Wij danken u voor de aanschaf van dit Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-
uitrusting. Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de
mogelijkheden van het objectief en kennis te nemen van de fototechnische
aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste resultaten. Indien u de nodige
zorgvuldigheid betracht zult u vele jaren plezier hebben van uw tamron-objectief en zult
u de prachtigste foto’s kunnen maken.
폷 Een woordje uitleg bij de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
폷 Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
1 Zonnekap
2 Merkteken voor zonnekapaansluiting
3 Indicator voor zonnekapaansluiting
4 Filterring
5 Index voor zonekapaansluiting
6 Afstandsindex
7 Afstandsschaal
8 Scherpstelring
9 Zoomring
0 Brandpuntsafstandsschaal
- Zoomindex
= Aansluitcontacten/Objectiefaansluitcontacten
q Schakelaar (AF/MF) (Canon, Nikon)
w Aansluitingsmerkteken voor objectief
e Diafragmaring
r AE-sluiting (Pentax)
t Diafragmaschaal (Pentax)
y Index (Diafragma/Zoom) (Pentax)
u Zoomringvergrendeling
i Diafragma-index voor grote brandpuntsafstanden
Model A09
Brandpuntsafstand 28-75 mm
Maximale lensopening F/2,8
Zichthoek 75°23´- 32°11´
Lensopbouw 14/16
Maximale scherpstelafstand 0,33m
Maximale vergrotingsverhouding 1:3,9 (at 75 mm)
Filterdiameter
ø
67 mm
Lengte 92,05 mm
Diameter
ø
73 mm
Gewicht 510 g
Zonnekap DA09
폷 Vermelde lengtes en gewichten zijn van objectieven met Nikon-vatting.
폷 Zowel de technische specificatie als de uitvoering van het objectief kunnen zonder
voorafgaande inkennisstelling worden herzien.
쐽Bevestigen van het objectief
Het verwijderen van de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken (w) op het
objectief tegenover het merkteken op de cameravatting en plaats het objectief op de
camera. Draai het objectief met de klok mee (in het geval van Nikon-modellen, tegen
de klok in) tot het in de vaste positie klikt.
쐽Verwijderen van het objectief
Druk de ontgrendelingsknop op de camera neerwaarts, draai het objectief tegen de
klok in (bij Nikon-camera’s met de klok mee), en til het objectief van de
cameravatting.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Zet de schakelaar voor de scherpstellingsfunctie van de camera in de AF-stand (auto
focus) in het geval van een Sony- of Pentax-camera. In geval van een Canon- of Nikon-
camera, zet u de AF/MF-schakelaar (q) van de lens op AF. (Fig. 3) Druk de
ontspanknop gedeeltelijk in terwijl u door de zoeker kijkt. Het objectief stelt automatisch
scherp. Het in-focus-teken in de zoeker zal oplichten wanneer het objectief precies is
scherpgesteld op het onderwerp. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
폷 Wanneer de camera in de stand AF staat, kan door de scherpstelring (8) te draaien
het objectiefmechanisme ernstig beschadigd worden.
폷 De afstandsschaal (7) wordt aangegeven al referentie. Het eigenlijke brandpunt kan lichtjes
verschillen van de afstand die op de brandpuntsafstandindex wordt weergegeven.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Zet de schakelaar voor de scherpstellingsfunctie van de camera in de MF-stand
(handmatige scherpstelling) in het geval van een Sony- of Pentax-camera.
In geval van een Canon- of Nikon-camera, zet u de AF/MF-schakelaar (q) van de lens
op MF. (Fig. 4)
Stel handmatig scherp middels de scherpstelring (8) terwijl u de camera d.m.v. de
zoeker op het onderwerp richt. Wanneer het te fotograferen onderwerp scherp staat in
de zoeker, is de lens scherpgesteld.
폷
Als u in de stand MF de scherpstelring (8) draait terwijl u de ontspanknop gedeeltelijk
indrukt, gaat het scherpstel-hulplampje branden wanneer het beeld is scherpgesteld.
