NEDERLANDS
Wij feliciteren u met de aanschaf van dit Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting. Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken
wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste resultaten. Indien u de nodigde zorgvuldigheid
betracht, zult u vele jaren plezier hebben van uw Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto’s kunnen maken.
• Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
• Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
NAMEN VAN ONDERDELEN (Zie Fig. indien niet vermeld)
Zonnekap Merkteken voor zonnekapaansluiting
Kap-bevestigd- indicator Filter ring
Bajonetring voor zonnekap Zoomring
Brandpuntsafstandsschaal Scherptediepte-index
Zoomringvergrendeling (Fig. & ) Scherpstelring
Aansluitingsmerkteken voor objectief Aansluitcontacten/objectiefaansluitcontacten
SPECIFICATIE
C001
Brandpuntsafstand 14-150 mm
Maximale lensopening F/3,5 - 5,8
Lensopbouw 13/17
Minimale scherpstelafstand 0,5 m
Maximale vergrotingsverhouding 1:3,8 (bij 150 mm)
Filterdiameter ø 52 mm
Lengte/totale lengte 80,4 mm/85,3 mm
Diameter ø 63,5 mm
Gewicht 285 g
Zonnekap HC001
Lengte: vanaf de uiterste voorzijde van de lens tot aan de vatting.
Totale lengte: vanaf de uiterste voorzijde van de lens tot aan het achterste uitstekende uiteinde.
Zowel de eigenschappen als de uitvoering van de objectieven die in deze gebruiksaanwijzing zijn opgenomen mogen zonder
voorafgaande inkennisstelling worden gewijzigd.
HET BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN VAN HET OBJECTIEF
Bevestigen van het objectief
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken op het objectief tegenover met het merkteken op de cameravatting en plaats
het objectief op de camera.
Draai het objectief met de klok mee tot het vastklikt.
Verwijderen van het objectief
Druk de ontgrendelingsknop op de camera in, draai het objectief tegen de klok in en til het objectief van de cameravatting.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLEN (Autofocus - AF) (Fig. & )
Zet u de scherpstellingsfunctie van de camera op automatische scherpstelling (AF).
Druk de ontspanknop gedeeltelijk in terwijl u op het LCD-scherm van de camera kijkt. De lens stelt automatisch scherp. Op het LCD-scherm
licht een scherpstelmarkering op wanneer de lens is scherpgesteld op het hoofdonderwerp. Druk de ontspanknop volledig in om een foto te
nemen.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLEN (handmatig scherpstellen - MF) (Fig. & )
Zet u de scherpstellingsfunctie van de camera op handmatige scherpstelling (MF).
Stel handmatig scherp met de scherpstelring
terwijl u op het LCD-scherm van de camera kijkt (fig. ). Het te fotograferen onderwerp in
het LCD-scherm zal scherp staan als de lens correct scherpgesteld is.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
ZOOMEN (Fig. & )
Draai de zoomring van de lens terwijl u op het LCD-scherm van de camera kijkt en kader het onderwerp uit bij de gekozen
brandpuntsafstand.
ZOOMVERGRENDELINGSKNOP (Fig. , & )
De Modellen C001 zijn voorzien van een zoomvergrendelingsmechanisme dat voorkomt dat het objectief door zijn eigen gewicht gaat
'uitzakken' wanneer de camera aan de schouderriem wordt meegevoerd. De objectieven worden op 14mm vastgezat om spontaan uitdraaien
te voorkomen.
1) Vergrendelen: stel het objectief in op 14mm. Til de zoomvergrendelschakelaar in de richting van de lens. Het objectief is nu
vergrendeld en kan niet door zijn eigen gewicht 'uitzakken'.
2) Ontgrendelen: Til de zoomvergrendelschakelaar
in de richting van de camera. Het objectief is nu ontgrendeld en klaar om in te
zoomen.
De zoomvergrendelschakelaar kan alleen worden getild als de zoomindexmarkering is ingesteld op 14mm. Forceer de
vergrendelschakelaar niet of probeer de zoomring
niet te draaien wanneer hij vergrendeld is.
Het vergrendelingsmechanisme is bedoeld om het 'uitzakken' van het objectief tegen te gaan wanneer de camera aan de
schouderriem wordt meegevoerd. Als de lens in een lage of hoge hoekpositie wordt gebruikt, kan de lens tijdens een lange
belichting zijn brandpuntafstand veranderen.
Het objectief is in vergrendelde toestand op 14mm te gebruiken.
