens met het monteren te
beginnen ........................................... 40
Invoeren van MD-titels
— NAME-functie ............................. 41
Wissen van opnamen
— ERASE-functie ............................ 43
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken
— MOVE-functie ............................. 47
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE-functie ........................... 48
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie ...................... 49
Ongedaan maken van de laatste wijziging
— UNDO-functie ............................. 51
Veranderen van het opnameniveau na het
opnemen
— S.F EDIT-functie ......................... 52
Geluidsregeling
Regeling van het geluid ........................... 54
Audio-accentuering kiezen ..................... 55
Veranderen van de helderheid van het
display .............................................. 56
Surround-effecten kiezen ........................ 56
Instellen van de grafische equalizer ........ 57
Aanmaken van een persoonlijk bestand
voor audio-accentuering
— P FILE-functie ............................. 58
Overige functies
Toewijzing van een naam aan een
voorgeprogrammeerde zender
— Station Name ............................... 59
Gebruik van het radio-informatiesysteem
(RDS)* .............................................. 60
Inslapen met muziek ...................................
— SLEEP-timerfunctie .................... 63
Ontwaken met muziek
— DAILY-timerfunctie .................... 63
Radioprogramma’s opnemen met
de timer ............................................. 65
NL
Aansluiten van los
verkrijgbare componenten
Aansluiten van los verkrijgbare AVcomponenten .................................... 66
Aansluiten van buitenantennes ................ 68
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ............................ 69
Systeembeperkingen van MD’s .............. 70
Verhelpen van storingen ......................... 71
Zelfdiagnose-display ............................... 74
Technische gegevens ............................... 76
Index ........................................................ 78
* Alleen Europees model
3NL
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van het systeem
Volg de onderstaande procedure 1 t/m 5 op om uw systeem met behulp van de bijgeleverde snoeren en
accessoires aan te sluiten.
Indien u de stereo-installatie verticaal installeert
Zet de A/V-bedieningsversterker op de CD-speler/MD-deck.
FM-antenne
AM-raamantenne
Voorste luidspreker
(rechts)
4NL
Voorste luidspreker
(links)
1 Sluit de stekker van het platte snoer aan
op de SYSTEM CONTROLaansluitingen totdat deze vastklikt.
3 Sluit de FM/AM-antennes aan.
Installeer de AM-raamantenne en sluit deze
daarna aan.
Type aansluiting A
Om te ontkoppelen
Trek de FMdraadantenne er
horizontaal uit.
AM-raamantenne
AM
FM
CO 75 Ω
AXI
AL
2 Sluit de voorste luidsprekers aan.
Sluit de luidsprekersnoeren aan op de
FRONT SPEAKER-aansluitingen, zoals
hieronder is aangegeven.
Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van
de antennes om ruis te voorkomen.
R
+
AM-raamantenne
AM
L
Trek de FMdraadantenne er
horizontaal uit.
FM
75Ω
+
Rood/
Effen (3)
–
Voorbereidingen
Steek alleen het blootgelegde gedeelte
erin.
Type aansluiting B
Zwart/
Gestreept (#)
Opmerking
Installeer de AM-raamantenne zo ver mogelijk van
het hoofdapparaat.
wordt vervolgd
5NL
Stap 1: Aansluiten van het
systeem (vervolg)
Bevestigen van de kussentjes
van de voorste luidsprekers
4 Bij modellen met een spanningskiezer
Bevestig de kussentjes van de voorste luidsprekers
aan de onderkant van de luidsprekers om de
luidsprekers te stabiliseren en te voorkomen dat
deze verschuiven.
stelt u VOLTAGE SELECTOR in op de
plaatselijke netspanning.
- 240V
0V
12
0V
230
SELECTOR
22
VOLTAGE
5 Steek de stekker in het stopcontact.
De demonstratie verschijnt op het display.
Wanneer u ?/1 indrukt, wordt het systeem
ingeschakeld en eindigt de demonstratie
automatisch.
Indien de stekker niet in het stopcontact past,
dient u de bijgeleverde adapter te
ontkoppelen (alleen bij modellen met een
adapter).
Plaatsing van twee R6 (AAformaat) batterijen in de
afstandsbediening
Tip
Deactiveren van de
demonstratie
Bij het instellen van de klok (zie blz. 7) wordt de
demonstratie gedeactiveerd.
Om de demonstratie opnieuw te activeren/
deactiveren, drukt u op DISPLAY (Europees
model) of DEMO (STANDBY) (overige
modellen) terwijl het systeem is uitgeschakeld.
Tip
U kunt het basgeluid versterken door een los
verkrijgbare superwoofer aan te sluiten op de SUPER
WOOFER OUT-aansluiting.
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes
maanden mee. Wanneer u het systeem niet langer op
afstand kunt bedienen, dient u beide batterijen te
vernieuwen.
Opmerkingen
• Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt
te gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om
mogelijke beschadiging door batterijlekkage te
voorkomen.
• Zorg dat u de batterijen met de juiste polariteit
plaatst.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast
elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen naast
elkaar.
• Gebruik geen batterij die lekt.
• Indien de batterij lekt, dient u de batterijhouder te
reinigen en alle batterijen te vernieuwen.
Verplaatsing van het systeem
Doe als volgt om het CD-mechanisme te
beschermen:
1 Druk op CD (of herhaald op FUNCTION op de
afstandsbediening) zodat “CD” op het display
verschijnt.
2 Houd ENTER ingedrukt en druk op ?/1 zodat
“LOCK” op het display verschijnt.
6NL
Stap 2: Instellen van de
klok
Om de schakelklok te kunnen gebruiken, moet u
de klok vooraf op de juiste tijd instellen.
De klok van het Europese model werkt met 24
uren, en die van andere modellen met 12 uren.
Voor de afbeeldingen wordt de klok met 24 uren
gebruikt.
3
Druk op ENTER.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
4
Druk op V of v om de minuten in te
stellen.
5
Druk op ENTER.
De klok begint te lopen.
Tips
2,4
Veranderen van de tijd
1
In het voorgaande werd uitgelegd hoe u de klok
moet instellen wanneer het systeem is
uitgeschakeld. Om de klok in te stellen terwijl het
systeem is ingeschakeld, doet u als volgt:
1 Druk op CLOCK/TIMER SET.
2 Druk op V of v om SET CLOCK te kiezen.
3 Druk op ENTER.
4 Herhaal de bovenstaande stappen 2 t/m 5.
Voorbereidingen
3,5
• Indien u een fout hebt gemaakt, moet u opnieuw
beginnen vanaf stap 1.
• Door het instellen van de klok wordt de
demonstratie gedeactiveerd.
Indien u de demonstratie op het display wilt laten
verschijnen, drukt u op DISPLAY (Europees
model) of DEMO (STANDBY) (overige modellen)
terwijl het systeem is uitgeschakeld.
Opmerking
1
Druk op CLOCK/TIMER SET.
De uur-indicatie begint te knipperen.
2
Wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt of
wanneer er een stroomonderbreking optreedt, gaan de
instellingen van de klok verloren.
Druk op V of v om het uur in te stellen.
7NL
Stap 3:
Voorprogrammeren van
radiozenders
3
Druk op TUNER MEMORY.
Er knippert een preselectienummer op het
display.
De zenders worden vastgelegd vanaf
preselectienummer 1.
Preselectienummer
U kunt het volgende aantal zenders
programmeren: 20 FM-zenders en 10 AMzenders.
?/1 (spanning)
2
TUNED
STEREO
1 3
4
Druk op ENTER.
“Complete!” verschijnt. De zender is nu in
het geheugen vastgelegd.
5
Herhaal de stappen 1 t/m 4 om andere
zenders in het geheugen vast te leggen.
Om af te stemmen op een zender
met een zwak signaal
Druk bij stap 2 herhaald op + of – om handmatig
op de zender af te stemmen.
Instelknop
1
Om het preselectienummer te
veranderen
4
Druk herhaald op TUNER BAND totdat
de gewenste frequentieband op het
display verschijnt.
Bij elke druk op deze toets verandert de
frequentieband als volgt:
FM y AM
2
Om een voorgeprogrammeerde
zender te wissen
1 Houd TUNER MEMORY ingedrukt totdat er
een preselectienummer op het display knippert.
TUNED
STEREO
Druk op + of – en houd deze ingedrukt.
De frequentie-indicatie begint te veranderen
en stopt wanneer het systeem op een zender
is afgestemd. “TUNED” en “STEREO”
(voor een stereo-programma) verschijnen op
het display.
TUNED
STEREO
8NL
Begin opnieuw vanaf stap 1. Draai na stap 3 de
instelknop om het preselectienummer te kiezen
waaronder u de zender wilt vastleggen.
2 Draai de instelknop om het preselectienummer
te kiezen dat u wilt wissen.
Indien u alle voorgeprogrammeerde zenders
wilt wissen, kiest u “All Erase”.
3 Druk op ENTER.
“Complete!” verschijnt.
Elke keer wanneer u een preselectienummer
wist, wordt het totale aantal
preselectienummers met één verminderd en
worden alle preselectienummers die volgen op
het gewiste preselectienummer opnieuw
genummerd.
Om het AM-afsteminterval te
veranderen (geldt niet voor het
Europese model)
Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld op
9 kHz (in bepaalde gebieden 10 kHz). Om het
AM-afsteminterval te veranderen, dient u eerst op
een willekeurige AM-zender af te stemmen en
daarna het systeem uit te schakelen. Terwijl u
TUNER MEMORY ingedrukt houdt, schakelt u
het systeem weer in. Wanneer u het interval
verandert, worden alle voorgeprogrammeerde
AM-zenders uit het geheugen gewist. Om het
oorspronkelijke interval te herstellen, herhaalt u
deze procedure.
Stroom besparen in de
wachtstand
(alleen Europees model)
In de wachtstand kunt u het stroomverbruik tot
een minimum terugbrengen (energiebesparingsmodus) en energie besparen.
?/1 (spanning)
DISPLAY
Tip
Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog een
halve dag in het geheugen bewaard.
, Druk op POWER SAVE/DEMO
(STANDBY) wanneer het systeem is
uitgeschakeld.
Voorbereidingen
POWER SAVE/DEMO
(STANDBY)
Het systeem schakelt over in de
energiebesparingsmodus en de klokindicatie
verdwijnt.
Het systeem wordt in- en uitgeschakeld door
indrukken van ?/1.
Om de energiebesparingsmodus
uit te schakelen
Druk op DISPLAY.
De klokindicatie verschijnt.
wordt vervolgd
9NL
Basisbedieningen
Stroom besparen in de
wachtstand (vervolg)
Afspelen van een CD
Tips
— Afspelen in normale volgorde
• Elke keer wanneer u in de energiebesparingsmodus
op POWER SAVE/DEMO (STANDBY) drukt,
schakelt het display respectievelijk over in de
energiebesparingsmodus of demonstratiemodus.
• Zelfs in de energiebesparingsmodus lichten de ?/1
indicator en timer-indicator (wanneer de timer is
ingesteld) op.
• In de energiebesparingsmodus werkt de timer ook.
U kunt maximaal vijf CD’s achter elkaar afspelen.
?/1
(spanning)
m/M
PLAY
MODE VOLUME
Opmerkingen
• In de energiebesparingsmodus kunt u de klok niet
instellen.
• In de energiebesparingsmodus werkt de één-toetsweergavestart niet.
1
2
3
4
5
Instelknop
1
CD H CD S CD s
2
1
Druk op één van de toetsen CD 1 – 5 A
en plaats een CD in de disc-lade.
Indien een disc niet goed wordt geplaatst, zal
deze niet worden herkend.
Met de labelkant naar
boven. Wanneer u
een CD-single (8 cm
CD) afspeelt, dient u
deze op de binnenste
cirkel van de lade te
plaatsen.
1
2
3
4
5
Om de disc-lade te sluiten, drukt u opnieuw
op dezelfde toets. Om een andere CD te
plaatsen, drukt u bij het betreffende nummer
op A om de disc-lade te openen.
10NL
2
Tips
Druk op één van de toetsen DISC 1 – 5.
De disc-lade sluit en het afspelen begint.
Indien u CD H indrukt, begint het afspelen
bij de CD die zich in de lade bevindt en
waarvan het nummer op het display wordt
weergegeven.
Nummer van disc-lade
Afspeeltijd
1
Muziekstuknummer
• Wanneer u CD H indrukt terwijl het systeem is
uitgeschakeld, wordt het systeem automatisch
ingeschakeld en begint het afspelen van de CD
indien er een CD in de disc-lade is geplaatst (Ééntoets-weergavestart).
Wanneer het systeem zich in de energiebesparingsmodus bevindt, zal de één-toetsweergavestart niet werken.
• U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar de CD-speler en het afspelen van een CD laten
beginnen door indrukken van CD H of de
betreffende toets DISC 1 – 5 (Automatische
bronkeuze).
• Wanneer er geen CD in de lade is geplaatst,
verschijnt “CD No Disc” op het display.
Doe het volgende
Opmerking
Het afspelen te
stoppen
Druk op CD s.
Te pauzeren
Druk op CD S. De afspeeltijd
begint te knipperen. Druk
opnieuw om het afspelen te
hervatten.
Forceer de disc-lade niet wanneer u deze sluit,
aangezien de CD-speler beschadigd kan raken. Druk
op de betreffende toets CD 1 – 5 A om de disc-lade te
sluiten.
Een muziekstuk te
kiezen
Draai de instelknop tijdens het
afspelen of pauzeren naar
rechts (om vooruit te gaan) of
naar links (om achteruit te
gaan) en laat deze los wanneer
u het gewenste muziekstuk
hebt gevonden.
Een punt in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen CD
m of M ingedrukt en laat
deze bij het gewenste punt los.
In de stopstand
een CD te kiezen
Druk op één van de toetsen
DISC 1 – 5 (of druk op D.SKIP
op de afstandsbediening).
. lleen de gekozen
A
CD af te spelen
Druk in de stopstand herhaald
op PLAY MODE totdat
“1 DISC” verschijnt.
Alle CD’s af te spelen Druk in de stopstand herhaald
op PLAY MODE totdat “ALL
DISCS” verschijnt.
De CD te verwijderen Druk op één van de toetsen
CD 1 – 5 A.
Tijdens het afspelen
van een CD een
andere CD te
verwisselen
Druk op één van de toetsen
CD 1 – 5 A om de lade te
openen met de CD die u wilt
verwisselen. Wanneer u de
CD hebt verwisseld, druk dan
op dezelfde toets om de lade
te sluiten. Zolang de lade
geopend is, knippert de
indicator DISC 1 – 5 van die
lade in oranje.
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Voorbereidingen/Basisbedieningen
Om
11NL
Opnemen van een CD op
een MD
2
Om de disc-lade te sluiten, drukt u opnieuw
op dezelfde toets.
U kunt een CD digitaal opnemen op een MD en
daarbij de muziekstuknummers in dezelfde
volgorde als op de CD aanbrengen.
U kunt ook een programma van uw favoriete
muziekstukken opnemen (zie blz. 28).
Met de labelkant naar
boven. Wanneer u
een CD-single (8 cm
CD) afspeelt, dient u
deze op de binnenste
cirkel van de lade te
plaatsen.
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
?/1 (spanning).
4
2
CD s MD s
3
2
3
4
5
1
NAME EDIT/ ENTER/YES
CHARACTER
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
Met de labelkant naar boven
en het schuifdeksel aan de
rechterkant
4
3
4
5
Druk op MD S.
Het opnemen begint. Tijdens CD-MDsynchroonopname kunt u het opnemen niet
tijdelijk onderbreken. Wanneer de opname is
beëindigd, stoppen de CD-speler en het MDdeck automatisch.
Druk op CD s of MD s.
12NL
2
Druk op CD SYNC NORMAL.
Om de opname te stoppen
Met het pijltje
naar het deck
gericht
1
Om met hoge snelheid op te nemen, drukt u
op CD SYNC HIGH.
“×1” (“×2” voor versnelde opname)
verschijnt op het display. “MD New Track”
en de resterende opnametijd van de MD
verschijnen beurtelings.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen en de CD-speler in de pauzestand
voor afspelen.
1
3
Druk op één van de toetsen CD 1 – 5 A
en plaats een CD.
Tips
• Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen
muziekstuk.
• De muziekstuknummers op de CD worden
automatisch opgenomen op de MD.
• Al naar gelang de disc worden soms ook de CD
TEXT-gegevens gekopieerd. Indien “CD TEXT”
tijdens het opnemen knippert, drukt u eerst op
NAME EDIT/CHARACTER en daarna op ENTER/
YES om de titel van het huidige muziekstuk op te
nemen. (Indien “CD TEXT” brandt, wordt de titel
automatisch opgenomen.)
Versneld opnemen van
een CD op een MD
— Versnelde CD-MD-synchroonopname
Met deze functie kunt u een CD met tweemaal de
snelheid van normale CD-MD-synchroonopname
opnemen op een MD.
