Wij feliciteren u met de aanschaf van dit Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-
uitrusting. Di II lens (Digitally Integrated) is een lens exclusief voor SLR (single-lens
reflex) digitale camera’s en is ontworpen voor SLR digitale camera’s met beeldsensor
in APS-C formaat. Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de
mogelijkheden van het objectief en kennis te nemen van de fototechnische
aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste resultaten. Indien u de nodigde
zorgvuldigheid betracht, zult u vele jaren plezier hebben van uw Tamron-objectief en
zult u de prachtigste foto’s kunnen maken.
폷 Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
폷 Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
1 Zonnekap
2 Merkteken voor zonnekapaansluiting
3 Kap-bevestigd- indicator
4 Filter ring
5 Bajonetring voor zonnekap
6 Afstandsindex
7 Afstandsschaal
8 Scherpstelring
9 Zoomring
0 Brandpuntsafstandsschaal
- Scherptediepteindex
= Zoomringvergrendeling (A18: Figs. 3 & 4)
q Aansluitcontacten/objectiefaansluitcontacten (Nikon)
w Schakelaar (AF/MF) voor scherpstelling (Canon, Nikon: Figs. 5 & 6 )
e Aansluitingsmerkteken voor objectief
A18
Brandpuntsafstand
18-250 mm
Maximale lensopening
F/3,5-6,3
Zichthoek 75°33
'
- 6°23
'
Lensopbouw 13/16
Minimale
scherpstelafstand 0,45 m
(door het gehele zoom-bereik)
Filterdiameter
ø
62 mm
Lengte 84,3 mm
Diameter
ø
74,4 mm
Gewicht 452 g
Zonnekap DA18
폷 Vermelde lengtes en gewichten zijn van objectieven met Nikon-vatting.
폷 Zowel de technische specificatie als de uitvoering van de objectieven die in deze
gebruiksaanwijzing zijn opgenomen mogen zonder voorafgaande inkennisstelling
worden gewijzigd.
쐽Bevestigen van het objectief
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken e op het objectief
tegenover met het merkteken op de cameravatting en plaats het objectief op de
camera. Draai het objectief met de klok mee tot het vastklikt. Op Nikon-camera’s dient
u het merkteken op het objectief tegenover de stip op de camera te plaatsen en het
objectief tegen de klok in te draaien tot het vastklikt.
쐽Verwijderen van het objectief
Druk de ontgrendelingsknop op de camera in, draai het objectief tegen de klok in (bij
Nikon-camera's met de klok mee), en til het objectief van de cameravatting.
폷 De beeldcirkels van Di II-lenzen zijn ontworpen om te passen bij de digitale SLR-
camera’s die beeldsensoren gebruiken die gelijkwaardig zijn aan APS-C (approx.
15,5
҂
23,2mm). Gebruik geen Di II-lenzen met camera’s die beeldsensoren
gebruiken die groter zijn dan APS-C. Het gebruik van Di II-lenzen met zulke camera’s
kan vignetteren op het beeld tot gevolg hebben.
폷 Sommige digitale SRL-camera’s van Canon hebben merktekens om zowel EF-lenzen
(rood) A als EF-S –lenzen (wit) B op de bajonetvoet te plaatsen.
Om Tamron Dill-lenzen te plaatsen, brengt u het aansluitingsmerkteken voor het
objectief e op de lens in één lijn met het merkteken voor EF-lenzen (rood) A.
Probeer niet het merkteken e op de lens met kracht op één lijn te brengen met het
merkteken voor de EF-lens (wit) B. Hierdoor kan schade ontstaan aan de lens en/of de
camera.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Zet de schakelaar voor de scherpstellingsfunctie van de camera in de stand voor de
handmatige scherpstellingsfunctie (AF) in geval van Sony of Pentax. In geval van een
Nikon & Canon-camera, zet u de AF/MF-schakelaar w van de lens op AF (Fig. 5). Bij
het gebruik van Nikon camera’s met een focus-mode keuze-knop, moet de focus-mode
of S of C ingesteld worden vooraleer de AF/MF schakelaar w op de lens naar AF te
schakelen. Druk de ontspanknop gedeeltelijk in terwijl u de camera d.m.v. de zoeker
op het onderwerp richt, het objectief stelt dan automatisch scherp. Druk de
ontspanknop geheel in om de foto te maken.
