Roland FC-300 de handleiding

Type
de handleiding
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig
door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p. 2) en
‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 4). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het
juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel
gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die uw nieuwe
apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.
202
Copyright © 2007 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
Gebruikershandleiding
2
het apparaat op een veilige manier gebruiken
001
Voordat u het apparaat in
gebruik neemt, leest u onder-
staande instructies en de gebrui-
kershandleiding.
.......................................................................
002c
Maak het apparaat niet open, en
voer geen interne modificaties
uit. Dit geldt tevens voor de
adapter.
.......................................................................
003
Tracht het apparaat niet te
repareren of onderdelen in het
apparaat te vervangen (behalve
wanneer daartoe specifieke
instructies in de handleiding
staan). Ga voor alle onderhoud
naar uw handelaar, het dichtst-
bijzijnde Roland Service
Centrum of een erkende Roland
distributeur, die u op de ‘Infor-
matie’ pagina kunt vinden.
.......................................................................
004
Gebruik of berg het apparaat
nooit op, op plaatsen die:
aan extreme temperaturen
onderhevig zijn (bijvoorbeeld
in direct zonlicht, in een
afgesloten voertuig, dichtbij
een warmtekanaal of bovenop
warmte genererende
apparatuur of die
vochtig zijn (bijvoorbeeld
badkamers, wasruimtes of
natte vloeren hebben of die
aan regen worden blootge-
steld of die
stoffig zijn of die
aan een hoge mate van vibratie onder-
hevig zijn.
.......................................................................
013
Zorg, dat u het apparaat zodanig
plaatst dat het waterpas staat en
stabiel zal blijven. Plaats het
nooit op standaards, die kunnen
wiebelen of op hellende opper-
vlakken.
......................................................................
013
Gebruik alleen de gespecifi-
ceerde adapter (PSA serie). Ook
moet het voltage van de instal-
latie overeenkomen met het
ingangsvoltage dat op de
behuizing van adapter wordt
vermeld. Andere adapters
kunnen een andere polariteit
hebben of op een ander voltage
ontworpen zijn, waardoor
gebruik van dergelijke adapters
tot beschadiging, storing of
elektrische schok kan leiden.
......................................................................
009
Buig of draai het netsnoer niet
overmatig, en plaats er geen
zware objecten bovenop.
Hierdoor kan het snoer beschadigen,
waardoor afgebroken elementen en
kortsluiting geproduceerd kan worden.
Beschadigde snoeren betekenen een risico
op brand en schokken!
......................................................................
011
Zorg, dat er geen objecten
(bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of
vloeistoffen (water, frisdrank,
enz.) in het apparaat terecht-
komen.
......................................................................
013
In huishoudens met kleine
kinderen moet een volwassene
toezicht houden, totdat het kind
in staat is de regels die essentieel zijn
voor een veilige bediening van het
apparaat op te volgen.
.......................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen
zware schokken. (Laat het niet
vallen!)
.......................................................................
016
Voordat u dit apparaat in het
buitenland gaat gebruiken,
neemt u contact op met uw
verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Centrum of een
erkend Roland distributeur.
Deze zijn te vinden op de ‘Infor-
matie’ pagina.
.......................................................................
012c
Zet direct de stroom uit, haal het
netsnoer uit het stopcontact en
breng het apparaat voor
onderhoud naar uw handelaar,
het dichtst-bijzijnde Roland
Service Centrum of een erkend
Roland distributeur, te vinden op
de ‘Informatie’ pagina, indien:
Het netsnoer of de stekker is
beschadigd, of
Er rook of een ongewone geur optreedt
Er objecten of vloeistof in het apparaat
terecht zijn gekomen, of
Het apparaat in de regen heeft gestaan
(of op andere wijze nat is geworden),
of
Het apparaat niet normaal schijnt te
functioneren of een duidelijke veran-
dering in werking laat zien.
.......................................................................
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING WAARSCHUWING
013
3
Voor EU-landen
NL
013
Steek het netsnoer van dit
apparaat niet in een stopcontact,
waar een buitensporig aantal
andere apparaten gebruik van
maakt. Wees in het bijzonder
voorzichtig bij het gebruik van
verlengsnoeren – de totale
hoeveelheid stroom die door alle
aangesloten apparaten wordt
gebruikt, mag nooit de stroom
classificatie (watts/ampères) van
het verlengsnoer overschrijden.
Door overmatige ladingen kan
de isolatie van het snoer verhit
raken, en uiteindelijk smelten.
019
Batterijen mogen nooit opnieuw
opgeladen, verhit, uit elkaar
gehaald of in vuur of water
gegooid worden.
.......................................................................
101b
Het apparaat dient op een
zodanige wijze geplaatst te
worden, dat er voldoende venti-
latieruimte beschikbaar is.
.......................................................................
102d
Wanneer de stekker in het
stopcontact of in dit apparaat
word gestoken of eruit wordt
gehaald, houdt u deze altijd bij
de stekker zelf vast.
.......................................................................
103b
Haal de adapter regelmatig uit
het stopcontact, en maak deze
met een droge doek schoon om
stof en andere opeenhopingen te
verwijderen. Verwijder de
adapter ook uit het stopcontact,
wanneer u het apparaat langere
tijd niet zult gebruiken.
Ophoping van stof tussen de
stekker en het stopcontact kan tot
verminderde isolatie leiden en brand
veroorzaken.
.......................................................................
104
Probeer het in elkaar verwikkeld
raken van snoeren en kabels te
voorkomen. Bovendien zouden
alle snoeren en kabels buiten het
bereik van kinderen geplaatst moeten
worden.
.......................................................................
106
Ga nooit boven op dit apparaat
staan, en plaats er geen zware
objecten op.
.......................................................................
107d
Wanneer de stekker in het
stopcontact of in dit apparaat
word gestoken of eruit wordt
gehaald, mogen uw handen nooit
nat zijn.
......................................................................
108b
Voordat u het apparaat gaat
verplaatsen, haalt u het netsnoer
uit het stopcontact, en koppelt u
de snoeren van alle apparaten los.
......................................................................
109b
Voordat u het apparaat gaat
schoonmaken, zet u de stroom
uit, en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact (p. 13).
......................................................................
110b
Indien er onweer in uw
omgeving wordt verwacht, haalt
u het netsnoer uit het
stopcontact.
......................................................................
112
Gebruikte batterijen moeten in
overeenstemming met de
voorschriften in uw regio
worden weggegooid.
......................................................................
112
Bij onjuist gebruik kunnen batte-
rijen exploderen of lekken, en
schade of letsel veroorzaken. In
het belang van veiligheid,
hanteert u de volgende
voorzorgsmaatregelen (p. 11).
Volg nauwgezet de plaatsing
instructies voor batterijen, en
zorg ervoor dat u rekening
houdt met de juiste polariteit.
Vermijd het gebruik van
nieuwe batterijen in combi-
natie met gebruikte. Voorkom
ook het door elkaar gebruiken
van verschillende soorten
batterijen.
Verwijder de batterijen, als
het apparaat geruime tijd niet
gebruikt zal worden.
5.....................................................................
Als een batterij heeft gelekt, gebruik
dan een zacht stukje doek of papier,
om lekkage uit het batterijvak te
vegen. Plaats vervolgens nieuwe batte-
rijen. Om brandwonden te voorkomen,
vermijdt u contact tussen de ontla-
dingrestanten en handen of huid. Let
er bijzonder goed op, dat niets van de
ontladingrestanten in de buurt van uw
ogen komt. Spoel het getroffen
gedeelte direct overvloedig met water
uit als lekkage in de ogen terecht is
gekomen.
......................................................................
107d
Bewaar batterijen nooit samen met
metalen voorwerpen, zoals ballpoint
pennen, kettinkjes, haarspelden, etc.
.......................................................................
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG VOORZICHTIG
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Naast de onderdelen die onder “Het apparaat op een veilige
manier gebruiken’ op pagina 2 worden genoemd, raden wij u
aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening: gebruik
van batterijen
Verbind dit apparaat niet met een stopcontact dat tevens
wordt gebruikt voor elektrische apparatuur die is
voorzien van een inverter (zoals een koelkast, wasma-
chine, magnetron of airconditioner) of die gebruik maakt
van een motor. Afhankelijk van hoe deze apparatuur
wordt gebruikt, kan stroomruis leiden tot storing of een
hoorbare ruis. Als het praktisch gezien onmogelijk is om
een ander stopcontact te kiezen, dan plaatst u een stroom-
filter tussen het stopcontact en dit instrument.
De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik
warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u
zorgen over te maken.
Het gebruik van een adapter is raadzaam, aangezien het
stroomverbruik van het apparaat relatief hoog is.
Bij het plaatsen of vervangen van batterijen, schakelt u de
stroom van dit apparaat altijd uit, en ontkoppelt u aange-
sloten apparaten. Op deze manier voorkomt u schade aan
speakers of andere apparatuur.
Er worden batterijen met het apparaat meegeleverd. De
levensduur hiervan is echter beperkt, aangezien het
mogelijk maken van testen het voornaamste doel is.
Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aange-
sloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal
storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van
dit soort ontvangers.
Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het
niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in
een afgesloten voertuig achter en stel het niet aan extreme
temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het
apparaat misvormen of verkleuren.
Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt
verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid
verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het
apparaat waterdruppels (condensatie) vormen. Als u het
apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of
storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe
locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimati-
seren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het
oppervlak, waarop u het apparaat plaatst, kunnen de
rubberen voetjes ervan de ondergrond beschadigen of
verkleuren.
Onderhoud
Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat
gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins
vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil,
gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoon-
maakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte,
droge doek goed af.
Gebruik nooit wasbenzine, verdunner, alcohol of oplos-
middelen om kans op verkleuring en/of misvorming te
voorkomen.
Reparatie en data
Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen
verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van
belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie
maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een
sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien
mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies
van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen
(wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet
meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden.
Roland is niet verantwoordelijk voor dataverlies.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door
storingen of onjuist gebruik van het apparaat onher-
stelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van
verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij
u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke
gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft
opgeslagen, te maken.
De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat
(bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen,
kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze
verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verant-
woordelijk voor dit soort dataverlies.
Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt
ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen.
Ruwe behandeling kan tot storing leiden.
Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen hoge druk
op uit.
Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels,
houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan
de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of
schade aan de interne elementen van de kabel.
Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het
volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.
U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,
zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste
omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
Aangezien geluidstrillingen sterker dan verwacht door
plafonds en muren heen kunnen trillen, dient u ervoor te
zorgen, dat dit bij uw buren geen overlast veroorzaakt. Dit
geldt in het bijzonder ’s nachts en bij het gebruik van een
koptelefoon.
Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in
de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal).
Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal
(Roland EV-5, BOSS FV-500L of FV-500H; apart
verkrijgbaar). Als u andere expressie pedalen aansluit,
riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
5
Inhoud
Introductie ...............................................................................................7
Hoofdkenmerken........................................................................................................................................ 7
Paneelbeschrijving...................................................................................................................................... 7
Display (scherm) ............................................................................................................................. 7
Bovenpaneel (toetsen) .................................................................................................................... 8
Bovenpaneel (pedalen)................................................................................................................... 9
Achterpaneel.................................................................................................................................. 10
Verbindingen maken ............................................................................................................................... 11
Te maken verbindingen als u de FC-300 als een MIDI voetbediening gebruikt ................. 11
Te maken verbindingen als u de FC-300 als aangewezen voetbediening voor een
RRC2 IN apparaat gebruikt (zoals de VG-99)........................................................................... 12
De stroom aan en uitzetten ..................................................................................................................... 13
De FC-300 als MIDI voetschakelaar gebruiken ........................................................................ 13
Bij gebruik van de FC-300 als een aangewezen voetbediening van een RRC2 IN
apparaat (zoals de VG-99)............................................................................................................ 13
Over modus instellingen ......................................................................................................................... 14
Standard modus (p. 16) ................................................................................................................ 14
Control Change modus (p. 21) ....................................................................................................14
System Exclusive modus (p. 28)..................................................................................................14
Patch modus (p. 29) ...................................................................................................................... 14
Van modus wisselen ................................................................................................................................ 15
Over de modus indicators ........................................................................................................... 15
Standaard modus..................................................................................16
Program Change berichten verzenden.................................................................................................. 16
Instellen hoe klanken worden gewisseld................................................................................... 16
Control Change berichten verzenden.................................................................................................... 17
De expressie pedalen gebruiken ................................................................................................. 17
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar gebruiken.................................................... 17
De externe regel pedalen en expressie pedalen gebruiken..................................................... 18
Controller nummers voor elk pedaal......................................................................................... 18
De pedaalinstellingen wijzigen .............................................................................................................. 19
Control Change modus ........................................................................21
Over de Control Change modus ............................................................................................................ 21
Control Change berichten verzenden.................................................................................................... 21
Numeriek pedaal (1/6-5/10)....................................................................................................... 21
[ ] [ ] Pedaal .......................................................................................................................... 21
De expressie pedalen gebruiken ................................................................................................. 22
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar gebruiken.................................................... 22
Aanvullende voetschakelaars en expressie pedalen gebruiken............................................. 23
Controller nummers van de pedalen ......................................................................................... 23
De pedaalinstellingen wijzigen .............................................................................................................. 24
Controller nummers die aan de pedalen zijn toegekend bewaren (Pedaal instellingen).............. 26
Controller nummers die aan de pedalen zijn toegekend gelijktijdig wisselen ............................... 26
Een pedaalinstelling verwijderen........................................................................................................... 27
System Exclusive modus.....................................................................28
Patch modus .........................................................................................29
Over de Patch modus............................................................................................................................... 29
Over de Patch................................................................................................................................. 29
Control Change berichten verzenden.................................................................................................... 30
De expressie pedalen gebruiken ................................................................................................. 30
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar gebruiken.................................................... 30
De externe regel pedalen en expressie pedalen gebruiken..................................................... 31
Controller nummers voor elk pedaal......................................................................................... 31
Patch data verzenden............................................................................................................................... 32
Patches aanmaken .................................................................................................................................... 33
MIDI Streams bewerken .............................................................................................................. 34
6
Het kopiëren van MIDI Streams ................................................................................................. 39
MIDI Streams verwijderen........................................................................................................... 40
De timing voor verzenden van OFF MIDI Streams instellen ................................................. 40
Amp Control instellen .................................................................................................................. 41
De pedaalinstellingen wijzigen .............................................................................................................. 42
De Patch naam instellen .......................................................................................................................... 44
Patches bewaren (opslaan)...................................................................................................................... 44
Patches verwijderen ................................................................................................................................. 45
Overige kenmerken...............................................................................46
De systeem parameterss instellen .......................................................................................................... 46
Het LCD contrast regelen ............................................................................................................ 46
Batterijverbruik verminderen (Economy modus) .................................................................... 46
De methode voor het in Standard modus verzenden van Program Change berichten
instellen (PC modus) .................................................................................................................... 47
De [ ] [ ] pedalen gebruiken om instellingen vast te leggen ......................................... 48
Het bereik van te wisselen banken beperken (Bank Extent)................................................... 48
De [ ] [ ] pedaal stapgrootte instellen ............................................................................... 49
Instellen hoe nummers worden aangegeven ............................................................................ 49
De polariteit van de AMP CONTROL Jacks instellen ............................................................. 50
De rol van een EXP PEDAL/CTL Jack bepalen ....................................................................... 50
De functie van de MODE pedaal Jack wisselen ....................................................................... 51
Wisselen hoe de pedaalindicators oplichten............................................................................. 51
Het MIDI verzendkanaal instellen ............................................................................................. 52
De Device ID instellen .................................................................................................................. 52
De Bank Select Output instellen .................................................................................................52
De Bank Select waarde instellen .................................................................................................53
Data verzenden naar een extern MIDI apparaat (Bulk Dump).............................................. 53
Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk Load) ................................................. 54
Appendix................................................................................................55
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ..............................................................................55
Het expressie pedaal aanpassen............................................................................................................. 56
Foutmeldingen.......................................................................................................................................... 57
Battery Low!................................................................................................................................... 57
Memory Full! ................................................................................................................................. 57
MIDI Buffer Full!........................................................................................................................... 57
MIDI Offline!.................................................................................................................................. 57
RRC2 Buffer Full! .......................................................................................................................... 57
RRC2 Offline!................................................................................................................................. 57
Problemen oplossen ................................................................................................................................. 58
MIDI Implementatie ...............................................................................59
Roland System Exclusive berichten....................................................................................................... 59
1. Gegevens Format voor Exclusive Messages ......................................................................... 59
2. Adres-mapped Data Transfer.................................................................................................. 59
3. Procedure voor een eenrichtingstransfer.............................................................................. 60
1. Herkende ontvangst data................................................................................................................... 62
2. Verzonden data.................................................................................................................................... 62
Verzonden berichten..................................................................................................................... 62
3. Exclusive Communications................................................................................................................. 64
4. Parameter adres overzicht (Model ID = 00H 00H 20H)................................................................. 64
Specificaties ..........................................................................................68
FC-300 : MIDI FOOT CONTROLLER ...................................................................................................68
Index.......................................................................................................69
7
Introductie
Beschikt over vier modi (Standaard modus, Control Change modus, System
Exclusive modus, Patch modus)
Dit apparaat bevat twee expressie pedalen en twee bedieningspedalen.
U kunt de bediening zelfs uitbreiden tot drie externe expressie pedalen of zes
externe bedieningspedalen.
Beschikt over LCD met 2 regels van 16 tekens
Beschikt over RRC2 OUT aansluiting; maakt verbinding met RRC2 IN
ondersteunende apparaten mogelijk middels één kabel
Beschikt over twee afzonderlijke versterker controle kanalen
Beschikt over drieweg stroomvoorziening (adapter, batterijen, RRC2)
1
MODE indicator
De huidige modus wordt hier aangegeven. (p. 15)
2
BANK/NUMBER display
De momenteel geselecteerde bank en nummer worden hier aangegeven.
3
Liquid Crystal display (LCD)
Er wordt een verscheidenheid aan informatie op dit scherm getoond.
Hoofdkenmerken
Paneelbeschrijving
Display (scherm)
3
1
2
8
Introductie
1
PARAMETER toets [] []
Druk hierop, om parameters te selecteren.
2
UTILITY toets / INS (insert) toets
Druk hierop, bij het wijzigen van systeeminstellingen. In het Edit scherm gebruikt u
deze toets om MIDI berichten en spaties in te voegen.
3
MODE toets / DEL (delete) toets
Druk hierop, om de operationele modus van de FC-300 te wijzigen. In het Edit
scherm verwijdert u op deze manier een MIDI bericht of een teken op de cursor
locatie.
4
VALUE toets [ ] [ ]
Gebruik deze toets bij het wijzigen van de waarden van instellingen.