CD s
Indien de MD tijdens het
opnemen vol raakt
1
2
3
In dit geval stoppen de CD-speler en het MD-deck
automatisch.
4
5
Opmerkingen
4
3
MD s
1
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2
Plaats de CD die u wilt opnemen.
Om de muziekstukken in de door u
geprogrammeerde volgorde op te nemen,
drukt u herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” verschijnt. (Indien u geen
programma hebt samengesteld, zie blz. 20.)
3
Basisbedieningen
• Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 3 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
• Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken (zie blz. 27).
• Indien “Retry” op het display knippert, is er een
leesfout opgetreden en probeert het systeem om de
gegevens opnieuw te lezen (zie blz. 14).
• De functie Auto Cut zal niet werken tijdens
synchroonopname.
Druk op CD SYNC HIGH SPEED.
“×2” verschijnt op het display. “MD New
Track” en de resterende opnametijd van de
MD verschijnen beurtelings.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen en de CD-speler in de pauzestand
voor afspelen.
4
Druk op MD S.
Het versneld opnemen begint. Tijdens de
opname kunt u niet meeluisteren naar het
signaal dat wordt opgenomen en ook kunt
u het opnemen niet tijdelijk onderbreken.
Wanneer de opname is beëindigd, stoppen de
CD-speler en het MD-deck automatisch.
wordt vervolgd
13NL
Versneld opnemen van een CD
op een MD (vervolg)
Om de opname te stoppen
Druk op CD s of MD s.
Indien “Retry” op het display
knippert nadat u bij stap 4 MD S
hebt ingedrukt
In dit geval is er een leesfout opgetreden en
probeert het MD-deck om de gegevens opnieuw te
lezen.
• Indien de hernieuwde poging is geslaagd, gaat
het MD-deck verder met de versnelde CD-MDsynchroonopname. In dit geval zal “×2” op het
display oplichten.
• Indien de geplaatste CD of het MD-deck in
slechte staat verkeert en de hernieuwde poging
mislukt, wordt de versnelde CD-MDsynchroonopname geannuleerd. In dit geval
knippert “×1” op het display en begint het MDdeck automatisch met CD-MDsynchroonopname op normale snelheid.
Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren
naar het signaal dat wordt opgenomen.
14NL
Opmerkingen
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt
u niet over bestaande opnamen heen opnemen. Het
opnemen begint automatisch na de bestaande
opnamen.
• Zorg dat de resterende opnametijd van de MD
langer is dan de afspeeltijd van de CD, vooral
indien u alle muziekstukken op de CD wilt
opnemen.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt
u het opnemen niet tijdelijk onderbreken. Indien u
het opnemen midden in een muziekstuk tijdelijk
onderbreekt of stopt, wordt het betreffende
muziekstuk niet op de MD opgenomen.
• Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 3 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunnen de volgende functies niet worden gebruikt:
— Auto Cut
— Meeluisteren naar het signaal dat wordt
opgenomen
• Bij de volgende CD’s kan er bij het opnemen op
een MD een leesfout of ruis optreden:
— CD’s waarop etiketten zijn geplakt
— CD’s met een onregelmatige vorm (bijvoorbeeld
hart- of stervormige CD’s)
— CD’s waarbij alle tekst op slechts één kant is
gedrukt
— CD’s die oud zijn
— CD’s met krassen
— CD’s die vuil zijn
— CD’s die zijn kromgetrokken
• Indien zich tijdens het afspelen of opnemen van een
CD één van de volgende verschijnselen voordoet,
kan er bij de opname een leesfout of ruis optreden:
— wanneer er tegen de CD-lade of een ander
onderdeel van het systeem wordt gestoten;
— wanneer het systeem op een oneffen of zachte
ondergrond wordt geplaatst; of
— wanneer het systeem zich in de nabijheid van
een luidspreker, deur of andere trillingsbron
bevindt.
• Indien de bovenstaande leesfouten optreden, wordt
er soms een extra geluidloos muziekstuk
aangemaakt. U kunt deze extra muziekstukken
wissen door gebruikmaking van de montagefunctie
van het MD-deck (zie blz. 43).
2
Afspelen van een MD
Druk op MD H.
Het afspelen begint.
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
?/1 (spanning). U kunt een MD afspelen zoals een
CD.
Muziekstuknummer
?/1 (spanning)
Afspeeltijd
MD A
VOLUME
1
2
3
4
Om
Het afspelen te
stoppen
Doe het volgende
Druk op MD s.
Te pauzeren
Druk op MD S. Druk
opnieuw om het afspelen te
hervatten.
Een muziekstuk te
kiezen
Draai MD JOG tijdens het
afspelen of pauzeren naar
rechts (om vooruit te gaan) of
naar links (om achteruit te
gaan) en laat deze los wanneer
u het gewenste muziekstuk
hebt gevonden.
Een punt in een
Houd tijdens het afspelen MD
muziekstuk te vinden m of M ingedrukt en laat
deze bij het gewenste punt los.
5
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Tips
MD S
1
2
MD s MD JOG MD m/M
Plaats een MD.
Met de labelkant naar boven
en het schuifdeksel aan de
rechterkant
• Wanneer u MD H indrukt terwijl het systeem is
uitgeschakeld, wordt het systeem automatisch
ingeschakeld en begint het afspelen van de MD
indien er een MD in het systeem is geplaatst (Ééntoets-weergavestart).
Wanneer het systeem zich in de energiebesparingsmodus bevindt, zal de één-toetsweergavestart niet werken.
• U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar het MD-deck en het afspelen van een MD laten
beginnen door indrukken van MD H
(Automatische bronkeuze).
Basisbedieningen
De MD te verwijderen Druk op MD A.
Opmerking
Met het pijltje
naar het deck
gericht
Gebruik geen MD waarvan het label buiten de rand
uitsteekt of waarop het label niet op de juiste plaats is
aangebracht. Door zulke labels kan het MD-deck
defect raken.
15NL
Luisteren naar de radio
— Afstemmen op voorgeprogrammeerde
zenders
Eerst moet u de radiozenders in het geheugen van
de tuner programmeren (zie blz. 8).
?/1
(spanning)
–/+
1
STEREO/MONO
Om
Doe het volgende
De radio uit te
schakelen
Druk op ?/1 (spanning).
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Luisteren naar nietvoorgeprogrammeerde
radiozenders
Gebruik de functie voor handmatige of
automatische afstemming. Voor handmatige
afstemming drukt u herhaald op – of +. Voor
automatische afstemming houdt u – of +
ingedrukt.
Tips
Instelknop
1
VOLUME
Druk herhaald op TUNER BAND totdat
de gewenste frequentieband op het
display verschijnt.
Bij elke druk op de toets verandert de
frequentieband als volgt:
FM y AM
2
Draai de instelknop om af te stemmen
op de gewenste voorgeprogrammeerde
zender.
Draai naar links
om een lager
preselectienummer te kiezen.
Draai naar rechts
om een hoger
preselectienummer te kiezen.
Preselectienummer Frequentie
TUNED
STEREO
Wanneer u slechts één zender hebt
voorgeprogrammeerd, verschijnt “One
Preset” op het display.
16NL
• Wanneer u TUNER BAND indrukt terwijl het
systeem is uitgeschakeld, wordt het systeem
automatisch ingeschakeld en wordt er afgestemd op
de laatst ontvangen zender (Één-toetsweergavestart).
Wanneer het systeem zich in de energiebesparingsmodus bevindt, zal de één-toetsweergavestart niet werken.
• U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar de tuner door gewoon TUNER BAND in te
drukken (Automatische bronkeuze).
• Wanneer er tijdens een FM-programma ruis
optreedt, druk dan op STEREO/MONO totdat
“MONO” verschijnt. Er is dan geen stereo-effect,
maar de ontvangst verbetert. Druk opnieuw op de
toets om het stereo-effect weer in te schakelen.
• Richt de bijgeleverde antennes opnieuw om een
optimale ontvangst te krijgen.
Opnemen van de radio
1
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
Met de labelkant naar boven
en het schuifdeksel aan de
rechterkant
— Handmatige opname
U kunt een radioprogramma analoog opnemen op
een MD. Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk. Om de opnamen te
wissen, zie “Wissen van opnamen” op blz. 43.
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
?/1 (spanning).
?/1 (spanning)
Instelknop
Met het pijltje
naar het deck
gericht
2
2
Druk op TUNER BAND om de
gewenste frequentieband te kiezen.
3
Draai de instelknop om af te stemmen
op de gewenste voorgeprogrammeerde
zender.
Draai naar links
om een lager
preselectienummer te kiezen.
Draai naar rechts
om een hoger
preselectienummer te kiezen.
TUNED
STEREO
1
2
3
4
5
4
Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
5
Basisbedieningen
Preselectienummer Frequentie
Druk op MD S.
Het opnemen begint.
4
5
MD s
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
wordt vervolgd
17NL
De CD-speler
Opnemen van de radio (vervolg)
Tips
• Indien er tijdens het opnemen van een AMradioprogramma sprake is van ruis, verplaats dan de
AM-raamantenne om de ruis te onderdrukken of
sluit een aarddraad aan op de U aansluiting (zie
blz. 68).
• U kunt de MD in mono opnemen. Voor
bijzonderheden, zie “Mono-opnamen” op blz. 39.
• U kunt het opnameniveau naar wens instellen (zie
blz. 37).
Herhaald afspelen van
muziekstukken op de CD
— REPEAT-afspeelfunctie
Tijdens afspelen in normale, willekeurige of
geprogrammeerde volgorde kunt u één CD of alle
CD’s herhaald afspelen.
?/1 (spanning)
2
PLAY MODE
1
Opmerking
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af
te dekken (zie blz. 27).
1
Druk op CD om de functie CD te kiezen.
2
Druk tijdens het afspelen herhaald op
REPEAT/PTY (Europees model) of
REPEAT (overige modellen) totdat
“REPEAT” op het display verschijnt.
Het herhaald afspelen begint. Om een andere
functie voor herhaald afspelen te kiezen, doet
u het volgende:
Voor herhaling van Druk
18NL
Maximaal vijfmaal
alle muziekstukken
van de huidige CD
In de stopstand
herhaald op PLAY
MODE totdat “1 DISC”
op het display
verschijnt.
Maximaal vijfmaal
alle muziekstukken
op alle CD’s
In de stopstand
herhaald op PLAY
MODE totdat
“ALL DISCS” op het
display verschijnt.
Slechts één
muziekstuk
Herhaald op REPEAT
totdat “REPEAT 1” op
het display verschijnt
terwijl u het
muziekstuk afspeelt dat
u wilt herhalen.
Om de REPEAT-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk tijdens het afspelen herhaald op REPEAT/
PTY (Europees model) of REPEAT (overige
modellen) totdat “REPEAT” of “REPEAT 1” van
het display is verdwenen.
Opmerking
Tijdens afspelen in willekeurige volgorde is het niet
mogelijk om alle muziekstukken herhaald af te
spelen.
CD-muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie
U kunt alle muziekstukken op één CD of op alle
CD’s in willekeurige volgorde afspelen.
?/1 (spanning)
2
1
1
2
3
4
5
DISC 1 – 5
1
Druk op CD om de functie CD te
kiezen.
2
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“1 DISC SHUFFLE” of “ALL DISCS
SHUFFLE” op het display verschijnt.
Basisbedieningen/De CD-speler
3
Bij “ALL DISCS” worden alle CD’s in de
speler in willekeurige volgorde afgespeeld,
en bij “1 DISC” worden de muziekstukken
van de op dat moment gekozen CD in
willekeurige volgorde afgespeeld.
wordt vervolgd
19NL
CD-muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen (vervolg)
3
Druk op CD H.
Het afspelen in willekeurige volgorde begint.
Om de SHUFFLE-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk op CD s om het afspelen in willekeurige
volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op
PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en
“PROGRAM” van het display zijn verdwenen.
Programmeren van CDmuziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie
U kunt een programma samenstellen van
maximaal 25 stappen van alle CD’s in de volgorde
waarin u deze wilt afspelen.
?/1
(spanning)
5
4 21
Om de gewenste CD te kiezen
Druk op de betreffende toets DISC 1 – 5.
Tip
Om een muziekstuk over te slaan, draait u de
instelknop naar rechts.
Opmerking
Tijdens het afspelen in willekeurige volgorde kunt u
niet van afspeelfunctie veranderen.
1
2
3
4
5
7
20NL
CD s
3
1
2
Druk op CD om de functie CD te
kiezen.
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” op het display verschijnt.
3
Druk op één van de toetsen DISC 1 – 5
om een CD te kiezen.
4
Draai de instelknop totdat het gewenste
muziekstuk verschijnt.
Om alle muziekstukken op een CD tegelijk te
programmeren, draait u de instelknop om
“AL” te kiezen.
Afspeeltijd van
Discnummer gekozen muziekstuk
3
PROGRAM
Muziekstuknummer
5
Druk op ENTER.
Totale afspeeltijd
3
PROGRAM
Laatst geprogrammeerde muziekstuk
6
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 t/m 5.
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” en “SHUFFLE” van het display
zijn verdwenen.
Om
Doe het volgende
Het programma te
controleren
Druk in de stopstand herhaald
op CHECK op de
afstandsbediening. Na het
laatste muziekstuk verschijnt
“Check End”.
Een muziekstuk
vanaf het einde te
wissen
Druk in de stopstand op
CLEAR op de
afstandsbediening.
Druk in de stopstand herhaald
Een bepaald
muziekstuk te wissen op CHECK op de
afstandsbediening totdat het
nummer van het te wissen
muziekstuk oplicht en druk
daarna op CLEAR.
Een muziekstuk aan 1 Kies met de betreffende
het programma toe te
toets DISC 1 – 5 de
voegen in de
gewenste disc-lade.
stopstand
2 Kies het muziekstuk door
de instelknop te draaien.
3 Druk op ENTER.
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te
spelen, drukt u op CD H.
• De indicatie “--.--” verschijnt op het display
wanneer de totale afspeeltijd van uw CDprogramma langer is dan 100 minuten, of wanneer u
probeert om 21 of meer muziekstukken te
programmeren.
De CD-speler
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het
stapnummer verschijnt, gevolgd door het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk en de totale afspeeltijd van het
programma.
Om de PROGRAM-afspeelfunctie
uit te schakelen
Opmerking
Tijdens het afspelen in geprogrammeerde volgorde
kunt u niet van afspeelfunctie veranderen.
Om muziekstukken van dezelfde disc te
kiezen, slaat u stap 3 over.
7
Druk op CD H.
Het afspelen in geprogrammeerde volgorde
begint.
Alle muziekstukken worden in de gekozen
volgorde afgespeeld.
21NL
Gebruik van het CDdisplay
U kunt het totale aantal muziekstukken, de totale
afspeeltijd en de resterende afspeeltijd van het
huidige muziekstuk of de CD controleren.
Wanneer er een CD TEXT-disc is geplaatst, kunt
u de op de CD vastgelegde gegevens controleren,
zoals de titels of de namen van de artiesten.
?/1 (spanning)
DISPLAY
* Indien er een CD zonder titel is geplaatst,
verschijnt er niets. Indien de CD meer dan 20
muziekstukken bevat, wordt CD TEXT vanaf
muziekstuk 21 niet meer aangegeven.
Tips
• U kunt een muziekstuktitel op elk moment tijdens
het afspelen controleren.
Wanneer u bij een CD met CD TEXT de toets
SCROLL op de afstandsbediening indrukt,
verschijnt er een muziekstuktitel rollend op het
display.
Om de rollende muziekstuktitel stop te zetten, drukt
u op een willekeurig punt tijdens de bewegende
weergave op SCROLL. Om de rollende weergave te
hervatten, drukt u opnieuw op SCROLL.
• Door DISPLAY twee seconden of langer ingedrukt
te houden, wordt de spectrumanalysator in- of
uitgeschakeld.
Opmerking
In de stopstand verschilt de informatie op het display.
In de stopstand worden op het display ook de
disctitel, de naam van de artiest, de totale afspeeltijd
van het programma en andere informatie
weergegeven.
, Druk op DISPLAY.
Elke keer wanneer u tijdens het afspelen in
normale volgorde of in de stopstand deze
toets indrukt, verandert het display als volgt:
Tijdens afspelen in normale
volgorde
t Verstreken afspeeltijd van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeeltijd van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeeltijd van huidige CD
(1 DISC-modus) of indicatie “--.--”
(ALL DISCS-modus)
r
Muziekstuktitel van huidig muziekstuk*
r
Klokdisplay (gedurende acht seconden)
r
Naam van effect (P FILE) of “EFFECT
ON (OFF)”
22NL
Het MD-deck
— Afspelen
Herhaald afspelen van
muziekstukken op de
MD — REPEAT-afspeelfunctie
Tijdens afspelen in normale, willekeurige of
geprogrammeerde volgorde kunt u de
muziekstukken op een MD herhaald afspelen.
?/1 (spanning)
2
MD-muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie
U kunt alle muziekstukken op een MD in
willekeurige volgorde afspelen.