폷 Wanneer de camera in de stand AF staat, kan door de scherpstelring 8 te draaien het
objectiefmechanisme ernstig beschadigd raken.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Zet de schakelaar voor de scherpstellingsfunctie van de camera in de stand voor de
handmatige scherpstellingsfunctie (MF) in geval van Sony of Pentax. In geval van een
Nikon, Canon-camera, zet u de AF/MF-schakelaar w van de lens op MF (Fig. 6). Bij
het gebruik van Nikon camera’s met een focus-mode keuze-knop, moet de focus-mode
of M ingesteld worden vooraleer de AF/MF schakelaar w op de lens naar MF te
schakelen. Stel handmatig scherp middels de scherpstelring terwijl u de camera d.m.v.
de zoeker op het onderwerp richt. Wanneer het te fotograferen onderwerp scherp staat
in de zoeker, is de lens scherpgesteld.
폷
Als u in de stand MF de scherpstelring 8 draait terwijl u de ontspanknop gedeeltelijk
indrukt, gaat het scherpstel-hulplampje branden wanneer het beeld is scherpgesteld.
폷 Stel scherp op het verste onderdeel van het te fotograferen onderwerp. Het A18 beschikt
over een zekere flexibiliteit waardoor ook andere onderdelen binnen het scherpgestelde
gedeelte scherp worden weergegeven.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Draai de zoomring 9 van het objectief terwijl u de camera d.m.v. de zoeker op het
onderwerp richt en kader het onderwerp uit bij de gekozen brandpuntsafstand.
폷 Wanneer u gebruik maakt van model A18; bij het instellen op 250 mm de scherpstelring
van het objectief draaien totdat het richtteken tegenover de Scherptediepteindex - staat.
De Modellen A18 zijn voorzien van een zoomvergrendelingsmechanisme dat voorkomt
dat het objectief door zijn eigen gewicht gaat ‘uitzakken’ wanneer de camera aan de
schouderriem wordt meegevoerd. De objectieven worden op Kortste vastgezet om
spontaan uitdraaien te voorkomen.
1) Vergrendelen: Stel de zoomring van het objectief in de stand Kortste. Beweeg de
zoomvergrendelschakelaar = naar de camera om de zoomring 9 vast te zetten.
Bij model A18 wordt de cilinder van de lens in zijn positie vergrendeld wanneer het
gedeelte onder “Lock” in rood wordt weergegeven en de cilinder niet draait of
door zijn eigen gewicht naar buiten komt.
2) Ontgrendelen: Duw de zoomvergrendelschakelaar = omhoog. Het objectief 9 is
nu ontgrendeld en kan worden gedraaid.
폷
De schakelaar kan niet worden bediend wanneer het objectief niet op Kortste ls
ingesteld. Forceer de vergrendelschakelaar niet en probeer het middendeel van
het objectief niet te draaien terwijl het objectief is vergrendeld. Als u dit doet,
kan het objectief worden beschadigd.
폷
Het vergrendelingsmechanisme is bedoeld om het ‘uitzakken’ van het objectief
tegen te gaan wanneer de camera aan de schouderriem wordt meegevoerd.
Tijdens lange belichtingstijden onder extreme hoeken is het niet uit te sluiten dat
het onvergrendelde objectief een (marginaal) andere brandpuntsafstand krijgt.
폷
Het objectief is in vergrendelde toestand op Kortste te gebruiken.
Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting meegeleverd.
Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze de nadelige
invloeden van strooilicht voorkomt. Wanneer u flitsopnames maakt met een
ingebouwde flits wordt het gebruik van de zonnekap afgeraden (mogelijke
schaduwvorming in het kader).
쐽Het bevestigen van de zonnekap (Figs. 7 & 8)
Zorg ervoor dat het indexteken 2 op de zonnekap tegenover het corresponderende
indexteken 5 op het objectief staat en schuif ze tegen elkaar. Draai de zonekap en druk
deze gelijkmatig in de bajonetvatting (Fig. 7, Nr. 1) en draai deze vervolgens met de
klok mee (Fig. 7, Nr. 2). Draai de zonnekap totdat het merkteken “TAMRON 쑗” naar
boven wijst (Fig. 8, Nr. 3) en op zijn plaats vastklikt. Bij het aanbrengen van de
zonnekap dient u de scherpstel- en zoomring vast te houden zodat ze niet verdraaien.
폷
Zie er in het bijzonder bij wijdhoekopnames (35mm of minder) op toe dat de
zonnekap op de juiste wijze is aangebracht. Bij onjuist gebruik kan het voorkomen
dat de hoeken van uw opname van een schaduw worden voorzien.
쐽Opbergen van de zonnekap (Fig. 9)
1) Keer de zonnekap om. Richt het objectief op de opening en plaatst vervolgens het
merkteken voor de zonnekap op het objectief 3 tegenover het merkteken
(TAMRON 쑗) op de zonnekap.
2) Draai de zonnekap met de klok mee totdat het merkteken (•) naar boven wijst.