5
EXIT toets
Druk hierop, om een bewerking ongedaan te maken en naar het vorige scherm terug
te keren.
6
WRITE toets
Druk hierop, om instellingen vast te leggen en bewerkingen uit te voeren.
Bovenpaneel (toetsen)
1
2
3
4
6
5
Om naar de hoofdparameters
te gaan, houdt u een van deze
toetsen ingedrukt, terwijl u op
de andere drukt. Bij
onderdelen met minder
parameters springt de FC-300
naar de laatste (of eerste)
parameter.
Door VALUE een aantal
seconden ingedrukt te hou-
den, kan de waarde van de
instelling doorlopend wor-
den verhoogd/verlaagd.
De waarde neemt versneld
toe, als u als u VALUE
[ ] ingedrukt houdt, en
vervolgens [ ] ingedrukt
houdt.
De waarde neemt versneld
af, als u als u VALUE [ ]
ingedrukt houdt, en vervol-
gens [ ] ingedrukt
houdt.
9
Introductie
1
[] [ ] (omlaag/omhoog) pedalen
Gebruik deze pedalen om banks te wisselen en nummers te selecteren.
Tevens kunt u van modus wisselen door de pedalen tegelijkertijd in te drukken.
2
CTL (Control) pedalen (1, 2)
U kunt de gewenste functies aan deze pedalen toekennen, en ze vervolgens voor
deze functies te gebruiken.
3
Nummer pedalen (1/6 – 5/10)
Deze wisselen de Patch nummers.
4
Nummer pedaal indicators (1/6 – 5/10)
De indicator van het momenteel geselecteerde nummer licht op.
Een rode indicator licht op als een nummer van 1 tot 5 is geselecteerd. Een groene
indicator licht op als een nummer van 6 tot 10 is geselecteerd.
5
EXP PEDAL (expressie pedaal) (1, 2)
Deze bedienen het volume, wah of andere aspecten van aangesloten apparaten.
6
EXP PEDAL SW (expressie pedaal schakelaar) (1, 2)
Druk de voorkant van het pedaal stevig in om het effect aan en uit te zetten.
7
EXP PEDAL SW indicators (expressie pedaal schakelaar indicators) (1, 2)
Licht op, als het effect dat door de EXP PEDAL SW wordt aangestuurd aan staat, en
gaat uit als het effect uitgeschakeld wordt.
Bovenpaneel (pedalen)
Als u het expressie pedaal
b
edient, let er dan op dat uw
vingers niet klem komen te
zitten tussen het beweegbare
deel en het paneel. In
huishoudens met kleine
kinderen moet een volwassene
toezicht houden, totdat het
kind in staat is de regels die
essentieel zijn voor een veilige
b
ediening van het apparaat op
te volgen.
10
Introductie
1
Veiligheidsslot
http://www.kensington.com/
2
MODE Jack
Sluit een optionele voetschakelaar (zoals de BOSS FS-5U) hier aan.
De functie staat meteen aan, wanneer de
[] en [] pedalen tegelijkertijd
worden ingedrukt.
3
EXP PEDAL/CTL Jack
Sluit hier een optioneel expressie pedaal op aan (zoals de Roland EV-5, BOSS FV-
500L/FV-500H) of voetschakelaar (zoals de BOSS FS-5U/FS-6).
4
AMP CONTROL 1, 2 Jack
Als u de AMP CONTROL functie gebruikt, sluit dan aan op de Jack, die voor het
wisselen van gitaarversterker kanalen wordt gebruikt.
5
MIDI aansluitingen (OUT, IN)
Sluit een extern MIDI apparaat op deze aansluitingen aan om MIDI berichten te
verzenden en te ontvangen.
6
RRC2 OUT aansluiting
U kunt een extern RRC2 IN apparaat hier aansluiten, om data tussen de apparaten
te verzenden en te ontvangen. Tegelijkertijd kan de FC-300 door het externe RRC2
IN apparaat worden aangestuurd.
7
POWER schakelaar
Schakelt de stroom in en uit.
8
DC IN (AC Adaptor) Jack
Sluit de adapter (PSA serie; los verkrijgbaar) hierop aan.
9
Snoerhaak
Draai het adaptersnoer hier omheen, om te voorkomen dat de adapterplug los raakt.
Raadpleeg ‘Een adapter aansluiten’ (p. 12).
Achterpaneel
1
2
3
4
6
5
8
7
9
Let erop, dat u de RRC2 OUT
aansluiting aansluit op een
apparaat met een RRC2 IN
aansluiting. Gebruik van de
verbinding met andere
apparaten kan leiden tot
warmteproductie en schade
aan de apparatuur.
Bij gebruik op stroom, die door
een RRC2 In apparaat wordt
geleverd, wordt de stroom
ingeschakeld ongeacht de
positie van de POWER
schakelaar.
RRC2 is een Roland standaard,
die is ontwikkeld om tweeweg
communicatie tussen RRC2 IN
apparaten en RRC2 OUT
apparaten mogelijk te maken,
terwijl het RRC2 OUT
apparaat door het RRC2 IN
apparaat van stroom wordt
voorzien, allemaal via één
kabel.
U dient alleen de PSA serie
adapter te gebruiken. Gebruik
van een andere adapter kan
leiden tot oververhitting of
storingen.
11
Introductie
Als u verbinding met andere apparaten maakt, zorg dan dat alle apparaten uit staan.
Als u verbinding probeert te maken, terwijl de stroom aan staat, dan kunnen de
instellingen van de FC-300 worden gewijzigd.
fig.
Als u een voetschakelaar wilt gebruiken om de modus te wijzigen, sluit dan een
BOSS FS-5U/FS-6 voetschakelaar (Optioneel) op de MODE Jack aan.
Als u de FS-5U of FS-6 gebruikt, stel de polariteit schakelaar dan in, zoals hieronder
wordt getoond.
fig.FS-5U.eps
Plaats batterijen
De FC-300 bevat geen geplaatste batterijen bij de aankoop.
Als u de FC-300 met batterijen gebruikt, plaats de nieuwe batterijen dan volgens
onderstaande tekening.
fig.change-battery.eps
Verbindingen maken
Te maken verbindingen als u de FC-300 als een
MIDI voetbediening gebruikt
Aansluiten op voetschakelaar Jack
EV-5 etc.
BOSS
FS-6
PCS-31PCS-31
BOSS
FS-5U
BOSS
FS-5U
BOSS
FS-5U
Wit RoodWit Rood
Externe geluidsmodule
Gitaarversterker etc.
MIDI Sequencer etc.
MIDI OUT
MIDI IN
Adapter BOSS
PSA serie
921
Alvorens andere apparatuur
aan te sluiten, minimaliseert u
het volume van alle apparaten
en schakelt u ze uit. Dit
voorkomt storing en schade
aan de speakers (of andere
componenten) van aangesloten
apparaten.
Dit instrument is uitgerust met
1/4 inch TRS Jacks. De
draadschema’s van deze Jacks
worden hieronder getoond.
Sluit aan, nadat u de
draadschema’s van
aangesloten apparatuur heeft
gecontroleerd.
fig.XLR/TRSJack.eps
AARDE
BOSS FS-5U
BOSS FS-6
BA
928
Plaats een stapeltje kranten
of bladen onder de zijkan-
ten of hoeken van het appa-
raat, als u het apparaat
omdraait. Dit voorkomt
schade aan de toetsen en
bedienings-elementen. Pro-
beer het apparaat zo te
draaien, dat er geen toetsen
of bedieningselementen
worden beschadigd.
Als u het apparaat onderste-
boven keert, ga er dan voor-
zichtig mee om, om te voor-
komen dat u het laat vallen
of dat het omvalt.
Als de batterijspanning laag
wordt, dan verschijnt ‘Battery
Low!’ op het display. Als dit
gebeurt, plaats dan zo snel
mogelijk nieuwe batterijen.
Door op [EXIT] te drukken,
verdwijnt de boodschap van
het display.
12
Introductie
Een adapter aansluiten
Als u een BOSS PSA serie adapter gebruikt, dan sluit u het snoer als volgt aan, en zet
u het aan de snoerhaak vast.
fig.CordHook.j.eps
fig.
* Stroom wordt geleverd door het RRC2 IN apparaat; batterijen of adapter zijn overbodig.
* Als u een commercieel verkrijgbare Ethernetkabel als RRC2 aansluitkabel gebruikt, zorg er
dan voor dat de kabel aan de volgende specificaties voldoet:
Category 5 (Cat5) of hoger
Maximumlengte van 15 meter
Kabel gemaakt voor rechtstreekse verbindingen
Te maken verbindingen als u de FC-300 als
aangewezen voetbediening voor een RRC2 IN
apparaat gebruikt (zoals de VG-99)
Snoerhaak
Het snoer van de
meegeleverde adapter
Naar het stopcontact
925
Gebruik alleen het
gespecificeerde expressie
pedaal (Roland EV-5, BOSS
FV-500L of FV-500H; apart
verkrijgbaar). Als u andere
expressie pedalen aansluit,
riskeert u storingen en/of
schade aan het apparaat.
Druk bij het aansluiten de
RRC2 kabel of Ethernet kabel
zorgvuldig aan tot deze stevig
in de RRC2 aansluiting zit.
Ethernet kabels, die voor
crossover verbindingen
ontworpen zijn, kunnen niet
worden gebruikt.
Stel de RRC2 kabel en de
Ethernet kabel niet bloot aan
spanning of schokken.
PCS-31PCS-31
Aansluiten op voetschakelaar Jack
RRC2 kabel
RRC2 IN apparaat
EV-5 etc.
Gitaarversterker etc.
BOSS
FS-6
BOSS
FS-5U
BOSS
FS-5U
BOSS
FS-5U
Wit RoodWit Rood
13
Introductie
Als de verbindingen voltooid zijn (p. 11), dan kunt u de stroom van uw diverse
apparaten in de aangegeven volgorde aanzetten. Door de apparaten in de verkeerde
volgorde aan te zetten, kunt u storing of schade aan de speakers (of andere
componenten) van aangesloten apparaten veroorzaken.
De stroom aanzetten
fig.power-on.eps
Controleer eerst of u correct op het externe MIDI instrument bent
aangesloten. Zet de stroomschakelaar van de FC-300 vervolgens op
‘ON’.
fig.
Als de stroom aangezet wordt, start de FC-300 in Standard modus.
De stroom uitzetten
1
Schakel de stroom van het op de FC-300 aangesloten apparaat uit.
2
Zet de POWER schakelaar van de FC-300 op OFF.
De stroom aanzetten
Controleer eerst of u juist op het RRC2 IN apparaat bent aangesloten. Zet vervolgens
de stroomschakelaar van het RRC2 IN apparaat op ‘ON’.
fig.
De stroom uitschakelen
Zet de stroom uit van het RRC2 IN apparaat, dat op de FC-300 is aangesloten.
De stroom aan en uitzetten
De FC-300 als MIDI voetschakelaar gebruiken
Bij gebruik van de FC-300 als een aangewezen
voetbediening van een RRC2 IN apparaat (zoals de VG-99)
Daarbij start het op met de
MIDI kanaalinstelling op ‘1’,
maar u kunt het opstart MIDI
kanaal wijzigen. Raadpleeg
‘Het MIDI verzendkanaal
instellen’ (p. 52).
Druk bij het aansluiten de
RRC2 kabel of Ethernet kabel
zorgvuldig aan, tot deze stevig
in de RRC2 aansluiting zit.
Als de POWER schakelaar van
het RRC2 IN apparaat
ingesteld is op ON, dan
schakelt de stroom van de
FC-300 vanzelf in, ongeacht de
positie van de POWER
schakelaar van de FC-300.
Hoewel de FC-300 opstart in
Standard modus, kan het
apparaat naar een andere
modus worden geschakeld,
middels instellingen, die van
een RRC2 IN apparaat worden
ontvangen.
Sluit de RRC2 kabel aan.
Zet de stroom van het RRC2 IN apparaat aan.
1
2
14
Introductie
De FC-300 beschikt over de volgende vier modi. De pedalen functioneren anders,
afhankelijk van de geselecteerde modus.
Deze handleiding beschrijft elke modus afzonderlijk, waarbij de items die
beschikbaar zijn in een specifieke modus worden toegelicht.
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van Program Change berichten en
Control Change berichten. U kunt de pedalen gebruiken om Program Change
berichten te verzenden.
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van Control Change berichten.
U kunt deze modus gebruiken om de Control Change berichten te verzenden die aan
de pedalen zijn toegekend, en de expressie van een muziekstuk versterken.
Tevens kunt u tot vijf sets of configuraties met instellingen vastleggen, voor alle
pedalen (Pedal Setting functie).
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van System Exclusive berichten.
U kunt deze modus gebruiken om andere apparatuur te bedienen, die SysEx
berichten van de FC-300 accepteert.
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van meerdere MIDI berichten (MIDI
Streams), die al bij Patches zijn bewaard.
Patches zijn geheugen gebieden, waar MIDI Streams worden bewaard. U kunt tot
100 Patches opslaan.
Een individuele Patch kan MIDI berichten bevatten met een maximum van ongeveer
500 bytes.
Door Patch modus te gebruiken, kunt u groepen MIDI berichten door een Patch
versturen, waardoor de instellingen van meerdere apparaten tegelijk kunt wijzigen.
Over modus instellingen
Standard modus (p. 16)
Control Change modus (p. 21)
System Exclusive modus (p. 28)
Patch modus (p. 29)
Zie ‘Van modus wisselen’
(p. 15) voor uitleg over hoe u
een modus kunt kiezen.
15
Introductie
U kunt op een van de volgende manieren van modus wisselen.
Druk op [MODE]
Druk op een voetschakelaar (BOSS FS-5U/FS-6; los verkrijgbaar), die is
aangesloten op de MODE Jack
Druk tegelijkertijd op de
[] en [] pedalen
fig.
De huidige modus wordt aangegeven door de MODE indicators. U kunt alleen
vanuit het eerste scherm van modus wisselen.
Van modus wisselen
Over de modus indicators
Standard modus
Control Change modus
System Exclusive modus
Patch modus
985
De toelichtingen in deze
handleiding bevatten
illustraties, die aangeven wat
er normaalgesproken op het
display wordt weergegeven.
Merk echter op, dat uw
apparaat mogelijk een een
nieuwere, verbeterde versie
van het systeem bevat, en dat
de inhoud van het display niet
altijd overeenkomt met wat er
in de handleiding staat.
U kunt de manier wijzigen,
waarop de modus wordt
gewisseld bij het gebruik van
[ ] en [ ] pedaal of
voetschakelaar. Raadpleeg ‘De
functie van de MODE pedaal
Jack wisselen’ (p. 51) voor
meer informatie.
Standard modus
Control Change modus
System Exclusive modus
Patch modus
16
Standaard modus
Dit is de modus om Program Change berichten en Control Change berichten mee te
verzenden.
Door op de
[] en [] pedalen en de numerieke pedalen (1/6 – 5/10) te drukken,
worden de Program Change berichten en Bank Select berichten van de bijbehorende
pedalen verzonden.
1
Druk op het [] pedaal, en de getallen nemen met 5 af. Druk op het []
pedaal, en de getallen nemen met 5 toe.
Het BANK/NUMBER display en de numerieke pedaal indicators knipperen.
2
Druk op het numerieke pedaal (1/6-5/10) om het nummer te selecteren.
De indicator van het ingedrukte numerieke pedaal licht op, en het Program Change
bericht wordt verzonden.
Met de fabrieksinstellingen is het verzenden van Bank Select berichten en Program
Change berichten in overeenstemming met wat er op het BANK/NUMBER display
wordt aangegeven, zoals hieronder wordt getoond.
U kunt instellen op welke manier de FC-300 met de pedalen klanken wisselt en klank
nummers weergeeft.
Leg de instellingen vast, in overeenstemming met de externe MIDI apparaten die u
gebruikt (p. 47).
Program Change berichten verzenden
BANK/NUMBER Display Bank Select bericht
Program Change
bericht
(MSB) (LSB)
001–128 0 0 1–128
129–130 1 0 29–30
Instellen hoe klanken worden gewisseld
Met de fabrieksinstellingen
worden Program Change
berichten niet verzonden
door uitsluitend de [ ]
en [ ] pedalen in te
drukken. Om Program
Change berichten te
verzenden door uitsluitend
de [ ] en [ ] pedalen
in te drukken, raadpleegt u
‘De [] en []
pedalen gebruiken om
instellingen vast te
leggen’ (p. 48).
U kunt op het [ ] of
[ ] pedaal drukken, om
Patchnummers met tien
tegelijk te wijzigen.
Raadpleeg ‘De [] []
pedaal stapgrootte
wijzigen’ (p. 49) voor meer
informatie.
U kunt het bereik van te
wisselen nummers
beperken. Raadpleeg ‘Het
bereik van te wisselen
banken beperken (Bank
Extent)’ (p. 48) voor meer
informatie.
U kunt de pedaal bank en
het nummer afzonderlijk
aangeven op het BANK/
NUMBER display.
Raadpleeg ‘Instellen hoe
nummers worden
aangegeven’ (p. 49) voor
meer informatie.
U kunt de output van Bank
Select berichten stoppen.
Raadpleeg ‘De Bank
Select output instellen’ (p.
52) voor meer informatie.
U kunt de Bank Select
berichten wijzigen.
Raadpleeg ‘De Bank
Select waarde instellen’
(p. 53) voor meer
informatie.
17
Standaard modus
U kunt met expressie pedalen en regel pedalen Control Change berichten
verzenden.
Control Change berichten, waarvan de controller nummers voor elk pedaal zijn
ingesteld, worden achtereenvolgens verzonden, naarmate het expressie pedaal
wordt ingedrukt.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld.
Als u regel pedalen gebruikt, dan kunt u deze gebruiken om Control Change
berichten te verzenden voor de Controller nummers, die aan elk van de pedalen zijn
toegekend.
Daarnaast kunt u de expressie pedaal schakelaar activeren, door het uiteinde van het
pedaal stevig in te drukken.
Control Change berichten met de Controller nummers, die voor elk pedaal zijn
vastgelegd, worden verzonden.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld:
Control Change berichten verzenden
De expressie pedalen gebruiken
Expressie pedaal CC# Bereik
EXP PEDAL 1 7 0–127
EXP PEDAL 2 1 0–127
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar
gebruiken
Pedaal CC# Bereik Modus
CTL pedaal 1 80 0–127 LATCH
CTL pedaal 2 81 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 1 82 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 2 83 0–127 LATCH
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 19).
Het regel pedaal is een
pedaaltype met een directe
schakeling, dat een ON bericht
verzendt wanneer het wordt
ingedrukt, en een OFF bericht
wanneer het wordt losgelaten.
U kunt dit wijzigen naar een
pedaaltype met vertraging, dat
b
ij elke keer indrukken een ON
of OFF bericht stuurt – zie
‘Modus’ (p. 20).