?/1 (spanning)
1 2
1
1
2
3
4
5
Druk op MD om de functie MD te
kiezen.
2
Druk tijdens het afspelen herhaald op
REPEAT/PTY (Europees model) of
REPEAT (overige modellen) totdat
“REPEAT” of “REPEAT 1” op het
display van het MD-deck verschijnt.
REPEAT: Voor alle muziekstukken op de
huidige MD (tot vijfmaal)
REPEAT 1: Voor slechts één muziekstuk
Om de REPEAT-afspeelfunctie
uit te schakelen
3
MD s
1
Druk op MD om de functie MD te
kiezen.
2
Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “SHUFFLE” op het
display verschijnt.
3
Druk op MD H.
Druk op REPEAT/PTY (Europees model) of
REPEAT (overige modellen) totdat “REPEAT” of
“REPEAT 1” van het display is verdwenen.
Het afspelen in willekeurige volgorde begint.
De CD-speler/Het MD-deck — Afspelen
1
wordt vervolgd
23NL
MD-muziekstukken in
willekeurige volgorde afspelen
(vervolg)
Om de SHUFFLE-afspeelfunctie
uit te schakelen
Programmeren van MDmuziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie
Druk op MD s om het afspelen in willekeurige
volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op
PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en
“PROGRAM” van het display zijn verdwenen.
U kunt een programma samenstellen van
maximaal 25 muziekstukken in de volgorde
waarin u deze wilt afspelen.
Tip
?/1 (spanning)
Om een muziekstuk over te slaan, draait u MD JOG
naar rechts.
1 2
1
2
3
4
5
6
24NL
MD s
3 4
1
Druk op MD om de functie MD te
kiezen.
2
Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “PROGRAM” op het
display verschijnt.
3
Draai MD JOG totdat het gewenste
muziekstuk op het display verschijnt.
Gekozen
muziekstuknummer
4
Afspeeltijd van
gekozen
muziekstuk
Om de PROGRAM-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” en “SHUFFLE” van het display
zijn verdwenen.
Om
Doe het volgende
Het programma te
controleren
Druk in de stopstand herhaald
op CHECK op de
afstandsbediening. Na het
laatste muziekstuk verschijnt
“Check End”.
Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk verschijnt, gevolgd door de
totale afspeeltijd van het programma.
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
Totale
afspeeltijd
5
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 en 4.
6
Druk op MD H.
Druk in de stopstand herhaald
Een bepaald
muziekstuk te wissen op CHECK op de
afstandsbediening totdat het
nummer van het te wissen
muziekstuk oplicht en druk
daarna op CLEAR.
Een muziekstuk aan Kies in de stopstand het
het programma toe te muziekstuk door MD JOG te
voegen
draaien en druk daarna op
ENTER/YES.
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te
spelen, drukt u op MD H.
• De indicatie “---.--” verschijnt op het display
wanneer de totale afspeeltijd van uw MDprogramma langer is dan 1000 minuten.
Het MD-deck — Afspelen
Het afspelen in geprogrammeerde volgorde
begint.
Alle muziekstukken worden in de gekozen
volgorde afgespeeld.
Een muziekstuk vanaf Druk in de stopstand op
het einde te wissen
CLEAR op de
afstandsbediening.
25NL
Gebruik van het MDdisplay
U kunt het totale aantal muziekstukken, de totale
afspeeltijd en de resterende afspeeltijd van de MD
controleren.
1
2
3
4
5
In de stopstand
t Totaal aantal muziekstukken en totale
afspeeltijd
r
Resterende opnametijd (alleen bij een
voor opnemen geschikte MD)
r
Disctitel*2
*1 “MD No Name” en het muziekstuknummer
verschijnen indien er geen muziekstuktitel is
ingevoerd.
*2 “MD No Name” verschijnt indien er geen disctitel
is ingevoerd.
Tips
MD DISPLAY
, Druk op MD DISPLAY.
Elke keer wanneer u tijdens het afspelen in
normale volgorde of in de stopstand deze
toets indrukt, verandert het display als volgt:
Tijdens afspelen in normale
volgorde
t Verstreken afspeeltijd en
muziekstuknummer van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeeltijd en
muziekstuknummer van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeeltijd van huidige MD
r
Muziekstuktitel van huidig muziekstuk*1
26NL
• U kunt een muziekstuktitel op elk moment tijdens
het afspelen controleren.
Wanneer u bij de afstandsbediening op SCROLL
drukt, verschijnt er een muziekstuktitel rollend over
het display.
Om de rollende muziekstuktitel stop te zetten, drukt
u op een willekeurig punt tijdens de bewegende
weergave op SCROLL. Om de rollende weergave te
hervatten, drukt u opnieuw op SCROLL.
• Om een disctitel of een muziekstuktitel in te voeren,
zie “Invoeren van MD-titels” op blz. 41.
Het MD-deck
— Opnemen
Alvorens met het
opnemen te beginnen
De MD (MiniDisc) maakt het mogelijk muziek
digitaal op te nemen en af te spelen met een
uitstekende geluidskwaliteit. Een ander kenmerk
van MD’s is het aanbrengen van
muziekstuknummers. Door het aanbrengen van
muziekstuknummers kunt u een bepaalde passage
later snel terugvinden en de opgenomen
muziekstukken gemakkelijk monteren. De manier
waarop de signalen worden opgenomen en de
muziekstuknummers worden vastgelegd verschilt
echter afhankelijk van de opnamebron.
Wanneer de opnamebron de
volgende is:
• De CD-speler van dit systeem
– Het MD-deck maakt een digitale opname.*1
– De muziekstuknummers worden automatisch
aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD.
Bij sommige muziekstukken worden echter
geen muziekstuknummers aangebracht (zie
blz. 71).
*1 Zie blz. 70 voor bijzonderheden over de
beperkingen op digitale opnamen.
*2 Zelfs indien er een digitale component is
aangesloten op de VIDEO IN-aansluitingen of
TAPE IN-aansluitingen, zal het MD-deck een
analoge opname maken.
Opmerking betreffende de
muziekstuknummers op een MD
Op een MD worden de muziekstuknummers
(volgorde van de muziekstukken), de informatie over
het begin- en eindpunt van elk muziekstuk, enz.
opgenomen in het TOC*3 -gebied, onafhankelijk van
de geluidsinformatie. Hierdoor kunt u opgenomen
muziekstukken snel monteren door de TOCinformatie te wijzigen.
*3 TOC: Table of Contents (Inhoudsopgave)
, Druk op MD A om de MD te
verwijderen of druk op ?/1 (spanning)
om het systeem uit te schakelen.
“TOC” gaat branden of “TOC” begint te
knipperen. De inhoudsopgave wordt
bijgewerkt en de opname is voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit
te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat de inhoudsopgave is
bijgewerkt (terwijl “TOC” brandt) of terwijl de
inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC”
knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de
opname volledig wordt uitgevoerd.
Beschermen van een
opgenomen MD
• Om een MD te beschermen tegen abusievelijk
opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant van
de MD open. Met het nokje in deze positie kan
er niet meer op de MD worden opgenomen. Om
op de MD te kunnen opnemen, schuift u het
nokje weer dicht om de opening af te dekken.
Nokje
Verschuif het nokje.
• Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif
daarna het nokje aan de zijkant van de MD om
de opening af te dekken.
Het MD-deck — Afspelen/Opnemen
• De tuner van dit systeem en
andere componenten die zijn
aangesloten op de VIDEO INaansluitingen of TAPE INaansluitingen
– Het MD-deck maakt een analoge opname.*2
– Een muziekstuknummer wordt aangebracht aan
het begin van elke opname. Wanneer u echter
de opnamefunctie Level Synchro Recording
(zie blz. 34) inschakelt, worden er automatisch
muziekstuknummers aangebracht in
overeenstemming met het niveau van het
ingangssignaal.
Na het opnemen
27NL
De muziekstukken kiezen
Uw favoriete
muziekstukken van een
CD opnemen op een MD
1
Druk op CD om de functie CD te
kiezen.
— CD-MD-synchroonopname
2
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” verschijnt.
3
Druk op één van de toetsen DISC 1 – 5
om een CD te kiezen.
4
Draai de instelknop totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Met de PROGRAM-afspeelfunctie kunt u uw
favoriete muziekstukken op een CD kiezen en
deze vervolgens in de geprogrammeerde volgorde
opnemen op een MD door gebruikmaking van de
CD-MD-synchroonopnamefunctie. Indien de MD
voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het
opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk.
?/1
(spanning)
4
Om alle muziekstukken op een CD tegelijk te
programmeren, draait u de instelknop om
“AL” te kiezen.
2 1 5
Afspeeltijd van
Discnummer gekozen muziekstuk
3
PROGRAM
Muziekstuknummer
5
Druk op ENTER.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het
stapnummer verschijnt, gevolgd door het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk en de totale afspeeltijd van het
programma.
1
2
3
4
5
Totale afspeeltijd
3
PROGRAM
Laatst geprogrammeerde
muziekstuk
6
9
28NL
8
MD s CD s
3
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 t/m 5.
Om muziekstukken van dezelfde disc te
kiezen, slaat u stap 3 over.
Opnemen op een MD
7
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
8
Druk op CD SYNC NORMAL.
— REC IT
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen en de CD-speler in de pauzestand
voor afspelen.
9
Opnemen van het
huidige muziekstuk
Druk op MD S.
Met deze functie kunt u snel een muziekstuk van
de CD opnemen terwijl u ernaar luistert.
Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
Het opnemen begint.
Wanneer de opname is beëindigd, stoppen de
CD-speler en het MD-deck automatisch.
1
1
2
Om de opname te stoppen
3
4
Druk op CD s of MD s.
5
Indien de MD tijdens het
opnemen vol raakt
In dit geval stoppen de CD-speler en het MD-deck
automatisch.
Opmerkingen
• Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 8 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
• De functie Auto Cut werkt niet tijdens
synchroonopname.
2
1
MD s
Druk op CD H.
2
Terwijl u luistert naar het muziekstuk
dat u wilt opnemen, drukt u op REC/
REC IT.
Het afspelen begint opnieuw bij het begin
van het muziekstuk en het opnemen begint.
Wanneer het muziekstuk is afgelopen, stopt
het MD-deck automatisch.
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
Het MD-deck — Opnemen
Het afspelen van de CD begint.
29NL
1
Lange opnamen
Naast normale stereo-opname biedt dit systeem
twee standen voor lange opnamen: LP2 en LP4. In
opnamemodus LP2 kunt u tweemaal zolang
opnemen als in de normale opnamemodus, en in
opnamemodus LP4 kunt u viermaal zolang
opnemen als in de normale opnamemodus. In
mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen
als in stereo.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t STEREO REC (stereo)
r
LP2 REC (tweemaal stereo)
r
LP4 REC (viermaal stereo)
r
MONO REC (mono)
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen in de modus MD LP (LP2
of LP4) kunnen niet worden afgespeeld op een
systeem dat niet geschikt is voor de modus MD LP
(Systemen die geschikt zijn voor de modus MD LP,
zijn voorzien van het logo “MD LP”). Bovendien
kunnen bij MD’s die zijn opgenomen in de stand MD
LP geen schaalfactormontage (S.F Edit) of andere
bedieningen worden uitgevoerd.
Druk herhaald op REC MODE om de
gewenste opnamemodus te kiezen
alvorens u begint met CD-MDsynchroonopname, enz.
2
Begin met opnemen.
De bron wordt opgenomen in de gekozen
opnamemodus.
Gekozen opnamemodus
?/1 (spanning)
Om tijdens een lange opname
automatisch “LP:” toe te voegen
aan het begin van een
muziekstuk
“LP:” verschijnt indien u probeert om de MD af te
spelen op een systeem dat niet geschikt is voor de
MD LP-modus. Met deze handige functie kunt u
in één oogopslag zien dat de MD niet kan worden
afgespeeld. De fabrieksinstelling is “On”.
1
2
3
4
5
1
30NL
MD s
1 Druk tijdens de opnamepauze op MENU/NO.
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/
YES.
2 Draai MD JOG totdat “LP Stamp On” is
verschenen en druk daarna op ENTER/YES.
3 Druk op MENU/NO. “LP Stamp On”
verdwijnt.
Opmerkingen
• De opgenomen toevoeging “LP:” is een stempel
waarmee wordt aangegeven dat de MD niet kan
worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is
voor de modus MD LP. De toevoeging verschijnt
niet bij een systeem dat wel geschikt is voor de
modus MD LP.
• Wanneer “LP:” op “On” is gezet, wordt “LP:”
opgenomen als deel van de muziekstuktitel
waardoor er per MD minder tekens kunnen worden
ingevoerd. Wanneer een muziekstuktitel met de
toevoeging “LP:” wordt gekopieerd, wordt “LP:”
automatisch gekopieerd naar de nieuwe
muziekstuktitel. Indien een muziekstuk met de
toevoeging “LP:” wordt onderverdeeld door
gebruikmaking van de functie voor het
onderverdelen van muziekstukken, wordt “LP:” ook
toegevoegd aan het laatste muziekstuk.
• MD’s die zijn opgenomen in de modus MD LP
(LP2 of LP4) moeten worden afgespeeld op een
systeem dat geschikt is voor de modus MD LP.
Deze MD’s kunnen niet op andere systemen worden
afgespeeld.
• De opnamemodus kan niet worden gewijzigd, ook
niet wanneer u tijdens het opnemen of tijdens een
opnamepauze op REC MODE drukt.
• Ook indien u herhaald op REC MODE drukt om
MONO te kiezen, zal het signaal waarnaar u tijdens
het opnemen luistert niet veranderen in mono.
Handmatig opnemen op
een MD — Handmatige opname
Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
?/1 (spanning)
2
1
2
3
4
5
MD s
1
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2
Druk op de toets van de functie waarvan
u wilt opnemen (bijvoorbeeld CD).
3
Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck — Opnemen
3 4
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
4
Druk op MD S.
Het opnemen begint.
wordt vervolgd
31NL
Handmatig opnemen op een MD
(vervolg)
5
Begin met het afspelen van de bron die
u wilt opnemen (bijvoorbeeld CD).
Wanneer u opneemt van de CD-speler van
dit systeem, worden de muziekstuknummers
automatisch aangebracht. Druk tijdens het
opnemen op REC/REC IT om op het
gewenste punt muziekstuknummers aan te
brengen. Indien u tijdens het opnemen van de
radio automatisch muziekstuknummers wilt
laten aanbrengen, zie “Aanbrengen van
muziekstuknummers” op blz. 34.
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
Om opnieuw op te nemen door
een bestaand muziekstuk op de
MD vanaf het begin te
overschrijven
1 Draai MD JOG totdat na stap 2 het nummer van
het te overschrijven muziekstuk verschijnt.
2 Druk op REC/REC IT.
Op het display verschijnen beurtelings de
indicatie “Overwrite” en de resterende
opnametijd op de MD.
3 Volg de stappen 4 en 5.
Opnamestart met
6 seconden muziek uit
het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname
Bij het opnemen van een FM-uitzending of een
satelliet-uitzending gaan de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om het verlies van dit
materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachineopnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest
recente audiogegevens in een buffergeheugen
worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de
laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen
die voorafgaan aan het tijdstip waarop de
eigenlijke opname begint, zoals op de
onderstaande afbeelding is aangegeven.
Wanneer u bij stap 5 op
ENTER/YES drukt
Tijd
6
seconden
Opgenomen
gedeelte
Tips
• U kunt het opnameniveau instellen op het gewenste
volume (zie blz. 37).
• Tijdens het opnemen kunt u de resterende
opnametijd op de MD controleren door indrukken
van MD DISPLAY.
Opmerkingen
• Wanneer u tijdens het opnemen van een CD
pauzeert, wordt er op dat punt een nieuw
muziekstuknummer aangebracht. Bij het herhaald
opnemen van één en hetzelfde muziekstuk van
dezelfde CD wordt er soms slechts één
muziekstuknummer aangebracht.
• Wanneer “PROGRAM” of “SHUFFLE” op het
display wordt aangegeven, kunt u niet over eerder
gemaakte opnamen heen opnemen.
32NL
Einde van het
programma dat u
wilt opnemen
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
5
2
?/1 (spanning)
Op het punt waar u met de opname wilt
beginnen, drukt u op ENTER/YES.
Het opnemen van het programma begint met
de 6 seconden aan audiogegevens uit het
buffergeheugen.
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
Om de tijdmachine-opname te
stoppen
Druk op MD s.
Opmerking
1
Het MD-deck begint met het opslaan van
audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor
opnemen staat (stap 3) en u begint met het afspelen
van het programma. Indien er sinds het indrukken van
ENTER/YES minder dan 6 seconden zijn verstreken,
begint de tijdmachine-opname met minder dan 6
seconden aan audiogegevens.
2
3
4
5
3
MD s
5
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2
Druk op de toets van de functie waarvan
u wilt opnemen (bijvoorbeeld TUNER).