폷 Stel scherp op het verste onderdeel van het te fotograferen onderwerp. Het A09 beschikt over
een zekere flexibiliteit waardoor ook andere onderdelen binnen het scherpgestelde gedeelte
scherp worden weergegeven.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Draai de zoomring (9) van het objectief terwijl u de camera d.m.v. de zoeker op het
onderwerp richt en kader het onderwerp uit bij de gekozen brandpuntsafstand.
De Modellen A09 zijn voorzien van een zoomvergrendelingsmechanisme dat voorkomt
dat het objectief door zijn eigen gewicht gaat 'uitzakken' wanneer de camera aan de
schouderriem wordt meegevoerd. De objectieven worden op 28mm vastgezet om
spontaan uitdraaien te voorkomen.
1) Vergrendelen: Zet de lens op de 28mm stand. Beweeg de
zoomvergrendelschakelaar
u naar de camera om de zoomring vast te zetten. Bij
model A09 wordt de cilinder van de lens in zijn positie vergrendeld wanneer het
gedeelte onder “Lock” in rood wordt weergegeven en de cilinder niet draait of door
zijn eigen gewicht naar buiten komt.
2) Ontgrendelen: beweeg de knop van de camera af. Het objectief is nu ontgrendeld
en klaar om in te zoomen.
폷
De schakelaar kan niet worden bediend wanneer het objectief niet op 28mm ls
ingesteld. Forceer de schakelaar niet en probeer niet in te zoomen wanneer het
objectief is vergrendeld.
폷
Het vergrendelingsmechanisme is bedoeld om het 'uitzakken' van het objectief
tegen te gaan wanneer de camera aan de schouderriem wordt meegevoerd.
Tijdens lange belichtingstijden onder extreme hoeken is het niet uit te sluiten dat
het onvergrendelde objectief een (marginaal) andere brandpuntsafstand krijgt.
폷
Het objectief is in vergrendelde toestand op 28mm te gebruiken.
쐽Het instellen van het diafragma met Nikon-, Canon- of Sony-camera’s.
Kies het geschikte diafragma op de camera in functie van de fotografiestand.
쐽Het instellen van het diafragma met een Pentax-camera.
Het is mogelijk dat de camera over drie verschillende manieren beschikt om het
diafragma in te stellen: het instellen van de diafragmaring, het instellen van de
camera en het instellen van zowel het objectief als de camera.
폷 Het diafragma instellen door de diafragmaring te regelen
Draai de diafragmaring (t) om de gewenste diafragma-opening te selecteren (f-stop).
폷 Het diafragma instellen vanop de camera
Stel de diafragmaring (t) in op “A” en selecteer de gewenste opening (f-stop) van het
selectieprogramma van de camera voor diafragma-opening.
폷 Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting meegeleverd. Het
is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze de nadelige
invloeden van strooilicht voorkomt. Wanneer u flitsopnames maakt met een
ingebouwde flits wordt het gebruik van de zonnekap afgeraden (mogelijke
schaduwvorming in het kader).
쐽Het bevestigen van de zonnekap (Fig. 6 & 7)
Laat het merkteken 2 voor de zonnekapaansluiting op de zonnekap
overeenstemmen met index 5 voor de zonnekapaansluiting op de lens. Draai de
zonnekap en druk deze gelijkmatig in de bajonetvatting en draai deze vervolgens
met de klok mee tot hij vastklikt (Fig. 6). De lens zal vastgeklikt zijn als de indicator
voor de zonnekapaansluiting “TAMRON 쑗” bovenaan is (Fig. 7).
폷 Bij onjuist gebruik kan het voorkomen dat de hoeken van uw opname van een
schaduw worden voorzien.
쐽Opbergen van de zonnekap (Fig. 8)
1) Keer de zonnekap om. Richt het objectief op de opening en plaatst vervolgens het
merkteken voor de zonnekap 5 op het objectief tegenover het merkteken
(TAMRON 쑗) 3 op de zonnekap.
2) Draai de zonnekap met de klok mee totdat het merkteken (•) 2 naar boven
wijst. (Fig. 8)
폷 Het optisch ontwerp van de Di houdt rekening met de diverse eigenschappen van
digitale SLR-camera’s. Echter, als gevolg van het ontwerp van digitale SLR-camera’s,
kan zelfs als de nauwkeurigheid van de AF-scherpstelling binnen de specificaties ligt,
het brandpunt iets voor of achter het optimale punt liggen wanneer u onder bepaalde
omstandigheden met behulp van automatische scherpstelling foto’s neemt.