U kunt de schakelaar van het
regel pedaal en het expressie
pedaal gebruiken, om de AMP
CONTROL Jacks te wisselen –
zie ‘De pedaalinstellingen
wijzigen’ (p. 19).
18
Standaard modus
U kunt los verkrijgbare voetschakelaars en expressie pedalen aansluiten, en externe
pedalen net als de pedalen van de FC-300 gebruiken om Control Change berichten,
Realtime berichten, en soortgelijke data te verzenden.
Als een BOSS FS-5U, FS-6 voetschakelaar is aangesloten
en is toegekend aan CTL pedaal:
Deze functioneren net als de ingebouwde regel pedalen van de FC-300.
Sluit een regel pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in om van
het pedaal gebruik te maken. (p. 50)
* Als u twee FS-5U pedalen heeft of een FS-6 pedaal dat met een speciale PCS-31
aansluitkabel (van Roland; los verkrijgbaar) op de CTL3,4 Jack is aangesloten, dan bedient
de voetschakelaar, die is verbonden met de plug met de witte ring de instelling van
CONTROL 3, en de voetschakelaar die is verbonden met de plug met de rode ring bedient
de instelling van CONTROL 4.
* Als er slechts een voetschakelaar is aangesloten op de CTL3,4 Jack, dan zijn de CONTROL
3 instellingen actief.
* Als een FS-6 met een optionele aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack) op de
CTL3,4 Jack is aangesloten, dan functioneert pedaalschakelaar B aan de hand van de
CONTROL 3 instellingen, en pedaalschakelaar A aan de hand van de CONTROL 4
instellingen.
Als een Roland EV-5, BOSS FV-500L of FV-500H is
aangesloten, toegekend aan Expression Pedal:
Deze functioneren op dezelfde manier als de ingebouwde expressie pedalen van de
FC-300.
Sluit een expressie pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in, om
van het pedaal gebruik te kunnen maken. (p. 50)
* Deze functioneren niet als expressie pedaal schakelaars.
* Als u een BOSS FV-500L/FV-500H aansluit, sluit dan het pedaal aan met een optionele
aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack).
Elk pedaal is in de fabriek ingesteld zoals hieronder wordt getoond:
De externe regel pedalen en expressie pedalen gebruiken
Controller nummers voor elk pedaal
Pedaal CC# Bereik Modus
CTL3 76 0–127 LATCH
CTL4 75 0–127 LATCH
CTL5 10 0–127 LATCH
CTL6 91 0–127 LATCH
CTL7 11 0–127 LATCH
CTL8 64 0–127 LATCH
EXP PEDAL 3 76 0–127 -
EXP PEDAL 4 10 0–127 -
EXP PEDAL 5 11 0–127 -
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 19).
Zie ‘Verbindingen maken’
(p. 11) voor informatie over het
instellen van de polariteit
schakelaar en modus
schakelaar van het aangesloten
pedaal.
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 19).
19
Standaard modus
U kunt de instellingen van elk pedaal naar wens wijzigen.
1
In het beginscherm van Standard modus, drukt u op PARAMETER [>].
2
Druk op PARAMETER [] [] om de pedaalinstelling schermen weer te
geven.
3
VALUE [] [] om de waarde te wijzigen.
MIDI berichten
Dit selecteert de te verzenden MIDI berichten.
fig.05-009
OFF
Deze verzenden geen MIDI berichten.
CC#1–CC#31, CC#33–CC#95
Deze verzenden Control Change berichten.
Als het pedaal als expressie pedaal wordt gebruikt, dan worden achtereenvolgende
waarden met de Range instelling verzonden. Als het pedaal wordt gebruikt als een
regel pedaal of ander soort schakelaar, dan wordt de maximale waarde verzonden
als de schakelaar aan is, en de minimale waarde als de schakelaar uit is.
MIDI START / MIDI STOP / MIDI CONTINUE / MMC STOP / MMC PLAY /
MMC DEF PLAY / MMC FAST FWD / MMC REWIND / MMC REC STROBE /
MMC REC EXIT / MMC REC PAUSE / MMC PAUSE
Dit verzendt MIDI Realtime berichten en MMC berichten.
Indien toegekend aan een expressiepedaal, worden berichten verzonden als het
pedaal tot onder het halverwege punt wordt ingedrukt, indien toegekend aan een
controlepedaal of andere schakelaar, worden de berichten verzonden als de
schakelaar aan is.
P.BEND / CH.PRS
Deze verzenden diverse Pitch Bend berichten en Channel Pressure berichten.
Indien toegekend aan een expressiepedaal, worden achtereenvolgende waarden
verzonden binnen het bereik dat met de Range parameter is ingesteld. Bij
toekenning aan een controlepedaal wordt de maximale waarde verzonden als de
schakelaar aan is, en wordt de minimale waarde verzonden als de schakelaar uit is.
De pedaalinstellingen wijzigen
MIDI bericht
20
Standaard modus
Bereik
Dit stelt het bereik in van verzonden waarden.
fig.05-009
Modus
Dit stelt de schakelmodus in.
fig.05-009
AMP Ctl Op (Amp Control Operation)
Dit selecteert of de AMP CONTROL Jack bediend wordt.
fig.05-009
Als u de instellingen heeft vastgelegd, druk dan op [EXIT] om naar het beginscherm
terug te keren.
fig.05-009
4
Als u de instellingen heeft vastgelegd, druk dan op [EXIT] om naar het
beginscherm terug te keren.
De instellingen worden opgeslagen, en de FC-300 keert terug naar het beginscherm.
Waarde Toelichting
LATCH De ON en OFF wisselen bij elke druk op het pedaal.
MOMENTARY De waarde zal ON zijn, als u het pedaal indrukt, en OFF wanneer u
het pedaal loslaat.
De Range parameter is actief,
indien CC#, P.BEND of
CH.PRS geselecteerd zijn.
Minimum Maximum
De Mode parameter en AMP
Ctl Op parameter zijn actief,
indien een regel pedaal of
andere schakelaarfunctie
geselecteerd is. Deze
parameter wordt genegeerd als
het pedaal als expressie pedaal
wordt gebruikt.
AMP CONTROL
1 jack
AMP CONTROL
2 jack
U kunt de polariteit van de
AMP CONTROL Jacks
wijzigen. Raadpleeg ‘De
polariteit van de AMP
CONTROL Jacks instellen’
(p. 50), voor meer informatie.
Als het pedaal is ingesteld op OFF
Als het pedaal is ingesteld op ON
Open
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gesloten
21
Control Change modus
Dit is de modus, waarin u Control Change berichten verstuurt.
In deze modus kunnen alle pedalen worden gebruikt om Control Change berichten
te verzenden. U dient deze modus te gebruiken, als u een grote hoeveelheid Control
Change berichten wilt verzenden.
U kunt tevens tot vijf sets of configuraties met instellingen voor alle pedalen in het
geheugen van de FC-300 vastleggen. Onder de naam pedaalinstellingen kunnen
deze configuraties waar nodig worden gewisseld (p. 26).
Door op de verschillende pedalen te drukken, worden de Control Change berichten
die voor het betreffende pedaal zijn ingesteld, over het geselecteerde MIDI kanaal
verzonden.
Control Change berichten met voor elk pedaal ingestelde controller nummers
worden verzonden.
Elk pedaal is in de fabriek ingesteld, zoals hieronder wordt getoond.
Deze wisselen de numerieke pedaalfuncties.
Over de Control Change modus
Control Change berichten verzenden
Numeriek pedaal (1/6-5/10)
Pedaal CC# Bereik Modus Pedaal CC# Bereik Modus
1 65 0–127 LATCH 6 70 0–127 LATCH
2 66 0–127 LATCH 7 71 0–127 LATCH
3 67 0–127 LATCH 8 72 0–127 LATCH
4 68 0–127 LATCH 9 73 0–127 LATCH
5 69 0–127 LATCH 10 74 0–127 LATCH
[ ] [ ] Pedaal
Pedaal Toelichting
[]
Dit stelt de numerieke pedalen in, om te functioneren als pedalen 1-5.
[]
Dit stelt de numerieke pedalen in, om te functioneren als pedalen 6-10.
Nummer pedaalinstelling
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 24).
Als het [] pedaal wordt ingedrukt, dan licht de [] pedaalindicator op, en de
functies voor de numerieke pedalen 1-5 worden bestuurbaar.
Als het
[] pedaal wordt ingedrukt, dan licht de [] pedaalindicator op, en de
functies voor de numerieke pedalen 6-10 worden bestuurbaar.
22
Control Change modus
Control Change berichten waarvan de controller nummers voor elk pedaal zijn
ingesteld worden achtereenvolgens verzonden, naarmate het expressie pedaal
wordt ingedrukt.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld:
Control Change berichten met de Controller nummers die voor elk pedaal zijn
vastgelegd worden verzonden.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld:
De expressie pedalen gebruiken
Expressie pedaal CC# Bereik
EXP PEDAL 1 7 0–127
EXP PEDAL 2 1 0–127
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar
gebruiken
Pedaal CC# Bereik Mode
CTL pedaal 1 80 0–127 LATCH
CTL pedaal 2 81 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 1 82 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 2 83 0–127 LATCH
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 24).
Het regel pedaal is een
pedaaltype met een directe
schakeling, dat een ON bericht
verzendt wanneer het wordt
ingedrukt, en een OFF bericht
wanneer het wordt losgelaten.
U kunt dit wijzigen naar een
pedaaltype met vertraging, dat
b
ij elke keer indrukken een ON
of OFF bericht stuurt – zie
‘Modus’ (p. 20).
U kunt de schakelaar van het
regel pedaal en het expressie
pedaal gebruiken, om de AMP
CONTROL Jacks te wisselen –
zie ‘De pedaalinstellingen
wijzigen’ (p. 24).
23
Control Change modus
U kunt los verkrijgbare voetschakelaars en expressie pedalen aansluiten, en externe
pedalen net als de pedalen van de FC-300 gebruiken om Control Change berichten,
Realtime berichten en soortgelijke data te verzenden..
Als een BOSS FS-5U, FS-6 voetschakelaar is aangesloten,
en is toegekend aan CTL pedaal:
Deze functioneren net als de ingebouwde regel pedalen van de FC-300.
Sluit een regel pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in om van
het pedaal gebruik te maken. (p. 50)
* Als u twee FS-5U pedalen heeft of een FS-6 pedaal dat met een speciale PCS-31
aansluitkabel (van Roland; los verkrijgbaar) op de CTL3,4 Jack is aangesloten, dan bedient
de voetschakelaar die is verbonden met de plug met de witte ring de instelling van
CONTROL 3, en de voetschakelaar die is verbonden met de plug met de rode ring bedient
de instelling van CONTROL 4.
* Als er slechts een voetschakelaar is aangesloten op de CTL3,4 Jack, dan zijn de CONTROL
3 instellingen actief.
* Als een FS-6 met een optionele aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack) op de
CTL3,4 Jack is aangesloten, dan functioneert pedaalschakelaar B aan de hand van de
CONTROL 3 instellingen, en pedaalschakelaar A aan de hand van de CONTROL 4
instellingen.
Als een Roland EV-5, BOSS FV-500L of FV-500H is
aangesloten, toegekend aan een expressie padaal:
Deze functioneren op dezelfde manier als de ingebouwde expressie pedalen van de
FC-300.
Sluit een expressie pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in, om
van het pedaal gebruik te kunnen maken. (p. 50)
* Deze functioneren niet als expressie pedaal schakelaars.
* Als u een BOSS FV-500L/FV-500H aansluit, sluit dan het pedaal aan met een optionele
aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack).
Elk pedaal is in de fabriek ingesteld zoals hieronder wordt getoond.
Aanvullende voetschakelaars en expressie pedalen
gebruiken
Controller nummers van de pedalen
Pedaal CC# Bereik Modus
CTL3 76 0–127 LATCH
CTL4 75 0–127 LATCH
CTL5 10 0–127 LATCH
CTL6 91 0–127 LATCH
CTL7 11 0–127 LATCH
CTL8 64 0–127 LATCH
EXP PEDAL 3 76 0–127
EXP PEDAL 4 10 0–127
EXP PEDAL 5 11 0–127
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 24).
Zie ‘Verbindingen maken’ (p.
11) voor informatie over het
instellen van de polariteit scha-
kelaar en modus schakelaar
van het aangesloten pedaal.
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 24).
24
Control Change modus
U kunt de instellingen van elk pedaal naar wens wijzigen.
1
In het beginscherm van Control Change modus, drukt u op PARAMETER
[].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de pedaalinstelling schermen weer te
geven.
3
Druk op VALUE [] [] om de waarde te wijzigen.
MIDI berichten
Dit selecteert de te verzenden MIDI berichten.
fig.05-009
OFF
Deze verzenden geen MIDI berichten.
CC#1–CC#31, CC#33–CC#95
Deze verzenden Control Change berichten.
Als het pedaal als expressie pedaal wordt gebruikt, dan worden achtereenvolgende
waarden met de Range instelling verzonden. Als het pedaal wordt gebruikt als een
regel pedaal of ander soort schakelaar, dan wordt de maximale waarde verzonden
als de schakelaar aan is, en de minimale waarde als de schakelaar uit is.
MIDI START / MIDI STOP / MIDI CONTINUE / MMC STOP / MMC PLAY /
MMC DEF PLAY / MMC FAST FWD / MMC REWIND / MMC REC STROBE /
MMC REC EXIT / MMC REC PAUSE / MMC PAUSE
Dit verzendt MIDI Realtime berichten en MMC berichten.
Indien toegekend aan een expressie pedaal, worden berichten verzonden als het
pedaal tot onder het halverwege punt wordt ingedrukt; indien toegekend aan een
regel pedaal of andere schakelaar, worden de berichten verzonden als de schakelaar
aan is.
P.BEND / CH.PRS
Deze verzenden diverse Pitch Bend berichten en Channel Pressure berichten.
Indien toegekend aan een expressie pedaal, worden achtereenvolgende waarden
met de Range instelling verzonden. Bij toekenning aan een regel pedaal wordt de
maximale waarde verzonden als de schakelaar aan is, en wordt de minimale waarde
verzonden als de schakelaar uit is.
De pedaalinstellingen wijzigen
De voor de pedalen vastge-
legde instellingen gaan verlo-
ren, als de pedaalinstellingen
worden gewisseld. Om voor
de pedalen vastgelegde instel-
lingen te bewaren, slaat u ze
op als pedaalinstellingen.
Raadpleeg
‘Controller num-
mers die aan de pedalen
zijn toegekend bewaren
(pedaalinstellingen)’
(p. 26).
MIDI bericht
25
Control Change modus
Bereik
Dit stelt het bereik in van verzonden waarden.
fig.05-009
Mode
Dit stelt de schakelmodus in.
fig.05-009
AMP Ctl Op (Amp Control Operation)
Dit selecteert of de AMP CONTROL Jack bediend wordt.
fig.05-009
Als de AMP Ctl Op parameter is ingesteld op ON en de AMP Polarity parameter op
Normal is ingesteld, dan werkt de AMP CONTROL met de pedaalfuncties zoals
hieronder staat aangegeven.
fig.05-00fig.05-009
4
Druk, als u klaar bent met bewerken, op [EXIT].
Het beginscherm verschijnt.
5
Sla de instellingen op. Volg hiertoe de instructies van ‘Controller nummers
die aan de pedalen zijn toegekend bewaren (Pedaal instellingen) (p. 26).
Waarde Toelichting
LATCH De ON en OFF wisselen bij elke druk op het pedaal.
MOMENTARY De waarde zal ON zijn, als u het pedaal indrukt, en OFF wanneer u het
pedaal loslaat.
Minimum Maximum
De Range parameter is actief,
indien CC#, P.BEND of
CH.PRS geselecteerd zijn.
De Mode parameter en AMP
Ctl Op parameter zijn actief,
indien een regel pedaal of
andere schakelaarfunctie
geselecteerd is. Deze
parameter wordt genegeerd,
als het pedaal als expressie
pedaal wordt gebruikt.
AMP CONTROL
1 jack
AMP CONTROL
2 jack
Als het pedaal is ingesteld op OFF
Als het pedaal is ingesteld op ON
Open
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gesloten
De voor de pedalen gemaakte
instellingen gaan verloren als
er van pedaalinstelling wordt
gewisseld. Om de instellingen
op te slaan, dient u ze als
pedaalinstellingen te bewaren.
Raadpleeg voor meer informa-
tie
“Controller nummers
die aan de pedalen zijn
toegekend bewaren
(Pedaal instellingen)”
(p.
26).
U kunt de polariteit van de
AMP CONTROL Jacks wijzi-
gen. Raadpleeg ‘De polariteit
van de AMP CONTROL
Jacks instellen’ (p. 50), voor
meer informatie.
26
Control Change modus
De FC-300 kan in Control Change modus tot vijf verschillende instellingen of
configuraties voor alle pedalen (‘De pedaalinstellingen wijzigen’ (p. 24)) bewaren.
Deze configuraties heten pedaalinstellingen, en u kunt ze waar nodig wisselen.
1
Na het voltooien van de pedaalinstellingen (p. 24), drukt u in het beginscherm
van Control Change modus op [WRITE].
2
Selecteer het nummer (1-5) van de pedaalinstellingen, die u bij VALUE []
[] wilt vastleggen.
3
Druk op [WRITE].
‘Sure?’ verschijnt op het display.
4
Als u de instelling wilt schrijven, druk dan op [WRITE]. Als u de bewerking wilt
annuleren, drukt u op [EXIT].
1
Als het Control Change modus scherm wordt weergegeven, drukt u op
VALUE
[] [].
De pedaalinstellingen worden gewisseld en het huidige pedaalinstelling nummer
wordt op het BANK/NUMBER display aangegeven.
Controller nummers die aan de pedalen zijn
toegekend bewaren (Pedaal instellingen)
Controller nummers die aan de pedalen zijn
toegekend gelijktijdig wisselen
De bewaarbestemming
van de pedaalinstelling
27
Control Change modus
1
Druk op [WRITE] in het beginscherm van Control Change modus.
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om het ‘Delete’ scherm weer te geven.
3
Selecteer het nummer (1-5) van de pedaalinstellingen die u met VALUE []
[] wilt wissen.
4
Druk op [WRITE].
‘Sure?’ verschijnt op het display.
5
Als u de instelling wilt wissen, druk dan op [WRITE]. Als u de bewerking wilt
annuleren drukt u op [EXIT].
Een pedaalinstelling verwijderen
De gewiste pedaalinstelling
28
System Exclusive modus
Deze modus is bestemd voor het verzenden en ontvangen van System Exclusive
berichten.
Door op de pedalen van de FC-300 en op pedalen die zijn aangesloten op de EXP
PEDAL/CTL Jacks te drukken, wordt de pedaalstatus via System Exclusive
berichten verzonden.