3
Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
4
Begin met het afspelen van de bron die
u wilt opnemen.
Het MD-deck — Opnemen
1
33NL
Aanbrengen van
muziekstuknummers
?/1 (spanning)
1
3,4,5
U kunt muziekstuknummers als volgt aanbrengen:
• Automatisch tijdens het opnemen
Tijdens het opnemen van de CD-speler van dit
systeem worden de muziekstuknummers
automatisch aangebracht zoals op de
oorspronkelijke bron. Bij sommige muziekstukken
worden echter geen muziekstuknummers
aangebracht (zie blz. 71). Gebruik de
opnamemethode Level Synchro Recording om
tijdens het opnemen van de tuner van dit systeem
of componenten die zijn aangesloten op de
VIDEO-aansluitingen of de TAPE INaansluitingen, automatisch de
muziekstuknummers te laten aanbrengen.
Muziekstuknummers worden niet automatisch
aangebracht indien de opnamebron veel ruis bevat
(bijv. cassettetapes of radio-uitzendingen) of
tijdens opnemen met de schakelklok.
1
2
3
4
5
• Op een willekeurig punt tijdens het
opnemen
Tijdens het opnemen van elke willekeurige bron
kunt u op ieder gewenst tijdstip
muziekstuknummers aanbrengen.
MD s
• Na het opnemen
Gebruik de DIVIDE-functie (zie blz. 48).
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen — Level Synchro Recording
De opnamefunctie Level Synchro Recording is in
de fabriek op “On (Aan)” gezet zodat de
muziekstuknummers automatisch worden
aangebracht. Indien “L-SYNC” tijdens het
opnemen niet op het display verschijnt, schakel
dan als volgt Level Synchro Recording in. Een
muziekstuknummer wordt automatisch
aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal
langer dan twee seconden beneden een bepaald
niveau blijft en daarna weer naar een hoger niveau
terugkeert.
Opmerking
Muziekstuknummers worden niet automatisch
aangebracht indien de opnamebron veel ruis bevat
(bijv. cassettetapes of radio-uitzendingen).
34NL
2 7 3,6 4,5
1
Druk op de toets van de functie waarvan
u wilt opnemen (bijvoorbeeld TUNER).
2
Druk op REC/REC IT voor
overschakeling naar de wachtstand voor
opnemen.
3
Druk op MENU/NO.
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op
ENTER/YES.
4
Draai MD JOG totdat “T.Mark Off”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
5
Draai MD JOG totdat “T.Mark LSync”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
“L-SYNC” licht op.
6
Aanbrengen van
muziekstuknummers op
specifieke punten tijdens het
opnemen — Track Mark
Tijdens het opnemen kunt u op ieder gewenst
tijdstip muziekstuknummers aanbrengen, ongeacht
het soort geluidsbron.
1
Druk op MENU/NO.
2
3
4
5
7
Druk op MD S.
Het opnemen begint.
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
Om het activeringsniveau van
Level Synchro Recording te
wijzigen
Volg de onderstaande procedure om het
signaalniveau waarop Level Synchro Recording
wordt geactiveerd, te wijzigen.
Om de functie voor automatisch
aanbrengen van
muziekstuknummers uit te
schakelen
1 Druk tijdens de opnamepauze op MENU/NO.
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/
YES.
2 Draai MD JOG totdat “T.Mark LSync”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG totdat “T.Mark Off” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk op MENU/NO.
“L-SYNC” gaat uit.
Wanneer “L-SYNC” uit is, worden
muziekstuknummers alleen aan het begin van elk
muziekstuk aangebracht.
, Wacht tijdens het opnemen totdat het
punt is bereikt waar u een
muziekstuknummer wilt toevoegen en
druk dan op REC/REC IT.
De muziekstukken die volgen op het
toegevoegde muziekstuknummer worden
opnieuw genummerd.
Het MD-deck — Opnemen
1 Druk tijdens de opnamepauze op MENU/NO.
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/
YES.
2 Draai MD JOG totdat “LS(T)” verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG om het niveau te kiezen en druk
daarna op ENTER/YES.
U kunt het niveau met stappen van 2 dB
instellen op een willekeurige waarde tussen
–72 dB en 0 dB. Wanneer u CLEAR indrukt,
geldt weer de fabrieksinstelling (–50 dB).
4 Druk op MENU/NO.
REC/REC IT
35NL
7
Inlassen van een
3-seconden interval
tussen de
muziekstukken
MD s
3,4,5
1
2
3
4
5
— Smart Space, Auto Cut
Met de functie Smart Space kunt u de stille
passages tussen muziekstukken automatisch laten
vervangen door een niet-opgenomen interval van
3 seconden. Indien de functie Smart Space is
geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende
circa 3 seconden of langer (maar minder dan 30
seconden) geen geluid wordt ingevoerd, zal het
MD-deck deze stilte vervangen door een nietopgenomen interval van circa 3 seconden en
doorgaan met opnemen.
1
Kies een andere functie dan MD.
Geen geluidsinvoer gedurende
minder dan 30 seconden
2
Druk op REC/REC IT om over te
schakelen in de pauzestand voor
opnemen.
3
Druk op MENU/NO.
2
Uit
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op
ENTER/YES.
Aan
Vervangen door niet-opgenomen
interval van circa 3 seconden en
opnemen gaat door
Auto Cut: Wanneer de functie Smart Space is
geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende
30 seconden of langer geen geluid wordt
ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte vervangen
door een niet-opgenomen interval van circa 3
seconden en overschakelen in de pauzestand voor
opnemen.
Geen geluidsinvoer gedurende 30
seconden of langer
Uit
Aan
Vervangen door niet-opgenomen
interval van circa 3 seconden en
opnemen wordt tijdelijk stopgezet
Opmerking
36NL
3,6 4,5
Tijdens synchroonopname zal de functie Auto Cut
niet werken, ongeacht de instelling daarvan.
4
Draai MD JOG totdat “S.Space Off”
(of “S.Space On”) verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5
Draai MD JOG totdat “S.Space On”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
6
Druk op MENU/NO.
7
Druk op MD S.
Het opnemen begint.
Begin met het afspelen van de bron (CD,
enz.) waarvan u wilt opnemen.
Wanneer er een lange stilte van minder dan
circa 30 seconden duurt wordt ingevoerd,
verschijnt “Smart Space” en zal het MDdeck deze stilte vervangen door een nietopgenomen interval van circa 3 seconden en
doorgaan met opnemen.
Wanneer er gedurende circa 30 seconden of
langer geen geluid wordt ingevoerd,
verschijnt “Auto Cut” en zal het MD-deck
deze stilte vervangen door een nietopgenomen interval van circa 3 seconden en
overschakelen in de pauzestand voor
opnemen. Druk op MD H om de opname
opnieuw te laten beginnen.
Instellen van het
opnameniveau
Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het
opnameniveau instellen op het gewenste volume.
U kunt het opnameniveau niet alleen bij het
maken van een analoge opname instellen, maar
ook bij het maken van een digitale opname van
een CD, enz.
Opmerking
Tijdens synchroonopname is het opnameniveau altijd
0,0 dB, ongeacht de instelling daarvan.
?/1 (spanning)
1
4,5,7
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
Om de functies Smart Space en
Auto Cut uit te schakelen
1 Druk in de pauzestand voor opnemen op
MENU/NO.
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/
YES.
2 Draai MD JOG totdat “S.Space On” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG totdat “S.Space Off” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk op MENU/NO.
1
2
3
4
5
De functies Smart Space en Auto Cut zijn in de
fabriek op “On (Aan)” gezet. Wanneer u het systeem
uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal
het MD-deck de laatste instelling (“S.Space On” of
“S.Space Off”) in het geheugen bewaren.
MD s
1
2 10 4,8 5,6
Druk op één van de functietoetsen om
de geluidsbron te kiezen waarvan u wilt
opnemen.
Het MD-deck — Opnemen
Tip
wordt vervolgd
37NL
Instellen van het opnameniveau
(vervolg)
2
Controleer of het MD-deck zich in de
wachtstand voor opnemen bevindt.
Zo niet, druk dan op REC/REC IT.
Wanneer er een CD of andere
geluidsbron bezig is met afspelen, stop
dan het afspelen.
10 Druk op MD S.
Het opnemen begint.
Wanneer u een CD, enz. opneemt, begin dan
met afspelen.
3
Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron en begin met afspelen.
4
Druk op MENU/NO.
Om de opname te stoppen
“Setup?” verschijnt. Druk daarna op
ENTER/YES.
Druk op MD s.
5
Draai MD JOG totdat “LevelAdjust?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
6
Draai MD JOG om het opnameniveau
in te stellen.
U kunt het opnameniveau globaal instellen
door indrukken van MD m of M.
Het opnameniveau kan worden ingesteld op
een waarde van –∞ tot +18,0 dB. Luister
naar het geluid en stel het niveau zo in dat op
het display in het luidste gedeelte (het
gedeelte met het hoogste afspeelniveau) niet
de indicatie “OVER” verschijnt. Tijdens het
instellen van het niveau verschijnt de
niveaumeter op het display. (Het linker
kanaal bevindt zich aan de bovenkant, en het
rechter kanaal bevindt zich aan de
onderkant.)
Stel het niveau zo in dat niet de
indicatie “OVER” verschijnt.
38NL
9
7
Druk op ENTER/YES.
8
Druk op MENU/NO.
Tips
• U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen
instellen.
• Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het
gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling, drukt u
bij stap 6 op CLEAR. Voor het opnameniveau geldt
nu weer de fabrieksinstelling (0,0 dB).
Mono-opnamen
De stereo-ingangssignalen van FM-uitzendingen
e.d. kunnen in mono worden opgenomen.
Bij het opnemen in mono is de MD-opnametijd
ongeveer tweemaal zo lang als de normale
(stereo-) opnametijd (d.w.z. op een MD met een
opnametijd van 60 minuten kunt u 120 minuten
aan mono-geluid opnemen).
?/1 (spanning)
2
Druk op één van de functietoetsen om
de bron te kiezen waarvan u wilt
opnemen (bijvoorbeeld TUNER).
3
Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
4
Druk op MD S.
Het opnemen begint.
Begin met het afspelen van de bron (CD,
enz.) waarvan u wilt opnemen.
2
Om de opname te stoppen
Druk op MD s.
Om terug te keren naar stereoopname
Druk herhaald op REC MODE totdat “MONO” is
verdwenen.
Het systeem schakelt terug naar stereo-opname
(LP2 of LP4) en “MONO” gaat uit.
1
2
3
4
5
1
MD s
Druk herhaald op REC MODE totdat
“MONO” verschijnt.
Het MD-deck — Opnemen
3 4 1
39NL
Het MD-deck
— Monteren
Alvorens met het
monteren te beginnen
U kunt de op een MD opgenomen muziekstukken
monteren. Door gebruikmaking van de
montagefuncties kunt u de muziekstukken op de
MD opnieuw rangschikken.
Montagefuncties
• NAME-functie — Invoeren van MD-titels
(blz. 41)
Met deze functie kunt u uw discs en
muziekstukken een titel geven. Voor de titels
kunt u gebruikmaken van hoofdletters, kleine
letters, cijfers en symbolen.
• ERASE-functie — Wissen van opnamen
(blz. 43)
Met deze functie kunt u één enkel muziekstuk,
alle muziekstukken tegelijk of een gedeelte van
een muziekstuk wissen.
• MOVE-functie — Veranderen van de
volgorde van muziekstukken (blz. 47)
Met deze functie kunt u de nummering van
muziekstukken veranderen.
• DIVIDE-functie — Toevoegen van
muziekstuknummers (blz. 48)
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
toevoegen. Hierdoor kunt u snel uw favoriete
passages terugvinden.
• COMBINE-functie — Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken (blz. 49)
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Ook kunt u
hiermee niet-opeenvolgende muziekstukken
samenvoegen, zoals muziekstuknummer 1 en 4,
enz.
• UNDO-functie — Ongedaan maken van
de laatste wijziging (blz. 51)
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken en de oorspronkelijke inhoud
van de MD van vóór de montage herstellen.
• S.F EDIT — Veranderen van het
opnameniveau (blz. 52)
Met deze functie kunt u het opnameniveau na
het opnemen veranderen. U kunt ook kiezen
voor opnemen met infaden of uitfaden.
40NL
Alvorens met het monteren te
beginnen
U kunt een MD alleen in de volgende situaties
monteren:
• Wanneer de MD geschikt is voor opname.
• Wanneer de MD normaal wordt afgespeeld.
Alvorens met het monteren te beginnen, dient u de
volgende punten te controleren:
1
Controleer het nokje van de te monteren
MD.
Indien de MD is beschermd tegen
abusievelijk opnemen, verschijnen
beurtelings “C11” en “Protected” en kan de
MD niet worden gemonteerd.
Verschuif het nokje om de opening af te
dekken.
2
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” en “SHUFFLE” beide
zijn verdwenen.
U kunt de MD alleen monteren tijdens
normaal afspelen. U kunt de MD niet
monteren tijdens afspelen in willekeurige of
geprogrammeerde volgorde.
Na het monteren
, Druk op MD A om de MD te
verwijderen of druk op ?/1 (spanning)
om het systeem uit te schakelen.
“TOC” licht op of begint te knipperen. De
inhoudsopgave (TOC: Table of Contents)
wordt bijgewerkt en het monteren is
beëindigd.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC = Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
monteren van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit
te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat de inhoudsopgave is
bijgewerkt (terwijl “TOC” brandt) of terwijl de
inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC”
knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de
montage volledig wordt uitgevoerd.
Invoeren van MD-titels
?/1 (spanning)
1
5
— NAME-functie
U kunt als volgt titels samenstellen voor uw
opgenomen MD’s en muziekstukken.
Tijdens (normale of versnelde)
synchroonopname
Wanneer “CD TEXT” tijdens het opnemen oplicht
of knippert, kunt u de CD TEXT-gegevens als
volgt opnemen op de MD:
• Automatisch tijdens het opnemen
Wanneer “CD TEXT” oplicht, worden de CD
TEXT-gegevens automatisch opgenomen.
• Handmatig tijdens het opnemen
Wanneer “CD TEXT” knippert, drukt u eerst op
NAME EDIT/CHARACTER en vervolgens op
ENTER/YES om de titel van het huidige
muziekstuk op te nemen.
1
2
3
4
5
Na het opnemen
Gebruik de NAME-functie op deze bladzijde. U
kunt voor de disctitel en muziekstuktitels op één
MD in totaal ongeveer 1700 tekens invoeren.
2,3 4,1
1
7
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
Om een muziekstuk een titel te geven, draait
u MD JOG totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Druk op NAME EDIT.
Het titelinvoerscherm verschijnt en de cursor
begint te knipperen.
Cursor
wordt vervolgd
Het MD-deck — Monteren
2
41NL
Invoeren van MD-titels (vervolg)
3
Druk op MD M zonder MD JOG te
draaien.
Om een symbool in te voeren
U kunt de volgende 24 symbolen gebruiken.
’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@
`
Druk op MD M.
Het teken dat u bij stap 4 hebt gekozen, stopt
met knipperen en de cursor gaat naar rechts.
Cursor
6
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
Draai MD JOG om het gewenste teken
te kiezen.
Om een spatie in te voeren
5
Druk op ENTER/YES om de titelinvoer
te beëindigen.
De titels die u hebt ingevoerd verschijnen in
volgorde op het scherm en het display keert
terug naar de oorspronkelijke indicatie.
Druk op CHARACTER om het
gewenste soort letter te laten
verschijnen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
(spatie) t A (hoofdletters) t a (kleine
letters) t 0 (cijfers) t ’ (symbolen) t
(spatie) t …
4
7
Herhaal de stappen 3 t/m 5 om de
volledige titel in te voeren.
Indien u zich hebt vergist
Druk op MD m of M totdat het teken dat
u wilt veranderen knippert, en herhaal dan de
stappen 3 t/m 5.
Om een teken te wissen
Druk op CLEAR terwijl het teken knippert.
U kunt geen tekens invoegen.
• U kunt een muziekstuk ook een titel geven terwijl
dit wordt afgespeeld. Het afspelen wordt herhaald
totdat u klaar bent met het invoeren van de titel.
• Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken (zie blz. 27).
Kopiëren van een disc- of
muziekstuktitel
U kunt een disc- of muziekstuktitel ook kopiëren
en deze gebruiken als titel voor een ander
muziekstuk of als de disctitel op dezelfde disc.
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Draai MD JOG totdat “Name?” verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG totdat “Nm Copy?” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
4 Draai MD JOG en kies “Disc” (voor het
kopiëren van de disctitel) of het
muziekstuknummer met de titel die u wilt
kopiëren en druk daarna op ENTER/YES.
5 Draai MD JOG en kies het muziekstuknummer
waar u de titel naartoe wilt kopiëren of kies
“Disc” (voor het kopiëren als disctitel) en druk
daarna op ENTER/YES.