(Fig. 9, 2)
폷 Het optisch ontwerp van de Di II houdt rekening met de diverse eigenschappen van
digitale spiegelreflex camera’s. Echter, als gevolg van het ontwerp van digitale
spiegelreflexcamera’s, kan zelfs als de nauwkeurigheid van de AF-scherpstelling
binnen de specificaties ligt, het brandpunt iets voor of achter het optimale punt
liggen wanneer u onder bepaalde omstandigheden met behulp van automatische
scherpstelling foto’s neemt.
폷 De beeldcirkels van Di II-lenzen zijn ontworpen om te passen bij de digitale SLR-
camera’s die beeldsensoren gebruiken die gelijkwaardig zijn aan APS-C (approx.
15,5
҂
23,2mm). Gebruik geen Di II-lenzen met cameraÅfs die beeldsensoren
gebruiken die groter zijn dan APS-C. Het gebruik van Di II-lenzen met zulke camera’s
kan vignetteren op het beeld tot gevolg hebben.
폷 Het Tamron-objectief dat hier wordt beschreven (A18), maakt gebruik van een
inwendig scherpstellingssysteem (IF-systeem). De eigenschappen van dit optische
systeem maken dat de gezichtshoek (m.u.v. de stand oneindig) breder is dan die van
objectieven die gebruik maken van een conventioneel scherpstelsysteem.
폷 Wanneer de ingebouwde flits van uw camera wordt gebruikt, kan het voorkomen dat
onregelmatige belichting plaatsvindt, in het bijzonder bij groothoekopnames. Dit is te
wijten aan het beperkte bereik van de flits en/of de plaatsing van de flits t.o.v. het
objectief (schaduwvorming). Het is aan te bevelen een andere flits te gebruiken.
Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
폷 Ao utilizar as objectivas no alcance focal telefotográfico, tenha atenção para não
tremer a câmara. Uma forma eficaz de evitar tremer a câmara é utilizar uma
definição ISO a números elevados. A utilização de um tripé ou monopé também é
eficaz.
폷 Wanneer de camera in de stand AF staat, kan door de scherpstelring te draaien het
objectiefmechanisme ernstig beschadigd raken.
폷 Bepaalde camera’s vermelden de minimale en maximale lensopening in afgeronde
getallen. Dit wijst niet noodzakelijkerwijs op een fout.
폷 Wanneer u een speciaal filter gebruikt, zoals een PL-filter op de A18, gebruik dan
lage profielfilters. De dikke rand van een nornaal PL filter kan vervloeiende randen
veroorzaken.
폷 Raak nooit het lenselement of oculair aan met uw vingers. Om stof te verwijderen
kunt u een zacht objectiefkwastje gebruiken. Als het objectief niet in gebruik is
voorziet u het van lensdoppen.
폷 Om hardnekkig vuil of vingerafdrukken van glasoppervlakken te verwijderen kunt u
een druppeltje lenscleaner op een lenstissue doen en vanuit het midden met een
draaiende beweging het geheel reinigen.
폷 Siliconendoekjes zijn uitsluitend geschikt voor reiniging van de niet-glazen
onderdelen van het objectief.
폷 Vochtinwerking is de grootste vijand van uw objectief. Maak de lens altijd schoon en
droog nadat u op vochtige locaties heeft gefotografeerd. Berg uw objectief schoon,
koel en droog op. Als u het objectief in een paraattas opbergt, voeg dan een zakje
silicaatgel bij om vochtinwerking tegen te gaan. Als blijkt dat het inwendige van het
objectief condensvorming vertoont, dient u het naar een erkende reparateur te
brengen.
폷 Raak de aansluitcontacten nooit aan; stof, vuil en/of oxidatie kan een slecht contact
tussen camera en objectief tot gevolg hebben.
폷 Als u uw uitrusting in sterk wisselende temperaturen wenst te gebruiken, berg deze
dan in een fototas of plasticzak en las een acclimatisatieperiode in. Hiermee
voorkomt u mogelijke storingen aan toestel en objectief.
NEDERLANDS
NAMEN VAN ONDERDELEN (Zie Fig. 1 indien niet vermeld)
SPECIFICATIE
HET BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN VAN HET OBJECTIEF
SCHERPSTELLEN (Autofocus - AF) (Figs. 1 & 2)
SCHERPSTELLEN (handmatig scherpstellen - MF) (Fig. 2 )
ZOOMEN (Fig. 2)
PRECAUZIONI PER FOTOGRAFARE
HET BEHOUD VAN UW OBJECTIEF
ZOOMVERGRENDELINGSKNOP (Figs. 3 & 4 )
DIAFRAGMA EN AE-VOORKEUZE
ZONNEKAP (Figs. 1, 7 , 8 & 9 )