Daarnaast kunnen display inhoud en pedaalindicators worden gewisseld met
System Exclusive berichten die door de FC-300 worden ontvangen.
* Raadpleeg ‘MIDI implementatie’ (p. 59), voor meer informatie over de System Exclusive
berichten, die in System Exclusive modus worden verzonden en ontvangen.
29
Patch modus
Deze modus is bestemd voor het bewaren van combinaties van verschillende MIDI
berichten, die u naar eigen inzicht tot groepen kunt combineren en verzenden.
Deze modus maakt het mogelijk om de instellingen van verschillende apparaten te
wijzigen, allemaal met uitsluitend de FC-300.
Een ‘Patch’ is een groep van meerdere MIDI berichten (MIDI Stream) en overige
instellingen, die tot enkele eenheid zijn geconfigureerd. De FC-300 kan tot 100
individuele Patches bewaren. (p. 44)
De Patch kan de volgende parameters instellen:
ON Stream van de Patch
Groep MIDI berichten die wordt verzonden als een Patch wordt geselecteerd.
OFF Stream van de Patch
Groep MIDI berichten die wordt verzonden als een andere Patch wordt
geselecteerd of als een pedaal wordt losgelaten. Deze worden gebruikt om
instellingen van ON Streams te annuleren.
Timing voor verzenden van de OFF Stream van de Patch
CTL1,2 ON Streams
Dit zijn de groepen MIDI berichten die worden verzonden, als de pedalen
ingeschakeld worden.
CTL1,2 OFF Streams
Dit zijn de groepen MIDI berichten die worden verzonden, als de pedalen
uitgeschakeld worden.
AMP CONTROL
U kunt de status van de AMP CONTROL Jacks instellen als een Patch wordt
geselecteerd.
regel pedaal, expressie pedaal en overige instellingen
Patch namen
* Een individuele Patch kan MIDI berichten bevatten van elk maximaal ongeveer 500 bytes.
Hoewel de totale hoeveelheid MIDI berichtdata die in Patch modus kan worden bewaard
ongeveer 8 kilobyte is, wordt deze hoeveelheid geheugen gedeeld door alle Patches. Merk
daarom op, dat niet alle Patches de volledige ongeveer 500 bytes kunnen bevatten.
Over de Patch modus
Over de Patch
Als een Patch naam is
ingesteld, dan wordt deze in
Patch modus in het
b
eginscherm weergegeven.
Patch nummer Patch naam
Een ‘MIDI Stream’ bestaat uit
een aantal MIDI berichten die
zijn gegroepeerd.
30
Patch modus
U kunt met expressie pedalen, regel pedalen en andere bedieningselementen
Control Change berichten verzenden.
Control Change berichten waarvan de controller nummers voor elk pedaal zijn
ingesteld, worden achtereenvolgens verzonden, naarmate het expressie pedaal
wordt ingedrukt.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld:
Alle toegekende nummers van 2 staan op OFF ingesteld. Voor meer informatie over
het toekennen van nummers, raadpleegt u ‘De pedaalinstellingen wijzigen’ (p. 42).
U kunt los verkrijgbare voetschakelaars en expressie pedalen aansluiten, en de
externe pedalen gebruiken zoals de pedalen van de FC-300, om MIDI berichten te
verzenden.
Elk pedaal is vanuit de fabriek als volgt ingesteld.
Alle toegekende nummers van 2 staan op OFF ingesteld. Voor meer informatie over
het toekennen van nummers, raadpleegt u ‘De pedaalinstellingen wijzigen’ (p. 42).
Control Change berichten verzenden
De expressie pedalen gebruiken
Expressie pedaal CC# Bereik
EXP PEDAL 1 (Assign Number=1) 7 0–127
EXP PEDAL 2 (Assign Number=1) 1 0–127
De regel pedaal en expressie pedaal schakelaar
gebruiken
Pedaal CC# Bereik Modus
CTL pedaal 1 80 0–127 LATCH
CTL pedaal 2 81 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 1 (Assign Number=1) 82 0–127 LATCH
EXP PEDAL SW 2 (Assign Number=1) 83 0–127 LATCH
Alle toekenningsnummers
vanaf 2 zijn op OFF ingesteld.
Voor meer informatie over de
toekenningsnummers raad-
pleegt u ‘De pedaalinstellin-
gen wijzigen’ (p. 42).
U kunt de schakelaar van het
regel pedaal en het expressie
pedaal gebruiken, om de AMP
CONTROL Jacks te wisselen –
zie ‘De pedaalinstellingen
wijzigen’ (p. 19).
Het regel pedaal en EXP
pedaal zijn een Momentary
pedaaltype dat een ON bericht
verzendt wanneer het wordt
ingedrukt, en een OFF bericht
wanneer het wordt losgelaten.
U kunt dit wijzigen in een
Latch pedaaltype, dat bij elke
keer indrukken een ON of OFF
bericht stuurt – zie ‘Modus’
(p. 43).
31
Patch modus
U kunt los verkrijgbare voetschakelaars en expressie pedalen aansluiten, en externe
pedalen net als de pedalen van de FC-300 gebruiken, om Control Change berichten,
Realtime berichten en soortgelijke data te verzenden.
Als een BOSS FS-5U, FS-6 voetschakelaar is aangesloten,
en is toegekend aan CTL pedaal:
Deze functioneren net als de ingebouwde regel pedalen van de FC-300.
Sluit een regel pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in, om van
het pedaal gebruik te maken. (p. 50)
* Als u twee FS-5U pedalen heeft of een FS-6 pedaal dat met een speciale PCS-31
aansluitkabel (van Roland; los verkrijgbaar) op de CTL3,4 Jack is aangesloten, dan bedient
de voetschakelaar die is verbonden met de plug met de witte ring de instelling van
CONTROL 3, en de voetschakelaar die is verbonden met de plug met de rode ring, bedient
de instelling van CONTROL 4.
* Als er slechts een voetschakelaar is aangesloten op de CTL3,4 Jack, dan zijn de CONTROL
3 instellingen actief.
* Als een FS-6 met een optionele aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack) op de
CTL3,4 Jack is aangesloten, dan functioneert pedaalschakelaar B aan de hand van de
CONTROL 3 instellingen, en pedaalschakelaar A aan de hand van de CONTROL 4
instellingen.
Als een Roland EV-5, BOSS FV-500L of FV-500H is
aangesloten, toegekend aan expressie pedaal:
Deze functioneren op dezelfde manier als de ingebouwde expressie pedalen van de
FC-300.
Sluit een expressie pedaal op de EXP PEDAL/CTL Jack aan, en stel de FC-300 in, om
van het pedaal gebruik te kunnen maken. (p. 50)
* Deze functioneren niet als expressie pedaal schakelaars.
* Als u een BOSS FV-500L/FV-500H aansluit, sluit dan het pedaal aan met een optionele
aansluitkabel (stereo 1/4’ Jack
←→
stereo 1/4’ Jack).
Elk pedaal is in de fabriek ingesteld zoals hieronder wordt getoond:
De externe regel pedalen en expressie pedalen
gebruiken
Controller nummers voor elk pedaal
Pedaal CC# Bereik Modus
CTL3 76 0–127 LATCH
CTL4 75 0–127 LATCH
CTL5 10 0–127 LATCH
CTL6 91 0–127 LATCH
CTL7 11 0–127 LATCH
CTL8 64 0–127 LATCH
EXP PEDAL 3 76 0–127
EXP PEDAL 4 10 0–127
EXP PEDAL 5 11 0–127
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 42).
Zie ‘Verbindingen maken’ (p.
11) voor informatie over het
instellen van de polariteit scha-
kelaar en modus schakelaar
van het aangesloten pedaal.
Voor meer informatie over alle
parameters en het wijzigen van
instellingen, raadpleegt u ‘De
pedaalinstellingen wijzigen’
(p. 42).
32
Patch modus
Als met de [ ] en [ ] pedalen en numerieke pedalen een Patch wordt
geselecteerd, dan worden de bij de Patch opgeslagen MIDI berichten verzonden.
1
Druk op het [ ] pedaal, en de getallen nemen met vijf af. Druk op het [ ]
pedaal, en de getallen nemen met vijf toe.
Het BANK/NUMBER display en de Number pedaalindicators knipperen.
2
De getallen worden geselecteerd, door op de numerieke pedalen (1/6-5/10) te
drukken.
De Patch van het geselecteerde getal wordt geselecteerd (de pedaalindicator licht
op), en de MIDI berichten in de ON Stream binnenin de Patch worden verzonden.
Daarnaast worden andere Patch instellingen ingeschakeld. De OFF Streams van een
geselecteerde Patch worden verzonden, voordat de ON Streams van de nieuw
geselecteerde worden verzonden.
Patch data verzenden
Met de fabrieksinstellingen
worden Program Change
b
erichten niet verzonden door
uitsluitend de [ ] en [ ]
pedalen in te drukken. Om
Program Change berichten te
verzenden door uitsluitend de
[ ] en [ ] pedalen in te
drukken, raadpleegt u ‘De
[] en [] pedalen
gebruiken om instellingen
vast te leggen’ (p. 48).
U kunt op het [ ] of [ ]
pedaal drukken, om Patch-
nummers met tien tegelijk te
wijzigen. Raadpleeg ‘De []
[] pedaal stapgrootte wij-
zigen’ (p. 49) voor meer infor-
matie.
U kunt het numerieke pedaal
loslaten, om een OFF Stream te
verzenden. Raadpleeg ‘De
timing van verzenden van
OFF MIDI Streams instellen’
(p. 40).
Patch nummer 100 wordt
aangegeven als P.00.
33
Patch modus
In het beginscherm van Patch modus verschijnen bij een druk op PARAMETER [ ]
de diverse pedaalinstelling schermen op het display. Druk op PARAMETER [ ]
[ ], om de parameter te selecteren die u wilt wijzigen.
De Patch kan de volgende parameters instellen:
ON Stream van Patch
OFF Stream van Patch
Verzend timing van OFF Stream van Patch
ON Stream van het CTL pedaal 1, 2
OFF Stream van het CTL pedaal 1, 2
Versterking controle
regel pedaal, expressie pedaal, en overige instellingen
Patchnaam
Patches aanmaken
Als u Patches wisselt, voordat
u de erin geplaatste MIDI
b
erichten opslaat, dan gaat alle
b
ewerkte inhoud verloren. Om
de gemaakte wijzigingen te
b
ehouden, voert u de Write
procedure uit, raadpleeg
‘Bewaren (opslaan) van
Patches’ (p. 44).
U kunt de volgende berichten aan ON Streams en OFF Streams toekennen:
Bericht Display
Kanaal-
bericht
Program Change bericht PC
Control Change bericht CC
Note On/Note Off bericht N.ON/N.OFF
Channel Pressure bericht C.PRS
Polyphonic Key Pressure bericht K.PRS
Pitch Bend bericht P.BEND
Realtime bericht REALTIME MIDI START
MIDI STOP
MIDI CONTINUE
System Exclusive bericht SYSEX
34
Patch modus
1
In het beginscherm van Patch modus, drukt u op PARAMETER [ ].
2
Gebruik de PARAMETER [ ] en [ ] toetsen, om de MIDI Stream die u wilt
bewerken, te selecteren, en druk vervolgens op [WRITE].
3
‘Edit MIDI’ verschijnt op het scherm. Druk op [WRITE].
Het scherm voor het selecteren van de MIDI Stream bewerking functie verschijnt.
Het volgende scherm verschijnt, als het bericht niet wordt toegekend.
4
Gebruik de VALUE [ ] en [ ] toetsen, om het bericht nummer van het te
bewerken bericht te selecteren.
Als u een bericht toevoegt, druk dan op [INS]. Het bericht wordt toegevoegd voor
het nummer van het geselecteerde bericht.
Om een bericht te verwijderen, selecteert u het bericht nummer met VALUE [ ]
[ ], en erna drukt u op [DEL].
5
Gebruik de volgende procedure, om de MIDI Stream van verschillende
soorten berichten te bewerken.
MIDI Streams bewerken
Bericht nummer
U kunt slechts een punt
selecteren waaraan geen enkel
MIDI bericht is toegekend.
35
Patch modus
Kanaal berichten en Realtime berichten instellen
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor naar het MIDI bericht te
verplaatsen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om het te bewerken MIDI bericht te selecteren.
3
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor te verplaatsen naar de
parameter die u wilt wijzigen.
4
Druk op VALUE [ ] [ ] om de waarde te wijzigen.
Als er nog andere berichten zijn die u wilt wijzigen, selecteer het berichtnummer dan
zoals toegelicht bij stap 4 van
‘MIDI Streams bewerken’ (p. 34), en herhaal stappen 1-4.
5
Na het maken van wijzigingen, volgt u de instructies in ‘Bewaren (opslaan)
van Patches’ (p. 44) om de MIDI berichten in een Patch te bewaren.
MIDI bericht Data
PC MIDI kanaal (CH#), Programma nummer (PC#)
CC MIDI kanaal (CH#), Controller nummer (CC#), Waarde
(VAL)
N.ON MIDI kanaal (CH#), Noot nummer (NOTE#), Velocity (V)
N.OFF MIDI kanaal (CH#), Noot nummer (NOTE#), Velocity (V)
C.PRS MIDI kanaal (CH#), VALUE
K.PRS MIDI kanaal (CH#), Noot nummer (NOTE#), Velocity (V)
P.BEND MIDI kanaal (CH#), Waarde (MSB, LSB)
REALTIME MIDI START/MIDI STOP/MIDI CONTINUE
Als het MIDI kanaal op Tx is
ingesteld, dan wordt het
kanaal gebruikt, dat bij de
MIDI:Tx Channel parameter is
vastgelegd (p. 52).
DataBericht nummer
MIDI bericht MIDI kanaal
36
Patch modus
Bij het instellen van System Exclusive berichten
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor naar het MIDI bericht te
verplaatsen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de ‘SYSEX’ te selecteren.
3
Druk op [WRITE], om het geavanceerde bewerking scherm weer te geven.
4
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor naar de data, die u wilt
wijzigen, te verplaatsen.
5
Druk op VALUE [ ] [ ], om de waarde te wijzigen.
6
Als u data wilt toevoegen, gebruik dan PARAMETER [ ] [ ], om de cursor
te verplaatsen naar de plaats, waar u iets wilt toevoegen, en druk erna op
[INS]. Als u data wilt wissen, gebruik dan PARAMETER [ ] [ ], om de
cursor naar de plek te verplaatsen, waar u wilt wissen, en druk erna op [DEL].
Herhaal stappen 4-6, bewerk de data.
7
Als u klaar bent met het bewerken, druk dan op [EXIT].
8
Volg de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44), om de MIDI
berichten bij een Patch vast te leggen.
DataBericht nummer
MIDI bericht MIDI kanaal
De maximale hoeveelheid data
die bij een System Exclusive
b
ericht kan worden
vastgelegd, is 256 bytes.
Om bij Roland System
Exclusive berichten een
checksum uit te voeren en te
plaatsen, verplaatst u de cursor
tot het bericht voor F7 (het
einde van de verzonden data)
en drukt u erna op [WRITE].
37
Patch modus
Bij het instellen van System Exclusive berichten met
gebruik van het sjabloon
Gebruik het sjabloon bij het toekennen van de volgende System Exclusive berichten:
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor naar het MIDI bericht te
verplaatsen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de ‘SYSEX’ te selecteren.
3
Druk op PARAMETER [ ], om de cursor naar de ‘Template’ te verplaatsen.
4
Druk op [WRITE], om het sjabloon selectie scherm weer te geven.
5
Druk op VALUE [ ] [ ], om het sjabloon te selecteren.
6
Druk op [WRITE].
De inhoud van het sjabloon wordt in de MIDI Stream ingevoegd.
7
Volg de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44), om de MIDI
berichten bij een Patch vast te leggen.
Sjabloon
GM SYS ON MMC PLAY MMC REC EXIT
GM SYS OFF MMC DEF PLAY MMC REC PAUSE
V-LINK ON MMC FAST FWD MMC PAUSE
V-LINK OFF MMC REWIND MMC RESET
MMC STOP MMC REC STROBE MMC LOCATE
DataBericht nummer
MIDI bericht MIDI kanaal
Template
38
Patch modus
MIDI berichten binnenin een Stream kopiëren en
verplaatsen
U kunt MIDI berichten, die in een Stream zijn opgeslagen, kopiëren.
Gebruik deze functie, als u een aantal gelijksoortige berichten in een Stream wilt
programmeren.
Berichten in MIDI Streams worden uitgevoerd in dezelfde volgorde, als ze
geprogrammeerd zijn. Om de volgorde van berichten in een Stream te wijzigen,
gebruikt u de Move functie.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de cursor naar een bericht nummer te
verplaatsen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om te selecteren, welk bericht nummer u wilt
kopiëren (of verplaatsen).
3
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘MOVE’ of ‘COPY’ te selecteren.
4
Druk op [WRITE].
5
Druk op VALUE [ ] [ ], om het bericht nummer van de
kopieerbestemming (of verplaatsbestemming) te selecteren.
Het kopieer (of verplaats) bericht wordt voor het geselecteerde bericht nummer
ingevoegd.
6
Druk op [WRITE].
7
‘Sure?’ verschijnt op het display. Druk nogmaals op [WRITE].
8
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de MIDI berichten bij een Patch vast te leggen.
39
Patch modus
U kunt een bewerkte Stream naar een andere Patch of andere Stream kopiëren.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de Stream te selecteren, die als
kopieerbron gebruikt moet worden, en druk erna op [WRITE].
3
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘Copy MIDI’ te selecteren, en druk erna
op [WRITE].
4
Druk op VALUE [ ] [ ], om de Stream te selecteren die als kopieerbron
gebruikt moet worden, en druk erna op [WRITE].
5
Druk op VALUE [ ] [ ], om de Stream te selecteren, die als
kopieerbestemming gebruikt moet worden, en druk erna op [WRITE].
6
‘Sure?’ verschijnt op het display. Druk nogmaals op [WRITE].
7
Na het wijzigen volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de MIDI berichten bij een Patch vast te leggen.
Het kopiëren van MIDI Streams
40
Patch modus
U kunt inhoud van Streams wissen.
1
In het beginscherm van Patch modus, drukt u op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de Stream te selecteren, waarvan u data
wilt wissen, en druk erna op [WRITE].
3
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘Delete MIDI’ te selecteren, en druk erna
op [WRITE].
4
‘Sure?’ verschijnt op het display. Druk nogmaals op [WRITE].
5
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de MIDI berichten bij een Patch vast te leggen.
1
In het beginscherm van Patch modus drukt u op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘Off Timing’ te selecteren.
3
Druk op VALUE [ ] [ ], om de waarde in te stellen.
MIDI Streams verwijderen
De timing voor verzenden van OFF MIDI Streams instellen
Waarde Toelichting
PEDAL RELEASE Nadat de Patches gewisseld zijn, wordt de OFF Stream ver-
zonden, zodra het pedaal losgelaten wordt.