Wanneer “Overwrite??” verschijnt
De disc of het muziekstuk waar u de titel
naartoe wilt kopiëren, heeft reeds een titel. Om
verder te gaan en de titel te kopiëren, drukt u op
ENTER/YES.
Om de kopieerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
42NL
Controleren van de titels
Om de disctitels te controleren, drukt u in de
stopstand op SCROLL op de afstandsbediening.
Om de muziekstuktitel te controleren, drukt u
tijdens het afspelen op SCROLL. De titel
verschijnt rollend op het display. Druk op
SCROLL om het rollen van de titels te laten
stoppen. Druk nogmaals op de toets om het rollen
weer te laten beginnen.
Wissen van de titels
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Draai MD JOG totdat “Name?” verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG totdat “Nm Erase?” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
4 Draai MD JOG totdat de titel die u wilt wissen
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt en de titel is nu gewist.
Wissen van alle titels
1 Druk op MENU/NO.
2 Draai MD JOG totdat “Name?” verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
3 Draai MD JOG totdat “Nm All Ers?” verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
“Nm All Ers??” verschijnt.
4 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt en alle titels zijn nu
gewist.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Om terug te keren naar de
toestand vóór het invoeren of
wissen van de titels
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het invoeren of wissen van een titel (zie
blz. 51).
— ERASE-functie
Met dit MD-deck kunt u ongewenste
muziekstukken snel en gemakkelijk wissen. Ook
kunt uw gewiste opnamen herstellen door
gebruikmaking van de UNDO-functie. U kunt
gewiste opnamen echter niet herstellen nadat u
andere montagefuncties hebt gebruikt.
Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van
opgenomen materiaal:
• Wissen van één muziekstuk (ERASE)
• Wissen van alle muziekstukken (ALL ERASE)
• Wissen van een gedeelte van een muziekstuk
(A-B ERASE)
Wissen van één muziekstuk
(ERASE)
U kunt een muziekstuk wissen door gewoon het
betreffende muziekstuknummer in te voeren.
Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het
totale aantal muziekstukken op de MD met één en
worden alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2
Wis muziekstuk 2.
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke muziekstukken
1
2
A
1
Na
ERASE
3
B
2
A
4
C
D
3
C
D
Bij het wissen van meerdere muziekstukken is het
raadzaam om te beginnen bij de muziekstukken
met de hoogste nummers, dit om te voorkomen dat
de nog niet gewiste muziekstuknummers opnieuw
worden genummerd.
wordt vervolgd
Het MD-deck — Monteren
Druk op MENU/NO.
Wissen van opnamen
43NL
Wissen van opnamen (vervolg)
?/1 (spanning)
1
3,5
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
toestand vóór het wissen
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het wissen van de muziekstukken (zie blz. 51).
Opmerking
“Erase???” verschijnt wanneer het muziekstuk op een
ander deck werd opgenomen of gemonteerd en tegen
wissen is beveiligd. Om het muziekstuk te wissen,
drukt u op ENTER/YES terwijl “Erase???” op het
display wordt weergegeven.
1
2
3
Wissen van alle
muziekstukken (ALL ERASE)
4
5
U kunt de disctitel en alle opgenomen
muziekstukken en de titels daarvan in één keer
wissen.
?/1 (spanning)
2
1
3,4
3,4
1
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
1
2
44NL
3
Draai MD JOG totdat “Tr Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4
Draai MD JOG totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
5
Druk op ENTER/YES.
3
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gekozen muziekstuk en de titel ervan zijn
nu gewist.
4
5
2
3
1
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
?/1 (spanning)
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3
Draai MD JOG totdat “All Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
1
3,4
7,8,10
“All Erase??” verschijnt.
4
Druk opnieuw op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de disctitel, alle opgenomen muziekstukken
en de titels ervan zijn nu gewist.
1
2
3
4
Om de wisfunctie uit te
schakelen
5
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
toestand vóór het wissen
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het wissen van de muziekstukken (zie blz. 51).
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk (A-B ERASE)
2
* 1 frame is 1/86 seconde.
Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van
muziekstuk 2
Punt A
Punt B
Na A-B
ERASE
1
2
A
1
3
B-A
B-B
2
A
B-C
3
B-(A+C)
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3
Draai MD JOG totdat “A-B Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
wordt vervolgd
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke muziekstukken
1
Het MD-deck — Monteren
U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van een
muziekstuk markeren en dit vervolgens wissen. U
kunt het gewenste gedeelte met intervallen van
een frame*, minuut of seconde verschuiven. Deze
functie is handig wanneer u na het opnemen van
een satelliet-uitzending of FM-uitzending
onnodige gedeelten wilt wissen.
3,5,9
C
45NL
Wissen van opnamen (vervolg)
10 Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt B juist is.
4
Druk opnieuw op ENTER/YES.
“—Rehearsal—” en “Point A ok?”
verschijnen beurtelings terwijl het deck het
gedeelte van enkele seconden dat voorafgaat
aan punt A herhaalt tot aan punt A afspeelt.
5
Terwijl u luistert, draait u MD JOG om
het beginpunt van het te wissen gedeelte
(punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt met intervallen van
1/86 seconde (1 frame)* verschuiven.
Om het punt met intervallen van een seconde
of minuut te verschuiven, drukt u eerst op
MD m of M zodat de seconde of minuut
gaat knipperen en draai daarna MD JOG.
* U kunt het beginpunt steeds met een interval
van twee frames (muziekstukken opgenomen
in mono of stereo-modus LP2) of met een
interval van vier frames (muziekstukken
opgenomen in stereo-modus LP4)
verschuiven.
6
Herhaal stap 6 totdat de positie van
punt A juist is.
7
Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt A juist is.
“Point B Set” verschijnt op het display en er
wordt begonnen met het afspelen om het
eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B)
in te stellen.
8
Ga door met afspelen totdat punt B is
bereikt en druk daarna op ENTER/YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen
beurtelings en het deck herhaalt
achtereenvolgens de paar seconden vóór
punt A en na punt B.
9
Draai MD JOG om punt B te vinden.
De procedure is dezelfde als bij stap 6.
46NL
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gedeelte tussen punt A en B is nu gewist.
Om de wisfunctie A-B ERASE uit
te schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
toestand vóór het wissen
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het wissen van de muziekstukken (zie blz. 51).
Opmerking
Indien “Impossible” op het display verschijnt, kan het
aangegeven gedeelte niet worden gewist. Dit gebeurt
soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak
werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing,
maar hangt samen met de technische beperkingen van
het MD-systeem.
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
— MOVE-functie
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken op de disc veranderen. Wanneer u
muziekstukken verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3 naar
positie 2
1
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3
Draai MD JOG totdat “Move?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4
Draai MD JOG totdat het
muziekstuknummer dat u wilt
verplaatsen verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5
Draai MD JOG totdat het nummer van
de nieuwe positie verschijnt.
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke muziekstukken
1
2
A
A
?/1 (spanning)
4
C
2
1
Na
MOVE
3
B
D
4
3
C
1
B
D
Oorspronkelijk
muziekstuknummer
3,4,6
6
Nieuwe positie
van muziekstuk
Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gekozen muziekstuk is nu verplaatst.
Om de MOVE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
2
3
4
5
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke volgorde van de muziekstukken,
maar alleen onmiddellijk na het verplaatsen van de
opgenomen muziekstukken (zie blz. 51).
Het MD-deck — Monteren
1
Om terug te keren naar de
volgorde van de muziekstukken
van vóór MOVE
2 3,4,5
47NL
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken — DIVIDE-functie
1
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen nadat de opname is beëindigd. Het
totale aantal muziekstukken vermeerdert met één
en alle muziekstukken die volgen op de
onderverdeelde muziekstukken worden opnieuw
genummerd.
3
Draai MD JOG totdat “Divide?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4
Draai MD JOG totdat het
muziekstuknummer dat u wilt
onderverdelen verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 onderverdelen in twee
muziekstukken
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke muziekstukken
1
2
A
C
2
A
?/1 (spanning)
3
B
5
4
C
1
“—Rehearsal—” verschijnt en het gedeelte
dat moet worden onderverdeeld, wordt
herhaald afgespeeld.
D
Verdeel muziekstuk 2
in de muziekstukken
B en C.
1
Na
DIVIDE
3
B
D
Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u MD JOG om het gewenste punt
van onderverdeling te kiezen.
U kunt het punt van onderverdeling
verschuiven met intervallen van 1/86 seconde
(1 frame)*.
Om het punt met intervallen van een seconde
of minuut te verschuiven, drukt u eerst op
MD m of M zodat de seconde of minuut
gaat knipperen. Draai vervolgens MD JOG.
3,4,6
* U kunt het punt van onderverdeling steeds met
een interval van twee frames (muziekstukken
opgenomen in stereo-modus LP2) of met een
interval van vier frames (muziekstukken
opgenomen in stereo-modus LP4)
verschuiven.
6
Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het nieuwe muziekstuk begint af te spelen.
1
2
3
4
5
Om de DIVIDE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
situatie van vóór DIVIDE
48NL
2 3,4,5
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het onderverdelen van de muziekstukken (zie
blz. 51). U kunt ook terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie door gebruikmaking van
de COMBINE-functie (zie blz. 49).
Opmerkingen
• Wanneer u een muziekstuk met een titel
onderverdeelt (zie blz. 41), behoudt alleen het eerste
van de twee muziekstukken de titel.
Voorbeeld:
1
2
3
4
Andante Adagio
1
2
Andante Adagio
Allegro
3
4
5
Allegro
Het nieuwe muziekstuk heeft geen titel.
• Indien u als positie van onderverdeling het
beginpunt of eindpunt van een muziekstuk kiest,
verschijnt “Impossible”. Draai in dat geval MD
JOG om een andere positie te kiezen.
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale aantal
muziekstukken vermindert met één en alle
muziekstukken die volgen op de samengevoegde
muziekstukken worden opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 3
en 1
Muziekstuknummer
Oorspronkelijke muziekstukken
1
2
A
3
C
1
Na
COMBINE
4
B
2
A
C
D
3
B
D
Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 1
en 4
Oorspronkelijke muziekstukken
1
2
A
1
Na
COMBINE
2
B
3
B
4
5
C
D
D
A
3
C
4
wordt vervolgd
Het MD-deck — Monteren
49NL
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
?/1 (spanning)
1
5
3,4,6
Draai MD JOG totdat het nummer van
het tweede van de twee samen te
voegen muziekstukken verschijnt.
Tweede van de
Nieuw
samen te voegen muziekstuknummer
muziekstukken
6
Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de muziekstukken zijn nu samengevoegd.
Het afspelen begint.
1
2
3
4
5
Om de COMBINE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
situatie van vóór COMBINE
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het samenvoegen van de muziekstukken (zie
blz. 51). U kunt ook terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie door gebruikmaking van
de DIVIDE-functie.
2 3,4,5
1
Druk op MD om om over te schakelen
op de functie MD.
2
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3
Draai MD JOG totdat “Combine?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4
Draai MD JOG totdat het nummer van
het eerste van de twee samen te voegen
muziekstukken verschijnt, en druk
daarna op ENTER/YES.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 4 en 1
samen te voegen, kiest u 4.
50NL
Eerste muziekstuk
Opmerkingen
• Muziekstukken die in verschillende opnamestanden
(stereo, MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen,
kunnen niet worden samengevoegd.
• Indien beide samengevoegde muziekstukken van
een titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
• Indien “Impossible” op het display verschijnt,
kunnen de muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde
muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is
geen mechanische storing, maar hangt samen met
de technische beperkingen van het MD-systeem.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
3
Druk op ENTER/YES.
Eén van de volgende meldingen verschijnt,
afhankelijk van de laatste wijziging die u het
gemaakt:
— UNDO-functie
Laatste wijziging
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud
van de MD wordt hersteld.
Een wijziging door montage kan echter niet
ongedaan worden gemaakt indien u na de montage
één van de volgende handelingen hebt verricht:
Kopiëren van een
“Name Undo?”
disc- of muziekstuktitel
Wissen van titels
Wissen van één
muziekstuk
• Verrichten van een andere montage
• Indrukken van de toets REC/REC IT, CD
SYNC NORMAL of CD SYNC HIGH SPEED
• Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door
uitschakelen van het systeem of verwijderen
van de MD
• De stekker uit het stopcontact trekken
De montage met de S.F EDIT-functie kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
Wissen van alle
muziekstukken
2
“Erase Undo?”
Wissen van een gedeelte
van een muziekstuk
3,4
1
Melding
Naamgeving van een
muziekstuk of MD
4
Verplaatsen van
een muziekstuk
“Move Undo?”
Onderverdelen van
een muziekstuk
“Divide Undo?”
Samenvoegen van
muziekstukken
“Combine Undo?”
Druk opnieuw op ENTER/YES.
3
4
5
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de oorspronkelijke inhoud van de MD van
vóór de montage wordt hersteld.
Om de UNDO-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
2
1
Druk in de stopstand op MENU/NO om
“Edit Menu” te laten verschijnen.
2
Draai MD JOG totdat “Undo?”
verschijnt.
Wanneer er geen wijzigingen zijn
aangebracht die u ongedaan kunt maken, zal
“Undo?” niet verschijnen.
Het MD-deck — Monteren
1
51NL
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen — S.F EDIT-functie
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage)
kunt u het volume van opgenomen muziekstukken
veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt
opnieuw opgenomen met het nieuwe
opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau
verandert, kunt u de functie voor opnemen met
infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin
van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de
functie voor opnemen met uitfaden om het
signaalniveau aan het einde van de opname
geleidelijk te doen afnemen.
?/1 (spanning)
1
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
2
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt op het display.
3
Draai MD JOG totdat “Tr Level?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4
Draai MD JOG totdat het nummer van
het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen,
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
3,4,6,7
“Level 0dB” verschijnt op het display.
5
Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u MD JOG om het opnameniveau
te veranderen zonder dat de indicatie
“OVER” op de piekniveaumeters gaat
branden.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB
instellen op een willekeurige waarde van
minimaal –12 dB tot maximaal +12 dB.
1
6
Druk op ENTER/YES.
2
“S.F Edit OK?” verschijnt op het display.
3
4
5
7
2 3,4,5
52NL
Druk op ENTER/YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt
weergegeven terwijl het muziekstuk wordt
opgenomen. De benodigde tijd voor het
opnieuw opnemen van het muziekstuk is
ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!”
enkele seconden op het display.
Opnemen met infaden en
uitfaden
1
2
Druk op MD om over te schakelen op
de functie MD.
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt op het display.
3
Draai MD JOG totdat “Fade In?” of
“Fade Out?” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
4
Draai MD JOG totdat het nummer van
het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen,
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
“Time 5.0s” verschijnt op het display.
5
Terwijl u meeluistert naar het geluid,
draait u MD JOG om de duur van het
infaden of uitfaden te veranderen.
Om de functie uit te schakelen
Druk bij de stappen 1 t/m 6 op MENU/NO.
Indien u bij stap 7 op ENTER/YES drukt en de
opname begint, kunt u de bediening niet
onderbreken.
Opmerkingen
• Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl de opname wordt
gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens
beschadigd raken waardoor de opname niet
goed kan worden uitgevoerd.
• Het opnameniveau van een muziekstuk dat is
opgenomen in modus LP2 of LP4 kan niet worden
veranderd.
• Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens niet goed worden
opgenomen.
• Door het herhaald veranderen van het
opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit.
• Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd
en u daarna wilt terugkeren naar het
oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke
niveau niet meer precies hetzelfde zijn.
• Het opnameniveau kan niet worden veranderd
terwijl de timer is geactiveerd.
• De montage met de S.F EDIT-functie kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
Het systeem speelt het gedeelte af dat
opnieuw zal worden opgenomen met de
functie voor opnemen met infaden of
uitfaden. De duur kan met stappen van
0,1 seconde worden ingesteld op een
willekeurige waarde van minimaal
1,0 seconde en maximaal 15,0 seconden. U
kunt geen duur instellen die langer is dan het
muziekstuk.
Druk op ENTER/YES.
“S.F Edit OK?” verschijnt op het display.
7
Druk op ENTER/YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt
weergegeven terwijl het muziekstuk wordt
opgenomen. De benodigde tijd voor het
opnieuw opnemen van het muziekstuk is
ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!”
enkele seconden op het display.
Het MD-deck — Monteren
6
53NL
Geluidsregeling
Regeling van het geluid
U kunt de lage tonen versterken, het geluid
krachtiger maken en met de hoofdtelefoon
luisteren.
?/1 (spanning)
Voor een krachtiger geluid
(GROOVE)
Druk op GROOVE. Het volume neemt toe, DBFB
wordt automatisch op volle sterkte ingesteld, de
equalizerkromme verandert en de GROOVE-toets
licht op. Druk opnieuw op GROOVE om terug te
keren naar het eerdere volume.
DBFB
Opmerkingen
• Wanneer u het DBFB-systeem met het geluidseffect
gebruikt en de lage tonen te sterk zijn, zal de
muziek bij bepaalde liedjes vervormd klinken.