폷 Wanneer de ingebouwde flits van uw camera wordt gebruikt, kan het voorkomen dat
onregelmatige belichting plaatsvindt, in het bijzonder bij groothoekopnames. Dit is te
wijten aan het beperkte bereik van de flits en/of de plaatsing van de flits t.o.v. het
objectiefwat schaduwvorming op het beeld doet ontstaan. Het is aan te bevelen een
andere flits te gebruiken die door de producent wordt geleverd voor alle
omstandigheden waarin u foto’s wilt maken met flits. Voor nadere informatie
verwijzen wij naar het artikel over de “ingebouwde flits” in de gebruiksaanwijzing van
uw camera.
폷 Wanneer u het objectief gebruikt in het telefotobrandpuntbereik, zorg er dan voor niet
met de camera te schudden. Om het schudden te vermijden met digitale camera’s,
maak gebruik van een hogere ISO-instelling en ISO-film om de ontspansnelheid te
verhogen. Het gebruik van een drievoet of éénvoet is ook doeltreffend.
폷 Wanneer de camera in de stand AF staat, kan door de scherpstelring te draaien het
objectiefmechanisme ernstig beschadigd worden.
폷 Bepaalde camera’s vermelden de minimale en maximale lensopening in afgeronde
getallen. Dit heeft te maken met het ontwerp van de camera en wijst niet
noodzakelijkerwijs op een fout.
폷 Dit objectief is niet voorzien van een infraroodindexlijn.
폷 Raak nooit het lenselement of oculair aan met uw vingers. Om stof te verwijderen
kunt u een zacht objectiefdoekje of -kwastje gebruiken. Als het objectief niet in
gebruik is, voorziet u het van lensdoppen.
폷 Om hardnekkig vuil of vingerafdrukken van glasoppervlakken te verwijderen kunt u
een druppeltje lenscleaner op een lenstissue doen en vanuit het midden met een
draaiende beweging het geheel reinigen.
폷 Silicondoekjes zijn uitsluitend geschikt voor reiniging van de niet-glazen onderdelen
van het objectief.
폷 Vochtinwerking is de grootste vijand van uw objectief. Maak de lens altijd schoon en
droog nadat u nabij water of op vochtige locaties heeft gefotografeerd. Berg uw
objectief schoon, droog en koel op. Als u het objectief in een paraattas opbergt, voeg
dan een zakje silicaatgel bij om vochtinwerking tegen te gaan en vervang dit zakje
regelmatig. Als blijkt dat het objectief condensvorming vertoont, dient u het naar een
erkende reparateur of een fotografiewinkel te brengen.
폷 Raak de aansluitcontacten tussen het objectief en de camera nooit aan: stof, vuil
en/of vlekken kunnen een slecht contact tussen camera en objectief tot gevolg
hebben.
폷 Als u uw uitrusting (camera en lens) in sterk wisselende temperaturen wenst te
gebruiken, berg deze dan tijdelijk op in een fototas of plastic zak zodat uw uitrusting
zich geleidelijk aan kan aanpassen aan de temperatuurswisseling. Hiermee voorkomt
u mogelijke problemen met uw uitrusting.
NEDERLANDS
NAMEN VAN ONDERDELEN (Zie Fig. 1, indien niet vermeld)
SPECIFICATIE
HET BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN VAN HET OBJECTIEF (Zie Fig. 1)
SCHERPSTELLEN (Autofocus) (Zie Fig. 1, 2 , 3 )
ZOOMEN (Zie Fig. 1, 2 )
ZOOMVERGRENDELINGSKNOP (Zie Fig. 9, 0 )
DIAFRAGMA EN AE-VOORKEUZE (Zie Fig. 1, 5 )
ZONNEKAP (Fig. 1, 6 - 8 )
VOORZORGEN BIJ HET FOTOGRAFIËREN
HET BEHOUD VAN UW OBJECTIEF
SCHERPSTELLEN (handmatig scherpstellen) (Zie Fig. 1, 2 , 4 )