PATCH CHANGE De Stream wordt verzonden, zodra de volgende Patch
wordt geselecteerd. De OFF Stream wordt onmiddellijk
voor de ON Stream verzonden, voor de volgende Patch
wordt verzonden.
De timing van
transmissie instellen
De Off Timing parameter
wordt vanuit de fabriek op
PATCH CHANGE ingesteld.
41
Patch modus
4
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de MIDI berichten bij een Patch vast te leggen.
U kunt de status van de AMP CONTROL jacks instellen, wanneer Patches
geselecteerd worden.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘AMP Ctl’ te selecteren.
3
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘1’ of ‘2’ van de AMP Ctl te selecteren.
4
Druk op VALUE [ ] [ ], om de waarde te wijzigen.
Bediening van AMP CONTROL, wanneer de AMP Pol. Parameter (p. 50) op
NORMAL is ingesteld, is zoals hieronder wordt getoond:
5
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de MIDI berichten bij een Patch vast te leggen.
Amp Control instellen
Waarde Toelichting
--- De AMP CONTROL Jack is buiten werking.
OFF De AMP CONTROL Jack is uitgeschakeld (gesloten).
ON De AMP CONTROL Jack is ingeschakeld (open).
AMP CONTROL
1 jack
AMP CONTROL
2 jack
U kunt de polariteit van de
AMP CONTROL Jacks wijzi-
gen. Raadpleeg ‘De polariteit
van de AMP CONTROL
Jacks instellen’ (p. 50), voor
meer informatie.
Als de AMP Ctl is ingesteld op OFF
Als de AMP Ctl is ingesteld op ON
Open
Gitaarversterker
(versterker kanaal wissel Jack)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gitaarversterker
(versterker kanaal wissel Jack)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gesloten
42
Patch modus
U kunt de instellingen van elk pedaal naar wens wijzigen.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om van elk pedaal het instellingen scherm
te selecteren.
De ingestelde pedalen verschijnen aan de linkerkant en bovenkant van het scherm.
U kunt de volgende parameters instellen:
ON Stream
OFF Stream
Control Change Message (het pedaal kan aan maximaal zes berichten worden
toegekend.)
Amp Control
3
Druk op VALUE [ ] [ ], om de waarde te wijzigen.
De ON Stream en OFF Stream instellen
U kunt deze op dezelfde manier toekennen als Streams, die als Patch parameters zijn
ingesteld (p. 34). De timing van de transmissie van OFF Streams volgt echter de
instellingen van Pedal modus. U kunt ON Streams en OFF Streams alleen instellen
met de CTL pedaalen van de FC-300.
Assign Number
Het EXP PEDAL en EXP PEDAL SW kunnen aan maximaal zes te verzenden
berichten worden toegekend. Tevens kunt u een te verzenden bericht toekennen aan
één van de pedalen, die zijn aangesloten op de EXP PEDAL/CTL Jacks op het
achterpaneel en de CTL Jacks van de FC-300.
MIDI Channel
Dit stelt het MIDI kanaal in van de berichten die worden verzonden.
MIDI Messages
Dit stelt het bereik in van waarden, die worden verzonden.
Off
Deze verzenden geen MIDI berichten.
CC#1 – CC#31, CC#33 – CC#95
Deze verzenden Control Change berichten.
Bij gebruik van een expressie pedaal worden waarden achtereenvolgens uit-
gevoerd binnen het bereik dat bij de Range parameter is vastgelegd. Bij
gebruik van een regel pedaal wordt de maximale waarde uitgevoerd, als de
schakelaar aan is, en de minimale waarde, wanneer de schakelaar uit is.
MIDI START / MIDI STOP / MIDI CONTINUE / MMC STOP / MMC PLAY /
De pedaalinstellingen wijzigen
Nummer toekennen
MIDI bericht
MIDI kanaal
Als het MIDI kanaal op Tx is
ingesteld, dan wordt het
kanaal gebruikt, dat bij de
MIDI:Tx Channel parameter is
vastgelegd (p. 52).
43
Patch modus
MMC DEF PLAY / MMC FAST FWD / MMC REWIND / MMC REC STROBE /
MMC REC EXIT / MMC REC PAUSE / MMC PAUSE
Dit verzendt MIDI Realtime berichten en MMC berichten.
Bij toekenning aan een expressie pedaal worden berichten verzonden, zodra
het pedaal verder dan de helft wordt ingedrukt. Bij toekenning aan een regel
pedaal of andere schakelaar worden de berichten verzonden als de schake-
laar aan is.
P.BEND/CH.PRS
Deze verzenden diverse Pitch Bend berichten, en Channel Pressure berichten.
Bij toekenning aan een expressie pedaal worden achtereenvolgende waarden
verzonden, binnen het bij de Range parameter ingestelde bereik. Bij toeken-
ning aan een regel pedaal wordt de maximale waarde verzonden, als de scha-
kelaar aan is, en de minimale waarde, wanneer de schakelaar uit is.
Range
Dit stelt het bereik in van de te verzenden waarden.
fig.05-009
Mode
Dit stelt de schakel modus in.
fig.05-009
AMP Ctl Op (Amp Control Operation)
Dit selecteert of de AMP CONTROL Jack aangestuurd zal worden.
fig.05-009
De aansturing van AMP CONTROL bij gebruik van een pedaal, als de AMP Ctl Op
parameter is ingesteld op ON en de AMP Pol. Parameter (p. 50) is ingesteld op
NORMAL, verloopt zoals hieronder wordt getoond:
fig.05-009
Waarde Toelichting
LATCH ON en OFF wisselen elkaar af, met elke druk op het pedaal.
MOMENTARY De waarde is ON, wanneer u het pedaal ingedrukt houdt en OFF,
wanneer u het pedaal loslaat.
Minimum Maximum
De Range parameter is alleen
actief, indien CC#, P.BEND of
CH.PRS is geselecteerd.
De Mode parameter en AMP
Ctl Op parameter worden met
regel pedalen en andere
soortgelijke schakelaars
ingeschakeld. Deze parameters
b
lijven buiten beschouwing,
als het pedaal als expressie
pedaal wordt gebruikt.
AMP CONTROL
1 jack
AMP CONTROL
2 jack
Als het pedaal is ingesteld op OFF
Als het pedaal is ingesteld op ON
Open
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gitaarversterker
(wissel Jack van versterker kanaal)
FC-300
(AMP CONTROL jack)
Gesloten
U kunt de polariteit van de
AMP CONTROL Jacks wijzi-
gen. Raadpleeg ‘De polariteit
van de AMP CONTROL
Jacks instellen’ (p. 50), voor
meer informatie.
44
Patch modus
4
Als u klaar bent met bewerken, drukt u op [EXIT].
Het beginscherm verschijnt.
5
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij ‘Patches bewaren (opslaan)’ (p. 44),
om de instelling bij een Patch op te slaan.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op PARAMETER [ ].
2
Druk op PARAMETER [ ][ ], om ‘Patch Name’ te selecteren.
3
Druk op PARAMETER [ ], om de cursor te verplaatsen, en druk op VALUE
[ ] [ ], om de tekens in te voeren.
teken
Om de aangemaakte Patches in het geheugen te bewaren, voert u de Write
bewerking uit.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op [WRITE].
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om het opslagbestemming Patchnummer te
selecteren, en druk erna op [WRITE].
3
‘Sure?’ verschijnt op het display. Druk nogmaals op [WRITE].
De ingestelde waarde wordt opgeslagen, en de FC-300 keert terug naar het
beginscherm.
De Patch naam instellen
Patches bewaren (opslaan)
De voor de pedalen
vastgelegde instellingen gaan
verloren, wanneer de Patch
gewisseld wordt. Om voor de
pedalen vastgelegde
instellingen op te slaan,
b
ewaart u ze als een Patch.
Voor uitgebereidere informatie
raadpleegt u ‘Patches
bewaren (opslaan)’ (p. 44).
Patch namen kunnen tot 12
tekens lang zijn.
Als u op [INS] drukt, wordt er
een spatie op de plaats van de
cursor ingevoegd. Door op
[DEL] te drukken, wordt het
teken op de plaats van de
cursor gewist.
Patch namen worden in het
b
eginscherm van Patch modus
weergegeven.
45
Patch modus
U kunt gehele Patches verwijderen.
1
Selecteer de Patch, die u wilt verwijderen, in het beginscherm van Patch
modus, en druk erna op [WRITE].
2
Druk op PARAMETER [ ], om ‘Delete’ te selecteren.
3
Druk op [WRITE].
4
‘Sure?’ verschijnt op het scherm. Druk nogmaals op [WRITE].
De geselecteerde Patch wordt verwijderd, en de FC-300 keert terug naar het
beginscherm.
Patches verwijderen
46
Overige kenmerken
Stel de systeem parameterss in met behulp van de volgende procedure.
1
Druk op [UTILITY].
De [UTILITY] indicator licht op, en het Utility scherm verschijnt op het display.
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de parameter op te roepen, die u wilt
instellen.
Instelbare parameters en hun schermen worden in de volgende sectie beschreven.
3
Druk op VALUE [ ] [ ], om de verschillende parameters in te stellen.
4
Druk, als u klaar bent met wijzigen, op [UTILITY] of [EXIT].
De data wordt opgeslagen, en de FC-300 keert terug naar het beginscherm.
Afhankelijk van waar de FC-300 wordt geplaatst, kan het display (aan de
rechterkant) moeilijk leesbaar worden.
Als dit gebeurt, regelt u het display contrast.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:LCD Contrast’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om het contrast te regelen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
Als de FC-300 batterijspanning gebruikt, dan is de doorlopende actieve tijd van de
FC-300 ongeveer 1,8 keer langer, als u Economy modus aanzet.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:Economy Mode’ te selecteren.
1
Druk op VALUE [ ] [ ], om Economy modus aan en uit te zetten.
2
Als u klaar bent met wijzigen van instellingen, dan drukt u op [UTILITY] of [EXIT].
De systeem parameterss instellen
Het LCD contrast regelen
Batterijverbruik verminderen (Economy modus)
Het display en indicators knip-
peren mogelijk, als Economy
modus op ON is ingesteld, dit
wijst echter niet op een storing.
47
Overige kenmerken
U kunt de methode, waarop Program Change berichten worden verzonden,
afstemmen op het apparaat dat op de FC-300 is aangesloten.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:PC Mode’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
Als de PC Mode parameter is ingesteld op ‘EFFECTS’ en SYS:Bank Display
parameters is ingesteld op ‘LINEAR’, dan corresponderen het BANK/NUMBER
display van de FC-300 en de verzonden Bank Select berichten en Program Change
berichten, zoals hieronder wordt getoond:
Bij de ‘SOUND MODULE’ instelling toont het LCD van de FC-300 Bank Select MSB
en LSB, en het verzonden Bank Select bericht met Program Change bericht.
3
Als u gereed bent met het vastleggen van instellingen, druk dan op [UTILITY]
of op [EXIT].
De methode voor het in Standard modus
verzenden van Program Change berichten instellen
(PC modus)
Waarde Toelichting
EFFECTS Ideale modus voor het wisselen van effect processor Patches
SOUND MODULE Ideale modus voor het wisselen van geluidsmodule Patches
BANK/NUMBER Display Bank Select bericht Program Change
bericht
(MSB) (LSB)
001–128 0 0 1–128
129–200 1 0 29-100
201–300 2 0 1–100
301–400 3 0 1–100
401–500 4 0 1–100
501–600 5 0 1–100
601–700 6 0 1–100
701–800 7 0 1–100
801–900 8 0 1–100
901–990 9 0 1–90
Als PC Mode op EFFECTS is
ingesteld, dan bevatten daad-
werkelijk verzonden Bank
Select berichten de Bank Select
aan de linkerkant van de tabel,
samen met de Bank Select die
b
ij de UTILITY MIDI:Bank
Select parameter is vastgelegd
(p. 47).
U kunt wisselen hoe informa-
tie op het BANK/NUMBER
display wordt weergegeven
(p. 49).
De MIDI Bank Select instelling
laat de MSB toenemen en afne-
men. U kunt hierdoor ook de
LSB laten wijzigen. Raadpleeg
‘De Bank Select uitvoer
instellen’ (p. 52).
Als PC Mode op SOUND
MODULE is ingesteld, dan zijn
b
ij het inschakelen de waar-
den van MSB en LSB gelijk aan
de waarden van MIDI:Bank
Select.
Bank Select
LSBMSB
Program Change nummer
48
Overige kenmerken
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘SYS:Bnk Chg Mode’ te selecteren.
2
Druk op de VALUE [ ] [ ], om de instellingen te programmeren.
Hier zijn enkele voorbeelden van bediening in Standard modus:
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
U kunt voor de banken een bovenlimiet instellen, die gewisseld kunnen worden,
waardoor het bereik van gewisselde banken wordt beperkt, en u alleen de vereiste
Patches kunt selecteren.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:Bank Extent’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de bovenlimiet van de banken in te stellen.
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
De [ ] [ ] pedalen gebruiken om instellingen vast
te leggen
Waarde Toelichting
IMMEDIATE Program Change berichten worden direct verzonden, als [ ] of
[ ] wordt ingedrukt.
Voorbeeld) Bij beginnen vanaf ‘003’, leidt het drukken op [ ]
tot het verzenden van PC#8.
WAIT FOR A NUM Program Change berichten worden verzonden, als een numeriek
pedaal wordt ingedrukt, nadat [ ] of [ ] is ingedrukt.
Voorbeeld) Nadat [ ] is ingedrukt, en alle groene numerieke
pedaal indicators knipperen, leidt het indrukken van numeriek
pedaal 8 vanaf ‘003’ tot het verzenden van PC#8.
RESET NUMBER Alhoewel Program Change berichten direct worden verzonden
als [ ] of [ ] wordt ingedrukt, wordt in dit geval, net als bij
Immediate, het meest linker nummer uitgevoerd.
Voorbeeld) Bij het starten vanaf ‘003’ leidt het indrukken van
[ ] tot het gelijktijdig verzenden van PC#6.
Het bereik van te wisselen banken beperken
(Bank Extent)
Dit is alleen actief, als PC
modus op EFFECTS is inge-
steld .
49
Overige kenmerken
U kunt de grootte instellen van de stap, die wordt genomen bij het indrukken van de
[ ] [ ] pedalen.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:Bank Step’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
U kunt de manier selecteren, waarop nummers worden aangegeven in Standard
modus, om met het aangesloten apparaat overeen te komen.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:Bank Display’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
De [ ] [ ] pedaal stapgrootte instellen
Waarde Toelichting
5STEP Het aantal neemt af of toe met 5, bij elke keer dat [ ] of [ ] wordt
ingedrukt.
10STEP Het aantal neemt af of toe met 10, bij elke keer dat [ ] of [ ] wordt
ingedrukt. Daarnaast wordt bij elke keer, dat een numeriek pedaal wordt
ingedrukt, het nummer van dat pedaal gewisseld. Voorbeeld) Als ‘012’
op het BANK/NUMBER display wordt aangegeven, dan leidt het in-
drukken van numeriek pedaal 2/7 tot het omschakelen ervan naar ‘017’.
Instellen hoe nummers worden aangegeven
Waarde Toelichting
LINEAR De bank en het nummer worden aangegeven als een enkel deci-
maal nummer.
BANK&NUM De bank en het nummer worden aangegeven als afzonderlijke
nummers. Een punt wordt weergegeven tussen de bank en het
nummer. Voorbeeld) Het bij LINEAR als ‘001’ aangegeven num-
mer verschijnt bij BANK&NUM als ’01.1’.
FC-200 De numerieke waarden worden op dezelfde manier aangegeven
als bij BANK&NUM, maar de banken beginnen met ‘00’.
50
Overige kenmerken
Wijzig deze parameter, als de indicator van een versterker die is aangesloten op een
AMP CONTROL Jack (1 of 2) niet overeenkomt met de ON indicator (indicator licht
op) van de FC-300.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:AMP 1 Pol.’ of ‘SYS:AMP 2 Pol.’ te
selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
Volg de onderstaande stappen, om aan te geven of een pedaal, dat is aangesloten op
een EXP PEDAL/CTL Jack (op het achter paneel), een regel pedaal of een expressie
pedaal is. Deze instelling dient voor elke Jack afzonderlijk te worden vastgelegd.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:E3/C3 Type’, ‘SYS:E4/C5 Type’ of
‘SYS:E5/C7 Type’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
3
Als u klaar bent met instellen, druk dan op [UTILITY] of [EXIT].
De polariteit van de AMP CONTROL Jacks instellen
Waarde Toelichting
NORMAL De parameter is ingesteld op de fabrieksinstelling.
INVERT Daadwerkelijke bediening is het tegenovergestelde van wat aangegeven
wordt door de ON/OFF indicator van de FC-300.
De rol van een EXP PEDAL/CTL Jack bepalen
Waarde Toelichting
EXP PEDAL De Jack wordt gebruikt voor het aansluiten van expressie peda-
len.
Sluit een Roland EV-5 of BOSS FV-500L of FV-500H aan.
CTL De Jack wordt gebruikt voor het aansluiten van regel pedalen.
Sluit een BOSS FS-5U of FS-6 aan.
51
Overige kenmerken
Dit stelt de modi in, die geselecteerd kunnen worden als de modus met een pedaal
wordt gewisseld. Met deze instelling kunt u regelen, dat u bij pedaalgebruik alleen
tussen de benodigde modi schakelt.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:MODE Pdl Seq’ te selecteren.
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om de modus, die u wilt instellen te
selecteren, en druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling vast te leggen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
U kunt alle onverlichte pedaalindicators ook zwak laten knipperen.
Dit maakt het makkelijker om op het podium of in andere donkere gebieden,
pedaalposities te herkennen.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘SYS:Pdl Indicate’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling vast te leggen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
De functie van de MODE pedaal Jack wisselen
Waarde Toelichting
Hoofdletters Deze kunnen worden geselecteerd door op het pedaal te drukken.
Kleine letters Deze kunnen niet worden geselecteerd door op het pedaal te druk-
ken.
Wisselen hoe de pedaalindicators oplichten
Waarde Toelichting
OFF Alle pedaalindicators blijven uit, behalve die van de oplichtende pe-
daalindicator.
ON Alle pedaalindicators knipperen, behalve de niet-oplichtende pedaalindi-
cator.
Deze acties uitgevoerd door
tegelijkertijd op de [ ] en
[ ] pedalen te drukken,
b
evestigt eveneens deze instel-
ling.
Standaard modus Patch modus
Control Change
modus
System Exclusive
modus
U kunt niet in elke modus
kleine letters gebruiken.