Zet in dat geval DBFB op “DBFB” of “OFF”, of
schakel het geluidseffect uit (deze bladzijde).
• Door het uitschakelen van GROOVE wordt DBFB
ingesteld op “ DBFB” en wordt de equalizerkromme
geëgaliseerd. Om het DBFB-niveau te annuleren,
drukt u op DBFB totdat de indicatie is verdwenen.
PHONES
GROOVE
Versterken van de lage tonen
(DBFB)
Druk op DBFB*.
Bij elke druk op de toets verandert het display als
volgt:
t DBFB NORMAL (DBFB)
r
DBFB HIGH (DBFB)
r
DBFB OFF (Uit)
* DBFB: Dynamic Bass Feedback (dynamische
basterugkoppeling)
54NL
Audio-accentuering
kiezen
In het audio-accentueringsmenu kunt u de
geluidskenmerken kiezen die het beste passen bij
de muziek waarnaar u op dat moment luistert.
Om het effect uit te schakelen
Druk herhaald op EFFECT op de
afstandsbediening zodat “EFFECT OFF” op het
display verschijnt.
Opties van het muziekmenu
“ SUR ” verschijnt indien u een surround-effect
kiest.
Effect
Het effect kiezen uit het
muziekmenu
?/1
(spanning)
1
ROCK
POP
SOUL
HOUSE
R&B
ACTION
ROMANCE
SF
DRAMA
SPORTS
SHOOTING
RACING
RPG
BATTLE
ADVENTURE
P FILE 1–5
2
1
3
Druk op FILE SELECT.
Het laatst gekozen effect verschijnt op het
display.
2
Soundtracks en speciale
luistersituaties
Videospelletjes
Persoonlijk bestand*
* Met de persoonlijke bestandsfunctie kunt u uw
eigen effecten in het geheugen opslaan (zie
“Aanmaken van een persoonlijk bestand voor
audio-accentuering” op blz. 58.
Tip
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening
verschijnt door indrukken van V/v het laatst gekozen
effect op het display en kunt u in het muziekmenu een
nieuw effect kiezen.
Draai de instelknop om de gewenste
voorinstelling te kiezen.
Druk op ENTER.
Geluidsregeling
De naam van de voorinstelling verschijnt op
het display.
Zie het schema “Opties van het
muziekmenu”.
3
Voor
Normale muziekbronnen
55NL
Veranderen van de
helderheid van het
display
Surround-effecten
kiezen
U kunt luisteren naar surround-effecten.
Terwijl u naar de muziek luistert, kunt u de
helderheid van het display naar wens veranderen.
DIMMER
SURROUND
, Druk op DIMMER op de
afstandsbediening.
, Druk herhaald op SURROUND om het
gewenste surround-effect te kiezen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
SURROUND ON ( SUR )
Y
SURROUND OFF (Uit)
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
DIMMER ON
Y
DIMMER OFF
Om het effect uit te schakelen
Druk herhaald op EFFECT zodat “EFFECT OFF”
op het display verschijnt.
Tip
Indien u het effect wilt bewaren, dient u dit op te
slaan in een persoonlijk bestand (zie “Aanmaken van
een persoonlijk bestand voor audio-accentuering” op
blz. 58).
Opmerking
Wanneer u andere geluidseffecten kiest, zullen de
surround-effecten worden geannuleerd.
56NL
Instellen van de
grafische equalizer
U kunt het geluid naar wens instellen door het
niveau van een bepaald frequentiebereik te
verhogen of te verlagen.
Alvorens u deze functie gaat gebruiken, dient u
eerst de gewenste audio-accentuering voor uw
basisgeluid te kiezen.
4
3
3
2
EFFECT
Kies de gewenste audio-accentuering
voor uw basisgeluid (zie “Audioaccentuering kiezen” op blz. 55).
2
Druk op GEQ.
3
Druk op B of b (of m of M op het
apparaat) om de frequentie te kiezen, en
druk op V of v (of draai de instelknop
van het apparaat) voor de gewenste
frequentieband om het niveau in te
stellen.
1
ALL DISCS
4
Druk op ENTER.
Druk herhaald op EFFECT zodat “EFFECT OFF”
op het display verschijnt.
Opmerking
Indien u een andere optie uit het audioaccentueringsmenu kiest (niet “EFFECT OFF”), gaat
het ingestelde geluidseffect verloren. Om het
ingestelde geluidseffect te bewaren voor toekomstig
gebruik, dient u dit op te slaan in een persoonlijk
bestand. (Zie “Aanmaken van een persoonlijk bestand
voor audio-accentuering” op blz. 58.)
Geluidsregeling
1
Om het effect uit te schakelen
57NL
Aanmaken van een
persoonlijk bestand voor
audio-accentuering
2
Druk op P FILE.
Het persoonlijke bestandsnummer knippert
op het display.
— P FILE-functie
U kunt een persoonlijk bestand van audiopatronen
(surround-effect en grafische equalizer) aanmaken
en deze opslaan in het geheugen van het systeem.
U kunt dan later een audiopatroon oproepen om
daarmee één van uw favoriete MD’s, CD’s of
radioprogramma’s af te spelen. Er kunnen
maximaal vijf audiobestanden worden
aangemaakt.
Alvorens u deze functie gaat gebruiken, dient u
eerst de audio-accentuering te kiezen die u voor
uw basisgeluid wilt gebruiken.
4
3
2
1
58NL
3
Kies het gewenste geluidseffect door
gebruikmaking van de grafische
equalizer en het surround-effect. (Zie
“Instellen van de grafische equalizer”
op blz. 57, “Surround-effecten kiezen”
op blz. 56 en “Audio-accentuering
kiezen” op blz. 55.)
3
Druk op B of b om het
bestandsnummer (P FILE) te kiezen
waaronder u het geluidseffect wilt
opslaan.
4
Druk op ENTER.
De ingestelde geluidseffecten worden
opgeslagen onder het gekozen
bestandsnummer. De eerder in deze
geheugenlocatie opgeslagen instellingen
worden gewist en vervangen door de nieuwe
instellingen.
Overige functies
Toewijzing van een
naam aan een
voorgeprogrammeerde
zender — Station Name
3
Het tekstinvoerscherm verschijnt en de
cursor knippert.
4
3
1
Druk herhaald op CHARACTER op de
afstandsbediening om het gewenste
soort teken te laten verschijnen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
(spatie) t A (hoofdletters) t a (kleine
letters) t 0 (cijfers) t ’ (symbolen) t
(spatie) t …
Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u een
naam (Station Name) van maximaal 12 tekens
toewijzen. De naam van de zender verschijnt op
het display wanneer u op de zender afstemt.
?/1 (spanning)
Druk op TUNER NAME.
5
Draai de instelknop (of druk op V/v op
de afstandsbediening) om het gewenste
teken te kiezen.
Om een spatie in te voeren
Druk op M (of b op de afstandsbediening)
zonder de instelknop te draaien.
Om een symbool in te voeren
6
2,5
Druk op M.
Het teken dat u bij stap 5 hebt gekozen, stopt
met knipperen en de cursor gaat naar rechts.
8 6
7
Herhaal de stappen 4 t/m 6 om de
volledige titel in te voeren.
Indien u zich hebt vergist
Druk op m of M (of B/b op de
afstandsbediening) totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, en herhaal dan de
stappen 4 t/m 6.
Om een teken te wissen
5
4
1
2
Druk op TUNER BAND om de
gewenste frequentieband te kiezen.
Geluidsregeling/Overige functies
U kunt de volgende 24 symbolen gebruiken.
’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@ `
Druk op CLEAR op de afstandsbediening
terwijl het teken knippert. U kunt geen
tekens invoegen.
8
Druk op ENTER om de titelinvoer te
beëindigen.
wordt vervolgd
Draai de instelknop om op de gewenste
voorgeprogrammeerde zender af te
stemmen.
59NL
Toewijzing van een naam aan
een voorgeprogrammeerde
zender (vervolg)
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Gebruik van het radioinformatiesysteem (RDS)
(Uitsluitend het Europese model)
Druk op TUNER NAME.
Om het preselectie-nummer en
de frequentie te controleren
Wat is het radioinformatiesysteem?
De zendernaam verschijnt op het display wanneer
u hebt afgestemd op een zender met een naam.
Om het preselectie-nummer en de frequentie te
controleren, drukt u op DISPLAY. Het
preselectie-nummer en de frequentie verschijnen
gedurende 4 seconden en daarna verschijnt
opnieuw de zendernaam op het display.
Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data
System) is een omroepdienst die radiozenders in
staat stelt om extra informatie uit te zenden naast
het gewone programmasignaal. Deze tuner biedt
handige RDS-functies zoals weergave van de
zendernaam en het opsporen van zenders op basis
van programmatype. RDS is alleen beschikbaar bij
FM-zenders.*
Om de zendernaam te wissen
Opmerking
1 Herhaal de stappen 1 t/m 3.
2 Druk herhaald op CLEAR op de
afstandsbediening om de naam te wissen.
3 Druk op ENTER.
RDS zal mogelijk niet juist werken indien de zender
waarop u hebt afgestemd het RDS-signaal niet juist
uitzendt of het signaal te zwak is.
Opmerking
Wanneer u hebt afgestemd op een zender met RDSdiensten, verschijnt niet de door u
voorgeprogrammeerde zendernaam, maar de naam
van de zender met RDS-diensten op het display.
* Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of
hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd
bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw
plaatselijke radiozenders voor details betreffende
RDS-diensten in uw gebied.
Ontvangen van RDSuitzendingen
, Kies gewoon een zender op de FMband.
Wanneer u afstemt op een zender die RDSdiensten verzorgt, zal de zendernaam op het
display verschijnen.
60NL
Controleren van de RDSinformatie
Bij elke druk op DISPLAY verandert het display
als volgt:
t Zendernaam*
r
Frequentie
r
Programmatype*
r
Klokdisplay
1
Druk op REPEAT/PTY terwijl u naar
de radio luistert.
2
Draai de instelknop om het gewenste
programmatype te kiezen. Zie het
onderstaande “Overzicht van
programmatypen”.
3
Druk op ENTER.
Het systeem begint nu met het doorzoeken
van de voor geprogrammeerde RDS-zenders.
(Op het display verschijnen beurtelings de
indicatie “SEARCH” en het gekozen
programmatype.)
Wanneer de tuner een programma ontvangt,
knippert de naam van de
voorgeprogrammeerde zender.
r
Naam van effect (P FILE) of
“EFFECT ON (OFF)”
* Als er geen RDS-informatie wordt ontvangen,
kunnen de zendernaam en het programmatype niet
op het display worden aangegeven.
Tip
4
Draai de instelknop om de naam van de
gewenste voorgeprogrammeerde zender
op het display te laten verschijnen.
5
Druk op ENTER terwijl de naam van de
voorgeprogrammeerde zender knippert.
Door DISPLAY twee seconden of langer ingedrukt te
houden, wordt de spectrumanalysator in- of
uitgeschakeld.
Opsporen van zenders op basis
van programmatype (PTY)
?/1 (spanning)
Om de PTY-zoekfunctie uit te
schakelen
Druk opnieuw op REPEAT/PTY.
Overzicht van programmatypen
(PTY)
1
NEWS
Nieuwsbulletins
AFFAIRS
Programma’s met achtergrondinformatie
over actuele nieuwsonderwerpen
Overige functies
U kunt afstemmen op een gewenste zender door
het gewenste soort programma kiezen. Het
systeem stemt af op het soort programma dat op
dat moment wordt uitgezonden door de RDSzenders die in het preselectie-geheugen van de
tuner zijn vastgelegd.
INFORMATION
Programma’s over consumentenzaken en
gezondheid
SPORT
Sportprogramma’s
2,4
3,5
EDUCATION
Educatieve programma’s met
wetenswaardigheden, praktische tips en
advies op allerlei gebied
wordt vervolgd
61NL
Gebruik van het radioinformatiesysteem (RDS)
(vervolg)
DRAMA
Hoorspelen en feuilletons
CULTURE
Programma’s over nationale en regionale
cultuur, taal en maatschappelijke problemen
SCIENCE
Programma’s over natuurwetenschappen
PHONE IN
Programma’s waarin luisteraars via de
telefoon of in een publiek forum kunnen
reageren
TRAVEL
Programma’s over reizen. Niet voor
mededelingen die met de TP/TAverkeersinformatiefuncties te vinden zijn.
LEISURE
Programma’s over vrijetijdsbesteding, zoals
tuinieren, vissen, koken, enz.
VARIED
Gevarieerd amusement, zoals
vraaggesprekken met bekende
persoonlijkheden, quizprogramma’s en
komedies
JAZZ
Programma’s over jazz
POP
NATION
Programma’s met muziek van het land of de
streek
Populaire muziek
ROCK
Rockmuziek
EASY MUSIC
Lichte muziek (middle-of-the-road-muziek)
L. CLASSICAL
Lichte klassieke muziek voor een breed
publiek, zowel instrumentale als vocale
muziek
S. CLASSICAL
Concerten van grote orkesten, kamermuziek,
opera, enz.
OTHER MUSIC
Andere soorten muziek, zoals rhythm-andblues, reggae, enz.
COUNTRY
Countrymuziek
OLDIES
Programma’s met hits van vroeger
FOLK
Folkmuziek
DOCUMENTARY
Documentaires
ALARM TEST
Testsignaal voor nooduitzendingen
ALARM-ALARM
Nooduitzendingen
NONE
Alle soorten uitzendingen die niet onder één
van de bovengenoemde categorieën vallen.
WEATHER
Weersberichten
FINANCE
Beursberichten, financieel nieuws,
zakennieuws, enz.
CHILDREN
Kinderprogramma’s
SOCIAL
Programma’s over mensen en hun
bezigheden
RELIGION
Programma’s over godsdienst en religieuze
zaken
62NL
Opmerking
“NO PTY” verschijnt wanneer het gekozen
programmatype op dat moment niet wordt
uitgezonden.
Inslapen met muziek
Ontwaken met muziek
— SLEEP-timerfunctie
— DAILY-timerfunctie
U kunt het systeem na verloop van een vooraf
ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen,
zodat u kunt inslapen met muziek. U kunt de
uitschakeltijd instellen in stappen van 10 minuten.
U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken met
muziek. Zorg eerst dat de klok juist is ingesteld
(zie blz. 7).
9
SLEEP
, Druk herhaald op SLEEP om de
gewenste tijd in te stellen.
Bij elke druk op deze toets verandert de
minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als
volgt:
AUTO t 90min t 80min t 70min t …
t 10min t OFF t AUTO …
4,5,8
4,5,7
3
2
Wanneer u “AUTO” kiest
In dit geval wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld nadat het afspelen van de huidige
CD of MD is beëindigd (na maximaal 100
minuten).
1
Druk eenmaal op SLEEP.
• CD: Plaats een CD. Om te beginnen vanaf
een bepaald muziekstuk, moet u eerst een
programma maken (zie blz. 20).
• MD: Plaats een MD. Om te beginnen
vanaf een bepaald muziekstuk, moet u
eerst een programma maken (zie blz. 24).
• Radio: Stem af op een zender (zie blz. 8).
Om de uitschakeltijd te wijzigen
Kies de gewenste tijd door herhaald indrukken van
SLEEP.
Om de SLEEP-timerfunctie uit te
schakelen
Druk herhaald op SLEEP totdat “SLEEP OFF”
verschijnt.
Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron die u wilt afspelen.
2
Stel het volume in.
3
Druk op CLOCK/TIMER SET.
Overige functies
Om de resterende tijd te
controleren (behalve wanneer
“AUTO” is gekozen)
“SET (DAILY 1)” verschijnt.
wordt vervolgd
63NL
Ontwaken met muziek (vervolg)
Tip
Het systeem wordt reeds 30 seconden vóór de
ingestelde tijd ingeschakeld.
4
Druk op V of v om DAILY 1 of 2 te
kiezen en druk daarna op ENTER.
“ON” licht op en de uur-indicatie begint te
knipperen.
1
5
Stel de starttijd voor afspelen in.
Druk herhaald op V of v om het uur in te
stellen en druk daarna op ENTER.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
1
Druk herhaald op V of v om de minuten in te
stellen en druk daarna op ENTER.
De uur-indicatie begint weer te knipperen.
6
Stel de stoptijd voor afspelen in volgens
de procedure bij stap 5.
7
Druk herhaald op V of v om de
gewenste geluidsbron te kiezen.
De indicatie verandert als volgt:
t TUNER y CD PLAY T
t MD PLAY T
8
Druk op ENTER.
De timermodus (DAILY 1 of DAILY 2)
verschijnt op het display, gevolgd door de
starttijd, de stoptijd en de geluidsbron.
Daarna verschijnt weer de oorspronkelijke
indicatie.
9
Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Om de instelling te controleren
1 Druk op TIMER SELECT.
2 Druk op V of v om de timermodus (DAILY 1
of 2) te kiezen en druk daarna op ENTER.