ZONNEKAP (Fig. , - )
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting meegeleverd. Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te
gebruiken, daar deze de nadelige invloeden van strooilicht voorkomt.
Het bevestigen van de zonnekap (Fig. & )
Zorg ervoor dat Merkteken voor zonnekapaansluiting op de zonnekap tegenover het corresponderende indexteken op het objectief
staat en schuif ze tegen elkaar. Draai de zonnekap en druk deze gelijkmatig in de bajonetvatting (Fig.
) en draai deze vervolgens met de
klok mee (Fig.
). Draai de zonnekap totdat het merkteken “TAMRON ” naar boven wijst (Fig. ) en op zijn plaats vastklikt. Bij het
aanbrengen van de zonnekap dient u de scherpstel- en zoomring vast te houden zodat ze niet verdraaien.
Zie er in het bijzonder bij groothoekopnames (35mm of minder) op toe dat de zonnekap op de juiste wijze is aangebracht.
Bij onjuist gebruik kan het voorkomen dat de hoeken van uw opname van een schaduw worden voorzien.
Opbergen van de zonnekap (Fig. )
1) Keer de zonnekap om. Richt het objectief op de opening en plaatst vervolgens het merkteken voor de zonnekap op het objectief
tegenover het merkteken (TAMRON
) op de zonnekap.
2) Draai de zonnekap met de klok mee totdat het merkteken (•) naar boven wijst. (Fig.
)
AANWIJZINGEN VOOR DE PRAKTIJK
Het optisch ontwerp van de Di III houdt rekening met de diverse eigenschappen van digitale spiegelreflex camera’s. Echter, als gevolg van
het ontwerp van digitale spiegelreflexcamera’s, kan zelfs als de nauwkeurigheid van de AF-scherpstelling binnen de specificaties ligt, het
brandpunt iets voor of achter het optimale punt liggen wanneer u onder bepaalde omstandigheden met behulp van automatische
scherpstelling foto’s neemt.
Het Tamron-objectief dat hier wordt beschreven, maakt gebruik van een inwendig scherpstellingssysteem (IF-systeem). De eigenschappen
van dit optische systeem maken dat de gezichtshoek (m.u.v. de stand oneindig) breder is dan die van objectieven die gebruik maken van
een conventioneel scherpstelsysteem.
Wanneer u de met de camera meegeleverde flits gebruikt, kunnen nadelige fotofenomenen voorkomen zoals onregelmatige belichting in de
hoeken of vignettering aan de onderkant van het beeld, in het bijzonder bij groothoekopnames. Dit is te wijten aan het inherente beperkte
bereik van de meegeleverde flits en/of de relatieve positie van de flits t.o.v. de rand van het objectief, wat schaduwen op het beeld
veroorzaakt. We bevelen ook aan om de kap te verwijderen wanneer u de meegeleverde flits gebruikt.
Wanneer u een speciaal filter gebruikt, zoals een PL-filter, gebruik dan lage profielfilters. De dikke rand van een normaal filter kan
vervloeiende randen veroozraken.
HET BEHOUD VAN UW OBJECTIEF
Raak nooit het lenselement of oculair aan met uw vingers. Om stof te verwijderen kunt u een zacht objectiefkwastje gebruiken. Als het
objectief niet in gebruik is voorziet u het van lensdoppen.
Om hardnekkig vuil of vingerafdrukken van glasoppervlakken te verwijderen kunt u een druppeltje lenscleaner op een lenstissue doen en
vanuit het midden met een draaiende beweging het geheel reinigen.
Siliconendoekjes zijn uitsluitend geschikt voor reiniging van de niet-glazen onderdelen van het objectief.
Vochtinwerking is de grootste vijand van uw objectief. Maak de lens altijd schoon en droog nadat u op vochtige locaties heeft
gefotografeerd. Berg uw objectief schoon, koel en droog op. Als u het objectief in een paraattas opbergt, voeg dan een zakje silicaatgel bij
om vochtinwerking tegen te gaan. Als blijkt dat het inwendige van het objectief condensvorming vertoont, dient u het naar een erkende
reparateur te brengen.
Raak de aansluitcontacten nooit aan; stof, vuil en/of oxidatie kan een slecht contact tussen camera en objectief tot gevolg hebben.
Als u uw uitrusting in sterk wisselende temperaturen wenst te gebruiken, berg deze dan in een fototas of plasticzak en las een
acclimatisatieperiode in. Hiermee voorkomt u mogelijke storingen aan toestel en objectief.