52
Overige kenmerken
Dit stelt het verzendkanaal van de MIDI berichten in.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘MIDI:Tx Channel’ in te stellen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om het verzendkanaal in te stellen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
Hiermee stelt u de Device ID in, die wordt gebruikt voor het verzenden en
ontvangen van System Exclusive berichten.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘MIDI:Device ID’ in te stellen.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de Device ID in te stellen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
Deze instelling bepaalt of Bank Select berichten en Program Change berichten in
Standard modus worden verzonden.
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘MIDI:Bnk Sel Out’ te selecteren.
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
3
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
Het MIDI verzendkanaal instellen
De Device ID instellen
De Bank Select Output instellen
Waarde Toelichting
OFF Bank Select berichten worden niet verzonden.
ON (MSB INC) Het Bank Select (MSB) bericht neemt toe (of af) met één, als de Pro-
gram Change toeneemt (of afneemt).
ON (LSB INC) Het Bank Select (LSB) bericht neemt toe (of af) met één, als de Pro-
gram Change toeneemt (of afneemt).
53
Overige kenmerken
U kunt de waarden wijzigen van Bank Select berichten, die in Standard modus
verstuurd worden, zodat ze overeenkomen met het aangesloten apparaat. Waarden
van de [ ] [ ] pedalen worden toegevoegd aan de hier ingestelde
basiswaarden, en vervolgens verzonden. Raadpleeg ‘De methode voor het in
Standard modus verzenden van Program Change berichten instellen (PC
modus)’ (p. 47).
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘MIDI:Bank Select’ te selecteren.
2
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘MSB’ of ‘LSB’ te selecteren.
3
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling te wijzigen.
4
Als u klaar bent met het vastleggen van instellingen, drukt u op [UTILITY] of
[EXIT].
Met de FC-300 kunt u System Exclusive berichten gebruiken, om een andere FC-300
van identieke instellingen te voorzien, en instellingen op een MIDI sequencer of
ander apparaat op te slaan.
Verbindingen maken
Bij opslaan op een MIDI sequencer
Sluit de MIDI OUT van de FC-300 met een MIDI kabel aan op de MIDI IN
aansluiting van de MIDI sequencer.
Bij het verzenden van data naar een andere FC-300
Sluit de uitzendende MIDI OUT van de FC-300 met een MIDI kabel aan op de
ontvangende MIDI IN aansluiting.
1. Stel de Device ID van de uitzendende en ontvangende FC-300 in op
dezelfde ID (p. 52).
2. Schakel over naar het Bulk Load scherm van de ontvangende FC-300 (p.
54).
Verzenden
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ] om ‘Bulk Dump’ te selecteren.
De Bank Select waarde instellen
Data verzenden naar een extern MIDI apparaat (Bulk
Dump)
Raadpleeg de gebruikershand-
leiding, die bij uw MIDI
sequencer werd geleverd, voor
meer informatie over het
b
edienen van de MIDI sequen-
cer.
54
Overige kenmerken
2
Druk op VALUE [ ] [ ], om de instelling vast te leggen.
3
Druk op [WRITE].
Het ‘Now Sending…’ bericht verschijnt op het display, als de FC-300 de data
verzendt. Het beginscherm verschijnt op het display, als de FC-300 gereed is met het
verzenden van de data.
Als bij stap 2 ALL, CONTROL of PATCH geselecteerd zijn, dan verschijnt het bericht
‘Erase Tmp Data Sure?’ op het display.
Druk nogmaals op [WRITE]. De momenteel bewerkte data (niet-opgeslagen)
worden onder Control Change modus en Patch modus gewist, waarna de Bulk
Dump begint.
De FC-300 kan de instelling, die is opgeslagen in de sequencer of de andere FC-300
met identieke instellingen, ontvangen.
Verbindingen maken
Bij het ontvangen van data die op een MIDI sequencer is opgeslagen
Sluit de MIDI OUT van de MIDI sequencer met een MIDI kabel aan op de MIDI
IN aansluiting van de FC-300.
Verzenden
1
Druk op PARAMETER [ ] [ ], om ‘Bulk Load’ te selecteren.
2
Verzend de data.
Het ‘Now Receiving…’ bericht verschijnt op het display, als de FC-300 de data
ontvangt.
Het verwerken van de bulk gegevens is klaar, als het bericht ‘Now Waiting…’ op het
display verschijnt.
3
Als u klaar bent met het ontvangen van de data, druk dan op [UTILITY] of
[EXIT].
De data wordt opgeslagen, en de FC-300 keert terug naar het beginscherm.
Waarde Toelichting
ALL Alle instellingen (UTILITY, STANDARD, CONTROL, PATCH) worden ver-
zonden.
UTILITY Systeem parameter instellingen worden verzonden.
STANDARD Standard modus instellingen worden verzonden.
CONTROL Control Change modus instellingen worden verzonden.
PATCH Patch modus instellingen worden verzonden.
Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk
Load)
Raadpleeg de gebruikershand-
leiding, die bij uw MIDI
sequencer werd geleverd, voor
meer informatie over het
b
edienen van de MIDI sequen-
cer.
Stem de Device ID instellingen
van de FC-300 en de MIDI
sequencer op elkaar af, net als
b
ij het verzenden van gege-
vens naar een MIDI sequencer
(p. 52).
55
Appendix
U kunt alle instellingen van de FC-300 naar hun oorspronkelijke fabrieksinstellingen
terugzetten. Dit wordt ‘Factory Reset’ genoemd.
Gebruik de volgende procedure bij het uitvoeren van Factory Reset.
1
Schakel de stroom uit.
2
Houd VALUE [ ] [ ] ingedrukt, en schakel de stroom in.
Het bericht ‘Factory Reset Are you sure?’ verschijnt op het display.
3
Druk op [WRITE].
Factory Reset wordt uitgevoerd.
Als de Factory Reset voltooid is, dan verschijnt het bericht ‘Completed!’ op het
display.
4
Schakel de stroom uit.
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Zet de stroom van de FC-300
niet uit, terwijl Factory Reset
wordt uitgevoerd.
Als u de Factory Reset
b
ewerking wilt annuleren,
schakel de stroom dan uit.
56
Appendix
Hoewel de EXP pedalen van de FC-300 vanuit de fabriek zijn aangepast voor een
optimale uitvoering, kan langdurig gebruik onder bepaalde omstandigheden ertoe
leiden dat de pedalen bijgeregeld dienen te worden. Als u merkt dat de pedalen
problemen vertonen, zoals ‘het falen om het volume geheel af te sluiten bij gebruik
als volumepedalen’ of ‘MIDI berichten die niet worden verzonden in het bereik dat
overeenkomt met de ingestelde waarden’, dan kunt u de pedalen volgens de
onderstaande procedure bijstellen.
1
Houd [UTILITY] ingedrukt, en zet de stroom aan.
2
Als ‘EXP1:Set to MIN’ wordt getoond, haal EXP PEDAL 1 dan geheel naar
achteren (zodat het teen uiteinde omhoog komt). Haal uw voet van EXP
PEDAL 1, en druk erna op [WRITE].
3
Als ‘EXP1:Set to MAX’ wordt getoond, duw EXP PEDAL 1 dan geheel naar
voren (zodat het hiel uiteinde van het pedaal omhoog komt). Haal uw voet van
EXP PEDAL 1, en druk erna op [WRITE].
4
Als ‘EXP1:Threshold’ op het scherm verschijnt, stel dan met VALUE [ ]
[ ] de gevoeligheid van het EXP PEDAL SW 1 in, en druk erna op [WRITE].
5
Als ‘EXP2:Set to MIN’ wordt getoond, haal EXP PEDAL 2 dan geheel naar
achteren (zodat het teen uiteinde omhoog komt). Haal uw voet van EXP
PEDAL 2, en druk erna op [WRITE].
6
Als ‘EXP2:Set to MAX’ wordt getoond, duw EXP PEDAL 2 dan geheel naar
voren (zodat het hiel uiteinde van het pedaal omhoog komt). Haal uw voet van
EXP PEDAL 2, en druk erna op [WRITE].
7
Als ‘EXP2:Threshold’ op het scherm verschijnt, stel dan met VALUE [ ]
[ ] de gevoeligheid van het EXP PEDAL SW 2 in, en druk erna op [WRITE].
8
Zet de stroom uit, als het bericht ‘Complete!’ op het display verschijnt.
Het expressie pedaal aanpassen
Let er bij het bedienen van het
expressie pedaal op, dat uw
vingers niet klem komen te
zitten tussen het beweegbare
gedeelte en het paneel. In
huishoudens met kleine
kinderen dient een volwassene
toezicht te houden, tot het kind
in staat is om alle regels voor
veilig gebruik op te volgen.
EXP1:Threshold en
EXP2:Threshold kunnen op
elke waarde van 1 tot 16
worden ingesteld. De expressie
pedaal schakelaar kan met
minder kracht worden aan en
uit geschakeld, naarmate de
waarde wordt verlaagd.
57
Appendix
[Oorzaak] De batterijen zijn leeg (6x AA formaat).
[Oplossing] Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk. (p. 11)
[Oorzaak 1] Het interne geheugen raakte vol, op het moment dat de Patch werd
opgeslagen.
[Oplossing 1]Verwijder overbodige Patches. (p. 45)
[Oorzaak 2] Het geheugengebied van de interne bewerkingen van de FC-300
raakte vol, terwijl de Patch werd bewerkt (COPY, INS, etc).
[Oplossing 2]Verwijder MIDI berichten uit de Patch. (p. 40)
[Oorzaak] Er zijn in korte tijd meer MIDI berichten van een extern MIDI apparaat
ontvangen dan verwerkt kon worden.
[Oplossing] Beperk de hoeveelheid MIDI bericht gegevens, die door het externe
MIDI apparaat wordt verzonden.
[Oorzaak] Er is een probleem met de MIDI kabel verbinding.
[Oplossing] Controleer of de kabel er niet uit is getrokken of defect is.
[Oorzaak] Er zijn in korte tijd meer RRC2 Control berichten van een extern RRC2
IN apparaat ontvangen dan verwerkt kon worden.
[Oplossing] Beperk de hoeveelheid RRC2 Control bericht gegevens, die door het
externe RRC2 IN apparaat wordt verzonden.
[Oorzaak] Er is een probleem met de RRC2 kabel verbinding.
[Oplossing] Controleer of de kabel er niet uit is getrokken of defect is.
Foutmeldingen
Battery Low!
Memory Full!
MIDI Buffer Full!
MIDI Offline!
RRC2 Buffer Full!
RRC2 Offline!
58
Appendix
Als andere operationele problemen optreden, controleer dan eerst de volgende
oplossingen:
Als hiermee het probleem niet verholpen wordt, neem dan contact op met de
leverancier of een lokaal Roland Service Station.
De stroom gaat niet aan
Is de gespecificeerde adapter (PSA serie; los verkrijgbaar) juist
aangesloten?
Controleer nogmaals de aansluitingen. Gberuik nooit een andere adapter, dan
welke wordt aanbevolen voor gebruik met de FC-300 (p. 12).
Zijn de batterijen leeg?
Vervang de batterijen (p. 11).
De stroom gaat niet uit
Is er een RRC2 IN apparaat aangesloten?
Zet de POWER schakelaar van het RRC2 IN apparaat op OFF (p. 13).
MIDI berichten worden niet verzonden/ontvangen
Zijn de MIDI kabels defect?
Probeer een andere set MIDI kabels.
Is de FC-300 juist op het andere MIDI apparaat aangesloten?
Controleer de verbindingen met het andere MIDI apparaat.
Komen de MIDI kanaal instellingen van beide apparaten overeen?
Zorg ervoor, dat de MIDI kanaal instellingen van beide apparaten overeenkomen
(p. 52).
Knippert de numerieke pedaalindicator?
Program Change berichten worden niet verzonden, zolang de numerieke
pedaalindicator knippert.
Door op een numeriek pedaal te drukken en het nummer te selecteren, wordt het
bericht verzonden.
Als u met de FC-300 berichten verstuurt, zorg er dan voor, dat de FC-300
de juiste instellingen heeft voor het verzenden van gegevens.
Controleer
‘De methode voor het in Standard modus verzenden van Program Change
berichten instellen (PC modus)’ (p. 47) of ‘Control Change berichten verzenden’
(p. 17) (p. 21) (p. 30).
Expressie pedaal schakelaar schakelt niet aan en uit /
Schakelt het volume niet geheel uit bij gebruik als een
volumepedaal
Is het pedaal ontregeld?
Regel het expressie pedaal bij (p. 56).
Display is vaag of knippert
Controleer de volgende instellingen.
‘Het LCD contrast regelen’ (p. 46)
Batterijverbruik verminderen (Economy modus) (p. 46)
Wisselen hoe de pedaalindicators oplichten (p. 51)
Problemen oplossen
De bij het apparaat geleverde
b
atterijen zijn voor tijdelijk
gebruik, vooral bestemd voor
het testen van het apparaat.
Bij gebruik op stroom, die door
een RRC2 IN apparaat wordt
geleverd, is de stroom aan,
ongeacht de stand van de
POWER schakelaar.
Alhoewel de EXP pedalen van
de FC-300 vanuit de fabriek
zijn aangepast voor een
optimale uitvoering, kan
langdurig gebruik onder
b
epaalde omstandigheden
ertoe leiden, dat de pedalen
b
ijgeregeld dienen te worden.
59
MIDI FOOT CONTROLLER
Model FC-300
Versie 1.00
MIDI Implementatie
De MIDI implementatie van Roland gebruikt het volgende gegevens
Format voor alle Exclusive berichten (type IV):
MIDI status: F0H, F7H
Een Exclusive bericht dient te worden vergezeld door een paar met
status codes, beginnend met een Manufacturer ID meteen na F0H
(MIDI versie 1.0).
Manufacturer ID: 41H
De Manufacturer ID identificeert de maker van een MIDI instrument,
dat een Exclusive bericht verzendt. Waarde 41H is de Manufacturer
ID van Roland.
Device ID: DEV
De Device ID bevat een unieke waarde, die individuele apparaten
identificeert in de implementatie van verschillende MIDI
instrumenten. Gewoonlijk is deze ingesteld op 00H-0FH, een waarde
die kleiner is dan die van een basiskanaal, maar waarde 00H-1FH kan
worden gebruikt voor een apparaat met verschillende basiskanalen.
Model ID: MDL
Het Model ID bevat een unieke waarde, die het ene model van het
andere onderscheidt. Verschillende modellen kunnen echter een
identieke Model ID delen, als ze dezelfde gegevens behandelen.
Het Model ID Format kan 00H bevatten op een of meer plekken om
een groot gegevensveld te geven. Hier volgen een aantal voorbeelden
van geldige Model ID’s, elk vertegenwoordigt een uniek model:
01H
02H
03H
00H, 01H
00H, 02H
00H, 00H, 01H
Command ID: CMD
De Command ID geeft de functie van een Exclusive bericht aan. Het
Format van de Command ID kan 00H bevatten op één of meer
plaatsen om een groot gegevensveld te geven.
Hier volgen een aantal voorbeelden van geldige Command ID’s, elk
vertegenwoordigt een unieke functie:
01H
02H
03H
00H, 01H
00H, 02H
00H, 00H, 01H
Main data: BODY
Dit veld bevat een bericht, dat dient te worden uitgewisseld via een
interface. De precieze gegevensgrootte en inhoud zullen variëren met
de Model ID en Command ID.
Adres mapping is een techniek voor het verzenden van berichten, die
rekening houdt met het gegevensformat, dat in sectie 1 wordt
gegeven.
Het kent permanente geheugen gegevens, bijvoorbeeld een sinusgolf
en toongegevens, wisselstatus en parameters, toe aan specifieke
locaties in een machine-afhankelijke gegevens-ruimte. Hiermee
wordt toegang gegeven tot gegevens, die zich bevinden op het adres
dat een bericht aangeeft.
Adres-mapped transfer van gegevens is daarom onafhankelijk van
modellen- en gegevenscategorieën. Deze techniek biedt de
mogelijkheid van twee verschillende transferprocedures:
eenrichtingstransfer en handshake transfer.
One-way transfer procedure
(Zie Sectie 3 voor details.)
Deze procedure is geschikt voor de transfer van een kleine
hoeveelheid gegevens. Het verzendt een Exclusive bericht, die geheel
onafhankelijk is van de status van het ontvangend apparaat.
fig.Connection-Diagram1.eps
De aansluiting bij punt 2 is essentieel voor "Request data" procedures
(zie Sectie 3).
Roland System Exclusive
berichten
1. Gegevens Format voor
Exclusive Messages
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
DEV Device ID
MDL Model ID
CMD Command ID
[BODY] Main data
F7H EOX (End of System Exclusive)
2. Adres-mapped Data Transfer
Apparaat (B)
MIDI IN
MIDI OUT
Apparaat (A)
MIDI OUT
MIDI IN
1
2
60
MIDI Implementatie
Procedure voor de handshake-transfer (Dit
apparaat gebruikt deze procedure niet)
Deze procedure initieert een vooraf vastgestelde transfervolgorde
(handshaking), voordat de gegevenstransfer plaatsvindt.
Handshaking zorgt, dat betrouwbaarheid en transfersnelheid groot
genoeg zijn om veel gegevens te kunnen verwerken.
fig.Connection-Diagram2.eps
Aanwijzingen bij de procedures hierboven
Er zijn aparte Command ID's voor verschillende
transferprocedures.
Apparaten A en B kunnen geen gegevens uitwisselen, behalve
als ze dezelfde transferprocedure gebruiken, een identieke
Device ID en Model ID hebben en gereed zijn voor
communicatie.
Deze procedure zendt gegevens uit, totdat alles verzonden is, en
wanneer de berichten zo kort zijn, dat answerbacks niet hoeven te
worden gecheckt.
Voor langere berichten dient echter het ontvangende apparaat elke
bericht gelijk aan de transfervolgorde binnen te halen.
Soort berichten
Request data 1: RQ1 (11H)
Dit bericht wordt uitgezonden, als het nodig is om gegevens van een
apparaat te veranderen.
Het bericht bevat gegevens voor adres en grootte, die respectievelijk
bestemming en lengte specificeren van de gegevens die nodig zijn.
Als een RQ1 bericht wordt ontvangen, controleert het apparaat op
afstand zijn geheugen voor het gegevensadres en de grootte.
Als het deze vindt en klaar is voor communicatie, zal het apparaat een
‘Data set 1(DT1)’ bericht uitzenden, welke de gevraagde gegevens
bevat.
Anders zal het apparaat niets uitzenden.
De grootte van de opgevraagde gegevens geeft de hoeveelheid
bytes, die een DT1 bericht vormen, niet aan, maar geeft de
adresvelden, waar zich de opgevraagde gegevens bevinden
aan.
Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het
gegevensformat, dat wordt gebruikt voor een enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben
op de lengte of dienen verdeeld te worden in vooraf
vastgestelde adresvelden, voordat ze via de interface kunnen
worden uitgewisseld.