Om de timer uit te schakelen
Druk op TIMER SELECT en druk op V of v om
“TIMER OFF” te kiezen, en druk daarna op
ENTER.
64NL
Opmerkingen
• U kunt DAILY 1 en DAILY 2 niet tegelijkertijd
gebruiken.
• U kunt de DAILY-timerfunctie en de opnametimerfunctie niet tegelijkertijd gebruiken.
• Wanneer u de DAILY-timerfunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de
instelling van de SLEEP-timerfunctie voorrang.
Radioprogramma’s
opnemen met de timer
4
Stel de starttijd voor opname in.
Druk herhaald op V of v om het uur in te
stellen en druk daarna op ENTER.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
Zorg dat u de radiozender hebt
voorgeprogrammeerd (zie blz. 8) en vooraf de
klok hebt ingesteld (zie blz. 7).
REC
Druk herhaald op V of v om de minuten in te
stellen en druk daarna op ENTER.
De uur-indicatie begint weer te knipperen.
9
3,4,7
5
Stel de stoptijd voor opname in volgens
de procedure bij stap 4.
6
Druk herhaald op V of v om de
gewenste opnamemodus te kiezen.
Bij elke druk op de knop verandert het
display als volgt:
t STEREO REC (stereo)
r
LP2 REC (tweemaal stereo)
r
LP4 REC (viermaal stereo)
r
MONO REC (mono)
3,4,6
2
7
2
De instellingen voor de timeropname
verschijnen en daarna keert de
oorspronkelijke indicatie terug.
Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender (zie blz. 16).
8
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
Druk op CLOCK/TIMER SET.
“SET (DAILY 1)” verschijnt.
3
Plaats een voor opnemen geschikte MD.
Druk op V of v om “SET MD REC” te
kiezen en druk daarna op ENTER.
9
Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Overige functies
1
Druk op ENTER.
“ON” licht op en de uur-indicatie knippert.
wordt vervolgd
REC
65NL
Radioprogramma’s opnemen met
de timer (vervolg)
Om de instelling te controleren
1 Druk op TIMER SELECT.
2 Druk op V of v om “SEL MD REC” te kiezen
en druk daarna op ENTER.
Om de timer uit te schakelen
Druk op TIMER SELECT en druk op V of v om
“TIMER OFF” te kiezen, en druk daarna op
ENTER.
Opmerkingen
• Indien het systeem op het ingestelde tijdstip reeds is
ingeschakeld, zal de opname niet worden gemaakt.
• Tijdens de opname wordt het volume tot het
minimum verminderd.
• U kunt DAILY 1 en DAILY 2 niet tegelijkertijd
gebruiken.
• Wanneer u de opname-timerfunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de
instelling van de SLEEP-timerfunctie voorrang.
• Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de
spanning wordt ingeschakeld totdat het opnemen
begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde
tijd).
Aansluiten van los
verkrijgbare
componenten
Aansluiten van los
verkrijgbare AVcomponenten
Om uw systeem te verbeteren, kunt u los
verkrijgbare componenten aansluiten. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de betreffende
component.
Aansluiten van
audiocomponenten
Aansluiten van een tapedeck
voor analoge opnamen
U kunt een tapedeck aansluiten op het systeem
door gebruikmaking van in de handel verkrijgbare
audiosnoeren. Zorg ervoor dat de kleuren van de
stekkers en de aansluitingen met elkaar
overeenkomen.
Naar de audiouitgangsaansluiting
op het tapedeck
66NL
Naar de audioingangsaansluiting
op het tapedeck
Aansluiten van een
videorecorder
U kunt een videorecorder aansluiten op het
systeem door gebruikmaking van een in de handel
verkrijgbaar audiosnoer. Zorg ervoor dat de
kleuren van de stekkers en de aansluitingen met
elkaar overeenkomen. Om te luisteren naar de
videorecorder nadat u deze hebt aangesloten, drukt
u op VIDEO.
Aansluiten van
achterluidsprekers
Sluit de luidsprekersnoeren aan op de REAR
SPEAKER-aansluitingen.
Naar de rechter
Naar de linker
achterluidspreker achterluidspreker
Naar de audio-uitgangsaansluiting op de
videorecorder
Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONESaansluiting.
Aansluiten van een
superwoofer-luidspreker
Sluit een los verkrijgbare superwoofer-luidspreker
aan op de SUPER WOOFER OUT-aansluiting.
Naar de superwoofer
PHONES-aansluiting
Om te luisteren via de
hoofdtelefoon
Overige functies/Aansluiten van los verkrijgbare componenten
Aansluiten van een
hoofdtelefoon
Er komt dan geen geluid uit de luidsprekers.
Opmerking
Indien u een superwoofer hebt aangesloten, komt het
geluid uit de superwoofer, ook wanneer de
hoofdtelefoon is aangesloten. Bij gebruikmaking van
de hoofdtelefoon dient u daarom de superwoofer uit
te schakelen.
67NL
AM-antenne
Aansluiten van
buitenantennes
Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter aan
op de AM-antenneaansluiting. De bijgeleverde
AM-raamantenne blijft gewoon aangesloten.
Type aansluiting A
Om de ontvangst te verbeteren, kunt u een
buitenantenne aansluiten.
Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd)
FM-antenne
Sluit een in de handel verkrijgbare FMbuitenantenne aan. In plaats daarvan kunt u ook
een TV-antenne gebruiken.
AM
F
COM75
AX
IAL
Type aansluiting A
IEC standaard aansluitstekker
(niet bijgeleverd)
AM
Type aansluiting B
FM
CO 75
AX
IAL
Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd)
AM
FM
75
Type aansluiting B
Belangrijk
AM
FM
75
Indien u een buitenantenne aansluit, dient u een
aarddraad aan te sluiten op de U aansluiting. Om
een gasexplosie te voorkomen, mag u de
aarddraad niet op een gasleiding aansluiten.
Opmerking
Coaxiale kabel van 75 ohm
(niet bijgeleverd)
68NL
Installeer de AM-raamantenne zo ver mogelijk van
het hoofdapparaat.
Aanvullende
informatie
Voorzorgsmaatregelen
Netspanning
Controleer vóór bediening van het systeem of de
bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met de
plaatselijke netspanning.
Opmerkingen over MD’s
• Indien u probeert het schuifdeksel te openen door
dit te forceren, kan de disc worden beschadigd.
Indien het schuifdeksel opengaat, moet u dit
onmiddellijk sluiten zonder daarbij de geplaatste
disc aan te raken.
• Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen
op de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet
rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De
vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc.
Voor uw veiligheid
Installeren
• Installeer het systeem op een plaats met voldoende
ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem
te voorkomen.
• Installeer het systeem niet in een hellende positie.
• Installeer het systeem niet:
— op uiterst warme of koude plaatsen
— op stoffige of vuile plaatsen
— in een zeer vochtige omgeving
— op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn
— op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
Bediening
• Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer
vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht
condenseren op de lens in de CD-speler of het MDdeck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet
juist werken. Verwijder de CD of MD en laat het
systeem ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat
de condens is verdampt.
• Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het
systeem gaat verplaatsen.
Indien u vragen of problemen heeft betreffende uw
systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Plaats
van label
Schuifdeksel
• Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een
droge doek.
• Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
Opmerkingen over CD’s
• Alvorens u de CD gaat afspelen, dient u deze te
reinigen met een schoonmaakdoek. Veeg vanaf het
midden naar de rand.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals wasbenzine,
verfverdunner, in de handel verkrijgbare
schoonmaakmiddelen of antistatische spray
bestemd voor het schoonmaken van vinyl LP’s.
• Stel de CD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw CD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
• Bij gebruikmaking van CD’s waarbij zich op de
labelkant van de disc lijm of een soortgelijke
kleverige stof bevindt of waarbij voor het
bedrukken van het label gebruik is gemaakt van
speciale inkt, bestaat de kans dat de CD of het label
vast komen te zitten aan onderdelen binnen in het
apparaat. Wanneer dit gebeurt, kan de CD soms niet
worden verwijderd en kan de speler defect raken.
Controleer daarom vóór gebruik altijd of de
labelkant van de CD niet plakt. De volgende soorten
CD’s mogen niet worden gebruikt:
— Gehuurde of gebruikte CD’s met stickers
waarbij de lijm buiten de sticker uitsteekt.
Rondom deze sticker is de CD kleverig.
— CD’s met labels die bedrukt zijn met speciale
inkt welke bij aanraking kleverig aanvoelt.
Aansluiten van los verkrijgbare componenten/Aanvullende informatie
• Het systeem blijft op de stroombron (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het
systeem geruime tijd niet te gebruiken. Om de
aansluiting van de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek
nooit aan het snoer zelf.
• Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het
systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het
stopcontact en laat het systeem eerst door een
deskundige controleren alvorens het weer in
gebruik te nemen.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
wordt vervolgd
69NL
Voorzorgsmaatregelen (vervolg)
Opmerking betreffende versnelde
CD-MD-synchroonopname
Wanneer de CD in slechte staat verkeert, kan het
geluid soms wegvallen of kan er ruis optreden in de
opname, en soms kunnen er zelfs ongewenste
muziekstukken op de CD ontstaan. Wanneer dit
gebeurt, reinig dan de CD en neem het materiaal op
de MD op door gebruikmaking van alleen de
functie voor CD-MD-synchroonopname met
normale snelheid.
Reiniging van de behuizing
Gebruik hiervoor een zachte doek, licht bevochtigd
met een oplossing van mild schoonmaakmiddel.
Om het luidsprekerrooster te
verwijderen
Trek het rooster met beide handen recht naar u toe om
te voorkomen dat de ribben breken.
Systeembeperkingen
van MD’s
Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een
aantal beperkingen die hieronder zijn beschreven.
Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn niet
te wijten aan mechanische oorzaken.
“Disc Full!” verschijnt voordat de
maximale opnametijd van de MD
is bereikt
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full!”, ongeacht de
totale opnametijd. Op de MD kunnen maximaal 255
muziekstukken worden opgenomen. Om verder te
gaan met opnemen, dient u onnodige muziekstukken
te wissen of een andere voor opnemen geschikte MD
te gebruiken.
“Disc Full!” verschijnt voordat
het maximale aantal
muziekstukken (255) is bereikt
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages
binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes
ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers
toeneemt en “Disc Full!” vroeger dan normaal
verschijnt.
De resterende opnametijd neemt
niet toe, ook niet na het wissen
van meerdere korte muziekstukken
Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden*
tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot
meer beschikbare opnametijd zal leiden.
* Tijdens stereo-opname.
In mono of modus LP2: circa 24 seconden
In modus LP4: circa 48 seconden
Bepaalde muziekstukken laten
zich niet met andere samenvoegen
Te vaak gemonteerde muziekstukken kunnen soms
ook niet worden samengevoegd.
De totale opgenomen tijd plus de
resterende opnametijd op de MD
komen in totaal niet aan de
maximale opnametijd
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden
van 2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur
van het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud
kan daarom korter zijn dan de maximale opnametijd.
Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc
verder beperkt worden door krassen.
* Tijdens stereo-opname.
In mono of modus LP2: circa 4 seconden
In modus LP4: circa 8 seconden
70NL
Tijdens het doorzoeken van
gemonteerde muziekstukken
kan het geluid soms wegvallen
Bij muziekstukken die door montage zijn
samengesteld, kan tijdens het gebruik van de
zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt
omdat het snel opzoeken van de posities op de disc
tijd in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en
der over de disc verspreid zijn.
De muziekstuknummers worden
niet correct aangebracht
Wanneer tijdens analoog opnemen “L-SYNC”
(blz. 34) op het display oplicht, worden de
muziekstuknummers soms niet aan het begin van het
muziekstuk aangebracht indien:
• u herhaald hetzelfde muziekstuk op dezelfde disc
opneemt door gebruikmaking van de functie voor
herhaling van één muziekstuk, enz.;
• u muziekstukken van verschillende discs, maar
hetzelfde muziekstuknummer, na elkaar opneemt;
• het ingangssignaal tussen muziekstukken gedurende
minder dan 2 seconden beneden een bepaald
vastgelegd niveau blijft;
• het ingangssignaal in het midden van het
muziekstuk langer dan 2 seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft;
• u een muziekstuk van 4 seconden of korter* opneemt;
* u opneemt in stereo, mono of stereo-opnamemodus
LP2 (in stereo-opnamemodus LP4: 8 seconden of
korter).
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Opmerking
Dit één-generatie kopieersysteem geldt niet voor
opnamen die via analoog-naar-analoog-aansluitingen
worden gemaakt.
Indien er tijdens het gebruik van dit systeem een
storing optreedt, raadpleeg dan de onderstaande
storingsgids.
Controleer eerst of de stekker van het systeem
goed in het stopcontact zit en of de luidsprekers
juist en stevig zijn aangesloten.
Indien een storing niet door u verholpen kan
worden, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Algemeen
Het display begint te knipperen zodra u de
stekker in het stopcontact steekt, terwijl u
het systeem nog niet hebt ingeschakeld
(demonstratiemodus)
• Druk op DISPLAY (Europees model) of
DEMO (STANDBY) (overige modellen)
wanneer het systeem is uitgeschakeld.
De demonstratie verdwijnt.
Wanneer u de stekker voor de eerste keer in
het stopcontact steekt of wanneer er een
stroomstoring is geweest die langer dan een
halve dag heeft geduurd, wordt automatisch
de demonstratiemodus geactiveerd.
De klokinstelling, de voorgeprogrammeerde radiozenders en de
timerinstellingen zijn verloren gegaan.
• De stekker is uit het stopcontact getrokken of
er is een stroomstoring geweest die langer dan
een halve dag heeft geduurd. U dient de
volgende stappen opnieuw te verrichten:
— “Stap 2: Instellen van de klok” (blz. 7)
— “Stap 3: Voorprogrammeren van
radiozenders” (blz. 8)
Indien u de timer hebt ingesteld, dient u ook
de stappen van “Ontwaken met muziek” (blz.
63) en “Radioprogramma’s opnemen met de
timer” (blz. 65) opnieuw te verrichten.
“– –:– –” licht op op het display.
• Stel de klok en de timer opnieuw in.
Er is geen geluid.
• Draai VOLUME naar rechts.
• Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten.
• Steek alleen het blote gedeelte van het
luidsprekersnoer in de SPEAKER-aansluiting.
Indien u het vinyl gedeelte van het
luidsprekersnoer erin steekt, zullen de
luidsprekeraansluitingen geblokkeerd raken.
• Tijdens timeropname en versnelde CD-MDsynchroonopname is er geen geluid te horen.
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en
DAT’s verwerken de muziek als een digitaal signaal
zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren.
Teneinde muziekprogramma’s met copyright te
beschermen, maakt dit systeem gebruik van het
“Serial Copy Management System” waardoor u via
de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen slechts één
kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie kopie* maken
via een digitaal-naar-digitaal-aansluiting.
Dat wil zeggen:
1U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijv. een
CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken
van de eerste-generatie kopie.
2U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van
een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma
(bijv. een analoge grammofoonplaat of een
muziekcassetteband) of van een digitale satellietuitzending, maar u kunt geen tweede kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van een digitaal signaal op een digitaal
opnameapparaat. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt
van de CD-speler van dit systeem naar het MDdeck, maakt u een eerste-generatie kopie.
Verhelpen van storingen
71NL
Verhelpen van storingen
(vervolg)
Er is veel brom of ruis.
• Een TV of videorecorder is te dicht bij het
systeem geplaatst. Zet het systeem verder weg
van de TV of de videorecorder.
• De A/V-bedienings-versterker staat onder de
CD-speler/MD-deck. Zet de AVregelversterker boven op de CD-speler/MDdeck.
De timer werkt niet.
• Stel de klok goed in.
“SEL DAILY 1”, “SEL DAILY 2” en “SEL
MD REC” verschijnen niet wanneer u
TIMER SELECT indrukt.
• Stel de klok in.
• Stel de timer goed in.
De afstandsbediening werkt niet.
• Er bevindt zich een obstakel tussen de
afstandsbediening en het systeem.
• De afstandsbediening is niet naar de sensor op
het systeem gericht.
• De batterijen zijn leeg. Vernieuw de
batterijen.
Er is akoestische terugkoppeling.
• Verlaag het volume.
De kleuren van het TV-beeld blijven
onstabiel.
• Schakel het TV-toestel eenmaal uit en schakel
het na 15 tot 30 minuten weer in. Indien de
kleuren dan nog steeds onstabiel zijn, zet de
luidspreker dan verder weg van het TVtoestel.
“PROTECT” en “PUSH POWER”
verschijnen beurtelings.
• Er is een krachtig signaal ingevoerd. Druk op
?/1 om het systeem uit te schakelen. Schakel
het systeem even later weer in door indrukken
van ?/1. Indien “PROTECT” en “PUSH
POWER” ook nadat het systeem opnieuw is
ingeschakeld nog steeds beurtelings
verschijnen, druk dan op ?/1 om het systeem
uit te schakelen en controleer de
luidsprekersnoeren (+ en – mogen niet met
elkaar in aanraking komen).