Dezelfde hoeveelheid bytes vormt adres- en groottegegevens,
iets dat echter wel per Model ID verschilt.
Het proces dat controleert op fouten gebruikt een
controleersom, die een bitpatroon geeft waarin de laatste 7 bits
nul zijn, wanneer waarden voor een adres, grootte en
controleersom worden samengevat.
Data set 1: DT1 (12H)
Dit bericht correspondeert met het eigenlijke proces van de
gegevenstranfer.
Omdat iedere byte in de gegevens aan een uniek adres wordt
toegewezen, kan een DT1 bericht het beginadres van een of meer bits
met gegevens overbrengen, evenals een reeks gegevens, die in een
adres afhankelijke volgorde zijn geformatteerd.
De MIDI waarden weerhouden real-time berichten ervan een
Exclusive bericht te onderbreken. Dit feit is onhandig voor apparaten,
die een "soft-thru" functie ondersteunen. Om compatibiliteit met dit
soort apparaten te waarborgen, heeft Roland de DT1 gelimiteerd tot
256 bytes, zodat een erg lang bericht in aparte segmenten wordt
verzonden.
3. Procedure voor een
eenrichtingstransfer
Bericht Command ID
Request data 1 RQ1 (11H)
Data set 1 DT1 (12H)
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
DEV Device ID
MDL Model ID
11H Command ID
Apparaat (B)
MIDI IN
MIDI OUT
Apparaat (A)
MIDI OUT
MIDI IN
1
2
aaH Adres MSB
: :
: :
Adres LSB
ssH Grootte MSB
: :
: :
Grootte LSB
sum Check sum
F7H EOX (End of System Exclusive)
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
DEV Device ID
MDL Model ID
12H Command ID
aaH Adres MSB
: :
: :
Adres LSB
ddH Data MSB
: :
: :
Byte Beschrijving
61
MIDI Implementatie
Een DT1 bericht kan alleen de geldige gegevens verstrekken
door een RQ1 bericht.
Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het
gegevensformat dat wordt gebruikt voor een enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben
op de lengte of dienen verdeeld te worden in vooraf
vastgestelde adresvelden, voordat ze via de interface kunnen
worden uitgewisseld.
De hoeveelheid bytes voor adresgegevens verschilt per Model
ID.
Het proces dat fouten controleert, gebruikt een controlerende
som, die een bitpatroon geeft, waarin de laatste 7 bits nul zijn,
wanneer waarden voor een adres, grootte en controlerende som
worden samengevat.
Voorbeeld van de transactie van berichten
Wanneer apparaat A gegevens naar apparaat B verzendt
Er vindt alleen een transfer van een DT1 bericht plaats .
fig.MessageTransaction1.eps
Wanneer apparaat B gegevens naar apparaat A verzendt
Apparaat B verzendt een RQ1 bericht naar apparaat A.
Tijdens het controleren van de bericht verzendt apparaat A een
DT1 bericht terug naar apparaat B.
fig.MessageTransaction2.eps
Data LSB
sum Check sum
F7H EOX (End of System Exclusive)
Byte Beschrijving
Apparaat (B)Apparaat A
Data Set 1
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
Data Set 1
Data Set 1
Apparaat (B)Apparaat (A)
Data Set 1 Request Data
Data Set 1
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
Data Set 1
Data Set 1
62
MIDI Implementatie
System Realtime bericht
Active Sensing
Als de FC-300 Active Sensing ontvangt, meet het apparaat
tijdsintervallen tussen binnenkomende berichten. Als het opvolgende
bericht niet binnen 400 ms na de vorige komt, dan schakelt de FC-300
Active Sensing een tijd uit, en wordt er met het meten van bericht
intervallen gestopt.
System Exclusive bericht
System Exclusive berichten die de FC-300 kan ontvangen, zijn Data
Request (RQ1) en Data Set (DT1).
Voor een uitgebreide toelichting over Data Request (RQ1) en Data Set
(DT1), raadpleegt u ‘Roland System Exclusive berichten’ (p. 59) en
‘3. Exclusieve communicatie’ (p. 64).
Channel Voice bericht
Note Off
* In het bijzonder, wanneer Patch modus geselecteerd is.
Note On
* In het bijzonder, wanneer Patch modus geselecteerd is.
Polyphonic Key Pressure
* In het bijzonder, wanneer Patch modus geselecteerd is.
Control Change
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Bank Select
* In het bijzonder, wanneer Standard modus en Patch modus geselecteerd
zijn.
1. Herkende ontvangst data
Status
FEH
Status Data Status
F0H iiH, ddH, ....., eeH F7H
F0H System Exclusive Status
ii ID Number: Het ID Number (Manufacturer ID) wordt
gebruikt, om de System Exclusive berichten van ver-
schillende fabrikanten van elkaar te onderscheiden. De
Manufacturer ID van Roland is 41H. ID Numbers 7EH
en 7FH worden gebruikt als Universal Non-Realtime
berichten (7EH), en Universal Realtime bericht (7FH)
voor het uitbreiden van de MIDI standaard.
dd, ..., ee 00H-7FH (0-127)
F7H EOX (End of System Exclusive)
2. Verzonden data
Verzonden berichten
Status Tweede Derde
8nH kkH vvH
n = MIDI kanaal nummer
0H-FH (ch.1-ch.16)
kk = Noot nummer
00H-7FH (0-127)
vv = Velocity
00H-7FH (0-127)
Status Tweede Derde
9nH kkH vvH
n = MIDI kanaal nummer
0H - FH (ch.1-ch.16)
kk = Noot nummer
00H-7FH (0-127)
vv = Velocity
01H-7FH (1-127)
Status Tweede Derde
AnH kkH vvH
n = MIDI kanaal nummer
0H - FH (ch.1-ch.16)
kk = Noot nummer
00H-7FH (0-127)
vv = Polyphonic Key
Pressure
00H-7FH (0-127)
Status Tweede Derde
BnH ccH vvH
n = MIDI kanaal nummer
0H-FH (ch.1-ch.16)
cc = Control nummer
01H-1FH (1-31), 21H-5FH (33-95)
vv = Control Value
00H-7FH (0-127)
Status Tweede Derde
BnH 00H mmH
BnH 20H llH
n = MIDI kanaal nummer
0H-FH (ch.1-ch.16)
mm = Upper Bytes van Bank Select nummer
00H-7FH (0-127)
ll = Lower Bytes van Bank Select nummmer
00H-7FH (0-127)
63
MIDI Implementatie
Program Change
* In het bijzonder, wanneer standard Modus en Patch modus geselecteerd
zijn.
Channel Pressure
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Pitch Bend Change
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
System Realtime Bericht
Start
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Continue
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Stop
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Active Sensing
* Verzendt bij normaal gebruik met intervallen van ongeveer 200 msec.
* Als bericht intervallen bij de invoer sectie worden gemonitord, stopt de
uitvoer van Active Sensing berichten voor een bepaalde tijdsperiode, als
de input interval 400 msec overstijgt.
System Exclusive Bericht
Voor een uitgebreide toelichting raadpleegt u ‘Roland System
Exclusive berichten’ (p. 59) en ‘3. Exclusieve communicatie’
(p. 64).
MIDI Machine Control (MMC)
* FC-300 kan de volgende MMC commando’s instellen.
* Wordt in System Exclusive modus niet verzonden
Status Tweede
CnH ppH
n = MIDI kanaal nummer
0H-FH (ch.1-ch.16)
pp = Program Nummer
00H-7FH (prog.1-prog.128)
Status Tweede
DnH vvH
n = MIDI kanaal nummer
0H - FH (ch.1-ch.16)
vv = Channel Pressure
00H-7FH (0-127)
Status Tweede Derde
EnH llH mmH
n = MIDI kanaal nummer
0H - FH (ch.1-ch.16)
mm, ll = Pitch Bend
00 00H - 40 00H - 7F 7FH
(-8192 - 0 - +8192)
Status
FAH
Status
FBH
Status
FCH
Status
FEH
Status Data Status
F0H iiH, ddH, ....., eeH F7H
F0H
System Exclusive Status
ii = ID Nummer
41H (65)
dd, ..., ee = data
00H-7FH (0-127)
F7H
EOX (End of System Exclusive)
Status Data Status
F0H 7FH, 7FH, 06H, com F7H
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
7FH ID Number (Universal Realtime Message)
7FH Device ID (Broadcast)
06H Sub-ID#1 (Machine Control Command)
com Sub-ID#2 (MMC Command)
F7H EOX (End of System Exclusive)
com
01H STOP
02H PLAY
03H DEFERRED PLAY
04H FAST FORWARD
05H REWIND
06H RECORD STROBE
07H RECORD EXIT
08H RECORD PAUSE
09H PAUSE
64
MIDI Implementatie
Met Roland’s enkelweg System Exclusive bericht kunt u gegevens
tussen FC-300 en een ander apparaat overzetten.
U kunt het volgende Model ID voor de FC-300 gebruiken.
00H 00H 1EH (FC-300)
U kunt System Exclusive berichten gebruiken om de interne
parameters van de FC-300 in de vorm van bulk gegevens te
verzenden en te ontvangen.
00H 00H 20H (Foot Controller)
U kunt System Exclusive berichten gebruiken om de
operationele berichten en display berichten van de FC-300 te
verzenden en te ontvangen. De Device ID kan binnen het 00H tot
1FH bereik worden ingesteld.
Raadpleeg ‘De Device ID instellen’ (p. 52), voor meer informatie over
het instellen van de Device ID.
Request Data 1 RQ1 (11H)
DATA SET 1 DT1 (12H)
Er zijn twee soorten van het FC-300 System Exclusive bericht. FC-300
kan de besturing van dit apparaat verzenden en ontvangen, en
informatie weergeven door van het System Exclusive bericht gebruik
te maken.
Adres blok overzicht
Mode Status (individueel gebied)
*1 Levert uitvoer bij het inschakelen van de stroom of als de modus
wordt gewisseld. Levert tevens uitvoer bij ontvangst van Data
Request (RQ1). Data Set (DT1) wordt genegeerd.
*2 Mode Status wordt gewijzigd als Data Set (DT1) wordt
ontvangen. Wijzigt de System Exclusive modus, als On wordt
ontvangen. MODE pedaal wordt ingedrukt, dezelfde bewerking
bij ontvangst van Off in System Exclusive modus.
*3 Wijzigt het LCD display in System Exclusive modus, als Data Set
(DT1) wordt ontvangen.
Toont de ontvangen data in Message Display Status Address, als
PLAY wordt ontvangen.
Toont het TUNER scherm en ontvangen data in Tuner Pitch
Status Address als TUNER wordt ontvangen. (FC-300 beschikt
niet over TUNER functie.)
Levert uitvoer, als Data Request (RQ1) wordt ontvangen.
3. Exclusive Communications
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
dev Device ID (dev: 00H-0FH)
mdl Model ID
(mdl: 00H 00H 1EH) FC-300
(mdl: 00H 00H 20H) Foot Controller
11H Command ID (RQ1)
aaH Adres MSB
bbH Adres LSB
ssH Grootte MSB
ttH Grootte LSB
sum Checksum
F7H EOX (End of System Exclusive)
Byte Beschrijving
F0H System Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
dev Device ID (dev: 00H-0FH)
mdl Model ID
(mdl: 00H 00H 1EH) FC-300
(mdl: 00H 00H 20H) Foot Controller
12H Command ID (DT1)
aaH Adres MSB
bbH Adres LSB
ddH Data
: :
eeH Data
sum Checksum
F7H EOX (End of System Exclusive)
4. Parameter adres overzicht
(Model ID = 00H 00H 20H)
Adres (H)
Blok Beschrijving
10 00 Mode Status Read/Write
20 00 Pedal Status Read
30 00 Pedal LED Status Write
40 00 BANK/NUMBER Display Status Write
50 00 Controller Status Read/Write
60 00 Message Display Status Write
68 00 Message Display User Font Write
70 00
Tuner Display Status
Write
71 00 Tuner Pitch Status Write
Adres (H) Grootte (H)
Data (H)
Parameter Beschrijving
10 00 00 01 00-01
SYSEX Mode
Status *1
0: Off, 1:On
10 01 00 01 00-01
SYSEX Mode
Status *2
0: Off, 1:On
10 02 00 01 00-01
Function
Mode Status *3
0: Play, 1:TUNER
65
MIDI Implementatie
Pedaalstatus (individueel gebied)
Levert uitvoer, als pedaal in System Exclusive modus wordt
bediend.
Levert tevens Data Set (DT1) als uitvoer, als Data Request (RQ1)
wordt ontvangen.
Data Set (DT1) wordt genegeerd.
LED Status (individueel gebied)
Ontvangt Data Set (DT1) in alle modi, wijzigt LED status van
elk pedaal alleen in de System Exclusive modus.
Data Request (RQ1) wordt genegeerd.
BANK/NUMBER Display Status
(individueel gebied)
Ontvangt Data Set (DT1) in alle modi, wijzigt de BANK/
NUMBER display status alleen in System Exclusive modus.
Elke bit vertegenwoordigt ON/OFF van het bijbehorende
display segment. Bit ‘0’ = OFF; ‘1’ = ON
Data Request (RQ1) wordt genegeerd.
Adres (H) Grootte (H)
Data (H)
Parameter
Beschrij-
ving
20 00 00 01 00/7F Pedal 1/6 Status OFF/ON
20 01 00 01 00/7F Pedal 2/7 Status OFF/ON
20 02 00 01 00/7F Pedal 3/8 Status OFF/ON
20 03 00 01 00/7F Pedal 4/9 Status OFF/ON
20 04 00 01 00/7F Pedal 5/10 Status OFF/ON
21 00 00 01 00/7F CTL pedaal 1 Status OFF/ON
21 01 00 01 00/7F CTL pedaal 2 Status OFF/ON
21 02 00 01 00/7F CTL pedaal 4 Status OFF/ON
21 03 00 01 00/7F CTL pedaal 6 Status OFF/ON
21 04 00 01 00/7F CTL pedaal 8 Status OFF/ON
22 00 00 01 00/7F EXP Pedal SW 1
Status
OFF/ON
22 01 00 01 00/7F EXP Pedal SW 2
Status
OFF/ON
24 00 00 01 00-7F EXP Pedal 1 Status 0-127
24 01 00 01 00-7F EXP Pedal 2 Status 0-127
24 02 00 01 00-7F CTL3/EXP3 Pedal
Status
0-127
24 03 00 01 00-7F CTL5/EXP4 Pedal
Status
0-127
24 04 00 01 00-7F CTL7/EXP5 Pedal
Status
0-127
25 00 00 01 00/7F UP Pedal Status OFF/ON
25 01 00 01 00/7F DOWN Pedal Status OFF/ON
Adres (H) Grootte (H)
Data (H)
Parameter
Beschrij-
ving
30 00 00 01 00/7F Pedal 1/6 red LED
Status
OFF/ON
30 01 00 01 00/7F Pedal 2/7 red LED
Status
OFF/ON
30 02 00 01 00/7F Pedal 3/8 red LED
Status
OFF/ON
30 03 00 01 00/7F Pedal 4/9 red LED
Status
OFF/ON
30 04 00 01 00/7F Pedal 5/10 red LED
Status
OFF/ON
30 05 00 01 00/7F Pedal 1/6 green LED
Status
OFF/ON
30 06 00 01 00/7F Pedal 2/7 green LED
Status
OFF/ON
30 07 00 01 00/7F Pedal 3/8 green LED
Status
OFF/ON
30 08 00 01 00/7F Pedal 4/9 green LED
Status
OFF/ON
30 09 00 01 00/7F Pedal 5/10 green
LED Status
OFF/ON
31 00 00 01 00/7F CTL pedaal 1 LED
Status
OFF/ON
31 01 00 01 00/7F CTL pedaal 2 LED
Status
OFF/ON
32 00 00 01 00/7F EXP Pedal SW 1 LED
Status
OFF/ON
32 01 00 01 00/7F EXP Pedal SW 2 LED
Status
OFF/ON
35 00 00 01 00/7F UP Pedal LED Status OFF/ON
35 01 00 01 00/7F DOWN Pedal LED
Status
OFF/ON
Adres (H)
Grootte (H)
Data (H) Parameter
Beschrijving
40 00 00 02 0abcdefg,
0000000h
Right
40 02 00 02 0abcdefg,
0000000h
Center
40 04 00 02 0abcdefg,
0000000h
Left
a
d
e
f
g
c
b
h
66
MIDI Implementatie
Controller Status (individueel gebied)
Ontvangt Data Set (DT1) in alle modi.
Wijzigt status van AMP CONTROL Jack, als Data Set (DT1)
wordt ontvangen.
Levert uitvoer, als Data Request 1 (RQ1) wordt ontvangen.
Message Display Status (individueel
gebied)
Ontvangt Data Set (DT1) in alle modi.
Levert uitvoer, als Data Request 1 (RQ1) wordt ontvangen.
Message Display User Font (individueel
gebied)
Ontvangt Data Set 1 (DT1) in alle modi, wijzigt gebruiker
lettertype van het LCD alleen in de System Exclusive modus.
Data Request (RQ1) wordt genegeerd.
De bitmap data van het volgende gebruiker lettertype op LCD
weergegeven.
Tuner Display Status (individueel gebied)
Ontvangt Data Set (DT1) in alle modi, wijzigt het display van de
LCD, als alleen Function Mode Status TUNER is.
Data Request (RQ1) wordt genegeerd.
Tuner Pitch Status (individueel gebied)
Ontvangt Data Set (DT1), als alleen Function Mode Status
TUNER is.
Wijzigt het display van de LCD, als Data Set (DT1) wordt
ontvangen.
Data Request (RQ1) wordt genegeerd.
Adres (H)
Grootte (H)
Data (H) Parameter
Beschrij-
ving
50 00 00 01 00/7F AMP CON-
TROL 1 Status
OFF/ON
50 01 00 01 00/7F AMP CON-
TROL 2 Status
OFF/ON
Adres (H) Grootte (H)
Data (H)
Parameter Beschrijving
60 00 00 10 00-07,
20-7D
Line 0
Column 0 data
00-07: User Font
20-7D: ASCII
characters
: : :
60 0F 00-07,
20-7D
Line 0
Column 15
data
64 00 00 10 00-07,
20-7D
Line 1
Column 0 data
: : :
64 0F 00-07,
20-7D
Line 1
Column 15
data
Address (H)
Size (H)
Data (H)
Parameter Description
68 00 00 08 00-1F
User Font 1
Line 0 data
*1
: : :
68 07 00-1F
User Font 1
Line 7 data
68 08 00 08 00-1F
User Font 2
Line 0 data
: : : :
68 38 00 08 00-1F
User Font 8
Line 7 data
Parameter Data
User Font line0 data 000xxxxx
User Font line1 data 000xxxxx
User Font line2 data 000xxxxx
User Font line3 data 000xxxxx
User Font line4 data 000xxxxx
User Font line5 data 000xxxxx
User Font line6 data 000xxxxx
User Font line7 data 000xxxxx
Address (H)
Size (H) Data (H) Parameter
Description
70 01 00 01 00/7F
C#/D
Display
Status
C#/D
70 02 00 01 00/7F
D#/E
Display
Status
D#/E
70 03 00 01 00/7F
F#/G
Display
Status
F#/G
70 04 00 01 00/7F
G#/A
Display
Status
G#/A
70 05 00 01 00/7F
A#/B
Display
Status
A#/B
Address (H)
Size (H) Data (H) Parameter
Description
71 00 00 01 00, 01-06 String
Number
00: OFF
01: 1-6
71 01 00 01 00, 01-0D Tuner Note
Status
00: No Signal
01: C, 02: C#
03: D, 04: D#
05: E, 06: F
07: F#, 08: G
09: G#, 0A: A
0B: A#, 0C: B
71 02 00 01 00,
01–40–7F
Tuner Cent
Status
00: No Signal
01: -50
40: 0
7F: 50
67
MIDI Implementatie
Functie...