72NL
Luidsprekers
Er is geen geluid.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunt u niet meeluisteren naar het signaal dat
wordt opgenomen.
Het geluid komt van slechts één kanaal, of
het links/rechts-volume is niet
gebalanceerd.
• Controleer de luidsprekeraansluiting en de
luidsprekeropstelling.
De lage tonen komen niet goed door.
• Controleer of de plus- en min-aansluitingen
van de luidspreker correct zijn aangesloten.
CD-speler
De CD-lade sluit niet.
• De CD is niet correct geplaatst.
De CD begint niet met afspelen.
• De CD ligt niet horizontaal in de CD-lade.
• De CD is vuil.
• De CD is met de labelkant naar beneden
geplaatst.
• Er is vocht gecondenseerd in de CD-speler.
Verwijder de CD en laat het systeem
ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat
het vocht is verdampt.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
• De speler bevindt zich in de modus voor
afspelen in geprogrammeerde of willekeurige
volgorde. Druk met de CD-speler in de
stopstand herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen.
“Over” verschijnt op het display.
• Het einde van de CD is bereikt. Houd m
ingedrukt of draai de instelknop om terug te
keren naar de gewenste positie voor afspelen.
MD-deck
Een MD kan niet worden geplaatst.
• Plaats de MD met het pijltje naar boven, in de
richting van het deck wijzend.
De toetsen werken niet.
• Vervang de MD door een nieuw exemplaar.
• Probeer de bedieningshandelingen opnieuw
nadat “TOC” is uitgegaan.
De MD begint niet met afspelen.
• Vervang de MD.
• Plaats de MD en laat het systeem een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
• Druk op MD H om het afspelen te laten
beginnen.
De MD slaat over.
• Vervang de MD.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een
plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een
stabiele stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers.
Wanneer u naar een muziekstuk luistert met
lage klanken en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat de MD door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
• Plaats de disc en wacht 10 tot 20 minuten, met
het systeem ingeschakeld.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
• Druk met het MD-deck in de stopstand
herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen
om terug te keren naar normaal afspelen.
“Over” verschijnt.
• Houd m ingedrukt of draai MD JOG om
terug te keren naar de gewenste positie voor
afspelen.
De opname of montage zijn wel
uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC)
is niet bijgewerkt.
• De opname- en montagegegevens van de MD
worden weggeschreven naar de MD wanneer
de MD wordt verwijderd. Daarom dient u de
MD na het opnemen of monteren altijd te
verwijderen (zie blz. 27 en 40).
Het geluid van een door u opgenomen MD
is te laag (of te hoog).
• Stel het opnameniveau opnieuw in (zie
blz. 37).
Tuner
Er is veel brom of ruis (“TUNED” of
“STEREO” knippert op het display).
• Stel de antenne af.
• Het signaal is te zwak. Sluit een
buitenantenne aan.
Een stereo FM-programma kan niet in
stereo ontvangen worden.
• Druk op STEREO/MONO zodat “STEREO”
op het display verschijnt.
Indien het systeem ook na het
nemen van de bovenstaande
maatregelen nog niet goed
werkt, dient u het systeem als
volgt opnieuw in te stellen:
1
2
3
4
Trek de stekker uit het stopcontact.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Druk CLEAR en CD s tegelijkertijd in.
Druk op ?/1 om het systeem weer in te
schakelen.
Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de
fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. Alle
door u gemaakte instellingen, zoals de
voorgeprogrammeerde zenders, de klok en de
timer, zijn geannuleerd. U moet deze nu opnieuw
instellen.
Indien het systeem nog steeds niet goed werkt,
druk dan bij stap 3 hierboven GROOVE en ?/1
tegelijkertijd in.
Aanvullende informatie
Tijdens het opnemen licht “OVER” op.
• Stel het volume van de aangesloten
component lager in.
Er kan niet worden opgenomen.
• Verwijder de MD en schuif het nokje dicht
zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie
blz. 27).
• Sluit de los verkrijgbare AV-component goed
aan (zie blz. 66).
• Kies een andere geluidsbron.
• Vervang de MD door een voor opnemen
geschikte MD of gebruik de ERASE-functie
om onnodige muziekstukken te wissen (zie
blz. 43).
• Begin weer helemaal opnieuw met opnemen.
73NL
Zelfdiagnose-display
Dit systeem heeft een zelfdiagnose-displayfunctie
om u te waarschuwen wanneer het systeem niet
goed werkt. Op het display verschijnen beurtelings
een code van drie of vijf tekens en een melding
waarmee de storing wordt aangegeven. Raadpleeg
de onderstaande lijst om de storing te verhelpen.
Indien een storing niet door uzelf kan worden
verholpen, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware of u probeert een
CD-R (voor opnemen geschikte CD) op te
nemen.
cHet “Serial Copy Management System”
voorkomt dat u een digitale kopie kunt maken
(zie blz. 71). U kunt geen CD-R opnemen.
E0001/MEMORY NG
Er is een fout opgetreden in de interne gegevens
die het systeem nodig heeft om te kunnen
werken.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
E0101/LASER NG
Er is een probleem met het optische blok.
cHet optische blok is mogelijk defect. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
C11/Protected
De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen.
cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht
zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie
blz. 27).
Tijdens bediening kan er op het display één van de
onderstaande meldingen verschijnen of knipperen.
C12/Cannot Copy
U probeert een CD of MD met een voor dit
systeem ongeschikt formaat af te spelen, zoals
een CD-ROM.
cVerwijder de disc, schakel het systeem
eenmaal uit en schakel het vervolgens weer in.
MD
C13/REC Error
De opname werd niet goed uitgevoerd.
cBreng het systeem naar een plaats zonder
trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf
het begin.
De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD
voldoet niet aan de normen.
cVervang de MD en neem daarna opnieuw op
vanaf het begin.
Blank Disc
Er is een geheel nieuwe, voor opnemen
geschikte MD geplaatst of alle muziekstukken
op de MD zijn gewist.
C13/Read Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet
goed lezen.
cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze
daarna opnieuw.
74NL
Meldingen
C14/Toc Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet
goed lezen.
cVervang de MD.
cWis alle muziekstukken van de MD door
gebruikmaking van de ALL ERASE-functie
(zie blz. 44).
Auto Cut
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van
circa 30 seconden of meer ingevoerd waardoor
het opnemen door het MD-deck tijdelijk wordt
stopgezet.
Cannot Edit
• Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
• U probeert te monteren in de modus voor
afspelen in geprogrammeerde of willekeurige
volgorde.
• U probeert het opnameniveau te veranderen of
de functie voor infaden of uitfaden te
gebruiken nadat de DAILY-timer of
opnametimer is geactiveerd en het systeem is
ingeschakeld.
Cannot REC
De functie MD is ingesteld.
Complete!
De MD-montage is voltooid.
Disc Full!
Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Eject
De MD wordt door het MD-deck verwijderd.
Impossible
• U probeert een montagehandeling te
verrichten die niet mogelijk is.
• Vanwege de beperkingen van het systeem
kunnen de muziekstukken op de MD niet
worden samengevoegd.
Incomplete!
De montage met de S.F EDIT-functie
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden) werd niet goed
uitgevoerd omdat het systeem tijdens het
opnemen werd verplaatst of omdat de MD
beschadigd of vuil is.
—Rehearsal—
Ter bevestiging wordt het gedeelte van de MD
afgespeeld dat met de DIVIDE-functie
onderverdeeld zal worden.
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit te
voeren in de modus S.F EDIT (veranderen van
het opnameniveau na het opnemen, infaden,
uitfaden).
S.F Edit NOW
U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F EDIT
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden).
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte
ingevoerd van circa 3 seconden of meer, maar
minder dan circa 30 seconden.
Initialize
Er is een lange stroomstoring geweest waardoor
het systeem automatisch opnieuw wordt
geïnitialiseerd.
SYNC NOW
U hebt een toets ingedrukt die u tijdens
synchroonopname niet nodig hebt voor het
opnemen.
Name Full!
Er is geen ruimte meer voor het opslaan van
muziekstuktitels of disctitels.
Text Protect
Er zijn CD TEXT-gegevens die niet op een MD
opgenomen kunnen worden.
MD No Disc
Er zit geen disc in het MD-deck.
TOC Reading
Het MD-deck is bezig met het lezen van de
inhoudsopgave (TOC) van de MD.
No Change
Terwijl u probeerde om het opnameniveau te
veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/
YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het
opnameniveau te veranderen waardoor de
beoogde verandering dus niet is uitgevoerd.
Over
Het einde van de MD is bereikt terwijl u M
ingedrukt houdt en het systeem zich in de
pauzestand voor afspelen bevindt.
Overwrite
Tijdens het opnemen hebt u aangegeven dat u
wilt opnemen door bestaande muziekstukken op
een MD te overschrijven.
TOC Writing
Het MD-deck is bezig met het wegschrijven
van de opname- en montagegegevens.
Track End
Het einde van het muziekstuk is bereikt tijdens
het instellen van de positie van onderverdeling
met behulp van de DIVIDE-functie.
USE MD AREA!
U probeert een bediening uit te voeren met de
instelknop, m of M op de A/Vbedieningsversterker terwijl de functie MD is
ingesteld.
Gebruik MD JOG, MD m of M.
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
MD No Name
U probeert de titel van een disc of muziekstuk
weer te geven waarvoor geen titel is ingevoerd.
Bij een muziekstuk wordt het
muziekstuknummer weergegeven, gevolgd door
“MD”.
Push MD STOP
Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE
gedrukt.
75NL
Zelfdiagnose-display (vervolg)
TUNER
Cannot Edit
U probeert een niet-voorgeprogrammeerde
zender een naam te geven of te wissen.
CD
“Check” en “CD Position” verschijnen
beurtelings
De disc kon niet goed worden gelezen.
No disc
Er zit geen disc in de CD-speler.
Over
Het einde van de CD is bereikt terwijl u tijdens
het afspelen of pauzeren M ingedrukt houdt.
Push CD stop!
Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE
gedrukt.
Technische gegevens
Versterker
Europees model
DIN-uitgangsvermogen (nominaal)
80 + 80 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie)
100 + 100 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10 % THD)
Muziek-uitgangsvermogen (referentie)
160 + 160 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10 % THD)
Overige modellen
DIN-uitgangsvermogen (nominaal)
90 + 90 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie)
110 + 110 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10 % THD)
Ingangen
VIDEO IN :
spanning 250 mV
(tulpstekkers)
impedantie 47 kilohm
TAPE IN:
spanning 250 mV
(tulpstekkers)
impedantie 47 kilohm
Uitgangen
TAPE OUT:
spanning 250 mV
(tulpstekkers)
impedantie 1 kilohm
PHONES:
geschikt voor hoofdtelefoon van
(stereo-mini-aansluiting) 8 ohm of meer
FRONT SPEAKER:
geschikt voor impedantie van 6 tot
16 ohm
REAR SPEAKER:
geschikt voor impedantie van
16 ohm
SUPER WOOFER:
spanning 1 V, impedantie 1 kilohm
CD-speler
Systeem
Compactdisc- en digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider-laser
(λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Golflengte
780 – 790 nm
Frequentiebereik
20 Hz – 20 kHz (± 0,5 dB)
Signaal/ruisverhouding
meer dan 90 dB
Dynamisch bereik
meer dan 90 dB
76NL
MD-deck
Algemeen
Systeem
Laser
Stroomvoorziening
Europees model:
Overige modellen:
MiniDisc digitaal audiosysteem
Halfgeleider-laser
(λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequentiebereik
20 Hz – 20 kHz
Tuner
FM-stereo, FM/AM-superheterodyne tuner
FM-tuner
Afstembereik
Reismodel:
Overige modellen:
Antenne
Antenne-aansluitklemmen
Middenfrequentie
76,0 – 108,0 MHz
87,5 – 108,0 MHz
FM-draadantenne
75 ohm asymmetrisch
10,7 MHz
AM-tuner
Afstembereik
Europees model:
531 – 1602 kHz
(met interval ingesteld op 9 kHz)
Overige modellen:
531 – 1602 kHz
(met interval ingesteld op 9 kHz)
530 – 1710 kHz
(met interval ingesteld op 10 kHz)
Antenne
AM-raamantenne
Antenne-aansluitklemmen Buitenantenneaansluitingen
Middenfrequentie
450 kHz
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
120 V, 220 V of 230 – 240 V
wisselstroom, 50/60 Hz, instelbaar
met spanningskiezer
Stroomverbruik
Europees model:
Overige modellen:
190 W
220 W
Afmetingen (b/h/d)
STR-NX5MD:
HMC-NX5MD:
ca. 225 × 202 × 356 mm
ca. 225 × 202 × 356 mm
Gewicht
STR-NX5MD:
Europees model:
Overige modellen:
HMC-NX5MD:
ca. 7,8 kg
ca. 7,6 kg
ca. 4,3 kg
Bijgeleverde accessoires: AM-raamantenne (1)
Afstandsbediening (1)
Batterijen (2)
FM-draadantenne (1)
Luidsprekersnoeren (2)
Kussentjes voor voorste
luidsprekers (8)
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Luidspreker
Voorste luidspreker (SS-NX1)
Luidsprekersysteem
Nominale impedantie
Afmetingen (b/h/d)
Gewicht
17 cm diameter, conus-type
2,5 cm diameter, koepelvormig
type
6 ohm
ca. 210 × 402 × 285 mm
ca. 7,0 kg netto per luidspreker
Aanvullende informatie
Luidsprekereenheden
Woofer:
Tweeter:
2-weg, basreflex-type, type met
magnetische afscherming
77NL
Index
A
A-B ERASE-functie 45
Aansluiten
antennes 5
hoofdapparaat 4
los verkrijgbare
componenten 66
netsnoer 6
Aansluiten, zie Aansluiten
Afspelen
CD 10
MD 15
muziekstukken herhaald
(REPEAT-afspeelfunctie)
18, 23
muziekstukken in
geprogrammeerde
volgorde (PROGRAMafspeelfunctie) 20, 24
muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLEafspeelfunctie) 19, 23
Afsteminterval 9
Afstemmen op
voorgeprogrammeerde
zenders 16
ALL ERASE-functie 44
Analoog opnemen 27
Antennes 5, 68
Audio-accentuering kiezen 55
Auto Cut 36
Automatische bronkeuze 11,
15, 16
B
Batterijen 6
Beperkingen van het systeem
70
Beveiligen van opnamen 27
Bewaren van opnamen 27
78NL
C
CD TEXT-gegevens 22
CD-MD-synchroonopname 28
CD-speler 18
COMBINE-functie 49
M
Meldingen 74
MOVE-functie 47
Muziekstuknummers 34, 35
Muziekstuknummers
aanbrengen 34, 35
D
DAILY-timer 63
DBFB 54
Digitaal opnemen 27
Display 22, 26
DIVIDE-functie 48
E, F
Eén-generatie-kopieersysteem
71
Eén-toets-weergavestart 11, 15,
16
ERASE-functie 43
G, H
Geluid instellen 54
GROOVE 54
I, J
Instellen
bedrijfsspanning 6
geluid 54
grafische equalizer 57
opnameniveau 37
volume 11, 15, 16
K
Klok instellen 7
Klokinstelling 7
L
Level Synchro Recording 34
Los verkrijgbare componenten
66
Luidsprekers 5, 67
Luisteren naar de radio 16
N
Na
het monteren 40
het opnemen 27
Naamgeving
MD 41
voorgeprogrammeerde
zender 59
NAME-functie 41
NORMAL-afspeelfunctie 10,
15
O
Opnemen
CD 12
handmatig opnemen 31
lange opnamen 30
met de timer 65
mono-opnamen 39
op een MD 12
radioprogramma 17, 32, 65
Opnieuw instellen van het
systeem 73
P, Q
Persoonlijk bestand 58
PROGRAM-afspeelfunctie 20,
24
PTY 61
R
Radiodatasysteem (RDS) 60
Radiozenders
afstemmen 16
voorprogrammeren 8
REC IT 29
REPEAT-afspeelfunctie 18, 23
S
S.F Edit 52
SHUFFLE-afspeelfunctie 19,
23
SLEEP-timer 63
Smart Space 36
T
Tijdmachine-opnamen 32
Timer
inslapen met muziek 63
ontwaken met muziek 63
timer-opnamen 65
TRACK ERASE-functie 43
U
UNDO-functie 51
V
Verhelpen van storingen 71
Versnelde CD-MDsynchroonopname 13
Voorprogrammeren van
radiozenders 8
Vóór
het monteren 40
het opnemen 27
Wissen
alle muziekstukken op een
MD 44
een gedeelte van een
muziekstuk 45
titels op een MD 43
één muziekstuk 43
Z
Zelfdiagnose-display 74
Zendernaam 59
Aanvullende informatie
W, X, Y
79NL