Basic
Channel
Mode
Note
Number
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Program
Change
System Exclusive
Common
System
Realtime
AUX
Messages
Notes
Verzonden Herkend Opmerkingen
Default
Changed
Default
Messages
Altered
True Voice
Note ON
Note OFF
Key's
Ch's
0, 32
1 – 31
33 – 95
True #
Song Position
Song Select
Tune Request
Clock
Commands
Local ON/OFF
All Notes OFF
All Sound OFF
Reset All Controller
Active Sense
System Reset
1–16
1–16
*1
*1
*3
*3
*3
*3
*1
*1
*2
*1
*1
*2
*1
x
x
o 9n v=1–127
o 8n v=0–127
o 0–127
o 1–16
0–127
o
o
o
o
x
x
x
o
*********
o
x
x
x
x
o
x
x
x
x
o
x
x
x
Memorized
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
o
x
x
x
x
x
x
x
x
x
o
x
Bank Select
Program Number
1 – 128
*1 Does not transmit while in System Exclusive Mode.
*2 Transmits while in Standard Mode and Patch Mode.
*3 Transmits while in Patch Mode.
MIDI FOOT CONTROLLER
Model FC-300
Versie : 1.00
MIDI Implementatiekaart
**************
**************
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
o: Ja
x: Nee
68
Specificaties
* In het kader van productontwikkeling zijn de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat onderhevig aan wijziging zonder
kennisgeving vooraf.
FC-300 : MIDI FOOT CONTROLLER
aansluitingen MIDI aansluitingen (IN, OUT)
MODE Jack
EXP PEDAL/CTL Jack (3 / 3,4 4 / 5,6 5 / 7,8
AMP CONTROL Jack (1, 2)
RRC2 OUT aansluiting
DC IN Jack
Besturings-
elementen
Numerieke pedalen 1/6-5/10
[ ] [ ] pedalen
CTL pedaalen (1, 2)
EXP PEDAL (1, 2)
PARAMETER [ ] [ ] toets
VALUE [ ] [ ] toets
UTILITY toets
MODE toets
EXIT toets
WRITE toets
POWER schakelaar
Display BANK/NUMBER display (7 segmenten met punten, 3 tekens LED)
LCD (16 tekens x 2 regels met backlight)
Indicators MODE indicators (STANDARD, CONTROL, SYS EX, PATCH)
UTILITY toets indicator
WRITE toets indicator
Numerieke pedaal indicators 1/6-5/10 (Als numeriek pedaal 1-5 is geselecteerd, dan licht de indicator
rood op. Als numeriek pedaal 6-10 is geselecteerd, dan licht de indicator groen op.)
[ ] [ ] pedaal indicators
CTL pedaal indicators (1, 2)
EXP PEDAL indicators (1, 2)
Aantal Patches
(Patch modus)
100
Stroomvoorziening 9 V DC: Batterij (AA) x 6
Adapter (BOSS PSA serie; los verkrijgbaar)
RRC2 (Geleverd door RRC2 IN apparaat)
Stroomverbruik 94 mA (Met Economy modus op OFF.)
61 mA (Met Economy modus op ON.)
Verwachte batterij-
duur tijdens door-
lopend gebruik
(Carbon):
6.5 uur of langer (met Economy Mode op OFF)
12 uur of langer (met Economy Mode op ON)
* Deze cijfers verschillen, afhankelijk van de daadwerkelijke gebruiksomstandigheden.
Afmetingen 550 (B) x 250 (D) x 76 (H) mm
Gewicht 5.3 kg (inclusief batterijen)
Accesoires Gebruikershandleiding
R6 (AA) (carbon) batterij x 6
Roland Service
Opties Adapter: BOSS PSA serie
Voetschakelaar: BOSS FS-5U, FS-6
Expressie pedaal: Roland EV-5, BOSS FV-500L, FV-500H
69
Index
Numeriek
1 / 6 – 5 / 10 pedalen........................................................9
1 / 6 – 5 / 10.....................................................................21
A
AMP 1 Pol.........................................................................50
AMP 2 Pol.........................................................................50
AMP CONTROL 1, 2 Jack..............................................10
AMP CTL OP .............................................................20, 43
AMP Ctl Op .....................................................................25
Assign Number ...............................................................42
B
Bank display.....................................................................49
Bank Extent ......................................................................48
Bank Select .......................................................................53
Bank Step .........................................................................49
BANK/NUMBER display ...............................................7
Battery Low! ....................................................................57
Bereik ....................................................................20, 25, 43
Bnk Chg modus ..............................................................48
Bnk Sel Out ......................................................................52
Bulk Dump.......................................................................53
Bulk Load .........................................................................54
C
Contrast ...........................................................................46
Control Change modus ............................................14, 21
CTL pedaalen.....................................................................9
D
DC IN (AC Adaptor) Jack ..............................................10
DEL toets ............................................................................8
Device ID ..........................................................................52
E
E3/C3 type .......................................................................50
E4/C5 type .......................................................................50
E5/C7 type .......................................................................50
Economy modus..............................................................46
EXIT toets ...........................................................................8
EXP PEDAL 1, 2.................................................................9
EXP PEDAL SW 1, 2 .........................................................9
EXP PEDAL SW indicators .............................................9
EXP PEDAL/CTL Jack ...................................................10
F
Factory Reset ...................................................................55
Foutmeldingen ................................................................57
I
INS toets .............................................................................8
Instellen op MAX ............................................................56
Instellen op MIN..............................................................56
L
LCD ....................................................................................7
LCD Contrast ..................................................................46
Liquid Crystal display .....................................................7
M
Memory Full! ...................................................................57
MIDI Buffer Full! .............................................................57
MIDI kanaal .....................................................................42
MIDI aansluitingen (OUT, IN) ......................................10
MIDI Offline!....................................................................57
MIDI Streams kopiëren ..................................................39
MIDI Streams ...................................................... wissen40
Modus ...................................................................20, 25, 43
MODE toets........................................................................8
MODE indicator ................................................................7
MODE Jack.......................................................................10
MODE Pdl Seq .................................................................51
MODES .............................................................................14
N
Numeriek pedaal ........................................................9, 21
P
PARAMETER toets ..........................................................8
Patch modus ..............................................................14, 29
Patch naam .......................................................................44
Patches wissen .................................................................45
PC modus ........................................................................47
Pdl Indicate .....................................................................51
Pedaal instellingen .......................................19, 24, 26, 42
Pedaal stapgrootte ..........................................................49
Polariteit ...........................................................................50
POWER schakelaar ........................................................10
Problemen oplossen........................................................58
R
RRC2 Buffer Full!.............................................................57
RRC2 aansluitkabel .........................................................12
RRC2 Offline! ...................................................................57
RRC2 OUT aansluiting ...................................................10
S
Standaard modus .....................................................14, 16
70
Index
Patches bewaren (opslaan) ...........................................44
System Exclusive berichten ..........................................59
System Exclusive modus................................................14
Systeem parameters .......................................................46
T
Threshold .........................................................................56
Tx Channel .......................................................................52
U
UTILITY toets ...................................................................8
V
VALUE toets ..................................................................... 8
Informatie Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u uw dichtstbijzijnde Roland service centrum, of
erkend Roland distributeur in uw land, zoals hieronder getoond.
EGYPT
Al Fanny Trading Office
9, EBN Hagar A1 Askalany
Street,
ARD E1 Golf, Heliopolis,
Cairo 11341, EGYPT
TEL: 20-2-417-1828
REUNION
Maison FO - YAM Marcel
25 Rue Jules Hermann,
Chaudron - BP79 97 491
Ste Clotilde Cedex,
REUNION ISLAND
TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music
(Pty)Ltd.
2 ASTRON ROAD DENVER
JOHANNESBURG ZA 2195,
SOUTH AFRICA
TEL: (011)417 3400
FAX: (011)417 3462
Paul Bothner(PTY)Ltd.
Royal Cape Park, Unit 24
Londonderry Road, Ottery 7800
Cape Town, SOUTH AFRICA
TEL: (021) 799 4900
CHINA
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road
Shanghai 200090, CHINA
TEL: (021) 5580-0800
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
(BEIJING OFFICE)
10F. No.18 3 Section Anhuaxili
Chaoyang District Beijing
100011 CHINA
TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG
Tom Lee Music Co., Ltd.
Service Division
22-32 Pun Shan Street, Tsuen
Wan, New Territories,
HONG KONG
TEL: 2415 0911
Parsons Music Ltd.
8th Floor, Railway Plaza, 39
Chatham Road South, T.S.T,
Kowloon, HONG KONG
TEL: 2333 1863
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
409, Nirman Kendra
Mahalaxmi Flats Compound
Off. Dr. Edwin Moses Road,
Mumbai-400011, INDIA
TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT Citra IntiRama
J1. Cideng Timur No. 15J-150
Jakarta Pusat
INDONESIA
TEL: (021) 6324170
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong,
Seocho Ku, Seoul, KOREA
TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA
Roland Asia Pacific Sdn. Bhd.
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39,
Dataran Prima, 47301 Petaling
Jaya, Selangor, MALAYSIA
TEL: (03) 7805-3263
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue
Makati, Metro Manila 1200,
PHILIPPINES
TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE
SWEE LEE MUSIC
COMPANY PTE. LTD.
150 Sims Drive,
SINGAPORE 387381
TEL: 6846-3676
TAIWAN
ROLAND TAIWAN
ENTERPRISE CO., LTD.
Room 5, 9fl. No. 112 Chung
Shan N.Road Sec.2, Taipei,
TAIWAN, R.O.C.
TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
330 Soi Verng NakornKasem,
New Road, Sumpantawongse,
Bangkok 10100, THAILAND
TEL: (02) 224-8821
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
Roland Corporation
Australia Pty.,Ltd.
38 Campbell Avenue
Dee Why West. NSW 2099
AUSTRALIA
For Australia
Tel: (02) 9982 8266
For New Zealand
Tel: (09) 3098 715
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055
(1123) Buenos Aires
ARGENTINA
TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS
A&B Music Supplies LTD
12 Webster Industrial Park
Wildey, St.Michael, Barbados
TEL: (246)430-1100
BRAZIL
Roland Brasil Ltda.
Rua San Jose, 780 Sala B
Parque Industrial San Jose
Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL
TEL: (011) 4615 5666
CHILE
Comercial Fancy II S.A.
Rut.: 96.919.420-1
Nataniel Cox #739, 4th Floor
Santiago - Centro, CHILE
TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA
Centro Musical Ltda.
Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9
Medellin, Colombia
TEL: (574)3812529
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos
Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado
10237,
San Jose, COSTA RICA
TEL: 258-0211
CURACAO
Zeelandia Music Center Inc.
Orionweg 30
Curacao, Netherland Antilles
TEL:(305)5926866
DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez
Calle Proyecto Central No.3
Ens.La Esperilla
Santo Domingo,
Dominican Republic
TEL:(809) 683 0305
ECUADOR
Mas Musika
Rumichaca 822 y Zaruma
Guayaquil - Ecuador
TEL:(593-4)2302364
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final
Alameda Juan Pablo II,
Edificio No.4010 San Salvador,
EL SALVADOR
TEL: 262-0788
GUATEMALA
Casa Instrumental
Calzada Roosevelt 34-01,zona 11
Ciudad de Guatemala
Guatemala
TEL:(502) 599-2888
HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V.
BO.Paz Barahona
3 Ave.11 Calle S.O
San Pedro Sula, Honduras
TEL: (504) 553-2029
MARTINIQUE
Musique & Son
Z.I.Les Mangle
97232 Le Lamantin
Martinique F.W.I.
TEL: 596 596 426860
Gigamusic SARL
10 Rte De La Folie
97200 Fort De France
Martinique F.W.I.
TEL: 596 596 715222
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar
de los Padres 01780 Mexico
D.F. MEXICO
TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA
Bansbach Instrumentos
Musicales Nicaragua
Altamira D’Este Calle Principal
de la Farmacia 5ta.Avenida
1 Cuadra al Lago.#503
Managua, Nicaragua
TEL: (505)277-2557
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook,
Panama City, REP. DE
PANAMA
TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De
Instrumentos Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira
Asuncion PARAGUAY
TEL: (595) 21 492147
PERU
Audionet
Distribuciones Musicales SAC
Juan Fanning 530
Miraflores
Lima - Peru
TEL: (511) 4461388
TRINIDAD
AMR Ltd
Ground Floor
Maritime Plaza
Barataria Trinidad W.I.
TEL: (868) 638 6385
NORWAY
Roland Scandinavia Avd.
Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95
Lilleaker N-0216 Oslo
NORWAY
TEL: 2273 0074
POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O.
UL. Gibraltarska 4.
PL-03 664 Warszawa
POLAND
TEL: (022) 679 4419
PORTUGAL
Roland Iberia, S.L.
Portugal Office
Cais das Pedras, 8/9-1 Dto
4050-465, Porto, PORTUGAL
TEL: 22 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1,
535500 Gheorgheni,
ROMANIA
TEL: (266) 364 609
RUSSIA
MuTek
Dorozhnaya ul.3,korp.6
117 545 Moscow, RUSSIA
TEL: (095) 981-4967
SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o.
Povazsk 18.
SK - 940 01 Nov Z mky
TEL: (035) 6424 330
SPAIN
Roland Iberia, S.L.
Paseo Garc a Faria, 33-35
08005 Barcelona SPAIN
TEL: 93 493 91 00
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S
SWEDISH SALES OFFICE
Danvik Center 28, 2 tr.
S-131 30 Nacka SWEDEN
TEL: (0)8 702 00 20
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach,
CH-4452 Itingen,
SWITZERLAND
TEL: (061) 927-8383
UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd.
P.O.Box: 37-a.
Nedecey Str. 30
UA - 89600 Mukachevo,
UKRAINE
TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, Swansea
Enterprise Park, SWANSEA
SA7 9FJ,
UNITED KINGDOM
TEL: (01792) 702701
BAHRAIN
Moon Stores
No.16, Bab Al Bahrain Avenue,
P.O.Box 247, Manama 304,
State of BAHRAIN
TEL: 17 211 005
IRAN
MOCO INC.
No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave.,
Roberoye Cerahe Mirdamad
Tehran, IRAN
TEL: (021) 285-4169
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons
Ltd.
8 Retzif Ha’aliya Hashnya St.
Tel-Aviv-Yafo ISRAEL
TEL: (03) 6823666
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa
1771
C.P.: 11.800
Montevideo, URUGUAY
TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Instrumentos Musicales
Allegro,C.A.
Av.las industrias edf.Guitar
import
#7 zona Industrial de Turumo
Caracas, Venezuela
TEL: (212) 244-1122
AUSTRIA
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Austrian Office
Eduard-Bodem-Gasse 8,
A-6020 Innsbruck, AUSTRIA
TEL: (0512) 26 44 260
BELGIUM/FRANCE/
HOLLAND/
LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V.
Houtstraat 3, B-2260, Oevel
(Westerlo) BELGIUM
TEL: (014) 575811
CROATIA
ART-CENTAR
Degenova 3.
HR - 10000 Zagreb
TEL: (1) 466 8493
CZECH REP.
CZECH REPUBLIC
DISTRIBUTOR s.r.o
Voct rova 247/16
CZ - 180 00 PRAHA 8,
CZECH REP.
TEL: (2) 830 20270
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Nordhavnsvej 7, Postbox 880,
DK-2100 Copenhagen
DENMARK
TEL: 3916 6200
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial
Finland
Elannontie 5
FIN-01510 Vantaa, FINLAND
TEL: (0)9 68 24 020
GERMANY
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844
Norderstedt, GERMANY
TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A.
Music Sound Light
155, New National Road
Patras 26442, GREECE
TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
Warehouse Area DEPO Pf.83
H-2046 Torokbalint,
HUNGARY
TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
G2 Calmount Park, Calmount
Avenue, Dublin 12
Republic of IRELAND
TEL: (01) 4294444
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8,
20020 Arese, Milano, ITALY
TEL: (02) 937-78300
JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD.
FREDDY FOR MUSIC
P. O. Box 922846
Amman 11192 JORDAN
TEL: (06) 5692696
KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI
& SONS CO.
Abdullah Salem Street,
Safat, KUWAIT
TEL: 243-6399
LEBANON
Chahine S.A.L.
Gerge Zeidan St., Chahine
Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-
5857
Beirut, LEBANON
TEL: (01) 20-1441
OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C.
Malatan House No.1
Al Noor Street, Ruwi
SULTANATE OF OMAN
TEL: 2478 3443
QATAR
Al Emadi Co. (Badie Studio &
Stores)
P.O. Box 62, Doha, QATAR
TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal
Electronics APL
Corniche Road, Aldossary
Bldg., 1st Floor, Alkhobar,
SAUDI ARABIA
P.O.Box 2154, Alkhobar 31952
SAUDI ARABIA
TEL: (03) 898 2081
SYRIA
Technical Light & Sound
Center
Rawda, Abdul Qader Jazairi St.
Bldg. No. 21, P.O.BOX 13520,
Damascus, SYRIA
TEL: (011) 223-5384
TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S.
Galip Dede Cad. No.37
Beyoglu - Istanbul / TURKEY
TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E.
Zak Electronics & Musical
Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg.,
No. 14, Grand Floor, Dubai,
U.A.E.
TEL: (04) 3360715
CANADA
Roland Canada Ltd.
(Head Office)
5480 Parkwood Way
Richmond B. C., V6V 2M4
CANADA
TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Ltd.
(Toronto Office)
170 Admiral Boulevard
Mississauga On L5T 2N6
CANADA
TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
ASIA
AFRICA
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
EUROPE
CENTRAL/LATIN
AMERICA
MIDDLE EAST
NORTH AMERICA
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Roland FC-300 de handleiding

Type
de handleiding

Andere documenten